Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 91, pagina 5377-5391 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | nr. 91, pagina 5377-5391 |
Aan de orde is:
het debat met de informateur over het Strategisch akkoord.
Hierbij zijn tevens aan de orde:
- de brief van de heer Donner d.d. 3 juli ten geleide van het Strategisch akkoord (28375, nr. 5);
- de brief van de heer Donner d.d. 3 juli ten geleide van de CPB-notitie over de economische gevolgen van het Strategisch akkoord (28375, nr. 6);
- de brief van de minister-president d.d. 3 juli (28375, nr. 7);
- de brief van de heer Donner d.d. 3 juli ten geleide van de lijst van relevante stukken (28375, nr. 8).
De voorzitter:
Vandaag is aan de orde het debat over het Strategisch akkoord. Dat is het eindresultaat van de programmatische besprekingen die de informateur, de heer Donner, de afgelopen weken met de voorzitters van de Tweede-Kamerfracties van CDA, LPF en VVD heeft gevoerd. Het is het document dat de informateur met een brief van 3 juli aan de Tweede Kamer heeft toegezonden. Ik stel het zeer op prijs dat de informateur, de heer Donner, die ik van harte welkom heet in ons vak K, bereid is om bij dit debat aanwezig te zijn en dat hij bereid is om daarin met machtiging van Hare Majesteit de Koningin mondeling een toelichting te geven op het verloop van de informatie.
Voordat ik het woord geef aan de heer Donner, heet ik eerst nog van harte welkom in onze vergadering de heer Croes, voorzitter van de Staten van Aruba, en mevrouw Tromp, de gevolmachtigd minister van Aruba. Hartelijk welkom, wij stellen het op prijs dat u dit debat wilt bijwonen.
(Applaus)
De voorzitter:
Dan is nu het woord aan de heer Donner.
De heer Donner:
Dank u, mijnheer de voorzitter. Op vrijdagavond 17 mei heb ik de opdracht aanvaard om Hare Majesteit te informeren over de mogelijkheden om, gelet op de verkiezingsuitslag, te komen tot de spoedige vorming van een kabinet dat mag rekenen op de vruchtbare samenwerking met de volksvertegenwoordiging en om de weg aan te geven waarlangs dat kabinet tot stand kan komen. Vandaag sta ik hier met machtiging van Hare Majesteit voor u, naar ik hoop aan de vooravond van de afronding van deze opdracht, en ben ik gaarne beschikbaar om toelichting te geven op de wijze waarop ik aan deze opdracht uitvoering heb gegeven.
De opdracht en de wijze waarop ik deze heb aangevat moet u zien tegen de achtergrond van het politieke beeld op de ochtend na de verkiezingen, nu zeven weken geleden. Vrijwel algemeen was er sprake van een gevoel van verbazing over het resultaat, bij de een vermengd met euforie, bij anderen met verbijstering. Een partij die drie maanden eerder nog niet bestond, was de tweede partij van het land geworden, terwijl de lijsttrekker en naamgever daarvan tien dagen voordien was vermoord. De twee partijen die in het jaar voorafgaande aan de verkiezingen om beurten gewaand werden de grootste te zullen worden, kwamen op de derde en vierde plaats terecht. En de partij die een half jaar eerder nog in een diepe crisis verkeerde, was de grootste partij geworden. Alom bestond de indruk dat de politieke verhoudingen ingrijpend gewijzigd waren. Onduidelijk was alleen waar de veranderingen precies gelegen waren.
In het licht van deze gevoelens en tegen de achtergrond van de toon die in de laatste weken van de verkiezingen begon door te klinken, heb ik gemeend dat de informatie mede een functie had bij de normalisatie van het politieke discours en bij het tot rust laten komen van de hoog opgelopen publieke emotie. Het heeft mogelijk tot gevolg gehad dat wat aanvankelijk in de ogen van de media een moeilijke en mogelijk langdurig proces leek te worden, achteraf naar hun oordeel een snelle maar uiterst saaie informatie bleek te zijn. Zorgen voor spektakel vormde echter geen onderdeel van mijn opdracht.
Ingevolge de opdracht moet het kabinet, waarvan ik de mogelijkheid heden heb te onderzoeken, gelet op de verkiezingsuitslag kunnen rekenen op een vruchtbare samenwerking met de volksvertegenwoordiging. Dienovereenkomstig heb ik mij gericht op de mogelijkheden voor de vorming van een parlementair meerderheidskabinet. Uitgangspunt daarbij vormden de partijen die bij de verkiezingen de grootste winst hebben behaald: het CDA en de LPF. Volgens Bartjens is er, uitgaande van die partijen, dan nog altijd een coalitie mogelijk met vrijwel alle andere partijen. Vandaar dat ik op dinsdag 21 mei mijn werkzaamheden ben begonnen met een ronde van gesprekken met alle fractievoorzitters. In die gesprekken heb ik mijn gesprekspartners de vraag voorgelegd welke mogelijkheden zij zagen voor de vorming van een parlementair meerderheidskabinet wat beantwoordt aan de verkiezingsuitslag en welke rol zij daarin zagen voor hun eigen fractie.
Algemeen werd de conclusie gedeeld dat de verkiezingsuitslag wijst in de richting van een coalitie rond het CDA en de LPF. Ook het CDA en de LPF deelden die mening. Het waren tegelijkertijd de enige twee partijen die ook daadwerkelijk bereid waren aan een kabinet deel te nemen. De fractievoorzitter van de Socialistische Partij, de derde winnaar in de verkiezingen, zag een duidelijke programmatische onverenigbaarheid. GroenLinks en de LPF gaven wederzijds aan een gemeenschappelijke deelname aan het kabinet niet reëel te achten. De partijen van de paarse coalitie zagen hun deelname aan een kabinet als minder voor de hand liggend, gegeven de verkiezingsuitslag, terwijl ChristenUnie, SGP en Leefbaar Nederland ieder afzonderlijk te klein zijn.
In de gesprekken met de fractievoorzitters heb ik, gelet op de verkiezingscampagne en de plotselinge opkomst van de LPF, ook de vraag aan de orde gesteld of er in hun ogen enig principieel dan wel praktisch bezwaar bestond tegen deelname van enige partij aan een regeringscoalitie. Alle partijen hebben daarbij betoond dat dit niet het geval is en dat onderlinge bezwaren van programmatische of politiek-filosofische aard zijn, maar niet van principiële aard.
Ten slotte heb ik in de gesprekken verkend welke onderwerpen in het licht van de verkiezingen bij voorrang dienen te worden aangevat door een nieuw kabinet. Zorg, onderwijs, integratie en veiligheid werden daarbij door iedereen genoemd.
De gesprekken wezen in de richting van een coalitie van CDA, LPF en VVD. Laatstgenoemde fractie zelf achtte zich evenwel op grond van de verkiezingsuitslag minder aangewezen. Aangezien de heer Zalm in zijn gesprek met mij echter de bereidheid had getoond voor een verkenning naar programmatische overeenstemming, heb ik aangekondigd daar met CDA, LPF en VVD nadere gesprekken over te willen voeren. Daarop vroeg de fractievoorzitter van de VVD mij om de gelegenheid te krijgen om in een gesprek van de informateur met de drie fractievoorzitters gezamenlijk de mogelijkheid te bespreken van een programmatische samenwerking tussen de drie fracties, zonder dat de VVD in personele zin aan een kabinet deel zou nemen. Ik heb hierin bewilligd met de kanttekening dat mijn opdracht zich beperkt tot het onderzoek naar een parlementair meerderheidskabinet.
De heer Zalm heeft vervolgens een model bepleit waarbij een minderheidskabinet zou worden gesteund door toezegging vooraf van steun voor het hele programma dan wel voor onderdelen daarvan. Dit zou tegemoetkomen aan de wens van de kiezers voor oplossingen die ook de VVD voorstaat, terwijl recht gedaan zou worden aan de afstraffing van de VVD door de kiezers. De fractievoorzitters van CDA en LPF hebben daarop aangegeven dat zij geen verantwoordelijkheid zouden willen nemen voor de vorming van een minderheidskabinet. Zij wezen op de noodzaak van een kabinet met een breed draagvlak onder de gegeven omstandigheden. Na consultatie met zijn fractie heeft de fractievoorzitter van de VVD mij vervolgens gemeld dat in dit licht zijn fractie bereid was mee te werken aan de totstandkoming van een coalitie van CDA, LPF en VVD. Daarmee was voldaan aan het eerste deel van mijn opdracht, de mogelijkheid te verkennen van een parlementair meerderheidskabinet.
Teneinde ook aan het tweede deel te kunnen voldoen, heb ik vervolgens nadere gesprekken gevoerd met de fractievoorzitters van CDA, LPF en VVD over de wijze waarlangs een kabinet, bestaande uit die partijen, tot stand zou kunnen komen. In die gesprekken is allereerst gesproken over het gewenste karakter van het te vormen kabinet en over de aard van het tot stand te brengen akkoord tussen de beoogde coalitiepartners. Daarbij gaven de fractievoorzitters aan te willen streven naar een meer dualistische verhouding tussen kabinet en Staten-Generaal, uitgaande van de onderscheiden verantwoordelijkheden. In samenhang daarmee zou ook geen behoefte bestaan aan een traditioneel regeringsakkoord dat het hele regeringsbeleid dekkend omvat. Volstaan zou kunnen worden met een aantal algemene uitgangspunten, met concrete afspraken, liefst op hoofdlijnen, ten aanzien van een aantal centrale onderwerpen en ten aanzien van de verdeling van lasten en de regeling van een aantal controversiële punten. Het kabinet zal verder in eigen verantwoordelijkheid invulling moeten geven aan beleid en wetgeving, waarbij de coalitiefracties in hun handelen en bij de beoordeling van de voorstellen van het kabinet, het kabinet positief tegemoet zullen treden en waarbij de fracties zich ieder voor zich en gezamenlijk verbinden om het kabinet op basis van dit akkoord te steunen.
In de daaropvolgende gesprekken heb ik eerst verkend welke onderwerpen in het kader van een dergelijk strategisch document aandacht zouden behoeven. Dit waren de reeds door alle partijen genoemde, alsmede de problematiek van de arbeidsparticipatie. Vervolgens heb ik voor de verschillende betrokken terreinen van overheidsbeleid besproken wat gezien werd als hoofdprobleem en welke benadering bij de oplossing daarvan gekozen zou moeten worden. Daarnaast heb ik doorgenomen welke controversiële punten het beleid van het kabinet in de weg zouden kunnen zitten. Ten slotte heb ik de gebleken geschilpunten tussen de fracties doorgenomen om deze tot een oplossing te brengen.
Tijdens de informatie bleek dat de overheidsfinanciën bijzondere aandacht vragen. De economische stagnatie in 2001 en 2002, de meer dan gebruikelijke onzekerheid inzake een spoedig en robuust internationaal conjunctuurherstel en de breed gevoelde noodzaak om de staatsschuld in één generatie af te lossen, leggen een zware taak op het begrotingsbeleid. In dat verband heb ik aan het begin van de inhoudelijke gesprekken een gesprek gehad met de directeur van het CPB over het economisch beeld, de verwachte ontwikkelingen en de implicaties daarvan voor het begrotingsbeleid. Nadien bleek het begrotingsbeeld nog verder tegen te vallen. Op verzoek van de fractievoorzitters heb ik voorts een inventarisatie gevraagd door de directeur-generaal begrotingsbeleid te samen met de secretarissen-generaal van de verschillende departementen van de verwachte uitgaven die nog niet in de begrotingscijfers blijken. Uit het antwoord daarop bleek dat er potentiële tegenvallers bestaan in de orde van 1 mld euro.
Ten slotte heb ik namens de fractievoorzitters aan het huidige kabinet gevraagd of dit in het licht van de gebleken overschrijdingen, met name in de gezondheidszorg, nog maatregelen overwoog voor het lopend begrotingsjaar. Het antwoord daarop was ontkennend. Tegen deze achtergrond en gegeven de uitgangspunten van het financieel beleid van de drie partijen, moet het begrotingskader begrepen worden dat in het akkoord is neergelegd.
