Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de interpellatie van het lid Van der Vlies over vergunningverlening aan Women on Waves om overtijdbehandelingen toe te passen op de zogeheten abortusboot, te weten:

- de motie-Van der Vlies c.s. met het verzoek, de zaak over te laten aan het nieuwe kabinet (28460, nr. 1).

(Zie vergadering van 3 juli 2002.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Dekker (LPF):

Voorzitter. Ik heb behoefte om een stemverklaring af te leggen omdat er anders misverstanden zouden kunnen ontstaan. De LPF-fractie zal de motie van de heer Van der Vlies ondersteunen. Wij zijn er namelijk tegen dat er een boot uitrukt die ergens in de haven van Dublin of rondom Engeland gaat liggen, waarop men zich gaat bezighouden met het aborteren van vrouwen. Mijn fractie wil niet dat een andere natie op deze wijze wordt geprovoceerd ten aanzien van de interne gang van zaken en de rechtsorde; dat willen wij absoluut vermijden.

Ik ben zelf cardioloog en kom in dat verband veel in het buitenland. Ik heb daar al genoeg uit te leggen.

De voorzitter:

Wilt u afronden, want uw bedoeling heeft u al naar voren gebracht. Voor een uitgebreide inhoudelijke inbreng had u aan het debat moeten meedoen.

De heer Dekker (LPF):

Ik wil nog even aangeven waarom ik per se deze stemverklaring wil afleggen. Wij zijn niet tegen abortus. Daarover hebben wij een heel ruime opvatting. Sterker nog, de bestudering van de fase voor abortus, het bevruchten van de cel en alle mogelijkheden die daaruit voortvloeien, zouden wij gaarne zien. Wat dat betreft, zullen wij de heer Van der Vlies nog tegenkomen op onze weg, bij het bepalen van waar het leven begint en waar de dood.

De heer Jense (LN):

Voorzitter. Omwille van de duidelijkheid heb ik het maar op papier gezet.

In dit medisch-ethische vraagstuk is het beschamend dat anno 2002 op een boot in internationale wateren vrouwen hun recht op zelfbeschikking, in dit geval tot uiting komend in het beëindigen van een niet gewenste zwangerschap in een zeer pril stadium, moeten verkrijgen. Dat dit in het demissionaire stadium waarin de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verkeert, alsnog wordt geregeld, vinden wij discutabel. Gezien vanuit het belang van alle vrouwen is dat echter van ondergeschikt belang. Onze fractie zal dan ook niet voor de motie van het lid Van der Vlies stemmen.

De voorzitter:

Ik vraag om enige stilte. Wij hebben echt nog een enorme lijst voor deze avond. Ik heb vrij veel tijd, maar veel leden hebben gevraagd, het wat sneller te doen. Dat heeft de Kamer in eigen hand.

In stemming komt de motie-Van der Vlies c.s. (28460, nr. 1).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de ChristenUnie, de SGP en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen. Deze stemverhouding zou op zich een hoofdelijke stemming rechtvaardigen. De verhouding is echter hetzelfde als bij de eerdere hoofdelijke stemming, hoewel de heer Duivesteijn toen anders heeft gestemd. Dit laatste zou een reden kunnen zijn voor het houden van een nieuwe hoofdelijke stemming. Ik heb echter geconstateerd vanaf mijn plaats dat er geen mensen zijn bijgekomen of weggegaan. Het afwijkende stemgedrag van de heer Duivesteijn heeft geen invloed op de uitslag, zodat ik kan constateren dat de motie is verworpen.

De voorzitter:

Ik dank nogmaals de informateur voor zijn aanwezigheid tijdens het debat vandaag en voor zijn bereidheid om ons informatie te verstrekken.

(Applaus)

Naar boven