27 Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 mei 2013 over het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.

De heer Bontes (PVV):

Voorzitter. Ik begin weer direct met voorlezen, want ik heb er nu drie dus het wordt spannend.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de AIVD wordt blootgesteld aan enorme bezuinigingen, waardoor een aantal taken niet meer uitgevoerd kunnen worden;

overwegende dat het waarborgen van de staatsveiligheid een van de belangrijkste taken is die een staat heeft;

overwegende dat het algemene dreigingsniveau in Nederland zeer recent is verhoogd van "beperkt" naar "substantieel";

overwegende dat door de enorme bezuiniging op de AIVD de staatsveiligheid in gevaar kan komen;

verzoekt de regering, af te zien van de voorgenomen bezuinigingen op de AIVD,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontes en Wilders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 218 (29754).

De heer Bontes (PVV):

Ik dien nu mijn tweede motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat een groot aantal Nederlandse jihadisten in Syrië meevecht met de terroristische organisatie Jabhat al-Nusra;

overwegende dat deze jihadisten bij terugkeer in Nederland tikkende tijdbommen zijn en dus een ernstig gevaar voor de Nederlandse samenleving vormen;

verzoekt de regering, deze terroristen bij terugkomst in Nederland onmiddellijk op te sluiten in speciale afdelingen voor terroristen en indien mogelijk het Nederlanderschap te ontnemen en het land uit te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bontes. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 219 (29754).

De heer Bontes (PVV):

Mijn laatste motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Nederlandse jihadisten zich hebben aangesloten bij de terreurorganisatie Jabhat al-Nusra;

overwegende dat Jabhat al-Nusra de Syrische afdeling is van Al Qaida;

constaterende dat de Verenigde Staten deze terreurorganisatie op de terreurlijst hebben geplaatst;

overwegende dat Jabhat al-Nusra niet voorkomt op de Europese terreurlijst;

verzoekt de regering, in navolging van de Verenigde Staten, de terreurorganisatie Jabhat al-Nusra op de Europese terreurlijst te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bontes, Dijkhoff en Oskam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 220 (29754).

De heer Segers (ChristenUnie):

Voorzitter. We hebben tijdens het algemeen overleg onder andere gesproken over de steun vanuit onvrije landen voor Nederlandse instellingen zoals Nederlandse moskeeverenigingen. De minister stond open voor een onderzoek daarnaar. Ik heb dit vervat in een motie, waarin ik ook een indicatie heb gegeven van de tijdspanne voor het onderzoek.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat verschillende onvrije landen financiële steun verlenen aan Nederlandse moskeeverenigingen en andere organisaties;

overwegende dat niet duidelijk is hoe omvangrijk die steun is en met welk ideologisch oogmerk en onder welke voorwaarden die verleend wordt;

overwegende dat het onwenselijk is als daarbij sprake is van een ideologische agenda die haaks staat op fundamentele vrijheden in Nederland;

verzoekt de regering, de omvang en de aard van de genoemde financiële steun in kaart te brengen en de Kamer, voor de behandeling van de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie 2014, te berichten over de uitkomst van dit onderzoek dan wel over de voortgang daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Segers, Dijkhoff, Van Raak, Oskam, Bisschop en Recourt.

Zij krijgt nr. 221 (29754).

De heer Recourt (PvdA):

Voorzitter. Ook twee moties van de zijde van mijn fractie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat radicalisering in Nederland kan bijdragen aan het gaan voeren van gewapende strijd in Syrië;

van mening dat signalen die duiden op radicalisering of het willen gaan voeren van gewapende strijd elders, tijdig moeten worden opgepikt;

overwegende dat meerdere gemeenten in Nederland beleid hebben ontwikkeld om te voorkomen dat inwoners van hun stad radicaliseren, of beleid hebben om signalen daartoe tijdig op te pikken;

overwegende dat in meerdere gemeenten professionals variërend van straatcoaches, politiemensen, onderwijspersoneel enzovoorts goede contacten hebben binnen groepen die dreigen te radicaliseren of vatbaar zijn voor het voeren van gewapende strijd in Syrië;

verzoekt de regering, de best practices ten aanzien van gemeentelijk beleid tegen radicalisering en het voorkomen van Syriëgangers in kaart te brengen en ervoor zorg te dragen dat die door gemeenten worden gedeeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Recourt en Berndsen-Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 222 (29754).

De heer Recourt (PvdA):

Ik dien nog de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uit onderzoek blijkt dat er binnen de Nederlandse moslimgemeenschap een groot draagvlak bestaat voor jongeren die vanuit Nederland in Syrië gaan deelnemen aan gewapende strijd;

van mening dat het onwenselijk is dat Nederlanders in Syrië deelnemen aan gewapende strijd;

verzoekt de regering, vertegenwoordigers van de Nederlandse moslimgemeenschap aan te spreken op hun verantwoordelijkheid in dezen en hen maximaal te betrekken bij het verkleinen van het draagvlak voor de gewapende strijd in Syrië,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Recourt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 223 (29754).

De heer Dijkhoff (VVD):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlanders zich aansluiten bij terroristische organisaties die een jihadistische strijd voeren en met geweld strijden tegen vrijheid en democratie;

overwegende dat deelname aan een terroristische organisatie indruist tegen de Nederlandse waarden en een bedreiging vormt voor de staatsveiligheid van Nederland en onze bondgenoten;

overwegende dat de bestaande verouderde doctrine van "vreemde krijgsdienst" niet volstaat om de huidig dominante vormen van gewapende strijd te dekken;

verzoekt de regering, voor 1 september 2013 een wetsvoorstel in consultatie te laten gaan strekkende tot wijziging van in elk geval artikel 15 van de Wet op het Nederlanderschap om te verzekeren dat deelname aan een terroristische organisatie leidt tot verlies van de Nederlandse nationaliteit,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkhoff, Oskam en Segers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 224 (29754).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederlanders naar Syrië afreizen om als lid van een terroristische organisatie deel te nemen aan gewapende strijd en bij terugkeer een bedreiging vormen voor de Nederlandse veiligheid;

overwegende dat dit onwenselijk is;

overwegende dat het aan de wettelijke mogelijkheden ontbreekt om te voorkomen dat Nederlanders naar dergelijke gebieden afreizen en dit, zo dit toch mocht gebeuren, te bestraffen;

overwegende dat het voor bijvoorbeeld oorlogsverslaggevers en humanitaire hulpverleners mogelijk moet zijn naar dergelijke gebieden af te reizen en een algeheel reisbestemmingsverbod daarom niet wenselijk is;

overwegende dat de Kamer de wens heeft te komen tot een stelsel van bestemmingsvisa waarmee het zonder voorafgaande toestemming reizen naar bepaalde bestemmingen kan worden verboden, bij overtreding waarvan bestraffing plaats zal vinden volgens een door de regering op te stellen strafbepaling;

verzoekt de regering, te onderzoeken of en op welke wijze een dergelijk stelsel ingevoerd kan worden en voor 1 september 2013 aan de Kamer hierover te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dijkhoff, Recourt en Oskam. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 225 (29754).

De heer Dijkhoff (VVD):

Ik heb een laatste vraag in de slotseconde. Over het voorstel voor de Wet bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid heb ik de minister vorige week een vraag gesteld. Daarop kon toen nog niet snel een antwoord worden gegeven. Misschien kan de minister een week later wel antwoorden of het nut heeft gebiedsverboden en dergelijke voor ronselaars op te kunnen leggen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Zoals ik in het AO al naar voren heb gebracht, is de rol van AIVD van groot belang in het kader van de staatsveiligheid. Zelfs de minister heeft tijdens het mondelinge vragenuur gesteld dat de staatsveiligheid door de bezuinigingen niet meer op hetzelfde niveau kan worden gehandhaafd. Bezuinigingen op de AIVD zullen er ongetwijfeld toe leiden dat bepaalde taken niet of in onvoldoende mate kunnen worden uitgevoerd. Het is belangrijk om de dienst de tijd te geven om in kaart te brengen wat de gevolgen zijn van die bezuinigingen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nederland het dreigingsniveau "substantieel" geldt, oftewel het op een na hoogste niveau en tegelijkertijd het ernstigste dreigingsniveau van de afgelopen drieënhalf jaar;

constaterende dat de dreiging groter is dan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) nu aankan;

constaterende dat er oplopend tot 2018 een derde van het budget van de AIVD wordt bezuinigd en dat dit risico's voor de staatsveiligheid met zich brengt;

verzoekt de regering, de bezuinigingen op de AIVD een jaar op te schorten, zodat de dienst in kaart kan brengen wat de concrete gevolgen van deze bezuinigingen voor zijn taken zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Berndsen-Jansen en Schouw. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 226 (29754).

Hiermee is een einde gekomen aan de termijn van Kamer. De beide bewindspersonen willen graag een korte schorsing.

De vergadering wordt van 17.28 uur tot 17.30 uur geschorst.

Minister Opstelten:

Voorzitter. Ik dank de leden voor hun inbreng en moties. Voor zover de moties mijn verantwoordelijkheid aangaan, zal ik ze beantwoorden. Ik begin met de motie-Bontes op stuk nr. 219. Deze motie moet ik ontraden, want dit is inhoudelijk niet mogelijk. Het is de verwachting dat dit ook niet zal kunnen binnen onze wetgeving.

De heer Bontes (PVV):

In de motie wordt verzocht om het Nederlanderschap te ontnemen. Ik ben het niet eens met de minister, want in de wet staat dat het Nederlanderschap van personen die veroordeeld zijn voor een terroristisch misdrijf, ontnomen kan worden. Als je meevecht met Jahbat al-Nusra, een groepering die mensen onthoofdt, harten uitsnijdt en weet ik wat allemaal, ben je medeplichtig aan terroristische misdaden. Als je terugkomt, kan het Nederlanderschap je gewoon ontnomen worden. Dergelijke personen moeten direct worden opgesloten en men moet hen het Nederlanderschap ontnemen. Misschien kan de minister hier wat verder op ingaan. Hij zegt nu dat het niet kan, maar het kan wel. Je moet die personen alleen wel veroordeeld zien te krijgen. Daar moet de AIVD zijn best voor doen. Daar moet je heel goed je best voor doen. Als die personen terugkomen, kun je ze best veroordeeld krijgen. Wat krijgen we nou!

Minister Opstelten:

Zeker. De wet is duidelijk daarin. Bij deze personen kan het Nederlanderschap alleen worden ingetrokken als er sprake is van een onherroepelijke veroordeling wegens een terroristisch misdrijf of indien er sprake is van vrijwillige vreemde krijgsdienst en er gevechtshandelingen worden ondernomen tegen Nederland of een bondgenootschap waar Nederland lid van is. Dat kun je pas vaststellen als dit bewezen is. De heer Bontes verzoekt in die motie om dit in elk geval en altijd zo te doen. Wij gaan nu hier toch niet nog een keer per motie vaststellen wat al wet is? Die wet is er. Die staat vast.

De heer Bontes (PVV):

In de motie staat een doelredenering. Dat zou moeten gebeuren. Dat moet gebeuren. Hoe de minister dat doet, is aan de minister. Als hij een wetswijzigingetje wil doorvoeren om het makkelijker te maken, zie ik dat graag; heel graag zelfs. Dat laat ik aan de minister. Het doel moet zijn om die personen het Nederlanderschap te ontnemen en ze direct op te sluiten. Daar gaat het om. Hoe de minister dit doet, zal mij een zorg zijn.

Minister Opstelten:

Ik zeg het nog een keer. De wet voorziet erin dat je dat doet als er een terroristisch misdrijf heeft plaatsgevonden. Dat is een beslissing die je dan neemt. Daar biedt de wet mogelijkheden toe. Dat is een positie. De heer Bontes verzoekt in de motie om dit altijd te doen in die situatie. Wij moeten dat toch even bekijken, want wij moeten het bewijzen. Dat is het punt. Ik denk dat wij in feite heel dicht bij elkaar zitten, maar het gaat erom dat het een beetje raar is om de wet in de Kamer nog een keer met elkaar vast te stellen.

Ik kom nu bij de motie-Bontes op stuk nr. 220. Hij verzoekt in die motie om Al-Nusra op de EU-lijst te plaatsen. Ik vraag de heer Bontes om die motie aan te houden, omdat het kabinet al streeft naar een plaatsing op de VN-lijst. Daar zijn wij druk mee bezig. De EU-lijst zit daarin. Wij zijn daar dus druk mee bezig.

De heer Bontes (PVV):

Waarom streeft het kabinet precies naar een plaatsing op de VN-lijst? Dat is mij niet helemaal niet duidelijk. Duitsland wil Hezbollah op de Europese terreurlijst hebben. In de aangenomen moties over bijvoorbeeld Hezbollah gaat het ook over een Europese terreurlijst. Wat is nu precies het verschil tussen die VN-lijst en die EU-lijst? Ik wil de staatsveiligheid in Nederland namelijk niets tekort doen. Kan de motie bijvoorbeeld aangevuld worden, zodat de beweging op allebei de lijsten geplaatst wordt? Kunnen die lijsten allebei?

Minister Opstelten:

Ze kunnen allebei. Dat is geen enkel punt, want het streven is hetzelfde. We zitten dus volstrekt op één lijn. Ik wil alleen duidelijk aangeven dat we druk bezig zijn met de VN-lijst. Deze lijst is alomvattend. Ik hoop dan ook dat dat zeer snel zal lukken. Ik vraag de heer Bontes daarom de motie even aan te houden, want dan is deze misschien niet meer nodig. Dat is het punt. De heer Bontes houdt echter geen moties aan. Wat mij betreft is er ook geen enkel bezwaar tegen het aannemen van deze motie. Ik vind een EU-lijst ook prima, maar we zijn dus druk bezig met de VN-lijst en deze omvat natuurlijk ook de EU.

Ik kom dan bij de heer Segers. De motie op stuk nr. 221 is een ondersteuning van beleid. Dat hebben we toegezegd. Ik laat het oordeel over aan de Kamer.

De motie op stuk nr. 222 van de heer Recourt is ook een ondersteuning van beleid. We zullen daarover rapporteren met de best practices die in het lokaal bestuur fijnmazig worden ontworpen. Het oordeel over de motie laat ik aan de Kamer.

Naar aanleiding van de motie op stuk nr. 223 wil ik opmerken dat de moslimgemeenschap een actieve rol vervult, en dat moet ook. Deze motie ondersteunt die aanpak ook en is daarmee dus een ondersteuning van beleid. Ook hierover laat ik het oordeel graag aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 224 van de heer Dijkhoff wordt gesproken over de datum 1 september. We hebben daarover nadrukkelijk gesproken. We zullen dat gaarne doen.

Ten aanzien van de motie op stuk nr. 225 wil ik benadrukken dat de verwachtingen niet te hooggespannen moeten zijn. Het moet wel feitelijk kunnen en het moet ook effectief zijn. Er wordt in de motie gesproken over het onderzoeken van een en ander. Dat is dezelfde ruimte die ik ook in het algemeen overleg gaf. Als de motie wordt aangenomen, zullen we deze ook uitvoeren.

Minister Plasterk:

Voorzitter. Ik heb twee moties te bespreken: de ene is van de heer Bontes van de PVV-fractie en de andere is van mevrouw Berndsen van de D66-fractie. Het zal niet vaak gebeuren, maar ik wil bij deze gelegenheid het oordeel over de motie van de PVV-fractie en die van de D66-fractie tezamen nemen. De ene motie adviseert om de bezuinigingen in het geheel niet door te voeren, de andere motie adviseert om dat in ieder geval niet voor volgend jaar te doen. Het advies aan de Kamer is voor beide moties hetzelfde. Ik ga dan wel even voorbij aan het feit dat het beide ongedekte moties zijn. Laat de heer Koolmees dat maar niet horen.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ik heb maar twee minuten spreektijd, dus ik heb de dekking niet kunnen aangeven. Ik heb die dekking wel, namelijk uit de 105 miljoen voor de intensivering van de politie. Als de AIVD zijn werk niet goed doet, kan de politie haar werk ook niet goed doen. Er kan dan best 10 miljoen van die 105 miljoen naar de AIVD.

Minister Plasterk:

Ik dank mevrouw Berndsen voor de creativiteit. Dat laat onverlet dat de motie, waarover de Kamer wellicht zal gaan stemmen en, naar ik aanneem, ook over zal gaan stemmen, als zodanig niet is gedekt. Ik beschouw dit als een toelichting op de wijze waarop deze ongedekte motie wellicht alsnog gedekt zou kunnen worden. Er wordt echter, ook inhoudelijk in het overleg dat we eerder met de Kamer hebben gehad en ook in deze moties, een verband gelegd tussen de recente zorg over uitreizigers naar Syrië, waarover ook de regering een grote zorg heeft, en de voorgenomen bezuiniging op de AIVD. Ik heb bij die gelegenheid de Kamer ook al gemeld dat de inzet binnen de AIVD op het in de gaten houden van de situatie rond Syrische uitreizigers, substantieel wordt verhoogd. Dat zal ook zo blijven zolang dat nodig is. Dat kan ook binnen het huidige budget. Er wordt op dit moment overigens niet bezuinigd op de AIVD. In de komende jaren volgt inderdaad wel een taakstelling die oploopt tot in het jaar 2018. Zoals u weet, wordt de Kamer binnenkort geïnformeerd over de wijze waarop die bezuiniging zal worden opgevangen. Ik heb al eerder de zorg weggenomen dat dit zal gebeuren door te bezuinigen op de informatiepositie ten aanzien van de Syrische uitreizigers. Om die reden denk ik dat het doel van de motie op stuk nr. 226 niet aansluit bij het dictum ervan. Ik ontraad zowel de motie op stuk nr. 218 als die op stuk nr. 226.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Wil de minister in ieder geval de consequenties van de bezuinigingen op de AIVD aan de Kamer voorleggen? Dat moet niet pas bij de begrotingsbehandeling gebeuren, maar tijdig. Op die manier kan de Kamer ruim daarvoor kennisnemen van de vraag ten koste van welke taken de bezuinigingen gaan.

Minister Plasterk:

Dat heb ik bij een eerdere gelegenheid reeds aan de Kamer toegezegd. Ik heb toegezegd dat ik voor de zomer een brief zal sturen. Dat herbevestig ik bij dezen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Komende dinsdag zullen wij over de ingediende moties stemmen. Ik dank de ministers voor hun komst naar de Kamer. De minister van Veiligheid en Justitie blijft nog even zitten, want we gaan zo meteen over matchfixing praten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven