35 300 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

3

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

     
 

1.

LEESWIJZER

4

       
 

2.

BELEIDSAGENDA

8

   

Beleidsprioriteiten

8

   

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

21

   

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

27

   

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

28

   

Overzicht van Risicoregelingen

29

   

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

36

       
 

3.

BELEIDSARTIKELEN

39

   

1. Goed functionerende economie en markten

39

   

2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

52

   

3. Toekomstfonds

77

   

4. Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

88

   

5. Een veilig Groningen met perspectief

117

       
 

4.

NIET-BELEIDSARTIKELEN

131

   

40. Apparaat

131

   

41 Nog onverdeeld

135

       
 

5.

BEGROTING AGENTSCHAPPEN

136

   

Aansluiting raming begroting agentschappen met financiering door moederdepartement EZK

136

   

Agentschap Telecom (AT)

138

   

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

145

   

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

151

   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

156

       
 

6.

BIJLAGEN

163

   

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

163

   

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

167

   

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

180

   

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

221

   

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

228

   

Lijst van afkortingen

233

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  • 1. Begrotingsstructuur;

  • 2. Prestatiegegevens;

  • 3. Groeiparagraaf;

  • 4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

1. Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten. Aansluitend bij de missie van EZK hebben de beleidsprioriteiten de volgende opbouw: Inleiding, Economisch beeld en uitdagingen voor EZK, Duurzaam Nederland en Ondernemend Nederland. Na het onderdeel beleidsprioriteiten volgen: de belangrijkste begrotingsmutaties voor de uitgaven en de ontvangsten, het overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, de meerjarenplanning van de beleidsdoorlichtingen, het overzicht van de risicoregelingen en tenslotte de overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen opgenomen. Voor elk beleidsartikel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen apart opgenomen onder het kopje «beleidswijzigingen». De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Waar mogelijk wordt, voor een meer inhoudelijke en gedetailleerde beleidstoelichting, verwezen naar de relevante beleidsnota’s of brieven die al naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

In de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn de financiële instrumenten onderverdeeld naar de volgende categorieën: subsidies, opdrachten, garanties, leningen, bekostiging, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties en bijdragen aan medeoverheden. Deze onderverdeling komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.

In de begroting zijn verder de volgende bijlagen opgenomen: (bijlage 2) een toelichting op de mutaties ten opzichte van de stand Voorjaarsnota, (bijlage 4) het subsidieoverzicht met hyperlinks naar de betreffende subsidie, de meest recent uitgevoerde evaluatie en geprogrammeerde eerstvolgende evaluatie en de geplande einddatum van de subsidie en (bijlage 5) het overzicht van evaluatie- en overig onderzoek met alle meest recent uitgevoerde en geprogrammeerde beleidsdoorlichtingen en evaluaties met hyperlink naar de betreffende rapporten.

Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve mag met toestemming van de Minister van Financiën ten laste van een begrotingsartikel worden aangehouden (artikel 2.21, lid 1 Comptabiliteitswet 2016). De begrotingsreserves zijn bestemd voor een concreet doel en kunnen alleen voor dat doel worden gebruikt. De begrotingsreserves op de EZK-begroting worden ingezet voor de volgende doelen:

  • Als borg voor de afgegeven garantstellingen (Borgstelling MKB-kredieten, Garantie Ondernemingsfinanciering, Groeifaciliteit, MKB financiering, garantieregeling Aardwarmte. Uit deze begrotingsreserves kunnen eventuele mismatches in de tijd tussen (premie-)inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen;

  • De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserve voor duurzame energie en lening ECN). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.

  • Vanwege de onzekere aard en timing van maatregelen voor aanvullende CO2-reductie is een reserve van € 500 mln gevormd.

Omvang reserves eind 2018 (x € 1 mln)

Totaal

% Juridisch verplicht

Specificatie naar type reserve (x € 1 mln)

Borg garanties

Duurzame energie

Lening ECN

Maatregelen CO2-reductie

Artikel 2

190,6

100%

190,6

     

Artikel 4

2.767,6

81,7%

21,6

2.239,4

6,6

500,0

Totaal

2.958,2

82,9%

212,2

2.239,4

6,6

500,0

In de 1e suppletoire begroting 2019 en in de Incidentele Suppletoire Begroting 2019 hebben geen stortingen of onttrekkingen aan de begrotingsreserves plaatsgevonden. Wel is bij de Incidentele Suppletoire Begroting 2019 een geplande onttrekking begroot uit de reserve Maatregelen CO2-reductie.

In de betreffende beleidsartikelen (2 en 4) van deze begroting worden de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Financiën aan de Algemene Rekenkamer en de aangenomen motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 475, nr. 20) wordt het percentage juridisch verplicht voor de begrotingsreserves in de beleidsartikelen 2 en 4 toegelicht. Daarnaast zijn conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475, nr. 12) de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen.

Als opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt.

Overzicht maatregelen ten behoeve van het Energieakkoord

Conform de motie Leegte (Kamerstuk 2014–2015, 30 196, nr. 278) is in beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het energieakkoord.

Overzichtstabel agentschappen

In het hoofdstuk «De agentschappen» is een overzichtstabel agentschappen opgenomen. In deze tabel is de aansluiting te maken tussen de «opbrengst moederdepartement» zoals opgenomen in de agentschapsparagrafen en de «bijdrage aan agentschappen» zoals opgenomen in de begrotingsartikelen. Eventuele resterende verschillen zijn toegelicht.

2. Prestatiegegevens

In de beleidsartikelen wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de Minister van EZK voor verantwoordelijk is. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke) uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. De voorwaarde voor het opnemen van een indicator is een (doen) uitvoerende rol van de Minister. Bij de doelstellingen waarbij EZK een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en wordt volstaan met kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast zijn, waar mogelijk, prestatie-indicatoren en kengetallen opgenomen op instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke resultaten.

3. Groeiparagraaf

Naar aanleiding van de bij het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag 2016 (28 juni 2017) aangenomen Motie Weverling c.s. (Kamerstuk 34 725 XIII, nr. 10) is er bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2019 extra aandacht geweest voor het formuleren van de doelen en niet-financiële gegevens in de beleidsartikelen. Ook is er extra aandacht geweest voor de kwaliteit van de toelichtingen vanuit het perspectief van beleidsinformatie. Daarnaast is bij de beleidsartikelen aangegeven waar in de begroting aanvullende informatie te vinden is en welke informatiebronnen buiten de begroting interessant zijn.

In het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag van EZK 2018 van 12 juni 2019 werd van de zijde van de Kamer aangedrongen op verdere verbetering van de informatie door tabellen met kernindicatoren op te nemen en op basis daarvan de relatie te schetsen tussen middelen, de prestaties en de doelen. Aan dit verzoek van de Kamer geeft de Minister van EZK gehoor door in het vervolg:

  • Meer ordening in de begroting aan te brengen door kernindicatoren op een gestructureerde wijze per artikel centraal te presenteren.

  • Doelstellingen zoveel als mogelijk te kwantificeren. Voor de artikelen 1 en 4 is, naar het voorbeeld van de artikelen 2 en 3, een lijst met kwantitatieve doelstellingen toegevoegd.

Tijdens het WGO over het Jaarverslag 2018 van het Ministerie van EZK heeft de Minister van EZK toegezegd om zich in de begroting van 2020 in te spannen voor een betere toelichting op de bijdragen van de ODE aan de uitgaven voor duurzame energie. Hiertoe wordt in de begroting in een meerjarig overzicht aangegeven wat de relatie is tussen de SDE+-uitgaven en de ODE-ontvangsten op de EZK-begroting. Daarnaast wordt al sinds enkele jaren uitgebreid ingegaan op de mutaties op de reserve duurzame energie, welk deel van de reserve afkomstig is uit de ODE-ontvangsten resp. de algemene middelen, welk deel van de reserve juridisch verplicht is en wat het geraamde verloop van de reserve in het huidige uitvoeringsjaar en het begrotingsjaar zal zijn.

In deze begroting is de oorspronkelijke titel van artikel 2 gewijzigd van «Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen» in «Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei». Met deze wijziging wordt geaccentueerd dat het kabinet met het bedrijvenbeleid gaat voor economische groei én de brede welvaart van onze samenleving. Hierbij richt het beleid zich onder meer op innovaties die niet alleen toegevoegde waarde leveren, maar ook (deel)oplossingen bieden voor de maatschappelijke vraagstukken op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en «Veiligheid».

4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010–2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie beoogt de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats te geven in de departementale begrotingen.

De Europese Commissie heeft in 2019 een landenspecifieke aanbeveling gedaan om met budgettair en structureel beleid de publieke en private investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie te verhogen. In het beleidsartikel 2 (Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei) wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbeveling. Verder heeft de Europese Commissie een landenspecifieke aanbeveling gedaan omtrent investeringen in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en het terugdringen van broeikasgassen. In beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) wordt op deze aanbeveling ingegaan.

Motie Hachchi c.s.

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven van EZK voor Caribisch Nederland in 2020 bedragen € 6,8 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1, 2, en 4. De uitgaven voor het beleidsartikel 1 zijn lager dan de ondergrens van € 1 mln en worden derhalve niet opgenomen in de budgettaire tabel.

2. BELEIDSAGENDA

Beleidsprioriteiten

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Een duurzaam en ondernemend Nederland. Daar staat het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor. Samen met zijn partners werkt EZK aan de welvaart van alle Nederlanders, nu en later. EZK verbindt en vernieuwt. Wij werken aan een klimaatneutrale samenleving en schone, betrouwbare en betaalbare energie. We staan voor een open economie met een sterke internationale concurrentiepositie, met aandacht voor economische veiligheid. We stimuleren innovatie en benutten de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering. We geven ondernemers ruimte om te vernieuwen en borgen de balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten. Deze uitdagingen vragen erom dat verduurzaming en economische ontwikkeling samengaan. Dat geldt zowel binnen Nederland als over de grens. We werken dan ook actief samen met Europese en internationale partners.

In 2020 richt EZK zich in het bijzonder op ambitieus klimaatbeleid en de transitie naar een duurzame en veilige energievoorziening, de verbetering van de veiligheid in Groningen door snelle afbouw van de gaswinning en uitvoering van de versterkingsoperatie, Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid, versterking van het mkb, economische veiligheid en het versnellen van de digitalisering van onze economie. Op al deze terreinen liggen kansen om ons verdienvermogen te versterken én maatschappelijke uitdagingen op te lossen. Als het aan EZK ligt, grijpen we die.

Economisch beeld en uitdagingen voor EZK

Na een aantal jaren van forse groei van de Nederlandse economie zal deze de komende jaren afvlakken. De meest recente raming (CEP) wijst op een verzwakking van het momentum, met een geraamde economische groei van 1,8% in 2019 en 1,4% in 2020. In 2018 was dat nog een groei van 2,6%.

Het internationale speelveld beïnvloedt de economische ontwikkeling binnen en buiten Nederland. Het handelsconflict tussen de VS en China heeft impact op de wereldhandel en versterkt het risico op een groeivertraging van de Chinese economie. Er zijn zorgen over het Italiaanse begrotingsbeleid en er bestaat veel onzekerheid rondom Brexit. Het Verenigd Koninkrijk is van oudsher een belangrijke handelspartner en tevens buurland. Het vertrek uit de EU kan negatieve gevolgen hebben voor Nederlandse bedrijven en de groei temperen.

Ook op de lange termijn staat het Nederlandse verdienvermogen, oftewel de capaciteit om ook in de toekomst welvaart te genereren, onder druk. De structurele economische groei neemt af als gevolg van de vergrijzing. Dit betekent dat toekomstige groei steeds meer moet komen van een verhoging van de arbeidsproductiviteit. De arbeidsproductiviteitsgroei blijft echter al jaren achter. Dat is een ontwikkeling die in alle geavanceerde economieën zichtbaar is. Om de arbeidsproductiviteitsgroei te verhogen zijn technologische ontwikkelingen, het slimmer organiseren van productieprocessen en het optimaal benutten van de mogelijkheden van digitalisering van groot belang.

Economische groei maakt het mogelijk om ook in de toekomst publieke voorzieningen, zoals zorg en pensioen, te blijven betalen en tevens de huishoudportemonnee op peil te houden. EZK komt daarom dit najaar met een brief over het versterken van het verdienvermogen op de lange termijn. Daarvoor zullen zowel financiële als niet-financiële maatregelen worden overwogen. En zullen zowel publieke investeringen als het bevorderen van private investeringen worden bezien. Het kabinet onderzoekt ook hoe een investeringsfonds kan worden opgericht om het verdienvermogen te versterken, onder financiële verantwoording van het Ministerie van Financiën en beleidsverantwoordelijkheid van EZK. De ministers van Financiën en EZK zullen de Kamer uiterlijk begin 2020 over de opties van een fonds informeren.

Tevens is er een groeiende urgentie om de economie en samenleving te verduurzamen. Het is onvermijdelijk dat dit gepaard gaat met kosten, maar het exporteren van oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke vraagstukken biedt ook kansen voor ons verdienpotentieel, zoals verwoord in de Sustainable Development Goals. Invulling geven aan deze maatschappelijke uitdaging vraagt om een ambitieus en kosteneffectief klimaatbeleid. Innovatie vormt daar een belangrijk onderdeel van. Het zoeken naar antwoorden op grote maatschappelijke uitdagingen, technologische ontwikkeling en economische groei gaan wat EZK betreft hand in hand. Zo’n strategie helpt om de transitiekosten te beheersen, versterkt ons verdienvermogen en leidt tot brede welvaart.

Duurzaam Nederland

Nederland staat voor grote uitdagingen op het gebied van duurzaamheid. Eén van de belangrijkste uitdagingen is de transitie naar een klimaatneutrale economie. De aarde warmt op, en de effecten daarvan zijn voor iedereen in toenemende mate voelbaar. Nederland heeft in 2015, samen met 195 andere landen, het Parijsakkoord ondertekend. Daarmee hebben we ons gecommitteerd aan de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot onder de 2°C ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, en te streven naar maximaal 1,5°C. Samen met andere departementen zet EZK zich ervoor in om die doelstelling te bereiken. Dat doen we door nationale maatregelen te nemen om te komen tot 49% broeikasgasreductie in 2030 en in Europees en mondiaal verband op hogere ambities aan te sturen.

Klimaatakkoord

Nederland zet in op het realiseren van 49% broeikasgasreductie in 2030 ten opzichte van 1990. In het Regeerakkoord is hiervoor een aantal belangrijke maatregelen afgesproken. Daarnaast worden via het Klimaatakkoord in alle sectoren van onze economie maatregelen genomen om de reductiedoelstelling in 2030 te halen.1 In het Klimaatakkoord heeft het kabinet hierover met een zeer groot aantal partijen afspraken gemaakt. Uitgangspunt van het kabinet hierbij is dat dit reductiedoel gehaald wordt op een manier die voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Dat betekent dat we de huishoudportemonnee zoveel mogelijk ontzien en dat we zorgen voor een eerlijke verdeling van lasten tussen huishoudens en bedrijven, rekening houdend met het gelijke speelveld voor ons bedrijfsleven. Daarom zet Nederland in op de meest kosteneffectieve en toekomstbestendige aanpak en werken we tegelijk aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat.

In 2020 gaat EZK aan de slag met de vormgeving van de instrumenten voor de industrie, die onder andere bestaan uit het bevorderen van innovatie, pilots en demonstratieprojecten gericht op kostenreductie, het verbreden van de SDE++ om de uitrol van CO2-reducerende technieken die nu nog niet rendabel zijn te versnellen en een ambitieus programma Waterstof. Emissiereductie in de industrie zal veelal in ketens en clusters moeten plaatsvinden. In elk van de vijf industriële regio’s zal, mede met ondersteuning van het Rijk, een meerjarig industrieel koplopersprogramma worden ontwikkeld waarin efficiëntieverbetering hand in hand gaat met verduurzaming van grondstoffengebruik en CO2-reductie. Naast inzet op verdere versterking van het ETS werkt het kabinet de CO2-heffing voor de industrie uit die per 2021 in werking zal treden. De heffing in de industrie stimuleert industriebedrijven om hun CO2-uitstoot te verminderen, zonder dat we bedrijvigheid en banen over de grens jagen. Het kabinet zal actief monitoren welke bedrijven gaan investeren en welke bedrijven in de problemen zouden kunnen komen door een cumulatie van maatregelen en een draaiboek met instrumenten voorbereiden om het risico van werkgelegenheidsverlies tegen te gaan. Door deze mix van instrumenten kan de Nederlandse industrie uitgroeien tot de meest CO2-efficiënte in Europa en daarmee op de langere termijn een concurrentievoordeel behalen.

Aan de elektriciteitstafel zijn afspraken geformuleerd die ertoe moeten leiden dat in 2030 meer dan 70% van de elektriciteitsproductie (84 TWh) uit hernieuwbare bronnen komt. Voor Wind op Zee (WOZ) zal de staande routekaart WOZ 2030 worden gerealiseerd en wordt in 2020 verder uitgewerkt via de Noordzeestrategie 2030. Ook op land wordt gekeken naar meer productie door Wind op Land (WOL) en Zon-PV. Vanaf 2020 dient de Nationale Omgevingsvisie daarbij als afwegingskader voor keuzes in de ruimtelijke uitwerking van de energietransitie. Met het nationaal programma Regionale Energiestrategieën (RES) zullen gemeenten en provincies beslissen over de manier waarop de doelstellingen voor hernieuwbare elektriciteitsopwekking voor 2030 (tenminste 35 TWh) op land zullen worden gerealiseerd. Er wordt nu begonnen met de RES, waarbij de ruimtelijke maatregelen in een groot deel van de regio’s medio 2021 zullen zijn afgerond. De resterende acties en doelen van het Energieakkoord uit 2013 worden vanaf 2020 geïntegreerd in de acties die zijn afgesproken voor het Klimaatakkoord.

Er wordt dus meteen gestart met de uitvoering van het Klimaatakkoord. Alle betrokken partijen zullen de afgesproken maatregelen gezamenlijk verder uitwerken en uitvoeren. De uitvoering van alle klimaatmaatregelen vindt plaats binnen de monitorings- en borgingscyclus uit de Klimaatwet.2 Een belangrijke rol hierin is weggelegd voor het Klimaatplan dat eind 2019 wordt vastgesteld. De voortgang van dit Klimaatplan, en dus van het Klimaatakkoord, wordt vanaf 2020 in oktober gemonitord via de jaarlijkse Klimaatnota.

Naast het Klimaatakkoord heeft het kabinet een pakket maatregelen gepresenteerd waarmee uitvoering wordt gegeven aan het Urgenda-vonnis.3 Dit vonnis verplicht Nederland om in 2020 een broeikasgasreductie van 25% ten opzichte van 1990 te realiseren.4 In alle sectoren worden extra maatregelen genomen. Dit pakket bevat kostenefficiënte maatregelen die op de korte termijn de ambities uit het Klimaatakkoord verder versterken zonder het draagvlak voor de transitie op lange termijn te ondermijnen. Deze maatregelen moeten in 2020 worden uitgevoerd en tot CO2-reductie leiden.

Verduurzaming industrie

Een belangrijk onderdeel van het Klimaatakkoord is de verduurzaming van de industrie. Nieuwe producten en processen leveren een belangrijke bijdrage aan het kostenefficiënt bereiken van de broeikasgasreductiedoelstellingen. EZK investeert in innovatie om de ontwikkeling van duurzame oplossingen te versnellen. De focus ligt op technieken die, bij succesvolle doorontwikkeling, een grote bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse en wereldwijde klimaatopgave én het verdienvermogen van de Nederlandse economie. In het kader van de Integrale Kennis- en Innovatieagenda Klimaatakkoord implementeert EZK in 2020 drie missiegedreven programma’s voor innovatie en uitrol van nieuwe technologieën. Het gaat dan allereerst om het sluiten van industriële kringlopen. Zo levert EZK een bijdrage aan de circulaire maakindustrie in het kader van het interdepartementale programma Circulaire Economie 2019–2023.5 Ook gaat het om een CO2-vrij industrieel warmtesysteem gericht op slimmere opwekking en hergebruik van warmte. En het gaat om elektrificatie en radicaal vernieuwende processen, met name gericht op waterstof.

Waterstof kan een sleutelrol vervullen in de verduurzaming van de industrie, mobiliteit en gebouwde omgeving en aan systeemintegratie door het toevoegen van flexibiliteit en seizoensopslag.6 Om dit potentieel te benutten komt er een ambitieus waterstofprogramma met een gefaseerde aanpak gericht op kostenreductie en innovatie. Zo ondersteunt het kabinet innovaties en grootschalige pilot- en demoprojecten, bereidt het beleid voor op het terrein van veiligheid, regelgeving en certificering en zet het in op internationale samenwerking om de ontwikkeling van een geïntegreerde markt in Europees verband te versnellen.

Een andere belangrijke pijler binnen de verduurzaming van de industrie die bijdraagt aan het sluiten van industriële kringlopen is de toepassing van afvang en opslag van CO2 (CCS). CCS kan een significante bijdrage aan de CO2-reductie leveren, tegen relatief lage kosten en kan dienen als opmaat voor hergebruik van CO2 (CCU). Voorwaarde bij de inzet van CCS is dat dit enkel in sectoren gebeurt waar geen kosteneffectieve alternatieven zijn en dat het de ontwikkeling van duurzame alternatieven niet in de weg staat. In 2020 werkt EZK aan de verdere realisatie van CCS-projecten middels een programmatische aanpak gericht op onderzoek en innovatie, internationale samenwerking, kennisuitwisseling en het aanpassen van wet- en regelgeving waar dat nodig is.

Energie- en warmtewet

De energietransitie vraagt om aanpassingen in wet- en regelgeving. EZK wil daarom in 2020 het wetsvoorstel voor de Energiewet indienen bij de Tweede Kamer.7 De Energiewet kent drie opgaven: 1) overzichtelijke wetgeving voor elektriciteit en gas, 2) implementatie van het vierde Elektriciteitspakket en 3) quick wins uit het Klimaatakkoord omzetten in wetgeving. De Energiewet moet de consument meer kansen bieden om energie op te wekken en op te slaan. Daarnaast biedt de Energiewet ook meer bescherming voor alle afnemers van elektriciteit en oplossingen voor problemen in de netcapaciteit die in delen van Nederland zijn ontstaan door de snelle toename van duurzame energie.

Naast de Energiewet wordt in 2020 ook het wetsvoorstel Warmtewet 2.0 aan de Tweede Kamer aangeboden.8 Duurzame warmtebronnen gaan een grotere rol spelen in de Nederlandse energievoorziening, als alternatief voor het verwarmen met aardgas. Investeringen in collectieve warmtenetten zijn daarvoor nodig. Om dit te faciliteren wordt rollen en verantwoordelijkheden van partijen nader ingevuld. Daarnaast wordt de tariefregulering (nu op basis van de gasreferentie) aangepast en worden voorschriften voor verduurzaming van warmtesystemen uitgewerkt. Het wetstraject sluit aan op afspraken in het (ontwerp)Klimaatakkoord over verduurzaming van de gebouwde omgeving over bijvoorbeeld de gemeentelijke transitievisies warmte en het Expertisecentrum warmte.

In de tweede helft van 2020 presenteert het kabinet haar visie op marktordening en de energietransitie, inclusief een beleidsagenda richting 2030. Focus hierbij is het energiesysteem als geheel en de mogelijke ontwikkelingen van de verschillende energiedragers, en met name de relaties daartussen. Hierbij wordt in ieder geval gekeken naar de ordening, regulering, en bekostiging van (nieuwe) dragers en hun infrastructuur.

Europese en mondiale samenwerking

De EU heeft als doel gesteld om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 49% te beperken ten opzichte van 1990. Om te kunnen voldoen aan het Klimaatakkoord van Parijs, en het streven naar maximaal 1,5°C opwarming, is echter meer nodig. Daarom maken we ons in EU-verband sterk voor het verhogen van de EU-reductiedoelstelling voor 2030 naar 55% en een klimaatneutrale Unie in 2050. Hierbij trekt het kabinet op met andere ambitieuze landen. Daarnaast pleit Nederland voor maatregelen die broeikasgasreductie versnellen, zoals de introductie van een minimum CO2-prijs. Ook hiervoor zoeken we actief de samenwerking met andere landen die hier welwillend tegenover staan zoals Frankrijk, en zijn we daarover tevens met Duitsland in gesprek. Bij maatregelen om broeikasgasreductie te versnellen, kijken we goed naar het internationale speelveld. Nederland zet zich ook in internationaal verband in voor een ambitieuze uitvoering van het Klimaatakkoord van Parijs. De nadruk ligt daarbij op het bereiken van een akkoord over de vormgeving van mechanismen waarmee landen samen kunnen werken aan het behalen van hun reductiedoelstellingen. Daarnaast versterkt het kabinet de diplomatieke inspanningen om zoveel mogelijk landen, ook buiten Europa, tot meer ambitie te bewegen.

Gaswinning Groningen en mijnbouwschade

De gaswinning in Groningen heeft een grotere impact in de regio achtergelaten dan maatschappelijk aanvaardbaar is. De aardbevingen in het gebied leiden tot schade aan huizen en gebouwen en tot stress en onzekerheid bij bewoners. Het vertrouwen van de inwoners van Groningen in de Rijksoverheid heeft een stevige deuk opgelopen.

Het kabinet heeft besloten de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk volledig te beëindigen, met inachtneming van de leveringszekerheid.9 Dit is van belang om de veiligheid te garanderen en de veiligheidsbeleving te verbeteren. Op basis van het nieuwe wettelijk stelsel voor winning uit het Groningenveld («niet meer dan nodig») wordt in 2019 voor het eerst het jaarlijkse vaststellingsbesluit genomen waarmee de Minister van EZK bepaalt hoeveel gas mag worden gewonnen en op welke wijze dit gebeurt.10 Naar aanleiding van de aardbeving bij Westerwijtwerd heeft SodM geadviseerd de winning voor gasjaar 2019/2020 te beperken tot maximaal 12 miljard Nm3 in een gemiddeld jaar. Dit advies, en de adviezen van GTS en de ACM, zullen worden betrokken bij het nemen van het vaststellingsbesluit.

EZK stuurt op het versneld afbouwen van de vraag naar Groningengas, onder andere door grootverbruikers met een wijziging van de Gaswet11 te verplichten af te schakelen van laagcalorisch gas en de export naar Duitsland, België en Frankrijk af te bouwen. Daarnaast werkt EZK aan het vergroten van alternatief aanbod voor het Groningengas, door de bouw van een extra stikstofinstallatie te Zuidbroek en de inkoop van extra stikstof van andere bronnen (daarmee kan hoogcalorisch gas worden omgezet in laagcalorisch gas van Groningenkwaliteit). In een operationeel afbouwplan wordt de routekaart neergelegd voor de definitieve beëindiging van de gaswinning uit het Groningenveld, waarbij de inzet is om het veld zo snel mogelijk te sluiten.

De afbouw van de winning uit het Groningerveld gaat met rasse schreden. Het risico neemt af, maar is nog niet helemaal weg. Er zullen zich helaas nieuwe bevingen voordoen, met schade tot gevolg. Voor herstel van vertrouwen is een vlotte en rechtvaardige afhandeling van schade belangrijk, evenals een voortvarende versterkingsoperatie waarin het voldoen aan de veiligheidsnormen voorop staat. Beiden vinden zonder inhoudelijke bemoeienis van de NAM plaats. Hiervoor zijn, in samenwerking met de regionale bestuurders, diverse versnellingsmaatregelen tot stand gekomen en ingevoerd. Wetgeving om dit beleid te implementeren is in voorbereiding en deels al aanhangig bij de Tweede Kamer. De basis voor een tempoversnelling van de versterkingsoperatie is nu gelegd. De verdere uitvoering van de versterkingsoperatie, in samenhang met stads-, dorps- en buurtvernieuwing, komt onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het Nationaal Programma Groningen, waarmee Rijk en NAM € 1,15 mld investeren in de toekomst van het gebied komt onder de coördinerende verantwoordelijkheid van de Minister van BZK.

Ondernemend Nederland

Nederland is een welvarend land. De kwaliteit van leven is hoog in vergelijking met de andere EU-landen en kent op veel aspecten een stijgende ontwikkeling.12 Ook onze concurrentiepositie is goed. Volgens de Global Competitiveness Index zijn we de derde meest concurrerende economie van Europa en de zesde van de wereld. Die goede uitgangspositie danken we voor een groot deel aan ondernemers – van startups, zzp’ers, familiebedrijven en het mkb tot aan mondiale ondernemingen. Goed functionerende ondernemingen bieden hun medewerkers banen en mogelijkheden om zich te ontwikkelen en vormen zo het sociale verband waarin werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen en van waaruit aan de samenleving wordt bijgedragen.

Om onze welvaart ook in de toekomst te behouden is vernieuwing cruciaal. Omdat ondernemers aan de basis staan van nieuwe producten en diensten, is het van belang dat zij de ruimte krijgen om te groeien. Daarom zet EZK erop in om innovatie te stimuleren, digitalisering te versnellen en de juiste randvoorwaarden te scheppen. Zo bouwen we onze internationale toppositie verder uit.

Innovatie

Innovatie staat voor vooruitgang. Innovatieve producten, processen en diensten bieden nieuwe mogelijkheden voor de aanpak van maatschappelijke uitdagingen, creëren productiviteitsgroei en houden bedrijven concurrerend in een internationaal speelveld.

EZK stimuleert innovatie op drie manieren. Ten eerste verlagen we de drempel voor bedrijven om te investeren in onderzoek en ontwikkeling, bijvoorbeeld met een fiscaal instrument als de WBSO. Dat doen we voor grote en kleine bedrijven, voor gevestigde bedrijven en voor uitdagers. Ten tweede richten we ons op goede onderzoekers en kennis- en onderzoeksvoorzieningen. De beste onderzoekers en voorzieningen zijn nodig om binnenlandse en buitenlandse bedrijven, investeerders en talent voor Nederland te laten kiezen. EZK en LNV13 richten zich hierbij op toegepast onderzoek bij de TO2»s (TNO, Wageningen Research, Deltares, NLR en Marin), waar OCW primair gaat over universiteiten en hogescholen. Een goed onderzoeksklimaat zorgt er ook voor dat Nederlandse kennisorganisaties, publiek en privaat, optimaal gebruik kunnen maken van Europese onderzoeksmiddelen. Ten derde stimuleert en ondersteunt EZK de samenwerking tussen publieke en private partijen (PPS). We helpen partijen elkaar te vinden en afspraken te maken over samenwerking. Dat doen we regionaal (met provincies), nationaal (ook met andere departementen), maar ook internationaal (via het netwerk van innovatie-attachés en via het Horizon-programma van de EU).

In het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid14 staan de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en de ontwikkeling van sleuteltechnologieën centraal. Deze aanpak bouwt voort op de bestaande publiek-private samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en het bedrijfsleven.

In 2020 en verder wordt toegewerkt naar het realiseren van vijfentwintig missies verdeeld over vier thema’s (Energietransitie en Duurzaamheid; Landbouw, Water en Voedsel; Gezondheid en Zorg; en Veiligheid) en versterkt ingezet op sleuteltechnologieën. Per maatschappelijk thema is een Kennis- en Innovatieagenda (KIA) opgesteld, met innovatieprogramma’s die bijdragen aan het realiseren van de missies en een strategie voor valorisatie en marktcreatie. Daarin is onder meer aandacht voor de rol van de overheid bij de implementatie van kennisinnovaties in het MKB en om de vraag naar innovaties te stimuleren door het creëren van nieuwe markten. Verder stellen de Topsectoren ook dit jaar weer een agenda op voor human capital en internationalisering. Door het aanbrengen van een focus op missies worden de innovatiekrachten gebundeld en wordt gericht toegewerkt naar innovaties die Nederland duurzamer, gezonder en veiliger maken én de Nederlandse concurrentiekracht versterken.

Voor sleuteltechnologieën worden Meerjarige Programma’s ontwikkeld, onder andere gericht op kunstmatige intelligentie, fotonica en kwantum- en nanotechnologie. Investeringen in sleuteltechnologieën zijn een vliegwiel voor baanbrekende innovaties, die een belangrijke basis vormen voor verdere welvaartsgroei.

We zoeken met het innovatiebeleid nadrukkelijk naar versterkte samenwerking binnen Europa. Het vernieuwde nationale beleid sluit goed aan op het nieuwe onderzoeks- en innovatiebeleid dat de EU nu ontwikkelt (Horizon Europe, de Europese investeringsfondsen en het EUREKA programma). Daarin staan de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën ook steeds meer centraal.

Digitalisering

In juni 2018 heeft het kabinet de Nederlandse Digitaliseringstrategie gelanceerd: een gezamenlijke agenda om de maatschappelijke en economische kansen van digitalisering te benutten.15 In de actualisatie hiervan, de Nederlandse Digitaliseringsstrategie 2.0, blikt het kabinet vooruit op de prioriteiten voor de komende periode.16 Van daaruit ligt voor EZK de focus de komende periode op: digitalisering van de industrie en het mkb, datadeling, artificiële intelligentie en digitale connectiviteit17. In 2020 verschijnt opnieuw een update van de digitaliseringsstrategie, waarbij de prioriteiten waar nodig zullen worden herijkt.

EZK steunt de Smart Industry Implementatieagenda 2018–2021, die is opgesteld om digitalisering van de industrie te versnellen.18 Ook draagt EZK bij aan het versterken van de infrastructuur van de 40 Fieldlabs. Hier experimenteren bedrijven en kennisinstellingen met de nieuwste technologieën om te komen tot innovatieve oplossingen. Vijf regionale Smart Industry Hubs ontsluiten kennis uit de Fieldlabs en zijn aanspreekpunt voor het mkb voor vragen over smart industry. Verder ondersteunt EZK bedrijven en kennisinstellingen om veilig en effectief hun data te delen, langs de lijnen van de visie op datadeling tussen bedrijven19 in een publiek-private datadeelcoalitie en door Europese certificering (GOFAIR) van wetenschappelijke data te bevorderen. En het kabinet werkt in 2020 samen met een brede Nationale AI-coalitie van bedrijven, overheden en kennisinstellingen aan de uitvoering van het Strategisch Actieplan voor Artificiële Intelligentie dat dit najaar wordt gepubliceerd.

Digitale connectiviteit

Het kabinet werkt de komende jaren aan kwalitatief hoogwaardige connectiviteit die een grote diversiteit aan vraag kan bedienen en altijd en overal beschikbaar is tegen concurrerende tarieven.20 De komende jaren worden frequenties voor mobiele communicatie (frequenties in 700, 1400 en 2100 MHz-banden, 3,5 GHz-band, 26 GHz-band) verdeeld. Dat gebeurt (behalve voor de 26 Ghz-band) op basis van de Nota Mobiele Communicatie21. Deze frequenties zullen naar verwachting worden ingezet voor de uitrol van 5G. Om goede uitrol en inpassing van de nieuwe infrastructuur te waarborgen gaat het kabinet in gesprek met VNG en gemeenten, wordt het Antenneconvenant vernieuwd en wordt een gereedschapskist breedband ontwikkeld voor lokale en regionale overheden. Ook werkt EZK in 2020 aan de implementatie van de Richtlijn tot instelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie.22 Uiterlijk in december 2020 moet dat zijn omgezet in nationale wetgeving. Daarmee wordt het onder meer eenvoudiger om toegang op te leggen in geval van een duopolie, wordt consistent spectrumbeleid bevorderd en worden regels voor consumenten geharmoniseerd. De continuïteit en veiligheid van de netwerken voor elektronische communicatie wordt bevorderd door onder meer uitbreiding van de zorg- en meldplicht (bij netwerkverstoringen) naar internetaanbieders en de uitbouw van het CSIRT (Computer Security Incident Response Team) voor digitale dienstverleners en door het samen met Agentschap Telecom ontwikkelen van een opvolger voor het programma Telekwetsbaarheid.

Mededinging- en consumentenbeleid

Een belangrijke randvoorwaarde voor een vernieuwend en ondernemend Nederland is dat markten competitief zijn en consumenten worden beschermd. Door digitalisering verschuiven marktverhoudingen en ontstaan nieuwe (markt)rollen, zowel voor consumenten als voor bedrijven. EZK maakt zich in EU-verband sterk voor het competitief houden van markten en voor eerlijke onderlinge verhoudingen in markten waarop platforms actief zijn. Hierbij pleit EZK onder andere voor een mogelijkheid voor een Europese toezichthouder om verplichtingen op te leggen aan platforms met een poortwachtersfunctie.23 Ook vindt EZK het belangrijk dat consumenten met vertrouwen online aankopen kunnen doen. EZK zet zich er daarom voor in dat zij op doeltreffende wijze van de juiste informatie worden voorzien en draagt bij aan extra bewustwording bij consumenten over hun rechten bij wereldwijde online aankopen. Zo zullen webwinkels en platforms als gevolg van de «New Deal» voor consumenten meer informatie moeten gaan geven over de manier waarop hun rangschikking tot stand komt.24

MKB-actieplan

Het mkb zorgt voor werkgelegenheid, levert nieuwe producten en diensten, en draagt bij aan oplossingen voor alledaagse en maatschappelijke uitdagingen. Daarnaast speelt het mkb lokaal op tal van terreinen een belangrijke rol, bijvoorbeeld door het sponsoren van sportclubs en het aanbieden van leer-werkplaatsen. Daarmee is het mkb belangrijk voor Nederland en de Nederlandse economie. Om mkb’ers – inclusief zzp’ers – nog beter in staat te stellen de vruchten te plukken van de groeiende en snel veranderende economie heeft EZK in 2018 het MKB-actieplan25 gelanceerd. De meeste acties lopen meerjarig en worden periodiek bijgesteld. Daarmee is in 2018 de basis gelegd voor opschaling in 2019 en verder. Voorbeelden van programma’s waar deze opschaling gestalte krijgt in 2020 zijn MKB!dee (met als doel om via projectvoorstellen van het mkb belemmeringen voor investeringen in scholing en ontwikkeling weg te nemen), het programma Versnelling digitalisering mkb, de uitrol van de cyberweerbaarheidsnetwerken, en de opschaling van de regionale financieringstafels (waarmee ondernemers met een financieringsbehoefte in contact worden gebracht met verschillende financiers). Tevens wordt ingezet op de verdieping van de samenwerking tussen het Rijk en regionale partners (bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheden), o.a. via de KvK met de start van het nieuwe programma «MKB-deals» om het brede mkb te helpen met groei.

Startup- en scale-up beleid

Het kabinet heeft de ambitie dat Nederland zich ontwikkelt tot één van de sterkste startup-ecosystemen van de wereld. In 2020 wordt daarom uitvoering gegeven aan het vierjarige programma voor startups en scale-ups.26 Doel van het programma is om het ondernemersklimaat voor deze groep ambitieuze, innovatieve technologiebedrijven verder te versterken en koploper in Europa te worden. De focus ligt op het verbeteren van de toegang voor innovatieve bedrijven tot kapitaal, gekwalificeerd personeel (talent), kennis, de overheid en internationale markten en klanten. Hierbij werkt EZK nauw samen met Buitenlandse Zaken door bijvoorbeeld de inzet van BZ-startup liaison officers en collectief startup-beursbezoeken. Onderdeel van het programma is de aandacht voor de doorgroei van startups naar scale-ups met maatschappelijke en economische betekenis, omdat Nederland daar ten opzichte van andere landen achterloopt. De overheid voert het programma uit in samenwerking met de partners die verbonden zijn in het initiatief TechLeap.NL (voorheen StartupDelta) met Constantijn van Oranje als ambassadeur. Om innovatieve bedrijven aan elkaar, de overheid, kennisinstellingen en investeerders te koppelen, wordt daarnaast samen met de Amerikaanse organisatie CTA het evenement «Consumer Electronics Show (CES) Unveiled» in het najaar van 2019 georganiseerd. Daarnaast is Nederland in overleg met CTA over de organisatie van CES Europe.

Techniekpact

Met het Techniekpact27 wordt verder gebouwd op de reeds ingezette koers naar een bredere inzet op menselijk kapitaal, onder andere door een explicietere verbreding naar technologie en meer verwevenheid met maatschappelijke uitdagingen als digitalisering en de klimaat- en energietransitie. Hierbij zijn ook de behoeften op het gebied van human capital die voortkomen uit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid van belang. Daarbij is de aandacht steeds meer verbreed naar het gehele mkb. Door onder andere digitalisering verdwijnen traditionele beroepen en worden van de werknemer van de toekomst andere vaardigheden gevraagd. Het Techniekpact is een integraal actieprogramma waarbij het naast personeelstekorten (werkgevers) en leven lang ontwikkelen (werknemers) ook gaat om arbeidsmarktgericht opleiden (onderwijs) en het realiseren van maatschappelijke uitdagingen (geen klimaatresultaten zonder de mensen die windmolens kunnen aanleggen). Begin 2020 wordt het Techniekpact geëvalueerd door een onafhankelijke partij, waarbij met name gekeken wordt naar lessen voor de toekomst.

Invest-NL

In 2019 wordt Invest-NL28 opgericht, met als doel het realiseren van maatschappelijke transitieopgaven door financiering van ondernemingen (zoals die op het terrein van energie en duurzaamheid) en het bieden van toegang tot ondernemingsfinanciering aan het mkb en doorgroeiende ondernemingen. Op beide vlakken verhinderen marktfalen en marktimperfecties dat private investeringen het maatschappelijk gewenste niveau bereiken. De instelling zal eenmalig € 1,7 mld aan startkapitaal krijgen voor zijn investeringen en krijgt jaarlijks € 10 mln aan ontwikkelbudget vanuit EKZ. Invest-NL kan zowel direct investeren in bedrijven, als indirect via fondsvorming. Invest-NL wordt vormgegeven als een zogenoemde National Promotional Institution en kan op deze manier goed aansluiting vinden bij het Europese programma Invest-EU. De focus in 2020 zal naast de verdere bouw van de organisatie, vooral liggen op de pijplijn met investeringsvoorstellen en de voortgang op de doelstellingen die met de investeringen en de ontwikkelactiviteiten zijn beoogd.

Europese samenwerking ter versterking van de concurrentiekracht

De uitdagingen waar Nederland voor staat, vragen steeds vaker om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Zeker in de complexe internationale dynamiek waarin Nederland zich op dit moment bevindt. Zo zal de naderende Brexit en het vormgeven van de nieuwe relatie met een grote economie als het Verenigd Koninkrijk van groot economisch belang zijn voor Nederland. China speelt een steeds grotere rol in de geopolitiek en investeert gericht om technologische en economische dominantie te verwerven. Tegelijkertijd stelt een vertrouwde handelspartner als de VS zich steeds vaker protectionistisch op. Het behouden van onze goede concurrentiepositie, nu en in de toekomst, vergt een hechte economische samenwerking met de EU-lidstaten. De Nederlandse inzet in EU-verband is uiteengezet in de kamerbrief Europese Concurrentiekracht29, de Rijksbrede China notitie30 en verschillende kabinetsposities op Europees beleid ten aanzien van de interne markt, klimaat, energie, digitalisering, mededinging, staatssteun, industrie- en innovatiebeleid.

Economische Veiligheid

Veiligheid en economie raken steeds meer verweven door de geopolitieke ontwikkelingen. Er moet een goede balans worden gevonden tussen enerzijds het beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf en anderzijds de mogelijkheid om onbelemmerd internationaal zaken te kunnen blijven doen. Dat geldt zowel binnen als buiten de EU. Maatwerk, proportionaliteit en aandacht voor de verschillende belangen die spelen zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Dit uit zich in het credo «open waar het kan, beschermend waar het moet, altijd alert, nooit naïef».

Recent is een EU-verordening rondom investeringstoetsing aangenomen die een kader geeft voor het toetsen van buitenlandse investeringen op grond van nationale veiligheid en openbare orde.31 Lidstaten zijn verplicht tot het instellen van een nationaal contact/informatiepunt. Specifiek vraagt de EU-verordening om het realiseren van een samenwerkingsmechanisme waarbij processen voor onder andere informatie-uitwisseling worden ingericht.

Binnen dit Europese kader werkt het kabinet verder aan de uitwerking van een investeringstoets als «instrument of last resort», waarbinnen ruimte is voor maatwerk. Bestaande sectorale wetgeving zal daarbij het uitgangspunt zijn. Een verbod in het kader van een investeringstoets wordt alleen ingezet wanneer er geen alternatieve effectieve beschermingsmaatregelen voorhanden zijn. In de uitwerking wordt gekeken naar overkoepelende «parapluwetgeving» waar ook bestaande en toekomstige sectorale wetgeving goed op aangesloten is. Nederland beschikt over een aantal instrumenten die (beter) kunnen bijdragen aan de bescherming van nationale veiligheidsrisico’s bij private ondernemingen. Het kabinet is bezig met een evaluatie en aanscherping van huidige wet- en regelgeving, zodat deze beter kunnen worden benut. Te denken valt aan veranderingen in aanbestedende en contractuele afspraken, deelnemingenbeleid en de corporate governancestructuur.

Samenwerking tussen Rijk en regio

Voor het bereiken van veel beleidsdoelstellingen van EZK is een goede samenwerking met de regio essentieel. Door decentralisering van taken zit de regio immers steeds vaker aan het stuur. De Regioambassadeurs van EZK spelen daarbij een belangrijke rol; door kansen, knelpunten en relevante ontwikkelingen in de regio te signaleren, door nationale en regionale agenda’s aan elkaar te verbinden en door partnerschappen met de regio te sluiten. Zij opereren op het brede terrein van EZK en LNV en zijn nauw betrokken bij de uitwerking van de Regio Deals, die door LNV gecoördineerd worden. Via de MKB Samenwerkingsagenda32 werkt het Rijk samen met IPO/provincies, MKB-Nederland en de Topteams binnen het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid aan een betere afstemming van het nationale en regionale beleid voor het innovatieve mkb. De acties in de agenda richten zich op de onderwerpen innovatie, digitalisering, internationalisering, valorisatie, financiering en dienstverlening. Met de gezamenlijke meerjarige Brainport Nationale Actieagenda33 geeft EZK uitwerking aan de mainportstatus van de regio Eindhoven. Brainport Eindhoven heeft een internationale koppositie in de kennisintensieve maakindustrie en levert een belangrijke bijdrage aan de welvaart van ons land. De Actieagenda bevat gezamenlijke ambities en acties van het Rijk en de regio’s die de positie van dit economisch kerngebied van Nederland versterken. De Regio Deal Brainport Eindhoven geeft hieraan een belangrijke financiële impuls.

Vermindering regeldruk

Om ondernemers de ruimte te geven om zich te ontwikkelen zijn goede randvoorwaarden, in de vorm van innovatievriendelijke en toekomstbestendige wet- en regelgeving en goede overheidsdienstverlening, essentieel. Met het programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening voor bedrijven 2018–2021»34 zet het kabinet in op het merkbaar aanpakken van regeldruk voor bedrijven door mkb’ers beter en eerder bij nieuwe regelgeving te betrekken. Dit doen we via de MKB-toets35 die vanaf 1 mei 2019 verplicht is voor beleid dat naar verwachting substantiële impact heeft op de regeldruk voor het mkb. Daarnaast is er een kabinetsbrede aanpak om per departement regeldrukprogramma’s op te stellen om vermindering van regeldruk en betere regelgeving te realiseren. Via de strategische commissie betere regelgeving36 wordt bestaande regelgeving onder de loep genomen en bekeken of het anders en beter kan.

Tot slot

De Nederlandse economie draait nog op volle toeren, maar vlakt de komende jaren naar verwachting af. De mate waarin hangt deels af van de onvoorspelbare ontwikkelingen in het internationale speelveld. EZK doet er alles aan om hier zo goed mogelijk op in te spelen, bijvoorbeeld door bedrijven te stimuleren om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de Brexit. Daarnaast zet EZK steevast in op het stimuleren van verduurzaming en vernieuwing om onze sterke concurrentiepositie te behouden en hier op voort te bouwen. Dit brengen we in de praktijk met gezamenlijke akkoorden, ambitieuze programma’s en concrete beleidsmaatregelen. Daar hebben we iedereen voor nodig: burgers, werknemers, ondernemers, maatschappelijke organisaties, de verschillende ministeries, de regio, de EU en andere landen.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Overzicht intensiveringen Rutte III

In het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» zijn verschillende budgettaire intensiveringsenveloppes opgenomen. De volgende tabel geeft weer welke intensiveringsmiddelen uit het Regeerakkoord zijn overgeheveld naar de EZK-begroting.

Envelop

Status

Toegevoegd aan begroting EZK (x € 1 mln)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

B8

Cybersecurity

c

 

5,0

7,0

9,0

9,0

9,0

9,0

E23

Klimaat

b

117,0

122,8

97,5

95,0

125,0

140,0

140,0

E24

Intensivering SDE+ uitgaven

c

   

103,0

368,0

290,0

288,0

576,0

G37

Toegepast onderzoek

c

75,0

112,0

150,0

150,0

150,0

150,0

150

L105

Regionale knelpunten

c

132,0

 

25,0

       

L107

Ombouw laag- naar hoogcalorisch

a

   

15,0

30,0

30,0

   

L108

Gas/regiofonds Groningen

b

 

44,4

         
 

Totaal

324,0

284,2

379,5

652,0

604,0

587,0

875,0

verklaring code status:

a = nog niets toegevoegd aan EZK-begroting; middelen staan nog op Aanvullende Post

b = deels toegevoegd aan EZK-begroting, deels nog op Aanvullende Post en nog niet verdeeld

c = aandeel EZK volledig toegevoegd aan begroting; geen middelen meer op Aanvullende Post

Totaaloverzicht belangrijkste beleidsmatige mutaties t.o.v. vorig jaar

Aansluitend een beknopte toelichting op de voornaamste mutaties ten opzichte van de stand Ontwerpbegroting 2019 (incl. Nota’s van Wijziging). In geval van intensiveringen Regeerakkoord is tussen haken aangegeven welke RA-envelop het betreft.

Uitgaven (Bedragen x € 1.000)
 

Art. nr.

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand Ontwerpbegroting 2019 (incl. NvW)

 

4.609.162

5.103.316

4.995.571

5.077.807

5.160.559

 

Belangrijkste mutaties

             

Agentschap Telecom

1

4.211

4.211

4.211

4.211

4.211

 

Startup Beleid

2

4.000

14.400

18.300

18.300

10.000

 

Verduurzaming industrie (RA E23)

2

 

55.000

60.000

70.000

85.000

 

Urgendamaatregelen Industrie

2

17.500

21.000

       

Bijdrage aan TNO

2

7.036

4.150

4.150

     

Compensatie TO2-instituten

2

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

 

Economische ontwikkeling en technologie

2

5.000

7.500

10.000

10.000

10.000

 

Eindejaarsmarge Toekomstfonds

3

93.551

         

Seed

3

 

100

– 15.900

– 4.300

3.600

 

Fund to Fund

3

     

– 12.000

– 13.000

 

Klimaatenveloppe (RA E23)

4

 

35.000

35.000

55.000

55.000

 

SDE+

4

 

103.000

368.000

290.000

288.000

 

Onttrekking reserve Duurzame Energie

4

       

450.000

 

Kasschuif ETS

4

– 4.700

32.795

– 28.095

     

Maatregelen CO2-reductie

4

96.900

2.500

       

Eindejaarsmarge Groningen

5

28.197

         

Nationaal Programma Groningen

5

44.400

         

Bijdrage NAM aan het Nationaal Programma Groningen

5

150.000

75.000

75.000

25.000

25.000

 

Uitvoeringskosten schadeafhandeling

5

58.214

95.000

95.000

     

Schadebetalingen aan particulieren

5

 

50.000

50.000

     

Rijksbijdrage Batch 1588

5

42.000

         

Individueel Keuzebudget

40

 

9.056

       

Loon- en prijsbijstelling

41

45.608

45.404

43.524

41.855

41.743

 
               

Overige mutaties

 

53.637

34.639

18.210

– 8.286

– 18.034

 

Stand Ontwerpbegroting 2020

 

5.268.716

5.706.071

5.746.971

5.581.587

6.116.079

6.189.327

Toelichting

Agentschap Telecom

Het budget voor Agentschap Telecom wordt structureel met € 4,2 mln verhoogd. € 2,7 mln hiervan betreft de verhoging van de jaarlijkse opdrachten aan het agentschap. De resterende € 1,5 mln is het gevolg van centralisatie op artikel 1 binnen de EZK-begroting van de budgetten voor de toezichts- en inspectietaken van Agentschap Telecom.

Start-up beleid

Voor startup- en scale-up beleid is in totaal van 2019–2023 € 65 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het nieuwe programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZK.

Verduurzaming industrie

Het betreft hier de toekenning van middelen vanuit de Klimaatenveloppe voor verduurzaming industrie. De middelen worden ingezet voor programmatische aanpak waterstof, subsidiering van pilots en demo's gericht op CO2-reductie en voor de toepassing van CO2 afvang en opslag.

Urgendamaatregelen industrie

Betreft de toevoeging aan de begroting van middelen uit de begrotingsreserve Maatregelen voor CO2-reductie in de Industriesector. Het gaat hierbij om projecten gericht op (rest)warmte en CO2 afvang en subsidies waarmee concrete CO2-reductiemaatregelen in de industrie worden gestimuleerd.

Bijdrage aan TNO

Het budget voor TNO wordt met € 7 mln in 2019 verhoogd door een bijdrage van € 4,2 mln van het Ministerie van SZW voor kennisontwikkeling van de Inspectie SZW door TNO en het Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden, een bijdrage van € 1,8 mln van het Ministerie van J&V voor werkzaamheden op het beleidsterrein van J&V en € 1 mln voor de uitvoering van het amendement Amhaouch/Wörsdörfer (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 13).

Compensatie TO2-instituten

Voor de compensatie van de TO2-instituten is € 14 mln structureel aan de EZK-begroting toegevoegd.

Economische ontwikkeling en technologie

Vanaf 2019 is € 5 mln aan de begroting toegevoegd oplopend naar € 10 mln structureel vanaf 2021 om een impuls te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën en ruimtevaart.

Eindejaarsmarge Toekomstfonds

De niet benutte middelen van het Toekomstfonds in 2018 worden conform de fondsconstructie toegevoegd aan het budget voor 2019. Het betreft begrotingsgeld voor onder meer het Co-investeringsvehicle met het EIF, het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering en Fundamenteel en toegepast onderzoek.

Seed Capital regeling

Dit betreft een aanpassing van de raming van de Seed Capital regeling op basis van de verwachte uitfinanciering van de committeringen aan de Seedfondsen.

Fund to Fund

Dit betreft met name de overheveling van budget uit de geraamde terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative van artikel 3 naar artikel 2 ten behoeve van het Startupbeleid.

Klimaatenveloppe

De beschikbare Klimaatenveloppemiddelen 2020 e.v. zijn meerjarig aan de regelingen DEI en TSE toegevoegd.

SDE+

Bij 2e begrotingsrapportage 2017 is de ODE-ontvangstenreeks vanaf 2020 met de in het Regeerakkoord afgesproken reeks opgehoogd. De bijbehorende uitgavenreeks werd op de Aanvullende Post geplaatst. Met deze mutatie wordt de reeks op de Aanvullende Post toegevoegd aan het SDE+-budget 2020 e.v.

Onttrekking reserve Duurzame Energie

Conform de afspraak in de Startnota van het kabinet Rutte III wordt voor een cumulatief bedrag van € 1,7 mld uit de begrotingsreserve Duurzame Energie toegevoegd aan het SDE+-budget vanaf 2023.

Kasschuif ETS

Voor de compensatie van de indirecte kosten in het kader van het ETS is, gelet op de gestegen CO2-prijs, het beschikbare budget in 2020 ten opzichte van 2019 met een kasschuif opgehoogd naar € 105,6 mln.

Urgendamaatregelen CO2-reductie

Betreft de toevoeging aan de begroting van middelen uit de begrotingsreserve Maatregelen voor CO2-reductie voor o.a. de sluiting van de Hemwegcentrale van VattenFall NV en reducerende maatregelen bij het bedrijf Fibrant op het bedrijventerrein Chemelot.

Eindejaarsmarge Groningen

De in 2018 niet benutte middelen van het meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen worden toegevoegd aan de budgetten voor 2019. Het betreft de regelingen Verduurzaming (€ 16,3 mln) en Fonds achterstallig onderhoud (€ 3,8 mln) en het onderzoeksbudget (€ 4,9 mln) en het werkbudget van de NCG (€ 3,2 mln).

Nationaal Programma Groningen

Dit betreft een toevoeging in 2019 van € 44,4 mln vanuit de Aanvullende Post voor het Nationaal Programma Groningen. Hiervan is € 42 mln bestemd voor de versterking van woningen in Batch 1588. De overige middelen zijn bestemd voor projecten die in 2019 worden gehonoreerd.

Bijdrage NAM aan het Nationaal Programma Groningen

In het akkoord op hoofdlijnen met Shell en Exxon Mobil is afgesproken dat de NAM in totaal € 500 mln (gespreid over de jaren 2019–2029) bijdraagt aan het Nationaal Programma Groningen.

Uitvoeringskosten schadeafhandeling

Conform het schadeprotocol is de NAM op afstand van de schadeafhandeling gezet en voert RVO.nl de schadeafhandeling uit. De uitvoeringskosten van RVO.nl voor de schadeafwikkeling worden achteraf door EZK gedeclareerd bij de NAM.

Schadebetalingen aan particulieren

De schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van gaswinning worden uitbetaald door EZK en daarna verhaald op de NAM.

Rijksbijdrage Batch 1588

Betreft de bijdrage vanuit het Rijk voor de versterking van de woningen in Batch 1588. Dit bedrag is afkomstig van de Aanvullende Post. Vanuit het Nationaal Programma Groningen is daarnaast ook € 42 mln beschikbaar gesteld voor Batch 1588, waarmee in totaal € 84 mln beschikbaar is.

Individueel keuzebudget

Per 2020 komt er een Individueel Keuzebudget (IKB) waardoor voor rijksambtenaren de mogelijkheid bestaat om het vakantiegeld en eindejaarsuitkering maandelijks i.p.v. jaarlijks uitbetaald te krijgen. Hierdoor stijgen de personeelskosten éénmalig in 2020.

Loon- en prijsbijstelling

Bij Voorjaarsnota 2019 is de loon- en prijsbijstellingstranche 2019 voor EZK uitgedeeld. De loonbijstelling betreft de vergoeding voor de stijging van de contractloonontwikkeling en de stijging van de sociale lasten en pensioenpremies voor de overheidswerkgevers. De prijsbijstelling betreft de verwerking van de stijging van de diverse prijsindexen.

Ontvangsten (Bedragen x € 1.000)
 

Art. nr.

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand Ontwerpbegroting 2019 (inclusief NvW)

 

4.179.847

4.560.366

4.429.873

4.168.971

4.120.999

Belangrijkste mutaties

             

Lening Industriepark Swentibold

2

 

18.800

       

Onttrekking middelen aan Urgenda-reserve

4

170.950

324.450

       

Onttrekking reserve Duurzame Energie

         

450.000

 

ETS-Ontvangsten

4

80.000

150.000

80.000

60.000

140.000

 

Bijdrage NAM aan Nationaal Programma Groningen

5

150.000

75.000

75.000

25.000

25.000

 

Bijdrage NAM in de schadeafhandeling

5

76.514

145.000

145.000

     

Aardgasbaten

5

– 570.000

– 400.000

– 300.000

– 110.000

– 140.000

 
               

Overige mutaties

 

26.836

5.372

5.372

5.372

5.372

 

Stand Ontwerpbegroting 2020

 

4.114.147

4.878.988

4.435.245

4.149.343

4.601.371

4.614.275

Toelichting

Lening Industriepark Swentibold

Dit betreft een verhoging van de ontvangstenraming met € 18,8 mln als gevolg van de verwachte terugbetaling van een lening door de provincie Limburg die werd verstrekt ten behoeve van het Industriepark Swentibold.

Onttrekking middelen aan Urgenda-reserve

Op basis van de interdepartementaal afgesproken verdeling van de middelen in de reserve Maatregelen CO2-reductie is € 495 mln aan middelen onttrokken aan de reserve, waarvan € 171 mln voor 2019 en € 324,5 mln voor 2020. Dit budget is vervolgens met een aparte mutatie verdeeld over resp. art. 2 en art. 4 van de EZK-begroting en de begrotingen van IenW, BZK en LNV (Kamerstuk 32 813, nr. 340).

Onttrekking reserve Duurzame Energie

Conform de afspraak in de Startnota van het kabinet Rutte III dat de middelen in de reserve Duurzame Energie toegevoegd zullen worden aan het SDE+-budget, zal vanaf 2023 in totaal € 1,7 mld aan de reserve worden onttrokken.

ETS-ontvangsten

De meevaller bij de ETS-ontvangsten is ontstaan doordat de verwachte gemiddelde prijs van ETS-rechten in 2019 sterk is gestegen.

Bijdrage NAM aan het Nationaal Programma Groningen

In het akkoord op hoofdlijnen met Shell en Exxon Mobil is afgesproken dat de NAM in totaal € 500 mln (gespreid over de jaren 2019–2029) bijdraagt aan het Nationaal Programma Groningen. Daarnaast draagt het Rijk € 650 mln bij.

Bijdrage NAM in de schadeafhandeling

De schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning en daarbij behorende uitvoeringskosten van RVO.nl worden verhaald op de NAM.

Aardgasbaten

In de raming van de gasbaten zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd: bijstelling op basis van de meest recente prijsverwachting en de versnelling van de afbouw van de gaswinning in Groningen conform Kamerbrief van 8 februari 2019 (Kamerstuk 33 529, nr. 580). Daarnaast onderzoekt het kabinet hoe de gaswinning al in het gasjaar 2019–2020 onder de 12 bcm gebracht kan worden. Deze mutatie is reeds in de begroting verwerkt. Bovendien worden voortaan de gasbaten op € 10 mln afgerond.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x € 1.000)

Art.nr.

Naam artikel

(€ tot. uitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de belangrijkste niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Goed functionerende economie en markten

(€ 215.326)

€ 206.712

(96%)

€ 8.614

(4%)

• Behavioural Insights Netwerk Ned.

• Mededinging en Consument

• Cybersecurity, frequentiebeleid, Omroep en Digitaliseringstrategie

• Media Campagne Cybersecurity

2

Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

(€ 1.075.493)

€ 896.283

(83%)

€ 179.210

(17%)

• PPS-toeslag

• MKB Innovatiestimulering Topsectoren

• Beleidsexperiment Menselijk kapitaal (MKB!dee)

• Economische Ontwikkeling en Technologie

• Regeling Internationaal innoveren

• Verduurzaming Industrie

• Startup-beleid

• Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

• EFRO

• Bevorderen Ondernemerschap

• Regeling Eurostars

3

Toekomstfonds

(€ 184.452)

€ 140.328

(76%)

€ 44.124

(24%)

• Innovatiekrediet

• Seed Capital regeling

• Vroegefasefinanciering

• Startups MKB t.b.v. het MKB-actieplan

4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

(€ 3.671.790)

€ 2.937.432

(80%)

€ 734.358

(20%)

• Regelingen waarvan de openstelling in 2020 afgesproken is in het Energieakkoord en het Klimaatakkoord (DEI, TSE, HER, ISDE, SDE+, SDE++)

• Uitbetalingen op de openstelling 2020 van de SDS

• Uitkoopregeling huiseigenaren onder hoogspanningsmasten

• Openstelling 2020 ETS-compensatieregeling

• Netbeheersubsidies Bonaire, Sint Eustatius en Saba

• Storting van in 2020 ontvangen provisies op basis van garantieregeling geothermie in reserve geothermie

• Uitgaven van EZK t.b.v. het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM)

• Uitgaven ter ondersteuning RCR-projecten (= wettelijke taak)

• Planschade-uitkeringen

• Bijdragen aan TNO-AGE, ECN-TNO en ECN-NRG (langjarige subsidierelatie)

• Contributies aan verschillende internationale energie- en klimaatorganisaties

• Bijdrage aan omgevingsdiensten ten behoeve van handhaving/toezicht op informatieplicht energiebesparing

• Uitgaven in 2020 ten behoeve van het Expertisecentrum Warmte (ECW)

• Financiering van (mondiale) klimaatprojecten

• Financiering van diverse beleidsondersteunende onderzoeken

• Doorsluis van de ontvangen heffing naar de Stichting COVA (€ 111 mln)

5

Een veilig Groningen met perspectief (€ 264.781)

€ 262.133

(99%)

€ 2.648

(1%)

• Werkbudget

Totaal aan niet verplichte uitgaven

 

€ 968.954

 

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Planning beleidsdoorlichtingen
 

(realisatie)

 

(planning)

Artikel

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Geheel artikel?

1

Goed functionerende economie en markten

     

X

     

Ja

2

Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

             

Ja

3

Toekomstfonds

             

Ja

4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

X1

           

Ja

5

Een veilig Groningen met perspectief

     

X

     

Ja

X Noot
1

Betreft de beleidsdoorlichting Klimaat die van IenW is overgegaan naar EZK (dit omvat slechts een deel van het oude artikel 19 van IenW).

Artikel 1: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 11 is op 28 april 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 31). De nieuwe planning staat in bovenstaande tabel vermeld.

Artikel 2: De beleidsdoorlichting van voormalige artikelen 12 en 13 is gezamenlijk uitgevoerd en op 13 mei 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 23). Omdat het beleid onder artikel 2 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeloopt in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 ook worden beantwoord (Kamerstuk 32 359, nr. 3), komt de geplande beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen.

Artikel 3: Dit artikel (voormalig artikel 19, in 2015 aan de begroting toegevoegd) zou voor het eerst in 2020 worden doorgelicht. Omdat het beleid onder artikel 3 met de taakopdracht «Innovatieve samenleving» meeloopt in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen» en hierbij de RPE-vragen 11 t/m 14 ook worden beantwoord, komt de voor 2020 geplande beleidsdoorlichting te vervallen.

Artikel 4: De opzet van een evaluatiestructuur voor het (nationaal) klimaatbeleid in het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit komt in de plaats van de geplande beleidsdoorlichting van artikel 4 in 2021 (zie: Kamerstuk 31 865, nr. 126).

De beleidsdoorlichting Klimaat is sinds Regeerakkoord Rutte III van IenW overgegaan naar EZK. Deze beleidsdoorlichting is op 10 december 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 34).

Artikel 5: Dit artikel is in 2016 aan de begroting toegevoegd en zal voor het eerst in 2021 worden doorgelicht. Dit onder voorbehoud in verband met het mogelijk samenvallen met de parlementaire enquête gaswinning Groningen.

Voor het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link.

Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie bijlage 5 «Evaluatie- en overig onderzoek».

Overzicht van Risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2018

Geraamd te verlenen 2019

Geraamd te vervallen 2019

Uitstaande garanties 2019

Geraamd te verlenen 2020

Geraamd te vervallen 2020

Uitstaande garanties 2020

Garantieplafond 2020

Totaal plafond

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

BMKB

1.858.920

765.000

509.772

2.114.148

765.000

467.890

2.411.258

765.000

 

Garantie Ondernemingsfinanciering

597.903

400.000

89.832

908.071

400.000

127.050

1.181.021

400.000

 

Groeifaciliteit

103.692

105.000

19.659

189.033

85.000

22.999

251.034

85.000

 

MKB financiering

68.200

   

68.200

   

68.200

 

268.200

Qredits

99.980

30.000

625

129.355

 

7.143

122.212

 

130.000

                     

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Aardwarmte

58.906

66.600

34.425

91.081

66.600

 

157.681

66.600

 
                     
 

Totaal

2.787.601

1.366.600

654.313

3.499.888

1.316.600

625.082

4.191.406

1.316.600

398.200

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000) «saldo» bestaat uit «uitgaven» (schadebetalingen) en «ontvangsten» (premieontvangsten)

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2018

Ontvangsten 2018

Stand risicovoorziening 2018

Saldo 2018

Uitgaven 2019

Ontvangsten 2019

Stand risicovoorziening 2019

Saldo 2019

Uitgaven 2020

Ontvangsten 2020

Stand risicovoorziening 2020

Saldo 2020

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

BMKB

22.176

35.017

91.456

12.841

36.563

33.000

91.456

– 3.563

36.744

33.000

91.456

– 3.744

 

Garantie Ondernemingsfinanciering

109

7.764

67.112

7.655

11.745

13.000

67.112

1.255

11.745

13.000

67.112

1.255

 

Groeifaciliteit

483

4.099

22.779

3.616

8.772

8.000

22.779

– 772

8.772

8.000

22.779

– 772

 

MKB financiering

 

185

9.261

185

   

9.261

     

9.261

 
 

Qredits

 

35

 

35

               
                           

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Aardwarmte

1.019

 

21.554

– 1.019

3.500

1.280

19.334

– 2.220

 

4.700

24.034

4.700

                           
 

Totaal

23.787

47.100

212.162

23.313

60.580

55.280

209.942

– 5.300

57.261

58.700

214.642

1.439

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB biedt zowel banken als niet-bancaire financiers een borgstelling voor leningen aan midden- en kleinbedrijven (≤ 250 werknemers) voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen bieden aan de bank. Het knelpunt dat met de BMKB wordt bestreden is het verschijnsel dat in de kern gezond MKB – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in een kredietbehoefte kan voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand).

De gemiddelde eenmalige premie die voor het borgstellingskrediet wordt betaald is 4,8%. De premie is afhankelijk van de looptijd van het bedrijfsborgstellingskrediet. Er zal gedifferentieerd worden tussen de premies voor enerzijds startende en gevestigde bedrijven (gemiddeld 4,65%) en anderzijds voor innovatieve bedrijven (gemiddeld 6,65%). Hierbij wordt de mogelijkheid geboden de premiebetaling gedeeltelijk over de looptijd van het krediet te voldoen. De premie is niet kostendekkend. Op de begroting is structureel vanaf 2023 € 11 mln (inclusief de uitvoeringskosten) beschikbaar ter afdekking van de schades die niet door premie-ontvangsten worden gedekt. In de jaren 2019–2022 is dit gemiddeld ca. € 6 mln per jaar.

Er is een begrotingsreserve (risicovoorziening) voor de BMKB waardoor een verevening mogelijk is van premie-inkomsten en schade-uitgaven over een reeks van jaren. De regeling is namelijk conjunctuurgevoelig (in tijden van krimp en recessie hogere verliezen) waardoor uitgaven en inkomsten kunnen fluctueren.

De horizonbepaling voor de BMKB is 1 juli 2022. De volgende evaluatie zal in 2021 plaatsvinden.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling is bestemd voor ondernemers die financiering willen aantrekken bij banken en is gericht op (middel)grote ondernemingen met substantiële activiteiten in Nederland en met bevredigende rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven. De GO regeling biedt banken de mogelijkheid om nieuwe bankleningen te verstrekken en/of bankgaranties af te geven van minimaal € 1,5 mln en maximaal € 50 mln met een garantie van 50% door de overheid. De overheid deelt mee in de opbrengsten uit zekerheden. De GO is door het huidige kabinet structureel gemaakt met een jaarlijks garantieplafond van € 400 mln.

Het kredietbeheer ligt primair bij de bank. De bank heeft geen ander belang bij de betaling van rente en aflossing dan de overheid. Naast de 50% garantie van de overheid draagt de bank namelijk zelf eveneens 50% risico. RVO.nl beoordeelt de kredietaanvragen en wijziging van kredieten. Daarnaast is een kredietcommissie met externe deskundigen geïnstalleerd, die de kredietvoorstellen eveneens beoordeelt. De Commissie toetst – additioneel aan RVO.nl – het risico van het betreffende voorstel en bij fiattering wordt de premie bepaald op basis van het te lopen risico.

De premie bestaat in hoofdzaak uit de provisie op de rentemarge voor het debiteurenrisico van de bank onder aftrek van 0,25% die de bank voor haar beheersactiviteiten mag behouden. Andere bronnen van inkomsten zijn bijvoorbeeld afsluitprovisies en fees die ten gunste van bank en overheid komen. Uitgangspunt is dat de GO-regeling kostendekkend is. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar worden afgestort naar dan wel onttrokken aan de begrotingsreserve.

De horizonbepaling voor de GO is 1 juli 2020. In 2019 wordt de GO geëvalueerd.

GO Energie Transitie Financierings Faciliteit

In 2017 is de pilot GO ETFF opengesteld. De GO ETFF heeft als doel bij te dragen aan het (versneld) realiseren van de ambities inzake de energietransitie door het verstrekken van risicodragend vermogen in de vorm van achtergestelde leningen. Voorbeelden zijn geothermie, decentrale opwekking, energiebesparing in de gebouwde omgeving en de circulaire economie. Voor de financieringen vanuit de GO ETFF kan in de pilotfase € 80 mln aan overheidsgarantie worden verstrekt (onderdeel van het totale GO-plafond van € 400 mln). De GO ETFF vormt een aparte subsidiemodule naast de bestaande subsidiemodule Garantie Ondernemingsfinanciering en is kostendekkend van opzet. In de brief van 15 februari (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangekondigd dat de Energie Transitie Financierings Faciliteit zal worden uitgefaseerd en afgeschaft, omdat verwacht wordt dat de doelen van deze faciliteit ook via de Investeringstak van Invest-NL bereikt kunnen worden. Om marktpartijen genoeg tijd te geven om in te spelen op het uitfaseren en afschaffen van de Energie Transitie Financierings Faciliteit (ETFF) en om een goed alternatief op te zetten bij Invest-NL, zal de regeling van kracht blijven tot de huidige termijn van uiterlijk 1 juli 2020, of zoveel eerder als de doelen via Invest-NL bereikt kunnen worden.

Groeifaciliteit

De regeling Groeifaciliteit helpt bedrijven bij het aantrekken van risicodragend vermogen door garanties te geven op achtergestelde leningen verstrekt door banken en op aandelen verstrekt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen. De Groeifaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal. De regeling wordt ook opengesteld voor bedrijven uit de agrosector.

Alleen deelnemende financiers kunnen een garantieaanvraag bij de overheid indienen. De maximumgarantie van de overheid is 50%, dat bij participaties neerkomt op maximaal € 12,5 mln en bij bancaire achtergestelde leningen op maximaal € 2,5 mln.

Financiers betalen om de garantie te verwerven in ieder geval een eenmalige premie van 1% van het garantiebedrag vooraf en vervolgens een premie van 3% over het uitstaande garantiebedrag. Het uitgangspunt is dat de Groeifaciliteit hiermee kostendekkend is. Deze jaarlijkse premie kan gedurende de looptijd van de garantiemaatregel worden herzien en zo nodig naar boven worden bijgesteld om ervoor te zorgen dat de premies de kosten van de regeling blijven dekken. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar wordt met ingang van 2014 afgestort in de begrotingsreserve.

De horizonbepaling voor de Groeifaciliteit is 1 juli 2020. De laatste evaluatie is in 2018 uitgevoerd. In de brief van 15 februari (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangekondigd dat de Groeifaciliteit per 1 juli 2020 zal worden uitgefaseerd en afgeschaft, omdat verwacht wordt dat de doelen van deze faciliteit ook via de Investeringstak van Invest-NL bereikt kunnen worden. Om marktpartijen genoeg tijd te geven om in te spelen op het uitfaseren en afschaffen van de Groeifaciliteit en om een goed alternatief op te zetten bij Invest-NL, zal de regeling van kracht blijven tot de huidige termijn van uiterlijk 1 juli 2020, of zoveel eerder als de doelen via Invest-NL bereikt kunnen worden.

MKB-financiering

In het kader van het aanvullend actieplan MKB-financiering van 8 juli 2014 heeft het kabinet inmiddels € 68,2 mln aan garanties verstrekt om de funding van nieuwe aanbieders van MKB-financiering mogelijk te maken. Naast alle andere initiatieven en plannen was er behoefte aan nieuwe financiers en nieuwe financieringsmogelijkheden voor het verstrekken van vreemd vermogen aan het MKB. Het vinden van funding voor deze nieuwe mogelijkheden was echter, bij gebrek aan voldoende track-record van dergelijke financiers, lastig. Met het Aanvullend Actieplan MKB-financiering is er daarom voor goede initiatieven ruimte beschikbaar gesteld om die funding te vereenvoudigen met behulp van een overheidsgarantie. De verstrekte overheidsgaranties zijn kostendekkend en mogen geen staatssteun inhouden. Met één partij wordt nog onderhandeld over een mogelijk garantie. Er is een begrotingsreserve voor de verevening van premie-inkomsten en schade-uitgaven.

Qredits

Er is een eenmalige garantie verstrekt aan de Europese Investeringsbank van € 86,7 mln op de funding van Qredits met € 100 mln voor de verstrekking van micro- en MKB-krediet. Voor deze garantie is een premie van 0,4% verschuldigd. Daarnaast is een garantie van € 13,3 mln verstrekt aan de COE bank voor de funding van Qredits met een bedrag van € 16,6 mln waarvoor eveneens een premie van 0,4% is verschuldigd. In 2019 wordt naar verwachting voor € 30 mln garantie verstrekt ten behoeve van de funding van Qredits.

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Aardwarmte

Aardwarmte wordt gezien als een kosteneffectieve duurzame energiebron met potentie. Het draagt bij aan het halen van de duurzame energiedoelstelling van Nederland. Binnen de SDE+ is het één van de gunstigste opties. Aardwarmte is tevens een belangrijke optie voor het behalen van energie- en klimaatdoelen. Stimuleren van aardwarmte is een prioriteit uit het energieakkoord, de warmtevisie, de beleidsbrief tuinbouw en de meerjarenafspraak energietransitie glastuinbouw 2014–2020. Ook het nieuwe Klimaatakkoord zet fors in op de ontwikkeling van geothermie in Nederland om de klimaatdoelen in 2030 te kunnen halen.

Het doel van de garantieregeling aardwarmte is het afdekken van het geologisch risico dat het boren van de putten voor de toepassing van aardwarmte, niet succesvol is. Het gaat om het risico dat de volgens het plan aangeboorde aardlaag minder warmwaterproductie oplevert en/of water van lagere temperatuur oplevert dan op basis van een gedegen geologisch vooronderzoek verwacht werd.

Het ontbreken van een (betaalbare) verzekering is nog steeds een belangrijk knelpunt voor de toepassing van aardwarmte. Door dit risico af te dekken wordt de toepassing van aardwarmte gestimuleerd. De garantieregeling dekt het risico dat een boring niet in een goede watervoerende laag uitkomt, waardoor het vermogen dat vooraf verwacht werd, niet wordt behaald. In dat geval wordt voor een deel van de gemaakte kosten een subsidie uitgekeerd, gerelateerd naar de mate waarin de aardwarmteboring mislukt is.

Er wordt een premie van 7% gevraagd.

De garantie wordt uitgekeerd wanneer projecten (deels) mislukken. Met de garantstelling worden projecten uitgelokt met een relatief klein risico (eis 90% slaagkans). Het verwacht vermogen dat aan de bodem onttrokken wordt (dit is het vermogen dat bij de aanvraag is opgegeven) is maximaal het vermogen dat met 90% zekerheid aan de ondergrond kan worden onttrokken (op basis van een locatiespecifiek geologisch onderzoek dat moet zijn opgesteld door een ISO 9001 gecertificeerde onderneming).

EZK maakt een garantieplafond en het maximaal te garanderen bedrag per boring bekend. EZK neemt binnen acht weken na de indiendatum een besluit op de aanvraag. De aanvrager moet binnen 12 maanden na goedkeuring van de aanvraag starten met het boorproject. Na de aanvang van de aardwarmteboring heeft de aanvrager een jaar voor de voltooiing. Het aardwarmteproject moet binnen twee jaar leiden tot toepassing van aardwarmte in Nederland.

De premieontvangsten worden gestort in de begrotingsreserve. Eventuele schade-uitkeringen komen ten laste van deze reserve. De horizonbepaling is 2020.

Overzicht uitstaande leningen per ultimo 2018 (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd

Lening

Rente

percentage

Wijze van

aflossing

Artikel 2

Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Microkrediet Nederland1

46.296

tot 1 april 2045

1% vanaf 2025

vanaf 2045 in halfjaarlijkse termijnen van € 4,5 mln afhankelijk van de liquiditeitspositie

Artikel 4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Energieonderzoek Centrum Nederland

75.988

tot en met 2026

2,85%

afhankelijk uitkomsten bedrijfsvoering ECN tot en met 2026

Artikel 4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Pallas

41.086

tot en met 2018

1,5%

uiterlijk 2020

X Noot
1

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken microkrediet aan ondernemers.

Deze leningen zijn verstrekt in de context van de genoemde beleidsartikelen.

Microkrediet Nederland

Dit betreft een achtergestelde lening aan stichting Qredits voor het verstrekken microkrediet aan ondernemers.

Energieonderzoek Centrum Nederland

Aan Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) is een lening verstrekt voor het uitwerken en uitvoeren van een Herstelplan, in algemene zin gericht op de continuïteit van de bedrijfsvoering van ECN en NRG en in het bijzonder op het scheppen van de noodzakelijke financiële, technische, commerciële en organisatorische voorwaarden voor het in bedrijf houden van de Hoge Flux Reactor (HFR).

Pallas

Aan de Stichting Voorbereiding Pallas-reactor is een lening verstrekt voor fase 1 van de totstandkoming van een nieuwe hoge flux reactor (de Pallas-reactor), die bestemd is voor de productie van medische en industriële radio-isotopen en voor nucleair technologisch onderzoek.

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

De tabel bevat een meerjarig overzicht van de middelen die in 2019–2024 beschikbaar zijn binnen de begrotingen van een aantal departementen voor het bedrijvenbeleid en het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. De indeling van de tabel geeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende onderdelen. Voor een groot deel betreft dit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid, dat uit een generieke pijler en een specifieke pijler bestaat. Het generieke beleid ondersteunt innovatie voor alle bedrijven, binnen en buiten de topsectoren (A1 en A2). Ook de bijdrage van Buitenlandse Zaken (A3) is generiek van aard. De kern van het specifieke beleid is publiek-private samenwerking (PPS, B1 en B2). Door een intensievere samenwerking tussen de excellente Nederlandse publieke kennisinfrastructuur en bedrijven vindt de kennis beter zijn weg in innovatieve producten en draagt het bij aan het realiseren van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. PPS wordt gestimuleerd met de PPS-toeslag en de MIT. Internationale PPS wordt mogelijk gemaakt door EU-cofinanciering (B2), Innovatie Attachés en technologiemissies. Onderdeel C bevat de instrumenten voor aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt en tot slot bestaat onderdeel D uit verschillende specifieke bijdragen van departementen aan voor hun relevante topsectoren en missies.

In de tabel is aangegeven op welk begrotingsartikel de middelen op de departementale begrotingen staan. Daar zijn de hier getoonde reeksen vaak niet één op één terug te vinden, omdat hier alleen de middelen zijn getoond die samenhangen met het bedrijfslevenbeleid en Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. De verantwoording over dit budget vindt plaats via de reguliere begrotingscyclus van de desbetreffende departementale begrotingen.

(kasbedragen x € 1 mln)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Departement

Artikel

I Generiek

               
                 

A1. Ondernemerschap en innovatie

181

162

148

150

141

141

 

Financieringsinstrumenten Toekomstfonds

181

162

148

150

141

141

EZK

3

                 

A2. Fiscale maatregelen

1.243

1.287

1.287

1.287

1.287

1.287

 

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)

6

6

6

6

6

6

EZK/FIN

2, belastingplan

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)

1.237

1.281

1.281

1.281

1.281

1.281

EZK/FIN

2, belastingplan

                 

A3. Internationaal

279

268

255

249

247

247

 

Internationaal ondernemen en ontwikkelingssamenwerking

229

218

205

199

197

197

BH/OS

1,2,3

Dutch Good Growth Fund (DGGF)

50

50

50

50

50

50

BH/OS

1

                 

II Specifiek voor topsectoren

               
                 

B1. Kennis en innovatie

611

630

631

630

630

630

 

NWO-PPS1

100

100

100

100

100

100

OCW

16

NWO2

175

175

175

175

175

175

OCW

16

NWO-TTW

24

24

25

24

24

24

EZK

2

KNAW

14

14

14

14

14

14

OCW

16

Toegepast onderzoek (TO2)

254

273

273

273

273

273

   

– TNO, Marin, NLR, Deltares

171

182

182

182

182

182

EZK

2,4

– Wageningen Research

83

91

91

91

91

91

LNV

11

Profilering kennisinfrastructuur3

44

44

44

44

44

44

OCW

16

                 

B2. Innovatie en PPS

310

283

291

290

288

289

   

PPS-toeslag

147

165

172

175

175

175

EZK

2

MKB Innovatiestimuleringsregeling Topsectoren

30

39

40

39

40

41

EZK

2

Cofinanciering EU-innovatieprogramma's en overige4

66

62

62

61

60

60

EZK

2

Economische Ontwikkeling en Technologie

5

8

10

10

10

10

EZK

2

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

62

9

7

5

3

3

EZK

3

                 

C. Onderwijs en arbeidsmarkt

42

38

33

28

25

25

 

Regionaal investeringsfonds MBO5

42

38

33

28

25

25

OCW

4

                 

D. Specifieke bijdragen departementen

291

276

223

230

225

222

 

Life Sciences & Health/zorg

63

62

61

61

60

59

VWS

1, 2, 4, kader Zorg

Energie-innovatie (excl. ECN)

162

155

116

123

119

116

EZK

4

Energietransitie gebouwde omgeving

 

21

21

21

21

21

BZK

4

Logistiek6

21

16

       

IenW

divers H-XII, IF en DF

Water

23

         

IenW

divers H-XII, IF en DF

Creatief7

12

12

15

15

15

15

OCW

14

Defensie

10

10

10

10

10

11

DEF

6

                 

Totaal

2.957

2.944

2.868

2.864

2.843

2.841

X Noot
1

OCW draagt via NWO € 100 miljoen bij aan de topsectoren in het kader van publiek-private samenwerking; dit is gezamenlijke programmering waarbij wetenschappers en bedrijven samen onderzoeksprojecten opzetten en financieren.

X Noot
2

OCW investeert via NWO € 175 miljoen in vrij onderzoek en talent en publiek-privaat geprogrammeerd onderzoek waarvoor geen private cofinanciering nodig is. Dit zijn middelen uit andere programma’s die ex-post bijdragen aan de topsectoren.

X Noot
3

Deze middelen zijn onderdeel van de ex-post € 175 miljoen die OCW via NWO bijdraagt aan topsectoren.

X Noot
4

Overige betreft Holst en Werkbudgetten topsectoren.

X Noot
5

Een deel van het geld van het regionaal investeringsfonds gaat ook naar publiek-private samenwerkingsverbanden buiten de topsectoren.

X Noot
6

Voorbehoud voor de bijdrage vanuit IenW is dat deze alleen vrijkomt voor de door IenW goedgekeurde concrete projectvoorstellen vanuit de sector.

X Noot
7

De reeksen Creatief liggen vast in de BIS (2017–2020).

3. BELEIDSARTIKELEN

1 Goed functionerende economie en markten

Algemene doelstelling

Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende economie en goed functionerende markten, waaronder de markt voor elektronische communicatie.

Goed functionerende markten dragen in belangrijke mate bij aan de economische groei en innovatie. Digitale ontwikkelingen leiden tot ingrijpende veranderingen in sectoren en domeinen. Er is sprake van een digitale transitie die onze manier van werken en leven ingrijpend verandert, met alle kansen en bedreigingen van dien. Om het economisch verdienvermogen te versterken en maatschappelijke uitdagingen aan te pakken zet het kabinet er op in dat Nederland digitaal koploper is en blijft in Europa, onder meer door het slim benutten van en zorgdragen voor hoogwaardige, betrouwbare en veilige digitale infrastructuren en door het stimuleren van onderzoek en innovatie op digitaal terrein.

Rol en verantwoordelijkheid

De Staatssecretaris van EZK is op grond van de Telecommunicatiewet verantwoordelijk voor het stellen van regels voor vaste en mobiele communicatienetwerken. De Staatssecretaris van EZK ziet het als taak eventuele belemmeringen voor het goed functioneren van markten te verminderen of weg te nemen en innovatie te stimuleren. De Minister van EZK heeft een systeemverantwoordelijkheid voor de statistische informatievoorziening van rijkswege.

De Staatssecretaris van EZK is samen met bewindspersonen van J&V en BZK verantwoordelijk voor de coördinatie van de Nederlandse Digitaliseringstrategie (2018; update 2019). Dat is een kabinetsbrede agenda om de maatschappelijke en economische kansen van digitalisering te benutten en het fundament van de digitale transitie te versterken, waaronder digitale vaardigheden, cybersecurity, privacy, concurrentie en innovatie.

Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Stimuleren

  • Het stimuleren van een goede balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid waarbij de Wet handhaving consumentenbescherming centraal staat.

  • Stimuleren van innovatie in het bedrijfsleven.

Financieren

  • Het bijdragen aan het goed functioneren van markten door het financieren van een deel van de exploitatie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), van TenderNed (het elektronisch aanbestedingssysteem) en diverse organisaties op het gebied van metrologie, normalisatie, accreditatie en markttoezicht.

  • Het financieren van een deel van de exploitatie van het Agentschap Telecom en het verrichten van uitgaven voor opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en veiligheid.

  • Het financieren van het CBS om het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken mogelijk te maken.

(Doen) uitvoeren

  • Het tegengaan van mededingingsbeperkende gedragingen met generiek mededingingsbeleid, zoals opgenomen in de Mededingingswet.

  • Het reguleren van de postmarkt met de Postwet 2009, waardoor een toegankelijke en betaalbare basisvoorziening voor de post is gewaarborgd (universele postdienst).

  • Het opstellen van regels voor het gebruik van de ether, door afspraken te maken in internationaal verband voor harmonisatie en door – in geval van schaarste – te bepalen op welke wijze het spectrum wordt verdeeld.

  • Het inzetten op het realiseren van hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie en omroeptoepassingen door verruiming van gebruiksmogelijkheden van het spectrum en door de uitgifte van frequentieruimte.

Regisseren

  • Het bevorderen van goed functionerende markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving.

  • Het bevorderen van innovatie en digitalisering in economische sectoren en maatschappelijke domeinen, door coördinatie van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.

  • Het scheppen van de juiste voorwaarden voor concurrentie met de Waarborgwet, de Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet 2012, de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie en de Metrologiewet.

  • Het moderniseren van de telecommunicatie-regelgeving om deze te kunnen laten meegroeien met de ontwikkelingen in de markt en de behoeftes in de samenleving.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.cbs.nl/nl-nl/publicatieplanning de planning aan van de CBS-publicaties in de komende maanden. Actuele en gedetailleerde informatie over de specifieke beleidsgebieden treft u aan op de websites van PIANOo, de ACM (o.a. over mededinging, consumentenbescherming en de telecommunicatiemarkt), Agentschap Telecom (Staat van de Ether, jaarberichten), TNO (Monitor Draadloze Technologie), het CBS (Cybersecuritymonitor en DAB+ ontvangers)en NCSC (cybersecurity dreigingen, incidenten en maatregelen) en tenslotte het Digital Trust Center (DTC).

Voor de hierna benoemde beleidswijzigingen zijn data en kengetallen te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid. De Monitor van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie biedt een uitgebreid overzicht van data en kengetallen betreffende een veelheid van aspecten van de digitalisering in Nederland.

Prestatie-indicatoren

2014

2015

2016

2017

2018

Ambitie 2022

Bron

1. Penetratiegraad van digitale radio ontvangers in huishoudens

4%

6%

6%

10%

12%

35%

CBS

2. Ranglijst digitale economie en maatschappij (DESI)

4

4

3

2

3

Koploper

DESI

3a. Connectiviteit – Gebruik vast breedband

84%

94%

95%

98%

97%

100%

(minimaal 100 Mbps in 2023)

DESI

3b. Connectiviteit – Gebruik mobiel breedband

77%

80%

85%

88%

94%

100%

DESI

Bovenstaande prestatie-indicatoren geven het streven van EZK aan voor genoemde activiteiten, in de komende jaarverslagen zal gerapporteerd worden over de voortgang.

Uit het Regeerakkoord (2017) komt de ambitie naar voren dat op sociaal, economisch en digitaal vlak Nederland de Europese koploper wil worden. Volgens het Actieplan Digitale Connectiviteit (2018) stelt het kabinet concreet de volgende connectiviteitsdoelstelling vast: de overheid streeft naar kwalitatief hoogwaardige connectiviteit die een grote diversiteit aan vraag kan bedienen en altijd en overal beschikbaar is tegen concurrerende tarieven. Met mobiele netwerken moeten daarnaast in elk geval basisdiensten altijd en overal kunnen worden geraadpleegd.

Aansluitend is de samengestelde DESI score voor Nederland over 2019 opgenomen. Op basis van deze meeting neemt Nederland de 3e positie in.

Index Digitale Economie en Samenleving

Index Digitale Economie en Samenleving

Bron: Europese commissie, Digitaal Scorebord

Beleidswijzigingen

Een sterke basis voor Artificiële Intelligentie (AI) onderzoek en innovatie

Nederland denkt mee, doet mee, profiteert mee en is medebepaler van de richting van digitalisering. Dat vereist een continu hoog niveau van kennis. En dat vraagt om samenwerking tussen universiteiten, hogescholen, overige kennisinstellingen, het bedrijfsleven en overheden. In 2020 zet EZK in op het bundelen van de krachten om kansen voor Artificiële Intelligentie (AI) op een verantwoorde wijze te benutten. Het kader daarvoor vormt het strategisch actieplan AI van het kabinet (2019)37. Als vervolgstap wordt een meerjarig programma voor kennis en innovatie ontwikkeld in publiek privaat verband. De aanpak in 2020 is onder andere gericht op het organiseren van een breed samengestelde coalitie voor o.a. publiek-private onderzoekslaboratoria, kennisdeling voor het MKB, ketens voor maatschappelijke uitdagingen (o.a. zorg, veiligheid, landbouw), datadelen, kennisontwikkeling voor verantwoorde AI en synergie met Europa. Onderdeel van deze aanpak is ook de uitwerking van AI als sleuteltechnologie in het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid.

Onderwijscurriculum up-to-date

Om te bewerkstelligen dat jongeren mediawijs zijn en beschikken over goede ICT-basisvaardigheden en informatievaardigheden is een curriculum voor primair en voortgezet onderwijs opgesteld met aandacht voor digitale geletterdheid en praktische vaardigheden. Om de implementatie van het curriculum te bevorderen is door EZK en OCW de digitaliseringsagenda po/vo opgesteld. Hierin wordt in 2020 verder samengewerkt tussen onderwijs en bedrijfsleven om digitale vaardigheden van leerlingen en leraren te versterken.

Voldoende ICT-professionals

Om ervoor te zorgen dat bedrijven voldoende goed gekwalificeerd personeel kunnen vinden, ontwikkelt EZK de Human Capital Agenda ICT in 2020 verder door met nieuwe prioriteiten en wordt het Techniekpact voortgezet.

Een florerende data-economie

Nederland heeft een sterke uitgangspositie als het gaat om het delen van data, niet alleen binnen, maar ook tussen sectoren. Daarmee wordt een belangrijke voorwaarde ingevuld voor succesvolle innovatie op digitaal terrein. Ter ondersteuning daarvan heeft het kabinet een visie op datadeling tussen bedrijven gepubliceerd, en steunt ook in 2020 financieel concrete initiatieven voor vrijwillige datadeling tussen bedrijven, en dan vooral over sectorgrenzen heen.

Digitale infrastructuur van wereldklasse (connectiviteit)

De inspanningen van EZK zijn in 2020 gericht op een sterke internationale positie voor Nederland op het gebied van vaste en mobiele communicatienetwerken. De komende jaren vindt een aantal frequentieverdelingen plaats op basis van de nota mobiele communicatie. De veiling van de 700, 1400 en 2100 MHz banden is in het eerste kwartaal van 2020 voorzien. De verdeling van de 26 GHz band vindt naar verwachting eind 2020 plaats. De veiling van de 3.5 GHz band is voorzien voor eind 2021 of begin 2022.

In 2019 heeft EZK de meerderheid van de acties uit het Actieplan Digitale Connectiviteit uitgevoerd. Gemeenten zijn ondersteund om faciliterend beleid te maken ten aanzien van digitale connectiviteit, zowel voor de vaste als de mobiele digitale infrastructuur. Ook is de meerderheid van de adressen in het buitengebied voorzien van snel internet. Hierdoor heeft eind 2019 nog maar een beperkt aantal adressen in Nederland een internetsnelheid van minder dan 100 Mbps. In 2020 wordt de ingezette lijn doorgetrokken. Het opgebouwde netwerk met gemeenten wordt onderhouden en verstevigd. Zo zal EZK hen onder meer helpen beleid te voeren op die afgelegen adressen in hun gemeente die nog geen snel internet hebben. Ook wordt ondersteuning geboden bij de mogelijke uitdagingen die op hun pad komen met de komst van nog sneller mobiele internet, waaronder 5G. EZK organiseert tevens een 5G-Innovatienetwerk om toepassingen in maatschappelijke domeinen en economische sectoren te versnellen. EZK geeft daarmee ook invulling aan de afspraken in het Handvest 5G.

Implementatie nieuw Europees telecomkader

Eind december 2018 is de herziening van het Europese telecomkader gepubliceerd. Het belangrijkste doel van het nieuwe kader is het verbeteren van de randvoorwaarden voor het realiseren van snelle digitale communicatieverbindingen (connectiviteit) in de Europese Unie. Verder heeft deze herziening van het telecommunicatiekader als doel om investeringen in snelle breedbandnetwerken te stimuleren, een consistent radiospectrumbeleid en -beheer, een doeltreffende bescherming van consumenten, het creëren van een gelijk speelveld voor alle marktpartijen en een doeltreffender institutioneel regelgevingskader. De nieuwe EU-richtlijn, die vier bestaande richtlijnen vervangt, zal worden geïmplementeerd middels een aanpassing van de Telecommunicatiewet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving. Behandeling van het wetsvoorstel in Tweede en Eerste Kamer is voorzien in 2020. De richtlijn moet uiterlijk eind 2020 zijn geïmplementeerd. Vooruitlopend op het brede implementatiewetsvoorstel wordt het wetsvoorstel inzake overstappen bij de Tweede Kamer ingediend.

Een veilige digitale samenleving

Mensen en bedrijven moeten digitale technologieën veilig kunnen gebruiken. De roadmap veilige hard- en software (Kamerstuk 26 643, nr. 535) wordt nader ingevuld om veilige (hard- en software) producten te bevorderen. Dit is van belang omdat door de opkomst van het Internet of Things steeds meer (vaak onveilige) producten aan het internet worden gekoppeld. JenV en EZK voeren voorlichtingscampagnes cyberhygiëne om burgers en bedrijven bewust te maken van het belang van digitale veiligheid en bijpassend handelingsperspectief te bieden. Structureel is € 2,5 mln per jaar beschikbaar voor de activiteiten van het Digital Trust Center (DTC) om via voorlichting, tools en advisering bedrijven – van zzp-er tot grootbedrijf – beter in staat te stellen hun eigen cyberweerbaarheid te organiseren. Deze middelen zijn voor opdrachten zoals de ontwikkeling van een website en een online platform, kennisopbouw over cyberrisico’s en kennisdeling met de doelgroep niet-vitale bedrijfsleven. Naast deze activiteiten wordt door het Digital Trust Center subsidie verstrekt aan bedrijven die samen willen werken aan veilig digitaal ondernemen. Deze toekenning vindt plaats via een tender met een jaarlijks budget van € 1 mln. Voor de (niet-vitale) digitale dienstverleners wordt de inrichting van een Computer Security Incident Response Team (CSIRT) verder vormgegeven. De technologische ontwikkelingen in de telecomsector in combinatie met de dreiging vanuit statelijke actoren nopen tot een aanscherping van het toezicht en veiligheidseisen ten aanzien van telecomnetwerken.

Bescherming van en regie op Persoonsgegevens

De acties van EZK zijn er op gericht dat mensen erop kunnen vertrouwen dat hun privacy online goed beschermd is en grip hebben op hun persoonsgegevens. EZK zet zich actief in voor de totstandkoming en implementatie van een ambitieuze Europese e-privacy verordening. De nadere uitwerking van deze verordening is een taak voor de nieuwe Europese Commissie en het nieuwe voorzitterschap. Naar verwachting kan de implementatie van de verordening in 2020 worden opgepakt.

Mededinging en digitalisering

In mei 2019 heeft EZK een Kamerbrief gepubliceerd met de beleidsinzet over het mededingingsbeleid in de digitale economie (Kamerstuk 27 879, nr. 71). Omdat de grote platforms in heel de EU actief zijn, zullen de vervolgacties op Europees niveau plaats moeten vinden. In 2020 zal EZK zich daarom in Europa bij de nieuwe Europese Commissie en andere lidstaten sterk gaan maken om haar beleidsinzet te realiseren. Dit moet ervoor zorgen dat de concurrentie in de digitale economie wordt geborgd, zodat consumenten en ondernemers hun autonomie en keuzevrijheid behouden en zo de kansen die de platformeconomie biedt optimaal kunnen benutten.

Postmarkt

Een wetsvoorstel tot wijziging van de Postwet 2009 is op 15 juli jl. ter advisering voorgelegd aan de Raad van State. Deze wijziging heeft als doel de postvoorziening ook in de toekomst beschikbaar, betaalbaar en betrouwbaar te houden en een overgang naar een brede bezorgmarkt op een verantwoorde manier vorm te geven. Naar verwachting zal de wetswijziging in 2020 door beide Kamers worden behandeld.

Telemarketing

In 2020 gaat een wetsvoorstel voor aanpassing van de regels voor telemarketing naar de Tweede Kamer. Hierdoor zijn consumenten beter beschermd tegen ongevraagde telefonische verkoopgesprekken. Deze aanpassing is aangekondigd door de Staatssecretaris in haar Consumentenagenda (Kamerstuk 27 879, nr. 64). Nederland kent op dit moment een zogenaamd opt-out regime, waarbij natuurlijke personen die telemarketing niet op prijs stellen dit kunnen aangeven door hun telefoonnummer in te schrijven in het Bel-me-niet register. In het wetsvoorstel wordt gekozen voor een opt-in systeem, waardoor ongevraagde telefonische verkoop niet langer is toegestaan.

Evaluatie werkwijze adviescommissie Gids Proportionaliteit

Begin 2017 is de schrijfgroep Gids Proportionaliteit omgevormd tot een adviesgroep (Kamerstuk 32 440, nr. 95). Daarbij is aangekondigd dat deze nieuwe werkwijze na de zittingsperiode van de eerste leden van de schrijfgroep (van vier) jaar geëvalueerd zou worden (Kamerstuk 32 440, nr. 99). De evaluatie zal vanaf 2019 voorbereid worden en in 2020 worden afgerond.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

VERPLICHTINGEN

200.563

217.623

214.305

219.444

214.589

214.415

214.459

Waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

             

Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

200.563

217.623

214.305

219.444

214.589

214.415

214.459

               

UITGAVEN

201.785

208.574

215.326

220.465

215.528

215.436

215.480

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

96%

       
               

Subsidies

236

613

203

       

Cyberweerbaarheid

236

613

203

       
               

Opdrachten

6.156

11.075

22.152

27.240

27.493

27.401

27.445

Onderzoek en Opdrachten

2.197

2.818

1.678

1.645

1.694

1.776

1.820

Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid

3.795

5.809

5.844

7.125

6.760

7.005

7.005

ICT beleid

   

6.793

7.830

8.396

7.977

7.977

Digital Trust Center

164

915

1.322

2.532

2.532

2.532

2.532

Cyber Security

 

1.533

6.515

8.108

8.111

8.111

8.111

               

Bijdragen aan agentschappen

39.124

35.103

30.218

30.040

26.040

26.040

26.040

Agentschap Telecom

27.195

23.725

21.488

21.488

21.488

21.488

21.488

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

11.929

11.378

8.730

8.552

4.552

4.552

4.552

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

152.738

157.900

158.870

159.316

158.116

158.116

158.116

Metrologie

9.335

9.483

9.483

9.483

9.483

9.483

9.483

Raad voor Accreditatie

209

241

265

265

265

265

265

ACM

737

736

736

736

736

736

736

CBS

142.457

147.440

148.386

148.832

147.632

147.632

147.632

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

3.531

3.883

3.883

3.869

3.879

3.879

3.879

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

1.124

1.156

1.156

1.142

1.142

1.142

1.142

Internationale organisaties

2.407

2.727

2.727

2.727

2.737

2.737

2.737

               

ONTVANGSTEN

16.600

31.934

31.934

31.934

31.934

31.934

31.934

Ontvangsten ACM

162

162

162

162

162

162

162

High Trust

15.194

30.200

30.200

30.200

30.200

30.200

30.200

Diverse ontvangsten

1.243

1.572

1.572

1.572

1.572

1.572

1.572

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Het bedrag dat geraamd is in 2020 voor deze subsidies vloeit voort uit verplichtingen die het in het verleden zijn aangegaan; deze zijn dus 100% juridisch verplicht.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 38% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren verstrekte opdrachten, met name voor projecten op het gebied van wettelijke voorzieningen, onderzoeksopdrachten in verband met frequentie veilingen en telefonie. Het merendeel van de opdrachten zal worden afgerond in 2020.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van de opdracht 2020 aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), Agentschap Telecom (AT) en DICTU en is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Van de totaal voor 2020 geraamde uitgaven voor artikel 1 is circa € 158,8 mln bestemd voor bijdragen aan ZBO’s/RWT «s. Hiervan is 100% niet flexibel inzetbaar in 2019 als gevolg van overeenkomsten met betrokken organisaties.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van het beschikbare budget voor (inter)nationale organisaties is 70% juridisch verplicht. Het betreft o.a. contributies voor de Internationale Telecommunicatie-unie, Universal Postal Union en Internet Governance Forum. De afspraken gelden voor meerdere jaren.

Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Cyberweerbaarheid

Naast de activiteiten van het Digital Trust Center wordt subsidie verstrekt aan groepen van bedrijven in niet-vitale sectoren die op cybersecurity-terrein willen samenwerken. De uitvoering van de regeling ligt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten/beleidsvoorbereiding frequenties

Dit betreft onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het beleid op het gebied van onder andere het marktordeningsbeleid, mededingingsbeleid, consumentenbeleid, aanbestedingsbeleid, Europese zaken en strategie en telecom.

Digital Trust Center

Vanaf 2018 is oplopend tot € 2,5 mln beschikbaar voor het opzetten van een Digital Trust Center (DTC) om MKB-bedrijven beter in staat te stellen hun eigen cyberweerbaarheid te organiseren. Deze middelen zijn voor opdrachten zoals de ontwikkeling van een online platform.

Cyber security

Voor 2020 wordt ingezet op voorlichting om burgers en bedrijven bewust te maken van het belang van digitale veiligheid en bijpassend handelingsperspectief te bieden.

Ook zal een aantal werkzaamheden bestaan uit het doen van concrete kennis- en innovatie calls, die voortvloeien vanuit de Kennis- en Innovatie Agenda. Deze innovatie en onderzoekscalls zullen mede worden vormgegeven door de (vak)departementen. Het in te zetten instrumentarium, zal onder meer bestaan uit calls in samenwerking met NWO, versterken specifieke kennisvragen met SMO (Samenwerkingsmiddelen Onderzoek) programmering van TNO en het (mede) ontwikkelen van instrumenten ten behoeve van een technology transfer facility. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van bewezen EZK instrumenten als SBIR en MKB instrumenten.

Specifieke aandacht zal uitgaan naar activiteiten die de crosssectorale doelstellingen vanuit het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid kunnen ondersteunen. Tot slot zullen middelen ingezet worden om een bijdrage te leveren aan het versterken van community building binnen de cybersecuritysector.

ICT-beleid: SURF

De ICT-infrastructuur (rekencapaciteit, netwerk) van SURF maakt het mogelijk om digitale data te benutten voor onderzoek en onderwijs. EZK en OCW dragen ieder € 6 mln bij aan de vernieuwing van die infrastructuur voor 2017 tot en met 2020, naar aanleiding van motie Van Meenen/Vos. Voor EZK betreft het een incidentele bijdrage, omdat de ICT-infrastructuur van SURF met name ten goede komt aan (wetenschappelijk) onderzoek en onderwijs en nauwelijks directe voordelen heeft voor het bedrijfsleven als ICT-gebruiker.

Bijdragen aan agentschappen

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom draagt onder meer zorg voor de toelating tot het spectrum en ziet toe op het juiste gebruik daarvan. De voornaamste uitvoeringstaken zijn voorlichting in het kader van het antennebeleid, juridische procedures en een bijdrage voor werkzaamheden in het kader van vergunningsvrije toepassingen. De toezichtstaken hebben betrekking op onder meer toezicht ondergrondse netten (WION), Metrologiewet, Waarborgwet, bevoegd aftappen en dataretentie en de Cybersecuritywet voor netwerkbeveiliging en informatiebeveiliging (NIB-richtlijn). Ook voert Agentschap Telecom het toezicht uit op vertrouwensdiensten die onder de Europese eIDAS-Verordening vallen.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RVO.nl is de uitvoeringsdienst van het Ministerie van EZK en is onder meer verantwoordelijk voor de voorlichting van ondernemers over de aanbestedingsregelgeving. Hieronder vallen ook de taken van PIANOo als expertisecentrum voor aanbestedende diensten en het daarbij behorende TenderNed, het systeem voor elektronisch aanbesteden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Metrologie

Met de Metrologiewet worden nationale meetstandaarden beschikbaar gesteld, die de basis vormen van een internationaal herleidbare metrologische infrastructuur. Het gebruik van gecontroleerde meetinstrumenten bij het leveren van goederen draagt onder andere bij aan eerlijke handel en consumentenbescherming. VSL is het nationaal metrologisch instituut (NMI) van Nederland. VSL B.V. ontwikkelt, beheert en onderhoudt de nationale meetstandaarden in opdracht van EZK op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Raad voor Accreditatie (RvA)

De Raad voor Accreditatie is een ZBO dat controleert of een keuringsinstantie, certificeringsinstantie, inspectie-instantie of een laboratorium aan de accreditatienormen voldoet. De taken van de Raad voor Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie. De RvA ontvangt jaarlijks een bijdrage van de Staat voor de kosten die de RvA maakt in het kader van Europese en internationale activiteiten die relevant zijn voor de accreditatie sector als geheel.

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

De ACM is belast met wettelijke taken op het gebied van het generieke mededingingstoezicht (Mededingingswet), generieke consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming), de regulering van de telecommarkt en het sectorspecifieke markttoezicht in de sectoren energie, telecommunicatie, post en vervoer.

De apparaatsuitgaven van de ACM zijn geraamd op artikel 40, net als de kosten van de ACM die worden doorbelast naar marktorganisaties die onder het ACM-toezicht vallen. Het bedrag geraamd op artikel 1 betreft de geraamde kosten van de leden van het bestuur van de ACM. Informatie over de organisatie, onderwerpen en publicaties van de ACM treft u aan op: https://www.acm.nl/nl.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Het Centraal Bureau voor de Statistiek is opgericht om te zorgen dat cijfers aan de basis liggen van (solide) beleid. Het CBS heeft als onafhankelijk kennisinstituut dan ook tot taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, waardoor becijferde maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden. Het werkterrein van het CBS omvat alle onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Informatie over het CBS treft u onder meer aan op: https://www.cbs.nl/nl-nl/over-ons/organisatie. Statline is de databank van het CBS.

Voor Caribisch Nederland maakt het CBS statistieken op het gebied van o.a. prijzen, bevolking, bedrijven, gezondheid en internationale handel.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

Het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) ontvangt een bijdrage van de Staat voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden die voortvloeien uit de Europese verordening voor normalisatie (Verordening (EU) Nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012) en de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen die over het geven van informatie over normen gaat. Tevens is de bijdrage bedoeld voor het informeren van Nederlandse belanghebbenden over initiatieven van de Europese en mondiale normalisatie-instellingen. Daarnaast gebruikt het NEN de bijdrage voor een deel van de contributies die het NEN is verschuldigd aan de Europese en mondiale normalisatie-instellingen en voor de controle op actualiteit van verwijzingen naar normen in regelgeving en kennisgeving aan ministeries indien verwezen wordt naar ingetrokken normen.

Internationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan:

  • Universal Postal Union (UPU): is een internationale organisatie die de verschillende postovergangen tussen lidstaten controleert. Elke lidstaat gaat dan ook akkoord met de regels voor het internationaal postverkeer. Het is formeel een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De UPU speelt een voorname rol in het constant optimaliseren van postdiensten. De hoofddoelen van de UPU zijn de promotie van het mondiale postverkeer, toename van het aantal verwerkte poststukken door te voorzien in moderne producten en diensten, en een hoge servicekwaliteit voor de consument;

  • European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de ITU en UPU wordt regionaal voorbereid, voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal. EZK draagt jaarlijks bij aan de kosten van ERO (het permanente ondersteunende bureau van CEPT in Kopenhagen);

  • Internationale organisaties Metrologie. Het gaat om bijdragen op het gebied van metrologie die vastliggen in internationale verdragen (Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML), WELMEC, Bureau International des Poids et Mesures (BIPM));

  • Nederland betaalt als lid van de International Telecommunications Union (ITU) lidmaatschap. Binnen de ITU worden internationale afspraken gemaakt over wereldwijde toewijzing van radiofrequenties aan categorieën van diensten en over de toewijzing van (schaarse) ruimteposities aan satellietsystemen;

  • EZK doneert jaarlijks een bedrag aan het secretariaat van het Internet Governance Forum (IGF). Dit forum is een uitvloeisel van het VN-top World Summit on Information Society in 2005;

  • Nederland heeft een stoel in het overheidsadviescomité binnen The Internet Corporation for Assigned Names and Numbers/Governmental Advisory Committee (ICANN/GAC). EZK financiert samen met Brazilië en Noorwegen het secretariaat van dit comité met als doel de slagkracht van overheden binnen ICANN te vergroten.

Toelichting op de ontvangsten

Diverse ontvangsten

De ontvangsten hebben onder andere betrekking op het afgeven van vergunningen en het ontvangen van wettelijke rentes door Agentschap Telecom.

High Trust

Deze ontvangsten hebben betrekking op boetes die toezichthouders van EZK opleggen en waar – in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor wordt aangehouden. Verreweg het grootste deel van de ontvangsten betreft boetes die opgelegd worden door de ACM. Eventuele terugbetalingen naar aanleiding van opgelegde boetes worden op dit artikelonderdeel geboekt als negatieve ontvangsten.

De rechtbank Rotterdam heeft op 27 juni 2019 uitspraak gedaan in de zaak over de boete die de ACM de NS oplegde. Volgens de rechtbank is onder andere niet bewezen dat de NS een machtspositie heeft op het hoofdrailnet. De NS kon daarom bij de aanbesteding van het regionaal openbaar vervoer in Limburg geen misbruik maken van haar machtspositie. Gelet op de uitspraak van de rechtbank, heeft de ACM de opgelegde boete (€ 40,95 mln) vermeerderd met verschuldigde rente (€ 1,6 mln) uitbetaald aan de NS. De ACM bestudeert de uitspraak en bepaalt daarna wat de vervolgstappen zullen zijn.

Zoals hierboven aangegeven, is de betaling aan de NS verwerkt als negatieve ontvangst op de post High Trust. Afhankelijk van de in 2019 door de ACM op te leggen boetes, zal de raming voor High Trust worden aangepast.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de BTW-vrijstelling voor post. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de Fiscale regelingen».

2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei38

Algemene doelstelling

Met het bedrijvenbeleid zorgt EZK er voor dat bedrijven kunnen floreren en hun bijdrage kunnen leveren aan de brede welvaart van onze samenleving. De maatschappelijke bijdrage van bedrijven bestaat uit het bieden van: werk, inkomen, economische vooruitgang, innovatieve toepassingen die de kwaliteit van ons leven vergroten, ontplooiingsmogelijkheden voor burgers en een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze welvaartsgroei door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie zodat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Bedrijven zijn sleutelspelers in onze samenleving. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Goed functionerende bedrijven bieden ook een maatschappelijk verband waar werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen, zichzelf kunnen ontplooien en waar ze naar vermogen kunnen bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang. Bedrijven hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de nadelige gevolgen te beperken die economische activiteiten met zich mee kunnen brengen voor de kwaliteit van onze leefomgeving en samenleving. Zo dragen bedrijven ook bij aan onderzoek en scholing, maatschappelijk verantwoorde producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen, en aan een hoogwaardige leefomgeving door met nieuwe producten, diensten en technologieën bij te dragen aan de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie en verduurzaming van de industrie en de digitalisering.

Het speelveld strekt zich daarbij uit buiten de grenzen van de «bedrijfspoort». Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten, diensten of productieprocessen.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Dat doen we met een offensieve innovatie- en ondernemersstrategie die niet alleen bijdraagt aan onze materiële welvaart maar ook aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedselkwaliteit, en een uitdagende werkomgeving.

Om deze toppositie(s) te handhaven en te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende twee strategische doelen:

  • 1. Het realiseren van innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

  • 2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

1) Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en Veiligheid. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet houdt vast aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het BBP te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie verder artikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel.

In de kamerbrief met betrekking tot het Lentepakket Europees Semester 2019 heeft het kabinet gereageerd op de landenspecifieke aanbevelingen 2019 van de Europese Commissie. De Europese Commissie stelt in de budgettaire aanbeveling voor om met budgettair en structureel beleid de publieke en private investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie te verhogen. Het kabinet onderschrijft het belang van publieke en private investeringen in onderzoek en innovatie voor toekomstige economische groei, de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en het bewerkstelligen van wetenschappelijke doorbraken. Het kabinet wil daarom zicht houden op de doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland van 2,5% bbp en heeft daarom reeds beleid ingezet in lijn met deze voorgestelde aanbeveling. Het kabinet investeert vanaf 2020 structureel € 400 mln extra in fundamenteel en toegepast onderzoek, plus een incidentele investering in de onderzoeksinfrastructuur. Ook bevat het Regeerakkoord een aantal meer structuur-georiënteerde beleidsveranderingen, onder andere door de sterkere focus van de topsectoren op de economische kansen van maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën, en de voortzetting van het Techniekpact.

Eén van de prioritaire missies van het kabinet betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990, vertaalt zich voor de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) in additioneel 14,3 Mton reductie in 2030 (59% reductie ten opzichte van 1990). In het voorstel voor een Klimaatakkoord wordt deze transitie nader uitgewerkt (Kamerstuk 32 813, nr. H). De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het interdepartementale programma Circulaire Economie draagt hier mede aan bij.

De publiek-private samenwerking in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben er de afgelopen jaren toe geleid dat met publieke kennisinvesteringen additionele private kennisinvesteringen en cofinanciering zijn gerealiseerd. Door deze PPS-werkwijze zijn de beschikbare publieke en private investeringen voor onderzoek en ontwikkeling toegenomen. Met de nieuwe topsectorenaanpak van het missiegedreven innovatiebeleid geeft het kabinet aan die hefboom een nieuwe impuls. In de brief van 26 april 2019 (Kamerstuk 33 009, nr. 70) heeft het kabinet de aanpak van het «Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid» toegelicht. Daarin staan de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën centraal. De kabinetsmissies op de terreinen energietransitie & duurzaamheid, landbouw, water, voedsel, veiligheid, gezondheid en zorg zijn daarbij leidend. Daarnaast worden voor de sleuteltechnologieën meerjarige R&D-programma’s opgesteld. Topsectoren stellen daarvoor kennis- en innovatieagenda’s 2020–2023 op die eind 2019 door het kabinet worden omgezet in Kennis- en Innovatiecontracten. Bij die kennisagenda’s staan niet langer sectoren centraal, maar de maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven dat bestaat uit zowel grootbedrijf als MKB, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, maar ook startende bedrijven en éénpitters. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen. Verder zorgt EZK ervoor dat iedereen de economische en maatschappelijke kansen kan pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder artikel 1 van deze begroting). EZK creëert ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, dat werkt aan maatschappelijke acceptatie bijvoorbeeld door de «corporate governance code» over de manier waarop ondernemingen moeten worden geleid.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. De bescherming van burgers en het bedrijfsleven bij datadeling is zo’n voorbeeld. Ook economische veiligheid, het voorkomen van ongewenste afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage, is zo’n thema, die nationaal en Europees moet worden aangepakt. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt, en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven in digitale markten, geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.

In het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316) heeft het kabinet voor het MKB een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het MKB. Het doel daarvan is om de aanpassing van de verschillende soorten MKB-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen.

In aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor dit beleidsthema. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% bbp. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet er naar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen als proeftuin op het gebied van digitale innovatie (zie artikel 1 van deze begroting).

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

Bron

1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

5

7

6

7

Conference Board

2. Global Competitiveness Index (positie NL)

8

5

4

5

6

World Economic Forum

3. European Innovation Scoreboard (positie NL)

51

5

4

4

4

Europese Commissie

4. R&D intensiteit (in % van bbp)

1,98

1,98

2,00

1,99

n.n.b.

CBS

5. Omvang pps-projecten (in mln €)

814

970

1.060

1.207

1.2602

RVO.nl/ TKI’s

6. Uitstoot broeikasgassen industrie (CO2 equivalenten)

55,8

56,4

56,7

57,7

57,2

Emissieregistratie

7. Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

3

Global Entrepreneurship Monitor (GEM),

National Entrepreneurship Context Index

(NECI)

X Noot
1

Positie in Innovation Union Scoreboard als voorganger van European Innovation Scoreboard.

X Noot
2

Voorlopige realisatie 2018.

Rol en verantwoordelijkheid

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Stimuleren van (duurzame) innovatie

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang met onder meer het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Stimuleren

De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).

Financieren/regisseren

De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, Marin en NLR te financieren39.

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert.

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Stimuleren

De Minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie verder in artikel 3 van deze begroting);

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het MKB via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering;

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners.

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK).

  • MKB-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het MKB;

  • het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021».

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

  • in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijke middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waarde-ketens van het Nederlands bedrijfsleven.

(Doen) uitvoeren

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

  • (a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

  • (b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

  • (c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D en innovatie-ambities;

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting. Deze website geeft tevens een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.

Beleidswijzigingen

Economische ontwikkeling en technologie

Vanwege de geopolitieke ontwikkelingen is technologische onafhankelijkheid essentieel voor het behoud van de positie van Europa en onze manier van leven in Nederland. De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. Het kabinet streeft naar een verhoging van de structurele economische groei, het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en het versterken van onze concurrentiekracht. De investeringen in R&D in Nederland zijn laag in vergelijking met andere landen binnen de OESO, zowel publiek als privaat. Uit recent onderzoek blijkt bovendien dat Nederland relatief beperkt publieke middelen inzet op «up front» investeringen in sleuteltechnologieën40. Het kabinet gaat daarom extra investeren in sleuteltechnologieën, oplopend tot € 10 mln per jaar, zodat Nederland haar positie, in Europa en daarbuiten, kan versterken die bijdraagt aan ons verdienvermogen op de lange termijn.

Samen met onderzoeksinstellingen en bedrijven zal het kabinet, als onderdeel van het missiegedreven innovatiebeleid, de komende jaren investeren in concrete, kansrijke meerjarige programma’s rond sleuteltechnologieën zoals kwantum en kunstmatige intelligentie.

Verduurzaming industrie

Op 28 juni 2019 heeft het kabinet het Klimaatakkoord aangeboden aan de Tweede Kamer met daarin een pakket aan maatregelen voor de industrie. De opgave voor de industrie is 14,3 Mton CO2-reductie in 2030 additioneel aan het basispad.

In het kader van de Integrale Kennis- en Innovatieagenda Klimaatakkoord zijn er drie grote missiegedreven programma’s uitgewerkt voor innovatie en uitrol van nieuwe technologieën. Deze programma’s worden in 2020 geïmplementeerd waarbij er stevig gestuurd wordt op kostenreductie. Het gaat dan om:

  • het sluiten van industriële kringlopen, waaronder circulaire en biobased grondstoffen en producten, en CO2 afvang, opslag en gebruik (CCS en CCU); dit sluit aan bij het interdepartementale programma Circulaire Economie 2019–2023 waarbij EZK bijdraagt aan de circulaire maakindustrie;

  • een CO2-vrij industrieel warmtesysteem waarin veel technologieën zijn opgenomen om op korte termijn slimmer met opwekken en hergebruik van warmte om te gaan;

  • Elektrificatie en radicaal vernieuwde processen, wat zich met name richt op waterstof.

Vanuit de Klimaatenvelop wordt in 2020 € 60 mln beschikbaar gesteld voor innovatie, pilot en demoprojecten in de industrie, oplopend naar € 100 mln in 2030. Een deel van deze middelen wordt ingezet via de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Urgendamaatregelen

Met het Urgendavonnis is het Nederlandse kabinet gesommeerd meer CO2 reductie te realiseren om het vastgestelde doel (25% tov 1990) te kunnen behalen. Hiertoe is een lijst met te nemen maatregelen opgesteld die effect zullen hebben in 2020, haalbaar en kosteneffectief zijn, niet in strijd zijn met het Klimaatakkoord en passen in het budget van € 500 mln. Voor de Industrie geldt dat er een viertal maatregelen zal worden uitgevoerd om CO2 reductie in 2020 te realiseren, ten laste van artikel 2 van de EZK begroting. Het gaat hierbij om projecten gericht op (rest)warmte en CO2 afvang en subsidies waarmee concrete CO2-reductiemaatregelen in de industrie worden gestimuleerd.

Startup en scale-up agenda

Een sterk klimaat voor startups en scale-ups is cruciaal voor de aanwas en doorgroei van technologiebedrijven. Het kabinet heeft daarom de ambitie dat het Nederlandse startup en scale-up ecosysteem zich ontwikkelt tot één van de sterkste ecosystemen ter wereld. Om deze ambities waar te maken wordt een stevige impuls gegeven aan technologie gedreven ondernemerschap in Nederland. StartupDelta wordt voor vier jaar voortgezet onder de nieuwe naam TechLeap.NL. Ook blijft Constantijn van Oranje zich als «special envoy» inzetten voor het versterken van het klimaat voor startups en scale-ups. In de nieuwe fase ligt de focus op het bevorderen van doorgroei: van startups naar scale-ups en van scale-ups naar bedrijven met een grote maatschappelijke en economische impact. Om dat te bereiken zal het nieuwe programma van TechLeap.NL bestaan uit een expertisecentrum voor het ecosysteem en een groeiprogramma om de groei van potentiële scale-ups te bevorderen.

Voor de uitvoering van de startup en scale-up agenda wordt t/m medio 2023 een bedrag van € 65 mln beschikbaar gesteld binnen de EZK-begroting. Hiervan is € 35 mln voor het nieuwe programma van TechLeap.NL; € 15 mln voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en € 15 mln voor flankerend beleid van EZK, zoals bijvoorbeeld het Netherlands Point of Entry en de RVO Fastlane.

Oprichting van Invest-NL

Het kabinet gaat met de oprichting van Invest-NL investeringen bij ondernemingen stimuleren op het gebied van grote transitie-opgaven en de doorgroei van ondernemingen. Invest-NL krijgt een projectontwikkelingstak met een jaarlijkse subsidie van € 10 mln vanuit de staat, en daarnaast de mogelijkheid om zelf te investeren uit het investeringskapitaal dat in eerste instantie een omvang zal hebben van € 1,7 mld. Voor alle activiteiten van Invest-NL geldt dat aanvullend aan de markt wordt gewerkt; er moet sprake zijn van marktfalen. Investeringen moeten plaatsvinden op bedrijfseconomische principes en een positieve rendementsverwachting, daarnaast toetst het op maatschappelijke doelstellingen en criteria. De instelling krijgt een private rechtsvorm, als deelneming van het Rijk met een wettelijke basis. De uitoefening van het aandeelhouderschap van de Staat in Invest-NL wordt belegd bij het Ministerie van Financiën. De Minister van EZK is beleidsmatig verantwoordelijk voor onder andere een aanvullende overeenkomst met de relevante investeringsdomeinen. Zie Kamerstuk 28 165, nr. 281 en Kamerstuk 28 165, nr. 285.

Global Stars

Sinds 2017 stelt EZK jaarlijks € 1 mln euro beschikbaar voor ondernemingen die via Eureka internationale innovatie projecten willen samenwerken met partners uit «derde» landen, d.w.z. landen waar geen andere Europese of Eureka innovatie instrumentarium beschikbaar is. Achtergrond was het ontbreken van financieringsmogelijkheden voor innovatieve samenwerkingsprojecten met deze landen in de pré-markt fase. Naar aanleiding van drie succesvolle Global Stars calls (India, Taiwan, Brazilië) is besloten tot een beleidsintensivering van € 1 mln per jaar, zodat het succes van de Global Stars regeling voor de bilaterale innovatiesamenwerking verder kan worden verzilverd.

Vanaf 2021 is door deze intensivering een structureel budget van in totaal € 2 mln beschikbaar via de Global Stars regeling voor innovatieprojecten in niet-Europese prioriteitslanden van Nederland voor innovatiesamenwerking buiten EUREKA, zoals Brazilië, China, India, Japan, Rusland, Singapore, Taiwan en VS.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

VERPLICHTINGEN

1.555.400

2.257.404

2.191.632

2.290.012

2.180.993

2.198.338

2.195.980

Waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

714.964

1.300.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

840.436

957.404

941.632

1.040.012

930.993

948.338

945.980

               

UITGAVEN

875.703

1.009.160

1.075.493

1.026.507

1.024.090

1.036.761

1.026.736

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

83%

       
               

Garanties

22.768

57.080

57.211

57.584

57.385

62.019

62.769

BMKB

22.176

36.563

36.744

37.367

37.468

42.052

42.052

Groeifaciliteit

483

8.772

8.722

8.472

8.172

8.222

8.972

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

109

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

Garanties MKB Financiering

             
               

Subsidies

91.402

167.958

205.511

181.478

183.808

193.705

184.600

Lucht- en Ruimtevaart

107

           

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

14.036

29.528

39.131

40.209

39.209

39.814

40.709

Eurostars

15.432

17.293

18.132

18.132

18.132

18.132

18.132

Bevorderen Ondernemerschap

12.058

20.035

21.390

14.612

8.497

11.447

11.447

Groene Groei en Biobased Economy

131

647

         

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

31.016

27.269

23.361

24.090

23.535

23.177

23.177

Bijdrage aan ROM's

4.956

5.661

5.661

5.661

5.661

5.661

5.661

Verduurzaming industrie

8.216

38.535

61.400

60.000

70.000

85.000

85.000

Startup-beleid

 

4.000

14.400

18.300

18.300

10.000

 

Urgendamaatregelen industrie

 

22.500

21.000

       

Overige subsidies

5.450

2.490

1.036

474

474

474

474

               

Opdrachten

17.708

17.909

10.561

10.783

9.713

8.758

8.213

Onderzoek en opdrachten

4.245

4.009

4.134

3.791

4.156

3.806

4.156

Caribisch Nederland

2.725

1.189

1.056

1.056

1.056

1.056

1.056

ICT beleid

7.488

5.012

         

Regeldruk

901

2.069

2.206

2.271

2.336

2.336

2.336

Regiekosten regionale functie

261

636

665

665

665

665

665

Invest-NL in opbouw

1.009

543

         

Cybersecurity

 

2.947

         

Small Business Innovation Research

1.079

1.504

2.500

3.000

1.500

895

 
               

Bijdragen aan agentschappen

97.132

111.291

93.235

91.855

90.888

90.444

90.444

Bijdrage RVO.nl

89.754

93.656

82.448

81.068

80.101

80.026

80.026

Bijdrage Agentschap Telecom

1.880

558

516

516

516

147

147

Bijdrage Logius

706

910

         

Invest-NL in opbouw

4.792

16.167

10.271

10.271

10.271

10.271

10.271

               

Bijdragen aan ZBO's/RWT’s

314.877

317.493

316.624

315.410

310.496

310.396

310.396

Bijdrage aan TNO

160.517

169.243

170.860

170.349

165.949

165.949

165.949

Kamer van Koophandel

128.721

124.159

121.757

120.305

120.305

120.205

120.205

Bijdrage aan NWO-TTW

25.639

24.091

24.007

24.756

24.242

24.242

24.242

               

Bijdragen aan medeoverheden

   

6.800

       

Sterke Regio's en Nota Ruimte

   

6.800

       
               

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

303.396

337.429

385.551

369.397

371.800

371.439

370.314

Internationaal Innoveren

40.990

44.210

40.851

41.036

40.686

39.857

39.857

PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag)

123.069

147.297

165.059

172.137

175.199

175.199

175.199

TO2 (Deltares, MARIN en NLR)

42.181

49.447

50.121

50.121

50.121

50.121

50.121

Topsectoren overig

13.393

6.277

10.834

11.559

11.161

11.261

10.136

Ruimtevaart (ESA)

70.480

70.546

96.430

69.893

69.893

70.261

70.261

Bijdrage NBTC

8.860

9.036

9.036

9.036

9.036

9.036

9.036

Bijdragen organisaties

4.423

5.616

5.720

5.615

5.704

5.704

5.704

Economische ontwikkeling en technologie

 

5.000

7.500

10.000

10.000

10.000

10.000

               

Stortingen begrotingsreserve

28.422

           

Storting reserve BMKB

21.676

           

Storting reserve Groeifaciliteit

4.466

           

Storting reserve GO

2.060

           

Storting reserve Garanties MKB Financiering

220

           
               

ONTVANGSTEN

119.979

124.490

129.867

111.863

105.672

107.145

106.249

BMKB

35.017

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Groeifaciliteit

4.099

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Garantie Ondernemings-financiering (GO)

7.764

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

MKB Financiering

220

           

Luchtvaartkrediet-regeling

7.052

9.906

6.116

5.912

4.012

4.409

3.513

Rijksoctrooiwet

40.839

40.312

36.012

36.012

33.012

33.012

33.012

Eurostars

586

5.094

5.094

5.094

4.000

4.000

4.000

F-35

2.289

5.000

7.000

8.000

9.000

10.576

10.576

Diverse ontvangsten

22.114

10.178

21.645

2.845

1.648

1.148

1.148

Budgetflexibiliteit

Garanties: Het budget voor de verschillende garanties is voor 100% juridisch verplicht. Het budget is nodig om de verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn aangegaan.

Subsidies: Van het beschikbare budget is 42% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de uitfinanciering van tot en met 2019 aangegane verplichtingen voor Eurostars, MKB innovatiestimulering Topsectoren, EFRO-cofinanciering, Bevorderen Ondernemerschap, Verduurzaming industrie en Techleap.nl. Daarnaast is 8% van het budget bestuurlijk gebonden. Dit betreft € 5,7 mln voor de subsidiëring van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en € 9,9 mln van het budget van de regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) die in 2020 via het Provinciefonds aan de provincies wordt overgeheveld voor de decentrale uitvoering van de MIT.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 33% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen voor onder andere beleidsondersteunend onderzoek, SBIR en Regeldruk.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2020 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Agentschap Telecom en projectontwikkeling van Invest-NL in opbouw en is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de verplichting 2020 aan TNO, de Kamer van Koophandel en NWO-TTW. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan medeoverheden: Dit budget is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 86% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan de TO2-instituten, de regeling Internationaal Innoveren, Ruimtevaart, de uitfinanciering van verschillende innovatieprogramma’s en oud FES-projecten, en een groot deel van het budget voor de PPS-toeslag. Van het budget is 1% bestuurlijk gebonden. Dit betreft de bijdrage aan de World Tourism Organization (UNWTO), het eengemaakt octrooigerecht, de World Intellectual Property Organization (WIPO) en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI).

Toelichting op de instrumenten

De financiële beleidsinstrumenten van het Bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1 Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en publiek-private onderzoekssamenwerking

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

Bron

MIT

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

662

1.206

1.287

1.434

1.4071

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

61

86

83

96

102

 

Eurostars

         

RVO.nl

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

20

69

75

72

72

 

waarvan bedrijven

13

50

52

49

55

 

waarvan hightech MKB (%)

100%

96%

90%

98%

93%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

7

32

28

30

36

 

Horizon2020

         

RVO.nl/EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

449

712

984

1.388

1.576

 

waarvan bedrijven

298

500

713

1.003

1.148

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

€ 538

1.016

1.644

2.272

3.026

 

waarvan bedrijven (%)

31%

28%

25%

27%

26%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

 

WBSO

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

 

TO2

           

Klanttevredenheid Deltares

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

Deltares

Klanttevredenheid Marin

9,0

8,8

8,9

8,6

8,8

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

TNO

Kennisbenutting Deltares

 

96%

97%

93%

95%

Deltares

Kennisbenutting Marin

 

97%

100%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

 

99%

99,5%

99%

96%

NLR

Kennisbenutting TNO

 

98%

98%

98%

99%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

           

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA2

552

121

121

136

160

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

ESA

X Noot
1

Het realisatiecijfer van de MIT over 2018 is nog niet definitief vanwege het feit dat nog niet alle provincies de volledige cijfers hebben aangeleverd.

X Noot
2

Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

Subsidies

MIT

De regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren heeft ten doel het bevorderen van innovatie bij het MKB en het MKB beter in staat te stellen zich aan te sluiten bij de door de topsectoren opgestelde innovatieagenda’s en regionale innovatiestrategieën, onder andere door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het stimuleren van het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het MKB. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

Eurostars

«Eurostars» is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door 36 deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het «hightech»-MKB en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u hier.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarbij is het MKB de belangrijkste doelgroep. EZK neemt namens het rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening, voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij de agenda’s van de topsectoren. Ook decentrale overheden en private partijen dragen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten.

Nederland ontvangt voor de periode 2014–2020 vanuit het EFRO middelen van de EU voor vier landsdelige programma’s (€ 510 mln) en vier programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking «INTERREG A» (€ 309 mln).

Sterke sectoren en speerpunten per landsdeel zijn:

  • Noord (€ 104 mln EFRO + € 18,8 mln EZK): energie, watertechnologie, healthy ageing, agribusiness, slimme (sensor)systemen en materialen en accent op maatschappelijke opgaven;

  • Oost (€ 101 mln EFRO + € 18,2 mln EZK): agri&food, health, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), energie & milieutechnologie (EMT);

  • Zuid (€ 114 mln EFRO + € 20,6 mln EZK): agri&food, HTSM, chemie en nadruk op cross-overs;

  • West (€ 191 mln EFRO + € 34,3 mln EZK): alle topsectoren, nadruk op cross-overs, duurzaamheid, biobased en ICT.

De vier grensoverschrijdende programma’s waar Nederland aan deelneemt zijn Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. De volgende sterke sectoren en speerpunten zijn per programma geïdentificeerd (het genoemde EFRO-budget is uitsluitend het budget dat Nederland ontvangt en bijdraagt in deze programma’s, het totale budget aan EFRO-middelen in deze programma’s is hoger omdat ook vanuit andere lidstaten EFRO-middelen worden bijgedragen):

  • Duitsland-NL (€ 141 mln EFRO + € 22,3 mln EZK): Agrofood, LS&H, HTSM, Energie, Logistiek, sociaal culturele en territoriale grensoverschrijdende samenwerking;

  • Vlaanderen-NL (€ 94 mln EFRO + € 14,9 mln EZK): Agrofood, Chemie, Logistiek, HTSM, Energie, Life Sciences, Bio-based, maintenance, grondstof efficiëntie, milieu, arbeidsmobiliteit;

  • Twee zeeën (€ 52 mln EFRO + € 8,2 mln EZK): Logistiek, Maintenance, Chemie, Water, Energie, Bio-Based, en de maritieme industrie;

  • Euregio Maas Rijn (€ 23 mln EFRO + € 3,6 mln EZK): Chemie, Logistiek, LS&H, HTSM, onderwijs, arbeidsmarkt en sociale inclusie.

Verduurzaming Industrie

In 2018 en 2019 zijn uit de Klimaatenveloppe middelen beschikbaar gesteld ter bevordering van de CO2-reducerende maatregelen in de industrie. De Klimaatenveloppe wordt vanaf 2020 meerjarig toegekend. Voor industrie is er vanuit de klimaatenvelop in 2020 € 55 mln beschikbaar op de begroting van EZK (via de begroting van IenW wordt daarnaast € 5 mln beschikbaar gesteld). Deze wordt als volgt besteed:

  • Waterstof: Voor waterstof wordt € 10 mln ingezet op versnelling van projecten rondom opslag, conversie en toepassing van Waterstof in de industrie. Hierbij zal de focus met name gericht zijn op pilot en demo’s maar zal er ook nadrukkelijk aandacht zijn voor de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling die bijdragen aan de verdere opschaling.

  • CCUS: € 15 mln voor haalbaarheidsstudies en CC(U)S-pilots om hiermee de toepassing van CC(U)S-technologieën in de gehele CC(U)S-keten (afvang, transport, hergebruik en opslag van CO2), of in delen van de keten, te testen en/of te demonstreren in een praktijkomgeving of industriële omgeving.

  • CO2-reductie industrie: € 30 mln wordt bestemd voor pilot en demonstratieprojecten voor versnelling van kosteneffectieve CO2-reductie in de industrie waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de DEI+-regeling. Een deel van de middelen wordt bestemd voor haalbaarheidsstudies onder de bestaande TSE regeling.

Met de inwerkingtreding van de klimaatwet per 1 september 2019 zal jaarlijks op de vierde donderdag in oktober een klimaatnota aan de Tweede Kamer worden toegestuurd.

Urgenda

In 2019 zal gestart worden met de uitvoering van CO2 besparende maatregelen in het kader van het Urgendavonnis. Voor de industrie gaat het hierbij om de volgende maatregelen:

  • Stimulering warmteprojecten

  • CO2 afvang en levering glastuinbouw

  • Subsidieregeling CO2-reductie

  • Stimulering energiebesparingsmaatregelen warmtenetten

De kosten voor deze maatregelen worden voor € 38,5 mln gefinancierd vanuit de begrotingsreserve Maatregelen voor CO2-reductie. De maatregelen zullen uiterlijk eind 2020 zijn uitgevoerd.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid («evidence based policy making») en beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO.nl, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals bijvoorbeeld de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek) werkt samen met ECN, Marin, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZK investeert samen met enkele andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM, en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid.

Bijdrage aan NWO-TTW

NWO financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZK worden met name de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die gericht worden op het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. Voor de bijdrage aan NWO-TTW is structureel circa € 24 mln per jaar beschikbaar.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka clusters en het Joint Technology Initiative ECSEL dat is gelieerd aan Horizon 2020.

Van dit budget wordt in 2020 € 1 mln en vanaf 2021 € 2 mln per jaar ingezet ten behoeve van de ondersteuning van innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit niet-Eureka landen. Dit wordt uitgevoerd door middel van het Global Stars instrument onder de vlag van Eureka.

Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Joint Technology Initiatives en KP7 (de voorganger van Horizon 2020) en van Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel is om meer privaat-publieke samenwerkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de topsectoren te genereren die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de PPS-toeslagregeling (voorheen TKI-toeslagregeling) kunnen PPS-projecten voor elke privaat ingelegde euro 30% toeslag verdienen voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de topsectoren. Zowel de TKI’s als de PPS-en zelf kunnen toeslag aanvragen. De laatste jaren is de regeling flink op stoom gekomen. Het toegenomen beroep op de PPS-toeslag heeft de aandacht in relatie tot het hiervoor meerjarig beschikbare budget.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

TO2 (toegepaste onderzoeksorganisaties)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Staatscourant 2018 nr. 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Het is de bedoeling dat de subsidierelatie met TNO in de toekomst ook wordt ondergebracht in de subsidieregeling. Naast TNO (zie «Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s»), omvat TO2 de volgende instituten:

  • Deltares (Delta Research): instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2020 circa € 19 mln;

  • MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): instituut op het gebied van hydromechanisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en Klimaat en van de Topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan Marin bedraagt in 2020 circa € 6,9 mln;

  • NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): instituut op het gebied van militaire en civiele luchtvaart ten behoeve van de ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdrage aan NLR in 2019 bedraagt circa € 24,3 mln;

  • De middelen voor de TO2 Wageningen Research zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LNV.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ten behoeve van de activiteiten voor een gezamenlijke Human Capital Roadmap van de Topsectoren is een bedrag van € 0,18 mln voor een bijdrage aan Platform Bètatechniek (PBT) gereserveerd. Voor de ondersteuning van het Holst onderzoekscentrum (samenwerking tussen TNO en Imec-NL) is € 1,3 mln gereserveerd voor een bijdrage aan Imec-NL. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

De bijdrage aan Ruimtevaart bestaat uit verplichte programma’s (contributie) van het European Space Agency (ESA) en uit gerichte inschrijving op optionele programma’s van ESA. De ingeschreven middelen vloeien via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s grotendeels terug naar Nederland («Geo Return»-systeem). Daarnaast kent het Ruimtevaartbeleid een (beperkt) nationaal flankerend beleid, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee de benutting van satellietdata door onder andere overheidsinstellingen gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. De regering heeft hiertoe een bedrag oplopend naar € 10 mln vanaf 2021 structureel beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën, zoals kwantum en kunstmatige intelligentie.

Met deze middelen worden meerjarenprogramma’s ontwikkeld waarin overheden, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

Fiscale maatregelen

WBSO

De WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O-gerelateerde kosten41. De WBSO richt zich op de loonkosten van S&O-medewerkers en, door de integratie met de Research & Development aftrek, ook op de overige aan S&O-gerelateerde kosten en uitgaven.

Informatie over de totale toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Volginnovatie.nl

Strategisch doel 2 Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

Bron

BMKB

         

RVO.nl

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln1

335

401

591

502

527

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

 

Groeifaciliteit

         

RVO.nl

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

32

19

37

21

19

 

Totaal aantal verstrekte garanties

20

14

17

8

10

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

         

RVO.nl

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

82

137

58

91

56

 

Totaal aantal verstrekte garanties

39

76

36

80

54

 

Qredits

         

Qredits

Aantal verstrekte kredieten2

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

 

Innovatie Attaché Netwerk

         

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

57

 

Klanttevredenheid

8,8

8,6

8,1

8,2

8,0

 

Netherlands Foreign Investment Agency

         

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

248

 

Investeringsomvang (€ mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

2.760

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)3

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

 

KvK/Ondernemerspleinen

         

KvK

Waardering Kamer van Koophandel4

7,1

7,1

7,2

– 10

– 10

 

Bereik Kamer van Koophandel

51%

52%

55%

55%

54%

 
X Noot
1

Deze cijfers wijken af van de realisatiecijfers die de afgelopen jaren zijn gepresenteerd. De afgelopen jaren werd 100% van het gerealiseerde borgstellingskrediet gerapporteerd, terwijl de borgstelling van de Staat 90% van het borgstellingskrediet afdekt. Vanaf heden wordt daarom 90% van het borgstellingskrediet als realisatie gerapporteerd. Dit is met terugwerkende kracht ook voor de voorgaande jaren gecorrigeerd.

X Noot
2

Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet

X Noot
3

Zowel nieuwe werkgelegenheid als behoud van werkgelegenheid.

X Noot
4

Vanaf 2017 wordt de net promotor score berekend: het percentage van de ondervraagden dat een rapportcijfer van 9 of beter geeft minus het percentage van de ondervraagden dat een rapportcijfer 6 of minder geeft.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (zie Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven en is afhankelijk van de ontwikkeling van de conjunctuur en de risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers declareren bij EZK als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals eigen vermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de start-, groei- en expansiefase van een bedrijf. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen vallen tot maximaal € 25 mln onder de garantieregeling. Een bank kan een garantiefinanciering verstrekken tot maximaal € 5 mln in de vorm van achtergestelde leningen. De garantie van de overheid bedraagt 50%. De Groeifaciliteit wordt uiterlijk per 1 juli 2020 als publieke regeling uitgefaseerd en afgeschaft omdat verwacht wordt dat het doel van deze faciliteit ook via de investeringstak van Invest-NL bereikt kan worden (zie Kamerstuk 28 165, nr. 281).

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend; het gebruik is afhankelijk van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten. De GO-regeling is kostendekkend.

In 2017 is de pilot GO Energietransitie Financieringsfaciliteit (GO-ETFF opengesteld. De GO ETFF heeft als doel bij te dragen aan het (versneld) realiseren van de ambities inzake de energietransitie door het verstrekken van risicodragend vermogen in de vorm van achtergestelde leningen. Voorbeelden zijn geothermie, decentrale opwekking, energiebesparing in de gebouwde omgeving en de circulaire economie. Voor de financieringen vanuit de GO ETFF kan in de pilotfase € 80 mln aan overheidsgarantie worden verstrekt (onderdeel van het totale GO-plafond van € 400 mln). De GO ETFF vormt een aparte subsidiemodule naast de bestaande subsidiemodule Garantie Ondernemingsfinanciering en heeft een vergelijkbare kostendekkende opzet. De GO-ETFF wordt uiterlijk per 1 juli 2020 als publieke regeling uitgefaseerd en afgeschaft omdat verwacht wordt dat het doel van deze faciliteit ook via de investeringstak van Invest-NL bereikt kan worden (zie Kamerstuk 28 165, nr. 281).

Subsidies

Bevorderen Ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, waaronder Valorisatie, Versnelling digitalisering MKB, «NL Groeit» en het «Techniekpact». Daarnaast is een bedrag van ca. € 0,3 mln gereserveerd voor een bijdrage aan FME ten behoeve van het programmabureau Smart Industry. Ook wordt een bijdrage verstrekt van ca. € 0,8 mln aan het Platform Bètatechniek voor de ondersteuning van het Techniekpact.

De middelen voor Groene Groei en Biobased Economy worden met ingang van de begroting 2020 opgenomen onder het Programma Verduurzaming Industrie en Bevorderen Ondernemerschap in het kader van het reguliere bedrijvenbeleid dat zich richt op verduurzamingsopgaven (met name CO2-reductie en circulaire economie).

Microkrediet

In de categorie subsidies vallen ook de uitgaven aan «Qredits» ten behoeve van micro- en MKB kredieten voor ondernemers met een haalbaar ondernemersplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. Daarnaast biedt Qredits coaching en begeleiding aan kleine en startende ondernemers. De afgelopen jaren is er in totaal een lening van € 45 mln verstrekt voor micro- en MKB-krediet. Voor 2020 en volgende jaren zijn er geen aanvullende uitgaven geraamd op de begroting.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ondersteund: NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Oost), «Innovation Quarter» (IQ, Zuidvleugel) en Impuls Zeeland (Zeeland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) MKB en kennisinstellingen in de regio te bevorderen.

Startup-beleid

Voor de uitvoering van de startup en scale-up agenda wordt in 2020 € 14 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het nieuwe programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZK, zoals bijvoorbeeld het Netherlands Point of Entry en de RVO Fastlane.

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Opdrachten

Regeldruk

Het kabinet kiest voor een vernieuwende aanpak van het regeldrukbeleid. In de nieuwe aanpak wordt niet meer uitgegaan van het relatief smalle begrip van belemmerende regeldruk, maar zet het kabinet in op de totstandkoming van betere regelgeving die ondernemers de ruimte tot vernieuwing geeft en tegelijkertijd publieke belangen borgt. Hiervoor is in de nieuwe aanpak van het programma Merkbare Betere Regelgeving & Dienstverlening meer aandacht voor; onder meer door de «MKB-toets». Effecttoetsing van nieuwe regelgeving gebeurt door het adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

SBIR

Small Busines Innovation Research (SBIR) is innovatie in opdracht van de overheid. De overheid daagt door middel van een SBIR ondernemers uit om nieuwe producten te ontwikkelen en op de markt te brengen. SBIR is een competitie die de creativiteit van ondernemers gebruikt om maatschappelijke problemen op te lossen. Er is in de kabinetsperiode 2018–2021 in totaal € 10 mln beschikbaar voor het opzetten van SBIR oproepen.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie-attachés

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in opdracht van EZK in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Door innovatiesamenwerking komt voor de betrokken partijen de beste kennis en kunde beschikbaar, worden lange termijn relaties gesmeed en handelsrelaties versterkt. Ook zorgen de Innovatie-attachés in samenwerking met de NFIA ervoor dat er meer buitenlandse R&D naar Nederland komt.

Bijdrage aan RVO.nl -Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage aan de NFIA is gereserveerd voor ondersteuning van buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen of die willen uitbreiden in Nederland of Nederland als een strategische uitvalsbasis voor Europa zien. De dienstverlening bestaat uit advies, informatievoorziening en praktische assistentie en discrete toegang tot een breed netwerk van zakelijke partners en overheden.

Bijdrage aan RVO.nl – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Horizon 2020, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Agentschap Telecom

Met deze bijdrage verzorgt Agentschap Telecom de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevoorwerpen, deelname aan internationale gremia, adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Invest-NL in opbouw

Er is in 2020 en volgende jaren € 10,3 mln structureel beschikbaar voor projectontwikkeling van Invest-NL. Daarnaast is in 2019 € 6,4 mln beschikbaar voor de transitiekosten bij RVO.nl die samenhangen met de voorgenomen overheveling van de uitvoering van financieringsregelingen van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar het samenwerkingsverband met FMO.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: houden van het handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemerspleinen. Met het Regeerakkoord is de beleidsverantwoordelijkheid voor het digitaal ondernemersplein en de bijbehorende middelen naar het Ministerie van BZK gegaan.

Bijdragen aan medeoverheden

Sterke regio’s

In het kader van de regionale economische structuurversterking reserveert EZK een bedrag van € 6,8 mln als decentralisatie-uitkering aan de Provincie Limburg.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Topsectoren overig

Veiligheid en economie raken steeds meer verweven door de geopolitieke ontwikkelingen. Er moet een goede balans worden gevonden tussen enerzijds het beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buitenaf en anderzijds de mogelijkheid om onbelemmerd internationaal zaken te kunnen blijven doen. In de Beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans» van het kabinet is daarbij aangegeven dat de informatiepositie over investeringen en overnames versterkt moet worden. Daarvoor wordt in 2019 en 2020 € 0,5 mln vanuit HGIS-middelen ingezet.

Bijdrage NBTC

EZK stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor bestemmingsmanagement waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congreswerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (circa € 0,2 mln, waarvan EZK en IenW beiden de helft bijdragen).

Industriële participatie – Commissariaat Militaire productie

EZK werkt aan het versterken, beschermen en (internationaal) positioneren van een hoogwaardige en concurrerende defensie- en veiligheid (gerelateerde) industrie in Nederland. De Defensie Industrie Strategie (2018) presenteert de gewenste Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (DTIB) en geeft aan welke kennis, technologie en industriële capaciteiten zoveel als mogelijk nationaal moeten worden verankerd om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te kunnen beschermen. De defensiemarkt kenmerkt zich door een hoge kennisintensiteit en vraag naar innovatieve oplossingen, maar op de internationale defensiemarkt ontbreekt het aan een gelijk speelveld. EZK zet het industrieel participatiebeleid in om enerzijds de Nederlandse (DTIB) verder te versterken en anderzijds om Nederlandse defensiebedrijven en kennisinstituten te positioneren binnen de veelal gesloten en op nationaal niveau georganiseerde Europese en trans-Atlantische toeleveringsketens van ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel. Gerichte inzet van industrieel participatiebeleid is van belang voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen en draagt bij aan het openen van internationale toeleveranciersketens, waarmee EZK een gelijker speelveld op de internationale defensiemarkt bevordert.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

  • Vrijstelling aandelenopties werknemers van startups

  • Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal

  • BPM Teruggaaf bestelauto ondernemers

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel Fiscale regelingen 2018–2020, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € mln)1
 

2018

2019

2020

FOR aftrek

190

190

193

FOR belaste uitkering

– 109

– 108

– 108

Zelfstandigenaftrek

1.796

1.765

1.686

Extra zelfstandigenaftrek starters

106

106

108

Meewerkaftrek

8

8

8

Stakingsaftrek

16

15

15

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

6

6

6

Willekeurige afschrijving starters

8

8

8

Doorschuiving stakingswinst

274

278

283

MKB-winstvrijstelling

1.978

2.064

2.065

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

18

18

17

Innovatiebox

1.496

1.603

1.561

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

400

394

386

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer2

16

16

17

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

421

421

421

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.074

1.237

1.281

Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups

23

24

23

BTW Kleine ondernemersregeling

177

192

208

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers3

873

924

966

X Noot
1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

OVB = Overdrachtsbelasting

X Noot
3

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

De ontvangsten in het kader van de Luchtvaartkredietregeling betreffen terugbetalingen (kredietsom en rente) van kredieten, verleend in de periode 1998 tot en met 2003 en 2008 tot en met 2011 voor vliegtuigtechnologieprojecten.

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van OCNL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

De ontvangst Eurostars betreft de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage betreft 25,75% van de nationale bijdrage.

De ontvangsten F-35 hebben betrekking op de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de gesloten medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZK.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Gegeven het huidige, gunstige, economisch klimaat wordt de komende jaren een groei van de buffers verwacht, als saldo van enerzijds stortingen (uit inkomsten premies en/of bijdragen uit de EZK-begroting) en anderzijds onttrekkingen (schades uit borgstellingen). Daarmee ontstaat een buffer voor jaren waarin het economisch klimaat minder gunstig is. Voor meer informatie van het ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Er worden in de begroting geen stortingen en onttrekkingen geraamd ten gunste of laste van deze begrotingsreserves, omdat dit vooraf moeilijk is in te schatten. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

In onderstaande tabel zijn de saldi van de begrotingsreserves per 31 december 2018 weergegeven (bedragen x € 1.000).

Stand begrotingsreserves per 31 december 2018

 

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

91.456

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

67.112

100%

Groeifaciliteit

22.779

100%

Garantie MKB-faciliteiten

9.261

100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

Bij de BMKB is sprake van een niet geheel kostendekkende regeling. In de periode 2009–2015 is voor circa € 384 mln aan schades – veroorzaakt door het hoge aantal faillissementen als gevolg van de economische crisis – en uitvoeringskosten uit begrotingsmiddelen gefinancierd. Om in de toekomst bestand te zijn tegen een crisis met een dergelijke omvang, dient in tijden van hoogconjunctuur «gespaard» te worden. De begrotingsreserve kan als gevolg daarvan toenemen tot een forse omvang. Op het moment dat een economische crisis aan de orde is en de verliesdeclaraties toenemen, is de voorziening noodzakelijk om de tekorten aan te vullen. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2018 circa € 1,9 mld waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is. Ervaring wijst echter uit dat slechts een beperkt deel van de garanties tot schadedeclaraties leidt. Voor een crisis, zoals hiervoor genoemd, dient echter een adequate buffer voorhanden te zijn.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve er toe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2018 € 598 mln (GO) en € 104 mln (GF) waardoor de volledige reserves voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen. De begrotingsreserve GO wordt ook ingezet ten behoeve van de GO-Energietransitie Financieringsfaciliteit (GO ETFF).

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient er toe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2018 van deze garanties is € 168 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

3 Toekomstfonds

Algemene Doelstelling

Versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor innovatief en snelgroeiend MKB en voor fundamenteel en toegepast onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken en Klimaat is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat.

De Minister van EZK en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.

Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een financierende en faciliterende rol, samenhangend met de stimulerende, regisserende en faciliterende rollen zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting:

Financieren/faciliteren

  • Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie;

  • Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven;

  • Het mede-financieren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.

Beleidswijzigingen

Op 1 februari 2019 is de regeling voor Thematische Technology Transfer gepubliceerd.42 De regeling is gericht op de benutting van kennis door samenwerkende onderzoeksinstellingen op specifieke thema’s. Dit krijgt vorm door activiteiten te ondersteunen die bijdragen aan het oprichten van kennisstarters en door via een Thematische Technology Transferfonds (TTT-fonds) te investeren in kennisstarters die actief zijn binnen die thema’s in de vroegste fase van hun bestaan.

In de Kamerbrief van 15 februari 2018 (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangegeven dat Invest-NL het aandeelhouderschap van DVI zal overnemen van Oost-NL en het beheer van het co-investment venture capital instrument.

De middelen die zijn gereserveerd voor Start-ups/ MKB worden ingezet voor het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316).

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

VERPLICHTINGEN

117.493

228.917

142.952

138.785

145.012

153.706

159.982

Waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

             

Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

117.493

228.917

142.952

138.785

145.012

153.706

159.982

               

UITGAVEN

124.189

263.789

184.452

169.678

164.062

152.777

152.772

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

76%

       
               

Leningen

114.442

239.097

175.147

160.388

155.571

144.312

144.465

I Startups/MKB-FINANCIERING

             

Volledig revolverend

             

Dutch Venture Initiative/Fund of Funds

28.500

29.043

35.733

31.592

27.292

11.266

13.101

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

8.835

           

Co-investment venture capital instrument/EIF

 

20.308

10.154

10.154

     
               

Gedeeltelijk revolverend

             

Innovatiekrediet

41.208

57.629

55.205

56.182

56.999

56.933

58.689

Risicokapitaal (Seed Capital)

21.535

58.368

46.823

35.120

51.059

58.757

54.753

Vroege fasefinanciering

10.303

14.917

13.702

13.706

14.514

14.497

14.597

Start ups/MKB

 

6.286

5.186

6.395

392

359

825

               

II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK

Met vermogensbehoud

             

Fundamenteel en toegepast onderzoek

2.802

31.797

5.500

4.500

2.500

2.500

2.500

Oncode Institute

615

4.318

2.500

2.500

2.500

   

Smart Industry

644

531

344

239

315

   

Thematische Technology Transfer

 

15.900

         
               

III Staatsobligaties Toekomstfonds

             
               

Subsidies

1.860

10.143

999

983

184

158

 

IV Reëel rendement voor onderzoek

             

V Overige subsidies

             

Smart Industry

324

1.235

199

183

184

158

 

Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters

1.536

808

800

800

     

Thematische Technology Transfer

 

8.100

         
               

Bijdragen aan agentschappen

7.887

14.549

8.306

8.307

8.307

8.307

8.307

Bijdrage Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

7.887

14.549

8.306

8.307

8.307

8.307

8.307

               

ONTVANGSTEN

31.440

34.062

34.600

44.000

45.300

50.200

50.300

MKB-FINANCIERING BESTAAND INSTRUMENTARIUM

             

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

5.835

           

Fund of Funds (DVI I/Business Angels)

 

2.900

8.050

17.900

17.900

17.900

15.000

Innovatiekredieten

10.639

17.000

17.000

15.000

16.000

20.000

20.000

Seed Capital

13.028

8.600

9.400

10.300

10.300

10.300

10.300

Vroege fasefinanciering

92

           
               

MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN

             

Ontvangsten DVI II

   

150

800

1.100

2.000

5.000

               

Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek

             

Fundamenteel en toegepast onderzoek

1.846

5.562

         
               

Renteontvangsten Toekomstfonds

             

Budgetflexibiliteit

Leningen: Het budget in 2020 is voor 75% juridisch verplicht. Dit betreft een groot deel van het budget voor Innovatiekredieten, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering en de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek. Het budget voor DVI/Fund of funds het Co-investment venture capital instrument/EIF, Smart Industry en Oncode Institute is volledig juridisch verplicht.

Subsidies: Het budget in 2020 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft de uitfinanciering van de verplichtingen aan NWO-TTW in het kader van de haalbaarheidssubsidies, de regeling Smart Industry en de regeling Thematische Technology Transfer.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2020 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en is 100% juridisch verplicht.

Revolverendheid

Opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien zo terug in het Toekomstfonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet. Het fonds is daarmee additioneel aan de markt: de overheid neemt het grootste risico, waardoor private investeerders kunnen mee-investeren in innovatieve ondernemingen. De overheid deelt echter mee in de opbrengsten van geslaagde innovaties, waardoor deze middelen opnieuw kunnen worden ingezet voor het vergroten van het beschikbare risicokapitaal voor innovatieve bedrijven.

Toelichting: In bovenstaande grafieken is voor de verschillende onderdelen van het Toekomstfonds weergegeven wat de verhouding is tussen de (geraamde) uitgaven van de diverse regelingen en de (geraamde) terug-ontvangsten op verstrekte kredieten. Ontvangsten op de geïnvesteerde bedragen worden eerst na verloop van een aantal jaar gerealiseerd. Bij instrumenten die relatief kort bestaan (bijvoorbeeld Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek) zijn hierdoor nog geen of nauwelijks ontvangsten gerealiseerd. Dit is het geval bij MKB-financiering volledig revolverend (DVI sinds ultimo 2012 en het Co-investeringsfonds sinds 2017) en de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (sinds 2016). De instrumenten in het onderdeel MKB-financiering gedeeltelijk revolverend, zoals de Seed Capital regeling en het Innovatiekrediet, bestaan al langer en kennen hierdoor al een substantiële ontvangstenrealisatie. Naar verwachting vloeit 60% tot 80% van deze investeringen terug naar het fonds.

Toelichting op de financiële instrumenten

Het Toekomstfonds heeft een startkapitaal van € 200 mln en wordt gevoed door mogelijke meevallers in de gasbaten ten opzichte van de voor het Toekomstfonds actuele ijklijn. Dit is echter sinds de oprichting van het Toekomstfonds nog niet voorgekomen. De middelen worden met behoud van vermogen ingezet voor de financiering van innovatieve en snelgroeiende MKB-bedrijven en voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. Ook de begrotingsmiddelen voor het Innovatiefonds MKB+ en de participatie van het Rijk in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn in het Toekomstfonds ondergebracht.

Leningen

Binnen de structuur van het in 2014 gevormde Toekomstfonds (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5), bestaat het Innovatiefonds MKB+ uit volledig revolverende instrumenten (het Dutch Venture Initiative (DVI), de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en het Co-investment venture capital instrument/EIF) en gedeeltelijk revolverende instrumenten (Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling (risicokapitaal), de regeling Vroegefasefinanciering.

MKB-financiering: volledig revolverend

Dutch Venture Initiative

DVI is bedoeld om snel groeiende innovatieve bedrijven betere toegang tot investeringskapitaal te geven en andere private investeerders aan te trekken. Het bestaat uit twee DVI fund-of-funds waaronder een specifiek fonds voor business angels.

DVI heeft een vliegwieleffect voor de risicokapitaalmarkt omdat het in fondsen investeert waarin private investeerders tussen de 90% tot minimaal 50% meefinancieren. Dit effect wordt versterkt door het feit dat bedrijven met dit risicokapitaal makkelijker nieuw vreemd vermogen kunnen aantrekken. Met ondersteuning van DVI-fund-of-funds is in totaal al voor meer dan € 3,5 mld aan risicokapitaal beschikbaar gekomen, sinds 2014. De venture capital fondsen verkrijgen tussen de € 5 mln tot € 20 mln vanuit DVI. Al meer dan 200 ondernemingen hebben financiering vanuit DVI-fondsen verkregen.

Het eerste DVI fonds van € 202,5 mln (EZK-bijdrage € 130 mln, EIF-bijdrage is € 67,5 mln en BOM-bijdrage is € 5 mln) is opgericht in 2013 en is inmiddels volledig gecommitteerd in 14 venture capital fondsen, waaronder een specifiek fonds voor business angels van € 45 mln. Het tweede DVI fund-of-funds van € 200 mln (EZK-bijdrage € 100 mln, EIF-bijdrage is € 100 mln) is opgericht in 2016 en er zijn inmiddels 12 fondsen operationeel.

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

De eventuele participaties in de ROM’s worden onder de revolverende investeringen verantwoord.

Bedrag aan participatie EZK per ROM (x € 1 mln, eind 2018)

Bedrag aan participatie EZK per ROM (x € 1 mln, eind 2018)

Co-investment venture capital instrument/EIF

Om de toegang tot risicokapitaal voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen te versterken, is met financiering van private investeerders, inzet van EFSI-middelen en overheidsmiddelen het instrument Co-investment venture capital instrument/EIF operationeel. Het instrument is samen met het NIA en het EIF ontwikkeld. Dit co-investment fonds van € 100 mln stimuleert grotere risicokapitaal investeringen in Nederlandse ondernemingen. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het EIF/EFSI hebben beide € 50 mln ingelegd (Zie Kamerstuk 22 112, nr. 2218). Door de aansluiting van de Provincie Noord-Brabant en het EIF met een omvang van € 60 mln kan de bedrijven nog meer investeringsruimte worden geboden. Het totale co-investment fonds heeft hierdoor een omvang van € 160 mln.

MKB-financiering: gedeeltelijk revolverend

Innovatiekrediet

Het innovatiekrediet biedt toegang tot financiering voor met name het innovatieve MKB en start-ups en helpt bij het aantrekken van risicokapitaal. In een fase waarin bancaire financiering niet of nauwelijks beschikbaar is, maakt het Innovatiekrediet onder voorwaarde van 50–75% eigen middelen innovatieprojecten mogelijk met een maximale ondersteuning van € 10 mln voor technische ontwikkelingsprojecten en € 5 mln voor klinische projecten.

Seed Capital regeling

De Seed Capital regeling (risicokapitaal) ondersteunt starters in high tech en creatieve sectoren bij het verwerven van risicokapitaal.

Vroegefasefinanciering

De regeling Vroegefasefinanciering biedt financiering -in de vorm van een geldlening- voor academische, hbo en TO2 starters, voor innovatieve starters en kleine bedrijven in een vroege ontwikkelingsfase: van validatie en onderbouwing van een business case, van idee naar concept. Hierdoor wordt ook de toegang tot vervolgfinanciering gefaciliteerd. Dit initiatief wordt door RVO.nl en door NWO-TTW uitgevoerd.

Startups/MKB

Dit betreft de middelen die worden ingezet voor het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316).

Bovengenoemde instrumenten versterken en stimuleren private vermogensverschaffers om innovatieprojecten van bedrijven te financieren en voorzien in de behoefte van bedrijven voor een betere toegang tot risicokapitaal voor innovatie.

Gebruik instrumenten per jaar

Gebruik instrumenten per jaar

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

Bron

Innovatiekrediet

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt

40

33

32

29

31

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln)

123

119

136

159

173

 

Seed Capital en Fund of funds

         

RVO.nl/EIF

Aantal participaties via Seed Capital en Fund of Funds

32

50

81

95

125

 

Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door Seed Capital en Dutch Venture Initiative/Fund of Funds (x € 1 mln)

257

553

744

182

1.6061

 

Vroegefasefinanciering

         

RVO.nl

Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt

 

40

37

41

40

 
X Noot
1

Betreft de periode tot en met september 2018.

Met ingang van 2020 zal voor de TTT-regeling worden gerapporteerd over een tweetal kengetallen, namelijk 1) Het aantal nieuwe (initiële) participaties in het afgelopen kalenderjaar van TTT-fondsen en 2) Aantal startende bedrijven ten gevolgen van de valorisatieactiviteiten door een TTT-samenwerkingsverband.

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud)

Vanuit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds wordt geïnvesteerd in nieuwe onderzoeksfaciliteiten, upgrading van bestaande faciliteiten en kennisbenutting.

De € 100 mln startkapitaal wordt geïnvesteerd in fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek en kennisbenutting. Dit wordt ingezet voor de regeling Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten (TOF), Thematische Technology Transfer (TTT), Smart Industry (SI) en Proof of Concept (PoC).

In het deel fundamenteel en toegepast onderzoek van het Toekomstfonds is in 2019 en 2020 nog € 26,1 mln verplichtingenbudget beschikbaar. Mede op basis van een nog uit te voeren analyse van de ingediende voorstellen voor de TTT-regeling die dit najaar niet kunnen worden gehonoreerd, zal in overleg met de Minister van OCW onder andere de optie worden overwogen om deze middelen (deels) ter beschikking te stellen voor een tweede tranche van de TTT-regeling. Ook andere opties die passen bij het Onderzoeksdeel van het Toekomstfonds zullen worden overwogen. In het laatste kwartaal van 2019 zal de Kamer worden geïnformeerd over de inzet van deze middelen.

Fundamenteel en Toegepast onderzoek

De middelen zijn nodig voor de uitfinanciering van de regeling Toekomstfonds Onderzoeksfaciliteiten (TOF), die in de periode 2015 tot en met 2017 is opengesteld voor investeringen in hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten.

Ook betreft dit de over meerdere jaren beschikbare buffer voor de niet volledig revolverende investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek.

Thematische Technology Transfer

De investeringen in kennisstarters worden gedaan op basis van revolverende investeringen door een TTT-fonds welke kunnen worden gedaan in de periode 2019–2025 met een looptijd van maximaal negen jaar. Bestaande investeringen kunnen in de desinvesteringsperiode periode nog worden uitgebreid.

Oncode Institute

Oncode Institute (voorheen Onco Research) wordt mede gefinancierd uit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds, gericht op Thematische Technology Transfer. Oncode Institute is een pilot die zich richt op de translatie van wetenschappelijk oncologisch onderzoek naar betaalbare oplossingen voor de patiënt.

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het leningendeel van de regeling Smart Industry Fieldlabs die in 2017 is gepubliceerd en eenmalig is opengesteld. De regeling heeft als doel om de digitalisering van de industrie te versnellen door de slimme inzet van nieuwe productietechnologieën (bijvoorbeeld 3D-printers, robots, drones en sensoren) in combinatie met ICT. De verstrekte subsidie bestaat voor tweederde uit een renteloze lening.

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (zonder vermogensbehoud)

De reële rendementen uit het Toekomstfonds worden ingezet voor fundamenteel en toegepast onderzoek (waaronder ook Europese co-financiering) zonder de voorwaarde van vermogensbehoud. Vooralsnog worden dergelijke rendementen niet geraamd, zodat er voor deze uitgavencategorie geen raming is opgenomen.

Subsidies

Thematische Technology Transfer

Dit betreft subsidies voor de genoemde activiteiten van de thematische samenwerkingsverbanden gericht op het oprichten van kennisstarters in de periode 2019–2025. Tevens is er een beperkt budget voor managementkosten van de TTT-fondsen.

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het subsidiedeel van de regeling Smart Industry (zie toelichting onder investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek met vermogensbehoud). Daarnaast is er € 3,5 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Implementatie-agenda Smart Industry 2018–2021, waaronder de regionale Smart Industry Hubs.

Haalbaarheidsstudies

Via Proof of Concept, onderdeel van de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud), is verspreid over de jaren 2017–2021 € 4 mln beschikbaar gesteld voor haalbaarheidsstudies voor innovatieve TO2 starters. Met een haalbaarheidsstudie kan de innovatieve TO2 starter het proof of principle aantonen evenals het commercieel perspectief van het beoogde product of proces of de beoogde dienst.

Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van de diverse regelingen van het Toekomstfonds, zoals het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering, Toekomstfondskrediet onderzoeksfaciliteiten, de TTT-regeling en de regeling Smart Industry.

Ontvangsten

De ontvangsten van het Toekomstfonds betreffen de op de EZK-begroting geraamde terugbetalingen van kredieten (hoofdsom en rente) in het kader van het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Daarnaast worden de terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative (DVI) en de Seed Capital regelingen verantwoord. Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengsten van rente, dividend en de verkoopwaarde van ondernemingen op het moment dat een fonds haar belangen daarin verkoopt.

Ook worden de ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in het Toekomstfonds verantwoord. Dit betreft eventuele dividenden of in voorkomende gevallen de opbrengst van aandelenverkopen.

Rente-ontvangsten Toekomstfonds

Dit betreft renteopbrengsten uit eventuele beleggingen van meevallers op de aardgasbaten in staatsobligaties. Sinds de oprichting van het Toekomstfonds zijn er geen meevallers op de aardgasbaten gerealiseerd waardoor er ook geen rente-ontvangsten zijn geraamd.

Procedure staatsobligaties

Het Toekomstfonds wordt gevoed met mogelijke meevallers in de gasbaten vanaf 2014. Er is sprake van meevallers wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals die geraamd zijn in de onderstaande tabel43. De motie Pechtold c.s. (Kamerstuk 27 406, nr. 210) vraagt om het inzetten van de gasbaten met vermogensbehoud. De meevallers in de gasbaten worden, als ze zich voordoen, belegd in Nederlandse staatsobligaties. Voor een nadere beschrijving van de procedure voor het beleggen in staatsobligaties wordt verwezen naar de nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2015 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 11).

Toelichting ijklijn gasbaten

Het Toekomstfonds wordt mede gevoed met eventuele hoger dan geraamde ontvangsten uit de aardgasbaten, uitgaande van de raming voor aardgasbaten in de Miljoenennota 2015. Deze raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5).

In de afgelopen jaren en bij Voorjaarsnota 2019 is de oorspronkelijke raming, relevant voor het Toekomstfonds, herijkt als gevolg van diverse beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie.

Als gevolg van deze wijzigingen is er sprake van meevallers voor het Toekomstfonds wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals in onderstaande tabel is opgenomen.

Na de Voorjaarsnota 2019 is er een beleidsmatige aanpassing van de gasproductie doorgevoerd op basis waarvan de ijklijn aardgasbaten is gewijzigd. In de Kamerbrief van 17 juni jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verkenning van maatregelen om de gaswinning te verlagen naar 12 mld Nm3 in het gasjaar 2019–2020. In de begroting wordt daarom reeds rekening gehouden met een daling van het winningsniveau in het gasjaar 2019–2020 van 15,9 naar 12 mld Nm3. Dit volume-effect wordt in de Miljoenennota 2020 en in de EZK-begroting 2020 budgettair verwerkt.

Bedragen x € 1 mln
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Ijklijn aardgasbasten Miljoenennota 2019

5.650

5.650

4.500

850

1.050

150

500

Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume-effect) bij Voorjaarsnota 2019

 

– 30

– 120

– 180

– 130

– 130

– 200

Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume effect) bij Miljoenennota 2020

 

– 80

– 230

– 90

     

Actuele ijklijn aardgasbaten Miljoenennota 2020

 

5.540

4.150

580

920

20

300

Deze actuele ijklijn wijkt af van de raming van de aardgasbaten op beleidsartikel 5 omdat voor het Toekomstfonds alleen de beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie van toepassing zijn. Bij het vaststellen van de gasbatenraming op beleidsartikel 5 spelen onder andere de beursprijs van TTF-gas, de euro/dollar koers en de olieprijs een rol. Deze blijven bij de berekening van de ijklijn voor het Toekomstfonds buiten beschouwing.

Met de brief van 16 september 2014 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5) is de Kamer reeds geïnformeerd dat vanwege fluctuaties in de productie, prijs en wisselkoers moeilijk voorspelbaar is wanneer en in welke mate meevallers in de gasbaten zich zullen voordoen. Ook is de Kamer met deze brief geïnformeerd dat de verwachting is dat meevallers kleiner en minder frequent zullen zijn dan in het verleden.

4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Algemene doelstelling

De doelstelling bij artikel 4 is om in het kader van het klimaatbeleid in internationaal verband bij te dragen aan het realiseren van de doelen van de klimaatovereenkomst van Parijs en, in Europees verband, het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 40% ten opzichte van 1990. Samen met andere lidstaten streven naar een ambitieuzer klimaatbeleid; klimaatneutraliteit in 2050 in de EU en daarvan afgeleid een reductiedoel van 55% voor 2030.

Nationaal worden de doelen uit de Klimaatwet nagestreefd:

  • een reductie van de emissies van broeikasgassen van 49% in 2030 ten opzichte van 1990

  • een reductie van de emissies van broeikasgassen met 95% in 2050 ten opzichte van 1990

  • een volledige CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050.

Uitstoot broeikasgassen Nederland in mld CO2-equivalenten

Uitstoot broeikasgassen Nederland in mld CO-equivalenten

De cijfers voor 2018 zijn voorlopge cijfers.

Bron: CBS

In het kader van het energiebeleid werken we toe naar een CO2-arme energievoorziening die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is, op zodanige wijze dat economische kansen worden verzilverd en energie in het ruimtelijk beleid is geïntegreerd. De belangrijkste maatschappelijke uitdagingen waarop gefocust wordt zijn de klimaat- en energietransitie en de goede technische en veilige invulling van de afbouw van de winning uit het Groningenveld.

Op de korte termijn stuurt het kabinet op de energiedoelstellingen, zoals overeengekomen in het Energieakkoord: 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023; gemiddeld 1,5% energiebesparing per jaar en 100 PJ in 2020; creëren van ten minste 15.000 voltijdsbanen. De inzet voor 2030 en verder is gericht op de totstandkoming en uitvoering van de afspraken uit het Klimaatakkoord en het Klimaatplan, in lijn met de doelen uit de Klimaatwet. In het Klimaatplan worden de maatregelen benoemd om de doelstellingen uit de Klimaatwet te bereiken. Een belangrijk deel van deze maatregelen komt voort uit het Klimaatakkoord. De maatregelen vormen een samenhangend pakket dat door verschillende partijen in verschillende sectoren wordt uitgevoerd. De maatregelen zijn er onder andere op gericht om CO2-reducerende technieken verder uit te rollen en rendabel te maken, knelpunten die een transitie naar een CO2-arme economie in de weg staan op te lossen en regionale en lokale samenwerking en participatie rond de transitie te versterken.

Om deze doelstellingen te bereiken zet EZK financiële instrumenten in zoals subsidies en garanties, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het stroomlijnen van energieregelgeving om de werking van de energiemarkt te verbeteren, de regeldruk te verminderen en efficiënter toezicht mogelijk te maken.

In de kamerbrief met betrekking tot het Lentepakket Europees Semester 2019 heeft het kabinet gereageerd op de landspecifieke aanbevelingen 2019 van de Europese Commissie (Kamerstuk, 21 501-20, nr. 1467). Als onderdeel van de investeringsaanbeveling beveelt de Commissie aan om het investeringsbeleid meer te focussen op investeringen in hernieuwbare energie, energie-efficiëntie en het terugdringen van de emissie van broeikasgassen. De Commissie constateert daarbij dat Nederland op koers ligt om het doel voor broeikasgasreductie in de non-ETS sectoren in 2020 te halen. Ook stelt de Commissie dat het doel voor hernieuwbare energie in 2020 waarschijnlijk niet gehaald wordt zonder aanvullende maatregelen. Het kabinet staat voor een ambitieus klimaat- en energiebeleid. Het kabinet blijft inzetten op het realiseren van de doelen uit het Energieakkoord. Daarnaast worden maatregelen genomen om in 2030 49% broeikasgasreductie te realiseren ten opzichte van 1990. Hiervoor heeft het kabinet in het Regeerakkoord aanvullende middelen beschikbaar gesteld onder andere via de SDE+ en de Klimaatenvelop. Daarnaast heeft het kabinet bij Najaarsnota 2018 nog € 500 mln beschikbaar gesteld om de klimaatdoelen voor 2030 te halen.

Rol en verantwoordelijkheid

Op het gebied van het klimaatbeleid regisseert de Minister van EZK, op basis van de Klimaatwet, het nationale klimaatbeleid en de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale klimaatbeleid.

De Minister van EZK is verder op grond van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Mijnbouwwet verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Klimaatbeleid

Regisseren

  • Regisseren van het nationale klimaatbeleid op basis van de nationale doelen en de werkwijze zoals deze is vastgelegd in de Klimaatwet, met het oog op het door Nederland nakomen van de (onder andere) in United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en EU-verband gemaakte afspraken over het reduceren van CO2 en overige broeikasgasemissies. Hieronder valt ook het emissiehandelssysteem, waarin CO2-emissierechten worden toegewezen en geveild.

  • De regie op de internationale aspecten van het klimaatbeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daaronder vallen onder andere de Europese Transport- en Milieuraad en relevante VN-bijeenkomsten.

(Doen)Uitvoeren

  • De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen en normen hebben betrekking op het reduceren van CO2-emissies van motorvoertuigen, op brandstofkwaliteit, op de productie en de inzet van duurzame biobrandstoffen, op de mondiale uitfasering van ozonlaagafbrekende stoffen en van gefluorideerde broeikasgassen en op de handel in CO2-emissierechten (Emissions Trading System/ETS).

  • De opdracht aan de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) voor het handelssysteem in CO2-emissierechten, waaronder het toewijzen en doen veilen van CO2-emissierechten. Ook de registratie van hernieuwbare energie voor het verkeer en de rapportage hierover ter controle van de duurzaamheid en de CO2-prestatie en het toezicht op de bijstook van duurzame biomassa bij energiecentrales zijn hier onderdeel van.

Stimuleren

Om de klimaatdoelen te behalen worden maatschappelijke partners proactief betrokken. De Minister van EZK stimuleert het in stand houden, aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden, burgers en kennisorganisaties rondom de doelen uit de Overeenkomst van Parijs, het Klimaatakkoord en het Energieakkoord.

Energiebeleid

Regisseren

  • Het regisseren van de realisatie van grote energie-infrastructuurprojecten die onder de Rijkscoördinatieregeling (RCR) vallen; dit betekent als projectminister, samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van projecten en voor de coördinatie van benodigde vergunningen;

  • Het versneld uitrollen van windenergie op zee richting 2030 en verder;

  • Het actief participeren in Europese en internationale netwerken ten behoeve van energy governance, kennis brengen naar en leren van andere landen en instellingen;

  • Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energiesector in relatie tot de energietransitie ten volle wordt benut;

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige, veilige en verantwoorde winning van onze bodemschatten;

  • Het bieden van mogelijkheden aan, en het faciliteren van, lokale duurzame energie-initiatieven;

  • Het coördineren van het energiebesparingsbeleid via de verschillende vakministers;

  • Het creëren van randvoorwaarden voor de ontwikkeling van innovatie-ecosystemen;

  • Het uitvoeren van de vergunningverlening voor de mijnbouw;

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een goede nucleaire (kennis)infrastructuur en veilige uraniumverrijking, met inbegrip van de taken die hierover zijn opgenomen in internationale verdragen, met het oog op de bewaking en beveiliging van de hierbij betrokken kennis en technologie.

Financieren

Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen hernieuwbare energie, energiebesparing, mijnbouwklimaat en klimaat- en energie-innovatie gericht op het realiseren van CO2-reductie en een goed werkend energiesysteem.

Stimuleren

  • Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie (conform afspraken Energieakkoord resp. Klimaatakkoord en de Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED));

  • Het stimuleren van energiebesparing (conform afspraken Energieakkoord resp. Klimaatakkoord en de Europese Energie-Efficiency Richtlijn (EED)).

  • Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van klimaat- en energie-innovaties;

  • Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van en energiebesparing bij energiebedrijven en industrie;

  • Het stimuleren van een goed werkende Europese energiemarkt met een adequate infrastructuur en bijbehorende wetgeving;

  • Het stimuleren van de transitie naar een duurzame en betrouwbare energievoorziening, inclusief de bijdrage aan het internationale oliecrisisbeleid.

Tabel prestatie-indicatoren behorend bij Klimaat- en energiebeleid

Prestatie-indicatoren

2014

2015

2016

2017

2018

Raming

2020

Ambitie 2020

Ambitie 2030

Bron

1. Reductie van de emissies van broeikasgassen t.o.v. 1990

15,3%

11,6%

11,7%

12,6%

14,5%1

23%

25%2

49%

RIVM

PBL

2. Gerealiseerde hernieuwbare elektriciteit op land (wind en zon-pv in Twh)

5,79

6,99

7,64

8,47

9,78

15,64

n.v.t.

35 Twh

CBS

PBL

3. Gerealiseerde hernieuwbare elektriciteit op zee (in Twh)

0,75

1,04

2,32

3,38

3,45

6,11

n.v.t.

49 Twh

CBS

PBL

4. Duurzame energieproductie

5,5%

5,8%

6,0%

6,6%

Nog niet bekend

12,2%

14%

n.v.t.

CBS

PBL

5. Energiebesparing volgens EU energie-efficiëntie-richtlijn (petajoule cumulatief 2014–2020)

         

721 PJ

482 PJ

n.v.t.

PBL

6. Energiebesparing door maatregelen uit het Energieakkoord (petajoule)

         

81 PJ

100 PJ

n.v.t.

PBL

7. Aantal deelnemende bedrijven bij TKI

850

1.150

1.200

1.400

1.700

n.t.b.

n.t.b.

n.v.t.

RVO.nl

X Noot
1

Gebaseerd op voorlopige cijfers

X Noot
2

In het vonnis van de Urgenda-zaak is uitgesproken dat de Staat 25% CO2-reductie in 2020 ten opzichte van 1990 moet realiseren.

De prestatie-indicatoren 1 tot en met 3 vloeien voort uit het Klimaatakkoord, de prestatie-indicatoren 4 tot en met 6 uit het Energieakkoord.

Voor het aandeel duurzame energieproductie is een ambitie geformuleerd voor 2020 (14%) en 2023 (16%).

De gerealiseerde hernieuwbare elektriciteit op land betreft waterkracht, wind op land, zon en biomassa voor elektriciteit.

Omdat in het kader van het Klimaatakkoord een nieuwe kennis en innovatie-agenda is uitgewerkt voor energie en klimaat en momenteel nog gewerkt wordt aan de invulling daarvan is nog geen ambitie geformuleerd voor «aantal deelnemende bedrijven». Dit wordt later in 2019 ingevuld.

Meer informatie is te vinden bij de NEa (o.a. voor het klimaatbeleid en het Emissions Trading System). Overige informatieve links zijn: EBN (aanbod en verbruik van energie in Nederland), PBL (feiten en cijfers over energie en energievoorziening), CBS (verbruik van duurzame energie), RVO.nl (publicaties en documenten inzake duurzame energieproductie), energieopwek.nl (online benadering van dagelijks opgewekte duurzame energie).

Beleidswijzigingen Klimaatbeleid

Klimaatakkoord en Klimaatwet

In lijn met de afspraken uit het Regeerakkoord heeft het kabinet een Klimaatakkoord uitgewerkt met maatschappelijke partijen dat als doel heeft om de uitstoot van broeikasgassen met 49% te beperken in 2030 ten opzichte van 1990. Na de publicatie van de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 306 en Kamerstuk 30 196, nr. 632), heeft het kabinet aanscherpingen uitgewerkt en een voorstel voor een Klimaatakkoord gepresenteerd (Kamerstuk 32 813, nr. 342). Dit voorstel voor een Klimaatakkoord is met de Kamer besproken. Daarmee is het finale Klimaatakkoord een feit. Het Klimaatakkoord zal worden verwerkt in het Klimaatplan dat eind 2019 moet worden vastgesteld op basis van de Klimaatwet.

Het jaar 2020 staat in het teken van de uitvoering van het Klimaatakkoord met bijbehorende integrale kennis- en innovatieagenda en daarmee het voorbereiden en starten van alle maatregelen die in het Klimaatakkoord zijn afgesproken. Bovendien is 2020 het eerste volledige jaar waarin de monitorings- en rapportagecyclus uit de Klimaatwet zal worden gevolgd. Vanaf 2020 wordt eind oktober jaarlijks de voortgang van het Klimaatplan in beeld gebracht met de Klimaatnota.

Urgenda-vonnis

In 2020 worden, net als in 2019, de maatregelen uitgevoerd die nodig zijn om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis (Kamerstuk 32 813, nr. 321 en Kamerstuk 32 813, nr. 341). In alle sectoren van de economie worden maatregelen genomen die op korte termijn zorgen voor extra broeikasgasreductie en die ook bijdragen aan de transitie richting 2030.

Europese Dossiers (Klimaat)

Nederland werkt samen met andere ambitieuze landen (de «kopgroep»), om klimaatneutraliteit in 2050 vast te leggen. Met de kopgroep is (ambtelijk) afgesproken om nauw samen te blijven werken in aanloop naar besluitvorming over de EU-langetermijnstrategie in de Europese Raad later in 2019. De samenwerking zal zo mogelijk worden verbreed naar lidstaten die in aanloop naar de informele Europese Raad in Sibiu op 9 mei jl. steun hebben uitgesproken voor meer ambitieuze klimaatactie in de EU, zoals verwoord in het gezamenlijke non-paper dat op initiatief van Frankrijk namens de kopgroep aan Europese Raadsvoorzitter Tusk is gestuurd. Daarnaast is afgesproken om de druk hoog te houden op de Commissie om na het bereiken van een akkoord over 2050 zo snel mogelijk aan de slag te gaan met een voorstel voor de aanscherping van het 2030-doel (Kamerstuk 21 501-08, nr. 776).

Het kabinet zal aan het eind van dit jaar een Integraal Nationaal Energie en Klimaatplan (INEK) met een horizon van 10 jaar en een Lange Termijnstrategie met een horizon van tenminste 30 jaar bij de EU indienen.

Beleidswijzigingen Energiebeleid

Energieakkoord

In 2020 moeten vier van de vijf hoofddoelen van het Energieakkoord gehaald worden. Het doel van 16% hernieuwbare energie loopt tot 2023. De afgelopen jaren zijn belangrijke stappen gezet, waardoor twee doelen binnen bereik zijn: een jaarlijks energiebesparingstempo van 1,5% en 90.000 extra banen in de periode 2014–2020. Volgens de meest recente raming van het PBL is extra inspanning nodig om de doelstellingen van 14% hernieuwbare energie in 2020 en 100 PJ extra energiebesparing te behalen (Kamerstuk 32 813, nr. 267). De maatregelen die het kabinet neemt om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis dragen veelal ook bij aan de doelen van het Energieakkoord. De verdere acties om de doelen van het Energieakkoord te realiseren worden vanaf 2020 opgenomen in de gehele klimaataanpak in en na 2020, met dezelfde doelen en inzet.

Verbreding van de SDE+ (SDE++)

In het Regeerakkoord heeft het kabinet aangekondigd de inzet van de middelen voor de SDE+ te verbreden van hernieuwbare energieproductie naar CO2-reductie. Op deze manier worden de beschikbare middelen ingezet om een zo groot mogelijke CO2-reductie te realiseren en daarmee bij te dragen aan de ambities voor 2030. Voor maatregelen die kosteneffectief bijdragen aan CO2-reductie, maar die op dit moment niet onder de SDE+ vallen, wordt uitgewerkt hoe deze het beste ondersteund kunnen worden. In het najaar van 2019 wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de definitieve nieuwe regeling en welke technieken worden opengesteld. Voor de verbreding van de SDE+ zijn ook de benodigde aanpassingen in de Wet opslag duurzame energie (ODE) onderzocht. Het wetsvoorstel ODE, met de nieuwe tarieven voor 2020 ter dekking van de kasuitgaven voor de SDE++, wordt opgenomen in het Belastingplan 2020 en door de Staatssecretaris van Financiën – mede namens de Minister van EZK – op Prinsjesdag aangeboden aan de Tweede Kamer.

Geothermie

Op 21 maart 2019 (Kamerstuk 31 239, nr. 298) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van geothermie in Nederland aan de hand van een nadere uitwerking van de financiële deelname van Energie Bedrijf Nederland (EBN) in geothermieprojecten. Deze uitwerking gaat, mede op verzoek van de Tweede Kamer (motie-Jetten, Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 94), in op hoe EBN de komende jaren financieel kan deelnemen in geothermieprojecten, welke afwegingen aan die deelname ten grondslag liggen en de hoofdlijnen waarop die deelname vorm gegeven moet worden. Zo gaat het bijvoorbeeld uitsluitend om risicovolle deelname in rendabele projecten, waarmee de investering de komende jaren wordt terugverdiend. Na vijf jaar wordt de deelname van EBN opnieuw bezien. De komende maanden wordt de deelname verder uitgewerkt. Om deze taak de komende jaren invulling te geven wordt er cumulatief € 48 mln als lening beschikbaar gesteld uit het voor de Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI) gereserveerde budget. De verkregen rendementen zullen in latere jaren worden ingezet om de lening af te lossen: deze middelen vloeien dan terug naar de DEI.

Voor het maken van een inschatting van het aandeel geothermie in de toekomstige warmtevoorziening en de verdere ontwikkeling daarvan, is een goede inschatting van de aanbodzijde nodig. Dit vereist het in kaart brengen waar en welk deel van de warmte in de ondergrond technisch en economisch winbaar is. De kennis van de diepere ondergrond is in Nederland voornamelijk gebaseerd op data en informatie die in het kader van olie- en gaswinning zijn verzameld. Dat betekent dat in grote delen van Nederland weinig data en informatie over de ondergrond aanwezig is en feitelijk witte vlekken zijn. Het in kaart brengen van de witte vlekken in Nederland draagt bij aan het ontdekken en dus kunnen benutten van het totale potentieel aan geothermie in Nederland.

EZK heeft EBN gevraagd een plan op te stellen om deze witte vlekken in kaart te brengen en de regie over de uitvoer van dit plan op zich te nemen. De kosten van de uitvoering van het witte vlekken plan dat Seismische Campagne Aardwarmte Nederland (SCAN) is genoemd, zijn afhankelijk van de kwaliteit van de tussentijdse resultaten. De eerste twee jaar van het project zijn gefinancierd uit de Klimaatenveloppes 2018 en 2019.

Wind op Zee

Het in de Wetgevingsagenda Energietransitie (Kamerstuk 30 196, nr. 566) aangekondigde wetsvoorstel tot wijziging van de Wet windenergie op zee (Kamerstuk 35 092, nr. 2) is voor behandeling aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel verruimt de mogelijkheden om kavels voor windparken te tenderen, waaronder het kunnen veilen van kavels, maar ook het kunnen hanteren van meer locatie/situatie-specifieke criteria bij de tenderprocedure met een vergelijkende toets en het kunnen voorsorteren op transport van de geproduceerde energie met andere energiedragers dan elektriciteit.

Het kabinet heeft verder de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstuk 33 561, nr. 48) over de wijze waarop het invulling geeft aan de «Routekaart windenergie op zee 2030» (Kamerstuk 33 561, nr. 42). Daarbij zijn de te verwachten tijdstippen van de toekomstige tenders nader ingevuld en is de inschatting van het totale windenergievermogen in 2030 vergeleken met de Routekaart iets naar boven bijgesteld.

Energiebesparing

In 2019 is de energiebesparingsverlichting in de Wet milieubeheer aangevuld met een informatieplicht om de naleving van de energiebesparingsverlicht fors te verbeteren. Op basis van de aangeleverde informatie zullen de bevoegden gezagen, daar waar nodig, de naleving van de Wet milieubeheer actief handhaven. Daarnaast biedt de informatie de mogelijkheid om samen met koplopers en actieve bedrijven bovenwettelijke stappen te zetten om meer energie te besparen.

CCS

Binnen het Klimaatakkoord is de afvang en opslag van CO2 (Carbon Capture and Storage, CCS) een belangrijk onderdeel van de mix aan kosteneffectieve maatregelen om de CO2-reductiedoelstelling voor 2030 te realiseren. CCS is als transitietechnologie nodig om de CO2-uitstoot terug te brengen in industriële sectoren waar op de korte termijn geen kosteneffectief alternatief is. In het Klimaatakkoord is overeengekomen dat een maximum van 7,2 Mton aan CCS gesubsidieerd zal worden door de verbrede SDE+ (SDE++) in 2030, als onderdeel van de reductieopgave van 14,3 Mton voor de industrie. Daarnaast is in het Klimaatakkoord ruimte geboden om 3 Mton aan reductieopgave voor de elektriciteitssector via CCS-maatregelen te subsidiëren. Inzet van het kabinet is om het CCS-beleid verder vorm te geven en de voorbereidingen om de grootschalige uitrol verder mogelijk te maken te continueren.

Salderen

In het Regeerakkoord is afgesproken dat de salderingsregeling in de energiebelasting per 2020 wordt omgevormd in een regeling aan de uitgavenkant. De beoogde vervangende subsidievariant is echter bij nadere uitwerking niet goed uitvoerbaar gebleken. Het kabinet zal daarom de huidige salderingsregeling tot 1 januari 2023 ongewijzigd voortzetten (Kamerstuk 31 239, nr. 299). Vanaf 1 januari 2023 wordt de salderingsregeling stapsgewijs afgebouwd, waarbij de hoogte van het fiscale voordeel geleidelijk afneemt tot nul in 2031. Dit betekent dat kleinverbruikers met zonnepanelen nog drie jaar langer kunnen salderen dan was voorzien in het Regeerakkoord.

Follow up evaluatie energie-innovatieregelingen

In 2020 start de uitvoering van de meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP’s), voortkomend uit de Integrale Kennis- en Innovatieagenda voor klimaat en energie. Deze innovatieagenda behoort bij en is vastgesteld onder het Klimaatakkoord. De innovatieprogramma’s richten zich op de geformuleerde missies voor CO2-reductie voor 2030 en 2050 in het Klimaatakkoord en vormen onderdeel van de bredere beleidsinzet die is afgesproken in het akkoord. Voor EZK gaat het specifiek om de innovatieprogramma’s gericht op de sectoren elektriciteit, gebouwde omgeving samen met het Ministerie van BZK, industrie en systeemintegratievraagstukken. De energie-innovatieregelingen worden verder gestroomlijnd en in het teken gesteld van deze innovatieprogramma’s; dit betreft de Topsector Energie regelingen, de Demonstratieregeling Klimaat- en Energie Innovatie (DEI+) en de Hernieuwbare energieregeling (HER). In lijn met de verbreding van de SDE+ zal in 2020 ook een traject worden gestart om de HER te verbreden en te richten op CO2-reductie. De uitvoering van de MMIP’s sluit aan bij het vernieuwde topsectorenbeleid (Kamerstuk 33 009, nr. 70), waar de Topsector Energie en andere relevante topsectoren op het gebied van klimaat en energie een belangrijke rol in vervullen.

Wijzigingen Energie Investeringsaftrek (EIA)

Sinds 1 januari 2019 is in de EIA een aftrekpercentage van kracht van 45%. Daarmee wordt een netto fiscaal voordeel op termijn gerealiseerd van ongeveer 10%. Het EIA-budget van € 147 mln wordt naast de stimulering van energiebesparing ook benut voor verbreding van de EIA in verband met het Klimaatakkoord met de focus op CO2-reducerende maatregelen, waaronder ondersteuning van investeringen in warmte-infrastructuur. In de uitvoeringsregeling EIA voor 2020 krijgt deze verbreding van de EIA zijn beslag. Conform de aanbeveling in de beleidsevaluatie uit 2018 is de eindverantwoordelijkheid voor de Uitvoeringsregeling EIA – met daarin opgenomen de geactualiseerde energielijst – verplaatst van de Staatssecretaris van Financiën naar de Minister van EZK.

Mijnbouwwet

In het voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet, dat naar verwachting in de tweede helft van 2019 wordt ingediend bij de Tweede Kamer, worden de bepalingen over verwijdering en hergebruik van de infrastructuur die is gebruikt voor de olie- en gaswinning verduidelijkt en geactualiseerd.

Dit wetsvoorstel is een uitwerking van de maatregelen die zijn aangekondigd in de brief van 30 mei 2018 aan de Tweede Kamer over het belang van gaswinning uit de kleine velden in de energietransitie (Kamerstuk 33 529, nr. 469).

Bij brieven van 21 mei 2019 (Kamerstuk 32 849, nr 187) en 10 juli 2019 (Kamerstuk 32 849, nr. 189) is de Tweede Kamer geïnformeerd over het voornemen van het kabinet om, mede gebaseerd op adviezen hierover van de Technische commissie bodembeweging (Tcbb), te komen tot een uniforme landelijke en onafhankelijke beoordeling en afhandeling van mogelijke mijnbouwschade. Waar in Groningen de schadeafhandeling plaatsvindt in het publieke domein, wordt de schadeafhandeling in de rest van Nederland onder publieke regie gerealiseerd. Dit krijgt vorm in een overzichtelijke procedure en een transparante behandeling en beoordeling van schadeclaims door een onafhankelijke en deskundige commissie, de Commissie Mijnbouwschade. Deze nieuwe wijze van afhandeling van mijnbouwschade zal waarschijnlijk in 2020 van kracht kunnen worden. Uitgangspunt hierbij is dat mijnbouwschade wordt vergoed door de betreffende mijnbouwonderneming en de apparaatskosten van de Commissie Mijnbouwschade door EZK.

Europese Dossiers (energie)

Over de afronding van de onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie (trilogen) over de voorstellen van de Commissie voor de herziening van de richtlijnen hernieuwbare energie (RED) en energie-efficiëntie (EED), de nieuwe Governance-verordening en de voorstellen voor een nieuw marktontwerp van de elektriciteitsmarkt en de ACER-verordening is de Tweede Kamer geïnformeerd aan de hand van het verslag van de Energieraad van 11 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 716) en het verslag van de Energieraad van 19 december 2018 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 741).

Daarmee zijn de Europese klimaat- en energiedoelen voor 2030 vastgelegd en is het nieuwe marktontwerp voor elektriciteit afgerond. Medio 2020 zal de Europese Commissie naar verwachting herzieningen van de richtlijn en de verordening aardgas publiceren, met als doel eenzelfde soort wijziging aan te brengen als met het nieuwe marktontwerp voor elektriciteit. Er zal naar verwachting aandacht zijn voor de rol van groen gas en waterstof in het energiesysteem.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

VERPLICHTINGEN

11.778.791

11.799.422

10.697.624

420.230

413.049

414.697

417.908

Waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing)

0

67.880

71.300

0

0

0

0

Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

11.778.791

11.731.542

10.626.324

420.230

413.049

414.697

417.908

               

UITGAVEN

2.875.719

2.989.066

3.671.790

3.790.555

3.854.573

4.406.585

4.489.284

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

80%

       
               

Subsidies

1.412.704

1.819.072

3.410.444

3.471.141

3.558.644

4.105.915

4.187.865

Tenderregeling Energie-innovatie (TSE)

63.400

63.166

35.244

38.700

43.700

43.700

43.700

SDE+-projecten (Hernieuwbare Energie Regeling)

30.665

29.259

48.040

15.540

3.040

540

540

Energie-efficiëntie

7.092

4.033

2.368

2.368

2.368

2.368

2.368

Green Deals

3.903

500

500

500

500

500

500

Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+)

28.193

67.930

66.806

57.000

70.500

70.550

70.300

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

860

1.500

4.900

4.341

5.475

4.296

1.696

Projecten Klimaat en Energieakkoord

3.628

4.850

         

MEP

25.492

1.236

         

SDE

615.295

652.151

699.167

663.831

687.400

648.200

559.800

SDE+

486.646

702.740

2.322.649

2.575.236

2.633.236

3.222.736

3.393.936

Aardwarmte

21.000

15.000

         

ISDE-regeling

69.864

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

36.895

45.305

105.595

0

     

Carbon Capture and Storage (CCS)

1.438

2.365

4.080

3.380

2.880

3.480

5.480

Subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS)

7.809

150

         

Hoge Flux Reactor

7.250

7.250

7.651

5.401

5.401

5.401

5.401

Elektrisch rijden

232

45

         

Caribisch Nederland

3.042

3.599

4.944

4.844

4.144

4.144

4.144

Overige subsidies

 

21.093

6.000

       

Maatregelen voor CO2-reductie

 

96.900

2.500

       
               

Leningen

19.840

3.000

4.000

5.000

8.000

9.000

10.000

Pallas

19.840

           

Lening EBN

 

3.000

4.000

5.000

8.000

9.000

10.000

               

Garanties

1.019

3.500

         

Verliesdeclaraties Aardwarmte

1.019

3.500

         
               

Opdrachten

9.053

9.907

11.499

11.856

12.557

11.632

11.632

Onderzoek mijnbouwbodembeweging

2.410

1.906

1.916

2.170

2.470

1.470

1.470

SodM onderzoek

873

2.425

1.925

2.025

2.425

2.500

2.500

Uitvoeringsagenda Klimaat

373

717

823

823

823

823

823

Klimaat mondiaal

92

424

369

369

370

370

370

Overige onderzoeken en opdrachten

5.299

4.435

6.466

6.469

6.469

6.469

6.469

               

Bijdragen aan agentschappen

65.341

75.653

62.421

58.555

58.091

63.358

63.358

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

56.675

64.489

50.498

47.751

47.287

52.371

52.371

KNMI

1.147

1.516

1.143

1.143

1.143

1.326

1.326

Nederlandse Emissie Autoriteit (NEa)

5.594

7.182

7.194

6.077

6.077

6.077

6.077

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

721

840

841

841

841

841

841

RIVM

0

46

1.513

1.513

1.513

1.513

1.513

RWS

1.204

1.580

1.232

1.230

1.230

1.230

1.230

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

150.348

136.372

141.955

140.076

140.081

140.081

140.081

Doorsluis COVA-heffing

110.760

111.000

111.000

111.000

111.000

111.000

111.000

TNO Kerndepartement

37.809

23.583

29.166

27.287

27.292

27.292

27.292

TNO SodM

1.779

1.789

1.789

1.789

1.789

1.789

1.789

               

Bijdragen aan mede-overheden

20.988

24.093

23.602

27.390

1.331

   

Uitkoopregeling

20.988

24.093

23.602

27.390

1.331

   
               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

158.686

13.557

13.169

10.204

9.536

10.266

10.015

ECN-NRG

158.040

11.343

11.675

8.658

7.983

8.713

8.462

Internationale contributies

646

2.214

1.494

1.546

1.553

1.553

1.553

               

Stortingen in reserves

1.037.740

903.912

4.700

66.333

66.333

66.333

66.333

Storting in begrotingsreserve duurzame energie

537.740

902.632

 

66.333

66.333

66.333

66.333

Storting in begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie

500.000

           

Storting in begrotingsreserve aardwarmte

 

1.280

4.700

       
               

ONTVANGSTEN

3.201.275

2.492.230

3.387.161

3.152.011

3.176.011

3.852.311

4.016.011

COVA-heffing

110.760

111.000

111.000

111.000

111.000

111.000

111.000

Opbrengst heffing ODE (SDE+)

1.033.046

1.730.000

2.411.000

2.648.000

2.692.000

2.838.300

3.062.000

Ontvangsten zoutwinning

2.599

2.511

2.511

2.511

2.511

2.511

2.511

ETS-ontvangsten

504.215

380.000

450.000

380.000

360.000

440.000

430.000

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie

73.000

78.000

73.000

   

450.000

400.000

Aardgasbaten

1.461.955

           

Onttrekking begrotingsreserve maatregelen voor CO2-reductie

 

170.950

324.450

       

Diverse ontvangsten

15.700

19.769

15.200

10.500

10.500

10.500

10.500

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Van het totale subsidiebudget is 83% juridisch verplicht. Dit percentage is hoog als gevolg van uitfinanciering van tot en met 2019 aangegane verplichtingen, met name langlopende uitbetalingen op reeds afgegeven beschikkingen in het kader van de SDE en verplichtingen die in 2011 tot en met 2019 zijn aangegaan voor de SDE+. Omdat het resterende budget van de duurzame energieregelingen in de begrotingsreserve duurzame energie gestort zal worden, is het subsidiebudget weinig flexibel.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 25% juridisch verplicht. Het betreft uitfinanciering van in voorgaande jaren verstrekte opdrachten, met name voor projecten op het gebied van mijnbouw/bodembeweging, energie- en klimaatonderzoek en ter ondersteuning van de uitvoering van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Het resterende budget is voor een groot deel bestuurlijk gebonden, onder meer door de afspraken die zijn gemaakt over het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM), de wettelijke taken van EZK op het gebied van de RCR en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en de verplichting planschade als gevolg van energieprojecten te vergoeden.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van de opdracht 2020 aan RVO.nl, NVWA, het KNMI, de NEa, het RIVM en RWS en is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Op dit onderdeel is sprake van zeer beperkte budgetflexibiliteit, hoewel slechts 17% van het budget juridisch verplicht is. Deze beperkte budgetflexibiliteit vloeit met name voort uit de doorsluis van de COVA-heffing op aardolieproducten, bedoeld voor het dekken van de kosten van het aanhouden van strategische olievoorraden. Dit is gebaseerd op nationale en internationale wetgeving. Daarnaast wordt de bijdrage aan TNO (energie-, klimaat- en mijnbouwonderzoek) uit dit budget bekostigd.

Bijdragen aan medeoverheden: Het budget betreft de bijdrage van EZK aan de kosten van uitkoop van woningen die loodrecht onder hoogspanningslijnen staan. De regeling is per 1 januari 2017 opengesteld en wordt door de betrokken gemeenten uitgevoerd. Het budget is daarmee niet juridisch verplicht, maar zeer beperkt flexibel, aangezien het kabinet naar de betrokken huiseigenaren heeft aangegeven dat de uitkoopregeling een looptijd van vijf jaar kent.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van het beschikbare budget voor (inter)nationale organisaties is 70% juridisch verplicht, vooral door de bijdrage aan ECN-NRG ten behoeve van nucleaire activiteiten. Daarnaast worden uit dit onderdeel de jaarlijkse contributies aan internationale klimaat- en energieorganisaties gefinancierd. Dit betekent dat er op dit onderdeel sprake is van enige budgetflexibiliteit, zij het beperkt op de korte termijn.

Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Tenderregeling Energie-Innovatie (TSE)

Met de Tenderregeling Energie-innovaties (TSE) stimuleert en ondersteunt EZK innovaties op het gebied van energie. De Topsector Energie richt zich op de verduurzaming van de energievoorziening en de versterking van de toegevoegde waarde van de energiesector voor de Nederlandse economie. De inzet van de Topsector Energie staat volledig in het teken van het Klimaatakkoord, de Integrale Kennis- en Innovatieagenda voor klimaat en energie en de daarin opgenomen Meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP). In samenwerking tussen de overheid, het bedrijfsleven en kennisinstellingen werkt de Topsector aan innovaties voor de energieproductie op zee, hernieuwbare energieproductie op land, warmte voor en energiebesparing in de gebouwde omgeving, flexibilisering van het energiesysteem, waaronder de inzet van waterstof en slimme netten en energie-innovaties in de industrie. Daarnaast zet de Topsector Energie in op twee doorsnijdende thema’s, de inpassing van energie uit hernieuwbare bronnen in het energiesysteem en maatschappelijk verantwoord innoveren, zodat de innovaties aansluiten bij de gebruikersvoorkeuren.

SDE+-projecten (Hernieuwbare Energie Regeling)

De Hernieuwbare Energie Regeling (HER) richt zich op energie-innovaties die op termijn moeten leiden tot lagere SDE+-subsidies. Hiervoor is een afgezonderd deel van de SDE+-middelen beschikbaar.

Energie-efficiëntie

EZK financiert projecten ter uitvoering van de Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie (MJA-E) voor verbetering van de energie-efficiëntie. Deze afspraken zijn gericht op de realisatie van CO2-reductie en het behalen van de energiebesparingsdoelen in het Energieakkoord.

Green Deals

Green Deals zijn gericht op het ruimte geven aan vernieuwende initiatieven uit de samenleving om de transitie naar een duurzame economie te versnellen. De Green Deal aanpak is sinds 2011 een onderdeel van het groene groei beleid van het kabinet. Zij hebben een bijdrage geleverd aan de realisatie van de ambities in het Energieakkoord. Green Deals kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan de innovatie, opschaling en uitrol van de afspraken in het Klimaatakkoord. De onderwerpen van deze energiedeals zijn zeer divers, variërend van participatie van de omgeving in duurzame energieprojecten, energiebesparing, warmtenetten, aardwarmte tot elektrisch vervoer. Green Deals zijn grotendeels budgetneutraal: er is een kleine hoeveelheid procesgeld (€ 0,5 mln per jaar) beschikbaar om initiatieven verder te brengen. Een compleet overzicht van Green Deals is te vinden op: http://www.greendeals.nl/.

Demonstratieregeling Klimaat- en Energie-innovatie (DEI+)

De Demonstratieregeling Klimaat – en Energie-innovatie (DEI+) komt voort uit het Energieakkoord en is vanaf 2019 in lijn gebracht met het Klimaatakkoord. De DEI+ is gericht op het ondersteunen van versnelling van de commercialisering van pilot- en demonstratieprojecten van klimaat- en energie-innovaties voor de export die een bijdrage kunnen leveren aan Nederlandse CO2-reductie. De regeling draagt bij aan de ambitie om de economische waarde van de schone energie-technologieketen in 2020 te verviervoudigen ten opzichte van 2010. De regeling is medio 2014 voor het eerst opengesteld. In het najaar van 2017 is de beleidsevaluatie van de energie-innovatieregelingen (waaronder de DEI) afgerond (Kamerstuk 30 196, nr. 572). Belangrijkste aanbeveling uit de evaluatie was om meer in te zetten op meerjarige innovatieprogramma’s dan nu het geval is. De Klimaat- en Energieverkenning (KEV) 2020 zal inzicht geven in de realisatie tot nu toe op weg naar de afgesproken ambitie naar 2020.

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

Bij amendement (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 117 en Kamerstuk 37 775 XIII, nr. 113) heeft de Tweede Kamer gevraagd om de instelling van een Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) die tot doel heeft innovatieve manieren om de scheepsbouw te verduurzamen te stimuleren. Op basis van de tussentijdse evaluatie (Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 83) zijn middelen gereserveerd om deze regeling de komende drie jaar open te stellen voor een bedrag van € 4,6 mln per jaar.

Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) / Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE)

MEP-subsidie is verleend aan producenten van elektriciteit uit wind- en zonne-energie, waterkracht en biomassa. Projecten ontvingen MEP-subsidie tot aan het einde van de subsidietermijn. De MEP-subsidie geldt voor een periode van tien jaar. Aan het eind van de looptijd wordt de definitieve subsidie vastgesteld. In 2020 worden geen betalingen op de MEP meer verwacht.

De regeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) is de opvolger van de MEP. De SDE is een exploitatiesubsidie die het verschil vergoedt tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs (de onrendabele top) voor projecten op het gebied van hernieuwbaar gas en hernieuwbare elektriciteit. De regeling is daarmee breder dan de MEP. Met ingang van 2011 is de SDE omgevormd en aangepast tot de SDE+. De voor 2020 en verder geraamde budgetten betreffen de uitfinanciering van verplichtingen die in het verleden in het kader van de SDE zijn aangegaan.

