3 Stabiliteitsprogramma/Nationaal Hervormingsprogramma

Aan de orde is het debat over het Stabiliteitsprogramma en het Nationaal Hervormingsprogramma.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken en de minister van Financiën van harte welkom, net als de mensen op de publieke tribune en de mensen die op een andere manier dit debat volgen. Natuurlijk heet ik ook de deelnemers aan het debat van harte welkom. Wij hebben een spreektijd van vijf minuten per fractie afgesproken.

De heer Koolmees (D66):

Ik zal mijn best doen, voorzitter.

De voorzitter:

Ik ga ervan uit dat u het gewoon in vijf minuten doet.

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. De centrale vraag van vandaag is: wie vult het laatste gat? Ik maak mij zorgen. De werkloosheid loopt op, de woningmarkt herstelt langzaam en de staatsschuld stijgt. Het regeerakkoord bevatte goede maatregelen, die de economie echt vooruit konden helpen. Wij konden het met een positieve ondertoon begroeten. Er werden belangrijke hervormingen aangekondigd. Maar de ronkende teksten van het Nationaal Hervormingsprogramma kunnen niet verhullen dat het kabinet zijn ambities stap voor stap verlaagt. De modernisering van de arbeidsmarkt wordt uitgesteld, de doelstellingen voor duurzaamheid worden verlaagd en er wordt – dat vind ik heel belangrijk – toch gesneden in het onderwijs. D66 wil dat wij Nederland klaar maken voor de toekomst. Wij moeten nu beginnen met hervormen. Elke dag dat wij langer wachten kost mensen hun baan, laat de rekening oplopen en maakt ingrijpen pijnlijker.

Het regeerakkoord was niet meer dan een ambitie en bij elk akkoord gaat er water bij de wijn. Dat gejojo zorgt voor onduidelijkheid. Mensen hebben geen idee waar zij aan toe zijn. Bovendien kosten elke geschrapte maatregel en elke uitgestelde hervorming geld. Het gevolg is een groot probleem voor minister Dijsselbloem, want aan elk akkoord dat het kabinet sluit, hangt een flinke prijskaart. In februari sloot minister Blok het woonakkoord. Goed voor de woningmarkt, maar minister Dijsselbloem accepteerde een gat van 290 miljoen. En twee weken geleden was daar het sociaal akkoord. Sociale partners mochten lang onderhandelen zonder betrokkenheid van de Kamer. Het kabinet kwam op audiëntie bij de vakbond en tekende bij het kruisje. Alle hervormingen op de arbeidsmarkt zijn uitgesteld en afgezwakt. Dit kost banen en dit kost geld. Voor 2017 resteert een gat van een half miljard. Minister Dijsselbloem mag dit weer gaan oplossen. Gisteren was er een zorgakkoord. D66 is blij dat de nullijn van tafel is, maar weer is er een probleem voor de schatkist.

Zo hobbelt het kabinet van akkoord naar akkoord, een spoor van ongedekte cheques achterlatend. Het ene gat wordt met het andere gat gevuld. De cruciale vraag is: wie vult het laatste gat? Voor dat laatste gat ontbreekt de steun, want waar wil het kabinet die steun halen. Laat ik bij onszelf beginnen. D66 wil niet bezuinigen op onderwijs, maar juist investeren. Het CDA zegt: aan belastingverhogingen doen wij niet mee. ChristenUnie en SGP hebben moeite met bezuinigingen op de kindregeling. GroenLinks twijfelt überhaupt over extra bezuinigingen. De SP en de PVV laat ik maar even aan de flanken, waarvan weinig steun te verwachten is. Steun voor het opvullen van het gat is dus moeilijk te vinden, zeker ook omdat alles met alles samenhangt. Buiten de coalitie is er geen enkele partij die alles steunt. Maar ook inhoudelijk is er weinig ruimte voor een oplossing. Twee derde van de begroting zit op slot. Na het sociaal akkoord wordt bij SZW niet extra bezuinigd. Bij VWS kan weinig meer na het zorgakkoord. Dus waar moet het dan wel vandaan komen? Van het onderwijs misschien? Er is dus een patstelling. Wat doet het kabinet? Het kabinet wacht rustig af in de ijdele hoop dat wij het CPB kunnen verslaan. Als het kabinet blijft wachten en het probleem vooruit blijft schuiven wordt het helemaal onmogelijk om het gat in de begroting te dichten. Uit ervaring weet ik dat er in september nog maar drie manieren zijn om de begroting op orde te krijgen: door de belastingen te verhogen, door de nullijn ook in zorg en onderwijs in te voeren of door de kaasschaaf op alle begrotingen te hanteren. Die drie manieren zijn visieloos en het draagvlak daarvoor in het parlement ontbreekt.

De minister van Financiën heeft dus een probleem. Ik heb vandaag maar één vraag. Hoe zorgt hij voor een begroting die steun krijgt in het parlement? Wil hij in het voorjaar zonder taboes met de oppositie onderhandelen? Of laat hij zich klem zetten door de anonieme VVD'ers gisterenavond, met hun "take it or leave it"-strategie? Ik geef maar vast een winstwaarschuwing. Ja, wij willen constructief meedenken. En ja, wij zijn bereid onze verantwoordelijkheid te nemen, ook voor moeilijke maatregelen. Maar de vraag is wel wat het kabinet ons nu nog heeft te bieden. Centraal is: begin in ieder geval vandaag met het geven van duidelijkheid over waar we nu staan en waar we heen gaan.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Een glasheldere tekst van de heer Koolmees, die het debat uitstekend heeft samengevat.

De heer Koolmees (D66):

Graag gedaan!

De heer Dijkgraaf (SGP):

De minister wil graag tot beantwoording overgaan, maar ik denk dat we nog wat vragen gaan toevoegen aan het betoog van de heer Koolmees. Hij pleit voor een meerderheid in dit parlement, nog voor de zomer. Waar ligt de bal?

De heer Koolmees (D66):

Dank voor deze vraag. De bal ligt natuurlijk bij het kabinet. Ik heb in mijn tekst alleen aangegeven dat ik steeds moeilijker zie waar die oplossing vandaan moet komen. Gisterenavond is op het gebied van de gezondheidszorg een akkoord gepresenteerd en besproken; daar lijkt heel weinig extra mogelijk. In de sociale zekerheid hebben we natuurlijk een sociaal akkoord, waardoor het moeilijk is daar extra bezuinigingen te vinden. We hebben gisteren van de minister van Financiën het Stabiliteitsprogramma gekregen, waarin nog voor minstens 1 miljard aan ongedekte maatregelen zit, en waarin ook nog eens 500 miljoen bezuinigingen op onderwijs – voor ons moeilijk – zit. Ik vind het heel moeilijk om in te zien waar draagvlak voor het totaalpakket is. Maar de bal ligt bij het kabinet. Vandaar de motie-Pechtold c.s., waar ook de naam van de heer Van der Staaij onder staat, om zo snel mogelijk voor de zomer helderheid te geven over de invulling. Je hebt dan namelijk de tijd om bijvoorbeeld wetgeving aan te passen en om aan de uitgavenkant van de begroting met maatregelen te komen. Als je daarmee wacht tot august/september, is mijn ervaring, dan lukt het niet meer. Dan kun je alleen teruggrijpen op belastingverhoging of op nullijnen. Zelfs de kaasschaaf is onmogelijk, want die zit in die 4,3 miljard. Met andere woorden: de bal ligt volledig bij het kabinet.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daar ben ik blij om, want daar hoort de bal ook te liggen. De regering regeert, de Kamer controleert. Procesmatig ben ik het ermee eens, want er zal draagvlak moeten zijn. Maar inhoudelijk zie ik de oplossing niet, want alles is ondertussen met akkoorden dichtgeregeld. Je kunt wel gaan praten, maar waarover dan eigenlijk precies, als je die akkoorden ten minste respecteert?

De heer Koolmees (D66):

Dat is inderdaad de grote puzzel waar het kabinet nu voor staat. Twee derde van de begroting ligt nu vast, en het ondertussen eind april. Ik denk dat het heel moeilijk is om nog grote maatregelen aan de uitgavenkant te vinden die niet in een akkoord zitten, of in het pakket van de 4,3 miljard, en waarvoor ook nog eens steun is. Ik ben puzzled, zoals ik het afgelopen week heb geformuleerd.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Collega Koolmees heeft de standpunten van de verschillende partijen kernachtig samengevat. Ik kan mij prima vinden in de omschrijving van GroenLinks daarbij. Maar ik wil hem een vraag stellen over het standpunt van D66. De heer Koolmees zegt dat hij in ieder geval niet wil bezuinigen op onderwijs. Wil hij wel per se vasthouden aan de noodzaak van bezuinigingen tot een begrotingstekort van 3% voor 2014?

De heer Koolmees (D66):

Ja. D66 heeft altijd gezegd dat het de Europese begrotingsregels belangrijk vindt. Wij hebben daarbij ook altijd gezegd dat hervormingen op lange termijn de allerhoogste prioriteit hebben. Daarom waren we ook zo tevreden over de contouren van het regeerakkoord, met die hervormingen. Wat je nu ziet, is dat al die hervormingen worden uitgesteld of afgezwakt, waardoor er juist op langere termijn – in juni krijgen we daarover cijfers van het CPB – waarschijnlijk een gat resteert. Ik noem als voorbeeld de maatregelen over de WW en het ontslagrecht. Mijn verwachting is dat in juli duidelijk wordt dat de houdbaarheidswinst – dus de houdbaarheid op de lange termijn van de overheidsfinanciën – daardoor is afgenomen. Dat betekent dat je op korte termijn meer moet doen om die verloren bedragen in te lopen. Met andere woorden: doordat je hervormingen uitstelt en op de lange baan schuift, wordt de noodzaak van begrotingsdiscipline op korte termijn groter. Die uitruil had ik liever niet gehad, maar die is er nu wel.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Steeds meer mensen – gisteren zelfs de voorzitter van de Europese Commissie, de heer Barroso – pleiten ervoor om het een beetje kalm aan te doen met de bezuinigingen omdat je het probleem alleen maar groter maakt als je niet kalm aan doet met de bezuinigingen. Wat vindt de heer Koolmees van die gedachte, die inmiddels door bijna iedereen lijkt te worden omarmd? Ik hoef het hele rijtje niet op te noemen.

De heer Koolmees (D66):

Ik heb die signalen ook opgevangen. In de Nederlandse begroting stijgen de overheidsuitgaven in de hele periode van 2013 tot 2017 van 243 miljard naar 273 miljard. Ondanks alle maatregelen die het kabinet neemt en ondanks het lenteakkoord van het kabinet-Rutte II stijgen de overheidsuitgaven dus fors door, zelfs in reële termen. Het is onvermijdelijk dat je daar iets aan doet. Bovendien ligt het kernprobleem van de Nederlandse economie niet bij de overheid. Dat blijkt ook uit het stabiliteitsprogramma van gisteren, want daaruit blijkt dat de overheidsuitgaven eigenlijk in de hele periode constant zijn. Het probleem ligt in onzekerheid en in wantrouwen: onzekerheid op de woningmarkt, onduidelijkheid over de hervormingen en onduidelijkheid door al het gejojo in het parlement: 250 miljoen voor infrastructuur eraf, dan weer 300 miljoen erbij en vervolgens weer eraf. Dat is het kernprobleem. Vandaar mijn oproep om snel helderheid te geven, want als je snel helderheid geeft, weten mensen en bedrijven waar zij aan toe zijn. Dan kunnen ze weer gaan plannen en investeren. Zolang die duidelijkheid ontbreekt, zul je economische onzekerheid houden. Dat is volgens mij het kernprobleem van de Nederlandse economie.

De heer Merkies (SP):

Ik herken mij iets minder in de samenvatting die de heer Koolmees gaf, waarin wij op de flanken werden gezet in de zin dat wij niet open zouden staan voor discussie. Van ons moet die 3%-norm inderdaad van tafel als harde norm. Ik vraag nog even door in de lijn van de vraag van de heer Van Ojik, want het is niet duidelijk wat de heer Koolmees zegt. Hij heeft een heel lang antwoord gegeven, maar D66 zit heel veel aan tafel, straks misschien weer. Blijft D66 dan keihard vasthouden aan die 3%-norm voor 2014?

De heer Koolmees (D66):

Ik heb de heer Van Ojik zojuist helder aangegeven dat de houdbaarheid op de lange termijn van de overheidsfinanciën voor ons het belangrijkste is. Vandaar dat wij als partij sinds 2006 hebben gehamerd op hervormingen op het punt van de AOW-leeftijd, de woningmarkt en de arbeidsmarkt. Er zit dus een uitruil in: hoe minder je hervormt, hoe belangrijker het is dat je op korte termijn de begroting op orde brengt. Mijn inzet zou zijn om de hervormingen zo veel mogelijk te herstellen, maar ik ben ook een realist. Er zijn allerlei akkoorden gesloten en het is heel ingewikkeld om dat nog te herstellen. Er zijn echter wel mogelijkheden om over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën na te denken. Ik ben benieuwd waar het kabinet mee komt.

De heer Merkies (SP):

Dan zie ik een opening bij D66, want ik hoor de heer Koolmees nu volgens mij voor het eerst niet meer zeggen dat die 3%-norm heilig is. D66 was een van de laatste bastions waar die norm nog gold. Er komen zelfs haarscheuren bij de VVD, waar de mastodonten zeggen dat de 3%-norm niet meer heilig moet zijn. Ik hoor de heer Koolmees dat ook niet meer zeggen. Hij verschuift de discussie naar hervormingen. De term "hervormingen" is heel breed; daar kan iedereen over praten. Ik begrijp dus dat de 3%-norm niet meer heilig is voor D66.

De heer Koolmees (D66):

Met het woord "heilig" heeft D66 niet bepaald heel veel; sorry, mijnheer Dijkgraaf. Ik constateer dat het kabinet bij monde van de heer Rutte, maar ook bij monde van minister Dijsselbloem heeft gezegd dat het zich houdt aan de 3%-norm, de Europese regels en de afspraken die in Europa zijn gemaakt. Ik vind dat verstandig. Ik had liever een nog verstandigere invulling gehad door een focus op hervormingen voor de lange termijn. Ik constateer dat dat steeds ingewikkelder is, maar de coalitiepartijen en D66 zijn het erover eens dat de begroting op orde moet komen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Het is een grove schande, ik heb er geen woorden voor. Wat doen wij hier nog? Waarom bestaat dit parlement nog? Wij zijn allemaal slaven; slaven van Brussel. Dankzij de heren in vak-K, dankzij de opheffers van Nederland, hebben wij niets meer te vertellen, is Nederland een provincie van Europa geworden, is onze soevereiniteit de prullenbak in gemieterd. Dit kabinet danst als marionet naar de pijpen van Brussel. Alle door Brussel opgelegde hervormingen worden minutieus uitgevoerd en keurig opgeschreven. Elke komma wordt verantwoord. Een mooi werkstuk van het meest neerbuigende jongetje van de Europese klas.

Brussel zegt: spring. Dit kabinet springt, met onze premier Rutte voorop. Brussel zegt: schaf die hypotheekrenteaftrek af. Rutte roept: dat doen we! Dat we daarmee onze woningmarkt om zeep helpen, neemt hij op de koop toe. Dat de huizenprijzen met 20% dalen en dat er geen huis meer wordt verkocht, is dan jammer. Brussel zegt: die pensioenleeftijd van jullie, die moet omhoog. Doen we, en versneld, roept Rutte, want dat is goed voor de schatkist. Dat 85% van de zestigplussers niet meer aan de bak komt en dat meer dan de helft van de ouderen werkloos thuiszit, is hun probleem. Brussel zegt: we moeten de huren liberaliseren. Hop, we gooien de huren omhoog; ook goed voor het scheefwonen. Maar dat hierdoor mensen uit hun huizen worden gejaagd en 450.000 mensen een huurstijging tot wel 6,5% voor hun kiezen krijgen, dat zij zo; elke huisuitzetting is tenslotte één scheefwoner minder. Brussel eist dat we de arbeidsmarkt flexibiliseren. En hop, daar gaan onze ontslagbescherming en de WW. De polder roept: goed idee, goed voor de doorstroming! Dat we 650.000 werklozen hebben en dat mensen gemakkelijker op straat kunnen worden gezet, moet dan maar; elk ontslag is tenslotte ook doorstroming. Brussel dreigt met een boete van 1,2 miljard als we niet binnen een jaar het tekort onder de 3% hebben gebracht. Dus wat doen we? We verhogen de belastingen dit jaar met 9 miljard en het volgende pakket van 4,3 miljard ligt al klaar. Dat we daarmee onze economie en consumptie om zeep helpen, met nóg hogere werkloosheid en nóg meer faillissementen tot gevolg, is ons probleem.

Brussel schrijft ons de wet voor. Op het gebied van financiën, pensioenen, arbeidsmarkt, woningmarkt, huren en zorg dicteert Brussel en capituleert dit kabinet. Dat is een grote schande. Nederland dendert namelijk achteruit. Onze premier roept zonder gêne: niet zo somber, een beetje positief; als we weer allemaal een huis kopen, of een auto, komt het allemaal wel weer goed! Maar nu even de feiten op een rijtje. De economie is voor de derde keer in vier jaar in een diepe recessie. De werkloosheid is meer dan verdubbeld. In de afgelopen drie maanden verloren 70.000 mensen hun baan. Elke werkdag komen er 1.000 werklozen bij en elke maand sluiten 1.000 bedrijven hun deuren. Het aantal faillissementen is in de afgelopen 30 jaar nog nooit zo hoog geweest. Dit is catastrofaal. Het consumentenvertrouwen is weg, de banen verdampen, er wordt geen huis meer verkocht, pensioenen worden gekort en de WW wordt ontmanteld, net zoals de langdurige zorg en de hypotheekrenteaftrek. Alles moet verdwijnen, alles moet worden ontmanteld.

De enige manier om de economie weer te laten groeien, is door meer consumptie en door meer binnenlandse bestedingen. Meer geld in de portemonnee van de burger. Om uit die neerwaartse spiraal te komen, zijn lastenverlagingen nodig: lagere belastingen, een lagere btw, lagere accijnzen, lagere huren; dat is wat we nodig hebben. Maar vooral: baas blijven in eigen land. Van Brussel moeten we miljarden overmaken naar Zuid-Europese landen en zombiebanken. Van Brussel moeten we volgend jaar honderdduizenden Bulgaren en Roemenen toelaten. Van Brussel moeten we solidair zijn en vooral niet zeuren. De PVV zegt: laat die eurofielen lekker de rambam krijgen. We moeten als een haas uit de euro en uit de Europese Unie, voordat we helemaal zijn kaalgevreten. Nederland moet Nederland blijven.

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Aanstaande zaterdag is het congres van de PvdA. Zoals altijd is er daar volop discussie. Ik herinner mij het congres van 2001 nog heel goed. Er lag toen een amendement voor van de afdeling Ten Boer, voor het aanpassen van de hypotheekrenteaftrek. De PvdA was er destijds nog niet klaar voor, helaas. Inmiddels zijn wij meer dan tien jaar verder en wordt de hypotheekrenteaftrek eindelijk beperkt. De gehele woningmarkt wordt herzien. Er zijn meer kansen voor starters, de wachtlijsten voor huurwoningen worden verkort en het stelsel wordt eerlijker en beter.

In 2006 – ik probeer de heer Koolmees een beetje bij de les te houden want zijn verhaal staat hier behoorlijk diametraal tegenover – woedde er een felle discussie over de aanpassing van het ontslagrecht. Het kabinet noch de Sociaal Economische Raad kwamen er na anderhalf tot twee jaar vergaderen uit. We zijn nu zeven jaar verder en er ligt een sociaal akkoord. Dat akkoord voert veel verder dan alleen een herziening van het ontslagrecht en een eenduidig ontslagstelsel. Het stelsel wordt meer gericht op werk vinden. In het sociaal akkoord is eveneens meer aandacht voor de positie van flexwerkers. Die wordt versterkt. Schijnconstructies worden aangepakt en wegwerpcontracten worden uitgebannen. Bovendien wordt de pensioenleeftijd versneld verhoogd, mijnheer Koolmees.

De kosten van de zorgen, de uitgaven aan de zorg, vormen al jaren een groot probleem van de overheidsfinanciën. Het gaat dan met name om de langdurige zorg. Gisteren presenteerde het kabinet een akkoord met werkgevers en werknemers over het aanpakken daarvan. Ook daar werd een fundamentele herziening bereikt. De zorg wordt dichter bij de mensen georganiseerd, mensen blijven langer thuis, en dat tegen lagere kosten.

De PvdA benadrukt het belang van structurele hervorming van de economie, ook in Europa. Alleen als wij ons aanpassen aan deze tijd blijven wij sterk. De nadruk moet in Europa meer komen te liggen op hervormingsprogramma's. Die moeilijke, soms langjarige hervormingen, maken immers de economieën echt sterker. Deelt het kabinet deze visie van de PvdA?

Over het Nederlandse hervormingsprogramma heb ik al het nodige gezegd: drie akkoorden op majeure terreinen, met draagvlak, zorgen voor belangrijke hervormingen. Bovendien blijven we investeren in onderwijs en houden we oog voor de toekomst door het milieubeleid centraal te blijven stellen en daarvoor extra geld uit te trekken, zelfs in deze crisistijd.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik zit al even te luisteren naar de jubelzang op alle akkoorden van de heer Nijboer. Gisteren klonk in de media het bericht dat de VVD eigenlijk wel een beetje klaar is met al die akkoorden. Deelt de heer Nijboer die mening?

De heer Nijboer (PvdA):

De PvdA-fractie is voorstander van een breed draagvlak in zowel de samenleving – werkgevers en werknemers – als het parlement.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De heer Nijboer sluit dus niet uit dat op andere terreinen, zoals het onderwijs of de energie, nog akkoorden gaan volgen. Hij pleit daar zelfs voor? Het is handig om een stukje duidelijkheid te krijgen op dat punt, ook voor de coalitiepartner.

De heer Nijboer (PvdA):

De PvdA is daarover altijd volstrekt duidelijk geweest. Mijn fractie is voor een breed draagvlak in het parlement en heeft de uitgestoken hand van zowel de fractievoorzitter van de ChristenUnie als de heer Pechtold aangemoedigd, hoewel ik daarvan iets minder terughoorde in de bijdrage van de heer Koolmees. Diederik Samsom heeft dat altijd gedaan en doet dat nog steeds.

De heer Koolmees (D66):

Ik eindigde mijn betoog met de woorden dat ik bereid ben om vervelende maatregelen te nemen maar dat het kabinet dan wel helderheid moet geven. Dat was echter niet mijn vraag. De heer Nijboer nam mij de maat over hervormingen, in het ontslagrecht en de AOW-leeftijd. Hij klopte zich op de borst omdat nu eindelijk toch een hervorming ten aanzien van de AOW-leeftijd plaatsvindt. Ik kan mij nog het Lenteakkoord van april vorig jaar herinneren, toen de heer Nijboer nog niet in de Kamer zat. Er zijn toen afspraken gemaakt over de hervorming van de WW, het ontslagrecht en over het versneld verhogen van de AOW-leeftijd. De kritiek van de PvdA was toen: een sprintje, asociaal, geen draagvlak, wat doen die vijf partijen nou? Is dat achteraf gezien toch niet een beetje holle retoriek geweest, nu de heer Nijboer al die hervormingen overneemt en het belang daarvan centraal stelt?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, dat is het niet. De PvdA-fractie is, zoals ik net al tot mevrouw Schouten zei, een groot voorstander van een breed draagvlak, zowel in de samenleving als in het parlement. Dat betekent dat je het verkiezingsprogramma niet een-op-een kunt doorvoeren. Daarin zat een langzamere hervorming van de AOW-leeftijd. Daarover zijn allerlei debatten gevoerd en we doen het nu sneller. Belangrijk is echter dat de hervormingen worden ingezet. Het spijt me wel, maar het is in deze moeilijke tijden met 78 zetels al behoorlijk moeilijk om die noodzakelijke aanpassingen van de economie erdoor te krijgen. Als je met twaalf zetels blijft hameren op het eigen gelijk, komen we helemaal niet verder.

