Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij het debat over uitspraken van imams, te weten:

- de motie-Dittrich c.s. over het melden van buitenlandse financieringsbronnen (28006, nr. 12);

- de motie-Lazrak over afspraken met moskeebesturen over gedragsregels voor imams (28006, nr. 13);

- de motie-Lazrak c.s. over een verplichte inburgeringscursus voor imams (28006, nr. 14);

- de motie-Azough c.s. over onderzoek naar de islam in Nederland (28006, nr. 15).

(Zie vergadering van 3 juli 2002.)

De voorzitter:

De motie-Lazrak (28006, nr. 13) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de integratie van allochtonen en autochtonen door bepaalde uitspraken van imams belemmerd kan worden;

overwegende dat op dit moment onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor uitspraken van imams;

van mening dat het aanbeveling verdient om zonder aantasting van de vrijheid van godsdienst inzichtelijk te maken hoe de verantwoordelijkheidsverdeling binnen een moskee geregeld is;

verzoekt de regering, aan de gemeenten te vragen om in overleg te treden met moskeebesturen met als inzet inzichtelijk te maken wie verantwoordelijk is voor datgene wat er gezegd wordt door de imams binnen de moskee,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (28006).

De motie-Azough c.s. (28006, nr. 15) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende dat bij de regering het vermoeden bestaat dat het islamitisch fundamentalisme in Nederland vrijwel geen aanhang heeft;

overwegende dat er zich mogelijk verscheidene radicaal-islamitische organisaties in Nederland bevinden, waarbij echter gerede twijfel bestaat over de mate van representativiteit voor de totale moslimgemeenschap;

overwegende dat het wenselijk is meer feitelijke kennis te vergaren over de diversiteit in godsdienstbeleving van de moslimgemeenschap in Nederland;

overwegende dat er 26 jaar geleden onder de titel "God in Nederland" een onderzoek is gehouden naar godsdienst en kerkelijkheid in Nederland;

verzoekt de regering, grootschalig wetenschappelijk onderzoek te bevorderen naar de islam in Nederland, gericht op kennisvergaring in de breedste zin over de moslimgemeenschap in ons land, ofwel een onderzoek naar de betekenis van "Allah in Nederland",

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (28006).

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter. Het was een debat in een termijn. Ik wil daarom graag een stemverklaring vooraf geven, ook als handreiking aan collega Duivesteijn.

De fractie van de PvdA zal tegen de motie op stuk nr. 12 stemmen. Wij zien wel in dat daar terecht wordt gewezen op een heel zorgelijke ontwikkeling. De regering heeft gisteravond laat aangegeven dat het een onderwerp is waar de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zich heel secuur mee bezig zullen houden. De indiener van de motie liet niet echt goed zien dat hij de reikwijdte en de consequenties van de motie kon doorgronden. Wij vinden het te veel lijken op politiek stuntwerk. Wij zullen tegen de motie stemmen.

Wij zullen tegen de motie, oorspronkelijk ingediend op stuk nr. 13, stemmen. Die motie roept te veel de geur op van een soort godsdienstpolitie. Dat is een richting die wij niet op moeten. Deze motie kan onze steun niet krijgen.

Bij uitvoering van de motie op stuk nr. 14 zullen in de praktijk waarschijnlijk allerlei haken en ogen kleven. Wij hebben twijfels over de uitvoerbaarheid. De motie legt wel de vinger op een zeer gevoelige plek en heeft daarom onze sympathie. Wij zullen voor deze motie stemmen. Wij zijn benieuwd naar de uitwerking die de minister van Binnenlandse Zaken of die van integratie daaraan kan geven.

Wij zullen stemmen voor de motie, oorspronkelijk ingediend op stuk nr. 15. Wij hebben die inmiddels mede ondertekend.

In stemming komt de motie-Dittrich c.s. (28006, nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, D66, LN, de VVD en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Lazrak (28006, nr. 16).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, LN en de LPF voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Lazrak c.s. (28006, nr. 14).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, LN, de VVD, het CDA en de LPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Azough c.s. (28006, nr. 17).

De voorzitter:

Ik constateer dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven