Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over de Noord-Zuidlijn, te weten:

- de motie-Giskes over het afzien van aanvullende directe of indirecte financiering (28000 A, nr. 33).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Over de aanleg van de Noord-Zuidlijn in Amsterdam is al jarenlang gesteggel. Het is glashelder dat er in deze Kamer een duidelijke afspraak over gemaakt is: er is een lumpsumbijdrage van het Rijk en daar moet Amsterdam het gewoon mee doen. Toch – dat gebeurt vaker – kwam de gemeente met dit project in de problemen. Er is vervolgens door Amsterdam zelf gezocht naar een creatieve oplossing, waardoor de aanleg van de Noord-Zuidlijn – een belangrijk openbaarvervoersproject – doorgang zou kunnen vinden. Hoewel mijn fractie sympathie en begrip heeft voor de motie en daar ook bij zou willen opmerken dat het nu wel welletjes is met al dat extra geld en dat men het in de hoofdstad maar moet zien te redden, zouden wij toch geen bijdrage willen leveren aan de traditie van de avond voor het zomerreces, namelijk dat op het laatste moment een motie wordt aangenomen en dat je de volgende dag de krant leest en denkt: dat hadden wij misschien toch niet moeten doen. Wellicht moet straks een nieuwe minister van Verkeer en Waterstaat aan wethouder Geert Dales van de VVD gaan uitleggen, waarom de Noord-Zuidlijn er misschien niet komt.

In stemming komt de motie-Giskes c.s. (28000-A, nr. 33).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van de PvdA tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Geachte medeleden. Voordat ik de vergadering sluit, wil ik het volgende tot u zeggen. Reces is geen vakantie, niet voor de leden, niet voor de medewerkers en zelfs niet, denk ik, voor de parlementaire pers. De vakantie valt echter wel in het reces. Daarom hoop ik zeer dat u allen deze zomer ook een aantal weken welverdiende ontspanning zult hebben. Welverdiend, omdat velen van u inspannende en zelfs emotionele maanden achter de rug hebben: kandidaatstellingen in de verschillende partijen, de opbouw van geheel nieuwe partijen, twee verkiezingscampagnes, verkiezingen met zeer opmerkelijke uitslagen, een relatief snelle kabinetsinformatie en natuurlijk de moord op een lijsttrekker. Toch denk ik dat wij elkaar binnenkort weer in deze zaal zullen zien, tijdens het debat over de regeringsverklaring. Ik hoop zelf dat dit in de week van 15 juli kan zijn, maar dat is misschien wat overmoedig van uw voorzitter.

Ten slotte noem ik twee personen die nu in ons midden zijn: de demissionaire ministers Pronk en Borst. Naar alle waarschijnlijkheid hebben wij hen na vele jaren – de heer Pronk na zeer vele jaren – voor het laatst in ons midden. Wij danken u, het ga u goed.

(Applaus)

De voorzitter:

Ik wens u allen en al onze en uw medewerkers goede weken toe.

Sluiting 20.44 uur

Naar boven