De heer Koolmees (D66):

Nu breekt mijn klomp. Vorig jaar hebben we bij het Lenteakkoord de verantwoordelijkheid genomen om al die hervormingen – de arbeidsmarkt, de AOW-leeftijd – voor onze kap te nemen, als oppositiepartij, dus zonder dat we in het kabinet zaten. Toen riep de Partij van de Arbeidfractie moord en brand over deze hervormingen. Het was schandalig dat het er zo doorheen geduwd werd en het was verschrikkelijk dat het allemaal zo snel moest. En nu neemt de heer Nijboer de D66-fractie de maat over deze hervormingen? Is dat niet heel ongeloofwaardig?

De heer Nijboer (PvdA):

Nee, ik doe dat andersom. Ik prijs de heer Koolmees voor de constructieve houding die hij normaal aanneemt. Ik proef daar vandaag wat minder van terug en dat vind ik jammer. Ik heb ook zijn laatste zinnen goed gehoord. Ook heb ik de bijdrage van de heer Pechtold gehoord, waarin hij liet weten toch bereid te zijn om mee te denken. Daar prijs ik hem voor.

De heer Van Hijum (CDA):

De heer Nijboer prijst in zijn bijdrage de verschillende akkoorden. Vanuit de optiek van draagvlak kan ik me daar iets bij voorstellen. Wat vindt hij ervan dat de optelsom van al die akkoorden leidt tot een begroting die vooralsnog niet aan de 3%-norm van Brussel voldoet? Is dat voor hem een acceptabele prijs om te betalen of moet de 3% hoe dan ook worden gehaald?

De heer Nijboer (PvdA):

We hebben afspraken gemaakt in het regeerakkoord. Er is een sociaal akkoord gesloten. Daarin hebben we afgesproken dat we ons aan de Europese begrotingsregels houden, inclusief de 3%-norm. De PvdA-fractie steunt dat voornemen.

De heer Van Hijum (CDA):

Mijn vervolgvraag is dan of de heer Nijboer zich ervan bewust is dat, om die norm te halen, het pakket van 4,3 miljard euro naar alle waarschijnlijkheid zal moeten herleven. Een onderdeel daarvan is dat er 1 miljard aan uitgavenbeperkende maatregelen moet worden gevonden, die mogelijkerwijs ook weer van invloed kunnen zijn op de afspraken in de sociale zekerheid en de zorg. Of is dat voor hem onbespreekbaar?

De heer Nijboer (PvdA):

Duidelijk is dat het kabinet heeft besloten om op basis van de ramingen in het najaar te bekijken hoe groot het gat is en het pakket indien nodig te laten herleven totdat aan de 3%-norm wordt voldaan. Hoe groot dat gat precies is en of er een gat is, zullen we in het najaar zien. Dat steunt de PvdA-fractie.

De heer Klein (50PLUS):

De heer Nijboer houdt een vlammend betoog over de akkoorden, waarin hij ook verwijst naar het zorgakkoord. Hij ziet het als een groot winstpunt dat mensen vaker thuis kunnen worden verzorgd of thuis kunnen blijven en daar hun zorg kunnen ontvangen. Dat is een stelling die ook in het hervormingsprogramma staat. Hoe kan de heer Nijboer dit rijmen met het tegelijkertijd verdwijnen van 50.000 banen in de zorg? Er vindt juist een afbraak van de thuiszorg plaats, zodat er geen goede thuiszorg kan worden gerealiseerd. Hoe rijmt de heer Nijboer dat met elkaar?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik kan dat heel goed met elkaar rijmen. Deze kabinetsperiode komen er altijd nog banen bij in de zorg, want er zijn meer oude mensen en er komen tienduizenden banen bij. Door het zorgakkoord wordt er op de thuiszorg niet 75% gekort, maar 40%. Dat leidt dus tot minder banenverlies ten opzichte van het regeerakkoord. Dat juichen we toe. Loon en inkomen voor banen is een goed besluit, dat de PvdA-fractie steunt.

De heer Klein (50PLUS):

Kortom: u kiest voor een soort verelendungstheorie, namelijk dat het minder slecht wordt. Zou het heel slecht worden, dan wordt het nu iets minder slecht en daar moeten we met zijn allen blij mee zijn, als ik het goed begrijp. Eigenlijk moet u kiezen voor een goede inzet op de thuiszorg, zodat er vervolgens überhaupt geen banen verloren gaan.

De heer Nijboer (PvdA):

In de langdurige zorg zijn al jarenlang forse problemen, vooral met de financiën. Ik heb toegejuicht – daarover is gisteravond ook een heel debat gevoerd – dat er nu echt iets anders gebeurt in de zorg, vooral in de thuiszorg. Mensen kunnen langer thuis blijven wonen en hoeven minder in instellingen te wonen. Dat is voor mensen veelal beter en bespaart nog geld ook. Dat juicht de PvdA-fractie toe. Dus dat heeft helemaal niets van doen met Verelendung. Dat woord heb ik ook helemaal niet in de mond genomen en werp ik verre van mij.

Ik vervolg mijn betoog. Eigenlijk mist de PvdA-fractie nog één hervorming in het nationaal hervormingsprogramma. Het is ook een beetje de vraag hoe de minister daartegen aankijkt. De Europese Commissie kijkt heel sterk naar de reële economie, de woningmarkt, de huizenmarkt, maar wordt er wel voldoende aandacht besteed aan de financiële economie en de kwetsbaarheden van de financiële sector, zowel in Nederland als in andere Europese landen? Zouden de aanbevelingen daarop niet wat meer moeten zijn gericht in de toekomst? Hoe kijkt het kabinet daartegen aan?

Dan het stabiliteitsprogramma. Het kabinet committeert zich aan de norm van 3% in 2014. De PvdA-fractie onderschrijft dit. Maar minstens zo belangrijk zijn de structurele hervormingen, waarover ik al sprak. In 2010 gingen de verkiezingen dan ook over de befaamde 29 miljard houdbaarheidstekort. De heer Koolmees sprak daar zojuist ook al over. Dit is door de structurele verbeteringen omgeslagen in een overschot. Zelfs met de akkoorden die zijn gesloten verwachten wij nog steeds een behoorlijk overschot. Dat laat ook zien dat die structurele hervormingen vruchten afwerpen. Wel is de vraag hoe de ministers aankijken tegen de ontwikkeling van het structureel saldo.

Over de hervormingen kan schamper worden gedaan. Het zou meer kunnen, sneller, beter. Ongetwijfeld is dat op onderdelen waar. Maar de PvdA-fractie stelt vast dat na jaren van impasse op de belangrijkste vraagstukken van deze tijd grote doorbraken zijn gerealiseerd. Het is nu zaak deze snel in wetgeving om te zetten en waar te maken. Kabinet, aan de slag!

De heer Van Ojik (GroenLinks):

De heer Nijboer heeft uitgebreid gesproken over de hervormingen. Ik ben het met hem eens dat daar een aantal goede aanzetten in zitten op verschillende punten. Hij heeft eigenlijk heel weinig gesproken over de werkgelegenheid en de werkloosheid. De hervormingsagenda dient een banenplan te bevatten. Wij hebben daarover een aantal keren gesproken. De PvdA heeft mijn motie ter zake afgelopen dinsdag tot mijn blijdschap gesteund. Is de heer Nijboer tevreden op het punt van dat werkgelegenheidsbeleid waar het gaat over de hervormingsagenda?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb zojuist ook gesproken over het sociaal akkoord, het belang van de arbeidsmarkt daarbij en het belang dat het veel meer is gericht op het van werk naar werk helpen van mensen en het creëren van banen. Ik heb dat werkgelegenheidsplan natuurlijk ook bestudeerd. Dat kan de steun van de PvdA-fractie verdragen. Maar dat neemt niet weg dat er grote zorgen zijn over de werkloosheid en de jeugdwerkloosheid in Nederland.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

In de stabiliteitsagenda zijn wij strikt over de norm van 3%. Wat er ook staat over de werkgelegenheid en de werkloosheid, het bevat geen concrete doelstellingen ter zake. Die hebben wij wel bij de begroting. Zouden wij die niet voor de werkgelegenheid ook moeten hebben?

De heer Nijboer (PvdA):

Mijn collega Servaes, hier ook aanwezig, heeft er al eerder in debatten voor gepleit om in de macro-economische onevenwichtighedenprocedure ook meer aandacht te vragen voor sociale componenten; niet alleen voor werkloosheid maar ook voor armoede. Daarvoor is zelfs een motie aangenomen in deze Kamer, dus het is inderdaad de inzet van de PvdA dat daar ook aandacht voor is. Ik heb overigens gisteren over Cyprus ook zelf nog een motie ingediend en gesteund gekregen in de Kamer om ook naar de sociale component te kijken en oog te hebben voor de armoede en de ellende van mensen in landen waar grote hervormingen plaatsvinden. Dus dat is onze lijn al enige tijd.

De heer Koolmees (D66):

De heer Nijboer had het over het omslaan van een houdbaarheidstekort in een houdbaarheidsoverschot. Dat zou heel mooi zijn. Het cruciale punt is natuurlijk wel dat het kabinet alle hervormingen die aangekondigd zijn ook daadwerkelijk doorvoert. Pas dan kun je spreken van een overschot. In het Stabiliteitsprogramma staat ook dat het nu nog naar Brusselse maatstaven een groot tekort is. Er staat nu 1 miljard aan aanvullende maatregelen PM. Heeft de PvdA-fractie suggesties voor de invulling van dat bedrag en worden daarbij sociale zekerheid en volksgezondheid uitgezonderd?

De heer Nijboer (PvdA):

Er wordt een heel groot punt gemaakt van een pm-post van 1 miljard – ik heb de tekst van de heer Koolmees van gisteravond ook gelezen – terwijl in het sociaal akkoord de afspraak is gemaakt dat wij onze maatregelen baseren op de ramingen in het najaar. Dat kan kleiner zijn. Dan is er minder nodig. Het kan groot zijn. Dan is er wellicht meer nodig. Ik prijs de heer Koolmees voor de constructieve houding maar bij het Kunduzakkoord stond bij 875 miljoen ook: dat lossen wij ook wel op. Daar zat nog 1,3 miljard in de zorg bij die niet was benoemd en waarvan werd gezegd: dat moet in de zorg worden opgelost. Dus ik vind dat de heer Koolmees een beetje met twee maten meet als hij daar nu heel scherp op is.

De heer Koolmees (D66):

Het grote verschil is dat de kwestie van dat miljard in de zorg toen binnen een week was opgelost. Binnen een week hebben wij dat met de vijf partijen ingevuld. Als de heer Nijboer dat nu ook binnen een week doet, neem ik mijn woorden van gisteren terug, maar ik heb zo'n gevoel dat dat niet gaat lukken. Maar mijn vraag is blijven staan: worden Sociale Zaken en VWS wat de PvdA betreft uitgesloten van het miljard of niet?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ga hier geen onderhandeling voeren over een miljard dat eventueel nodig zou zijn. Wij kijken pas in het najaar wat nodig is. De uitnodiging van de minister van Financiën aan allerhande fracties staat om mee te denken over de invulling van een mogelijk aanvullend pakket. Het lijkt mij heel mooi als de heer Koolmees op die uitnodiging zou willen ingaan.

De heer Van Hijum (CDA):

Wij hebben in december vorig jaar bij de Startnota een uitgebreide discussie gevoerd over de groeiverwachtingen voor dit jaar. Toen werd gezegd dat de zorgen daarover allemaal voorbarig waren. Nee, bij de besluitvorming in het voorjaar zou er duidelijkheid komen. Dat heeft ook de heer Nijboer gezegd. Nu is het voorjaar, de groeiramingen liggen er en nu laat hij opnieuw mist bestaan over de vraag waar die bezuinigingen gevonden gaan worden. Dat is toch niet geloofwaardig?

De heer Nijboer (PvdA):

Ook de CDA-fractie hecht altijd aan maatschappelijke betrokkenheid en draagvlak in de samenleving. Het kabinet heeft de dag nadat die ramingen bekend waren een inzet op tafel gelegd van hoe dat opgelost zou kunnen worden. Die inzet is besproken, zowel in het parlement als met sociale partners. Die hebben gevraagd om dat eerst even van tafel – "de tafel" kwam vorige week veelvuldig in het debat voor – te halen en het alleen te laten herleven als dat echt nodig is. Daar heeft het kabinet in bewilligd. Dat is nu afgesproken. Dat leidde ook tot draagvlak in de samenleving. Dat steunt de PvdA.

De heer Van Hijum (CDA):

De heer Nijboer heeft zelf gezegd dat die 3% niet ter discussie staat wat de PvdA betreft. Dus je kunt op je vingers natellen dat dat miljard op de een of andere manier geëffectueerd zal moeten worden. De heer Nijboer spreekt hier lovend over allerlei akkoorden, maar tegelijkertijd laat hij boven de afspraken in die akkoorden een donderwolk hangen door dat miljard niet in te vullen, want hij wil niet aangeven of dat daarop van invloed kan zijn.

De heer Nijboer (PvdA):

De ramingen van het najaar zullen tonen of er een verwacht tekort is dat boven de 3% komt en, zo ja, hoe groot dat is en of het pakket deels zal moeten herleven dan wel dat er een ander pakket komt. De brede uitnodiging aan de Kamer van de minister van Financiën staat om daar een invulling voor te zoeken. Daar kan natuurlijk nog een andere invulling voor komen.

De heer Merkies (SP):

Ik snap het enthousiasme van de heer Nijboer niet over al die akkoorden. Het zijn er inmiddels negen. Gelukkig maakte de Volkskrant daar een net overzichtje van zodat wij nog een klein beetje overzicht houden. Maar ik wil nog even terugkomen op de werkgelegenheid. Ik zie het niet, want het enige wat ik hoor van de heer Nijboer is een plan voor van werk naar werk, maar uiteindelijk heb je toch ook gewoon een economie met binnenlandse vraaguitval? Dat staat ook in de analyse in het Stabiliteitsprogramma. Hoe gaat de PvdA ervoor zorgen dat die wordt aangejaagd zodat er werkelijk werkgelegenheid komt? Met het plan dat wij nu hebben, is er nog steeds sprake van 50.000 ontslagen in de thuiszorg. Ze leveren ook wel degelijk salaris in, al gebeurt dat via incidentele looncompensatie. Dus ik zie niet hoe dit zal zorgen voor meer werkgelegenheid.

De heer Nijboer (PvdA):

Over de thuiszorg heb ik net al in een interruptiedebat met de heer Klein gezegd dat er banen bijkomen. Alleen komen er ten opzichte van de stijging wat minder bij door de ombuigingen. Ten aanzien van de economie hebben wij gezegd: juist om het economisch herstel ruimte te geven gaan wij dit jaar niet aanvullend bezuinigen ook al gaan wij in 2013 door die 3%, die toch erg belangrijk is. Als er volgend jaar enige groei is, is er ook ruimte om wat ombuigingen te doen. Daarnaast heeft het kabinet ook een aantal maatregelen genomen zoals de btw in de bouwsector naar 6% brengen om de economie te stimuleren. Er is dus wel degelijk een heel pakket om zo veel mogelijk te doen aan het behoud van werkgelegenheid, samen met de maatregelen uit het sociaal akkoord, het dit jaar niet handhaven van de 3% en de extra maatregelen die er dit jaar aankomen. Niemand kan echter banen uit de benen snijden in de economische crisis, ook de SP niet.

De heer Merkies (SP):

Ik zie niet dat de bouw nu enorm herleeft, maar goed. De heer Nijboer vindt blijkbaar dat de 3%-norm voor 2013 niet gehaald hoeft te worden, maar voor 2014 wel. Dan vraag ik me toch het volgende af. Je kunt wel eindeloos wachten. Wij weten allemaal dat de heer Nijboer misschien hetzelfde verhaal vertelt als we hier volgend jaar staan, maar dan voor 2014: nee, nu doen we het even niet. Als je het dan pas doet, dan hebben mensen al geen vertrouwen meer. Juist door nu te zeggen dat die 4,3 miljard echt van tafel is, schep je vertrouwen. Dan weten mensen dat hun niet een zwaard van Damocles boven het hoofd hangt. Is de heer Nijboer het daarmee eens?

De heer Nijboer (PvdA):

Op zichzelf is het allemaal heel duidelijk. Als de ramingen uitwijzen dat we onder de 3% komen, zullen er aanvullende maatregelen komen. Dan zal een deel van het pakket of het gehele pakket dat is getoond, herleven. Daar is dus niets onduidelijks aan. Wat wél onduidelijk is, is altijd maar zeggen: na ons de zondvloed; we laten de staatsschuld oplopen; bekijk het allemaal maar. De staatsschuld is opgelopen van 45% naar 75% en de sociaaldemocratie kent ook een traditie van degelijk begrotingsbeleid. Daar ben ik trots op. We moeten goed zorgen voor de overheidsfinanciën, om daarmee de zorg en de sociale zekerheid, die de heer Merkies zo belangrijk vindt, ook in de toekomst te kunnen garanderen. Dat kan niet als je altijd alles maar laat lopen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het is overduidelijk dat de heer Nijboer en de PvdA de weg kwijt zijn. Ze weten het gewoon niet. Het enige wat ze nog weten, is: Brussel zal het wel weten voor ons, en Brussel zegt "spring", dus wij springen. Vraagt de heer Nijboer zich niet af of Brussel wel het beste met Nederland voor heeft? Misschien zijn de oplossingen die Brussel aanreikt helemaal niet zo goed voor Nederland. De heer Nijboer heeft als volksvertegenwoordiger de verantwoordelijkheid om te bekijken wat Brussel allemaal aan ons oplegt en zich af te vragen of dat wel goed is. In het afgelopen jaar heeft de heer Nijboer de belastingen verhoogd met 9 miljard, en uiteindelijk komen er elke dag 1.000 werklozen bij. Ook sluiten elke maand 1.000 bedrijven hun deuren. Dat vasthouden aan die 3% op korte termijn kon alleen door een belastingverhoging, en die fout maakt de heer Nijboer nu weer door voor 2014 vast te houden aan die 3%. Hij moet eens ophouden met luisteren naar Brussel en eens uit het raam kijken, om te zien wat hij doet met de Nederlandse economie en de Nederlandse samenleving.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik snap wel dat de heer Van Dijck van de PVV de zwartepiet aldoor naar Brussel wil schuiven, maar ik ben mijn inbreng begonnen met de problemen in Nederland, die al jarenlang spelen, en sommige al decennialang, en die opgelost moeten worden. Dat zijn problemen op de woningmarkt, op de arbeidsmarkt en in de zorg en die hebben helemaal niets met Brussel te maken. Dat zijn onze eigen problemen. Daar hebben politici verantwoordelijkheid voor te nemen. De PVV zegt met oogkleppen op: Brussel heeft de schuld, het ligt allemaal aan Brussel, wij hebben hier geen problemen en wij lossen niets op. Dat is aan de PVV, maar dat vind ik onverantwoordelijke politiek.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nederland heeft maar één probleem en dat staat nota bene in de stukken! Het is dus niet zo dat die mannen in vak-K niet weten waar het probleem zit. Vanaf 2006 loopt de particuliere consumptie terug. Vroeger, voor 2006, droeg de particuliere consumptie met 1% bij aan de groei. Vanaf 2006 krimpt de economie doordat de particuliere consumptie terugloopt. U zit vanaf 2006 met de vingers in de portemonnee van de mensen met al uw hervormingen die zo nodig zouden zijn. Die zijn helemaal niet nodig. Die zijn nodig van Brussel. Brussel zegt dat we een probleem hebben op de woningmarkt. We hebben helemaal geen probleem op de woningmarkt. Doordat u begint te tornen aan die woningmarkt, aan de arbeidsmarkt en aan de zorg worden mensen onzeker en gaan ze inderdaad denken dat er een probleem is. U laat zich een probleem aanpraten. Het enige probleem is: consumptie, consumptie, consumptie.

De heer Nijboer (PvdA):

Was de wereld maar zo simpel als de heer Van Dijck hem schetst. Je kunt de ogen sluiten voor wachtlijsten van vijf jaar voor een huurwoning, voor een hypotheekrenteaftrek die al jaren bestaat, voor het financieren van het beschikbaar houden van de zorg voor onze ouderen, voor de arbeidsmarkt, waarop heel veel moet veranderen en die veel meer gericht moet zijn en voor de flexibele contracten. Daar kun je de ogen voor sluiten, en zeggen: als we allemaal maar wat meer in de portemonnee hebben, komt alles goed. Dat is een economische visie, maar niet de onze.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Haalt hij het of haalt hij het niet? Dat is de vraag waartoe de discussie over het Brusselpakket dat wij vandaag bespreken, is versmald. Dit is een nieuwe realitysoap met in de hoofdrol Jeroen Dijsselbloem, minister van Financiën. Vorig jaar lag er een Lenteakkoord, een afgerond verhaal met hervormingen, vergroening en ja, ook pijnlijke bezuinigingen, dat kon rekenen op voldoende parlementaire steun in de Tweede en Eerste Kamer. Nu ligt er eigenlijk nog niks, behalve een merkwaardig mengsel – zonder toereikende parlementaire steun – van regeerakkoord, herzien regeerakkoord, woonakkoord, sociaal akkoord, zorgakkoord en een zogenoemd "pakket van 1 maart". Dat laatste is eigenlijk van tafel, maar ook weer niet en het kan "herleven", zoals de minister het noemt, als de budgettaire situatie daar aanleiding toe geeft. Van dit mengsel brouwt de minister een begroting van bordkarton. Hij slaat er een nietje door en doet die op de post. Zouden ze ons in Brussel nog begrijpen? Hoe zit het nu met dat pakket?

De inkt van de Macro Economische Verkenning was nog niet droog, of er lag al een voorstel van het kabinet voor een ombuiging van 4,3 miljard. Dat was begin maart. Met de sociale partners werd afgesproken dat het pakket zeker tot augustus van tafel is. Dat was een week geleden. Als wij lekker geld uitgeven, is het overbodig, zei de minister-president. Ik ben er ontspannen over, zei de minister van Financiën vorige week, want ook in andere jaren beslissen wij over dit soort zaken gewoonlijk pas in augustus. Er is niets nieuws onder de zon. De sociale partners hadden een kat in de zak gekocht.

Deze week denkt de minister van Financiën er weer net iets anders over en wil hij de bezuinigingen alvast met potlood in zijn schriftje zetten, alsof bezuinigingen in potlood geschreven minder hard aankomen dan bezuinigingen die met pen zijn geschreven. Zouden ze het in Brussel eigenlijk nog wel vertrouwen? De minister doet er alles aan om Brussel gerust te stellen. "Het commitment van het kabinet om de EMU- doelstelling te realiseren is dus onverminderd sterk en zal zo nodig met aanvullende maatregelen worden geëffectueerd" staat te lezen in de aanbiedingsbrief bij het Stabiliteitsprogramma. Op pagina 7 van dat programma en op pagina 8 staat letterlijk dezelfde zin. Ook in hoofdstuk 4 op bladzijde 18 wordt herhaald dat het commitment onverminderd sterk is en dat het zo nodig met aanvullende maatregelen zal worden geëffectueerd. Als wij iets maar vaak genoeg zeggen, geloven ze het wel en kan de schijn van begrotingsdiscipline worden opgehouden, moet het kabinet hebben gedacht.

Het is een wankel verhaal dat mede daardoor in de visie van mijn fractie te veel aandacht krijgt. Het gaat bij het Brusselpakket natuurlijk niet alleen om de manier waarop wij de 3% gaan halen. In het hervormingsprogramma dient het te gaan over de bredere EU 2020-doelstellingen, over de manier waarop wij Nederland voorbereiden op de toekomst, over onze ambities op het gebied van onderwijs, zorg, vergroening, duurzame energie en werkgelegenheid. In de hervormingsagenda wordt hierover alleen maar in de meest algemene termen gesproken als in een verplichte administratieve invuloefening. Ik nodig de minister van Economische Zaken uit om eens een blik te werpen op het hervormingsprogramma dat zijn Duitse collega heeft ingediend. Dat is een nauwkeurig overzicht van gestelde doelen en genomen maatregelen op gebieden als onderwijs, werkgelegenheid en verduurzaming van energie. Per voorgenomen maatregel wordt er precies aangegeven hoe het ermee staat en wanneer die af moet zijn. Als de minister dan toch Duits aan het lezen is, kan hij zich misschien ook eens verdiepen in de wijze waarop Oostenrijk maatschappelijke actoren, sociale partners en anderen die dit willen, bij de opstelling van het Hervormingsprogramma betrekt. Zo wordt het meer dan een invuloefening. Graag krijg ik een reactie hierop.

Ambitie is nodig. Wij vroegen het kabinet om die ambitie te tonen in een banenplan waarin vergroening is opgenomen, zodat duurzame werkgelegenheid ontstaat. Dat is niet alleen een wens van GroenLinks, maar ook een eis van de Europese Commissie. Dinsdag heeft de Tweede Kamer mijn motie ter zake aangenomen en daar ben ik blij mee. Ik kan mij voorstellen dat het kabinet nog even tijd nodig heeft om de motie goed uit te voeren. In de stukken die wij nu kregen, is dat in elk geval nog niet gebeurd. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft ter aanvulling van de hervormingsagenda wel een brief gestuurd, maar die bevat vooral een beschrijving van het sociaal akkoord. In die brief staat geen banenplan en al helemaal geen groen banenplan.

Ook in de hervormingsagenda zelf blijft de relatie tussen werk en vergroening mistig. Daarom vraag ik het kabinet, de hervormingsagenda te concretiseren, concrete doelen te stellen voor het scheppen van werkgelegenheid en voor verduurzaming van de economie. Ik vraag het kabinet ook om aan te geven welke instrumenten ingezet gaan worden om die doelen te bereiken, niet omdat het van Brussel moet maar omdat het onszelf verder helpt.

De heer Harbers (VVD):

Voorzitter. Het Stabiliteitsprogramma en het Hervormingsprogramma zijn twee belangrijke documenten. Dat is niet alleen het geval omdat ze voor 1 mei naar de Europese Commissie worden opgestuurd, maar ook omdat ze de weg beschrijven naar gezonde overheidsfinanciën enerzijds en herstel van de economie en de concurrentiekracht van Nederland anderzijds. Het betreft de bundeling van de voornemens van het kabinet, het is samengevoegd en er zit een grote strik omheen, met het besef dat het draagvlak toeneemt voor alle grote hervormingen die het kabinet inzet. Het draagvlak neemt toe door overleg met alle betrokkenen daarover in de samenleving. Het is niet niks wat er gebeurt.

Waarom doen wij dit? Voor ons is het belangrijkste dat wij met dit programma voor de overheidsfinanciën op weg zijn naar het op termijn realiseren van begrotingsevenwicht. Wij moeten van een primair tekort naar een primair overschot, van een houdbaarheidstekort naar een houdbaarheidsoverschot. Dat doen we om het land op orde te brengen. We geven namelijk te veel uit, met geleend geld. Het is geleend geld van de toekomst, van volgende generaties, van kinderen en kleinkinderen. Daar kunnen we niet tot in het oneindige mee blijven doorgaan.

Voor 2013 hadden we al een begroting die binnen de 3% kwam, maar door de ontwikkelingen met onder andere SNS dreigen we daar net boven te komen. Dat wil de VVD niet nog een jaar zien gebeuren. De opgave is om de begroting voor 2014 sluitend te krijgen binnen de 3%. Daartoe dient het aanvullende pakket van 1 maart. Dat is gelukkig niet eens in een voetnoot in het Stabiliteitsprogramma opgenomen, maar met tabel en al in het stuk dat naar Brussel gaat. Het aanvullende pakket zal herleven als het nodig is. Zo ziet de VVD het graag.

De heer Van Hijum (CDA):

De heer Harbers is tevreden, maar volgens mij moeten de tranen hem in de ogen zijn geschoten toen hij de cijfers uit het Stabiliteitsprogramma op zich liet inwerken. De staatsschuld stijgt naar 75%. De collectieve lastendruk komt boven de 40% uit; dat is sinds 1999 niet gebeurd. De onduidelijkheid over de begroting duurt voort tot in het najaar. "Vooruitschuiven", heet dat. Daar kan de heer Harbers toch onmogelijk tevreden mee zijn?

De heer Harbers (VVD):

Door vele ontwikkelingen, met name in de wereldeconomie en de financiële sector, is de staatsschuld fors gestegen. Daardoor kun de tranen je in de ogen schieten, maar je schiet er niet heel veel mee op als je er vervolgens niets mee doet. Ik stel vast dat er een regeerakkoord is en dat er nu een Stabiliteitsprogramma is waarin invulling wordt gegeven aan de opgave.

De heer Van Hijum (CDA):

De invulling van die opgave is mij ontgaan. Bij de startnota hebben wij een uitgebreide discussie over de weersverwachting gevoerd. Toen zei ik al: de heer Harbers en de heer Nijboer staan hier met korte broek; zij doen alsof het mooi weer is. De heer Harbers antwoordde daarop: wacht u af, wij gaan leveren bij de voorjaarsbesluitvorming. Nu is het voorjaar, maar de VVD levert niet. Wat is het programma voor het realiseren van een sluitende begroting voor 2014, althans voor wat betreft de 3%?

De heer Harbers (VVD):

Dat is dit Stabiliteitsprogramma. Wij leveren. Alle hervormingen gaan door. Ik wijs op de belangrijke hervormingen voor de WW en de arbeidsmarkt, voor het hele socialezekerheidsstelsel. Ik noem ook alle hervormingen voor de zorg. En ja, daarbij is één post die nog invulling moet krijgen: de post van 1 miljard euro, omdat een nullijn in de zorg niet mogelijk is nadat gisteren het zorgakkoord is gesloten. Vanaf morgen moet het kabinet met deze opgave aan de slag.

Het zorgakkoord is pas gisteren afgesloten en daardoor is een opgave van 1 miljard ontstaan. Je kunt niet verwachten dat het vandaag al wordt ingevuld, maar vanaf morgen is dat de opgave waar het kabinet voor staat. Het kabinet heeft gesteld dit te gaan zoeken in de richting die de VVD vorige week al heeft aangegeven, namelijk uitgavenverminderingen. Als je daarmee tot Prinsjesdag wacht, resteren er inderdaad niet veel opties, maar ik ga ervan uit dat het kabinet, dat nu dit programma naar Brussel stuurt, vanaf morgen aan de slag gaat om ook dat laatste miljard van invulling te voorzien.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Als het kabinet morgen al aan de slag gaat met het invullen van de 1 miljard, is de heer Harbers dan met ons van mening dat het kabinet ook voor de zomer duidelijkheid moet geven over de invulling van die 1 miljard?

De heer Harbers (VVD):

Wij doen alle dingen in de juiste volgorde. De begroting voor 2014 gaat over geld dat het kabinet vanaf 1 januari 2014 namens ons allemaal gaat uitgeven. Daarover stemmen wij in deze Kamer op de dag voor het kerstreces. De voornemens hiertoe worden gepresenteerd op Prinsjesdag. In de aanloop daar naartoe verwacht ik van het kabinet slechts dat het hier op Prinsjesdag staat met een miljoenennota die sluitend is binnen de 3%. Op welk moment het kabinet naar de Kamer komt om daarover te praten, maakt mij niet zo veel uit. Ik houd het kabinet aan het commitment in dit programma, waarin het kabinet ons belooft wat het ons op Prinsjesdag gaat leveren.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De heer Harbers weet ook dat er een motie-Pechtold c.s. ligt waarin de oppositie vraagt om juist wel duidelijkheid te geven, zodat wij breed draagvlak kunnen zoeken voor de maatregelen. De invulling van deze post is nu onbekend. Als het kabinet pas na de zomer met de invulling komt, resteert er weinig tijd. Is de heer Harbers met mij van mening dat wij naar een breed draagvlak in dit parlement moeten zoeken en dat daarbij hoort dat wij zo snel mogelijk duidelijkheid hebben over de inzet van het kabinet?

De heer Harbers (VVD):

Ik ben het ermee eens dat wij in deze moeilijke tijden naar een breed draagvlak moeten zoeken, maar de woorden "it takes two to tango" zijn hier deze week al eerder gevallen. Het kabinet schrijft dat het graag om tafel wil gaan met partijen die met het kabinet en met ons als coalitiepartners de ambitie delen om tot gezonde overheidsfinanciën te komen. Dat gesprek moet wel plaatsvinden. Dat betekent dat meerdere mensen de bereidheid moeten hebben om hierover in gesprek te gaan.

De heer Koolmees (D66):

De heer Harbers geeft terecht aan dat je niet te lang kunt wachten met het invullen van uitgavenmaatregelen, omdat je in augustus of september niet meer heel veel opties hebt. Mijn ervaring is ook dat je af en toe wetswijzigingen nodig hebt. Dat betekent dat je al op korte termijn met concrete voorstellen moet komen om die door beide Kamers der Staten-Generaal te halen. Vindt de heer Harbers ook dat eventueel benodigde wetsvoorstellen voor de zomer aan de Kamer moeten worden voorgelegd?

De heer Harbers (VVD):

Ik vind maar één ding: het kabinet moet alles doen om de belofte aan de Tweede Kamer die in dit stuk staat, waar te maken. Die houdt in dat wij tot een sluitende begroting zullen komen binnen de 4,3%, waarbij de resterende 1 miljard wordt gezocht in uitgavenbesparingen. Ik ga hier niet voor het kabinet bepalen in welk tempo het naar de Kamer moet komen. Ik houd het kabinet aan zijn belofte. Als het kabinet er bij de voorbereiding van de begroting voor volgend jaar achter komt dat sommige dingen sneller moeten, is het een zaak van het kabinet om de Kamer daarbij in een eerdere fase te betrekken.

De heer Koolmees (D66):

Dat is een helder antwoord. Ik heb een tweede vraag. Gisteren hoorden wij bronnen in de VVD-fractie zeggen: we gaan nu "take it or leave it" toepassen. Met andere woorden: het kabinet of de coalitie komt met voorstellen en dat is het dan; daarover kan geen overleg meer worden gevoerd. Klopt het wat die anonieme bronnen in de VVD-fractie zeggen? Vindt de VVD inderdaad dat de oppositie het in september wel ziet en dan maar moet slikken of stikken?

De heer Harbers (VVD):

Nee, ik herken mij daar niet in. Ik zal gelijk het bewijs daarvan leveren. Recent heeft mijn fractie op verschillende terreinen meegewerkt aan akkoorden, bijvoorbeeld aan het woonakkoord, met de fractie van de heer Koolmees. En, nog belangrijker, vorige week heeft mijn fractievoorzitter Halbe Zijlstra in het debat over het sociaal akkoord aangegeven dat hij openstaat voor gesprekken met alle partijen in dit huis.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben benieuwd hoe dat in sommige nieuwsbronnen wordt weergegeven.

De heer Harbers (VVD):

Hopelijk op de goede manier!

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik hoop ook op een goede manier. Mijn vraag is echter een andere. Hoeveel vaart moeten we maken? De heer Harbers zegt terecht dat de verantwoordelijkheid daarvoor bij de regering ligt; dat vinden wij ook. Tegelijkertijd zal de heer Harbers het wel met mij eens zijn dat het uiteindelijk, als er te weinig tempo in zit, alleen nog via lastenverhogingen mogelijk is, willen we in 2014 een effect zien. Ik versta hem zo dat hij dat ook niet wil en dat hij vindt dat er zo veel tempo gemaakt moet worden dat we alle keuzes hebben om goede, inhoudelijke beslissingen te nemen.

De heer Harbers (VVD):

De heer Dijkgraaf heeft gelijk dat je, naarmate het jaar vordert, minder mogelijkheden hebt om het in te vullen. Het antwoord op de vraag van de heer Dijkgraaf is dat ik het kabinet houd aan wat het zelf vaststelt. Gesteld dat daar een post in zit die nog nader ingevuld moet worden en die je eventueel nodig hebt op het moment dat dat pakket gaat herleven. Gesteld ook dat die post bestaat uit besparingen op de uitgaven. Dan verwacht ik dat het kabinet er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat die besparingen daadwerkelijk in uitgaven worden gezocht en niet in lasten.

Ik heb dat stuk over het Nationaal Hervormingsprogramma met plezier gelezen, omdat het ook de kracht van Nederland benadrukt. Het lijkt alsof heel Nederland in zak en as zit, maar er is geen reden toe. Wij hebben goed opgeleide mensen, wij verbeteren het onderwijs en wij hebben een goede infrastructuur. Bovenal hebben wij een innovatief en sterk bedrijfsleven. Daar komt onze groei vandaan in de komende decennia. Groei komt enerzijds van financiën die op orde zijn en anderzijds van structurele hervormingen. Die laatste worden in overvloed doorgevoerd en kunnen op een steeds breder draagvlak rekenen na de afgesloten akkoorden.

Ik heb nog twee vragen over het Nationaal Hervormingsprogramma. Er staat veel in over kennis en innovatie, maar gaat alleen het topsectorenbeleid ons de gewenste impuls geven? Ik roep het kabinet op om ook het bredere perspectief te zien en het generieke beleid niet uit het oog te verliezen. Daarnaast is er een kans om ons onderzoeksprogramma beter af te stemmen op Horizon 2020, zodat we de middelen uit Brussel voor onderzoek en innovatie maximaal weten te benutten. We moeten voorkomen dat er bewegingen komen richting de verdelende rechtvaardigheid tussen onderzoeksvelden in plaats van dat wij ons focussen op die sectoren waarin de maatschappelijke en economische kansen het grootst zijn.

Deze stukken worden voor 1 mei opgestuurd naar de Europese Commissie in Brussel. Deze stukken worden daarmee dus ook in het Engels vertaald. Mijn oproep aan het kabinet is om bij belangrijke ontwikkelingen in de Nederlandse politiek die ook internationaal worden geduid, zoals twee weken geleden het sociaal akkoord, zoals het zorgakkoord en het regeerakkoord, in een veel eerdere fase een Engelstalige versie beschikbaar te hebben. Van buitenlandse investeerders in Nederland maar ook van banken in Nederland vernemen wij de volgende geluiden. Zij willen eigenlijk dat klanten niet alleen via nieuwsbronnen, die er soms namelijk naast zitten, een duiding krijgen van de stabiliteit van het vestigingsklimaat. Volgens deze geluiden blijkt uit de stukken dat het allemaal veel beter doordacht is dan sommige kranten beweren. Mijn oproep aan het kabinet is dus om er bij al dit soort grote momenten proactief voor te zorgen dat de relevante stukken ook meteen in een Engelstalige versie beschikbaar zijn. Daarmee is ook meteen de link gelegd met het Nationaal Hervormingsprogramma. Ook daarmee zorg je namelijk voor een stabiel vestigingsklimaat, zoals de wereld dat al eeuwenlang van Nederland kent.

De heer Van Hijum (CDA):

De heer Harbers constateerde dat over het miljard aan uitgavenbeperkingen nog onduidelijkheid bestaat. Zouden wat hem betreft zorg en sociale zekerheid uitgezonderd moeten worden van die beperking dan wel de afspraken die in de verschillende akkoorden zijn gemaakt? Dat beperkt de mogelijkheden en de ruimte natuurlijk aanzienlijk.

De heer Harbers (VVD):

Ik hoop dat het kabinet met een open mind naar de hele rijksbegroting kijkt. Ook gisteravond in het debat over het zorgakkoord heeft de minister al aangegeven dat ze de zorg niet op voorhand uitsluit maar ook niet op voorhand meerekent. Als ik van het kabinet verwacht dat het vanaf morgen aan de slag gaat om die laatste post in te vullen, dan doet het dat wat mij betreft met een open blik.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat is helder. Dat betekent dus ook dat er op voorhand geen beperkingen in het zoekveld worden aangebracht.

Verder is nog onduidelijk in welke mate het pakket van 4,3 miljard überhaupt zal moeten herleven. Is de heer Harbers het met mij eens dat het onderdeel uitgavenbeperking daarbij voorrang moet hebben boven verdere lastenverzwaring?

De heer Harbers (VVD):

Over de finetuning van dat pakket komen wij later te spreken. Het herleeft op het moment dat het nodig is. Dat moet dan blijken uit de cijfers van het Centraal Planbureau. In het kabinet en in dit huis zal ongetwijfeld nog verder worden besproken waar het, als je het net een tandje minder kunt doen, dan als eerste af gaat. Ik geef de heer Van Hijum datgene mee wat mijn fractievoorzitter vorige week ook al zei. Het kan ook zijn dat er nog een tandje bij moet. Dan moeten wij nog wat meer gaan bedenken met zijn allen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik vraag de heer Harbers waar de belastingverlaging is. De VVD had vroeger de mond vol over belastingverlaging, maar ik hoor haar daar helemaal niet meer over. Nu zegt de heer Harbers opeens dat de groei van het bedrijfsleven moet komen van hervormingen. De heer Harbers weet zelf dat er 1.000 bedrijven per maand failliet gaan. Als we nog even wachten, hebben wij geen bedrijfsleven meer. Van hervormingen moet je het al helemaal niet hebben, want die brengen alleen onzekerheid, waardoor mensen helemaal niets meer uitgeven. Waar is de belastingverlaging?

De heer Harbers (VVD):

De belastingverlaging zit in het regeerakkoord. Daarin zijn een aantal posten opgenomen om geld terug te geven op dezelfde manier als wij dat in het VVD-verkiezingsprogramma deden, bijvoorbeeld in de vorm van een hogere arbeidskorting. Ook zit er een nieuwe belastingverlaging in, bijvoorbeeld bij de btw op de bouw. Het volgt redelijk het stramien van wat de VVD in haar verkiezingsprogramma had staan. Ook daarin was dit overigens bedoeld voor de tweede helft van deze periode. Helaas heb je in een diepe crisis meestal eerst het zuur en dan het zoet. Het staat echter vastomlijnd in het regeerakkoord. De heer Van Dijck zal het ongetwijfeld bij de eindstreep in 2017 ook zelf in zijn portemonnee hebben teruggezien.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het ergste is dat wij door de belastingverhoging nu uit te voeren eigenlijk verder afraken van ons doel. Wij zien dat dit jaar bij de 9 miljard uit het Kunduzpakket. In het Stabiliteitsprogramma zie ik bijvoorbeeld dat de belasting- en premie-inkomsten voor dit jaar met 1,2% van het bbp – dat is 7,2 miljard – tegenvallen en in de min zitten. Je zou verwachten dat je, als je belastingen met 9 miljard verhoogt, meer belastingen ophaalt. Nee, wij halen 7,2 miljard belastingen minder op. Ik weet niet of de heer Harbers ooit gehoord heeft van de Laffer-curve, maar er is een grens aan wat je kunt vragen van burgers. Op een gegeven moment is die grens bereikt. Die grens was al bereikt ten tijde van de verkiezingen. De heer Harbers gaat over die grens en schaadt de Nederlandse economie en de consumptie daarmee. Die hebben wij nu net nodig om te kunnen groeien.

De heer Harbers (VVD):

De tegenvallende belastinginkomsten zijn een reflectie van de staat van de economie. Het is niet zuiver een Nederlands en nationaal probleem. Het is echter onze ambitie om er alles aan te doen om de structuur van Nederland, de economie en de overheidsfinanciën op orde te brengen, waardoor wij uiteindelijk uit deze negatieve spiraal komen. Dan zal er uiteindelijk weer ruimte en afweging bestaan voor daadwerkelijke lastenverlichtingen, maar dat zal na deze crisis zijn.

De heer Klein (50PLUS):

Ik haak daar toch een beetje op aan. De heer Harbers heeft terecht aangegeven dat de groei van de economie moet komen van de inzet van innovatieve bedrijven. Daarvoor heb je hervormingsplannen nodig, maar die zijn slechts een middel. In de stukken zien wij echter ook heel nadrukkelijk dat, naast de bedrijven die een extra inspanning leveren, de binnenlandse consumptie en bestedingen in feite achterblijven. Aanhakend op de vraag van de heer Van Hijum is het heel verstandig als de heer Harbers even aangeeft dat wij, ook als de 4,3 miljard moet herleven, voor een deel primair moeten kiezen voor de vermindering van uitgaven en dus niet voor het verhogen van belastingen. Of wil de VVD liever eerst een belastingverhoging en daarna een vermindering van de overheidsuitgaven?

De heer Harbers (VVD):

Het wordt een beetje eentonig. Door de vraag heel vaak te stellen wordt het antwoord niet anders. Het pakket van 4,3 miljard euro is bekend. Dat staat gewoon in de stukken. Daarin zitten een paar lastenmaatregelen en veel uitgavenmaatregelen. Er zit één maatregel in die nog niet is ingevuld, maar dat is een uitgavenmaatregel, geen lastenmaatregel.

De heer Klein (50PLUS):

De vraag ging over het volgende. Een herleving is niet 4,3 miljard sowieso van alles, maar er zit een prioritering in. Daar zitten we nu net naar te kijken. Als je als VVD daarvoor gaat kiezen, dan kies je eerst voor uitgavenbeperkingen en daarna pas voor lastenverhogingen. Of denkt de heer Harbers: het moet een mix worden en we houden de onzekerheid groot voor de mensen en daarmee voor het aandeel van de consumptiebestedingen?

De heer Harbers (VVD):

Ook deze vraag is eerder gesteld. Ik kan kortheidshalve verwijzen naar het antwoord dat ik zojuist aan de heer Van Hijum gaf: als niet het hele pakket nodig is, zal er in het kabinet, maar ook in de Kamer, ongetwijfeld een gesprek worden gevoerd over de vraag in welke mate welke onderdelen van het pakket moeten herleven.

De heer Koolmees (D66):

De discussie gaat nu alleen over de invulling van dat ene miljard. Dat is een belangrijke discussie. Ik heb in mijn inbreng echter ook gezegd dat er nog onduidelijkheid is over steun voor het gehele pakket. Het CDA heeft aangegeven een lastenverzwaring heel ingewikkeld te vinden. Wij hebben aangegeven bezuinigingen op onderwijs niet te accepteren. Hoe kijkt de heer Harbers daartegen aan? Hoe gaat hij ervoor zorgen dat er wél voldoende draagvlak is voor het gehele pakket?

De heer Harbers (VVD):

Ik stel vast dat we in dezelfde situatie zitten als exact een jaar geleden: er gaat een programma naar Brussel dat de steun heeft van de meerderheid van de Kamer. De heer Koolmees doelt er ongetwijfeld op dat moet worden gekeken naar wat er daarna allemaal zal gebeuren. Ook wat dat betreft is de situatie exact hetzelfde als een jaar geleden. Ook toen lag er een akkoord, het Lenteakkoord, dat nog niet volledig was ingevuld. Een kleine miljard werd niet in de weken erna ingevuld; we hebben er nog een maand over gedaan, tot 25 mei. Voor twee belangrijke onderdelen, namelijk de WW en het ontslagrecht en een aantal fiscale maatregelen, hebben we zelfs nog de hele maand juni nodig gehad. Kortom, dat zou ook allemaal nog kunnen. Ook een jaar geleden wisten we nog niet helemaal zeker of ieder onderdeel wel door de Eerste Kamer werd gesteund; zelfs bij diverse Lenteakkoordpartijen waren daar nog twijfels over. Met andere woorden: er is niets nieuws onder de zon. Er gaat een stuk naar Brussel dat op instemming van in ieder geval de Tweede Kamer kan rekenen, althans als ik de woorden van de heer Nijboer van zojuist daar alvast bij mag betrekken. Daarna gaan we stap voor stap verder om ervoor te zorgen dat alle goede voorstellen van dit kabinet, die we in de Tweede Kamer ondersteunen, uiteindelijk worden aangenomen.

