6 Vragenuur

Vragen van het lid Van Toorenburg aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, bij afwezigheid van de minister, over het bericht "Puinhoop bij Justitie in Oost".

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. We keren terug naar Nederland, te weten: Oost-Nederland. Afgelopen zaterdag kopte de Stentor: "Het is een puinhoop bij justitie." Dit soort krantenkoppen willen wij niet lezen en ik weet zeker dat de staatssecretaris dit ook niet wil.

Strafpleiters balen van het functioneren van het Openbaar Ministerie in het nieuwe arrondissementsparket in Oost-Nederland. Officieren van justitie zijn niet bereikbaar. Brieven worden niet meer beantwoord en dossiers zijn zoek. Het is heel zorgelijk wat hier aan de hand is. Als het Openbaar Ministerie vastloopt, is het namelijk wachten op ongelukken. Als fouten meer regel dan uitzondering zijn, wordt zelfs het vertrouwen in de rechtspraak aangetast.

Natuurlijk verloopt iedere reorganisatie met horten en stoten, maar hier lijkt het echt mis te gaan. De telefoon wordt inmiddels al helemaal niet meer opgenomen. Wie de zaaksofficier in een bepaalde zaak is, weet niemand. Parketsecretarissen zijn zoek. Dossiers worden zo laat aangeleverd dat zaken op het allerlaatste moment van de agenda worden afgevoerd. In dit huis zijn we dit gewend, maar ik sprak een advocaat met een zaak waarin een minderjarig kind het slachtoffer was van een zeer ernstige zedenzaak. De dag ervoor had de rechter het dossier nog steeds niet. De advocaat had het dossier nog steeds niet. Uiteindelijk was de rechter het helemaal zat en heeft hij de zaak van zitting gehaald. In deze gruwelijke zaak moeten verdachten, slachtoffers en iedereen eromheen dus minimaal een halfjaar wachten voordat de zaak opnieuw op zitting komt. Dat soort zaken opschuiven, kan echt niet.

Inmiddels roeren niet alleen de advocaten zich, ook de officieren van justitie en de rechters sluiten zich erbij aan. Zij overzien de ellende niet meer. De heer Vlug, de advocaat die de kat de bel heeft aangebonden, krijgt van zowel het Openbaar Ministerie als de rechters steunbetuigingen. Zij zijn hem dankbaar. Zij zien welke ellende hieruit voortkomt.

Wij hebben één vraag: wat gaat de staatssecretaris eraan doen om dit op te lossen?

Staatssecretaris Teeven:

Voorzitter. Ik dank mevrouw Van Toorenburg voor haar vraag. Het is een belangrijke vraag. Het Openbaar Ministerie speelt een cruciale rol in de criminaliteitsbestrijding en de rechtshandhaving. Het heeft ook een sturende rol in dat verband. Het is, zoals ook weleens wordt gezegd, de poort naar de rechter. Het OM moet leiding geven aan opsporingsonderzoeken en het moet ook de vervolgingsfase behandelen.

We moeten vaststellen dat zowel in Noord-Nederland als in Oost-Nederland problemen zijn. In Oost-Nederland zijn twee parketten van het OM samengevoegd, het parket Zwolle-Almelo en het parket Arnhem-Zutphen. Dat is de vragenstelster ook bekend. De samenvoeging is sinds 1 januari het geval, dus werken de parketten ongeveer vierenhalve maand samen. Er moet nog heel veel gestroomlijnd worden. Eerder waren er vier parketten. Deze zijn op enig moment door het Openbaar Ministerie samengevoegd tot twee parketten. Nu is er één parket. De organisatie moet een en ander nog op elkaar afstemmen.

Mevrouw Van Toorenburg heeft gelijk. Het is buitengewoon ongewenst dat dossiers te laat komen, dat het Openbaar Ministerie telefonisch niet bereikbaar is, dat rechters daar last van hebben in de voorbereiding en dat gruwelijke zaken met slachtoffers van zitting worden gehaald, zoals bleek uit het voorbeeld van mevrouw Van Toorenburg. Het is zelfs tragisch dat het zo gebeurt.

De vraag is wat we eraan gaan doen. Dat is de concrete vraag. De minister heeft het Openbaar Ministerie uiteraard gevraagd naar de afstemming. De verwachting is dat deze problemen in de tweede helft van 2013 niet meer voor zullen komen. Het gaat echt om het op elkaar afstemmen van de verschillende besluitvormingsprocedures van eerst vier, en later twee, parketten. Nu moeten ze als één parket opereren in de regio Oost. Dezelfde situatie doet zich voor in de noordelijke arrondissementen, maar die waren al wat verder met de feitelijke samenvoeging. Wij verwachten dat in de tweede helft van 2013 deze problemen tot een einde zijn gekomen. Dat is ook nodig, want de doorlooptijden van strafzaken mogen niet opnieuw toenemen. Voor het jaar 2013 is het overigens ook helemaal niet de verwachting dat dit gaat gebeuren.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

We kennen de staatssecretaris als iemand die hier absoluut serieus werk van wil maken. Ik wil er echter nog een paar dingen aan toevoegen. In de voorbereiding op deze mondelinge vragen zijn wij gaan rondbellen en rondvragen. Er blijkt sprake te zijn van een soort verkramping binnen het Openbaar Ministerie. Men zou intern niet het gevoel hebben dat het goed komt. Als dit het geval is en als rechters zich met gejuich voegen bij een advocaat die aan de bel trekt, vraag ik mij af of we het wel kunnen laten doorgaan met het idee dat het de tweede helft van dit jaar wel beter wordt. Men heeft het gevoel dat er sprake is van een soort angstcultuur en men heeft het idee dat men het niet meer voor elkaar krijgt.

Vroeger kon er wel goed worden geschakeld. De staatssecretaris weet dat als geen ander. Wanneer een telefoon uit een zaak moest worden teruggehaald, dan kon daarover worden gecorrespondeerd. Nu betekent dit dat een verzoekschrift moet worden ingediend. Er moet een zitting worden gepland en er moet een beschikking worden gegeven voordat iets wat zo gangbaar is, kan worden opgelost. Men zit daar niet om werk verlegen, maar op dit moment loopt het serieus vast. Binnen het Openbaar Ministerie heeft men niet het gevoel dat dit vanzelf overgaat.

Staatssecretaris Teeven:

We hebben het Openbaar Ministerie uiteraard daarnaar gevraagd, ook in reactie op wat mevrouw Van Toorenburg nu zegt. Het Openbaar Ministerie zegt: wij krijgen de zaak wel goed aan de praat; wij krijgen het voor elkaar dat het allemaal op elkaar wordt afgestemd. De reactie van de Raad voor de rechtspraak is: die problemen worden wel herkend; die geluiden zijn niet volledig onbekend, maar de situatie per arrondissement wisselt sterk. De Raad voor de rechtspraak constateert ook dat de aanhoudingspercentages in zaken niet gestegen zijn, maar zegt tegelijkertijd dat de inspanningen waarmee de zaak tot nu toe draaiende is gehouden – dan heb ik het over de vertegenwoordigers van de zittende magistratuur – wel zullen eindigen. Het Openbaar Ministerie moet die zaken dus wel snel op orde krijgen. De verwachting is dat dit in de tweede helft van 2013 voor elkaar komt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij kunnen de staatssecretaris en het Openbaar Ministerie op dit moment de ruimte geven om ervoor te zorgen dat dit wordt opgelost. Wij maken ons er wel heel grote zorgen over. Gelukkig hebben wij een aantal heel betrokken Kamerleden in de regio, die ervoor zullen zorgen dat zij de vinger aan de pols houden en nagaan wat er aan de gang is. Er lopen op dit moment namelijk heel goede officieren van justitie doodongelukkig door de gang, met hun ziel maar niet met hun dossiers onder de arm.

De voorzitter:

Ik heb geen vraag gehoord, dus ik geef gelijk het woord aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

In de Volkskrant van vandaag wordt door officieren van justitie, door het Openbaar Ministerie opgemerkt dat de grenzen zijn bereikt. Dat is toch een ander geluid dan de staatssecretaris hier laat horen. Maar het wordt nog erger als er 110 miljoen bezuinigd zal worden op het Openbaar Ministerie, zoals in Nieuwsuur afgelopen week te vernemen was. Als er 110 miljoen wordt bezuinigd op het Openbaar Ministerie, wat krijgen we dan in Nederland? Krijgen we dan nog meer achterstanden en nog meer criminelen die niet worden vervolgd? Wordt dan niet in essentie de kwaliteit van de rechtsstaat, van de vervolging en van de rechtspraak aangetast? Neemt de staatssecretaris dat voor zijn rekening?

Staatssecretaris Teeven:

Als het allemaal zo zou zijn als de heer De Wit stelt, als er sprake zou zijn van een bezuiniging van 110 miljoen, dan zou die mogelijkheid bestaan. Maar daar gaat het hier niet om vandaag. Het gaat om het inregelen van werkprocessen van vier verschillende parketten die in no time naar twee parketten zijn gegaan, die nu met elkaar moeten functioneren. Het gaat op dit moment dus ook om het afstemmen van werkprocedures en het soepeler uitruilen van personeel. Over die bezuinigingen zal de minister van Veiligheid en Justitie nog uitgebreid met de Kamer spreken.

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Dat laatste zal ongetwijfeld het geval zijn, maar de staatssecretaris staat hier wel om ons te informeren over het functioneren van het Openbaar Ministerie. We krijgen nu al van de staatssecretaris te horen dat het met het stroomlijnen van werkprocessen te maken heeft. Dat is managementtaal, maar daar hebben de officieren van justitie helemaal niets aan. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of dit niet ook een gebrek aan goede ondersteuning van de officieren van justitie is. Als er nog meer bezuinigd gaat worden op het Openbaar Ministerie, met name op de ondersteuning, hoe denkt de staatssecretaris dit probleem dan te kunnen tackelen?

Staatssecretaris Teeven:

Dat zijn weer als-danvragen. Als dat allemaal zou gaan gebeuren, dan is dat inderdaad een heel andere situatie. Mevrouw Van Toorenburg heeft vragen gesteld over het op elkaar afstemmen van procedures in parketten en niet over de bezuinigingen of over het wegsnijden van personeel. Dat is een heel andere discussie, namelijk over hoe wij de totale strafrechtketen moeten gaan versterken. Daarover gaat de minister van Veiligheid en Justitie nog uitgebreid met de Kamer spreken. Ik denk dat het wat prematuur is om dat nu in een halve minuut in het vragenuurtje af te doen.

De heer Recourt (PvdA):

De zorgen zijn serieus en ik denk dat er straks bij de regeling nog een apart debat over wordt aangevraagd. Voor nu het volgende. De problemen zijn ontstaan door een fusie van verschillende parketten. Oud-officier en thans staatssecretaris Teeven weet als geen ander dat het gaat om het goed organiseren ervan en om goede contacten van een officier in de driehoek met de burgemeester en de korpschef en van de parketsecretaris met de rechtbanksecretaris en met de politie. Op welke wijze wordt gegarandeerd dat die contacten goed in stand blijven in al die gebieden waar het parket actief is en in die oude arrondissementen, zoals Groningen of Leeuwarden of waar dan ook, en dat zij niet anoniem worden?

Staatssecretaris Teeven:

De minister heeft dat uiteraard ook gevraagd aan de verantwoordelijke hoofdofficieren. De berichtgeving daarover is dat de zaak in de tweede helft van 2013 op orde is, dat die regionale contacten er dan ook zijn, dat de procedures binnen een eenheid, zoals eenheid-Oost van het Openbaar Ministerie, waar je te maken hebt met vier verschillende parketten, zodanig zijn dat er onderlinge uitwisselbaarheid is en dat de ondersteuning evenredig is verdeeld. Dit parket is op 1 januari bij elkaar gevoegd. Dat is een enorme reorganisatie, zoals mevrouw Van Toorenburg zegt. We zijn nu vier maanden bezig. Als het Openbaar Ministerie de zaken in de regio's Noord en Oost in de tweede helft van 2013 op orde heeft, is dat een enorm grote prestatie. Dan zijn ze van zeven arrondissementen naar twee gegaan. Dat is de feitelijke situatie en dat kost even tijd. Het gaat om herverdeling van mensen, andere standplaatsen, om het schuiven met ondersteuning en om specialismen die op een andere plaats worden ondergebracht. Dat vraagt tijd, maar de minister en ik gaan het op orde krijgen.

De voorzitter:

Ik dank u voor uw komst naar de Kamer. Daarmee is een einde gekomen aan het mondelinge vragenuur van deze week.

Naar boven