In de loop van de gesprekken over het onderwerp "veiligheid" bleek er behoefte te bestaan aan een gesprek van de fractievoorzitters met de voorzitter van het college van korpsbeheerders, de heer Opstelten, en de voorzitter van het college van PG's, de heer De Wijkerslooth. Voorts heb ik met toestemming van de betrokken bewindslieden technische bijstand gehad over specifieke vragen van ambtenaren van Justitie en Financiën. Daarnaast heb ik over een groot aantal onderwerpen informatie gevraagd en gekregen van verschillende bewindslieden. Het overzicht daarvan en de bijbehorende stukken zijn gisteren aan uw Kamer overgelegd. Ten slotte heb ik als informateur een voortdurende stroom stukken gekregen van de meest uiteenlopende organisaties en van betrokken burgers. Deze stukken zullen door mij aan de formateur worden doorgegeven.
De uitkomst van de gesprekken, het stuk Werken aan vertrouwen, een kwestie van aanpakken, ligt voor. Het is het resultaat van de opvatting van de betrokken fracties omtrent de vragen en knelpunten die het kabinet zal moeten aanvatten, de programma's van de partijen, het geschetste financieel kader en de gezamenlijke besprekingen tijdens de informatie. Mij is gebleken dat dit stuk door de betrokken fracties als basis kan worden aanvaard voor een uit de partijen van CDA, LPF en VVD te vormen kabinet. Indien dit ook na dit debat nog steeds het geval is, dan hoop ik op die basis en na verkregen instemming van de fractievoorzitters, verslag te doen aan Hare Majesteit en daarmee mijn opdracht af te ronden. Rest mij slechts om vast te stellen dat, indien de informatie saai was, dit uitsluitend aan mijn karakter lag. Indien de informatie snel was, lag dit aan de kwaliteit van de ondersteuning, aan de betrokkenheid van mijn gesprekspartners en aan het vertrouwen dat ik ontving. De rest was alleen een kwestie van met de genade meewerken.
De voorzitter:
Ik dank de informateur, de heer Donner, hartelijk voor de door hem aan de Kamer gegeven informatie.
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Mijnheer de voorzitter. De verkiezingsuitslag van 15 mei was duidelijk. Veel kiezers hebben met hun stem uiting gegeven aan hun onbehagen over de kwaliteit van de samenleving. Kiezers willen dat problemen, bijvoorbeeld bij immigratie en integratie, onder ogen worden gezien. Zij willen dat wachtlijsten in de zorg met kracht worden aangepakt, dat er voldoende leerkrachten zijn, dat buurten schoner en veiliger worden en dat files worden opgelost. Op al die punten verwachten kiezers zichtbare resultaten van de nieuwe regering.
Op basis van de verkiezingsuitslag lag het voor de hand dat gekeken werd naar de mogelijkheid voor samenwerking tussen CDA, LPF en VVD. CDA en LPF kregen met de behaalde forse winst een groot vertrouwen van de kiezers. In de campagne hebben deze partijen hoge verwachtingen gewekt. Zij spraken over het opruimen van de puinhopen van Paars en de noodzaak van wederopbouw. Het is nu aan hen om het vertrouwen dat zij van de kiezers hebben gekregen, niet te beschamen. Dat betekent het oplossen van zaken en het nakomen van beloften die zij in de verkiezingscampagne hebben gedaan.
De Partij van de Arbeid zal het nieuwe kabinet niet beoordelen op woorden maar op daden. Kiezers vragen volgens ons terecht om concrete verbetering van de kwaliteit van de samenleving. Zij zijn ongeduldig over het tempo waarin problemen worden opgelost. Het nieuwe kabinet zal daarom concrete doelen moeten stellen en met heldere maatregelen moeten komen die zorgen voor duidelijke verbeteringen in het leven van mensen.
Er staat nu een regeerakkoord op papier. Dat is voor een belangrijk deel de verdienste van informateur Donner. Ik ben blij dat hij hier in goede gezondheid aanwezig is. In de brief aan de Kamer schreef hij: sub conditione sancti Iacobi. Dit betekent zoveel als: indien de Here wil en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen. Ik hoop voor de heer Donner dat de teksten die een paar regels verderop in Jacobus 4:17 staan, niet van toepassing zijn op de formatie. Daar staat namelijk: Wee over de onbarmhartige rijken. Wie dan weet goed te doen en niet doet, dien is het zonde. Gij hebt schatten vergaart in de laatste dagen, mijnheer Donner!
In het voorwoord van het regeerakkoord worden de urgente problemen in de samenleving opgesomd. De vraag van de fractie van de Partij van de Arbeid aan de informateur is: welke maatregelen in het akkoord zijn een antwoord op deze problemen, zoals zij zijn opgesomd.
Het regeerakkoord noemt veiligheid een centraal aandachtsgebied. De fractie van de Partij van de Arbeid hoopt van harte dat het nieuwe kabinet erin slaagt, Nederland zichtbaar, merkbaar en voelbaar veiliger te maken. Een sociaal land is namelijk een veilig land. Criminaliteit die het dagelijks leven van gewone mensen vergalt, zal met kracht moeten worden aangepakt. De Partij van de Arbeid heeft al eerder voorgesteld, criminelen die telkens weer in de fout gaan, strenger te straffen. Het voorstel om preventief fouilleren mogelijk te maken, ligt al in de Kamer in een initiatiefvoorstel van de fractie van de Partij van de Arbeid. Deze plannen uit het regeerakkoord zullen dan ook ondersteund worden door de Partij van de Arbeid-fractie.
Het beste resultaat om het veiligheid te vergroten, behaal je echter door criminaliteit en de oorzaken van criminaliteit hard aan te pakken. Het gaat dus om repressie én preventie. In het regeerakkoord wordt gezwegen over preventie. Aan welke maatregelen denkt het nieuwe kabinet en hoeveel geld komt daarvoor beschikbaar? Om de veiligheid op straat te verbeteren, is het van belang dat er meer agenten bij komen. In de verkiezingscampagne hebben zo'n beetje alle partijen gepleit voor meer agenten. Het CDA spande de kroon. Dat wilde 10.000 extra agenten. Waar wordt deze belofte in het regeerakkoord hardgemaakt? Uit het regeerakkoord blijkt dat stadswachten aan de politie worden toegevoegd. De Partij van de Arbeid vindt het een goed idee als zij in een reguliere functie bij de politie in dienst komen. Dat mag echter niet ten koste gaan van de beloofde extra politieagenten. Met stadswachten die alleen een ander uniform krijgen maar hetzelfde nuttige werk blijven doen, ben je er dus nog niet. In het regeerakkoord staat: uitbreiding met rangen voor ambtenaren met een beperkte politietaak. Krijgen wij meer rangen in plaats van meer agenten? Wat schieten mensen op met meer rangen?
De wachtlijsten moeten worden weggewerkt. Dat is het belangrijkste probleem in de zorg. Iedereen is het daarover eens. Maar in het regeerakkoord ontbreekt een plan van aanpak. Onderhandelaar Zalm heeft het over tegenvallers wanneer hij spreekt over de verwachte uitgaven voor het wegwerken van de wachtlijsten. In feite zijn die uitgaven extra behandelingen. Als je dat tegenvallers noemt, los je het probleem van de wachtlijsten natuurlijk nooit op. Het nieuwe zorgstelsel is geen oplossing voor het probleem van de wachtlijsten. Ten eerste, het nieuwe stelsel is er pas over drie of vier jaar. Ten tweede, verzekeraars in het zorgstelsel gaan wel meer met elkaar concurreren, maar de echte oorzaak van de wachtlijsten ligt bij de organisatie in de ziekenhuizen en het personeelstekort. Ten derde, invoering van het nieuwe stelsel kost 2,3 mld euro inkomenssubsidie. Als wij het premiestelsel ongewijzigd laten, zoals Pim Fortuyn voorstelde, kunnen wij met die 2,3 mld euro 60.000 verpleegkundigen en artsen in dienst nemen. Het personeelstekort kan dan worden verkleind door het opheffen van de beperking van het aantal medici dat wordt opgeleid, de zogeheten numerus fixus. Ervaring in het buitenland, bijvoorbeeld in België, leert dat dit de wachtlijsten terugbrengt. In het regeerakkoord wordt gesproken over het stapsgewijs toewerken naar een situatie waarin de numerus fixus overbodig wordt. Waarom wordt de numerus fixus niet afgeschaft? Ik zou zeggen: wat let je, als je het echt ernst is met het wegwerken van de wachtlijsten!
Volgens het regeerakkoord moet de zorg het doen met een rigide vastgesteld budget. Zelfs als in een ander potje geld over is, mag dat niet gebruikt worden voor de zorg, ook als dat bijvoorbeeld voor het wegwerken van de wachtlijsten hard nodig zou zijn. De boekhouder lijkt hier de onderhandelingen te hebben gewonnen. Maar hoe denken de andere onderhandelingspartners over de terugkeer naar de ongewenste situatie dat specialisten en OK-assistenten met hun instrumenten in de hand klaar staan om te opereren, maar dat niet mogen om zij hun quotum aan operaties al bereikt hadden?
In het onderwijs is het lerarentekort de grote bottleneck. De PvdA vindt dat alles op alles moet worden gezet om te voorkomen dat kinderen naar huis worden gestuurd, omdat er geen leraar is om hen les te geven. Een begin is al gemaakt: meer loon en betere voorzieningen voor docenten. Is het nieuwe kabinet ook van plan om hier nog extra geld aan uit te geven? Een ander element bij het aantrekkelijk maken van het vak in het onderwijs, is de aanpak van de werkdruk. Wat betekent in dit verband het plan om gesubsidieerde banen van klassenassistenten en conciërges af te schaffen? De werkdruk van leraren en leraressen wordt dan niet kleiner maar groter. Of krijgen de scholen van het nieuwe kabinet het benodigde geld om mensen met een gesubsidieerde baan in vaste dienst te nemen?
Onderwijs speelt ook een belangrijke rol bij integratie. In het akkoord wordt alleen gezegd dat voortijdige schoolverlaters moeten worden gestopt. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar hoe willen de partijen dat aanpakken? In de strijd tegen onderwijsachterstand is voor- en vroegschoolse opvang een matig wapen. In het akkoord wordt het niet genoemd. Wat is het nieuwe kabinet hiermee van plan? Het akkoord concentreert zich met betrekking tot integratie op immigratie en een restrictief vreemdelingenbeleid. Er wordt niet gesproken over een speciaal pardon voor asielzoekers die hier al meer dan vijf jaar verblijven en, vaak met hun schoolgaande kinderen, geïntegreerd zijn in de Nederlandse samenleving. Ik vraag aan de heer Herben om, vanuit humanitair oogpunt en vanuit de gedachte om met een schone lei te beginnen, alsnog akkoord te gaan met een specifiek pardon voor deze groep. De maatregel om landen die eigen onderdanen weigeren geen ontwikkelingshulp meer te geven klinkt stoer, maar het effect is nihil. Er is namelijk maar één land van de top 30 van landen waar asielzoekers vandaan komen, waar Nederland een bilaterale ontwikkelingsrelatie mee heeft. Of wil het nieuwe kabinet soms korten op de bijdrage aan de UNHCR? In dat geval vraag ik aan de heer Balkenende of hij dat kan uitleggen aan de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen Ruud Lubbers. En aan de heer Herben vraag ik in dit verband of zo'n maatregel wel in de geest van Pim Fortuyn is. Hij wilde toch juist dat er meer geld naar de UNHCR zou gaan? Juist om dit beleid vorm te geven zou het goed zijn als er ook in het nieuwe kabinet een minister voor Ontwikkelingssamenwerking zou komen.
Bij de financiële plannen zijn veel vraagtekens te zetten. Het is heel eenvoudig: de drie partijen hebben gekozen voor het ongericht weggeven van geld. Nee, de 2 mld euro, nodig voor de afschaffing van de ozb. Daardoor is er minder geld over om gericht te investeren in de kwaliteit van de samenleving. Als de ozb niet zou worden afgeschaft, kunnen ruim 30.000 agenten of leraren worden aangenomen, om nog maar te zwijgen over wat het voor de wachtlijsten zou kunnen betekenen.
CDA, LPF en VVD kiezen ervoor het komende jaar, dus in 2003, niets extra te investeren. Ik zou u bijna willen vragen met mij mee te kijken op pagina 32 van het regeerakkoord: extra investeringen in veiligheid nul euro, extra investeringen in zorg nul euro, extra investeringen in onderwijs nul euro en extra investeringen in mobiliteit nul euro. De economische groei van de afgelopen twee jaar kwam voor een belangrijk deel door investeringen van de overheid. Het gaat nu slechter met de economie en het nieuwe kabinet kiest desondanks niet voor meer investeren. Dat betekent dat het de komende jaren economisch dus nog slechter zal gaan. De CPB-doorrekening van het regeerakkoord wijst daar ook op. Het beleid van het nieuwe kabinet zorgt voor minder economische groei, en de werkloosheid loopt op. De banengroei wordt nul, er komen minder investeringen, minder consumptie van gezinnen en minder export. Alleen de winst van het bedrijfsleven neemt toe. Het CPB laat ook zien dat het nieuwe kabinet het doel 1% financieringsoverschot loslaat. Kan daarmee nog wel worden gegarandeerd dat de staatsschuld voor 2025 is afgelost? Dat hebben de drie partijen de kiezers toch voortdurend beloofd?
De PvdA-fractie is bezorgd over de inkomens van mensen als gevolg van de plannen van de drie partijen. Kan de informateur aangeven of de uitspraak van onderhandelaar Herben dat niemand erop achteruit zal gaan, wordt gesteund door de afspraken in het regeerakkoord? Er worden in het regeerakkoord allerlei lapmiddelen gebruikt om de inkomensgevolgen van het ziektekostenstelsel te compenseren. Kan het nieuwe kabinet met zo'n ingewikkelde operatie wel voorkomen dat grote koopkrachtverschillen tussen individuen optreden? Wie betaalt de ziektekostenpremie voor mensen zonder werk, voor zelfstandigen, voor niet-werkende partners zonder uitkering? Wordt de compensatie vastgelegd of wordt de hoogte van de zorgtoeslag jaarlijks vastgesteld? Vindt de verrekening plaats met een maandelijkse toeslag en moeten mensen achteraf ook nog een belastingbiljet invullen om te bepalen of zij geld terugkrijgen of juist extra moeten betalen?
Eenzelfde zorg bestaat bij de Partij van de Arbeid-fractie over de WAO. De Stichting van de Arbeid heeft gisteravond overlegd. Men wil met de onderhandelaars nader overleg over de WAO-maatregelen. De Partij van de Arbeid-fractie vindt dat de onderhandelaars op die wens moeten ingaan.
Op de sociale zekerheid wordt het meest bezuinigd, in totaal 2,7 mld euro. Garanderen de coalitiepartners dat de koppeling in stand blijft? Of gaan bij oplopende werkloosheid de uitkeringen omlaag? Verschillende financiële maatregelen lijken vooral gunstig uit te pakken voor mensen die het toch al goed hebben en slecht voor mensen met lage inkomens. Mensen van wie de ozb nu wordt kwijtgescholden, hebben geen voordeel van de afschaffing van de ozb. Daarentegen gaan mensen met een groot huis er flink op vooruit. Voorzieningen voor mensen met lage inkomens, zoals de Zalmsnip, en de bijzondere bijstand voor groepen mensen, worden afgeschaft.
In het regeerakkoord staan veel plichten voor burgers: een verplichte toets voor kinderen, drugsverslaafden moeten verplicht afkicken en oudere werkelozen van 57,5 moeten verplicht solliciteren. Eén plicht zijn de onderhandelaars vergeten, namelijk de plicht voor de overheid om maatregelen te nemen die de problemen van mensen oplossen. Daar willen mensen politieke partijen op kunnen afrekenen. Dat is inderdaad een kwestie van aanpakken. Alleen zo werk je aan vertrouwen. Vertrouwen vergt openheid en een andere politieke cultuur. Wat dat betreft hebben de drie partijen ons tot nog toe te veel beloofd; weinig is gegeven. Veel geld wordt weggegeven; niet uitgegeven, maar weggegeven. Problemen worden niet opgelost, maar afgeschoven.
De heer De Graaf (D66):
Mijnheer de voorzitter. Dit zou het eerste debat hebben moeten zijn van de nieuwe politiek. Deze formatie is echter helaas niet anders dan de vorige afleveringen. Ik zeg dat zonder verwijt. De praktijk is kennelijk weerbarstiger dan de goede voornemens, zelfs als die goede voornemens afkomstig zijn van de partij die de leiding heeft in de formatie, het CDA.
Het CDA stelde voor en na de verkiezingen politieke cultuurvernieuwing in het vooruitzicht. Men sprak over een strategisch document op hoofdlijnen, dat met de Kamer zou worden besproken. Als ik het goed heb begrepen, was het de bedoeling dat het pas daarna zou worden vastgesteld. Daarna zou er snel een nieuw kabinet moeten komen dat zelf een eigen uitvoerig regeerprogramma zou maken. Een eigen verantwoordelijkheid, nieuw dualisme. Wat komt daarvan terecht?
Ik bedank de heer Donner voor zijn aanwezigheid, maar de Kamer praat vandaag natuurlijk in het luchtledige. De onderhandelingen zijn immers afgerond en alle afspraken aard- en nagelvast beklonken. Er wordt geen komma meer gewijzigd. Het begrip "hoofdlijnen" heeft een geheel nieuwe invulling gekregen. De wonderbaarlijke vermenigvuldiging van het ene A4'tje. Alleen de samenvatting past daarop en dan nog met moeite.
Er kwamen gisteren 48 van die A4'tjes uit mijn printer rollen. Ik geef toe dat dit er minder zijn dan in 1998, maar op veel plaatsen is het even gedetailleerd. Per departement wordt het percentage minder ambtenaren aangegeven. Er wordt precies geregeld dat op het Nuffic – ik wist niet dat het bestond – geen subsidiekorting mag plaatsvinden. Er wordt bepaald welke wetten worden afgeschaft of aangevuld. Er wordt niet alleen gezegd wat er anders moet, maar ook precies wat wordt voortgezet. Zelfs de medicijnen tegen kalknagels zijn niet aan de aandacht van de onderhandelaars ontsnapt.
Dat geeft een goed beeld hoe de politieke cultuur zal zijn in de nieuwe verhoudingen, namelijk precies zoals het was. Dualisme is een flexibel woord en multi-interpretabel. Het roept natuurlijk de vraag op wat er is overgebleven van het heilige voornemen om het kabinet met een eigen regeerprogramma te laten komen. Hoe omvangrijk moet dat wel niet worden als dit alleen maar hoofdlijnen zijn! Hoeveel ambtenaren heb je daar wel niet voor nodig!
Eén poging om de politieke cultuur te vernieuwen zou ik nog wel willen wagen. Als de formatie in achterkamertjes moet worden geregeld, kan het sluitstuk, de beëdiging van het nieuwe kabinet dan tenminste in het openbaar plaatsvinden? De informateur zou deze aanbeveling kunnen opnemen in zijn eindrapport en de formateur kan het regelen. Ik hoor graag een reactie van zowel de heer Donner als, indien hij dat wil, de heer Balkenende.
Verantwoording over de formatie en het optreden van het nieuwe kabinet wordt afgelegd door de nieuwe minister-president. Toch mag nu al de vraag worden gesteld aan de heer Donner, maar ook aan de onderhandelaars, waarom er geen harde ambities zijn geformuleerd. De enige harde doelstellingen zijn financiële doelstellingen. Waar zijn de duidelijke beloftes aan kiezers over het aantal extra agenten en rechters? Wanneer zijn de wachtlijsten weg? Hoe en wanneer wordt het tekort aan leraren opgelost? Kortom, waarop kunnen de kiezers deze drie partijen afrekenen aan het einde van de rit? Dat was toch nieuwe politiek? Ik vind er niets van terug.
Dat deze coalitie wordt gevormd is een rechtstreeks gevolg van de verkiezingsuitslag. Die uitslag maakte CDA-LPF-VVD mogelijk en nodig. Andere coalities hadden aan deze uitslag geen recht gedaan. De LPF-fractie heeft een moeilijke tijd achter de rug na de moord op haar lijsttrekker. Zij moest wegwijs worden gemaakt in de Kamer met een compleet nieuwe fractie en zonder faciliteiten. Tegelijkertijd moest zij onderhandelen in de formatie, terwijl er turbulentie was in de jonge partij en er elke dag nieuwe berichten in de pers verschenen. Ik heb respect voor de manier waarop Mat Herben deze maanden is doorgekomen. Ik zeg dat nadrukkelijk omdat er ook een keerzijde is.
Het programma van Pim Fortuyn bevatte radicale koerswijzigingen op heel veel terreinen. De LPF weet dat D66 tegen een deel van die voorstellen grote bezwaren had. Ik heb dat nooit onder stoelen of banken gestoken. Onze fractie ziet niets in de afgrendeling van Nederland voor asielzoekers, in het geen cent extra voor onderwijs, ook niet voor volksgezondheid, behalve dan voor ouderenbeleid. Wij zijn het oneens met de mogelijk verplichtte spreiding van allochtonen tot en met het straffen van scholen bij ziekteverzuim en het afschaffen van het Europees Parlement. Gelukkig vind ik hiervan maar heel weinig terug in dit regeerakkoord.
Met een ander deel van het LPF-programma ben ik het hartgrondig en hartstochtelijk eens: de oproep tot radicale democratisering, tot onttutteling van de moderne burger, tot investeren in moderne kennistechnologie en tot terugkeer naar de menselijke maat van kleine scholen. Helaas vind ik ook daarvan niets terug, behalve de gekozen burgemeester. Eerst moet er echter een studie komen en dat duurt nog jaren, terwijl de rest van de bestuurlijke vernieuwing om zeep wordt geholpen. De LPF schaft het referendum in Nederland af, wie had dat kunnen dromen.
Ik kan niet anders concluderen dan dat de LPF met de grootste verkiezingsoverwinning in de geschiedenis het nieuwe kabinet inderdaad mogelijk maakt, maar er geen stempel op weet te drukken. In praktisch elk opzicht is het een CDA-VVD-kabinet, althans op grond van dit regeerakkoord. Het staat in het teken van de ideologische benadering van het CDA, dat geen bestuurlijke vernieuwing wil, maar de terugkeer naar het oude gezinsdenken en de betutteling door de overheid bij fundamentele keuzes van mensen voor abortus of euthanasie. De polder moddert verder door. Het akkoord draagt ook de stempel van het economische en financiële denken van de VVD, met de afschaffing van de ozb en met de wegverbreding als een buitengewoon creatieve aanpak van het fileprobleem.
Op een aantal terreinen gaat het regeerakkoord door op de wegen die al waren ingeslagen. Het nieuwe zorgstelsel bijvoorbeeld gaat volgens mijn fractie de goede kant op: de vraag van patiënten als uitgangspunt en compensatie voor lagere inkomens. Het is alleen jammer dat daarvoor een nieuwe bureaucratie wordt opgebouwd door een aparte uitkeringsinstantie. Dat kan immers de belastingdienst ook doen. Ook de hoofdlijn van het WAO-beleid kan D66 volgen. De harde taal over "psychische klachten" eruit en een arbeidsverleden van vijf jaar is van tafel, maar er wordt wel ingegrepen om ervoor te zorgen dat minder mensen als arbeidsongeschikten worden afgeschreven en meer mensen weer aan het werk komen. Die koers moet een kans krijgen en D66 zal de hoofdlijn steunen.
Dat geldt ook voor onderdelen van het veiligheidsbeleid en een meer verplichtend integratiebeleid. Ook daar wordt de lijn doorgetrokken, maar soms te hardvochtig of te ondoordacht.
Een aantal bezuinigingen vindt ook D66 noodzakelijk. De economische situatie vraagt daarom. Ook wij vinden ontbureaucratisering nodig. Er moet op dat vlak heel wat gebeuren, maar de financiële balans is niet evenwichtig. Begrotingstekorten moeten worden vermeden, zeker, en het streven moet blijven om op termijn de staatsschuld op te heffen, maar regeren is niet alleen maar boekhouden. Iedere consequentie voert naar de duivel.