De heer Koolmees (D66):

Dat is precies de kern van mijn vraag. Inderdaad hebben de vijf partijen vervolgens de tijd genomen om een nadere uitwerking te vinden en daarvoor zowel in de Tweede Kamer als in de Eerste Kamer draagvlak te vinden. Als ik de woorden van de heer Harbers mag interpreteren, dan is dat ook de door hem gewenste volgorde voor de komende maanden.

De heer Harbers (VVD):

Ik kan opnieuw de woorden van mijn fractievoorzitter aanhalen die hij vorige week sprak in het debat over het sociaal akkoord: wij staan open voor iedere partij die wil meedenken, ook over alternatieven, maar het doel is wat ons betreft wel heilig, namelijk een begroting voor 2014 die sluit binnen de 3%, niet omdat dat de norm van Brussel is, maar omdat het een gevaarlijke uiterste grens is voor onze eigen overheidsfinanciën en we hoognodig stappen moeten zetten op weg naar begrotingsevenwicht.

De heer Merkies (SP):

Voorzitter. "Daar sta je dan." Onbedoeld stond het Koningslied symbool voor het drama dat zich in ons land afspeelt. Het was even van tafel, om vervolgens weer op tafel te komen. De blijdschap van de ondertekenaars van de petitie Sorry voor het Koningslied maakte plaats voor gesomber. Dit is slecht voor de economie, zoals bekend. Maar laat ik de nadruk leggen op wat van dit alles zo hoopgevend is. Nederland liet zien dat het massaal in verzet kon komen. Nu alleen nog de krachten bundelen in de juiste richting, waarvoor op Facebook dan de volgende petitie valt te tekenen: Sorry voor het Stabiliteitsprogramma, sorry voor het kapotbezuinigen van de economie. Dat is dan geen sorry aan het koningspaar, maar een sorry aan het volk. Wie zouden deze petitie tekenen? In ieder geval het IMF, steeds luider en duidelijker. De OESO. De Amerikaanse minister van Financiën Jack Lew, vorige week nog op de voorjaarsvergadering van het IMF. Coen Teulings, die afgelopen weekend het onverstandig noemde om ons voor Nederland in 2014 strikt aan de 3%-norm te houden. Mijn fractievoorzitter werd daar in de zomer vorig jaar nog publiekelijk voor afgemaakt. En wij hebben nog heel veel economen, inmiddels zelfs de mastodonten van de VVD en ga zo maar door. Ik weet niet of zij allemaal zouden tekenen, maar het laat in ieder geval zien dat er groeiende kritiek is op de doorgeschoten bezuinigingen.

Het kabinet is echter Oost-Indisch doof. Het bezuinigt zelf, maar vraagt de bevolking juist meer uit te geven. Uit onderzoek van het Nibud deze week kwam juist naar voren dat men precies het tegenovergestelde doet. De mensen kopen geen auto, maar doen juist hun auto weg. De mensen zijn massaal aan het bezuinigen geslagen. Dat is niet zo gek, want als er op jou wordt bezuinigd en je het al niet zo breed hebt, ga je zelf ook bezuinigen. De meeste Nederlanders hebben voor het vierde jaar te maken met koopkrachtverlies. Als de premier tegen hen zegt "ga maar lekker geld uitgeven, koop een auto, ga op vakantie en o ja, de kleine lettertjes, je krijgt volgend jaar wel minder vanwege onze maatregelen", dan zijn de mensen niet gek. Zij zullen denken: kabinet, u hebt het over uw huishoudboekje, maar hoe zit het met mijn huishoudboekje; moet dat dan niet op orde? Veel mensen hebben helemaal niet de keuze om hun auto te vervangen. Het blijkt ook uit het onderzoek van het Nibud naar mensen die bezuinigen, van wie bijna de helft aangeeft niet meer te kunnen bezuinigen dan zij nu al doen.

Gisteren hebben wij kunnen vernemen dat de nullijn in de zorg van tafel is. Maar wacht even, die maakte toch onderdeel uit van een pakket dat al van tafel was? Het kabinet zegt nu in het Stabiliteitsprogramma dat de nullijn niet meer actueel is. Is dat niet hetzelfde als dat het van tafel was? Met dit soort woordspelingen kan ik mij wel voorstellen dat de heer Harbers zich zorgen maakt over de Engelse vertaling.

In plaats daarvan is er nu in het Stabiliteitsprogramma een post gekomen, genaamd additionele uitgavenmaatregelen. Het kabinet nodigt ons hierbij uit om allemaal mee te doen aan een soort crowdsourcing project en ideeën aan te dragen, zolang de begrotingsnorm van 3% maar wordt gehaald. Bevestigt dat niet dat de enige coherente visie van dit kabinet is het halen van de inmiddels achterhaalde norm? Als het kabinet per se het gat van 1 miljard wil dichten, waarom legt het zich er dan op voorhand op vast dat dit moet door bezuinigingen in plaats van in de lastensfeer? Laten wij tenslotte niet vergeten dat de tegenvallende begrotingstekorten vooral komen door tegenvallende belasting- en premie-inkomsten. Of gaat dit allemaal onderdeel uitmaken van dit grote potloodproject, waarbij wij allemaal met ons eigen kleurpotlood die 4,3 miljard mogen invullen? Ik vraag mij af of dat dan alleen bezuinigen is of ook lastenverzwaring. Graag krijg ik daarop een antwoord.

In het zorgakkoord staat dat voor 0,5 miljard wordt binnengehaald door het beperken van de incidentele loonontwikkeling. In de koopkrachtcijfers van het CPB zie je daar niets van terug, omdat de incidentele loonontwikkeling niet wordt meegenomen in de statistische koopkrachtcijfers. Als wij dit jaar in september de uitkomsten van de koopkrachtplaatjes zien, laten wij dan wel in ons achterhoofd houden dat mensen er ook last van hebben. Zij hebben minder te besteden en zullen dus minder uitgeven, wat negatieve effecten zal hebben voor de economie. Het zal er dus nog slechter uitzien dan op basis van de koopkrachtcijfers. Het kabinet komt in het Stabiliteitsprogramma zelf al tot de conclusie dat de krimp dit jaar vooral het gevolg is van lage binnenlandse vraag. Dan is natuurlijk de hamvraag of het kabinet bereid is om die vraag op gang te brengen en hoe.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Voorzitter. Hoewel wij van de minister-president niet meer mogen somberen, kwam vorige week de realiteit hard binnen. De werkloosheid in Nederland is tot boven de 8% gestegen. Ruim 640.000 mensen zitten nu zonder een baan. Dagelijks gaan bedrijven failliet. Wij hebben een diepe crisis en licht aan de horizon is er nog niet. Tegen deze achtergrond moet het kabinet het land voorgaan in het winnen van vertrouwen waar wantrouwen heerst en het bieden van zekerheid waar onzekerheid heerst. Dat is niet niks, maar dat wist de coalitie bij het schrijven van het regeerakkoord. Er liggen grote uitdagingen om de overheidsfinanciën op orde te krijgen, te werken aan innovatie en duurzame technologie, sociaal beleid te combineren met grote hervormingen, lasten eerlijk te verdelen en tegelijk zwaar te bezuinigen.

De coalitie wist dat het deze uitdagingen niet alleen kon aangaan. Steun was nodig vanuit de samenleving en vanuit het parlement. Maar nu het kabinet een goed halfjaar op weg is, heeft het pas echt ontdekt wat dat betekent. Partners zoeken betekent met partners overleggen. Geven en nemen. Dat is inmiddels ook gebeurd in een aantal achtereenvolgende akkoorden: het woonakkoord, het sociaal akkoord en het zorgakkoord. De weg die het kabinet nu wil inslaan, is omgeven met onduidelijkheden. Wat is de koers die het kabinet volgt in al die akkoorden met de samenleving? Wat is de koers die het kabinet vervolgens wil volgen in overleg met constructieve oppositiepartijen om ook het politieke draagvlak te krijgen dat nodig is voor dit bijzondere minderheidskabinet?

Gisteren kregen wij het Stabiliteitsprogramma toegezonden, ofwel de rapportage aan Brussel hoe in 2014 wordt voldaan aan de 3%-eis. De brief riep eerlijk gezegd meer vragen op dan dat hij antwoorden bood. Allereerst de 3%. In het sociaal akkoord is opgenomen dat het bezuinigingspakket van maart van tafel is. Wij kunnen nu duidelijk stellen dat het "even" van tafel is. Want als de economie straks niet aantrekt, herleeft het pakket, zo stelt het kabinet klip-en-klaar. Maar dat is toch ook weer niet helemaal waar. De nullijn voor de zorg is uit het pakket gehaald en er staat nu een post additionele uitgavenmaatregelen van maar liefst 1 miljard ingeboekt. Hadden wij mogelijk iets van duidelijkheid, nu is nog meer mist ontstaan. Eerder stelde ik dat het kabinet de taak heeft om vertrouwen te herwinnen en zekerheid te bieden. Met dit Stabiliteitsprogramma is de onzekerheid alleen maar groter geworden. Waar komt die 1 miljard aan oningevulde bezuinigingen terecht? Ik ken het wensdenken van het kabinet dat het straks allemaal beter gaat, maar om dit parlement én de samenleving achter de plannen te krijgen, zal het kabinet hier duidelijkheid over moeten geven. Mijn vraag is dan ook: hoe denkt het kabinet de 1 miljard additionele uitgavenmaatregelen in te vullen?

De heer Harbers (VVD):

Het is een ontroerend betoog van mevrouw Schouten, maar waarom is zij dan exact een jaar geleden akkoord gegaan met een pakket waarin een stelpost stond voor ruim 800 miljoen kaasschaaf op de ministeries en een stelpost voor 1,3 miljard euro bezuinigingen op de zorg, zonder daarbij een invulling te geven?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik zat in die periode met de heer Harbers aan tafel om te onderhandelen over de invulling van dat pakket. Het is nu zelfs onduidelijk of dat pakket wordt uitgevoerd. De heer Harbers heeft gezegd dat er in de Tweede Kamer een meerderheid is. Dat klopt, maar het verschil met de werkelijkheid van een jaar geleden is dat dat in de Eerste Kamer niet zo is. Mijn betoog is erop gericht om draagvlak te zoeken in de samenleving, maar ook in het parlement, juist omdat het in deze tijd ontzettend zwaar is voor al die mensen in het land die nu hun baan verliezen. Dan kun je niet 1 miljard boven de markt laten hangen om te zien wat er in het najaar mee gebeurt. Dat is niet alleen een Haags spelletje, dat is ook voor de mensen in het land een zware onzekerheid, die wij moeten wegnemen.

De heer Harbers (VVD):

Ik deel de mening van mevrouw Schouten dat wij duidelijkheid moeten bieden. De VVD wil dat ook. Mag ik de woorden van mevrouw Schouten zo interpreteren, dat zij in ieder geval ingaat op de uitnodiging die de minister in het Stabiliteitsprogramma doet om met fracties in dit parlement ook de komende maanden te overleggen?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Daar kom ik nog op. Wij zijn de afgelopen jaren de partij geweest die steeds in verschillende akkoorden een constructieve houding heeft ingenomen. Dat weet de heer Harbers. Maar het betekent ook: geven en nemen. De liefde moet van twee kanten komen. Er ligt nog geen liefdesverklaring van onze kant. Maar wat geflirt zou wel kunnen, mits het kabinet oren heeft naar onze wensen, die ik later zal noemen.

Waar haalt het kabinet het vertrouwen vandaan dat Brussel akkoord zal gaan met dit stabiliteitsprogramma? We weten dat de heer Van Rompuy een groot liefhebber is van haiku's. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hij het bezuinigingspakket van dit kabinet straks zal interpreteren als een haikulijstje: je leest erin wat je leest, zonder dat duidelijk is wat de algemeen geldende betekenis ervan is. Koopt het kabinet met dit stabiliteitsprogramma ook tijd in Brussel? Of is het vol vertrouwen dat dit pakket goedgekeurd wordt?

De derde onzekerheid betreft het vervolgproces. Hoe gaat het kabinet zich voor de zomer verstaan met partijen die medeverantwoordelijkheid voelen om de problemen van dit land aan te pakken? Er ligt een motie van de leden Pechtold, Slob, Buma en Van der Staaij waarin gevraagd wordt voor de zomer duidelijkheid te bieden over het bezuinigingspakket van 2014. Dit is onmiskenbaar een uitgestoken hand, maar de coalitie wilde graag uitstel van stemming over de motie. Dat is veelzeggend. Kabinet, misken die uitgestoken hand niet, is onze boodschap. Wij voelen ons verantwoordelijk voor de situatie van dit land, voor de situatie van al die werklozen die er elke dag bij komen en voor de situatie van oplopende staatsschuld. Maar dan dient het kabinet zelf in de eerste plaats duidelijkheid te bieden. De minister van Financiën heeft aangegeven dat hij langskomt bij partijen om met potlood de wensen van de oppositie te noteren. Schrijf eerst met pen uw eigen wensen op, is mijn oproep en wacht daar niet mee tot in augustus. Is het kabinet hiertoe bereid?

Bij wensen noteren hoort een luisterende houding. Ook hier is het geven en nemen. De ChristenUnie gaat moeilijke vragen niet uit de weg. Compromissen sluiten waar dat moet en waar dat kan. Dat hebben we bij het Lenteakkoord en recent bij het Woonakkoord aangetoond. Maar dat doen we altijd met onze eigen idealen voor deze samenleving voor ogen. Daarom willen wij strijden voor ruimte voor gezinnen, ook ten aanzien van de vrijheid van onderwijs, willen wij koers zetten naar een sterke en duurzame economie en willen wij oog houden voor kwetsbare groepen, ook als de zorg hervormd moet worden. Waar gezinnen steeds vaker financieel in de knel komen, moet rekening worden gehouden met hun koopkracht. Daar past dus geen bezuiniging op de kindregelingen bij, zeg ik met nadruk richting het kabinet.

Vertrouwen winnen en zekerheid bieden. Dat is de uitdaging van het kabinet richting de samenleving, maar ook richting het parlement. Daar hoort bij dat het kabinet wel aangeeft wat de eigen bezuinigingsplannen zijn, en dat de plannen wel geschikt zijn om daarover te overleggen met de verantwoordelijke partijen. Ook al wordt de situatie steeds complexer, wij moeten hierover met elkaar nadenken omwille van al die mensen die de gevolgen van de crisis nu aan den lijve ondervinden. De uitgestoken hand is er, nu is het kabinet aan zet.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Voorzitter. Ik vind het tijd worden dat er complimenten gegeven gaan worden aan het kabinet door een niet-coalitiepartij. Ik heb daarvoor vier punten gevonden, waarvan ik er in ieder geval twee meen. Dat zijn de eerste twee, die het belangrijkst zijn. Het eerste compliment is dat ik het in deze tijd knap vind dat er zo veel akkoorden worden gesloten. We kunnen daar allerlei kritiek op hebben – het kan altijd beter – maar laten we ook onze zegeningen tellen: in deze tijd van grote bezuinigingen en grote maatschappelijke onrust worden er gewoon op tal van terreinen heel belangrijke akkoorden gesloten, zoals op dat van de zorg, de sociale zorg, de woningmarkt en wat zal er nog volgen. Het tweede compliment sluit eigenlijk aan bij het debat tussen de heer Koolmees en de heer Nijboer, die ik allebei gelijk zou willen geven. Dat is mooi in de politiek en volgens mij hebben zij ook allebei gelijk. De heer Nijboer zei terecht dat hier nu hervormingen in zitten die in het verleden niet konden en dat we die brug eindelijk over zijn. Ik geef het kabinet daar ook complimenten voor. De heer Koolmees zei: houd wel het tempo erin en verslap niet te veel, want anders loopt het op niets uit. Dat waren de twee echte complimenten.

Het derde punt is dat ik de door het kabinet gebruikte terminologie creatief vind. Ik weet nog dat de heer Lubbers de kasschuif uitvond. Het was toen voor de minister van Financiën heel mooi om te schuiven, want dan haal je nog net de normen van het tekort door geld naar achteren te schuiven, van december naar januari. Nu hebben we de term "herleven". Pakketten worden in de ijskast gezet en kunnen herleven. Dat is volgens mij ook een nieuwe uitvinding, in ieder geval als we dat naar Brussel sturen. Als ik het goed heb begrepen, is de nullijn niet alleen van tafel – dat was immers in het sociaal akkoord het geval – maar herleeft de nullijn nu ook niet meer, want dat is in het zorgakkoord het geval. Voortaan moeten we die cascade dus aflopen voordat we echt weten waar we aan toe zijn.

Het vierde punt is de pakkenkeuze van het kabinet. Zeker vanaf een afstand gaan de pakken steeds meer op elkaar lijken. Het wordt echt "eenheid van kabinetsbeleid".

De heer Koolmees (D66):

En paarse dassen!

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, de overhemden en de dassen.

Ik maak mij over één ding echt zorgen. Dat is in dit debat al uitvoerig aan de orde geweest. Ik kan daar dus relatief kort over zijn, want de vragen liggen bij het kabinet. Zal Brussel dit pakket accepteren, gelet op het financiële gat? Al die akkoorden bij elkaar leveren immers een groot financieel gat op. Als Griekenland en Cyprus zo'n brief zouden sturen, zouden wij in deze Kamer volgens mij zeggen: het is wel mooi dat er een lijstje ligt, maar hoe groot is dat lijstje eigenlijk? In akkoorden staat immers dat bepaalde maatregelen niet ingevoerd worden en ook niet herleven; ze worden niet concreet ingevoerd. Ik ben blij met de reactie van de heer Harbers, die zei dat dit echt op zeer korte termijn wordt ingevuld. Is het kabinet dat inderdaad van plan? Hoe kijkt het kabinet aan tegen de houdbaarheid van dit pakket als dat naar Brussel wordt gestuurd?

Daarbij speelt natuurlijk ook de vraag welk draagvlak er nu is voor dit hele pakket, zowel in de samenleving – daar hebben we die akkoorden voor – als in het parlement. We moeten natuurlijk niet hebben dat dingen sneuvelen, dat er financiële gaten zijn en dat we te laat in het proces zitten en dan alleen nog kunnen kiezen voor lastenverhogingen. Daar komt het dan uiteindelijk op neer, of er komen zeer botte bezuinigingen die acuut ingaan, wat volstrekt onwenselijk is. Hoe gaat het kabinet ervoor zorgen dat dit niet gebeurt? Ik benadruk dat de Kamer controleert en dat de regering regeert. Welke regie neemt de minister van Financiën in handen met een finaal voorstel dat compleet is ingevuld en dat echt op draagvlak kan rekenen? Ik denk ook niet dat oppositiepartijen dan allerlei lijstjes moeten inleveren. Nee, ik denk dat het kabinet langzamerhand wel weet wat alle partijen willen. Er moet dan gewoon een voorstel komen met een pakket waarvoor een breed draagvlak bestaat. Ik zou die bal echt bij het kabinet willen leggen en ik krijg graag een reactie van de minister daarop.

Een vierde punt bij het hele pakket is de vraag waarom het kabinet zo draalt met de invulling. Op dat punt gaat het echt langzaam. Er is nu weer een pakket dat boven de markt zweeft. We weten niet goed wat er aan de hand is met dat miljard. We weten ook niet of het pakket herleeft en hoe dat dan precies wordt ingevuld, want het is zeer de vraag of daar dan een meerderheid voor is, terwijl we weten dat vertrouwen van zowel producenten als consumenten cruciaal is voor de toekomst van de economie. Een basis voor vertrouwen is zekerheid. Waarom geeft dit kabinet niet eerder zekerheid over het pakket van maatregelen, zodat het vertrouwen kan herstellen?

De heer Van Hijum (CDA):

Voorzitter. Vorige week bracht de Nederlandsche Bank een onderzoek naar buiten, waaruit blijkt dat de meeste Nederlanders weinig weten over de staatsschuld. De feiten zijn als volgt. De staatsschuld bereikt dit jaar een record van 74% van het bbp: ongeveer 450 miljard euro. De oorzaak daarvan ligt niet in de eerste plaats in de steun van de overheid aan banken of aan Zuid-Europese lidstaten. Nee, het leeuwendeel daarvan wordt veroorzaakt door het gat in onze begroting. Jaar na jaar geven we meer dan 20 miljard euro meer uit dan er binnenkomt. We betalen inmiddels ruim 10 miljard euro aan rente op de staatsschuld; uitgaven die andere uitgaven verdringen, zeker als de rente weer stijgt. Onze triple-A-status is niet vanzelfsprekend. In het onderzoek is ook opvallend dat het draagvlak voor de Europese begrotingsregels groter is naarmate men meer weet over de achtergronden van de problemen. Ik hoop dat ook de heer Van Dijck even oplette.

Ik ben benieuwd wat de uitkomst van het onderzoek zou zijn geweest als het was gehouden onder de leden van de coalitiefracties. Ik ben uiteraard benieuwd naar de uitslag binnen de VVD. Was "overheidsfinanciën op orde" immers niet de eerste kaart die de VVD tijdens het kaartspel over het regeerakkoord op tafel legde? Ik kijk even naar de informateur; die zit nu in vak-K en weet dat. Na het verbreken van beloftes over lastenverlaging, investeringen in infrastructuur en "geen cent meer naar Griekenland" is dit de laatste belofte die nog overeind staat; of misschien moet ik "stond" zeggen, want dat was tot aan de presentatie van het stabiliteitsprogramma gisteren.

Hoe heeft het zo ver kunnen komen dat de regering een boterzacht programma opstuurt naar Brussel, waarin hervormingen worden uitgesteld en verzacht en men pas later over de rekening nadenkt? In het programma zegt men dat wordt vastgehouden aan een maximaal tekort van 3% in 2014, maar laat men in het midden hoe dat gat wordt opgevuld, met 1 miljard aan uitgavenbeperking als sluitpost. Daarnet zei ik het al tegen de heer Harbers: de collectievelastenquote stijgt naar meer dan 40% van het bbp; dat is sinds 1999 niet meer voorgekomen.

Mijn fractie is van mening dat het kabinet op deze manier goochelt met vertrouwen. Akkoorden horen vertrouwen te wekken, maar als in deelakkoorden de rekening vooruit of naar de buren wordt geschoven, wordt dat vertrouwen geschonden. Iemand gaat namelijk uiteindelijk de rekening betalen. Ik heb net in de discussie met de heer Harbers vernomen dat zorg en sociale zekerheid bij de invulling van die bezuinigingen inderdaad niet zijn uitgesloten. Elke minuut die nu niet wordt benut om de begroting op orde te krijgen, brengt lastenverzwaring als laatste optie dichterbij. Dat roept bij ons de vraag op waar toch de regie van de premier is. Hij hoort toch te waken over de samenhang? Hij moet regeren, niet vooruitschuiven.

Hoe vertrouwenwekkend is het om structureel uit te gaan van een te hoge groeiverwachting, om daarna steeds een kater te moeten verwerken? Ik verwijs naar het debat over de startnota in december 2012, waarin ik er al op wees dat het regeerakkoord is gebouwd op een veel te optimistische groeiverwachting van 1,5%. Ondanks waarschuwingen van het CPB, de OESO en het IMF in het najaar van 2012 weigerde de minister van Financiën die realiteit onder ogen te zien. Ik heb toen samen met de heer Koolmees gepleit voor een "nee, tenzij"-benadering met betrekking tot extra uitgaven. Ook dat was aan dovemansoren gericht. De ramingen van februari zouden maatgevend zijn voor extra ingrepen. Nou, die ramingen hebben we inmiddels. Die realiteit is: krimp van 0,5% in 2013 en hopelijk een kleine plus van 1% in 2014. Duidelijkheid over de maatregelen wordt opnieuw vooruitgeschoven. De premier wil er met peptalk 1% groei bij toveren. Koop een huis, roept hij, terwijl gezinnen druk bezig zijn met aflossen en verliezen moeten nemen op de waarde van hun huis, en terwijl lastenverzwaringen en nivelleringen hun koopkracht smoren. Ook over de pensioenen duurt de onzekerheid voort. De kredietverlening aan ondernemers staat onder druk. Investeringen van woningcorporaties en in infrastructuur worden afgeknepen. Dat is zand in plaats van olie in de banenmotor. Het beleid grijpt onvoldoende aan op het herstel van het noodzakelijke consumenten- en producentenvertrouwen. Zolang werkende gezinnen en ondernemers niet weten waar zij aan toe zijn, zal het vertrouwen niet toenemen en zullen ook de overheidsfinanciën niet verbeteren.

Ik heb nog enkele vragen. Waarop baseert het kabinet het vertrouwen dat de Europese Commissie akkoord zal gaan met een overschrijding van de 3%-norm in 2013, dus het lopende begrotingsjaar? Dit geldt des temeer nu hervormingen naar achter worden geschoven en ook het beeld voor 2014 onzeker is. Welke overschrijdingen van de lopende uitgavenkaders doen zich voor in 2013 voor sociale zekerheid en zorg? Tot welke bezuinigingen leidt dat nog in het lopende begrotingsjaar? De Europese Commissie richt zich vooral op verbetering van het structurele tekort, geschoond van conjuncturele invloeden. Waarop baseert het kabinet de conclusie dat wordt voldaan aan de eis om dat tekort in stappen van 0,5% per jaar terug te dringen naar het MTO, het langetermijndoel? Het structurele tekort bedraagt namelijk -1,5% in 2014 en -1,4 in 2017. Dat is een minimale verbetering van 0,1% en dus niet van 0,5% per jaar.

Voorzitter. Dat zijn mijn vragen in eerste termijn.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ook het CDA hoor ik de laatste tijd steeds meer pleiten voor lastenverlichting en belastingverlaging. Je kunt de economie namelijk ook stimuleren, daarmee groei forceren en vervolgens daarmee het tekort terugdringen, in plaats van de economie kapot te bezuinigen. Daarvoor hebben wij in ons verkiezingsprogramma gekozen. Nu vraag ik me toch af of de heer Van Hijum spijt heeft van het zetten van zijn handtekening onder het Kunduzakkoord.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik kan er niet omheen dat daarin een lastenverzwaring is afgesproken, met name tot uitdrukking komend in een verhoging van de btw. In datzelfde akkoord is echter ook afgesproken dat deze btw-stijging in de jaren daarna zou worden gecompenseerd door een lagere inkomstenbelasting, zodat er een verschuiving zou optreden van de belasting op arbeid naar de belasting op consumptie. Wij hebben die lastenverlichting in ons programma opgenomen door middel van een vlaktaks: een platte belasting voor alle inkomensgroepen. Het kabinet heeft dat niet gedaan. Het kiest voor lastenverzwaring voor gezinnen. Daarop richt ik mijn kritiek.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dan blijft de conclusie dat wij door de gigantische lastenverzwaring van "Kunduz" uiteindelijk verder zijn afgedreven van het doel van het terugdringen van het tekort, met veel schade, veel werkloosheid en veel faillissementen. De richting die het kabinet nu kiest om daarmee door te gaan in de hoop ooit op 3% uit te komen, is dus een veel langere en pijnlijkere weg dan de economie een boost te geven door de belastingen te verlagen, bijvoorbeeld door de btw te verlagen, zoals wij doen. Daarmee geef je de economie een boost. Uiteindelijk groei je dan en breng je het tekort alsnog terug. Dat is toch een veel betere strategie dan de weg die nu wordt ingeslagen?

De heer Van Hijum (CDA):

De werkelijkheid van dat moment was dat de PVV wegliep van de onderhandelingstafel, er een acuut begrotingsprobleem ontstond en er een acuut vertrouwensverlies van de financiële markten dreigde. Daardoor was er noodzaak om orde op zaken te stellen voor het jaar 2013. Dat hebben we gedaan. Daarin zitten maatregelen die onze ruime steun hebben en maatregelen die pijnlijker zijn. Wij hebben daarop voortgeborduurd door te zeggen dat je nu via lastenverlaging gezinnen en bedrijven vertrouwen moet geven. Daar kiest het kabinet niet voor. Ik denk inderdaad dat we wat dat betreft de taks hebben bereikt.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb het betoog van de heer Van Hijum goed beluisterd. Dat geldt natuurlijk ook voor de betogen van mevrouw Schouten en de heer Koolmees. Alle drie hadden een behoorlijk kritische lading, maar de eerste twee sprekers eindigden wel met de mededeling dat ze constructief verder wilden. Dat heb ik van de heer Van Hijum eigenlijk niet gehoord. Hij heeft het over "zand in de machine" en "geen olie". Is het CDA ook bereid om enige olie te bieden en als oliemannetje op te treden? Of is het toch meer zand in de machine, dwarsliggen en barricades opwerpen? Wat is eigenlijk de houding van de heer Van Hijum in deze moeilijke tijd voor Nederland?

De heer Van Hijum (CDA):

Dat begint natuurlijk wel met een scherpe analyse van hoe datzelfde Nederland ervoor staat en hoe je de werkgelegenheid en het vertrouwen van mensen terugwint. Daar hebben wij oprecht een aantal heel kritische noten over te kraken. Natuurlijk: wij zijn een constructieve partij. Wij zullen geen deuren dichtslaan als er om gesprekken wordt gevraagd. Ik vraag mij aan de hand van dit programma echter wel af wat de gespreksruimte eigenlijk is. Op tal van terreinen worden, zoals ik al heb gesignaleerd, deelakkoorden afgesloten en wordt de rekening daarvan in ons midden gegooid. Vervolgens is de vraag: wilt u het even voor ons oplossen? Zo zijn wij niet getrouwd!

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb in mijn eigen bijdrage aandacht besteed aan majeure stappen, zowel op de arbeidsmarkt als gisteravond bij de zorg en op de woningmarkt. Die heeft het CDA helaas niet gesteund. Het is heel belangrijk voor de structuur van de economie dat die stappen worden gezet. Voor het draagvlak van werkgevers en werknemers dat het CDA doorgaans heel belangrijk vindt vraag ik toch aandacht. Is deze analyse van de heer Van Hijum dan ook niet te gemakkelijk? Werpt hij met de belofte om geen lasten te verhogen, met het onthouden van steun voor een woonakkoord en voor een sociaal leenstelsel en met het benadrukken dat het begrotingstekort niet boven de 3% mag uitkomen niet zoveel barricades op dat de geloofwaardigheid van het CDA over de begroting daarmee in het gedrang komt?

De heer Van Hijum (CDA):

Dat zie ik niet. Wij hebben inderdaad bewust niet aan het woonakkoord meegedaan omdat er in ons eigen programma heel andere maatregelen staan en er bovendien ook investeringen van corporaties die werkgelegenheid opleveren nodeloos worden afgeknepen. Maar laten wij de discussie over dat woonakkoord niet herhalen.

De algemene vraag is: bent u bereid om met ons mee te denken? Mijn allereerste vraag aan het kabinet is wat nu eigenlijk de onderhandelingsruimte is. Die vraag heb ik ook aan de heer Nijboer gesteld. Naarmate je meer akkoorden en beleidsterreinen uitzondert van de vraag of daarop bezuinigingen mogelijk zijn wordt het moeilijker voor ons om mee te praten. Wij waren vanaf het begin juist bereid om over moeilijke zaken te praten, zoals hervormingen op de arbeidsmarkt. Wij hebben zelfs niet uitgesloten dat er met ons te praten viel over een nullijn in de zorg. Wij waren bereid daarover te spreken, maar naarmate u successievelijk meer van die maatregelen wegstreept, wordt het natuurlijk wel lastiger om met alternatieven te komen.

De heer Klein (50PLUS):

Voorzitter. Ik sta hier als laatste spreker, maar voor 50PLUS is het de eerste keer dat wij het Nationaal Hervormingsprogramma en het Stabiliteitsprogramma behandelen. Wij hebben ons bij de voorbereiding afgevraagd of dit nu belangrijk is of niet. Is het gewoon maar een nietje erdoorheen en naar Brussel sturen, omdat wij het pro forma hebben geregeld? Die vraag kwam bij ons op omdat wij van oordeel waren dat het toch wel heel merkwaardig is dat dermate belangrijke zaken pas een dag voor het debat in je brievenbus belanden, of liever gezegd in onze mailbox.

Deze aftrap geeft al aan dat in het Stabiliteitsprogramma op blz. 18 een heel merkwaardige beleidsstrategie wordt gekozen. Er worden namelijk drie beleidspijlers aangegeven waarvan er twee naar onze mening slechts een middel zijn om te komen tot een daadwerkelijke strategie. De werkelijke pijler is namelijk het stimuleren van duurzame groei, die ertoe moet leiden dat uiteindelijk onze economie goed is en daarmee onze overheidsfinanciën. Anno 2013 is het nationaal inkomen even hoog als in 2007. De krimp wordt met name veroorzaakt door het achterblijven van de binnenlandse bestedingen. De groei die er nu weer is, in 2014 geraamd op 1%, komt ook weer volledig voor rekening van de uitvoer en dus niet van de consumptie of de binnenlandse bestedingen. Hierin is een structurele onevenwichtigheid te zien in de Nederlandse economie. Wij vragen het kabinet hoe je nu kunt zorgen dat het vertrouwen weer ontstaat en dat daadwerkelijk de binnenlandse bestedingen weer op gang komen.

Bij die binnenlandse bestedingen willen wij twee accenten leggen. Hiervoor is het noodzakelijk dat gepensioneerden daadwerkelijk een goed pensioen hebben en dus kunnen besteden. Dat betekent dat wij moeten zorgen voor een goede pensioenvoorziening. Wij dringen bij het kabinet aan op een verantwoorde rekenrente zodat de pensioenfondsen niet hoeven te korten.

Ook vinden wij het heel onverstandig wat in de plannen staat over een inperking van het financieel kader voor de opbouwpercentages bij het pensioensparen omdat daarmee ook de volgende generaties een slechtere pensioenvoorziening hebben en daarmee ook minder mogelijkheden om goed te kunnen besteden.

Het kabinet vraagt zich ten derde af hoe de vermogens van de pensioenfondsen beter kunnen worden aangewend in de Nederlandse economie. Wij zijn daar best voor maar wel onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat het een goed rendement oplevert, zekerheid wordt geboden en risico's worden gespreid. Pensioenfondsen moeten namelijk altijd gericht zijn op hun kerntaak: het zekerstellen van een goede pensioenvoorziening.

Een andere vraag is hoe je ervoor zorgt dat een werkloze 50-plusser weer aan het werk komt om zo een bijdrage te leveren aan de economie en onze binnenlandse bestedingen. Aan de aanpak van de ouderenwerkloosheid wordt, zo lezen wij in het stuk, 67 miljoen besteed, maar in de brief van minister Kamp wordt niet diepgaand uitgeschreven hoe dat wordt geconcretiseerd. Dat horen wij graag. Het moet dus niet alleen blijven bij een lippendienst.

Er wordt ook gewezen op de contradictie dat wij op dit moment veel werkloosheid hebben en dat wij in de toekomst het probleem van vergrijzing op de arbeidsmarkt zouden kunnen krijgen. Daarbij wordt uitgegaan van een soort "closed shop"-idee: wij hebben alleen onze binnenlandse arbeidsmarkt. Maar door de verdere opening van de grenzen in Europa en het vrije verkeer van personen voorzien wij dat arbeidskrachten uit andere Europese landen met veel jongeren deze kant op komen. Denk aan Spanje, waar de jeugdwerkloosheid erg hoog is. Op die manier kan op een gegeven moment een stuk opvulling plaatsvinden. Wij missen een visie van het kabinet op de situatie waarin wij onze eigen werkloosheid in de loop van de tijd opgelost hebben.

Het decentralisatieproces is een belangrijk zorgpunt voor 50PLUS. Het kabinet verwacht veel van de decentralisatie van rijkstaken. Die is op zichzelf goed, maar ze is slecht als ze geen bijdrage levert aan het Hervormingsprogramma en er onvoldoende middelen zijn, onvoldoende ontschot is en zaken onvoldoende gedecentraliseerd worden naar de gemeenten. Gemeenten moeten de ruimte krijgen om beleid lokaal en regionaal passend in te vullen. Het komt aan op maatwerk. Terecht heeft de VNG daar in haar brief van 23 april op gewezen. Decentralisatie is dan ook geen toverwoord. Zij mag ook geen holle frase zijn, maar moet daadwerkelijk tot iets leiden. Daarvoor moeten wij onze medeoverheden niet met niets laten zitten, maar daadwerkelijk de tools geven om die decentralisatie in te kunnen vullen.

De voorzitter:

Daarmee is er een einde gekomen aan de eerste termijn van de Kamer. Voordat de regering gaat antwoorden, schors ik de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 12.06 uur tot 12.13 uur geschorst.

Minister Dijsselbloem:

Voorzitter. Ik zal eerst enkele woorden besteden aan het karakter van het Stabiliteitsprogramma. Is het belangrijk of niet? Dat was de vraag van de heer Klein. Ik zal iets zeggen over wat het Stabiliteitsprogramma eigenlijk behelst, en vooral wat het aan nieuws behelst voor 2013 en 2014, vooral op structurele onderdelen, hoewel de heer Kamp nadrukkelijk zal ingaan op het hervormingsprogramma van het kabinet. Vervolgens zal ik ingaan op het verdere proces, zowel het proces richting Brussel en de Europese Commissie als zeer nadrukkelijk het proces van overleg met de Kamer richting de begroting 2014. Ik denk dat dit het hoofdpunt is vandaag.

Daarmee kom ik meteen op mijn eerste punt. Het Stabiliteitsprogramma is niet de begroting 2014. Sommigen van u hebben erover gesproken alsof het de begroting zou zijn. Ze vonden het een te algemene invulling en wilden de details weten. Het Stabiliteitsprogramma geeft de richting aan van het proces van begrotingsvoorbereiding. Dat programma stuur je naar Brussel; dat doen alle lidstaten: zo zien onze macro-economische cijfers eruit, zo zien onze begrotingsramingen eruit en zo denken wij daarmee om te gaan. Dat is op zichzelf nieuw, maar we beginnen er enige oefening in te krijgen. De mate van gedetailleerdheid zal verschillen. Vorig jaar vormde het Lenteakkoord op het allerlaatste moment de invulling van het Stabiliteitsprogramma. Daar is door sommigen aan gerefereerd. Lof, ook van mijn zijde, voor alle partijen die daar toen hun nek voor uitstaken.

Ook toen was het programma op sommigen onderdelen in eerste aanleg vrij grof geformuleerd en is in de maanden daarna nog gesproken over de invulling. Ik heb het nog even laten reconstrueren. Als de heer Koolmees er prijs op stelt, dan kan ik een heel exposé geven. Het heeft bijvoorbeeld nog enkele maanden geduurd om de invulling van de zorgbedragen precies te krijgen. Dat gold ook voor enkele andere onderdelen. Ik zeg dat niet als verwijt; het was allemaal prima op tijd. Het was namelijk concreet genoeg om naar Brussel te sturen: zo willen wij het gaan doen. Op Prinsjesdag lag er een keurige begroting met alle cijfers. Overigens zijn we daarna drie keer ingehaald door de economische realiteit en bleek de begroting niet keurig genoeg, maar ook dat valt niemand te verwijten. Het is de economische realiteit van dit moment.

Vele leden hebben gezegd dat wij ons primair moeten richten op structurele hervormingen. Ik ben het daar zeer, zeer mee eens. Het regeerakkoord van dit kabinet is meer dan ooit overladen met hervormingen. Ik zeg daarbij, tegen al diegenen die zeggen dat we burgers zekerheid moeten bieden, dat het op de schop nemen van zo veel zaken tegelijkertijd niet per se bijdraagt aan zekerheid voor burgers en bedrijven. Alles gaat namelijk ineens in beweging: de AWBZ, het sociaal leenstelsel, de woningmarkt, de huren, de hypotheekrenteaftrek enzovoorts enzovoorts. Dat is onvermijdelijk. Het is de goede manier voorwaarts en het is veel beter dan de kaasschaaf en dergelijke methoden – daar ben ik het zeer mee eens – maar het is inherent hieraan dat er in de transitiefase enige onzekerheid zal zijn. In die fase worden namelijk de hervormingen uitgewerkt en aan de Kamer voorgelegd en wordt erover gesproken met sociale partners. Dat is allemaal normaal; het is niet zo ongebruikelijk om met sociale partners te praten over ingrepen in de arbeidsmarkt. Er zal dus enige onzekerheid zijn, maar toch is dat de weg voorwaarts.

Intussen staan nog steeds alle hervormingen uit ons regeerakkoord op de rails. De heer Kamp zal daar meer over zeggen. Voor sommige nemen we inderdaad iets meer tijd, maar voor alle hervormingen geldt dat binnen deze kabinetsperiode wordt gestart met de implementatie ervan of dat die wordt afgerond. Zoals de Kamer weet, zal op vrijwel alle terreinen de wetgeving nog dit najaar de Kamer bereiken. De minister-president heeft dat ook gezegd. Daarvoor geldt namelijk deze wet: je moet de politieke pijn nu nemen, en soms is het verstandig om meer tijd te nemen om de economische pijn te laten landen. Dat hebben we op onderdelen gedaan. De politieke pijn zal echter nu worden genomen. Daar zijn we het dus over eens.

Structurele hervormingen zijn de beste manier om Nederland zowel macro-economisch weer gezond te krijgen als budgettair op de rails te krijgen. Dat gezegd hebbende, zijn er gedurende het jaar economische tegenslagen. Dat hebben we het afgelopen jaar ervaren. Het is heel moeilijk om die op korte termijn te beleggen met structurele hervormingen. Ik zeg dat heel nadrukkelijk in reactie op de heer Koolmees, die ook heeft gesuggereerd dat aanvullende bezuinigingen die wij lopende het jaar moeten invoeren, ook zouden moeten worden belegd met vooral structurele hervormingen. Ik zou het graag zo doen, maar dit is in lopende begrotingsjaren en op korte termijn lastig. De implementatie van veel van de structurele hervormingen kost tijd. Bovendien zullen die pas geleidelijk hun opbrengsten opleveren. De voorbeelden daarvan spreken voor zich.

In de brief van 1 maart hebben wij voor 2013 besloten om niet met kortetermijnmaatregelen aan de -3% proberen vast te houden, maar om het voor dit jaar te laten lopen. Dat is een fundamentele beleidswijziging waaraan relatief weinig aandacht is besteed, ook in dit debat. Dat is wel de situatie voor dit jaar. Sterker nog, het kabinet neemt een aantal stimulerende maatregelen die het saldo dit jaar nog doen verslechteren. Moeten wij op die weg doorgaan? Nee, zeker niet. Wij voelen ons voor 2014 zeer verplicht om de begroting geleidelijk aan weer op orde te brengen. Wij vinden dit verstandig, niet omdat het moet van Brussel, zoals de heer Van Dijck suggereert, maar omdat wij het zelf doordacht beleid vinden. De heer Van Ojik wees erop dat dit zelfs vier keer in het Stabiliteitsprogramma staat. Ik zet een dikke streep onder de woorden "geleidelijk aan", want het is geen wild en onverantwoord beleid. Wij zetten vanaf volgend jaar weer een stapje op weg naar begrotingsevenwicht. Het zal nog een fors aantal jaren duren voordat wij daar zijn. Dat is de realiteit. Die stap zullen wij volgend jaar echter wel zetten.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Dat was natuurlijk ook het voornemen voor 2013. Een jaar of zelfs nog korter geleden was de tekst van het kabinet voor 2013 exact dezelfde als de tekst voor 2014 nu. Uiteindelijk is voor 2013 hiervan afgeweken, volgens mijn fractie met goede redenen. Hoe groot is de kans dat dit in 2014 ook weer gebeurt? Of is die kans nul?

Minister Dijsselbloem:

Ik ga daar niet op speculeren. Ik vind dat wij onze begroting op orde moeten brengen. Ik hoop dat ook GroenLinks die ambitie zal blijven houden. Het is nu begin 2013. De Kamer vraagt aan het kabinet of het zich in 2014 nog steeds zal richten op -3%. Het antwoord op die vraag is natuurlijk "ja". In 2013 zullen wij het niet meer redden. Dat is een reëel feit, want anders zouden wij hele rare maatregelen moeten nemen. Het is echter ondenkbaar dat wij begin 2013 – het is april – die ambitie ook al voor 2014 zouden loslaten. Dat is echt ondenkbaar.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Ik vraag dit, omdat het kabinet in reactie op het sociaal akkoord heeft gezegd – misschien kan de minister daar nog op ingaan – dat het pakket van 4,3 miljard van tafel wordt gehaald. Ik heb begrepen dat dit mede bedoeld is om weer wat vertrouwen terug te krijgen. De minister-president heeft dat expliciet zo genoemd. Wij zijn nog geen week verder, of de minister schrijft met potlood alweer bezuinigingen in zijn schriftje. Dat is toch een jojobeleid? Iemand anders noemde het zo.

Minister Dijsselbloem:

Ik pas onmiddellijk de volgorde van mijn betoog aan. Het hoogtepunt, namelijk de wijze waarop wij verdergaan met de begroting, had ik tot het laatste willen bewaren, maar nu gooi ik mijn betoog om. In het debat over het sociaal akkoord werd de motie-Pechtold c.s. op stuk nr. 16 (33566) ingediend. Ik zal de motie er even bijpakken, zodat er geen enkel misverstand over kan bestaan. Deze cruciale motie heb ik namelijk altijd bij de hand. In die motie wordt de regering verzocht om "zo snel mogelijk te besluiten over een pakket met aanvullende maatregelen voor de begroting 2014 en de Kamer hierover voor de zomer te informeren". Het cruciale punt in dit verband was dat wij met de sociale partners hadden afgesproken dat wij de definitieve besluitvorming tot na de zomer zouden verschuiven. Ik kon daar als minister van Financiën prima mee leven, want wij maken de finale begroting altijd pas in augustus af, zodat die klaar is voor Prinsjesdag. Dat is het deel van de motie op basis waarvan de minister-president de motie heeft moeten ontraden. De minister-president en ik hebben in dat debat gezegd en in de media herhaald dat wij zeer bereid zijn om met de Kamer, met alle fracties die onze ambitie delen om de begroting voor 2014 weer onder de -3% te brengen, te praten over dit uitgangspunt en te gaan verkennen. Dat heb ik in dat debat gezegd en daarna ook in de media. Dat zeg ik nu hier ook. Ik voeg er het volgende aan toe, om het punt zo snel mogelijk op te ruimen. Misschien kunnen we daarna zo snel mogelijk het inhoudelijke debat verder voeren. Mede namens de minister-president zeg ik dat wij het advies over de motie willen wijzigen. Het was "ontraden", maar ik maak er nu graag "oordeel Kamer" van. Ik maak daarbij wel één kanttekening, namelijk dat de definitieve besluitvorming in augustus, kort voor Prinsjesdag, zal plaatsvinden.

De heer Koolmees (D66):

Dat staat in de tekst.

Minister Dijsselbloem:

Nee, er staat "te besluiten over een pakket … en de Kamer hierover voor de zomer te informeren". Dat staat letterlijk in de motie.

De heer Koolmees (D66):

Dit is geen interruptie, voorzitter. Wij hebben de tekst van de motie aangepast.

De voorzitter:

Wat is dit dan? Kunt u dat aangeven, mijnheer Koolmees?

De heer Koolmees (D66):

Ik help de minister even.

De voorzitter:

Ja, via een interruptie.

De heer Koolmees (D66):

Wij hebben de tekst van de motie aangepast. Er staat nu: "conceptbesluitvorming met het oog op definitieve besluitvorming in augustus".

Minister Dijsselbloem:

Geweldig. Ik heb de oude motietekst voor me. Ik heb de motie op mijn hart gedragen, maar ik moet wel de goede tekst hebben.

De heer Koolmees (D66):

Dan is het dus "oordeel Kamer"?

Minister Dijsselbloem:

We zijn er helemaal over uit. Het is "oordeel Kamer". Ik ben zeer bereid om met de fracties die met ons de ambitie delen om in 2014 onder de -3% te komen, verder te verkennen hoe wij dat kunnen realiseren. Dat geldt wat mij betreft voor het hele pakket, zeg ik tegen de fracties die hebben gevraagd: wat is eigenlijk onze ruimte? Het gaat over het hele pakket, in ieder geval over de 1 miljard die nader ingevuld moet worden. Wij hebben in de coalitie, met het kabinet, afgesproken dat hiervoor uitgavenbeperking nodig is. Dat is van belang om de balans tussen uitgaven en lasten in het pakket in de gaten te houden. Die balans kan ook in de gesprekken met de fracties nog worden aangepast. De coalitiefracties zullen daar overigens ook een opvatting over hebben, maar dat geldt voor alles. Ook andere onderdelen van het pakket dat wij voorstaan kunnen daarbij natuurlijk ter discussie worden gesteld. We moeten er wel uitkomen, maar zo zit ik erin.

De voorzitter:

De heer Koolmees is aan de beurt voor een interruptie.

De heer Koolmees (D66):

Dat is sowieso goed om te horen. Dat geldt ook voor het "oordeel Kamer" over de motie. Ik heb nog wel een vraag over de hervormingen waarover de minister net sprak: het is ingewikkeld om die hervormingen vorm te geven; dat vereist vaak een ingroeipad. In het pakket zitten nullijnen en lastenverzwaringen voor de korte termijn, zaken die over het algemeen niet goed zijn voor de economie en ook geen structurele besparing opleveren. Bij structurele hervormingen moet je vooral aan de vergrijzinggerelateerde instituties denken, zoals de sociale zekerheid en de gezondheidszorg. Dergelijke arrangementen moet je aanpassen zodat ze voor de toekomst houdbaar blijven. De vraag is of het nog mogelijk is om naar die hervormingen te kijken, ook met het oog op de afspraken in het sociaal akkoord en het zorgakkoord dat gisteren is afgesloten.

Minister Dijsselbloem:

Ik sluit geen enkel deel van de begroting uit, noch de zorg noch de sociale zekerheid. Het is wel duidelijk dat het kabinet voor zijn handtekening onder die akkoorden staat. Stel dat een deel van de Kamer zou zeggen: u moet dat akkoord van tafel vegen en veel harder en sneller ingrijpen in de WW. Dan komen wij er niet uit, want dan zouden wij alle investeringen in het tot stand brengen van een sociaal akkoord uit het raam gooien. Er moet dus duidelijkheid over zijn, ook voor onze maatschappelijke partners. De begroting is echter nog veel groter en beleidsinstrumenten zijn veel breder inzetbaar. Er zijn ook nog allerlei andere posten denkbaar. Dat is ook onvermijdelijk. Als we moeten bezuinigen, kunnen we niet zeggen: zorg en sociale zekerheid doen niet meer mee. Zoals u weet, is dan namelijk twee derde van mijn begroting onbespreekbaar geworden. Dat gaat dus niet.

De heer Koolmees (D66):

In mijn inbreng zei ik al dat twee derde van de begroting dan op slot staat. Het is goed om te horen dat er nog wel ruimte is. Het betekent wel dat je snel moet gaan beginnen. Maar gegeven het "oordeel Kamer" over de motie, moeten wij op korte termijn al gaan nadenken over mogelijke hervormingen. Daar ziet mijn fractie meer in dan nullijnen die op korte termijn geld opleveren, maar op langere termijn niet helpen en de economische situatie op korte termijn zelfs verslechteren.

Minister Dijsselbloem:

Zeker, wat mij betreft kunnen we er op korte termijn mee beginnen. Ik merk wel op dat er veel tijd zit tussen hervormingen voor de lange termijn en een nullijn in de zorg. Zoals verschillende woordvoerders hebben onderstreept, is de nullijn in de zorg definitief van tafel. Dat is namelijk onderdeel van de akkoorden. Ik herhaal dat grootschalige hervormingen altijd langer nodig hebben, alleen al in termen van wetgeving, implementatie en ingroei. Het gesprek daarover zullen we later pas echt voeren in het kader van de vraag wat de mogelijkheden voor 2014 zijn. Dat heeft dus consequenties voor 2014, mijnheer Koolmees. Als wij vandaag zouden besluiten om het ene of andere beleidsterrein te gaan hervormen, is het een geweldige opgave om dat al in 2014 tot uitgavenbeperkingen te laten leiden. Met alle respect vind ik dat de heer Koolmees hierover iets te makkelijk praat. Alsof hij geen pijnlijke bezuinigingen nodig zal hebben! Nee, hij gaat het allemaal met hervormingen oplossen! Inderdaad, ik provoceer.

De heer Koolmees (D66):

Ik word uitgedaagd, voorzitter. Ik denk dat er mogelijkheden zijn aan de uitgavenkant van de begroting die op korte termijn geld opleveren en op lange termijn heel goed zijn voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën. Dat betekent wel dat er ruimte moet zijn om daarover na te denken. Dat heeft de minister net aangegeven.

Minister Dijsselbloem:

Ja, wij zijn het daarover eens. Sterker nog, u kent het ministerie van Financiën. Wij zijn allang bezig om na te denken over de mogelijkheden. Wat kan er wel en niet voor 2014? Als wij het gesprek met elkaar aangaan, zullen wij dat de komende maanden met de Kamer delen.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik heb een vraag over het proces. De minister zegt dat het kabinet op verschillende terreinen akkoorden heeft afgesloten en dat hij het draagvlak dat dit heeft opgeleverd, niet wil verspelen. Dat betekent dat die afspraken in beton zijn gegoten. Ik zeg het op mijn manier, maar daar komt het wel op neer. De minister zegt tegelijkertijd dat wij hierdoor een begrotingsprobleem moeten oplossen. Dat kan ertoe leiden dat wij zowel in de zorg als in de sociale zekerheid aanvullende bezuinigingen moeten treffen, die het draagvlak voor het beleid in brede zin weer net zo hard kunnen ondermijnen. Is het eerlijke verhaal dan niet dat de akkoorden die er liggen, niet definitief zijn?

Minister Dijsselbloem:

Ik ga de woorden die de heer Van Hijum gebruikt niet eens herhalen, want ik weet welke lading ze hebben. De akkoorden zijn er. Ik heb heel bewust het voorbeeld van de WW genoemd, een hoofdpunt in het sociaal akkoord. Als wij op verzoek van sommige fracties het mes veel dieper of sneller in de WW zouden zetten, zouden wij inderdaad het sociaal akkoord opblazen. Ik weet hoezeer het CDA hecht aan een sociaal akkoord en aan het gesprek met sociale partners over een modernisering van de arbeidsmarkt. Daar zit een consequentie aan. Het is aan elke fractie om te beoordelen of zij het sociaal akkoord wil respecteren of opblazen, maar voor het kabinet is het uitgangspunt dat wij ons houden aan de daarin gemaakte afspraken. Kan het nog beter? Zeker. Staan wij daarvoor open? Zeker. Binnen budgettaire kaders staan wij daar absoluut voor open.

De heer Van Hijum (CDA):

Ik ben ook zeker niet toe aan die conclusie daarover. Ik wil alleen het proces en de verwachtingen scherp krijgen. Bovendien wil ik het eerlijke verhaal. De minister kan zeggen dat hij de CDA-fractie kent als voorstander van de polder, maar ik ken de PvdA ook als een partij die het eerlijke verhaal wil vertellen. Het eerlijke verhaal is dat het boek niet uit is. Er zullen aanvullende bezuinigingen moeten worden gezocht die pijn kunnen en waarschijnlijk ook zullen gaan doen in de zorg en de sociale zekerheid. Ze kunnen dus ook draagvlakproblemen veroorzaken. Die zijn misschien wel kwalijker dan de maatregelen die wij nu uitstellen. Is er voor die afweging ruimte in het kabinet?

Minister Dijsselbloem:

Volgens mij is de kern van deze vraag of de akkoorden zich nog verhouden tot verdergaande bezuinigingen. Mijn antwoord is ja. De akkoorden hebben niet het hele rijksbeleid voor de komende jaren op slot gezet. Ze raken een aantal thema's. Wij hebben de hoofdlijn van de hervormingen met elkaar afgesproken, maar daarin, daaromheen en daarbuiten zijn nog heel veel verbeteringen en besparingen in het rijksbeleid mogelijk. Wij hoeven het zorgakkoord dus niet ter discussie te stellen om de begroting sluitend te maken. Onze ambitie moet zijn om alles te doen om dat te voorkomen. Die akkoorden zijn belangrijk. Ze brengen hervormingen verder.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik ga even door op dit punt. Het is vrij fundamenteel voor het vervolgproces dat eventueel gaat starten. Ik bedank de minister voor de grotere bereidheid van het kabinet om naar de motie-Pechtold c.s. te kijken. Dat lijkt mij al een goede stap. Dan kom ik bij mijn vraag. De heer Van Hijum vroeg al wat die akkoorden nog betekenen in het licht van de uitspraak van de minister dat straks eventueel toch nog naar die terreinen gekeken kan worden. Klopt het dat de minister heeft gezegd: aan de onderwerpen die in het sociaal akkoord en het zorgakkoord zijn aangekaart wordt verder niet meer getornd, maar daaromheen gaan wij eventueel nog wel kijken? Of zou er juist ook op die thema's nog ruimte zitten?

Minister Dijsselbloem:

Dat ligt eraan of wij de ambitie delen om deze akkoorden heel te laten; het ligt dus ook aan de fracties waar het kabinet mee gaat praten in de voorbereiding op de begroting. Kabinet en coalitie hebben deze ambitie nadrukkelijk. Wil dat dan zeggen dat er niets meer kan worden gedaan aan het rijksbeleid, de rijksbegroting? Nee, we zullen in die gesprekken misschien aan thema's raken die ook in de akkoorden besloten liggen, en dan komt de vraag op tafel of wij het akkoord in gevaar willen brengen. Deze vraag moet niet alleen door het kabinet worden beantwoord maar ook door de gesprekspartners, de fracties waarmee we op dat moment in overleg zijn; ook zij moeten zich de vraag stellen of zij het dusdanig belangrijk vinden om de WW sneller en dieper aan te pakken, wetende dat dan het sociaal akkoord weg is. Die vraag zullen we dan met elkaar beantwoorden. Onze ambitie is om die akkoorden overeind te houden. Daarmee brengen we met draagvlak een aantal heel grote hervormingen verder in de AWBZ, op de arbeidsmarkt en op de woningmarkt, waar de ChristenUnie bij betrokken was. Dan nog hebben we te maken met een budgettaire uitdaging. We gaan er dus voor zorgen dat die zich goed tot elkaar verhouden.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Mijn conclusie is dan dat de conclusie van de minister-president van vorige week over het sociaal akkoord, namelijk dat dit het akkoord is dat wij hebben besloten en dat dit de maatregelen zijn die daaruit voort zijn gekomen en die wij gaan implementeren, toch niet zo hard is.

Minister Dijsselbloem:

Ik deel die conclusie niet, omdat daaronder de aanname zit dat het blijkbaar niet mogelijk zou zijn om met elkaar tot een sluitende begroting te komen, zonder de akkoorden door de papierversnipperaar te trekken. Het kabinet gaat dit niet doen. Wij zijn vastberaden om een en ander met elkaar te verenigen. Ja, wij gaan praten over de begroting. Ja, wij gaan die budgetdoelstellingen proberen te halen in 2014, hopelijk met brede steun van verschillende fracties in de Kamer. Het is mijn overtuiging dat zich dit ook prima verhoudt met die akkoorden. Nogmaals, die akkoorden dragen bij aan de besparingen. In het gisteren gesloten zorgakkoord is weliswaar een aantal verzachtingen opgenomen, maar die worden weer gedekt binnen andere maatregelen in de zorg. Die akkoorden dragen bij aan het halen van de langeretermijnhoudbaarheidsdoelstellingen, waar de heer Koolmees over sprak. Het zou dus heel onverstandig zijn om dat weer allemaal ter discussie te stellen om op de korte termijn een maatregel na te streven. Er zijn alternatieven. Wij gaan die twee met elkaar verenigen, met behoud van die twee akkoorden.

De heer Merkies (SP):

Dat zijn toch tegenstrijdige ambities. Enerzijds is er de ambitie om zich te houden aan de akkoorden. Anderzijds is er de ambitie om zich keihard aan de 3%-norm te houden. Het hoofdpunt van het sociaal akkoord was toch dat het pakket van 4,3 miljard van tafel zou gaan?

Minister Dijsselbloem:

Dit is een herhaling van het debat van vorige week. Geen van beide ambities die ik zojuist formuleerde, worden overigens gedeeld door de SP. De wedervraag is of het voor de SP een grote zorg zou zijn. Het is onze ambitie om de begroting verder op orde te brengen en de akkoorden verder te brengen, vanwege de grote hervormingen die daarin zijn opgenomen en vanwege de positieve budgettaire effecten daarvan.

De vraag of daarmee het pakket niet van tafel was, levert een herhaling van het debat van vorige week op. Ik beantwoord hem echter graag. In het akkoord met de sociale partners hebben we afgesproken om die 4,3 miljard van tafel te halen en in augustus nader te bezien hoe de economie zich verder zou ontwikkelen op basis van nieuwe ramingen; vervolgens zullen wij besluiten of en in hoeverre het pakket zou moeten herleven. En dat gaan we doen, in de zomer, wanneer we de begroting afmaken. Overigens zijn de sociale partners niet met de inhoud maar wel met het proces akkoord gegaan. Zij hebben gezegd dat ik dat moet doen en dat de begroting moet worden afgemaakt. Ook hebben zij gezegd te accepteren dat de regering regeert. Dat waren de letterlijke woorden van de heer Heerts. Hij zei dat het aan het kabinet is om de begroting in augustus verder vorm te geven.

De heer Merkies (SP):

Ik heb een vraag over het taalgebruik "van tafel halen". Nu hebben wij ook "definitief van tafel halen". Je hebt dus gewoon "van tafel halen" en "definitief van tafel halen". Ik weet niet meer precies wat het kabinet nu bedoelt met "van tafel halen". Ik ben benieuwd hoe het kabinet "van tafel halen" vertaalt naar het Engels. De heer Harbers vroeg daar al naar.

Minister Dijsselbloem:

Geen idee. Ik zal de heer Merkies de Engelse vertaling toesturen.

De voorzitter:

Het is ook beter om in dit parlement gewoon Nederlands te praten. Dan begrijpt iedereen het tenminste.

Minister Dijsselbloem:

Zo is het. Hiermee hebben wij de hoofdlijn van mijn beantwoording gehad. Er zijn nog een aantal meer specifieke vragen gesteld.

De heer Klein vroeg waarom het Stabiliteitsprogramma zo laat is. Dat is een terecht punt. Het is ook niet naar mijn tevredenheid. Wij zaten met het dilemma dat wij wisten dat het zorgakkoord op een haar na gevild was en dat wij graag een zo actueel mogelijk overzicht naar de Kamer wilden sturen. Dat hebben wij gedaan. Daarom is de beruchte regel over de nullijn in de zorg verdwenen in de uiteindelijke versie die de Kamer heeft ontvangen en vervangen door een nader in te vullen regel over uitgavenbeperkende maatregelen. Dat heeft er wel toe geleid dat het programma de Kamer enkele dagen later heeft bereikt. Wij hopen dit voor volgend jaar te vermijden en het veel vroeger naar de Kamer te sturen.

Verschillende fracties, onder andere de ChristenUnie en de SGP, en de heer Van Hijum hebben gevraagd wat Europa van het Stabiliteitsprogramma vindt. Dat laat zich moeilijk raden. Wat betreft 2013 heeft de heer Rehn in eerdere uitlatingen erkend dat Nederland te maken heeft met economische terugslag en met de bijzondere omstandigheid van de redding van de SNS Bank. Dat geeft enige indicatie dat er mogelijk enig begrip zal zijn voor de situatie voor 2013. Voor 2014 laten wij met dit pakket zien dat wij onder de -3% komen. Ik heb er dan ook alle vertrouwen in dat dit door de Commissie zal worden erkend. De Kamer kent de procedure. Voor 1 mei sturen wij het Stabiliteits- en Hervormingsprogramma op. Eind mei trekt de Commissie haar conclusies.

De heer Van Hijum heeft nog gevraagd naar de overschrijding van de uitgavenkaders voor zorg en sociale zekerheid. Hij vroeg of die leidt tot verdere bezuinigingen. Het beeld voor 2013 wordt gepresenteerd in de Voorjaarsnota. Daarin krijgt de Kamer dat te zien, maar het kabinet "houdt de kaders", zoals dat heet. Daarop mag de heer Van Hijum vertrouwen. Waar kaders dreigen te worden overschreden, wordt er bezuinigd. Dat geldt voor alle begrotingen. In de Voorjaarsnota krijgt de Kamer de actuele stand van 2013.

De heer Koolmees heeft nog gevraagd naar de houdbaarheidseffecten van de verschillende maatregelen. Zoals gezegd worden vrijwel alle hervormingen voortgezet. Sommige worden later ingevoerd, maar zij zullen allemaal aan het einde van de kabinetsperiode op de rails staan. De doorrekening van het CPB zal straks laten zien wat de effecten daarvan zijn. Ik zie dat met vertrouwen tegemoet.

De heer Van Hijum heeft aandacht gevraagd voor het verbeteren van het structureel saldo voor 2014. Wij zitten nu nog in een buitensporigtekortprocedure en wij verwachten en hopen op een uitstel van de deadline naar 2014. Dan krijgt Nederland een nieuwe aanbeveling, ook ten aanzien van het structureel tekort. Daarin zal komen te staan dat het structureel saldo voor 2014 en verder dient te verbeteren om uiteindelijk zorg te dragen voor een duurzame correctie van het buitensporig tekort. Wij zitten nu dus nog in de fase waarin het accent sterk ligt op de -3%. Zodra je daaruit bent, komt het accent zwaarder te liggen op het structurele tekort.

De heer Van Hijum (CDA):

Dat is duidelijk, maar daar zit ook mijn zorg. De begrotingregels schrijven immers voor dat je bij het tekort naar het MTO van een evenwicht op de begroting voor de middellange termijn moet in stapjes van 0,5% per jaar. Dat bewerkstelligt het regeerakkoord niet. Sterker nog, de totale verbetering van het structurele saldo is 0,1% van het bbp van 2014 tot 2017. Dat kan dan toch onmogelijk voldoen aan die eis?

Minister Dijsselbloem:

Ik vrees dat het waar is dat we volgend jaar, zoals het er nu naar uitziet, zelfs met de aanvullende 4,3 miljard niet de stap zullen zetten die we moeten zetten wat betreft het structurele tekort. Dat is correct.

De heer Van Hijum (CDA):

En wat betekent dat?

Minister Dijsselbloem:

Dat betekent dat onze ambitie zich nu richt op het halen van een feitelijk tekort van 3% in 2014. Dat zal al een heel forse inspanning vragen, waarbij ik natuurlijk hoop op de steun en hulp van de CDA-fractie. Daarop richten we ons nu. We zitten nu in de excessieftekortprocedure. Daar ligt het accent op. Verdere uitdagingen in termen van tekortverbeteringen liggen daar inderdaad nog achter. Dat is de feitelijke stand van zaken op dat punt.

Er is nog een aantal losse kwesties. We gaan eerst nog even terug naar het proces van de besprekingen over de begroting. De heer Dijkgraaf, en mevrouw Schouten eigenlijk ook, heeft gezegd dat het kabinet nu maar eerst moet komen met zijn maatregelen. Mevrouw Schouten zei, geloof ik: eerst met pen, niet met potlood, zelf alles opschrijven. Dat zullen we doen in het overleg. We zullen het pas definitief aan de Kamer presenteren op Prinsjesdag. Het overleg kunnen we wat mij betreft vroeg starten. Dan kunnen we met elkaar verkennen welke mogelijkheden en wensen er zijn.

De heer Dijkgraaf zei daarbij: de wensen van de Kamer zijn wel bekend, die moet het kabinet nu gewoon opschrijven en dan moet het kabinet een pakket maken. Dat is nog wel een hele uitdaging. De wensen van de Kamer die ik in dit debat heb genoteerd, zijn de volgende. Er moet niet worden bezuinigd op onderwijs; er moet zelfs in worden geïnvesteerd. Het CDA wil geen lastenverhogingen, noch voor bedrijven, noch voor gezinnen. De ChristenUnie en de SGP willen de kindregelingen sparen. Alles bij elkaar slaat dit een gat van bijna 4 miljard in een pakket van 4,3 miljard. We zijn er dus nog niet. De heer Dijkgraaf suggereerde: schrijf de wensen van de Kamer op en dan hebt u uw pakket rond. Als ik dat zou doen, dan zijn we er nog niet. Dan heb ik met de 4,3 miljard die ik moet besparen en de 4 miljard aan wensen die ik zojuist even opnoemde, een gat van 8 miljard. Ik zeg dit in alle ernst. Ik neem de wensen van de Kamer zeer serieus. We zullen daar ook nog over praten. Die wensen zullen echter wel plussen en minnen moeten laten zien. Dat is onvermijdelijk, want anders komen we niet tot een gedeelde ambitie, althans een door D66, de ChristenUnie, de SGP en het CDA gedeelde ambitie, om de begroting ook in 2014 op orde te brengen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat is een uitstekende samenvatting van het probleem waar we gezamenlijk voor staan. Ik zeg dus dat we er gezamenlijk voor staan. Mijn boodschap was dat de bal om een eerste oplossing voor dat probleem te bieden, bij het kabinet ligt, omdat het kabinet regeert.

Minister Dijsselbloem:

Zeker. Het kabinet heeft dat ook gedaan met een aanzet – die is nu even van tafel, maar zou kunnen herleven – van 4,3 miljard. 3,3 miljard daarvan is al heel concreet aangegeven en ingevuld. Over 1 miljard is aangegeven dat het in de sfeer van uitgavenbeperkingen zal zijn. Dat gaan we vanuit de ministeries natuurlijk zo snel mogelijk verder uitwerken. Wij zullen ons huiswerk dus doen. Geen zorgen daarover. De vraag is of enkele fracties, breder dan alleen de coalitiefracties, met ons willen meekijken en meepraten om te komen tot een goed pakket. Dat hoop ik zeer. Dan zeg ik tegen die fracties: dan zullen de wensen die ik heb genoteerd, niet alleen lastenverlichting en meer uitgaven moeten betreffen, maar ook reële bezuinigingsopties, ombuigingen of hervormingen.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik ben het eens met deze reactie van de minister. Mijn verzoek was echter het volgende. Het kabinet heeft een eerste stap gezet. Daarop zijn allerlei reacties gekomen. We constateren nu met elkaar dat er nog een heel groot gat zit tussen de wensen die in de Kamer leven, en het voorstel dat het kabinet doet. Mijn verzoek was: kabinet, kom met een nieuw voorstel, alles gehoord hebbende. Waaruit zou dat uit kunnen bestaan? De Kamer snapt ook dat het allemaal niet makkelijk is, maar de bal ligt wel bij de regering.

Minister Dijsselbloem:

Ik denk dat we dit debat niet op scherp moeten zetten, want dan zou de conclusie kunnen zijn dat het kabinet toch eerst met een voorstel moet komen. Dat doen we pas op Prinsjesdag. We waren nu net de mogelijkheid aan het verkennen om met elkaar, met de fracties die daarin een rol willen spelen, te bekijken hoe het zou kunnen. Natuurlijk begint het gesprek met de vraag: wat zijn de ideeën van het kabinet? Daar heb ik geen probleem mee. Als wij elkaar zo begrijpen, kunnen wij van start.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

De minister zei zojuist dat tijdens het overleg het met de pen geschreven plan op tafel zal liggen. Ik mag toch hopen dat de invulling van de 1 miljard al eerder op tafel ligt, voor de start van het overleg. Het overleg zou juist een reactie moeten zijn op de kabinetsplannen. Zolang wij die niet kennen, wordt het ingewikkeld onderhandelen.

