Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 3, 4 en 5 september:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in verband met Europeesrechtelijke verplichtingen (28171);

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 5 juni 2001 te Luxemburg tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, met Protocol I en II en briefwisseling (Trb. 2001, 136) (28259);

  • - het wetsvoorstel Bepalingen inzake rechtspersoonlijkheid, privileges en immuniteiten van de Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden (Wet HCNM) (27194);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de regeling van het DNA-onderzoek in strafzaken in verband met het vaststellen van uiterlijk waarneembare persoonskenmerken uit celmateriaal (28072);

  • - de Brief van de Nationale ombudsman t.g.v. het Jaarverslag Nationale ombudsman 2001 (28260), met maximumspreektijden van 5 minuten per fractie.

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 10, 11 en 12 september de wetsvoorstellen:

  • - Uitvoering van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (28239);

  • - Wijziging van titel 7.10 (arbeidsovereenkomst) van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het concurrentiebeding (28167);

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de strafbaarstelling van beledigende uitlatingen en het aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden wegens een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap (strafbaarstelling discriminatie wegens een handicap) (28221);

  • - Wijziging van het Wetboek van Strafvordering strekkende tot het openstellen van beroep in cassatie tegen vrijspraken alsmede het doen van uitspraak door de enkelvoudige kamer bij het niet naleven van de schriftuurverplichting (28204);

  • - Regeling van cassatie in Antilliaanse en Arubaanse uitleveringszaken (27797, R1686);

  • - Wijziging van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot de uitkering bij aftreden en het nabestaandenpensioen (28227).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van orde de aangehouden motie 27295, nr. 18, is vervallen.

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de gemengde commissie voor de Stenografische dienst der Staten-Generaal het lid Rijpstra tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan de heer Duivesteijn.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben het nu over buitengewoon belangrijke zaken die de komende jaren gaan spelen. Op dit moment speelt het simpele feit dat huurders hun huursubsidie niet op tijd uitbetaald krijgen. Wij willen graag de staatssecretaris van VROM hierover interpelleren.

De heer Rijpstra (VVD):

Heeft u inmiddels de brief gelezen van de staatssecretaris van VROM, de heer Remkes, over de huursubsidie?

De heer Duivesteijn (PvdA):

Uiteraard.

De heer Rijpstra (VVD):

Die is voor u niet voldoende, begrijp ik.

De heer Duivesteijn (PvdA):

Het is een goede illustratie van het feit dat er een groot probleem is.

De heer Rijpstra (VVD):

In hoeverre kunnen wij dit omzetten in een algemeen overleg met de staatssecretaris, omdat wij dan toch iets meer van gedachten kunnen wisselen?

De heer Duivesteijn (PvdA):

Ik heb de overtuiging dat wij dit kort en krachtig met de staatssecretaris kunnen wisselen. Een duidelijk standpunt van de Kamer in dezen met de steun van u allen moet mogelijk zijn.

De heer Jense (LN):

Voorzitter. Ik wil in elk geval ondersteunen dat wij op de kortst mogelijke termijn aandacht besteden aan deze zaak, omdat de termijnen anders spaak lopen.

De voorzitter:

Als het verzoek wordt ingewilligd, kan het niet anders dan vandaag.

Ik stel voor, het verzoek van de heer Duivesteijn om de staatssecretaris van VROM te mogen interpelleren over de huursubsidies in te willigen, deze interpellatie te houden meteen na afloop van het debat dat wij zo dadelijk zullen hervatten, naar verwachting aan het einde van de middag, en bij uitzondering de spreektijd vast te stellen op drie minuten. De heer Duivesteijn zei zelf dat het kort en krachtig kan.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Giskes.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Er zou nog behoefte kunnen ontstaan aan een debat over het verslag van een algemeen overleg over de Noord-Zuidlijn. Ik wil u vragen om daar alvast rekening mee te houden.

De voorzitter:

Hoe laat is dat AO afgelopen?

Mevrouw Giskes (D66):

We zullen het zo organiseren dat het afgelopen is voordat het debat met de informateur is afgerond.

De voorzitter:

Dank u voor deze vooraankondiging. We zullen het dus nog zien.

Naar boven