Wat ik de nieuwe coalitie verwijt, is dat zij zich zo rigide in het pak van Zalm heeft genaaid dat absoluut noodzakelijke investeringen in de duurzame economie zijn gesneuveld. Ik doel hierbij niet alleen op natuur- en milieubeleid; dat is wel om te huilen als ik dat lees. Het milieubeleid staat in het teken van het ondernemingsklimaat, zo lees ik in de samenvatting. Daar is ook echt alles mee gezegd. Borssele open en de Waddenzee ook, maar dan voor het gas: deze coalitie heeft niets met het milieu en doet niets aan het milieu. Liever bezuinigen op natuur dan zorgen dat ons land ook later leefbaar blijft.
Ik bedoel ook het grenzenloze gebrek aan ambitie om te investeren in de kenniseconomie. Dat is op de lange termijn penny-wise and pound-foolish, slim voor een cent en stom voor een euro. Onderzoek en ontwikkeling, hoger onderwijs, ICT-investeringen, zorg voor hoogopgeleide mensen in de kennissamenleving van morgen: het wordt allemaal ondergeschikt gemaakt aan gemiddeld 1% overschot, voor zover dit al zou worden gehaald. Dat is geen vernieuwing; dat is niets – het is pappen en nathouden zonder werkelijke ambitie.
Er zijn veel onderwerpen in het akkoord waar D66 bezwaren tegen heeft. Het akkoord straalt weinig sociaal gevoel uit; het is een beetje naar binnen gekeerd en met de gordijnen dicht. Ik wijs op een onhoudbaar en op sommige punten echt ondoordacht asielbeleid, een stap terug in de internationale inspanningen, een bloedeloze tekst over Europa en terug naar af waar het gaat om de vrije, individuele keuze van mensen om baas te zijn over hun eigen leven. Wij krijgen weer levensbeschouwing, kennelijk verplicht, op scholen; bezuinigen en terugdraaien van verlofregelingen om werk en zorg te kunnen combineren, en een zekere staatsethiek bij abortus en euthanasie.
Alles bij elkaar vind ik dit eerder provincialisme dan internationalisme en een zeker conservatisme in plaats van op de toekomst voorbereid te willen zijn. Dat is misschien ook wel de belangrijkste conclusie, wat mij betreft, uit het regeerakkoord: er wordt een streep gezet door vernieuwing. Ik kan dit het beste illustreren aan de hand van het hoofdstuk bestuur. Dat lijkt wel de ultieme wraak van het CDA voor acht jaar buiten de macht. De betrokkenheid van mensen bij het bestuur wordt verminderd; de gemeenten worden bekneld in hun vrijheid en zij staan toch het dichtst bij gewone mensen in gewone wijken. De democratische vernieuwing wordt met één pennenstreek door de nieuwe regenten afgeschaft en oude, ondoorzichtige lapmiddelen zoals gemeenschappelijke regelingen worden weer uit de kast gehaald. Dat is de vernieuwing van deze coalitie.
Voorzitter. Een kabinet dat met dit regeerakkoord aan de slag moet, is niet Paars-plus, is niet blauwgeel en is zeker niet groen: het wordt gewoon grijs.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter. Een soms heftige campagne, de laffe moord op Pim Fortuyn, een bizar politiek en maatschappelijk klimaat met verdachtmakingen en bedreigingen: zie hier het decor van datgene wat zich op 15 mei afspeelde. Paars kreeg op 15 mei een pak slaag en de kiezer sloeg rechtsaf. Willen zij een ruk naar rechts, dan krijgen zij een ruk naar rechts: dat moet zo ongeveer de leidende gedachte zijn geweest bij de drie onderhandelaars die dit akkoord aan ons hebben voorgelegd. Het is inderdaad gelukt, zo stel ik vast na lezing van het akkoord, en mét een motto. Het moest een beetje uit de tenen komen, zo kreeg ik het idee, maar het had in ieder geval een titel: "Werken aan vertrouwen, een kwestie van aanpakken". Ik dank de heer Donner voor de toelichting die hij heeft gegeven op de werkwijze; ik zal hem ook een enkele vraag stellen.
Als je dit akkoord afzet tegen datgene wat de centrale thema's waren in de verkiezingscampagne, dan heeft mijn fractie de overtuiging dat veel kiezers niet krijgen wat zij willen of wat beloofd is. Het pakt de grote maatschappelijke vraagstukken die er zijn, niet of onvoldoende aan en dreigt deze voor een deel zelfs te verergeren. Op die wijze werk je dus niet aan vertrouwen maar eerder aan verbazing, verontwaardiging of verzet.
Hoeveel aandacht heeft de publieke sector de afgelopen maanden niet gekregen? En dan spraken wij – we kunnen het dromen – over onderwijs, zorg, veiligheid en natuur en milieu. Het is nu letterlijk sluitpost van de begroting. Er worden miljarden bezuinigd, maar vooral en exclusief voor aflossing van de staatsschuld – niet onbelangrijk, zeker niet – maar in een onbalans zoals vandaag gepresenteerd, hebben wij het nog niet eerder gezien. Er worden honderden miljoenen weggegeven aan lagere belastingen. Zeg dus niet dat er géén geld is. Want ook in een periode waarin het economisch wat minder gaat, is er wel degelijk wat te besteden. Het gaat altijd weer om het verdelingsvraagstuk. Onderwijs en zorg krijgen volgend jaar geen cent en daarna bijna niks. Ik dacht dat Wim Kok zuinig was!
Wegwerken van wachtlijsten vraagt om organisatieveranderingen én om investeringen. Het verlagen van de werkdruk in de zorg en in het onderwijs vraagt voornamelijk om investeringen. Als er 0,5 mld euro is voor dat kwartje van Kok, geven wij het liever aan betere zorg. Als er 0,25 mld euro is voor huiseigenaren, investeren wij dat liever in onderwijs en verpleegsters. Daarover zou ik graag concrete afspraken zien. Ik vraag de informateur of dat thema aan de orde geweest is: concrete afspraken in de publieke sector om doelen te bereiken die mensen de afgelopen maanden centraal hebben gesteld. En waarom staat er niets over iets wat iedereen hier de afgelopen maanden misschien wel als de grootste sociale schande in een welvarende samenleving heeft getypeerd? Het bestaan van wachtlijsten voor levensbedreigende ziektes! Waarom worden die wachtlijsten niet binnen een halfjaar afgeschaft? Is dat aan de orde geweest? Dát zou vernieuwing van de overheid zijn, niet alleen maar praten over bureaucratie en een grove kaasschaaf over het ambtenarenapparaat, maar concrete doelen om de kwaliteit van de overheid te verbeteren en hetgeen mensen van de overheid verwachten, ook te realiseren. Die noodzakelijke trendbreuk is afwezig.
Dat vinden wij eigenlijk ook op het terrein van de veiligheid. Een verhoging van het opsporingspercentage waarover wij en anderen gesproken hebben – ook de lijst Pim Fortuyn – kom ik niet tegen. Als kernpunt van het toekomstige kabinet valt mij dat zeer tegen. Hier ontbreekt de vernieuwende aanpak. Ik sluit mij op dat terrein aan bij wat mevrouw Van Nieuwenhoven gezegd heeft. De paarse weg wordt hierin gecontinueerd. Er is geen specifiek urgentieprogramma voor jeugd en jongeren en hun perspectief. Dat vind ik teleurstellend.
Ik zie wel een trendbreuk op het terrein van milieu maar volstrekt in de verkeerde richting: doorgaan met kernenergie in plaats van ermee stoppen en boren in de Waddenzee. Collega De Graaf zei het al: een opening is gemaakt. In de richting van de heer Zalm merk ik op dat een lagere benzineprijs en méér asfalt zonder kilometerheffing hét recept is voor méér files. Wij zullen zien wat daar de score is de komende periode. En de moeizaam bevochten kleine stappen richting een duurzame economische ontwikkeling krijgt geen vervolg. Het is niet meer vergroening van het belastingstelsel, het is vergrijzen ervan. Premies op groene stroom en milieuvriendelijke energie gaan eraan. Groen en ethisch beleggen wordt niet meer gesteund. Kortom, de kernboodschap van dit kabinet lijkt te zijn: doe vooral niks goeds met je geld! Dat is toch niet modern of vernieuwend maar tamelijk traditioneel of ouderwets. Juist de kansen die er zijn om het maatschappelijk ondernemerschap te versterken, initiatieven die er bij ondernemers zijn, worden door dit kabinet niet gehonoreerd en dat is ronduit teleurstellend.
Ook in de campagne is er terecht veel aandacht geweest voor het vraagstuk van de migratie en de integratie. De redenering van het onderhandelingsteam luidt: beperk vooral de migratie vanwege de integratie. Eigenlijk heeft Paars op dit gebied het leeuwendeel van het werk gedaan, zoals ook uit alle cijfers blijkt. De effecten daarvan zijn enorm. Los van alle kritiek die je zou kunnen hebben op de maatregelen in de asielparagraaf vraag ik aan de informateur of er enige gedachte bestaat over de effectiviteit ervan. Wat moet dit allemaal opleveren? Zou de informateur de feitelijke vraag kunnen beantwoorden welke problemen er ontstaan in de relatie tussen uitzetting en de beperking van de ontwikkelingssamenwerkingsrelatie? Met hoeveel landen hebben wij zowel een probleem inzake uitzetting als een structurele relatie voor ontwikkelingssamenwerking? Zou de informateur daarover zo precies mogelijk willen zijn?
De kritiek van de GroenLinks-fractie is vooral dat het beleid te veel uitgaat van het wij/zij-denken. De partnerkeuze voor een specifieke groep wordt belemmerd. De bezuiniging op gesubsidieerde arbeid treft onevenredig allochtonen in onze samenleving. De kinderbijslag wordt voor kinderen in het land van herkomst met 90% gereduceerd. De algemene identificatieplicht zal leiden tot willekeur en ook weer tot het gevaar van het wij/zij-denken. OALT, waar wij ons de afgelopen jaren sterk voor hebben gemaakt, dreigt te worden afgeschaft. OALT levert volgens heel veel deskundigen juist een bijdrage aan de integratie en staat daar niet haaks op. De kritiek van mijn fractie op deze paragraaf is dat het akkoord op het terrein van de integratie zo weinig ambitieus en zo vlak is. Het lijkt wel alsof de problemen van mensen in wijken van grote steden of van kleinere gemeenten worden onderschat. Er wordt geen aandacht gegeven aan het vraagstuk van witte en zwarte scholen. De schooluitval wordt genoemd, maar er wordt geen traject aangegeven voor de oplossing ervan. Het beroepsonderwijs, dat voor de meerderheid van de jongeren juist de weg is in de richting van participatie, blijft met al zijn problemen onbesproken. Ik mis op dit punt echt het gevoel van urgentie. Wat de strafbaarstelling van de illegalen betreft heeft mijn fractie de afgelopen jaren gepleit voor een specifiek pardon voor een specifieke groep mensen, te weten de witte illegalen en een aantal uitgeprocedeerde asielzoekers, alsmede asielzoekers die langdurig in de procedure hebben gezeten en die hier zijn ingeburgerd. Helaas is ons dat niet gelukt; het had gekund in de vorige kabinetsperiode. Met mevrouw Van Nieuwenhoven vraag ik de heer Herben om nu toch eens duidelijkheid te geven over deze situatie, want gelet op hetgeen de LPF er de afgelopen periode over heeft gezegd, lijkt het mij dat wij dit kunnen realiseren.
Wanneer je probeert de migratie zoveel mogelijk te beperken, zou je denken dat de internationale ambities om conflicten te voorkomen en armoede te bestrijden veel aandacht krijgen. Maar niets is minder waar. Ik vind het onbegrijpelijk, zo zeg ik maar ronduit in de richting van de heer Balkenende, dat zijn handtekening staat onder een stuk waarin de mogelijkheid wordt geopperd het Vluchtelingenverdrag van Genève aan te passen. Dat stelt mij zeer, zeer teleur. Daar is hij een nadere verklaring over verschuldigd.