Minister Dijsselbloem:

Nu zet mevrouw Schouten het debat toch op scherp. Dan zou zij mij als het ware dwingen om weer een nieuw pakket naar de Kamer te sturen voordat het gesprek kan beginnen. Dat ga ik niet doen. De Kamer weet welk pakket wij klaar hadden liggen. Dat is nu even weggelegd en 1 miljard zal anders moeten worden ingevuld. Aan het einde van de rit, met Prinsjesdag, komen wij gewoon met een begroting. Daartussenin is het kabinet bereid om aan de slag te gaan met die fracties die met ons de ambitie delen om de begroting op orde te brengen. Natuurlijk zullen wij dan ook suggesties op tafel leggen voor de invulling van die 1 miljard. Als mevrouw Schouten dat bedoelt, herhaal ik dat graag. Ik ga echter niet eerst een nieuw plan presenteren, naar de Kamer sturen et cetera. Wij gaan gewoon in gesprek en verkennen dat met elkaar. Het kabinet zal zeker suggesties en mogelijkheden in de binnenzak hebben om die met de Kamer te delen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik vind het jammer dat de minister zegt dat ik het debat op scherp zet. Ik heb in mijn bijdrage duidelijk aangegeven dat wij een hand hebben uitgestoken. Het is voor ons van belang om te weten waarover wij met elkaar moeten spreken. Ik constateer dat 1 miljard nu niet is belegd. De minister houdt die suggesties in zijn binnenzak. Het lijkt mij voor de transparantie van dat overleg bijna een vereiste dat het kabinet toch op schrift stelt waaraan het dan denkt. Dan weten wij waaraan wij toe zijn en waarover wij met elkaar kunnen spreken. Dat zou ik niet pas in een overleg uit de binnenzak trekken, maar transparant ook naar de Kamer sturen.

Minister Dijsselbloem:

Daartoe zie ik geen mogelijkheden. Dat bedoel ik met "op scherp zetten". Er is een schets hoe het zou kunnen, maar die hebben wij nu even weggelegd en er moet ook nog 1 miljard extra worden ingevuld. Wij zullen er zeker initiatieven toe nemen en ideeën voor aandragen, maar wij sturen voor de zomer geen alternatief of nieuw voorstel naar de Kamer. Wij hebben met de sociale partners afgesproken dat het kabinet pas in de zomer definitieve beslissingen neemt. Ik probeer nu een middenweg te vinden waarlangs wij een proces kunnen ingaan om een begroting te maken. Als de Kamer echter zegt dat het kabinet eerst met een nieuw pakket moet komen inclusief een invulling van de 1 miljard en een brief aan de Kamer, vind ik dat ik te dicht langs die afgrond ga waarin dadelijk het sociaal akkoord verdwijnt. Dat wil ik niet. Ik waardeer de uitgestoken hand zeer van de verschillende fracties die hebben gezegd bereid te zijn daarnaar te kijken met het kabinet. Zodra dat overleg start, zal ik voorstellen doen om de 1 miljard opnieuw te beleggen met uitgavenbeperkende maatregelen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het valt mij toch op dat het hele debat nu gaat over het vasthouden aan de 3% en de vraag hoe wij daar komen. Ik krijg graag een reactie van de minister op al die economen, het IMF, het CPB en de OESO, die allemaal zeggen: houd niet te star vast aan die 3%-norm, want je schaadt de economie daarmee meer dan dat je er goed mee doet; laat dat nu een beetje vieren en ga terug naar het anticyclische beleid dat wij vroeger hadden in plaats van als een kip zonder kop het procyclische beleid achterna te rennen met werkloosheid, faillissementen en een hoop ellende tot gevolg. Kan de minister daar eens op reageren? Of zijn die economen en die instituties allemaal niet goed bij hun hoofd?

Minister Dijsselbloem:

Ik kan daar zeker op reageren. Ik heb er al meerdere keren op gereageerd. Het budgettaire kader dat in Brussel is afgesproken, is niet zo bot en hard als het lijkt. Nederland maakt er dit jaar gebruik van. De heer Van Dijck stapt er altijd overheen, maar wij laten dit jaar de min drie gewoon los. Ik zeg het met weinig vreugde, want het betekent dat wij het begrotingsprobleem weer een jaar doorschuiven. Dit jaar laten wij die begrotingsdoelstelling los. Sterker nog, wij nemen een aantal stimulerende maatregelen waardoor ons saldo nog iets verder verslechtert. Het is dus niet allemaal zwart-wit. Wij gaan er verstandig mee om. Voor volgend jaar voorzien wij economische groei, zij het nog beperkt. Dan gaan wij een eerste stapje zetten op weg naar het begrotingsevenwicht op iets langere, middellange termijn. Doen wij dat omdat Brussel ons dat verplicht? Nee, omdat wij het zelf belangrijk vinden om de begroting op orde te brengen. Zo gek is dat niet. Het lijkt mij een heel gezond financieel beleid.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Waarom laat u dit jaar die 3%-norm los? Omdat u met het pakket dat met de Kunduzpartijen is afgesproken met die 9 miljard aan lastenverzwaringen dat tekort niet hebt gehaald. Met andere woorden, u gooit olie op het vuur van de economie: meer werklozen, meer faillissementen. Als u dat dit jaar weer doet, haalt u volgend jaar die 3% ook niet. U zet puur in op het aantrekken van de export. U hoopt, u bidt dat de export aantrekt en u laat het over aan de wereldhandel. Die moet ons op de 3% brengen en die moet ons groei brengen. Maar in het stuk staat duidelijk dat een derde van onze groei afhankelijk is van consumptie. Die consumptie drukt u dit jaar met 9 miljard de kop in. En als de plannetjes voor Prinsjesdag doorgaan, dan komt daar nog eens 2 à 3 miljard aan lastenverzwaring bij. Met andere woorden, u gooit olie op het vuur van de economie, waardoor u die 3% nooit zult halen. U moet ervoor zorgen dat de economie groeit. Daarvoor zijn consumptie en lastenverlichting nodig.

Minister Dijsselbloem:

De analyse van de heer Van Dijck is niet juist. De heer Koolmees heeft er in zijn eerste termijn al op gewezen en ik kan dat ook doen door te verwijzen naar pag. 6 van het Stabiliteitsprogramma. Daar staat een mooi grafiekje waarin de heer Van Dijck kan zien hoe de groei en op dit moment de krimp kan worden verklaard. In welke sectoren zit het? Wiens bestedingen trekken samen? Dat is dus niet de overheid. De heer Van Dijck blijft maar focussen op de overheid.

De belangrijkste kern van het overheidsbeleid is niet bezuinigen. De belangrijkste kern van het overheidsbeleid is het versterken van de Nederlandse economie langs de weg van structurele hervormingen, die allemaal besloten zitten in de akkoorden die wij sluiten en waarvoor wij de wetgeving nog dit najaar aan de Kamer zullen voorleggen. Dat zal onze concurrentiepositie versterken, dat zal onze institutionele basis versterken enzovoort. Dat is hoe wij het doen.

De heer Koolmees (D66):

Ik kom terug op het debatje met mevrouw Schouten over het tijdpad en dat soort dingen. Ik heb hier de gewijzigde motie van de heer Pechtold (33566, nr. 16) voor mij, waarover daarnet het oordeel aan de Kamer is gelaten. Ik lees het dictum voor om scherp te krijgen waar wij het nu over hebben: verzoekt de regering, zo snel mogelijk te besluiten over een pakket met aanvullende maatregelen voor de begroting 2014 en de Kamer hierover voor de zomer te informeren, zodat voor het reces de Kamer hierover nog een debat kan voeren met het kabinet, met het oog op definitieve besluitvorming na de verschijning van de MEV-raming. In het debat met mevrouw Schouten werd daarnet een andere suggestie gedaan: het kabinet komt met een voorstel, maar dat wordt niet naar buiten gestuurd en daar wordt dus ook niet voor het zomerreces over gedebatteerd.

Minister Dijsselbloem:

Je kunt met mij altijd debatten voeren. De kern is voor mij dat ik de afspraak met de sociale partners heb dat wij de definitieve besluitvorming over het op orde brengen van de begroting, over extra maatregelen in de begroting, in augustus plegen op basis van de MEV die dan in concept beschikbaar zijn. Ik kan mij niet goed voorstellen hoe het proces anders moet. Met de fracties die met ons de ambitie delen om in 2014 onder de 3% te komen, wil ik in de aanloop naar het afronden van de begrotingen gesprekken of onderhandelingen – als u het zo wilt noemen – voeren over hoe het kan en over de wensen die er leven. Moet dat door middel van weer een nieuw voorstel van het kabinet aan de Kamer? Dat zou ik ongelukkig vinden in relatie tot mijn afspraken met de sociale partners. Ik ben bereid om in het gesprek met de fracties die hun verantwoordelijkheid willen nemen, voorstellen op tafel te leggen. Hoe zien die eruit? In ieder geval gaat het om die 3,3 miljard in potlood. Voor dat ene miljard zullen wij ook suggesties doen. Ik hoor graag van de fracties welke dingen zij daarin of daaruit willen hebben.

De heer Koolmees (D66):

Ik hecht hieraan, omdat in het dictum van de motie staat dat het kabinet een concreet voorstel doet en de Kamer daarover voor de zomer informeert, met het oog op definitieve besluitvorming in augustus, en na ommekomst van de MEV-ramingen. In het kader van de transparantie moet er een concreet voorstel komen waarover gesproken kan worden. Die motie hebt u aan het oordeel van de Kamer overgelaten.

Minister Dijsselbloem:

Ik neem daar kennis van. Ik stel me zo voor dat de brief van 1 maart, waarin een regel is vervangen – de regel die gaat over de nullijn in de zorg is vervangen door een regel die gaat over uitgavenbeperkende maatregelen – het startpunt van het kabinet is voor deze verkenningen, die kunnen uitmonden in onderhandelingen. Dat kan tot resultaat leiden, waarover een Kamerdebat kan plaatsvinden. Maar ook dan zal voor het kabinet gelden: alles onder voorbehoud van de laatste ramingen en de afronding in augustus. Definitieve voorstellen komen dan op Prinsjesdag naar de Kamer. Ik zou het bijzonder wonderlijk vinden als we na het meireces een nieuwe brief aan de Kamer zouden moeten sturen. Daar zal niets nieuws in staan. Ik denk overigens dat het ook niet uw bedoeling, en zeker niet die van de Voorzitter van deze Kamer, is om het sociaal akkoord op deze manier in gevaar te brengen. Laten we daar een verstandige weg in vinden.

De heer Klein (50PLUS):

De minister verwees net naar pagina 6 van het Stabiliteitsprogramma, met het beroemde grafiekje over de overheidsbestedingen. Volgens ons gaat het vooral om de consumptieve bestedingen, die ook in dat grafiekje staan. Die consumptieve bestedingen blijven juist erg achter. Geeft de minister aan dat de invulling van die 1 miljard alleen in het uitgavenkader zal worden gezocht, en dus niet in lastenverzwaringen?

Minister Dijsselbloem:

Ja. Dat is juist.

De heer Merkies heeft nog gevraagd of ik bereid ben de vraag verder op gang te brengen. Zoals gezegd nemen wij in 2013 geen verdere bezuinigingsmaatregelen, maar wel enkele stimuleringsmaatregelen. Die staan althans klaar; ze zijn onderdeel van het aanvullende pakket waarover in de zomer definitieve besluitvorming plaatsvindt. Verder hebben we in het sociale akkoord en het zorgakkoord nadrukkelijk gezocht naar draagvlak, waarbij nadrukkelijk het behoud van werkgelegenheid is meegenomen. Wij letten nadrukkelijk op de verhouding tussen uitgavenbeperkingen en lastenverzwaringen. In het pakket zoals het er lag was de verhouding ongeveer 1,9 lasten en 2,4 uitgaven. Over de totale kabinetsperiode is de verhouding 35 miljard uitgavenbeperkingen en 15 miljard lastenverzwaringen. Ook daarmee proberen wij de vraag te ontlasten.

Minister Kamp:

Mevrouw de voorzitter. Woordvoerders hebben aangegeven dat we in een economisch moeilijke tijd leven en daar hebben ze niets verkeerds mee gezegd. Huizenprijzen die met 20% zijn gedaald, de inkomens van gepensioneerden die onder druk staan, een verontrustend hoog aantal faillissementen en een snel oplopende werkloosheid. Het zou echter heel onverstandig zijn om de zaak somberder neer te zetten dan die in werkelijkheid is. Het zou ook heel onverstandig zijn om een karikatuur van de werkelijkheid te schetsen. Als een van de woordvoerders dan zegt dat we, als we nog even wachten, helemaal geen bedrijfslieven meer hebben, dan vraag ik mij af welk doel zo'n opmerking dient. Zeg dat nou eens tegen de mensen die in Nijmegen in een fabriek werken waar zeven dagen in de week, 24 uur per dag chips worden gefabriceerd; 90% van de auto's die rondrijden in de wereld, heeft chips van die fabriek. Zeg dat nou eens tegen de werknemers die bij een fabriek werken waar chipsmachines gefabriceerd worden; 85% van die machines in de hele wereld komt van dat bedrijf. Zeg dat nou eens tegen het bedrijf dat 90% van de productie aan cacaoverwerkingsmachines afzet in de wereld buiten de Europese Unie. Zeg dat nou eens tegen de mensen van het bedrijf dat de bagageafhandelingssystemen produceert die op 600 vliegvelden in de wereld worden gebruikt. Zeg dat nou eens tegen de mensen die in de hightechsector werken en die dit jaar een omzetgroei van 4,5% verwachten. Zeg dat nou eens tegen de mensen die in de agrarische sector werken en die de nr. 2 exporteur van de wereld zijn. U zegt dat dan in een land dat tot de twintig sterkste economieën van de wereld behoort en dat de vijfde competitieve sterke economie van de hele wereld heeft. Een land met de sterkste haveninfrastructuur van de wereld en een land dat de mogelijkheden en het bedrijfsleven heeft om weer uit de crisis te komen. Wat helpt het dan om dat soort denigrerende karikaturale opmerkingen te maken? Helemaal niets!

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat was ook niet nodig geweest als deze minister zijn roze bril een keer had afgezet en niet ziende blind en horende doof was. Deze minister kan hetzelfde zeggen tegen de 70.000 mensen die het afgelopen kwartaal hun baan verloren en tegen de 1.000 mensen per dag die thuiskomen en moeten zeggen: ik heb geen baan meer, ik kan mijn hypotheek niet meer betalen, het huis is onverkoopbaar en staat onder water. Wat zegt de minister tegen die 12.000 bedrijven die vorig jaar hun deuren sloten, de 1.000 bedrijven per maand die hun deuren moeten sluiten? Die deuren gaan niet zomaar open, die blijven dicht, met verlies aan werkgelegenheid. Daar moet de minister naar kijken. Hij moet niet met een roze bril à la Rutte zeggen van "koop die auto" en "wat zijn we trots op die paar bedrijven die nog open zijn". Nee, de minister van Economische Zaken moet ervoor zorgen dat die 1.000 bedrijven per maand hun deuren niet sluiten, dat die 1.000 mensen per dag aan het werk zijn in plaats van huilend aan de keukentafel te zitten. Daar gaat het ons om. Wij zien hoe de economie onderuitgaat. We krijgen een hervormingsprogramma en allerlei mooie theedrinkverhalen over hoe goed we ervoor staan en hoe welvarend we zijn. Dat laatste willen we graag zou houden als PVV maar we zien het alleen maar achteruit kachelen op dictaat van Brussel. In dat hele hervormingsprogramma hebt u alle aanbevelingen van Brussel minutieus ontleed en hebt u overal op drie pagina's antwoord gegeven van: kijk, Brussel, dit doen we, dit doen we. U vraagt zich niet af wat goed is voor Nederland. Brussel zegt "spring" en u springt.

Minister Kamp:

Ach, ik weet niet of mijnheer Van Dijck het doorheeft, maar hij maakt zichzelf natuurlijk volkomen belachelijk. Hij gaat naar een debat en het enige waar hij mee komt is: of het is de schuld van Brussel of het is de schuld van de Marokkanen. Hij sprak zo-even over een paar bedrijven die nog open zijn. Waar heeft hij het nu over? Hij zegt dat er 70.000 mensen in drie maanden hun baan verloren. Dat klopt gewoon niet, mijnheer Van Dijck. Het is erg genoeg wat betreft de werkloosheid. We moeten er ook van alles aan doen en dat doen we ook. Maar om te zeggen dat er 70.000 in drie maanden tijd hun baan hebben verloren, dan is dat iets wat gewoon niet klopt. In het afgelopen halfjaar hebben inderdaad 72.000 mensen hun baan verloren. Er zijn 52.000 extra mensen op de arbeidsmarkt gekomen. Ook daardoor is het aantal werkzoekenden toegenomen. Dat is een grote opgave die wij hebben, maar waar wordt die opgave uiteindelijk waargemaakt? Die wordt niet waargemaakt door het soort dingen te roepen die de heer Van Dijck roept. Die wordt waargemaakt in Enschede, waar men bij de technische universiteit samen met bedrijven bezig is met het realiseren van ontwikkelingen, waardoor je straks een supersnelle kwantumcomputer kunt krijgen die weer allerlei ontwikkelingen in de Nederlandse industrie op gang kan krijgen. De opgave wordt ook waargemaakt door mensen die bij FrieslandCampina werken, een van de grootste agrarische bedrijven ter wereld, met een toppositie in Europa, Azië en Afrika. Daar wordt het antwoord gegeven dat wij nodig hebben. Dat gebeurt ook bij het bedrijf Heinz, dat vorige week een nieuw research- en developmentcentrum in Nijmegen heeft geopend waar 200 mensen gaan werken aan nieuwe ontwikkelingen, en in Twente, waar wordt samengewerkt met vijf grote bedrijven om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken voor machines die in de toekomst chips gaan fabriceren. Ik noem ook de investeringen in de campus in Oss door de farmaceutische industrie. Dat soort bedrijven ziet in de huidige omstandigheden mogelijkheden en benut die mogelijkheden. Die bedrijven – en niet de mensen die hier negatieve, denigrerende verhalen vertellen, lossen de crisis op.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik raad de minister aan om ons verkiezingsprogramma tot zich te nemen. Dat zou hem als VVD'er erg moeten aanspreken. Over de hele wereld klinkt het geluid dat we moeten inzetten op groei en niet op krimp. Met het kapot bezuinigen van de economie en met het verhogen van de belastingen met 9 miljard in 2013 forceer je een krimp. Met ons verkiezingsprogramma haalden we die 3% inderdaad niet in 2013, maar in 2017 kwamen wij als laagste uit de bus van alle partijen, omdat wij inzetten op groei. Wij creëerden banen, we hadden economische groei en bij ons gingen de huizenprijzen omhoog. Door al die zaken zouden mensen vertrouwen krijgen en zouden zij weer geld gaan uitgeven en consumeren. Zelfs het CPB zegt nu dat het grote probleem in Nederland is dat we vanaf 2006 geen consumptie meer hebben. De groei moet puur komen van de export. We leveren onszelf uit aan de wereldhandel. We hopen dat het in China goed gaat, want dan gaat het met ons goed. Nee, we kunnen ook zelf verantwoordelijkheid nemen voor onze economie door de consumptie aan te wakkeren en door mensen geld in de portemonnee te geven. Dan kun je zeggen: koop die nieuwe auto, want ik heb jou geld in je portemonnee gegeven. Dit kabinet haalt daar juist duizenden euro's uit. Mensen doen hun auto noodgedwongen weg omdat zij die niet meer kunnen betalen, maar toch wordt er met een roze bril geroepen: koop een auto! Dat is niet eerlijk.

Minister Kamp:

De heer Van Dijck zou eens in de spiegel moeten kijken. Dan zou hij zich misschien realiseren dat hij in de tijd waarin hij het kabinet gedoogde en steun verleende aan het kabinet, alles goed vond. Nu zit hij in de oppositie en dan is precies hetzelfde allemaal verkeerd. Wij zorgden er toen met zijn steun voor dat we de overheidsfinanciën op orde kregen. Nu zorgen wij ervoor dat wij de overheidsfinanciën op orde krijgen. Dat doen we niet op een onverantwoorde manier. Het is niet zo dat wij de begroting onmiddellijk sluitend willen hebben. Vorig jaar hebben we 23 miljard euro uitgegeven die we niet hadden. Dat doen we dit jaar weer, in die orde van grootte, en ik vrees dat we dat volgend jaar weer doen in die orde van grootte. Desondanks zijn wij gericht bezig om ervoor te zorgen dat we via die tussenstap van 3% uiteindelijk komen tot een sluitende rijksbegroting en dat we het beoogde houdbaarheidsoverschot uiteindelijk kunnen realiseren. Het gaat dus niet om "kapot bezuinigen"; het gaat erom dat je op een verantwoorde manier geleidelijk ergens naartoe werkt. Dat doen we niet zodanig dat we als regering alleen met onszelf bezig zijn en onze eigen plannen maken. We hebben natuurlijk eerst als regering onze eigen plannen gemaakt, maar vervolgens hebben we voor de eigen plannen die grootschalige hervormingen inhouden, een ongekend draagvlak verworven. Kijk eens naar de akkoorden die nu zijn gerealiseerd, bijvoorbeeld het pensioenakkoord. Dat was een van de problemen voor de toekomst: hoe doen wij dat met de betaalbaarheid en de pensioengerechtigde leeftijd? Daar is een breed draagvlak voor.

Voor de arbeidsmarkt en de maatregelen die daarvoor nodig zijn, hebben we een sociaal akkoord kunnen sluiten. Voor de woningmarkt, voor wat er moet gebeuren met de koopwoningen om extra investeringen los te krijgen voor de huurwoningen, is er een woonakkoord gesloten. Voor de beheersing van de zorguitgaven, die uit de hand dreigden te lopen, hebben we een zorgakkoord kunnen sluiten. We zijn bezig met het sluiten van een energieakkoord, een onderwijsakkoord, een techniekakkoord. Het draagvlak voor die ingrijpende maatregelen van de regering is nog nooit zo groot geweest als op dit moment. Dat is het antwoord op de werkloosheid en de problemen waarmee wij op dit moment worden geconfronteerd. Geen holle woorden, niet elkaar de schuld geven, maar zorgen dat je gezamenlijk werkt aan oplossingen; dat is wat er gebeurt.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

Minister Kamp:

De heer Koolmees liet blijken dat hij hier constructief in zit. Hij is niet de enige die dat liet blijken. Dat is voor de regering zeer hoopgevend. Wij realiseren ons heel goed dat we ook op het gebied van de hervormingen, die economisch noodzakelijk zijn in een tijd waarin we met grote financiële problemen worden geconfronteerd, een breed draagvlak in deze Kamer nodig hebben. Wij werken daar met overtuiging aan. De opstelling van de heer Koolmees, mevrouw Schouten en de heer Dijkgraaf is een constructieve opstelling, die wij zeer waarderen. De heer Van Ojik en de heer Van Hijum en hun fracties hebben al eerder laten blijken dat zij die verantwoordelijkheid voor de economische situatie in het land en voor degenen die nu met werkloosheid worden geconfronteerd of bedreigd, ook voelen. Wij willen heel graag gezamenlijk met hen proberen om tot conclusies te komen, ook gebaseerd op de akkoorden die we inmiddels hebben afgesloten en nog hopen af te sluiten, zodat we gezamenlijk kunnen proberen om weer uit de ernstige economische situatie waarin we nu verkeren, te komen. Ik denk dat dit een gezamenlijk belang is dat al deze woordvoerders en wij, het kabinet, voelen.

De heer Van Ojik noemt graag het voorbeeld van Duitsland, vanwege de concrete doelstellingen in de huidige situatie. Wij hebben in ons hervormingsprogramma precies aangegeven, volgens het format van de Europese Unie, wat onze situatie is, wat onze doelstellingen zijn en hoe we die willen realiseren. Wij sluiten daarvoor aan bij de geldende begrotingsystematiek en berekeningssystematiek, waarbij die doelstellingen en resultaten voor ieder begrotingsonderdeel precies worden weergegeven. Ik denk dat dit alles bij elkaar de duidelijkheid geeft, ook in de details, die de heer Van Ojik wil. Oostenrijk betrekt iedereen bij het beleid. De heer Van Ojik zal het met mij eens zijn dat wij het met wat wij doen – en ik doel niet alleen op de akkoorden, maar ook op het overleg dat wij gestructureerd in de loop van het jaar voeren over de begrotingen – echt nog beter voor elkaar hebben, met respect voor Oostenrijk. Wij worden door de Europese Commissie dan ook altijd ten voorbeeld gesteld; als voorbeeld van een land dat probeert om iedereen erbij te betrekken en pas daarna met voorstellen komt. Ik ben dus blij als het in Oostenrijk ook goed gaat en als dingen in Duitsland goed gaan, maar dat kan zeker niet worden neergezet als tegenstelling van wat wij in Nederland doen.

De heer Van Ojik (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb de Nederlandse hervormingsagenda en de Duitse hervormingsagenda naast elkaar gelegd, en daarin vielen mij dingen op. De minister zegt: wij zijn ook heel concreet, en fijn dat Duitsland dat ook is. Mijn indruk is dat het niveau waarop de Duitse hervormingsagenda is opgesteld en de mate van concreetheid daarvan, het formuleren van concrete doelen en de maatregelen die daarbij horen, met een tijdslijn die aangeeft hoe het op dit moment ervoor staat en wanneer alles uiteindelijk klaar moet zijn, heel anders leest dan de Nederlandse hervormingsagenda. Ik nodig de minister nog eens uit om hiernaar te kijken. Misschien kan hij er iets uit overnemen.

Minister Kamp:

Zeker een herhaalde oproep van de heer Van Ojik zal ik niet naast me neerleggen. Ik zal dat met zijn ogen nog eens opnieuw doen. Voor het nationale hervormingsprogramma is er een format. Wij vullen dat format precies in. Wij gaan ver in de details in de overzichtstabel op bladzijde 22. Bij ons is er een aansluiting met de begroting en de rekeningsystematiek, waar wij ook zeer gedetailleerd te werk gaan. Wat het overleg en de concentraties betreft waar ik het net over had, doen we dat behalve met de sociale partners ook zeer gestructureerd met de decentrale overheden. Er is ook overleg met het anti-armoedenetwerk en met de Sociale Alliantie. Wij zijn dus zeer bereid om over onze manier van aanpak, met gedetailleerde doelstellingen, verantwoording af te leggen. Wij zoeken daarbij veel overleg om het voort te zetten. Als de heer Van Ojik een goed voorbeeld voorhoudt, zal ik dat de extra aandacht geven die hij vraagt.

De heer Nijboer heeft gezegd dat er doorbraken zijn gerealiseerd met betrekking tot de hervormingen en dat het er nu op aankomt om dat snel in wetten om te zetten. Dat is inderdaad de essentie. Als je als Partij van de Arbeid en VVD na verkiezingen gaat onderhandelen, heb je allebei je eigen verhaal waarvan je overtuigd bent maar waarvoor je geen meerderheid hebt van de kiezers, dus probeer je tot een gezamenlijk verhaal te komen. Vervolgens spreek je daar met anderen over. Dan spreek je met bijvoorbeeld de fractie van het CDA, met de fractie van D66 en met de FNV. Ook zij hebben allemaal hun eigen overtuiging en hun eigen verhaal. Vervolgens probeer je daar toch weer gezamenlijke conclusies uit te trekken. Dat hebben we gedaan en daar gaan we mee door, maar op een gegeven moment moet dat worden omgezet in concrete wetsvoorstellen. Het is de uitdaging voor het kabinet om, aansluitend op een groot aantal wetsvoorstellen die er al liggen, het hele resterende pakket nog dit jaar bij de Kamer te hebben. Zo kunnen we in het begin van deze kabinetsperiode, nadat we het eerst onderling eens zijn geworden, nadat we daar breed maatschappelijk draagvlak voor hebben verworven en nadat we er ook – zo hopen wij – voldoende steun in Tweede en Eerste Kamer voor hebben gekregen, een en ander verzilveren via de wetgeving waarover de heer Nijboer sprak.

De heer Harbers sprak over het stimuleren van het bedrijfsleven. Hij zei dat je niet alleen de topsectoren moet stimuleren, maar dat je het bedrijfsleven generiek moet stimuleren. Daar heeft de heer Harbers groot gelijk in. Dat doen wij ook. Onze grote regelingen zijn allemaal generieke regelingen. Onze ondersteuning voor bedrijven die winst maken uit innovatie, onze innovatiebox, is generiek. Onze ondersteuning voor bedrijven die loonkosten maken ten behoeve van innovatie is generiek. De ondersteuning voor bedrijven die andere kosten maken om te innoveren is ook generiek. Bij elkaar praat je over een bedrag van 1,7 miljard per jaar dat er van de zijde van de overheid via fiscale tegemoetkomingen in gestoken wordt. Als wij vervolgens geld steken in garanties voor bedrijven die moeilijk aan financiering kunnen komen en wij gaan daar als overheid garant voor staan, doen wij dat allemaal generiek. Daarmee is 7,5 miljard euro financiering geregeld: een generieke regeling. Als wij de regeldruk verminderen, hetgeen erg veel ruimte oplevert voor ondernemers, doen we dat generiek.

Naast al dat generieke wat we doen, hebben we in Nederland de situatie dat een aantal sectoren sterk in de wereld staat. Die sectoren steken in het bijzonder geld in innovatie en in research and development. Meer dan 90% van wat daarin wordt gestoken door bedrijven in ons land, komt uit de bedrijven in de topsectoren. Wij hebben gezegd dat wij, behalve de generieke ondersteuning, de sectoren die sterk staan in de wereld gaan helpen om nog sterker te worden. Als dat lukt, trekken ze niet alleen Nederland als geheel mee, maar dan trekken ze ook alle andere sectoren om hen heen mee, zoals toeleveranciers en relaties. Bij dat ondersteunen van die topsectoren gaat het er niet in de eerste plaats om om nog eens extra geld aan die bedrijven toe te spelen, maar om de unieke mogelijkheden die wij in Nederland hebben met onze kennisinstellingen en (technische) universiteiten en alles wat daar gebeurt op het gebied van onderzoek, te koppelen aan die ondernemers en dat als overheid te ondersteunen. Wij koppelen onderzoekers, overheid en ondernemers in die topsectoren aan elkaar. Dat betekent dat er gezamenlijk wordt beslist over wat er gezamenlijk aan mogelijkheden gezien wordt. Die combinatie van generiek bedrijvenbeleid en topsectorenbeleid kan ons door deze moeilijke periode heen helpen. Nederland heeft op dit moment een sterke positie. Wij zijn de vijfde exporteur van producten in de hele wereld en de nummer twee van agrarische producten. Wij zijn een land waar relatief de meeste investeringen uit de wereld naartoe komen. Wij zijn een land dat relatief het meest in andere landen in de wereld investeert. Die dynamische en sterke positie van het Nederlandse bedrijfsleven kunnen wij op deze manier verder versterken.

Mevrouw Schouten heeft gesproken over de invulling van het bedrag van een miljard, maar het zou onverstandig van mij zijn om daar nog iets over te zeggen, omdat al het verstandige wat het kabinet daarover kan zeggen, al door mijn collega is gezegd. Dus ik zal mij wat dat betreft beperken.

Ik wil nog op één punt van de heer Van Hijum reageren. De heer Van Hijum maakt kritische opmerkingen over de oproep van de premier, die zei dat er ruimte is om te consumeren in het land, bij sommigen niet, bij anderen wel. Het is ook in ons belang om de ruimte te benutten die wij hebben om te consumeren en zo de binnenlandse vraag te versterken. Dat wordt dan samengevat in de kreet "'koop een huis". Vervolgens wordt die kreet "koop een huis" belachelijk gemaakt, maar is dat nou verstandig? Zou de oproep van de heer Van Hijum dan moeten zijn "koop geen huis"? Dat zou zeer onverstandig zijn. Het is verstandig om te zien dat wij veel koopkracht hebben in ons land. Wij hebben qua welvaart de nummer twee economie van heel Europa. Wij hebben een sterk bedrijfsleven en een sterke uitgangspositie. Wij moeten dan ook de mogelijkheden benutten om verantwoord te consumeren in dit land.

Wij moeten niet bang zijn voor een situatie die er niet is. Wij moeten ook niet bang zijn voor een toekomst die niet bedreigend is. Een positieve benadering van onze economie is een van de sleutels tot succes. Economie is in de eerste plaats realiteit, de feitelijke situatie, maar in de tweede plaats is het psychologie. Het is verstandig om te bezien hoe je situatie is, waar je kansen liggen en hoe je die kunt benutten. Het is onverstandig om goedbedoelde initiatieven en aanbevelingen in het belachelijke te trekken.

De heer Van Hijum (CDA):

Met een deel van het betoog van de minister ben ik het eens, met name als hij zegt: het gaat voor een deel om de realiteit. Ik was het zeer eens met het onderdeel van zijn betoog waarin hij de kracht van het Nederlandse bedrijfsleven en de economie over het voetlicht bracht. Daar geloof ik ook in, maar ik neem aan dat ook de minister van Economische Zaken de realiteit onder ogen zal moeten zien dat wij te maken hebben met een balansrecessie. Heel veel huishoudens werken de schulden weg die de afgelopen periode zijn gemaakt, hebben te kampen met een afnemende waarde van hun woning, zijn aan het aflossen en krijgen te maken met lastenverzwaring, ook van dit kabinet. Als in die context wordt opgeroepen om een huis te kopen, ook nog in het licht van de verwachte groeiprognose – dat zou ons een groei van 1% kunnen opleveren, die ons verdere bezuinigingen bespaart – dan kost het mij moeite om dat niet belachelijk te vinden.

Minister Kamp:

Ik ga toch proberen de heer Van Hijum te overtuigen, want ik vind het van belang om ook op dit punt met hem tot een gezamenlijke conclusie te kunnen komen. In het vorige kabinet hebben het CDA en de VVD zich grote inspanningen getroost om in een moeilijke financiële situatie geld vrij te maken om de overdrachtsbelasting te verlagen. De overdrachtsbelasting, die altijd 6% was, is nu 2%. Op dit moment heeft het kabinet in een moeilijke situatie de mogelijkheid gecreëerd om de btw voor verbouwingen voor wat betreft het arbeidsgedeelte te verlagen van 21% naar 6%. In moeilijke omstandigheden hebben wij ervoor gezorgd dat er geld vrij is gemaakt om uiteindelijk voor elkaar te kunnen krijgen dat er 600 miljoen in de energie-efficiency van huizen wordt geïnvesteerd. De situatie is zo dat de huizenprijzen 20% zijn gedaald. De situatie is zo dat, terwijl PvdA en VVD verschillend over de hypotheekrenteaftrek dachten, er nu een langetermijnafspraak is gemaakt. Dat biedt langetermijnzekerheid. Ook zijn dus de huizenprijzen veel gedaald, is twee derde van de overdrachtsbelasting afgehaald en zijn mensen die een huis hebben gekocht en dat gaan verbouwen, maar 6% btw verschuldigd op de arbeid van die verbouwing. Dit alles bij elkaar maakt dat je dit ook positief kunt benaderen. Het is in onze economie op dit moment belangrijk dat we niet alleen van onze eigen kracht uitgaan, maar ook van onze kansen. We moeten ons richten op onze kansen en de werkelijkheid op een objectieve manier weergeven.

De heer Van Hijum (CDA):

Door te stellen dat mijn betoog kan worden samengevat als "koop vooral geen huis", maakt de minister zich schuldig aan hetzelfde als waarvan hij mij nu beschuldigt, namelijk het maken van een karikatuur van een opvatting. Juist als minister van Economische Zaken zou hij scherp oog moeten hebben voor de structurele factoren die maken dat het producentenvertrouwen en het consumentenvertrouwen zo laag zijn als ze nu zijn. Dat zijn namelijk de factoren die bepalen of de economische groei weer aantrekt. Daarvoor zijn ook de harde feiten van belang. Doe je iets aan de koopkracht, doe je iets aan de mogelijkheden voor bedrijven om te investeren en zorg je ervoor dat de economie weer de spiraal naar boven vindt?

Minister Kamp:

Door het scherp neer te zetten in de richting van de heer Van Hijum heb ik in ieder geval bereikt dat ik deze gedachtewisseling met hem heb kunnen hebben. Dat er een daling zit in onze binnenlandse bestedingen, met name de consumentenbestedingen, komt doordat in de afgelopen tien, twintig jaar voortdurend de huizen meer waard werden. Iedere keer als je een huis verkocht of als je de gelegenheid benutte om een extra hypotheek te nemen, dan had je weer extra geld beschikbaar om uit te geven. Dat heeft voor een groot deel de consumentenbestedingen in ons land gevoed. Als die mogelijkheid wegvalt, en zeker als er een daling is van de huizenprijzen, krijg je een heel ander effect. Maar als dan de situatie daar is dat er stabiliteit kan intreden, nadat de huizenprijzen met 20% zijn gedaald en er voor wat betreft overdrachtsbelasting, btw en zekerheid over de hypotheekrenteaftrek een nieuwe situatie is gecreëerd, is het van belang om van daaruit weer de goede kant op te werken.

De heer Merkies (SP):

Ik heb het omgekeerde verhaal eigenlijk nooit gehoord. Toen het goed ging, heb ik het kabinet niet horen zeggen: dat het goed gaat, ligt er eigenlijk alleen aan dat de huizenprijzen zo explosief stijgen. Het is jammer dat ik dat toen heb gemist. De heer Kamp maakt echter ook hier een karikatuur van. Hij kent toch ook de cijfers van het CBS die we de afgelopen week hebben gekregen over het consumentenvertrouwen? Mensen kopen geen auto, maar doen hun auto juist weg. Ook geeft de helft van de mensen aan, niet meer te kunnen bezuinigen.

Minister Kamp:

Ja, maar ik weet ook het volgende. Als die consumenten dit debat volgen en zij de ene spreker horen zeggen "het wordt niks", en de andere spreker horen zeggen "er blijft geen bedrijf over", want moeten die consumenten daar dan van denken? Het is heel belangrijk dat wij, dus degenen die regeringsverantwoordelijkheid dragen en degenen die de regering controleren, de objectieve werkelijkheid vaststellen. Die objectieve werkelijkheid is dat we een krachtige, veelzijdige economie hebben, dat we kansen hebben om eruit te komen en dat er een breed draagvlak is voor noodzakelijke hervormingen. Dat biedt ons de kans om de zaak te verbeteren en ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid niet achteruitgaat maar weer vooruitgaat, dat de koopkracht niet blijft zakken maar weer omhooggaat en dat de investeringen van het bedrijfsleven niet afnemen maar weer toenemen. Dat is toch onze taak, wat er ook in het verleden is gebeurd en hoe de heer Merkies en ik dat ook appreciëren? Dat is allemaal interessant, maar we hebben nu met de situatie van vandaag te maken en we dragen gezamenlijk de verantwoordelijkheid om eruit te komen. Dat is in het belang van de mensen om wie het uiteindelijk gaat. Het gaat uiteindelijk om de mensen die knokken om te overleven met hun bedrijf en om mensen die net werkloos zijn geworden of werkloos dreigen te worden. Voor hen voelen wij ons verantwoordelijk. Wij moeten hun perspectief bieden.

De heer Merkies (SP):

Aan 50.000 mensen in de thuiszorg bijvoorbeeld ... De kleine bedrijven knokken voor hun bestaan, want zij hebben juist last van terugvallende verkopen. Je zult dus moeten zorgen voor koopkracht, juist voor die bedrijven. 50% van de mensen zegt dat zij nergens meer op kunnen bezuinigen. Dan is het toch heel gek dat je tegen die 50% zegt dat zij maar een auto moeten gaan kopen.

Minister Kamp:

Dat is een karikatuur. Daar schieten wij echt niets mee op. Het is ook verkeerd om te spreken over het verdwijnen van 50.000 banen in de thuiszorg. Het gaat over de huishoudelijke hulp. In de zorg groeit de werkgelegenheid nog steeds. De eerste zorg daar is hoe men ook in de toekomst voldoende geschikte mensen kan vinden voor al het werk dat er in deze sector gedaan moet worden. De zorg is niet een groot werkgelegenheidsdrama. Zo moeten wij er niet over praten. In die sector groeit de werkgelegenheid en daar liggen dus kansen voor mensen die op dit moment geen werk hebben. Het zorgakkoord dat onder heel moeilijke omstandigheden is gesloten tussen de werkgevers in de zorg, de werknemersorganisaties in de zorg en het kabinet biedt perspectief. Er wordt weer ergens naartoe gewerkt. Dat zou ook de uitkomst van dit debat kunnen zijn. Het kabinet weet wat het wil en heeft daar afspraken over gemaakt. Daar is een groot en breed maatschappelijk draagvlak voor verworven dat de komende tijd, naar mijn inschatting, met nieuwe akkoorden verder versterkt kan worden. Als dat breder draagvlak er ook in dit parlement is, zijn wij in staat om er weer uit te komen.

De heer Harbers (VVD):

Ik mis nog twee dingen. De minister hield een gloedvol betoog over de topsectoren, maar ik had ook de koppeling gelegd met het Horizon 2020-programma van de Europese Commissie. Je moet namelijk niet altijd de verdelende rechtvaardigheid haar werk laten doen, maar echt kiezen voor de topsectoren. Verder heb ik verzocht om spoedige vertalingen van belangwekkende stukken over de hervormingen.

Minister Kamp:

Het tweede punt van de heer Harbers is interessant. Nederland is echt een internationale, open economie. Wat anderen van ons vinden is van belang. Als het erop aankomt, namelijk als anderen zich snel een oordeel over Nederland willen vormen, is het niet goed dat zij zich op gemankeerde informatie moet baseren. De heer Harbers verzoekt om de cruciale stukken snel in het Engels beschikbaar te stellen voor internationaal gebruik. Dit is een goede aanbeveling die wij graag ter harte nemen.

Het Horizon 2020-programma van de Europese Unie begint in 2014. Wij sluiten ons daarbij zeer aan. Wij zijn bezig om ons beleid daarop te richten. Ons beleid is gericht op excellentie. Wij geloven daar heel sterk in. Wij bekijken voortdurend hoe wij de beste in de wereld kunnen zijn, want als je de beste bent, concurreer je niet alleen op prijs, maar ook op kwaliteit. Dan win je het om die reden. Dat spreekt ons zeer aan in dit Europese programma. Tussen de ministeries van OCW en EZ wordt de zaak dus zo georganiseerd dat wij daar optimaal van kunnen profiteren.

De heer Nijboer (PvdA):

Er is nog een vraag van de PvdA-fractie blijven liggen. Is er voldoende aandacht voor de financiële sector en de onevenwichtigheden die daarmee gepaard kunnen gaan? Is er niet te veel aandacht voor de reële economie alleen? Deze vraag geldt voor Nederland, maar ook voor andere landen.

Minister Kamp:

Ik zal deze vraag namens het kabinet, dus met instemming van mijn collega hier aanwezig, beantwoorden. Wij zijn beiden van mening dat de heer Nijboer een reëel punt inbrengt. Wij moeten dit uitwerken en formuleren en daarna zullen we dit aan de Kamer voorleggen, zodat de Kamer in de gelegenheid is om daarover met ons van gedachten te wisselen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik dank de minister voor deze toezegging.

De heer Klein (50PLUS):

De minister heeft twee van mijn vragen, waarin ik refereerde aan de brief, nog niet beantwoord. Ik heb ten eerste gevraagd naar de positie van pensioenfondsen: wil de minister ervoor zorgen dat die niet als een soort grabbelton voor economisch herstel gebruikt worden, maar dat deelnemers van goede pensioenen verzekerd blijven? Ten tweede heb ik gevraagd naar de 67 miljoen – die leid ik af uit de brief – voor het versterken van de werkgelegenheid van oudere werknemers.

Minister Kamp:

Het spijt mij, maar welke vraag heeft de heer Klein over die 67 miljoen gesteld?

De heer Klein (50PLUS):

De minister schrijft op blz. 9 en 10 van zijn brief dat het kabinet 50 miljoen uittrekt voor de aanpak van jeugdwerkloosheid. Dat vinden wij belangrijk. Daarvoor geeft hij aan dat er in totaal 117 miljoen is voor de bestrijding van werkloosheid onder jongeren én ouderen. Via een aftreksommetje kom ik dan tot 67 miljoen die de minister wil besteden aan de aanpak van ouderenwerkloosheid. Er wordt echter niet aangegeven hoe dit zal gebeuren, terwijl dat voor de jongeren wel wordt aangegeven, namelijk door het stimuleren van langer doorleren. Dat waarderen wij zeer, maar de minister kan ook aandacht besteden aan het stimuleren van oudere werknemers om langer aan het werk te blijven. Zij moeten kansen op werk hebben en niet in de bijstand terechtkomen.

Minister Kamp:

Als je als oudere in de WW terechtkomt, kom je daarna in een aansluitende regeling terecht. Dan hoef je je huis niet op te eten, zoals dat heet. De heer Klein wenst een specificatie van de aftreksom van 117 miljoen minus 50 miljoen. Ik zal ervoor zorgen dat hij die specificatie krijgt, maar mijn collega Asscher was dat ongetwijfeld al van plan. Laten wij echter niet net doet alsof het bedrag waarover de heer Klein spreekt, alles is wat het kabinet voor oudere werklozen overheeft. Wij zijn ervan overtuigd dat de waarde van ouderen op de arbeidsmarkt vergroot kan worden. Het gaat om de duurzame inzetbaarheid: je moet tijdens je werkzame leven steeds zelf je kennis en vaardigheden op peil houden, om op die manier je waarde voor werkgevers te behouden. Daar willen we graag in investeren en daar hebben we ook afspraken over gemaakt met werkgevers en werknemers. Wij hebben ook een regeling getroffen waardoor werkgevers een tegemoetkoming ontvangen voor de werkgeverslasten die zij voor oudere werknemers betalen. De loonkosten voor oudere werknemers zijn daardoor lager. Wij hebben ook een regeling getroffen waardoor ouderen die blijven werken een tegemoetkoming krijgen en een hoger netto-inkomen overhouden. Er zijn dus verschillende maatregelen genomen die gericht zijn op het versterken van de positie van oudere werknemers. Het is zeer terecht dat de heer Klein daar belangstelling voor heeft. Ik zal ervoor zorgen dat hij een specificatie van dat ene onderdeel krijgt.

De tweede vraag van de heer Klein betreft de pensioenfondsen, die hij niet als grabbelton wil laten gebruiken. In die pensioenfondsen hebben wij met elkaar heel veel geld gespaard, dat ons toekomstig inkomen, namelijk onze pensioenen, vormt. Dat betekent dat dit geld verstandig moet worden belegd. Nederlandse verzekeraars beleggen 45% van het pensioengeld waarover zij beschikken in Nederland. De pensioenfondsen doen dat met 15% van hun geld. Toch is Nederland een van de sterkste en meest gevarieerde economieën ter wereld, waardoor andere landen in de wereld hier heel veel investeren. Het is dus denkbaar dat ook pensioenfondsen op een verantwoorde manier meer in Nederland investeren. Als ze dat doen, komt dat de positie van de banken en daarmee de financiering van het mkb ten goede. Dat zal echter zodanig moeten dat de pensioenfondsen daar vrijwillig voor kiezen, dat ze daar interessante aanbiedingen voor krijgen van degenen die willen investeren en financieren. Het is dus de kunst om er in ons land met elkaar voor te zorgen dat we die mogelijkheden voor de pensioenfondsen zodanig vorm geven dat meer van het geld van de pensioenfondsen op een verantwoorde manier in Nederland wordt geïnvesteerd. Dat is een belangrijke opgave voor het kabinet, waar we al geruime tijd aan werken, samen met de pensioenfondsen, de verzekeraars en de banken. Ik hoop te zijner tijd de positieve resultaten daarvan met de heer Klein en anderen in deze Kamer te kunnen delen.

De voorzitter:

Daarmee is een eind gekomen aan de eerste termijn van de zijde van de regering.

De beraadslaging wordt geschorst.

De vergadering wordt van 13.38 uur tot 14.22 uur geschorst.

Naar boven