Dat geldt ook voor het aanpassen van de ambities op het terrein van vredesoperaties. De democratisering van de Europese instellingen, zoals het Europees Parlement, wordt niet meer als doel op zichzelf gezien. Er dreigt nog steeds – God verhoede, mag ik misschien zeggen in dit geval – een staatssecretaris op Ontwikkelingssamenwerking. Dat zou toch een trendbreuk zijn in de realistische ambitie die Nederland een reeks van jaren heeft gehad op het terrein van de internationale politiek. Zou de heer Balkenende in dit debat duidelijkheid kunnen geven over zijn voorkeur inzake het ministerschap voor Ontwikkelingssamenwerking?
Op sociaal terrein vind ik het akkoord hard. De WAO zie ik mogelijk ontaarden in een conflict tussen werknemers en werkgevers, die wel een akkoord hebben, maar daarin niet worden gehonoreerd door het kabinet. Ik vraag de informateur welke maatregelen besproken zijn, als het gaat om de evaluatie na drie jaar van datgene wat over de WAO in het akkoord staat.
Ik heb al even gesproken over de gesubsidieerde arbeid. Wat op dat punt wordt voorgesteld, is natuurlijk echt een klap voor mensen die de minste kans hebben op de stap naar regulier werk. Wat een enkele reis in de richting van betaald werk had moeten zijn, dreigt nu een retourtje richting de bijstand te worden. Het programma, zo leert ook het Centraal planbureau, levert niet veel meer op dan een lichte vertraging van de economische groei, een daling van de koopkracht en een stijging van de werkloosheid.
Mijn laatste punt betreft de politieke cultuur. Daar was eigenlijk mijn hoop op gevestigd, als het gaat om vernieuwing. Een A4'tje: ik wil het niet te letterlijk nemen, maar er kwamen er wel heel veel achteraan. Daarom vraag ik de informateur en de heer Balkenende als initiatiefnemer voor dit proces of er voor ministers nog enige ruimte is om te bepalen wat zij op hun eigen terrein zouden kunnen gaan doen. Het land teruggeven aan de burgers was min of meer de slagzin van de LPF en haar lijsttrekker. Daarin zat hem ook voor een deel de moderniteit die beschreven is in het boek van Pim Fortuyn. Hoe is het dan echter mogelijk dat nota bene in een achterkamer op een achternamiddag met een pennenstreek het referendum om zeep geholpen wordt? In die zin gaat het inburgeringstraject bij de LPF wel heel erg snel, met verlies van eigen identiteit. Dat is evenwel iets wat wij op dit terrein zouden willen voorkomen.
Ik rond af. De verbindende schakel tussen dit alles lijkt een beetje te zijn de dreiging van een nieuwe tweedeling: op sociaal terrein tussen de kansrijken en de kansarmen en tussen de gezonden en de ongezonden of minder gezonden, in cultureel opzicht tussen wij en zij, in termen van duurzaamheid tussen de huidige en de toekomstige generatie en internationaal tussen ons land, het binnenland en de interne gerichtheid, en het buitenland. De politieke balans opmakend, moet ik zeggen dat de meeste tekst absoluut van het CDA is. De meeste pijn is er volgens mij voor de LPF en de meeste maatregelen zijn van de VVD die de verkiezingen heeft verloren, maar de formatie heeft gewonnen. Het kan verkeren.
De heer Veling (ChristenUnie):
Mijnheer de voorzitter. Nederland is nooit een levend politiek idee geweest. Dat schrijft de historicus Piet de Rooy in zijn recente boek over de geschiedenis van Nederland sinds 1813. Ook in de laatste periode die hij beschrijft, van 1973 tot 2002, en die hij typeert als die van de ideologische onderkoeling, was dat niet het geval. Nederland was nooit een land van verbitterde twisten, wel van aanhoudende rivaliteiten. De nationale eenheid bleef daarbij bijna achteloos behouden, zo schrijft hij. In de aanloop naar de verkiezingen van 2002 is deze politieke cultuur op een heftige manier uitgedaagd. Naar het oordeel van de ChristenUnie is met deze uitdaging een centrale opdracht geformuleerd waarvoor Nederland en ook de Nederlandse regering staan. Zullen we in staat zijn om de traditie van relatief gemakkelijk te hanteren rivaliteit voort te zetten, ook in een samenleving met belangrijke allochtone minderheden? Wat betekent dit voor de waarden die in Nederland zo belangrijk zijn? Hoe gaan we om met morele en religieuze verschillen? We moeten er niet op rekenen dat de nationale eenheid weer vanzelfsprekend achteloos behouden zal worden.
Het kabinet dat gevormd zal gaan worden na de buitengewone verkiezingen in mei zou wel een buitengewoon kabinet worden, zo dachten velen. Er werd geroepen dat de oude tijden nooit meer terug zouden keren. Er werd gesproken over een nieuwe politiek. Misschien is wel één van de verrassendste dingen van de nieuwe combinatie dat deze in veel opzichten zo gewoon is. Er is volgens de traditie onderhandeld over een regeerakkoord. Partijen gaven en namen, er werden afspraken vastgelegd. Toch wel meer dan het door Balkenende beloofde A4'tje. Er is een centrumrechts kabinet in de maak met een christen-democratische inbreng met een sterk liberale strekking, zonder een duidelijk normatief vertrekpunt, wel wars van gedogen, ruimte gevend aan de samenleving en aan de burgers, maar ook harder jegens zwakkeren in die samenleving, met oog voor belangrijke traditionele waarden maar zonder veel ambitie bijvoorbeeld ten aanzien van het milieu. Een gewoon kabinet in veel opzichten.
Mijnheer de voorzitter. De fractie van de ChristenUnie is, alles bij elkaar genomen, teleurgesteld over het akkoord van CDA, LPF en VVD. Wij zien elementen die positief zijn of die misschien positief kunnen worden. Er zijn tendensen in het akkoord aan te wijzen waarop wij ook ronduit zorg hebben. Wat de principiële uitgangspunten betreft is het akkoord zeer vlak.
Laat ik positief beginnen. De door het kabinet in wording geagendeerde thema's zijn belangrijk. De verbetering van de veiligheid is terecht als een topprioriteit aangewezen. Scherpe maatregelen zijn nodig en terecht wordt gesteld dat ook de samenleving zelf haar verantwoordelijkheid moet nemen. Wij waarderen het dat in het akkoord herhaaldelijk wordt onderstreept dat de samenleving meer moet zijn dan een markt. Mensen dragen verantwoordelijkheid voor elkaar. Daarom verdienen gezinnen, scholen en alle mogelijke andere maatschappelijke instituties, waaronder geloofsgemeenschappen, ruimte en ondersteuning. De overheid moet actief zoeken naar mogelijkheden om de samenleving te mobiliseren. Geen regelzucht, aansluiting bij de kracht van de samenleving. Heel goed.
Het nieuwe kabinet zal, zo wordt gezegd, doelstellingen realiseren "door aan te sluiten bij maatschappelijke belangen en ontwikkelingen, niet door daar tegen in te gaan". Deze woorden uit de context van het milieubeleid vind ik typerend voor de strekking van het hele strategische akkoord. Is de taak van de overheid alleen volgend of ook leidend? Dat is een uitdagende vraag aan het adres van de heer Balkenende. De woorden die ik citeerde staan in de paragraaf over het milieu. En inderdaad volgt het akkoord de maatschappelijke tendensen en belangen: meer auto's, meer energieverbruik, meer vliegreizen, enz. Het akkoord spreekt elders wel over duurzaamheid, maar maakt dat niet concreet. Dat valt mij tegen van een coalitie waarvan de grootste partij rentmeesterschap toch zo hoog in het vaandel heeft staan. Ruimte voor de samenleving – heel goed, zeg ik nogmaals – maar niet zonder norm. De overheid heeft een eigen verantwoordelijkheid, waarvan wij als fractie van de ChristenUnie de ernst onderstrepen door te zeggen dat die verantwoordelijkheid door God gegeven is. Een kabinet moet daarom naar ons oordeel kleur bekennen. Het akkoord had daarom duidelijker moeten maken van waaruit het beleid wordt ontwikkeld, vanuit welke morele visie het kabinet wil gaan werken. Dat gebeurt niet. Waarom niet?
Ik moet zeggen dat ik op dat punt een zekere verwachting had, met name van het CDA, dat een duidelijker ideologische lijn wilde volgen. Wij kennen het CDA toch als de partij die draagkracht in de samenleving altijd als een bepalende factor voor het bepalen van beleid heeft beschouwd. Maar ook aarzelend had ik verwachtingen van de LPF. Pim Fortuyn koos in zijn strijdschrift "De puinhopen van Paars" in cultureel opzicht voor een uitgesproken paarse lijn. Het najagen van geluk van individuen, dat zou de levensroeping zijn voor ieder mens. Dat was de strekking van dat boek van Fortuyn. Paars had niet veel goed gedaan, maar de ethische doorbraken – legalisering van prostitutie en euthanasie bijvoorbeeld – noemde hij parels. Maar in zijn eerdere boek – dat is een zaak die ik graag aan de heer Herben wil voorleggen – over de verweesde samenleving sprak Fortuyn met veel klem over de wet die een samenleving toch niet kan missen: de ontreddering waarin een samenleving kan verkeren als de vader, zoals hij dat daar formuleerde, zou verdwijnen. Mijn vraag is: betekent dit niet iets voor het moreel leiderschap van een kabinet waarin ook de LPF een belangrijke verantwoordelijkheid heeft?
Mijnheer de voorzitter. Hoe het ook zij, het akkoord maakt duidelijk dat het nieuwe kabinet terughoudend zal zijn in het stellen van normen. Dat blijkt ook waar in het akkoord volgens de ChristenUnie wel positieve voornemens worden geformuleerd. Bijvoorbeeld wordt gezegd dat de beruchte Nederlandse gedoogcultuur moet worden doorbroken. Dat is positief. Maar tegelijkertijd is de boodschap dat de coffeeshops gewoon mogen blijven. Dat lijkt tegenstrijdig.
Een andere belangrijke passage in het akkoord is naar onze opvatting die over medisch-ethische thema's. Ik heb deze met buitengewoon veel interesse gelezen. Terecht wordt daar de vraag gesteld naar ethische grenzen. De coalitie zegt dat de "wijze van omgang met vragen van leven en dood immers op den duur bepalend is voor de cultuur, voor waarden en normen in de samenleving". Daarom kan er reden zijn voor wettelijke regelingen "die het individueel en professioneel handelen kunnen beperken". Dat is een belangrijke uitspraak. Niet zelden wordt gezegd – de heer De Graaf deed het zojuist ook weer – dat ethische zaken die te maken hebben met abortus en euthanasie individuele zaken zijn. Die trend wordt hier doorbroken. Het is een weliswaar voorzichtige maar toch veelbelovende uitspraak. Positief is dat vervolgens wordt aangekondigd dat de praktijk van de abortus provocatus wordt geëvalueerd. Dat is goed nieuws, nadat Paars zo lang dat onderzoek heeft geblokkeerd. Ik stel daarbij echter vast dat het voorstel zeer procedureel van aard is. Er wordt geen ambitie getoond, er wordt geen norm gesteld. Dat is voor de ChristenUnie onvoldoende. Wij zullen daarop terug moeten komen. Het recht op leven verdient een sterke juridische verankering, in ieder geval een duidelijke verklaring.
Mijnheer de voorzitter. De overheid moet haar grenzen kennen. Zeker! Maar ik zeg daar meteen bij dat de samenleving gevaar loopt als de overheid de andere kant opkijkt als zaken fout gaan. Ik moet daaraan ook denken als wordt gesproken over het hervormen van de bureaucratie. Als het lukt om een cultuur van verantwoordelijkheid te ontwikkelen, waarin de verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de ambtelijke organisatie en zo dicht mogelijk bij de burger worden gelegd, dan is dat pure winst. Maar het voornemen om veel ambtenaren te ontslaan, is dan wel erg simpel. Dat is toch alleen maar verantwoord als belangrijke overheidstaken daardoor niet in het gedrang zouden komen? Ambtelijke taken hangen toch altijd nauw samen met maatschappelijke doelen, met publieke verantwoording? Misschien kan de informateur ook nog een toelichting geven op zijn verslag. Zijn deze zaken in de gesprekken met de onderhandelingspartners aan de orde geweest en zijn er aanzetten geweest voor een nieuwe benadering? Het is niet gering wat hier wordt gezegd.
Mijnheer de voorzitter. Ik zei aan het begin van mijn bijdrage dat Nederland, zoals alle Westerse landen staat voor de opdracht om een oplossing te vinden voor het vraagstuk van verscheidenheid, soms ook tegenstelling en integratie. Terecht wordt aan dit thema veel aandacht besteed. Wij kunnen het Strategisch akkoord dan ook heel goed volgen in verschillende aangekondigde maatregelen die de voorwaarden moeten scheppen voor het samenleven en samenwerken van allen die in Nederland wonen. Dat mag niet vrijblijvend zijn. Het is goed eisen te stellen aan elkaar. Maar er moet gelijktijdig meer gebeuren. De overheid en de samenleving moeten barmhartigheid als leidende waarden in ere houden. Dat maakt de samenleving niet soft maar sterk. Wij maken ons zorgen over de toon die in het regeerakkoord wordt aangeslagen als het gaat om vreemdelingen. Het is bedenkelijk om een speciale behandeling aan te kondigen voor "vreemdelingen die bijdragen aan de integratieproblematiek". Ik vind het bedenkelijk dat op deze wijze over mensen gesproken wordt. Eisen stellen is prima maar ga je niet tegen opstellen. Een aantal aangekondigde concrete maatregelen is onverantwoord, bijvoorbeeld de volstrekt ontoegankelijke houding voor alle vluchtelingen die zich niet kunnen legitimeren. Ook de verlaging van de leeftijd die geldt voor het recht op gezinshereniging achten wij niet verantwoord. Wat moeten wij denken, vraag ik aan de heer Balkenende van de aankondiging dat de regering een notitie zal opstellen "over de vraag welke grenzen de Nederlandse wet stelt aan uitlatingen van godsdienstige aard". Zal dat een toelichting zijn op de wet die in Nederland geldt? Of gaat het gemorrel aan de randen van de godsdienstvrijheid waaraan we onder Paars een beetje gewend waren, nu door onder leiding van een kabinet onder leiding van het CDA? Dat zou buitengewoon wrang zijn! Ik wil daar graag helderheid over.
Mijnheer de voorzitter. Ik rond af. Het nieuwe kabinet staat voor grote taken. De coalitie laat zien dat zij daar niet voor wegloopt en dat is te waarderen. Maar de gekozen strategie schiet tekort. Het moet normatief ambitieuzer. Ik wil de coalitie uitdagen scherper te zijn. Zoals het akkoord zelf zegt: Nederland is geen BV waarin alles draait om geld. "Niet bij decreet en geld alleen" is een associatieve verwijzing naar het Bijbelwoord "niet bij brood alleen". Misschien is het niet algemeen bekend, maar dit citaat heeft een beslissend vervolg waarin Jezus duidelijk maakt dat voor het leven niet alleen brood nodig is, maar vooral dat wij gehoor geven aan de woorden van God. Ik wens de nieuwe coalitie de wijsheid toe die daarin gelegen is.
De heer Teeven (LN):
Voorzitter. Allereerst woorden van dank aan de informateur, omdat hij zo bereidwillig is geweest om zo snel met de Kamer in gesprek te gaan over het aan de orde zijnde regeerakkoord, het Strategisch akkoord van het kabinet. Ik heb het genoegen om recht tegenover de fractievoorzitter van de VVD te staan en hem nu al, begin juli, te kunnen feliciteren met zijn verkiezingsnederlaag. Het zal niet vaak voorkomen dat een partij die zoveel zetels verliest bij de verkiezingen na de onderhandelingsronde bij de informateur met en zo klinkend resultaat, zeker ten aanzien van het in het akkoord opgenomen solide financieel karakter, voor de dag kan komen. Als het om het financieel beheer van dit nieuwe kabinet gaat, dan lijkt de hand van de meester – ik kijk hem nu weer aan – net als bij Paars I en bij Paars II weer zichtbaar. Maar ook op andere onderdelen van het akkoord wordt de VVD niet onderbedeeld. Ik constateer dat de fundamenten van de puinhopen van Paars toch ook weer worden gebruikt om de zaak op te bouwen.
Mijn fractie heeft respect voor de wijze waarop de fractievoorzitter van de LPF, maar ook zijn fractie, is omgegaan met de moeilijke start. Het zal je maar gebeuren dat je met 26 nieuwe kamerleden hier binnenkomt in een nieuwe fractie. Wij kunnen, met een fractie van twee personen, beamen hoe lastig dat is. De LPF heeft dat dertien keer zo erg.
Ik had de informateur vandaag allereerst willen vragen of hij nu met twee of met drie coalitiepartners in gesprek is geweest. De fractievoorzitter van de LPF, zo bleek uit de media, is bijvoorbeeld bij de discussies over gasboringen in de Waddenzee niet aanwezig geweest. Na kennisneming van de tekst van dit akkoord kan mijn fractie zich nauwelijks aan de indruk onttrekken dat de LPF wellicht wel fysiek, maar dan toch niet sterk programmatisch bij de onderhandelingen aanwezig is geweest. Het gedachtegoed van de vernieuwingsbeweging, met name verwoord door Pim Fortuyn, heeft er onmiskenbaar voor gezorgd dat CDA en VVD ook de signalen van de kiezers hebben opgepakt. De algemene tekst van dit akkoord ademt dat ook uit. Deze vernieuwingsbeweging is echter al ver voor de kabinetsinformatie op gang gekomen. Tijdens de verkiezingscampagne is dat door alle partijen onderkend. Bijvoorbeeld de tekst over veiligheid had niet in het akkoord gestaan als het gevoel van onveiligheid in de samenleving niet zo nadrukkelijk was geuit en beleefd. Er wordt dan wel geschreven over vernieuwing in de politiek, concrete maatregelen blijven echter uit.
Voor mijn fractie staat vernieuwing in de politiek voor het streven naar meer invloed van de inwoners van dit land, een andere wijze van optreden in deze Kamer en meer dualisme. Het verkiezingsprogramma van de LPF kende grote beloften op het terrein van staatkundige en bestuurlijke vernieuwingen. Ik som deze op: de bevolking moet zich in referenda kunnen uitspreken over bijvoorbeeld de verhouding tussen Nederland en de Europese Unie, ook als het om de uitbreiding met tien lidstaten gaat, experimenten met de modernisering van het binnenlands bestuur moeten met kracht worden voortgezet, gevestigde belangen zijn niet meer zo vanzelfsprekend, het akkoord van Schengen moet worden opgezegd, want daarmee wordt immigratie tegengegaan, er moet een kernkabinet komen met een ministerie van veiligheid, er moeten meer in plaats van minder gemeenten komen en, last but not least, het ambtenarenbestand moet met 25% worden ingekrompen. Van deze beloften is in het Strategisch akkoord niets terug te vinden of wellicht een klein onderdeeltje: misschien mogen wij er vanaf 2004 op hopen dat er nog wat van terechtkomt. Leefbaar Nederland is hierover bijzonder teleurgesteld. Het is te hopen voor de vernieuwing in staatkundig en bestuurlijk opzicht, dat de door de LPF te leveren ministers de beloften uit het verkiezingsprogramma onderschrijven. Anders heeft de vernieuwingsbeweging in de Nederlandse politiek niet alleen de informatie, maar ook de formatie en de toekomst verloren. Het duurt dan geen acht jaar voordat de opheffing ter sprake komt van partijen die met de leus van vernieuwing in de politiek zijn gekomen. Van het regeerakkoord blijft mij bij: veel woorden, weinig daden.
Onze fractie constateert dat veel aangekondigde maatregelen op het gebied van veiligheid al zijn ingezet onder Paars II. Echte verbeteringen vinden wij de invoering van de algemene identificatieplicht, de uitbreiding van de bevoegdheden van de politie en de vorming van een landelijke recherche die wordt belast met de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit. Niet elke korpsbeheerder in dit land hoeft op dat punt zijn eigen speeltje te hebben. Onze fractie vraagt zich wel af wie dat werk bij die efficiënter opererende politie eigenlijk moet gaan doen. Daarvoor en ook voor andere verbeteringen in de strafrechtsketen worden in de nabije toekomst, 2003, veel te weinig middelen ter beschikking gesteld. Het is zuur voor de huidige minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat bij de invulling van de opleidingscapaciteiten van de politie grote inspanningen zijn getroffen door het vorige kabinet, maar dat die opleidingsmiddelen in 2003 door geldgebrek waarschijnlijk niet volledig worden benut. Wij hebben over dit onderwerp eerder gesproken bij de behandeling van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
Onze fractie is voorts van mening dat de toekomstige coalitie het meer had moeten zoeken in budgettair neutrale verbeteringen. Voorbeelden op het gebied van veiligheid zijn het met hetzelfde aantal rechters meer strafzaken afdoen en de alleensprekende rechter meer armslag geven. Op deze wijze had een deel van de achterstanden bij de rechterlijke macht kunnen worden weggewerkt zonder dat alleen werd gekeken naar de uitbreiding, die ook noodzakelijk is.
De tweedeling in de zorg krijgt zijn beslag. Het akkoord vermeldt het zoeken van oplossingen in het buitenland en in de particuliere sector. Naar ons oordeel kunnen die oplossingen de wachtlijsten niet wegwerken. Het geld van de zorgverzekeraars moet worden geïnvesteerd in het uitbreiden van de bestaande zorg en niet in het sponsoren van voetbalclubs. Het concreet verbeteren van deze zorg, ook als dat budgettair neutraal kan, krijgt in dit akkoord veel te weinig aandacht.
In het regeerakkoord staan geen maatregelen die de mislukking van de tweede fase in het middelbaar onderwijs terugdraaien. Tevens wordt geen aandacht besteed aan de problemen in het vmbo. Het is te hopen dat het toekomstige kabinet daar bij de regeringsverklaring of anders in de discussie met de vakministers heel concreet aandacht aan gaat besteden.
De stappen die het kabinet zet op het terrein van de mobiliteit lijken volgens onze fractie de goede kant op te gaan. Ook nu had onze fractie graag meer concrete maatregelen aangekondigd gezien om het gebruik van het openbaar vervoer te verbeteren. Toch is het bijzonder dat de door de LPF eveneens verfoeide privatiseringsoperaties van collectieve voorzieningen door dit kabinet verder worden voortgezet. Schiphol is hiervan het voorbeeld. Het is te hopen dat de gemeenteraad van Amsterdam daar een stokje voor steekt, want anders vraag je je af of wij niet geleerd hebben van de vervelende privatiseringen bij de NS en de nutsbedrijven de afgelopen jaren.
Onze fractie beseft dat het nieuwe kabinet veel werk wacht, zeker als het gaat om de directe invloed van de burger op het bestuur. Woorden in het akkoord als "geen geloof in electorale raadplegingen, maar een goed bestuur zou het vertrouwen in de politiek bij de burger terugbrengen" kunnen op zichzelf wel waar zijn. Zij moeten dan niet alleen door het parlement, maar ook door de burgers zelf worden bewaakt en daar is nog te weinig aandacht voor.
Onze conclusie is dan ook dat het dualisme en de invloed van de burger op deze regering minimaal is. Leefbaar Nederland is juist van mening dat niet alleen de Kamer, maar ook de mensen op straat de komende jaren invloed zouden moeten kunnen hebben op het te voeren politieke beleid. Het is al eerder gezegd: de referenda zijn om zeep geholpen. Onze fractie zal deze coalitie de komende jaren dan ook beoordelen op haar daden. Voor ons betekent dat niet "handelen in de geest van", maar daadwerkelijk prestaties leveren en daar het kabinet op afrekenen.
Voorzitter. Ik wil hiermee afsluiten. Het is misschien een kort betoog, maar Leefbaar Nederland is van mening dat wij in de toekomst niet te veel moeten praten, maar prestaties moeten leveren. Als er niet veel is om concreet op te reageren, doe ik dat ook niet.
De heer Van der Vlies (SGP):
Voorzitter. Zelden zal een verkiezingscampagne zo door emoties, ergernissen, onrust en opwinding zijn bepaald als de campagne die recent achter ons ligt, met als aangrijpend dieptepunt de afschuwelijke moord op de heer Fortuyn op maandag 6 mei. De uitslag heeft historische verschuivingen opgeleverd. De kiezers hebben gesproken en zij hebben, volgens een van de eerste lessen van de parlementaire democratie, altijd gelijk; hoezeer je daar ook weleens aan twijfelt.
Het CDA viel te feliciteren maar niet meteen te benijden. Immers, getalsmatig leidde de stembusuitslag tamelijk dwingend tot een coalitie van het CDA met de VVD – en daarvan weten wij hoe het zo'n beetje werkt – en met de LPF. En dat is, met respect uiteraard voor onze nieuwe collega's, nog wel een ander verhaal. De LPF is zichtbaar en hoorbaar nog in de opbouwfase. De heer Balkenende heeft niet ten onrechte van meet af aan beklemtoond dat coalitiepartners organisatorisch en politiek betrouwbaar en stabiel moeten zijn. Als om die redenen het nieuwe kabinet in moeilijkheden zou komen komt, is natuurlijk de hele club en wel in het bijzonder degene naar wie het kabinet zal zijn vernoemd, beschadigd. Ik neem aan dat daarover is gesproken in de informatiegesprekken, want een dergelijk debacle sluit je liefst op voorhand uit en moet in elk geval niet vroegtijdig komen. Wellicht kan de heer Donner zijn perceptie geven van de wijze waarop in de onderhandelingen over het akkoord deze eventualiteit aan de orde is geweest. Uiteraard zou ik het op prijs stellen als ook de direct betrokken fractievoorzitters daarop willen ingaan.
Terecht wordt in het Strategisch akkoord beklemtoond dat een eerste prioriteit is het geven van een antwoord op het geschokte vertrouwen in samenleving en overheid, dat burgers heeft bevangen door een overheid die maar gedoogde en die in ieder geval ook tekortschoot. Daadkracht en draagvlak; jazeker, door een helder en vertrouwenwekkend beleid. Het is de lakmoesproef voor de nieuwe ploeg of daarvan op duurzame wijze iets zal terechtkomen. Wee hen, als de burgers niet op kortere termijn getuige zijn van de begeerde omslag, die aan den lijve ondervinden. De suggestie is gewekt – ons weleens wat te gemakkelijk – dat alles in een handomdraai ten goede te keren is. De werkelijke problematiek zal weerbarstiger blijken te zijn, een mammoettanker is slechts geleidelijk van koers te wijzigen. Maar goed, de belofte is afgegeven dat daaraan met voortvarendheid zal worden gewerkt: "werken aan vertrouwen, een kwestie van aanpakken".
Een nieuw beleid, een nieuwe aanpak, transparantie, meer dualisme, minder bureaucratie en deregulering. Inmiddels werd dat ene A4'tje een schoolschrift en dat schoolschrift uiteindelijk een cahier, een pak van tientallen pagina's. Met andere woorden: werkende weg toch weer heel wat details, zij het globaler dan de vorige malen, en dat is winst. Het akkoord is niet overal dichtgetimmerd en laat inderdaad ruimte voor debat en dualisme. Wij waarderen dat positief. Zoals wij ook de snelle totstandkoming van het akkoord een compliment in de richting van de informateur waard vinden. Uiteraard dank ik ook de heer Donner voor de eerder vandaag verstrekte toelichting op de vervulling van zijn taak, de informatieperiode.
Wij hebben er geen geheim van gemaakt op Paars te zijn uitgekeken. Sterker, voor het eerst in de lange parlementaire geschiedenis van onze fractie – zo'n tachtig aaneengesloten jaren – hebben wij ons onder Paars II tot oppositiefractie verklaard. Dat zijn wij niet ten principale of de facto, dat zijn wij alleen als de noodzaak zich aandient. Wij treden het nieuwe kabinet positief afwachtend tegemoet, maar wij zullen niet aarzelen, zo nodig, scherpe lijnen te trekken. Dat zal altijd gebeuren in een waardige context van respect en verantwoordelijkheid. Dat zijn inderdaad geen natuurlijke gegevens, zoals wij lazen, maar wel vereisten in een oprechte discussie.
Voor de SGP-fractie is uiteindelijk de belangrijkste toets of het akkoord uitzicht biedt op een positief-christelijk beleid, met name bij thema's die rechtstreeks de Decaloog raken, de universeel van kracht zijnde wet van God, de Tien Geboden. Het is de vaste overtuiging van mijn fractie dat ware vrijheid samenvalt met wat deze wet gebiedt, om het met de woorden van mijn voorganger ds. Abma te zeggen. Wij stellen ons daarmee in de traditie van Groen van Prinsterer, die het in zijn Handboek der Geschiedenis van het Vaderland als volgt zei: "In de christelijke liefde ligt de ware humaniteit en erkenning der rechten van de mens." Daarom roepen wij er altijd met klem toe op deze wet te gehoorzamen. Wij zijn daartoe trouwens ten diepste allen verplicht. Op dat gehoorzamen zal ongetwijfeld zegen rusten. Over perspectief gesproken!
Wanneer wij deze toets aanleggen aan het Strategisch akkoord, dan ontstaat voor ons een gemengd beeld. Met positieve gevoelens hebben wij enkele passages gelezen over voornemens inzake allerlei medisch-ethische aspecten, namelijk de Embryowet, abortus, euthanasie en gewetensbezwaarden in de zorgsector. Nu bij deze woorden nog de daden, alstublieft. Ook het accent bij hernieuwde aandacht voor het gezin bevalt ons uiteraard. Maar er zijn ook witte vlekken: het bordeelverbod, de eerbiediging in het openbare leven van de zondag en de waardering van het huwelijk als unieke en exclusieve levensverbintenis van één man en één vrouw. Er is dus meer mogelijk en nodig. Wij hopen daar, in het belang van het hele Nederlandse volk, op te blijven hameren. Wij spraken tijdens de informatieperiode het CDA publiekelijk aan op het staan voor en het inkleuren van de C. Wij deden dit ter bemoediging, zo in de trant van: zet 'm op! Nu heb je de kans! Het is niet te hopen dat dit nodig blijft, maar wij zullen niet schromen deze horzelfunctie te blijven vervullen.
Uit het strategisch document blijkt de terechte prioriteit voor de beleidsterreinen zorg, onderwijs, veiligheid en integratie. Op zichzelf steunen wij deze prioriteiten, bijvoorbeeld op het punt van het verruimen van de eigen verantwoordelijkheden van scholen en leraren, de zo langzamerhand legendarische autonomievergroting waar iedereen altijd al lang voor was.
Uit het document spreekt ook een zekere werkelijkheidszin. Naast rechten, uiteraard toch ook plichten. Wij vallen die stelling bij. Dat doen wij ook waar het gaat om de revitalisering van het cement in de samenleving: de kerninstituties als het gezin en andere vitale sociale verbanden, de gemeenschapszin, het vrijwilligerswerk en het particulier initiatief. Wij noemen ook de kerken. Maar de vraag is wel of de inzet op kortere termijn voldoende zal zijn om de hoge verwachtingen tegemoet te treden. Zo gaat er niet veel geld extra naar zorg, onderwijs en veiligheid.
Wij hebben weliswaar geleerd dat het lang niet alleen een kwestie is van meer geld, maar toch. Wij zullen het toch niet meemaken dat de wachtlijsten, het personeelstekort en de tekortschietende presentie van de sterke arm in de samenleving blijven voortduren? Op dat punt had het van ons wel wat ambitieuzer gemogen.
Erkend moet natuurlijk worden dat het financieel-economische tij tegenzit. Het gepresenteerde financiële beeld lijkt solide en degelijk. Hoe kan het anders met het zegel eraan van demissionair minister Zalm, zij het in een andere hoedanigheid en verantwoordelijkheid. Hij zal best eens onder de kapstok hebben gestaan om zijn pet te verwisselen. Twee verantwoordelijkheden in een hoofd, met welke pet ook getooid. De vraag is echter of de diverse plannen, gelet op de macro-economische cijfers en ontwikkelingen in Nederland en wereldwijd, een lange houdbaarheidsdatum zullen hebben. Dat wordt dan nog wat, in de eerste jaren de onsympathieke lastenverzwaringen en de worst van de lastenverlichting in de verdere toekomst hangen. Of dat nou garant staat voor draagvlak onder de bevolking, je waagt het te betwijfelen.
De verleiding is groot naar de diepte af te steken van de compromissen over de financiering van het zorgstelsel, over de WAO, het thema duurzaamheid, het spanningsveld ecologie-economie in bijvoorbeeld de landbouwsector en dergelijke. Naar mijn opvatting komt dat beter van pas in het debat over de komende regeringsverklaring; staatsrechtelijk hét moment, politiek het effectiefst. Op zichzelf willen wij wel gezegd hebben dat wij de plannen zullen toetsen op het behoud van evenwicht op het microniveau van de individuele burger. De kern van een sociaal profiel kan natuurlijk niet ter discussie komen te staan.
Uiteraard zijn er dringende wensen onzerzijds, waar wij te weinig over tegenkomen. Ik noem de gewrongen situatie van voor- en achterdeur van de coffeeshop. Ik noem de zogeheten nulopties voor gemeenten inzake bordelen en gokkasten. Soms komen wij ergens ook te veel over tegen. Ik noem de gekozen burgemeester. Verder staan wij kritisch tegenover het voornemen de grenzen van de godsdienstvrijheid te verkennen en – zo moet ik dat toch begrijpen – zo nodig te herijken.
Voorzitter. Wat doen wij eigenlijk in dit debat? Krijgen amenderende moties een kans? Amenderende moties op het conceptakkoord dat zou pas vernieuwend zijn! Als tenminste de beoogde coalitiefracties vrijheid van handelen krijgen om dergelijke initiatieven te steunen. Het zou moeten kunnen, want ik lees in de stukken dat de informatieronde eerst na dit debat officieel wordt afgesloten. Graag hoor ik op deze punten een reactie van de informateur en de onderhandelaren van CDA, LPF en VVD.
Voorzitter. Mevrouw Van Nieuwenhoven gebruikte een aangrijpingspunt voor een bezinnend slotwoord. Zij nam het van mij over. Ik gun het haar van ganser harte en ik hoop dat zij de Bijbel in zo positieve zin vaker zal citeren. In een van de paragrafen van het akkoord dat wij vandaag bespreken, staat "niet bij decreet en geld alleen". Dit is een kennelijke zinspeling op het bekende "niet bij brood alleen". Dat zal waar zijn! Maar waarbij dan wel? Ik lees vervolgens over samenwerking, gemeenschappelijke belangen, zorg voor elkaar en fatsoen. Dat is het antwoord, althans de invulling van genoemde paragraaf. Hoe voornaam ook, het zal tekortschieten. Het Bijbelwoord "niet bij brood alleen" duidt op nog iets meer. Ik citeer uit het Bijbelboek Lukas: "Daar is geschreven dat de mens bij brood alleen niet zal leven, maar bij alle Woord Gods." Dat is nou wat de SGP bedoelt met haar verkiezingsmotto "tot Uw dienst".
Mevrouw Kant (SP):
Mijnheer de voorzitter. Bij de opening van de vergadering zei u dat er niemand verhinderd is. Dat ik hier sta, is echter wel degelijk het gevolg van een verhindering. Onze fractievoorzitter Jan Marijnissen is namelijk verhinderd vanwege een hernia. Gelukkig is hij al redelijk hersteld. Hij kan dus spoedig weer de degens kruisen met de andere fractievoorzitters.
Door de uitzonderlijke omstandigheden, de opkomst van Fortuyn, de moord, het stilliggen van de campagne, werden het uitzonderlijke verkiezingen. Pim Fortuyn heeft geschiedenis geschreven. Wat hij heeft losgemaakt bij vele mensen, is, hoe je het ook wendt of keert, heel bijzonder. De SP deelde veel van zijn analyses, maar veel van zijn oplossingen niet. Wij hebben die oplossingen in de campagne inhoudelijk bestreden. Of je het nu wel of niet met Pim Fortuyn eens was: zijn lef en moed dwingen respect af.
De kiezer heeft duidelijk gesproken. Zij heeft duidelijk stelling genomen tegen Paars, tegen de arrogantie en tegen de politiek die belangrijke maatschappelijke problemen niet oplost, tegen vriendjes- en achterkamertjespolitiek, en vooral ook voor verandering.
Dat het initiatief van de formatie bij het CDA lag, de grote winnaar, is terecht. Dat het CDA samenwerking met de LPF zocht, is eveneens terecht. Dat de VVD er vervolgens bij betrokken werd, is alleszins logisch, want hoewel deze partij een verliezer is, ligt zij inhoudelijk het dichtst bij het CDA en de LPF.
De SP heeft acht jaar lang oppositie gevoerd tegen Paars. Zij is daar ook voor beloond bij de verkiezingen. Na acht jaar Paars denk je het kan niet erger, maar het blijkt helaas toch erger te kunnen. De afbraak van de sociale zekerheid gaat gewoon door, de publieke sector wordt ook door het nieuwe kabinet verwaarloosd en verder zullen de inkomensverschillen – dat durf ik nu al wel te voorspellen – verder toenemen. Eigenlijk is het gewoon Paars-plus.
Als je zo'n akkoord leest, vraag je je onwillekeurig af van wie welke inbreng geweest zou zijn. Wat is op wiens conto te schrijven? Volgens mij is de wollige taal in de inleidende analyse vooral van het CDA. De keiharde rechtse oplossingen zijn van de VVD. De inbreng van de LPF is vooral dat de gepresenteerde oplossingen niet bij de geconstateerde problemen passen.
Ik heb het akkoord gelezen en met mijn fractie besproken. Er zijn natuurlijk altijd een aantal punten – daar zal ik dan maar positief mee beginnen – waarmee je het eens bent. Dit geldt voor het niet-verplichtstellen van het studiehuis en de inkomensafhankelijke kinderkorting. Paars-plus heeft dus ook enkele pluspunten.
Onze grootste kritiek is natuurlijk dat er niet geïnvesteerd wordt in oplossingen voor de grote noden in het onderwijs, de zorg en de veiligheid. Daar ging het over in de verkiezingscampagne. Dat was een van de belangrijkste zaken waarop Paars keihard is afgerekend. Voor de zorg is er volgend jaar – schrikt u niet – nul komma nul extra beschikbaar. En nul komma nul voor de zorg is 1:0 voor de LPF. Hoe kan het CDA dit goedkeuren en verkopen, na jaren van harde oppositie tegen Paars op dit punt? Ik hoor daar graag een reactie op van de fractievoorzitter van het CDA. Geen cent voor de wachtlijsten die verder zullen oplopen in plaats van afnemen, waardoor ook het probleem van de onnodige sterfte op de wachtlijsten blijft bestaan en misschien zelfs zal groeien. Geen cent voor het aanpakken van de werkdruk, geen cent voor salarisverbeteringen voor verpleegkundigen en verzorgenden. Voor het onderwijs komt er volgend jaar eveneens geen cent bij. Er komt geen geld voor het aanpakken van de lerarentekorten, voor het verlichten van de hoge werkdruk en voor de hoognoodzakelijke verbeteringen in het vmbo. Het onderwijs krijgt er geen cent bij, tenminste niet van de overheid, maar wel van studenten. Want wat zag ik? Er worden hogere collegegelden toegestaan. De tweedeling in het hoger onderwijs komt eraan bij dit nieuwe kabinet en dat terwijl het CDA, toen het nog oppositie voerde tegen Paars, niet alleen tegen een verhoging van het collegegeld was, maar die zelfs uitsloot. Het kan verkeren!
Veiligheid was eveneens een belangrijk punt voor de kiezer. Er komen meer agenten bij. Alle partijen willen dat. Dat is prima. Toch geldt ook hiervoor: geen geld. Hoe kunnen dan de plannen uit het akkoord worden uitgevoerd? Er staan wel woorden in, maar er zijn geen centen om de plannen uit te voeren. Los van het feit dat er geen geld voor is, vind ik dat de paragraaf over veiligheid te weinig samenhang vertoont. In een rapport van het Sociaal en cultureel planbureau werd onlangs bevestigd dat sociale cohesie de veiligheid bevordert. Ik zie niet hoe dit akkoord de sociale cohesie in de wijken moet bevorderen. Sterker nog, het schrappen van de 15.000 Melkertbanen en het bezuinigen op de gemeenten zullen negatief uitpakken voor de sociale samenhang in de wijken.
Moeten de conciërges op school verdwijnen? En die mensen die werken in het jongerenwerk, het buurtwerk, het ouderenwerk en het welzijnswerk? Moeten die ook verdwijnen net als de toezichthouder op de tram? Iedereen in de Kamer weet dat de SP altijd kritisch heeft gestaan tegenover, wat zij noemt, gesubsidieerde armoede. Ook wij willen af van die Melkertbanen, maar als wij deze mensen een fatsoenlijk salaris geven, kunnen wij het voorvoegsel "Melkert" schrappen en de banen behouden.
Ronduit asociaal zijn de plannen voor de WAO. De wet wordt voor een belangrijk deel gewoon afgeschaft. Alleen mensen die blijvend volledig arbeidsongeschikt zijn krijgen nog een WAO-uitkering. Er komen niet minder arbeidsongeschikten in ons land, neen, er komen minder mensen die recht hebben op een WAO-uitkering. Mensen die gedeeltelijk arbeidsongeschikt worden, rest slechts een versnelde gang naar de WW en vervolgens naar de bijstand.
Ook met de voorgestelde verslechteringen van de WW en de invoering van een sollicitatieplicht voor ouderen kan de SP niet instemmen. Bij het ziektekostenstelsel is helaas niet gekozen voor inkomensafhankelijke premies en daarmee, heel belangrijk, solidariteit in het stelsel. De vervolgens noodzakelijke compensatie leidt weer tot enorme bureaucratie. U hoort het goed: bureaucratie. Dat willen wij toch niet in de zorg? Hetzelfde geldt voor de invoering van een eigen risico. Ook daarmee wordt meer bureaucratie geïntroduceerd. En ook dat wilden wij toch niet in de zorg? De vorige eigen bijdrage is uitgelopen op een mislukking, mede omdat het leidde tot veel bureaucratie. Daar moeten wij dus niet aan beginnen. Los daarvan kan een eigen risico in de zorg andere ernstige gevolgen hebben, namelijk dat mensen om financiële redenen afzien van noodzakelijke zorg. Dat is de belangrijkste reden om daar niet aan te beginnen.
Ik wil één heel specifiek punt benoemen, omdat dit specifieke punt, dat wij in de media gehoord hebben maar dat ook terug te vinden is in het stuk, een manier van denken aangeeft waar wij ons grote zorgen over maken. Het gaat dan over het voorstel om bepaalde geneesmiddelen, zoals maagzuurremmers en cholesterolverlagers, niet meer te vergoeden. Dit voorstel is werkelijk onrechtvaardig en daarnaast heel ondoordacht. Ik noem het omdat het een fundamentele omslag in denken vormt, een denken in de richting van "blaming the victim": het is eigen schuld dat je die middelen nodig hebt en dus betaal je ze ook maar zelf! Naast het feit dat dit voor de meeste gebruikers van dit soort middelen volstrekte onzin is, alsof zij er iets aan kunnen doen dat zij die middelen nodig hebben, is het een manier van denken waarmee, als wij dit gaan doorvoeren in de zorg, de solidariteit tussen gezond en ziek wordt aangetast.
Een ander belangrijk onderwerp dat een rol speelde in de verkiezingscampagne is de integratie. De niet-geslaagde integratie van vele migranten schreeuwt om maatregelen. De SP-fractie vindt dan ook dat alle maatregelen die integratie bevorderen, besproken en overwogen moeten worden, maar in het akkoord zien wij helaas amper voorstellen om de integratie van de in Nederland wonende migranten meer kans te geven. Een belangrijke voorwaarde daarvoor is bijvoorbeeld gemengd wonen en gemengd naar school gaan. Over gemengde wijken staan er wel een paar zinnen in, maar over hoe dit concreet bereikt moet worden, lees je niets. Geen woord ook over de vraag hoe wij de groeiende apartheid in het onderwijs gaan aanpakken. Een andere belangrijke voorwaarde voor integratie is taal, maar ook hier zijn er helaas geen concrete plannen of voornemens tot bijvoorbeeld laagdrempelige taalcursussen in de wijken voor de nog maar liefst 300.000 mensen die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.
Integratie was een belangrijk thema. Hoe kan het dat hierover zo weinig concreets in het akkoord staat of dat er zelfs geen voorstellen of gedachterichtingen te dien aanzien in het akkoord staan? Dat nog steeds veel migranten huwen met een partner uit het land van herkomst, heeft ook te maken met die niet-geslaagde integratie; het vergroot bovendien het integratieprobleem. Eerlijk gezegd ziet mijn fractie niet hoe de voorstellen die hierover in het akkoord staan, op dat punt bijdragen aan de oplossing van dit probleem.
Met betrekking tot het asielbeleid is voor mijn fractie het onderscheid tussen economische en politieke vluchtelingen het uitgangspunt. Politieke vluchtelingen kunnen asiel krijgen en om het onderscheid goed te kunnen maken, zijn zorgvuldige procedures noodzakelijk. Ook daar hebben wij grote twijfels of de voorstellen van de toekomstige coalitie deze zorgvuldigheid wel waarborgen.
Helaas, niet alleen weinig woorden over integratie en juist veel woorden over migratie, maar bovendien géén woorden over oorzaken van migratiestromen. Dat vind ik echt teleurstellend en eigenlijk heel wrang. Er is geen oog voor het bestrijden van de verschillen tussen arm en rijk in de wereld. De grenzen blijven op slot, ook voor de producten uit de ontwikkelingslanden, terwijl het voor hun ontwikkeling zo goed zou zijn als de grenzen in ieder geval voor die producten opengingen. Waarom staat daarover niets in het akkoord? Dat is immers toch een van de oorzaken van de migratiestromen?
De terreinen waarop de markt het voortouw mag nemen, werden onder Paars al uitgebreid maar die worden nu nog verder uitgebreid. Ik begreep uit het stuk dat ook milieu, natuur en schaarse ruimte lijken te worden uitgeleverd aan de markt.
Voorzitter. Ik ga afronden. Het eerste uitgelekte concept had de titel "Hersteld vertrouwen". Die titel hebben de partijen begrijpelijk niet aangedurfd, want van wie wordt het vertrouwen hersteld? Van die toekomstige WAO'er, de toekomstige WWW'er, der werker in zorg, de patiënt, de leraar, de Melkertbaner die nu afgedankt wordt, de bewoner van een probleemwijk? Nee, voor hen wordt het, zo vrees ik, hersteld wantrouwen.
De definitieve titel van het akkoord is: Werken aan vertrouwen, een kwestie van aanpakken. Het CDA en de LPF hebben de verkiezingen mede gewonnen door hun kritiek op Paars en de belofte, het anders te gaan doen en de problemen aan te zullen pakken die Paars heeft veroorzaakt. Een kwestie van aanpakken, juist, maar op een andere manier dan Paars. Ik vind het daarom onbegrijpelijk dat op de ingeslagen weg van Paars wordt voortgegaan. Een betere titel lijkt mij: Paars-plus.
De voorzitter:
Ik wil de vergadering nu gaan schorsen – het is wat vroeger dan anders, dat geef ik toe – en voor een iets langere tijd dan normaal te doen gebruikelijk.
De voorzitter:
Ik wil de vergadering nu schorsen – het is wat vroeger dan anders, dat geef ik toe – en voor een iets langere tijd dan normaal te doen gebruikelijk.
De beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 12.05 uur tot 13.20 uur geschorst.
De voorzitter:
De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20012002-5377-5391.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.