Stimulering Duurzame Energieproductie+ (SDE+)

In het Energieakkoord voor duurzame energie is afgesproken dat Nederland in 2020 een aandeel van 14% hernieuwbare energieproductie heeft. Verder is afgesproken dat dit aandeel in 2023 16% zal zijn. Het belangrijkste instrument dat het kabinet heeft om dit te realiseren is de SDE+. De SDE+ richt zich op de opties hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en hernieuwbare warmte en subsidieert het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs, de zogenaamde onrendabele top. Doordat in de SDE+ goedkopere projecten voorrang hebben bij het verkrijgen van subsidie en er concurrentie is tussen verschillende vormen van hernieuwbare energie, zal op de meest kosteneffectieve wijze de productie van hernieuwbare energie worden gestimuleerd. De totale uitgaven zijn afhankelijk van de beschikbare projecten en de ontwikkeling van de energieprijs. Voor de reguliere SDE+ geldt dat een groot deel van de Najaarsronde 2019 (€ 5 mld) pas in 2020 verplicht zal worden. Daarnaast is voor de openstelling van de SDE+ in 2020 € 5 mld gereserveerd. In het budget wordt opnieuw uitgegaan van een subsidieloze tender Windenergie op Zee.

Beschikbare middelen en geraamde kasuitloop subsidieregelingen duurzame energie

Beschikbare middelen en geraamde kasuitloop subsidieregelingen duurzame energie

NB: De verwachte kasuitgaven zijn gebaseerd op realistische inschattingen. Een deel van de beschikbare ruimte zal daarom als reserve aangehouden moeten worden om tegenvallers op te kunnen vangen.

NB: De beschikbare kasmiddelen en de geraamde uitgaven zijn inclusief de uitgaven voor het Klimaatakkoord en de bedragen die na 2022 uit de begrotingsreserve duurzame energie zijn toegevoegd aan het SDE+-budget.

Aardwarmte

Vanuit de Klimaatenveloppe 2018 is € 36 mln beschikbaar gekomen voor een project van EBN om in samenwerking met TNO de ondergrond in Nederland in kaart te brengen, zodat inzicht verkregen kan worden in het volledige potentieel van aardwarmte in Nederland.

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE)

De regeling InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE) is in 2016 ingevoerd en beoogt de stimulering van kleinschalige duurzame warmteopties. Het kabinet zal als onderdeel van de evaluatie van de ISDE in 2019 kritisch kijken naar de wenselijkheid van verdere stimulering van kleinschalige verbranding van biomassa (pelletkachels en installaties <0,5 MW). In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de ISDE jaarlijks voor € 100 mln wordt opengesteld: de structurele overheveling van budget hiervoor uit de SDE+ is in deze begroting verwerkt.

Compensatie indirecte kosten ETS elektriciteitsgrootverbruikers

Door de introductie van het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) wordt de CO2-prijs door de elektriciteitsproducenten aan de elektriciteitsgrootgebruikers doorberekend. Elektriciteitsgrootgebruikers die internationaal concurreren kunnen in veel gevallen die CO2-kosten (ook wel indirecte kosten genoemd) niet doorberekenen, omdat de concurrenten buiten de EU die kosten niet hebben. Naast verstoring van het gelijke speelveld leidt dit tot een CO2-weglekrisico (het verplaatsen van bedrijven met veel directe of indirecte CO2-uitstoot naar landen waar de uitstoot van CO2 geen prijs heeft). Voor de compensatie van de indirecte kosten in het kader van het ETS is, gelet op de gestegen CO2-prijs, in 2020 ten opzichte van 2019 het beschikbare budget opgehoogd naar € 105,6 mln.

Carbon Capture and Storage (CCS)

De afvang en opslag van CO2 (CCS) wordt gezien als een onmisbare transitietechnologie in de mix van maatregelen om kosteneffectief CO2-uitstoot te reduceren in bepaalde industriële sectoren. Om CCS breed toe te kunnen passen is het belangrijk om in te zetten op (internationaal) onderzoek, grootschalige demonstratieprojecten, realiseren van kostenreductie en het wegnemen van belemmeringen. Om internationaal onderzoek naar CO2-afvang, -transport en -opslag te bevorderen, neemt Nederland deel aan het Europese onderzoeksprogramma ACT (Accelerating CCS Technologies). EZK heeft voor ACT I ruim € 4 mln aan onderzoeksbudget beschikbaar gesteld (2017–2020). Voor ACT II (2019–2022) stelt Nederland € 4,5 mln beschikbaar. Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven werken hierin samen met organisaties uit Europa en Noord-Amerika.

Hoge Flux Reactor (HFR)

De HFR in Petten is eigendom van de Europese Commissie en wordt geëxploiteerd door de Nuclear Research and consultancy Group (NRG). De exploitatie van de HFR wordt ondersteund door een reeks aanvullende onderzoeksprogramma’s. De voor de HFR opgenomen middelen betreffen de Nederlandse bijdrage aan het «aanvullend programma» van het Joint Research Centre van de Europese Commissie, dat in de HFR wordt uitgevoerd. Het voornaamste doel van het aanvullend onderzoeksprogramma van de HFR is een constante en betrouwbare neutronenflux voor experimentele doeleinden te leveren.

Caribisch Nederland

De energievoorziening op de eilanden van Caribisch Nederland kent schaalnadelen, anderzijds zijn er zeer goede mogelijkheden voor elektriciteitsproductie met wind en zon. Het Ministerie van EZK zet in op kostprijsverlaging door introductie van duurzame elektriciteitsproductie en op andere ondersteuning van de elektriciteitsbedrijven op Caribisch Nederland.

Overige subsidies

Het voor 2020 beschikbare budget betreft betalingen ten behoeve van het Expertisecentrum Warmte (ECW).

Maatregelen voor CO2-reductie

Er wordt in totaal € 94,4 mln in 2019 beschikbaar gesteld voor maatregelen ten aanzien van individuele bedrijven waarmee een significante broeikasgasreductie kan worden behaald. Het gaat hierbij om de sluiting van de Hemweg-centrale van Vattenfall NV per 1-1-2020 en reducerende maatregelen bij het bedrijf Fibrant op Chemelot. Daarnaast wordt met de invoering van de informatieplicht, die per 1 juli 2019 wordt ingevoerd, voor bedrijven – met name MKB – de uitvoering van de energiebesparingsverplichting vergemakkelijkt. Hiervoor is € 2,5 mln beschikbaar in 2019 en € 2,5 mln in 2020.

Leningen

Pallas

In 2014 is aan de stichting Voorbereiding Pallas-reactor een lening ter beschikking gesteld met een hoofdsom van € 40 mln. De hoofdsom wordt in tranches beschikbaar gesteld op basis van verzoeken door de stichting. In 2018 is de laatste tranche van de lening door de stichting opgevraagd.

EBN

Op 21 maart 2019 (Kamerstuk 31 239, nr. 298) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de financiële deelname van Energie Bedrijf Nederland (EBN) in geothermieprojecten. Om deze taak de komende jaren invulling te geven komt er cumulatief € 48 mln beschikbaar die als lening aan EBN zal worden verstrekt. De door EBN verkregen rendementen op geothermieprojecten zullen vanaf 2026 worden gebruikt om de lening af te lossen.

Garanties

Aardwarmte

Aardwarmte betreft het winnen van warmte uit diepe aardlagen. Het potentieel van aardwarmte is 15 petajoule (PJ) in 2030. Het ontbreken van een (betaalbare) verzekering is een belangrijk knelpunt voor de toepassing van aardwarmte. De garantieregeling aardwarmte heeft als doel het afdekken van het risico dat het boren van putten voor de toepassing van aardwarmte niet succesvol is. Omdat dit risico in de markt (nog) niet verzekerbaar is, dekt de overheid dit risico af door middel van het verlenen van garanties aan marktpartijen die hiervoor een kostendekkende premie betalen. De uitgaven betreffen enerzijds uit te keren verliesdeclaraties, anderzijds de storting van ontvangen premies in de begrotingsreserve aardwarmte.

Opdrachten

Onderzoek mijnbouw-bodembeweging

Dit budget betreft onderzoek in het kader van het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) en (onderzoeks)opdrachten van de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) en de Mijnraad gerelateerd aan de aardbevingsproblematiek in Groningen en de mijnbouwproblematiek in Limburg. Ook worden uit dit budget adviezen bekostigd in het kader van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO).

SodM onderzoek

Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft op basis van haar onafhankelijke positie een eigen budget om onderzoek in het kader van het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM) uit te kunnen voeren.

Uitvoeringsagenda Klimaat

Vanuit dit budget worden uitvoerings- en onderzoeksopdrachten in het kader van de ontwikkeling van de klimaatagenda gefinancierd.

Klimaat mondiaal

Dit budget is bedoeld om kosten rondom mondiale klimaatprojecten, zoals de jaarlijkse Conference of Parties (COP) klimaatbijeenkomst, te financieren.

Overige onderzoeken en opdrachten

Dit betreft kleinere onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het klimaat- en energiebeleid en die veelal gericht zijn op beantwoording van één specifieke vraag. Ook worden diverse uitgaven ter uitvoering van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) uit dit budget bekostigd, zoals het ondersteunen van Rijksinpassingsplannen, opstellen MER-adviezen ten aanzien van kavelbesluiten, het opstellen en uitvoeren van communicatieplannen, het inschakelen van gebiedscoördinatoren en planschadeadviseurs en het doen van planschade-uitkeringen. Het RCR-budget is ook bedoeld om de visie uit de Kamerbrief «Samen energieprojecten realiseren: visie op omgevingsmanagement» en vervolgbrieven (Kamerstuk 31 239, nr. 211, Kamerstuk 31 239, nr 254) binnen de RCR vorm te geven. Het budget wordt aangewend om pilots, ondersteuning en training op het gebied van omgevingsmanagement binnen RCR-projecten (wind, zon, hoogspanning, mijnbouw) te organiseren.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Dit budget betreft vooral de kosten van uitvoering door RVO.nl van energiesubsidieregelingen, waaronder de innovatieregelingen (DEI+, TSE, HER), de ISDE en Stimulering Duurzame Energieproductie(+) (SDE/SDE+/SDE++). Voor een deel heeft het budget betrekking op voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden van RVO.nl op het gebied van het klimaat- en energiebeleid naar aanleiding van het Klimaatakkoord.

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)

De werkzaamheden die het KNMI voor EZK uitvoert betreffen vooral de advisering en ondersteuning van de uitvoering van het mijnbouw-, klimaat- en energiebeleid. De werkzaamheden zijn onder te verdelen in monitoring van seismiciteit (veelvuldigheid en hevigheid waarmee op een bepaalde plaats aardbevingen voorkomen) van de gaswinning en overige mijnbouwactiviteiten, kennisontwikkeling en advisering over aan mijnbouw gerelateerde risico’s en communicatie en informatievoorziening. Daarnaast verricht het KNMI in internationaal verband diverse werkzaamheden in het kader van klimaatonderzoek voor verschillende internationale gremia, waaronder het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Met ingang van 2018 verstrekt EZK een jaarlijkse opdracht aan de NEa voor de uitvoering van alle werkzaamheden in het kader van de emissiehandel, alsmede met betrekking tot het register voor biobrandstoffen en het toezicht op de bijstook van biomassa bij elektriciteitscentrales. Daarnaast wordt in 2020 aan de NEa een opdracht verstrekt voor de uitvoering van de CO2-minimumprijs voor elektriciteitsproductie.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

NVWA voert het toezicht uit op de naleving van de Wet Implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie. De werkzaamheden van NVWA in dat kader betreffen het uitvoeren van inspecties en producttesten, het onderhouden van internationale contacten, interventies bij niet-naleving, het volgen van marktontwikkelingen en het geven van voorlichting.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Het betreft hier de uitvoering van twee kennisopdrachten voor de Emissieregistratie (vaststelling van een dataset met eenduidige emissiegegevens) en voor het Montreal Protocol (uitvoering van studies en monitoringsactiviteiten als lid van het Scientific Assessment Panel van het Montreal Protocol). Er zal op dit instrument geen realisatie plaatsvinden, omdat het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) als coördinerend opdrachtgever voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat optreedt en de beschikbare budgetten naar de coördinerende opdrachtgever worden overgeheveld gedurende het uitvoeringsjaar.

Rijkswaterstaat (RWS)

De werkzaamheden van RWS richten zich op de uitvoering van Infomil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieuwet- en regelgeving) en de uitvoering van werkzaamheden en het leveren van expertise op het beleidsterrein klimaat (onder andere het faciliteren van kennisdeling onder medeoverheden en het uitvoeren van wettelijke taken rondom ozonlaagafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Doorsluis heffing Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA)

Het crisisbeleid gericht op de olievoorzieningszekerheid dient verstoringen in de olieaanvoer op te vangen. De Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en het oliebedrijfsleven houden in opdracht van EZK strategische olievoorraden aan in lijn met hetgeen hierover geregeld is in de Wet voorraadvorming aardolieproducten (Wva 2012). De uitgavenreeks op de EZK-begroting betreft de doorsluis van de ontvangen voorraadheffingen naar de COVA. De voorraadheffing is een heffing ingesteld op aan accijns van minerale oliën onderworpen aardolieproducten. De heffing bedraagt momenteel € 8,– per 1.000 liter benzine, diesel, LPG en andere (motor)brandstoffen en wordt door de Minister van Financiën geheven en ingevorderd door de Belastingdienst. De Minister van EZK keert de opbrengst van de heffing uit aan de stichting COVA ter dekking van de operationele kosten en financieringslasten van de COVA.

TNO Kerndepartement

Dit betreft een bijdrage vanuit EZK aan TNO-AGE voor de adviestaak voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en Mijnbouwregeling. De adviserende taak ligt op het vlak van het opsporen en winnen van delfstoffen (olie, gas en steenzout) en aardwarmte en van het opslaan van stoffen in de (diepe) ondergrond van Nederland. Daarnaast wordt uit dit budget het toegepaste duurzame energieonderzoek gefinancierd dat met ingang van 2018 van ECN is overgegaan naar TNO.

TNO SodM

Dit betreft eveneens de adviestaak van TNO-AGE voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en de Mijnbouwregeling, maar dan de bijdrage vanuit het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

Bijdragen aan medeoverheden

Uitkoopregeling

Woningen die loodrecht onder de hoogspanningslijnen staan van 220kV- en 380kV-verbindingen en 110kV- en 150kV-verbindingen buiten de bevolkingskernen, komen sinds 1 januari 2017 in aanmerking voor uitkoop. Het Rijk heeft in de periode 2017–2021 € 140 mln beschikbaar gesteld voor een vrijwillige uitkoopregeling onder de voorwaarde dat de betrokken gemeenten zorgen dat door herbestemming de woonfunctie van het betreffende pand wordt gewijzigd. De regeling is samen met de betrokken gemeenten uitgewerkt en heeft een looptijd van vijf jaar (Staatscourant nr. 68302). De regeling wordt door de betrokken gemeenten uitgevoerd. In samenhang hiermee heeft het Rijk per 1 januari 2019 wettelijk mogelijk gemaakt dat op verzoek van een gemeente en/of provincie bestaande hoogspanningslijnen van 50, 110 en 150 kV binnen bevolkingskernen onder de grond gebracht kunnen worden (verkabelen) of dat de tracés kunnen worden verplaatst.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Nuclear Research and consultancy Group (ECN-NRG)

De Nuclear Research and consultancy Group, die onderdeel is van de Stichting ECN, voert onderzoeksactiviteiten uit op het gebied van onder meer de nucleaire veiligheid, radioactief afval en stralingsbescherming. Centraal daarbij staat de ontwikkeling van kennis, producten en processen voor veilige toepassing van nucleaire technologie voor energie, milieu en gezondheid.

Met ingang van het jaar 2019 is het budget substantieel lager, omdat het duurzame energieonderzoek van de stichting ECN per 1 april 2018 is afgesplitst en voortaan gefinancierd wordt via het budget TNO-Kerndepartement (zie hierboven). Het duurzame energieonderzoek van de Stichting ECN en TNO is samengevoegd in een herkenbaar onderzoekscentrum onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van TNO.

Internationale contributies

Nederland kiest voor een actieve participatie in met name de internationale netwerken van het IEA (kennissamenwerking en oliecrisisbeleid), het International Renewable Energy Agency (IRENA, hernieuwbare energie), Clean Energy Ministerial (uitrol van bestaande duurzame energie-technologie), Mission Innovation (vergroten van inzet op energie-innovatie) en het Energy Charter (investeringsbescherming en energietransit). De contributies volgen uit internationale verplichtingen en komen overeen met de contributies in 2019. Daarnaast ontvangt het Clingendael International Energy Programme jaarlijks € 50.000 subsidie voor het uitvoeren van publieke activiteiten ter ondersteuning van de maatschappelijke discussie over internationale ontwikkelingen in de energiesector. Internationale klimaatcontributies versterken de internationale positie van Nederland in het wereldwijde klimaatdebat. Deze contributies gaan onder andere naar het United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC), het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), het Montrealprotocol, het verdrag van Wenen en de OESO.

Stortingen in reserves

Voor de stortingen in de verschillende reserves wordt verwezen naar wat hierover is opgenomen onder «toelichting op de begrotingsreserves».

Toelichting op de ontvangsten

COVA

Deze ontvangsten betreffen ontvangsten uit hoofde van de voorraadheffing COVA, zoals toegelicht bij de uitgavenpost «Doorsluis heffing COVA».

Opbrengst heffing ODE (SDE+)

Het uitgaveninstrument voor de SDE+-subsidie is tegelijkertijd ingesteld met een opslag op de energierekening, de Opslag Duurzame energie (ODE). Deze opslag is in 2013 ingevoerd en stijgt naar de huidige inzichten in 2020 naar € 2,4 mld. De ruimte voor de uitgaven en de geraamde inkomsten waren oorspronkelijk aan elkaar gelijk. In bijgaande tabel is de relatie tussen uitgaven voor de SDE+ en ODE-ontvangsten verduidelijkt.

 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand SDE+ Ontwerpbegroting 2020

702.740

2.322.649

2.575.236

2.633.236

3.222.736

3.393.936

Stand ODE Ontwerpbegroting 2020

1.730.000

2.411.000

2.648.000

2.692.000

2.838.300

3.062.000

Verschil tussen SDE+ en ODE

– 1.027.260

– 88.351

– 72.764

– 58.764

384.436

331.936

             

Verklaring:

           

Dekking uitvoeringskosten RVO t.b.v. energieregelingen

– 13.128

– 12.328

– 12.328

– 12.328

– 12.328

– 12.328

Financiering Hernieuwbare Energie Regeling (HER)

– 50.000

– 50.000

– 17.500

– 5.000

– 2.500

 

Financiering InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE)

– 100.000

– 100.000

– 100.000

– 100.000

– 100.000

– 100.000

Geplande storting SDE+-budget in reserve duurzame energie

– 838.062

         

Budgetoverheveling van/naar andere departementen

– 10.507

– 8.143

44

44

44

44

Overboeking naar diensten/org.onderdelen EZK (o.a. ECN-TNO/ACM)

– 1.563

– 780

– 780

– 780

– 780

– 780

Kasschuif van 2019 naar 2020, 2021 en 2022

– 60.000

34.900

10.800

14.300

   

Onttrekking aan de reserve duurzame energie

       

450.000

400.000

Overheveling budget van SDE naar SDE+

46.000

48.000

47.000

45.000

50.000

45.000

Totaal verklaard

– 1.027.260

– 88.351

– 72.764

– 58.764

384.436

331.936

Ontvangsten zoutwinning

Deze ontvangsten betreffen opbrengsten uit afgegeven concessies voor de winning van steenzout.

ETS-ontvangsten

De opgenomen ontvangsten betreffen de geraamde opbrengsten van de verkoop van CO2-emissierechten, als onderdeel van het Europese Emissions Trading System (EU ETS). De geraamde ontvangsten zijn gebaseerd op het aantal te veilen ETS-rechten en de prijs per recht.

Aardgasbaten

Op basis van Motie Nijboer (Kamerstuk 34 960, nr. 10) presenteert EZK sinds de begroting 2019 alle activiteiten betreffende gaswinning, schade, versterken en de toekomst van Groningen op één begrotingsartikel, artikel 5.

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie

De onttrekking aan de reserve in de jaren 2019 en 2020 (€ 151 mln) maakt deel uit van de tijdelijke onttrekking van in totaal € 398 mln in de periode 2015–2020 die bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2015 aan de orde is geweest (zie hiervoor onder meer het antwoord op vraag 5 en 6 in Kamerstuk 34 210 XIII, nr. 4, blz. 5–7). De volledige € 398 mln wordt in de periode 2021 tot en met 2026 teruggestort in de reserve.

Conform de afspraak in de Startnota van het kabinet Rutte-III dat de middelen in de reserve bij het afsluiten van het Klimaatakkoord toegevoegd zullen worden aan de voor de SDE+ beschikbare middelen, zal na 2022 in totaal € 1,7 mld aan de reserve worden onttrokken.

Diverse ontvangsten

Deze ontvangsten hebben voor een deel betrekking op doorberekening van kosten, aan initiatiefnemers van energieprojecten, die het Ministerie van EZK maakt in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Daarnaast worden ook de door het ministerie betaalde planschade-uitkeringen verhaald op deze initiatiefnemers. Ook de ontvangen provisies in het kader van de garantieregeling aardwarmte, de onttrekkingen aan de begrotingsreserve aardwarmte en de door RVO.nl terugontvangen subsidievoorschotten worden ten gunste van dit budget begroot.

Toelichting op de begrotingsreserves

Stand begrotingsreserves per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)
   

Waarvan juridisch verplicht

Begrotingsreserve duurzame energie

2.239.406

100%

Begrotingsreserve Aardwarmte

21.554

100%

Begrotingsreserve ECN verstrekte leningen

6.600

0%

Begrotingsreserve maatregelen CO2-reductie

500.000

0%

Duurzame energie

De begrotingsreserve voor duurzame energie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij of het niet doorgaan van projecten waaraan subsidie is toegekend op basis van de MEP, de SDE, de SDE+, de HER of de ISDE. Via de reserve blijven deze middelen ook in de toekomst beschikbaar voor het stimuleren van hernieuwbare energieproductie. De afspraken over en de werking van de begrotingsreserve Duurzame Energie zijn het meest recent toegelicht in de volgende stukken:

  • Kamerstuk 31 865, nr. 79: Brief van Minister van EZ van 25 maart 2016 inzake het behouden van de middelen van de reserve;

  • Kamerstuk 31 239, nr. 218: Brief van Minister van EZ van 1 juli 2016 inzake voor- en nadelen fondsvorming en specificaties begrotingsreserve duurzame energie, waaronder een toelichting op het aandeel «juridisch verplicht».

A – Specificatie van begrotingsreserve Duurzame Energie en percentage juridisch verplicht

Specificatie begrotingsreserve Duurzame Energie (x € 1 mln)

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Totaal

Juridisch verplicht

MEP (algemene middelen)

23

16

2

0

34

– 2

73

100%

SDE (algemene middelen)

143

220

297

191

63

15

929

Tijdelijke onttrekking (MEP/SDE)

   

– 20

– 77

– 77

– 73

– 274

SDE+ (ODE gefinancierd)

59

134

204

282

281

523

1.483

100%

Totaal

225

370

483

396

301

464

2.239

100%

Eind 2018 bedraagt de stand van de reserve € 2.239,4 mln. Daarvan is 100% juridisch verplicht. Bij de huidige inzichten is de in de meerjarencijfers beschikbare uitgavenruimte voorlopig toereikend voor de kasuitloop van de afgegeven beschikkingen. Naar de huidige inzichten, onder meer gebaseerd op de meerjarenramingen van RVO (de uitvoerder van de SDE+), zal de begrotingsreserve duurzame energie in de jaren tot en met 2020 nog toenemen (2019 + 825 mln, 2020 + € 179 mln).

B – Overzicht met geraamd verloop van de begrotingsreserve Duurzame Energie

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Duurzame Energie (x € 1 mln)

2019

2020

Stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 31.12

2.239

903

– 78

3.064

252

– 73

3.243

Voor 2020 wordt een toevoeging aan de reserve geraamd van € 903 mln en zal € 78 mln aan de reserve worden onttrokken.

Dit betreft met name lagere uitgaven aan de SDE+. Ook voor 2020 bestaat de geraamde toevoeging uit lagere uitgaven aan met name de SDE+.

Met de brief van 25 maart 2016 (Kamerstuk 31 865, nr. 79, blz. 2) is uiteengezet dat een nieuw kabinet de in de begrotingsreserve opgebouwde middelen kan overboeken naar de begroting en de meerjarencijfers op basis van de dan actuele inzichten. Naast de al geplande tijdelijke onttrekking van € 151 mln in de jaren 2019 en 2020 is in de jaren 2023 tot en met 2028 rekening gehouden met een onttrekking uit de begrotingsreserve en overboeking naar het SDE+-budget van in totaal € 1,7 mld. Van de € 3,2 mld die naar verwachting eind 2020 in de begrotingsreserve beschikbaar is (zie tabel hierboven) zal dan nog € 1,5 mld resteren. Deze € 1,5 mld moet gezien worden als een noodzakelijke buffer om eventuele tegenvallers in de ontwikkeling van de energieprijs (en daarmee hogere subsidie-uitkeringen) in de periode 2020–2030 op te kunnen vangen.

Aardwarmte

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Aardwarmte (x € 1 mln)

2019

2020

Stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 31.12

22

1

4

19

5

0

24

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor het mogelijk uitbetalen van verliesdeclaraties meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten (premies) en uitgaven (verliesdeclaraties) op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een kostendekkende premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO.nl) die wordt gestort in de begrotingsreserve. Het uitstaande bedrag aan garanties bedroeg per 1 januari 2018 € 70,5 mln. Omdat het hier om omvangrijke garanties gaat (maximaal € 18,7 mln per project) is in 2014 een extra storting in de reserve gedaan van ruim € 9 mln. Uit het toetsingskader van de garantieregeling aardwarmte blijkt dat, gelet op het risicoprofiel van de aardwarmtegaranties (tussen de 1,4% kans op volledige en 7,6% op gedeeltelijke mislukking), de huidige omvang van de begrotingsreserve samen met de over de verstrekte garanties te ontvangen provisies (7%) benodigd is om de komende jaren een gemiddeld garantieplafond van € 66,6 mln per jaar mogelijk te maken. Gelet op de uitstaande garanties en het genoemde risicoprofiel is de gehele reserve benodigd om mogelijke verliesdeclaraties op te kunnen vangen en is daarmee voor 100% inflexibel.

De begrotingsreserve Aardwarmte is er op gericht inkomsten uit premies en uitgaven voor verliesdeclaraties op basis van de garantieregeling Aardwarmte, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK voor uit te keren verliesdeclaraties indien aardwarmteprojecten niet het warmterendement opleveren waar van te voren op was gerekend. Gelet op de belangrijke rol die aardwarmte/geothermie ook in het Klimaatakkoord gaat spelen is de verwachting dat de komende jaren een toenemend beroep op de garantieregeling zal worden gedaan. Dit zal enerzijds leiden tot hogere premie-inkomsten (stortingen), anderzijds tot hogere uitgaven aan verliesdeclaraties (onttrekkingen). Wat dit per saldo voor gevolgen zal hebben voor de omvang van de reserve is nu nog niet te voorzien.

Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserve wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

ECN

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve ECN (x € 1 mln)

2019

2020

Stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 31.12

7

0

0

7

0

0

7

De middelen in de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de afgesloten leningsovereenkomst. Deze reserve betreft uitsluitend een zekerstelling binnen de rijksbegroting. Derden kunnen geen beroep op deze middelen doen en daarmee zijn de middelen op deze reserve niet juridisch verplicht.

Maatregelen CO2-reductie

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve maatregelen CO2 -reductie (x € 1 mln)

2019

2020

Stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 31.12

500

0

171

329

0

324

5

Het kabinet zal in 2019 en 2020 additionele maatregelen nemen om aanvullende CO2-reductie te realiseren (Kamerstuk 32 813, nr. 341). Gelet op de onzekere aard en timing van de aanvullende maatregelen heeft het kabinet besloten deze maatregelen via een tijdelijke begrotingsreserve met een omvang van € 500 mln financieel mogelijk te maken bij de Najaarsnota 2018. Andere departementen, zoals LNV, IenW en BZK hebben ook een beroep kunnen doen op deze reserve voor CO2-reducerende maatregelen. Door middel van aparte Incidentele Suppletoire Begrotingen zijn de middelen uit de reserve in 2019 aan de reserve onttrokken en verdeeld over de vier betrokken departementen (Kamerstukken 35 234, nr. 1; 35 235, nr. 1; 35 236, nr. 1; 35 237, nr. 1).

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • EB Stadsverwarmingsregeling

  • EB Verlaagd tarief openbare laadpalen

  • EB en kolenbelasting Inputvrijstelling

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel Fiscale regelingen 2018–2020, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € mln)1

2018

2019

2020

Energie-investeringsaftrek (EIA)

160

147

147

EB Teruggaaf energie-intensieve industrie2

7

8

8

EB Verlaagd tarief lokaal opgewekte duurzame energie

2

4

7

EB Salderingsregeling

199

249

307

EB Vrijstellingen voor energie-intensieve processen

89

98

129

X Noot
1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

EB = Energiebelasting

Overzicht maatregelen ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en CO2-reducerende maatregelen (uitvoering Urgenda-vonnis)

Conform de motie Leegte (Kamerstuk 30 196, nr. 278) is onderstaand een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord, het Klimaatakkoord en de uitvoering van het Urgenda-vonnis. De maatregelen zijn gegroepeerd op basis van de doelstelling uit het Energieakkoord waaraan de maatregelen het meest direct bijdragen. Veel maatregelen dragen echter bij aan meerdere doelen.

In de begrotingen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW), Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zijn verwijzingen naar dit totaaloverzicht opgenomen. De betreffende maatregelen die op deze begrotingen staan zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Achter de maatregelen in dit overzicht wordt aangegeven op welke begroting en beleidsartikel de maatregelen feitelijk staan.

De budgettaire gevolgen van het Energieakkoord zijn als bijlage bij de aanbiedingsbrief van het Energieakkoord gevoegd (Kamerstuk 30 196, nr. 202). Hierin zijn ook de fiscale maatregelen vermeld die onderdeel vormen van het Energieakkoord. De budgettaire gevolgen van deze aanpassingen zijn niet veranderd ten opzichte van het afsluiten van het Energieakkoord. Deze aanpassingen zijn derhalve niet meegenomen in dit overzicht en worden ook niet apart vermeld in de begroting van Financiën (IX).

De budgettaire gevolgen van het Klimaatakkoord zijn opgenomen in het Ontwerp-Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 263). De middelen die in de begrotingsreserve Maatregelen CO2-reductie beschikbaar waren voor extra maatregelen ter uitvoering van het Urgenda-vonnis zijn door middel van Incidentele Suppletoire Begrotingen toegevoegd aan de begrotingen van EZK, BZK, IenW en LNV (Kamerstuk 22 813, nr. 341).

Bedragen x € 1.000
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

ENERGIEBESPARING

             

MJA3 / MEE (EZK, art. 4)

3.799

2.233

2.368

2.368

2.368

2.368

2.368

EIA (FIN, fiscaal)

147.000

147.000

147.000

149.000

149.000

149.000

149.000

Compensatie indirecte kosten ETS (EZK, art. 4)

36.895

45.305

105.595

       

Subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EZK, art. 4)

7.809

150

         

Overige subsidies (Warmterotonde, Expertisecentrum Warmte) (EZK, art. 4)

 

21.093

6.000

       

Innovatieagenda Energie (LNV, art. 11)

3.010

6.438

15.898

11.792

10.166

11.266

11.166

Marktintroductie energie innovaties (MEI) (LNV, art. 11)

4.471

7.039

5.789

6.039

5.889

5.789

5.539

Energie-efficiency glastuinbouw (EG) (LNV, art. 11)

4.233

10.900

30.900

23.100

22.400

23.400

20.900

Revolverend fonds EGO (BZK, art. 4)

5.000

           

Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) (BZK, art. 4)

 

35.000

         

Bijdragen aan agentschappen (BZK, art. 4)

2.203

18.993

36.432

25.465

20.501

16.487

12.578

Energiebesparing huursector (BZK, art. 4)

121.817

130.477

144.000

       

Energietransitie en duurzaamheid (Subsidies en opdrachten) (BZK, art. 4)

0

3.512

36.023

3.714

3.582

2.552

2.552

Revolverend fonds Energiebesparing verhuurders (BZK, art. 4)

2.800

           

Energiebesparing Koopsector (BZK, art. 4)

5.302

2.000

3.000

3.500

4.500

   

Bijdrage aan andere begrotings-

hoofdstukken Innovatieprogamma CO2 (BZK art. 4)

   

23.600

23.600

23.600

23.600

23.600

GF aardgasvrije wijken (PAW) (BZK, art. 4)

   

63.000

21.000

     

Regionale energiestrategie (RES) Gemeentefonds (BZK, art. 4)

   

2.000

       

Regionale energiestrategie (RES) Data en Monitoring (BZK, art. 4)

   

500

       

Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) (BZK, art. 4)

   

28.800

       
               

HERNIEUWBARE ENERGIE

             

MEP (EZK, art. 4)

25.492

1.236

         

SDE/SDE+, incl. flankerend beleid en Net op Zee (EZK, art.4)

1.101.942

1.354.891

3.021.816

3.239.067

3.320.636

3.870.936

3.953.736

Storting in begrotingsreserve duurzame energie (EZK, art. 4)

537.740

902.632

         

Storting in begrotingsreserve

Garantieregeling Aardwarmte (EZK, art. 4)

0

1.280

4.700

       

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (EZK, art.4)

69.864

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

               

ENERGIE-INNOVATIE

             

Verduurzaming industrie (EZK, art. 2)

 

38.535

61.400

60.000

70.000

85.000

85.000

Tenderregeling Energie-innovatie (EZK, art. 4)

63.400

63.166

35.244

38.700

43.700

43.700

43.700

Demonstratieregeling Energie-innovaties (EZK, art. 4)

28.193

67.930

66.806

57.000

70.500

70.550

70.300

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (EZK, art. 4)

860

1.500

4.900

4.341

5.475

4.296

1.696

SDE+-projecten/ Hernieuwbare Energie Regeling (EZK, art. 4)

27.957

29.259

48.040

15.540

3.040

540

540

               

MOBILITEIT

             

Elektrisch rijden (EZK, art. 4)

232

45

         

Elektrisch rijden (IenW, art. 19)

800

800

800

       

Elektrisch rijden (IenW, art. 21)1

1.861

           

Meerjaren bewustwordingscampagne «Hopper» (IenW, art. 14)

35

           

Organisatiekosten Green Deal Autodelen (IenW, art. 14)

67

50

50

50

     

Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 14)2

2.000

420

         

Nationale benchmark duurzame mobiliteit (IenW, art. 14)

42

25

         

Diverse beleidsonderzoeken duurzame mobiliteit (IenW, art. 14)

50

50

50

       

Werkgeversaanpak mobiliteit (IenW, art. 14)

50

100

100

100

     

Duurzame energiedragers zero-emissiebussen (IenW, art. 14)

   

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

Duurzame energiedragers tankinfra (IenW, art. 14)

   

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Duurzame logistiek (IenW, art. 14)

   

15.000

15.000

15.000

15.000

15.000

Verduurzaming personenmobiliteit (IenW, art. 14)

   

10.000

10.000

10.000

10.000

10.000

               

URGENDA-MAATREGELEN

             

Urgenda en industrie (EZK, art. 2)

 

17.500

21.00

       

Maatregelen CO2-reductie (EZK, art. 4)

 

96.900

2.500

       

Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH+) en Programma reductie energieverbruik (PRE) (BZK, art. 4)

 

35.000

148.000

       

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (LNV, art. 11)3

 

10.000

60.000

       

MIA/VAMIL (fiscaal, FIN)

   

14.700

       

Stimulering van Recycling en biobased kunststoffen en textile (IenW, art. 21, via DEI+)

 

1.000

21.500

       

Stimulering van CO2-reducerende maatregelen Circulaire Economie (IenW, art. 21 via DEI+)

 

2.000

23.000

       

uitvoeringkosten voor RVO voor de ophoging van de MIA en de VAMIL (IenW, art. 21)

   

300

       

Maatregelen in de Grond-Weg- en Waterbouw (IenW, art. 21)

 

2.000

15.500

       

Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 14)

 

1.000

1.000

       

Campagne het nieuwe rijden (IenW, art. 14)

 

600

1.400

       

Versterken overige gedragsmaatregelen, monitoring en evaluatie (IenW, art. 14)

 

950

1.050

       
               

CIRCULAIRE ECONOMIE

             

Maatregelen in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW) (IenW, art. 21)

   

1.000

2.000

2.000

3.000

3.000

Ketenaanpak (IenW, art. 21)

   

3.000

3.000

3.000

5.000

5.000

Klimaatneutraal en circulair inkopen en aanbesteden (IenW, art. 21)

   

1.000

2.000

2.000

3.000

3.000

Kunststof- en textielrecycling (IenW, art. 21)

     

3.000

3.000

4.000

4.000

               

OVERIGE

             

Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten Energieakkoord (EZK, art. 4)

5.434

5.135

         

Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten MEP/SDE/SDE+/ISDE/HER (EZK, art. 4)

19.840

23.590

22.792

22.620

22.620

22.620

22.620

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders (RVO.nl) (BZK, art. 4)

1.148

           
X Noot
1

Vanaf 2018 is het budget voor Elektrisch Rijden overgegaan van EZK naar IenW. In het jaar 2018 wordt dit verantwoord op artikel 21. Het RVO-gedeelte hiervan wordt verantwoord op artikel 19 (onderdeel 02). Het budget voor Green Deal Laadinfrastructuur en verlenging subsidie NKL worden in 2018 verantwoord op artikel 21. Het budget 2018 dat nog op de EZK-begroting 2019 verantwoord wordt betreft de uitfinanciering van de openstelling 2017.

X Noot
2

Gesplitst omdat de budgetten per 2018 naar artikel 21 zijn overgeheveld.

X Noot
3

Naast deze regeling is er voor LNV ook voor energie-efficiëntie Glastuinbouw (EG) in 2019 € 4,0 mln en in 2020 € 12,0 mln beschikbaar gekomen. Voor Innovatieagenda energie € 2,5 mln in 2020. Deze bedragen zijn meegenomen in de categorie energiebesparing.

5 Een veilig Groningen met perspectief

Algemene doelstelling

De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Voor het kabinet staan de veiligheid, de veiligheidsbeleving, het goed afhandelen van schade en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Hier werkt het kabinet langs drie sporen aan:

  • 1. Op 29 maart 2018 heeft het kabinet besloten de gaswinning uit het Groningenveld op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457). Op 17 juni 2019 heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat aangegeven dat hij maatregelen verkent om vanaf gasjaar 2019/20 het niveau van 12 mld Nm3 te bereiken. In het afbouwplan wordt de routekaart naar nul geschetst. Op basis van de huidige inzichten daalt de gaswinning vanaf 2022 tot 4 mld Nm3, waarna de nul snel in zicht komt.

  • 2. Het zo goed mogelijk afhandelen van de negatieve gevolgen van aardbevingen als gevolg van gaswinning.

  • 3. Het bieden van een toekomstperspectief aan de regio met het Nationaal Programma Groningen.

Rol en verantwoordelijkheid

Versterking

Op 1 januari 2019 is artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet in werking getreden. Hiermee berust bij de Minister van EZK de verantwoordelijkheid om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld de veiligheid wordt geschaad. Over de publieke aansturing van de versterkingsoperatie hebben de regionale bestuurders, kabinet en de maatschappelijke organisaties in maart 2019 afspraken gemaakt. Deze zijn vastgelegd in het Besluit Versterken Gebouwen Groningen.

De Tijdelijke Commissie Versterken beoordeelt of een individueel gebouw aan de veiligheid voldoet en stelt de daaraan gekoppelde maatregelen en budget vast. De NCG is als voorloper van de publieke uitvoeringsorganisatie belast met de uitvoering van de versterking. De huidige NCG wordt omgevormd naar de voor versterkingsoperatie noodzakelijke uitvoeringsorganisatie en is belast met het uitvoeren van de versterkingsoperatie zoals vastgelegd in de door gemeenten opgestelde lokale plannen van aanpak. Om deze taak uit te voeren heeft de uitvoeringsorganisatie een ruim mandaat en de benodigde financiële armslag om vlot door te kunnen pakken. Gemeenten zijn opdrachtgevers van de uitvoeringsorganisatie. Waar mogelijk worden bij de versterkingsoperatie koppelkansen benut om bij het versterken ook nieuwe economische kansen en een leefbare en aantrekkelijke woon-, werk en leefomgeving te creëren. De Minister van BZK wordt verantwoordelijk voor de aansturing van de versterkingsoperatie. De daarmee samenhangende taken en bevoegdheden worden aan BZK overgedragen.

De publieke aansturing van de versterkingsoperatie wordt wettelijk vastgelegd. Hiertoe is een wetsvoorstel in voorbereiding dat zo spoedig mogelijk in procedure wordt gebracht. Dit zal een aanvulling zijn op het wetsvoorstel Tijdelijke wet Groningen die op 8 juli 2019 aan de Tweede Kamer is aangeboden, waarin de publieke afhandeling van de schade wordt geregeld. Het is de intentie dat er middels deze wetsvoorstellen één zbo komt voor de onafhankelijke beoordeling en afhandeling van schade en voor de onafhankelijke beoordeling van de versterking van gebouwen. De publieke uitvoering van de versterkingsoperatie zal plaatsvinden onder verantwoordelijkheid van de Minister van BZK.

Schade

Op 31 januari 2018 is het nieuwe schadeprotocol vastgesteld (Kamerstuk 33 529, nr. 423) waarbij de afhandeling van schade publiek is gemaakt. In 2018 is daartoe de (Tijdelijke) Commissie Mijnbouwschade (TCMG) van start gegaan met de afhandeling van de schadegevallen.

Voorzien is dat in 2020 de Tijdelijke wet Groningen inwerking treedt, waardoor de kosten van de schadeafhandeling door middel van een heffing op de NAM worden verhaald in plaats van op basis van een overeenkomst.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer periodiek te informeren over voortgang en ontwikkelingen in het beleid wordt verwezen naar de website van de NCG https://www.nationaalcoordinatorgroningen.nl/, waarop alle halfjaarrapportages van de NCG te vinden zijn. Deze rapportages geven een integraal beeld van de bestedingen in het kader van het meerjarenprogramma NCG en de bestedingen van middelen die vanuit het bestuursakkoord en aanvullend bestuursakkoord (beiden inmiddels afgerond) beschikbaar zijn gesteld door de NAM, gemeenten en provincie. Voorts bevat de website van de TCMG https://www.schadedoormijnbouw.nl/cijfers informatie inzake de schadeafhandeling, met onder meer een online overzicht van de aantallen schadeafhandelingen, schade-opnames, besluiten, het aantal meldingen acuut onveilige situaties (AOS) en de voortgang in afhandeling. Informatie over het aantal aardbevingen in Groningen en de zwaarte hiervan staat op de site van het KNMI.

Beleidswijzigingen Schade, Versterken en Toekomstperspectief Groningen

Middelen op de Aanvullende Post

In de Voorjaarsnota 2018 is voor «Groningen» een reservering van structureel € 100 mln per jaar gemaakt. Deze middelen staan meerjarig op de Aanvullende Post van de Rijksbegroting. In deze begroting zijn (grotendeels op artikel 5 en deels op het EZ apparaatsartikel 40) de middelen voor «Groningen» uit de Aanvullende Post alleen voor 2019 opgenomen, uitgezonderd de bestuurskosten voor de TCMG die ook geraamd zijn voor 2020 en 2021. De verwachting is dat bij Voorjaarsnota 2020 opnieuw middelen voor 2020 worden toegevoegd uit de Aanvullende Post.

Schadeafhandeling

Op 31 januari 2018 is het nieuwe schadeprotocol vastgesteld waarbij de afhandeling van schade publiek is gemaakt. Daarbij is de afhandeling van schade overgegaan van het Centrum Veilig Wonen naar de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) met ondersteuning van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. In aanvulling hierop is op 4 juli 2019 de stuwmeerregeling bekend gemaakt (Stcrt. 2019, 38034). De TCMG functioneert totdat het onafhankelijk Instituut Mijnbouwschade Groningen is opgericht, dat verzoeken om schadevergoeding zal behandelen. Op deze wijze wordt geborgd dat de NAM op afstand van de besluitvorming over de schadevergoedingen en uitvoering staat.

Alle aanvragers met een schademelding van vóór 1 januari 2019 waarop nog niet is besloten krijgen een ruimhartig voorstel voor versnelde afdoening. Dit voorstel bestaat uit twee delen:

  • gedupeerden die een melding hebben gedaan voor 13 juni krijgen het aanbod te kiezen voor een vaste vergoeding van € 4.000,–.

  • gedupeerden die een melding hebben gedaan voor 1 januari 2019 kunnen ook kiezen voor een variabele vergoeding tot € 10.000,– op basis van de factuur van een aannemer die de schade herstelt.

In beide gevallen wordt deze vergoeding vermeerderd met een vaste vergoeding voor bijkomende kosten van € 1.000,–. Aanvragers hebben de keuze om deel te nemen aan deze regeling of om in de reguliere, zorgvuldige procedure van schadeafhandeling te blijven.

Versterken

Op 2 juli 2018 verscheen het advies van de Mijnraad over de gevolgen van het beëindigen van gaswinning voor de veiligheid (Kamerstuk 33 529, nr. 498). Daaruit volgde herijking van de versterkingsopgave in Groningen. De Mijnraad concludeerde dat de versnelde afbouw van gaswinning in het Groningerveld, samen met nieuwe inzichten, een meer gerichte versterkingsoperatie mogelijk maakt, waardoor de situatie sneller veilig is.

In deze context zijn afspraken over de aanpak van batch 1588 tot stand gekomen. Deze batch wordt in zijn geheel nog volgens de toenmalige inzichten uitgevoerd om aan gewekte verwachtingen te voldoen. De financiering vindt plaats doormiddel van een enveloppe van € 420 mln waaraan NAM, Rijk, regio en betrokken woningbouwcorporaties bijdragen. De gemeenten, corporaties en NCG/uitvoeringsorganisatie pakken samen de uitvoering van deze batch op. In deze begroting is dat zichtbaar in de vorm een eerste tranche van € 84 mln die op 16 juli 2019 vanuit de Rijksbegroting aan de betrokken gemeenten is overgemaakt.

Op 11 maart 2019 hebben Rijk en regio een akkoord gesloten over de inrichting van de versterkingsoperatie. Voor de beoordeling van de voor de veiligheid noodzakelijke versterking wordt het (Tijdelijke) instituut Versterken opgericht. Dit instituut bepaalt na opname en beoordeling of een gebouw aan de norm voldoet. Wanneer dit niet het geval is bepaalt zij welke maatregelen en bijhorend budget noodzakelijk zijn om het gebouw in kwestie te versterken.

De versterking vindt plaats onder regie van de NCG. De NCG blijft de uitvoeringsorganisatie (UO) van de versterkingsoperatie en combineert de lokale plannen van de gemeenten met de besluiten van de TCV tot een daadwerkelijke versterkingsaanpak. De gemeenten zijn daartoe de opdrachtgever van de UO. Het Ministerie van BZK wordt de eigenaar van de uitvoeringsorganisatie. Op 5 juni 2019 kwamen Rijk en regio een set versnellingsmaatregelen voor de versterkingsoperatie overeen, die een vlotte uitvoering moeten gaan borgen.

Voor 2019 zal voor de versterking nog gebruik worden gemaakt van het huidige Centrum voor Veilig Wonen (CVW) onder aansturing door NCG. Er zijn afspraken gemaakt over hetgeen CVW oppakt. Zij maakt in elk geval haar bestaande opdracht af. Beoogd is dat vanaf 2020 de taken van het CVW zijn overgenomen door de nieuwe uitvoeringsorganisatie.

Per 1 januari 2020 zullen de geldstromen voor versterken niet meer direct via de NAM lopen. De uitgaven voor bouwkundig versterken dat nodig is voor de veiligheid worden voorgefinancierd door de Staat en gaan lopen via de Rijksbegroting. Op dit moment is het nog te vroeg om een betrouwbare raming te maken voor de kosten van bouwkundig versterken en de kosten die samenhangen met de uitvoering. De verwachting is dat de ramingen voor de kosten voor versterken met ingang van de Voorjaarsnota 2020 onderdeel zijn van de Rijksbegroting. De kosten voor versterken worden uitbetaald door de Staat en daarna per kwartaal achteraf verhaald op de NAM, conform de te maken afspraken.

Nationaal Programma Groningen

Voor het duurzaam toekomstperspectief van Groningen is op 5 oktober 2018 door de provincie Groningen, de gemeenten in het aardbevingsgebied en het kabinet het startschot gegeven voor een Nationaal Programma Groningen (NPG). Hiervoor is € 1,15 mld beschikbaar, waarvan € 500 mln van de NAM afkomstig is. Met het NPG bouwen regio en Rijk met inwoners, (maatschappelijke) organisaties en bedrijven aan een perspectief op de toekomst van Groningen. Het programma is gericht op economische structuurversterking, de kwaliteit van de leefomgeving en de energietransitie. Op 11 maart 2019 is de bestuursovereenkomst «Een programma dat groeit» gesloten. Hierin zijn vervolgafspraken gemaakt over de structuur van het programma en de start van de eerste projecten in 2019. Nadat in 2018 voor € 50 mln aan projecten is toegekend en op 11 maart 2019 middelen zijn bestemd voor onder andere het Zorgprogramma, het erfgoedprogramma en batch 1588, is in de laatste twee NPG-Bestuur vergaderingen op 15 april en 17 juni 2019 totaal € 78 mln aan projecten goedgekeurd. Hierdoor kan begonnen worden met bijvoorbeeld vernieuwing van verschillende dorpskernen, de inzet van energiecoaches voor de verduurzaming van huizen en een pilot met waterstoftreinen. De komende jaren worden deze en nieuwe projecten verder uitgewerkt en uitgevoerd door het onlangs opgerichte programmabureau. De Ministers van EZK en BZK zijn de Rijksvertegenwoordigers in het NPG-Bestuur. In het kader van de taakherschikking tussen EZK en BZK neemt het Ministerie van BZK de coördinatie vanuit het Rijk over van EZK.

Beleidswijzigingen Gaswinning

Gaswinning in Groningen

Voor het eerst zal op basis van het nieuwe wettelijke stelsel voor winning uit het Groningenveld het te winnen volume worden bepaald middels een vaststellingsbesluit. De afbouw van de gaswinning loopt voor op schema. Volgens de raming van GTS van 31 januari 2019 is het benodigde volume voor gasjaar 2019/2020 15,9 mld Nm3 in een gemiddeld jaar. Dit is 1,5 mld Nm3 minder dan voorzien op 29 maart 2018. Het kabinet heeft ingezet op aanvullende maatregelen en bereidt een wetswijziging voor ten behoeve van reductie van gasverbruik bij de grootste afnemers (brief van 8 februari 2019, Kamerstuk 33 529, nr. 580). Daarnaast wordt doorlopend ingezet op aanvullende maatregelen voor een verdere versnelling. Zo worden twee maatregelen onderzocht met als doel om de productie nog verder te beperken en het veld zo snel als mogelijk te sluiten. Daarnaast worden maatregelen verkend om de winning voor komend gasjaar 2019/2020 verder terug te brengen tot 12 mld Nm3, dus onder het geraamde winningsniveau van 15,9 mld Nm3. Het definitieve winningsniveau wordt vastgelegd in het vaststellingsbesluit.

Verbod gebruik laagcalorisch gas

Middels een wetswijziging van de Gaswet wordt het de negen grootste gasverbruikers (met een jaarlijks verbruik boven de 100 mln m3) per 1 oktober 2022 verboden om nog langer laagcalorisch gas te verbruiken, en wordt het andere gasverbruikers verboden om meer dan 100 mln m3 te verbruiken. De inwerkingtreding van de wet is voorzien op 1 januari 2020.

Gaswinning kleine velden

Op 30 mei 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de gaswinning uit de kleine velden in de energietransitie (Kamerstuk 33 529, nr. 469). Belangrijke elementen hierin zijn dat de risico’s door de gaswinning uit de kleine velden qua omvang en impact niet vergelijkbaar zijn met die van de gaswinning in Groningen. Zolang en in zoverre de gebouwde omgeving en de bedrijven nog afhankelijk zijn van aardgas, blijft gaswinning of import van aardgas noodzakelijk. In deze afbouwfase heeft voor het kabinet gaswinning uit de kleine velden, waar dit veilig en verantwoord kan, de voorkeur boven gasimport. Een voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet, met daarin de generieke investeringsaftrek op de Noordzee, wordt naar verwachting in 2019 bij de Tweede Kamer ingediend. Evenals een voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet waarin de aanvullende verplichtingen tot financiële zekerheidstelling voor de nakoming van de verwijderingsverplichting van de Nederlandse olie- en gasinfrastructuur (platforms, putten en pijpleidingen) staat.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5

In de budgettaire tabel zijn de middelen weergegeven van het meerjarenprogramma NCG, de schadeafhandeling, de ontvangsten van NAM ten behoeve van de schadeafhandeling en de ontvangsten uit de gasbaten. In de tabel zijn ook de middelen voor 2019 weergegeven die zijn toegevoegd vanuit de reservering voor «Groningen» op de Aanvullende Post van de Rijksbegroting.

Daarnaast zijn middelen uit deze Aanvullende Post voor 2019 toegevoegd aan de apparaatsmiddelen op artikel 40 voor de NCG en de directoraat Groningen van EZK.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

VERPLICHTINGEN

93.427

478.368

264.381

259.239

49.361

34.014

31.680

Waarvan garantieverplichtingen

             

Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing)

93.427

478.368

264.381

259.239

49.361

34.014

31.680

UITGAVEN

80.908

478.728

264.781

263.739

49.361

34.014

31.680

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

99%

       

Subsidies

5.536

205.679

106.487

106.476

38.746

25.000

25.000

Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten

150

14.647

20.976

20.975

13.746

   

Verduurzamingsopgave overig (plafond relevante uitgaven)

4.036

16.882

10.511

10.501

     

Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen

 

152.400

75.000

75.000

25.000

25.000

25.000

Instrumentarium woningmarkt

1.350

21.750

         

Inkomensoverdrachten

7.710

57.500

50.000

50.000

     

Schadevergoedingen

7.710

57.500

50.000

50.000

     

Opdrachten

18.540

119.257

13.294

12.263

10.615

9.014

6.680

Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie

4.002

10.631

7.214

6.183

5.153

4.145

3.131

Werkbudget

14.538

24.626

6.080

6.080

5.462

4.869

3.549

Versterken (batch 1588)

 

84.000

         

Bijdragen aan agentschappen

49.122

92.292

95.000

95.000

     

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

47.493

90.734

95.000

95.000

     

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

1.629

1.558

         

Bijdrage aan (internationale) organisaties

 

4.000

         

Organisatie- en programmabudget TCV

 

4.000

         

Ontvangsten

34.185

1.406.005

1.270.000

1.070.000

765.000

535.000

385.000

Schadevergoedingen

2.397

62.800

50.000

50.000

     

Uitvoeringskosten Schade

21.568

113.205

95.000

95.000

     

Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen

 

150.000

75.000

75.000

25.000

25.000

25.000

Aardgasbaten

 

1.080.000

1.050.000

850.000

740.000

510.000

360.000

Diverse ontvangsten

10.220

           

Budgetflexibiliteit

Van het relevante budget voor de NCG op artikel 5 is 99% juridisch verplicht.

Toelichting op de financiële instrumenten

Meerjarenprogramma aardbevingsbestendig en kansrijk Groningen

Voor de aanpak van de aardbevingsproblematiek als gevolg van de gaswinning is in 2015 een meerjarenprogramma opgezet voor een duurzame versterking van de leefbaarheid en het economische herstel in de provincie Groningen. Voor dit doel is in 2016 in totaal € 244,2 mln uit de gasbaten beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het meerjarenprogramma tot en met 2024.

Deze uitgaven worden als niet-relevant voor het uitgavenkader beschouwd en deze middelen kennen een 100% eindejaarsmarge. Dit houdt in dat budget dat in een bepaald jaar niet wordt benut, meegenomen kan worden naar volgende jaren en derhalve beschikbaar blijft voor de uitvoering van het meerjarenprogramma. De in 2018 niet benutte middelen (€ 28,2 mln) zijn daarom naar 2020 doorgeschoven en opnieuw verdeeld over de komende jaren.

De middelen die aan begrotingsartikel 5 worden toegevoegd voor Regioperspectief, schade, versterken en organisatiekosten zijn uit de Rijksbegroting gefinancierd. Deze budgetten zijn dus relevant voor het uitgavenkader en hiervoor gelden de normale regels voor het meenemen van budget naar een later jaar (de eindejaarsmarge van maximaal 1%).

Subsidies

Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten

In 2017 is voor de waardevermeerderingsregeling een voorschot van circa € 30 mln overgemaakt naar de uitvoeringsorganisatie Samenwerkingsverband Noord Nederland voor de uitvoering van de waardevermeerderingsregeling cf. de motie-Bosman c.s. (Kamerstuk 33 529 nr. 242). Bewoners met € 1.000 schade of meer, kunnen in deze regeling € 4.000 subsidie ontvangen voor de verduurzaming van hun woning. Hiervoor is in totaal meerjarig € 89,2 mln gereserveerd. Daarnaast is een verplichting aangegaan om de nog openstaande aanmeldingen van de oude regeling af te handelen. Hiervoor is een bedrag van € 12,4 mln gereserveerd. De in 2018 niet benutte middelen (€ 16,3 mln) schuiven door naar 2019 en verder.

Verduurzamingsopgave overig

Woningen in Groningen die vanwege het risico op aardbevingen niet voldoen aan de veiligheidsnorm worden bouwkundig versterkt. De uitvoering hiervan biedt echter de gelegenheid om meteen ook de woning te verduurzamen tot een maximum van € 7.000 per woning. Op 16 mei 2018 is hiertoe de nieuwe regeling «Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld» gepubliceerd in de Staatscourant. In totaal is hiervoor op de EZK begroting als «verduurzamingsopgave overig» een bedrag van € 42,1 mln gereserveerd voor de periode 2018–2021. De in 2018 niet benutte € 6,3 mln, wordt ingezet in 2019.

Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen

In het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil is afgesproken dat NAM in totaal € 500 mln bijdraagt aan het nationaal Programma Groningen. Het Rijk draagt hier ook € 650 mln aan bij.

Scholenprogramma

Het scholenprogramma richt zich op het versterken en nieuwbouw van scholen in de provincie Groningen. Hiervoor is € 50 mln beschikbaar gesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de vorm van een structurele bijdrage van € 3 mln vanaf 2017. Hiernaast is door het Ministerie van Economische Zaken € 23,5 mln bijgedragen uit de hierboven toegelichte verduurzamingsmiddelen. Deze middelen zijn via het gemeentefonds beschikbaar gesteld aan de betrokken gemeenten en zijn daarom niet meer zichtbaar op artikel 5.

Instrumentarium woningmarkt

In 2019 is het woonbedrijf opgericht dat € 10 mln van NAM inzet om woningen in het gebied te kopen. De NAM verhoogt deze bijdrage tot maximaal € 30 mln. Voor de operationele kosten van het woonbedrijf is vanuit de rijksbegroting circa € 10 mln beschikbaar. Daarnaast wordt de bijdrage van de NCG aan het erfgoedprogramma tot 2020 van deze post gefinancierd. Op 5 juni 2019 is afgesproken dat de opkoopregeling wordt doorgezet tot 2024 en dat hiervoor een extra € 20 mln wordt vrijgemaakt. Van de Aanvullende Post is alvast een extra € 10 mln beschikbaar gesteld in 2019 voor opkoop van woningen.

Geestelijke verzorging

Middels een motie van de ChristenUnie is eerder € 300.000 uit het NPG gereserveerd voor Platform Kerk en Aardbeving. Het Platform heeft een beschikking gekregen voor de komende drie jaar van € 100.000 per jaar. De beschikking loopt dus tot en met 2021. Met middelen trekt Platform Kerk en Aardbeving extra geestelijk verzorgers aan wordt een «proatbus» aangeschaft, waarmee de geestelijk verzorgers de hulpbehoevenden in de aardbevingsregio op kunnen zoeken. Voor 2019 en 2020 is er al € 200.000,- vrijgemaakt en voor 2021 wordt nog een uitvraag gedaan voor € 100.000,-. Deze middelen zijn onderdeel van de post verduurzaming overig (relevant).

Inkomensoverdrachten

Schadevergoeding

De TCMG besluit over schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. TCMG bepaalt onafhankelijk wie recht heeft op een schadevergoeding en hoe hoog deze vergoeding is, hierbij volgt de TCMG het schadeprotocol. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door RVO.nl en daarna per kwartaal achteraf verhaald op de NAM, conform de hierover gemaakte afspraken.

Opdrachten

Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie

Het voor 2019 en 2020 beschikbare onderzoeksbudget wordt vooral ingezet voor de ontwikkeling van het de nieuwe norm ten aanzien van aardbevingsbestendig bouwen, onderzoek woningmarkt en kennisplatforms.

Werkbudget

Het werkbudget NCG wordt onder andere ingezet voor de gebiedsgerichte aanpak voor preventieve versterking van gebouwen. Voor zover noodzakelijk is op artikel 5 onder het kopje werkbudget nog aanvullend budget beschikbaar voor personeel en materieel. Per jaar wordt bekeken of dit aanvullend budget noodzakelijk is. Vanuit de Aanvullende Post is € 4 mln van de bijdrage van € 10 mln in de organisatiekosten NCG op dit artikel geplaatst. Daarnaast is de bijdrage vanuit de Aanvullende Post in de compensatie aan Provincie en gemeenten (€ 6 mln zodat uiteindelijk € 10 mln beschikbaar is) op deze post geplaatst. Eveneens is er bijdrage toegevoegd van € 0,8 mln ten behoeve om woningen gasloos te maken wanneer er ondanks een advies tot versterken om sociaaleconomische redenen toch wordt overgegaan op sloop/nieuwbouw.

Versterken (batch 1588)

Tenslotte is er ten behoeve van de Rijksbijdrage aan de envelop voor de batch 1588 voor € 84 mln vanuit de Aanvullende Post toegevoegd aan een nieuw instrumentnummer. Deze middelen zijn door middel van een specifieke uitkering uitgekeerd aan de betrokken gemeenten zodat gestart kan worden met de uitvoering.

Bijdragen aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

RVO.nl voert de schadeafhandeling uit. EZK is opdrachtgever voor RVO.nl en declareert de uitvoeringskosten bij de NAM.

TCMG

De uitvoeringskosten van de TCMG zijn uitgebreid voor 2019 tot en met 2021 vanuit de Aanvullende Post.

Bijdrage aan (internationale) organisaties

Organisatie- en programmabudget TCV

Voor de Tijdelijke Commissie Versterken wordt vanuit de Aanvullende Post in 2019 € 4 mln beschikbaar gesteld.

Toelichting op de ontvangsten

Ontvangsten NAM voor schadevergoedingen en uitvoeringskosten van de schadeafwikkeling

Overeenkomstig de met de NAM gemaakte afspraken declareert EZK bij de NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling.

Vanuit de Aanvullende Post is € 3,3 mln beschikbaar voor 2019 voor compensatie BTW schade. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op de bijdrage van NAM.

Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen

In het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil is afgesproken dat NAM in totaal € 500 mln bijdraagt aan het Nationaal Programma Groningen.

Gasbaten

Het vorige kabinet heeft in 2017 het productieplafond voor de gaswinning in Groningen voor het gasjaar 2017–2018 met 10 procent verlaagd tot 21,6 mld m3 (Kamerstuk 33 529, nr. 331).

Doel van het Regeerakkoord was om aan het einde van deze kabinetsperiode in 2021, de winning met nog eens 1,5 mld m3 per jaar te verlagen. Op 29 maart 2018 heeft het kabinet echter besloten om de gaswinning zo snel mogelijk volledig te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457). Het beleid is erop gericht de vraag naar gas en daarmee de productie zo snel mogelijk te verlagen om te komen tot verdere reductie van de seismische activiteit. Op zijn laatst per oktober 2022, maar mogelijk al een jaar eerder, daalt het gaswinningsniveau tot onder de 12 mld m3. Afhankelijk van het effect van de verschillende maatregelen kan het winningsniveau vanaf oktober 2022 dan fors lager uitvallen. Dit kabinetsbesluit leidt tot lagere gasbaten.

Geraamde productie aardgas (in mld Nm3 en kalenderjaren)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Productie totaal (in mld Nm3)

34

31

25

19

14

13

Waarvan: Groningenveld

18

15

11

7

4

3

Waarvan: kleine velden

16

16

14

12

10

10

In bovenstaande tabel wordt de geraamde productie van aardgas voor zowel Groningen als de kleine velden weergegeven. Voor het Groningenveld wordt hierbij nog uitgegaan van het basispad uit de Voorjaarsnota 2019. Zoals gezegd, doet het kabinet er alles aan om al in het gasjaar 2019/2020 onder de 12 mld Nm3 te komen. Budgettair heeft het kabinet hier in de raming van de gasbaten al rekening mee gehouden.

Naast de geraamde productie, is de aardgasprijs een bepalende factor voor de geraamde aardgasbaten.

Verwachting 2019–2020

2019

2020

Productie aardgas totaal (in miljard Nm³)

34

31

Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3)

16,0

17,8

Ten opzichte van de Startnota 2017 is de gaswinning fors naar beneden bijgesteld, met bijbehorende budgettaire gevolgen. De volgende tabel laat de mutaties in de gasbaten ten opzichte van de Startnota 2017 zien. Hierbij dient opgemerkt te worden dat bij Startnota het jaar 2024 nog niet in de meerjarencijfers zat, hierdoor staat voor die jaren niets weergegeven.

Aansluiting raming gasbaten Startnota 2017 met raming Miljoenennota 2020 (x € 1 mld, kasbasis)

Tabel 3a – Stand Startnota 2017

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting)

1,85

1,85

1,75

1,70

1,65

Vennootschapsbelasting

0,15

0,15

0,15

0,15

0,20

Totale gasbaten

2,00

2,00

1,90

1,85

1,85

             

Tabel 3b – Mutaties ten opzichte van Startnota 2017

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting)

– 0,77

– 0,80

– 0,90

– 0,96

– 1,14

Vennootschapsbelasting

0,45

0,22

0,12

0,05

– 0,03

Totale gasbaten

– 0,32

– 0,58

– 0,78

– 0,91

– 1,17

             

Tabel 3c – Stand Miljoenennota 2020

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting)

1,08

1,05

0,85

0,74

0,51

0,36

Vennootschapsbelasting

0,60

0,34

0,27

0,20

0,17

0,07

Totale gasbaten

1,68

1,42

1,12

0,94

0,68

0,43

Toelichting: de begrotingsreeks van de aardgasbaten bestaat uit het totaal aan ontvangsten van de Staat uit de winning van olie en gas. De aardgasbaten komen hoofdzakelijk uit twee bronnen:

  • de winstuitkering van EBN

  • Afdrachten op basis van de Mijnbouwwet door olie- en gasmaatschappijen.

De gasbaten worden bepaald door de winst die behaald wordt met de winning van gas, dat wil zeggen omzet minus kosten. De kosten bestaan uit variabele kosten, afschrijvingen, voorzieningen voor opruimen, financieringslasten, etc. Daarnaast is het van belang dat afdrachten niet per veld worden vastgesteld maar per onderneming. De mijnbouwmaatschappijen kunnen de resultaten van alle activiteiten consolideren tot één resultatenrekening waarover een afdracht door de Belastingdienst wordt vastgesteld. Eventueel verlieslatende velden worden dan gecompenseerd door winstgevende velden.

EBN neemt namens de Staat, meestal voor een percentage van 40%, deel in bijna alle olie- en gaswinning in Nederland. De winst die EBN hier mee behaalt komt volledig toe aan de Staat. Ook EBN consolideert alle activiteiten tot één resultatenrekening.

Zowel EBN als de mijnbouwmaatschappijen zijn vennootschappen die een jaarrekening opstellen en in dat kader ook voorzieningen treffen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het nemen van voorzieningen voor opruimen en voor de kosten van de aardbevingen in Groningen. Zowel de NAM als EBN worden in Groningen geconfronteerd met kosten die niet direct leiden tot uitgaven in hetzelfde jaar, zoals kosten voor schade en versterken. Voor het nemen van voorzieningen moet worden voldaan aan de wettelijke eisen die daaraan gesteld worden. Door het treffen van voorzieningen ontstaat een verschil in het verwerken van de kosten op de resultatenrekening en het moment van uitgeven. Dit heeft daarmee een effect op de aardgasbaten in de tijd en daarmee een effect op de Rijksbegroting. Kortom: het totaal aan aardgasbaten is niet simpelweg een percentage van de winning in een bepaald jaar, maar de uitkomst van een proces met vele variabelen, waarbij ook prijsfluctuaties een rol spelen.

Kengetallen

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

2018

1. Gewonnen volume aardgas kleine velden (in Nm3)

Bron: TNO

24 mld Nm3

22 mld Nm3

20 mld Nm3

18 mld Nm3

16 mld Nm3

2. Aantal boringen exploratie onshore en offshore

Bron: TNO

21

16

4

6

5

3. Aantal boringen productie onshore en offshore

Bron: TNO

32

17

16

8

7

4. Productie aardgas totaal (in Nm3)

Bron: TNO

66 mld Nm3

50 mld Nm3

48 mld Nm3

42 mld Nm3

35 mld Nm3

5. Euro/dollarkoers

Bron: CBS/CPB

1,33

1,11

1,11

1,13

1,18

6. Olieprijs (dollar/vat) Bron: CBS/CPB

101,4

52,5

43,3

54,0

70,9

7. Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3)

Bron: APX Endex

21,3

19,8

13,6

16,6

21,5

  • 1t/m4 In het kader van voorzieningszekerheid is het van belang dat het aardgas dat zich bevindt in de Nederlandse kleine velden ook wordt gewonnen. Dit omvat zowel het produceren van reeds ontdekte velden (kengetal 1, 3 en 4) als het exploreren van nieuwe velden (kengetal 2). EZK stelt de randvoorwaarden voor een concurrerend mijnbouwklimaat: marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun rekening. Kengetal 1 geeft de totale hoeveelheid gewonnen gas uit kleine velden (onshore en offshore). Kengetal 4 geeft de totale aardgasproductie in Nederland weer in Normaal m3, dus aardgas gewonnen uit kleine velden en het Groningerveld.

  • 5t/m7 De bepalende factoren voor de geraamde aardgasbaten zijn de aardgasprijs en het volume van de verkopen. De aardgasprijs is gerelateerd aan enerzijds de prijs van olie in dollars in combinatie met de euro/dollarkoers en anderzijds aan de prijs van gas die onafhankelijk van de olieprijs op de markt tot stand komt op onder andere gasbeurzen.

Indicatoren

NCG

De NCG legt verantwoording af in haar halfrapportage, zie hiervoor ook de website van de NCG www.nationaalcoordinatorgroningen.nl. De kwartaalrapportages geven een integraal beeld van de bestedingen in het kader van het meerjarenprogramma NCG en de bestedingen van middelen die vanuit het bestuursakkoord en aanvullend bestuursakkoord beschikbaar zijn gesteld door de NAM, gemeenten en provincie. Hierin staan ook verschillende indicatoren, uiteenlopend van het aantal uitgevoerde versterkingen tot uitgekeerde subsidies.

Schadeafhandeling

De Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) rapporteert op kwartaalbasis onder andere over het aantal afgehandelde meldingen, het aantal geaccepteerde schadevergoedingen en klanttevredenheid. De volgende tabel geeft de stand van de schadeafhandeling door de TCMG weer. In volgende begrotingsstukken wordt hier een update van gegeven.

Schadeafhandeling door de TCMG

Stand op 5 augustus 2019

Aantal ingediende schademeldingen

35.253

Aantal besluiten van de TCMG

13.801

Anderszins afgehandeld

2.927

Totaal uitgekeerd schadebedrag (x € 1 mln), incl. stuwmeerregeling

€ 74,01

Nog openstaande schademeldingen

18.525

Op 4 juli 2019 is de stuwmeerregeling voor schadeafhandeling van kracht geworden. Alle aanvragers met een schademelding van vóór 1 januari 2019 waarop nog niet is besloten krijgen een ruimhartig voorstel voor versnelde afdoening. Dit voorstel bestaat uit twee delen:

  • gedupeerden die een melding hebben gedaan voor 13 juni krijgen het aanbod te kiezen voor een vaste vergoeding van € 4.000,–.

  • gedupeerden die een melding hebben gedaan voor 1 januari 2019 kunnen ook kiezen voor een variabele vergoeding tot € 10.000,– op basis van de factuur van een aannemer die de schade herstelt.

In beide gevallen wordt deze vergoeding vermeerderd met een vaste vergoeding voor bijkomende kosten van € 1.000,- (hiermee komen de vergoedingen op € 5.000 resp. € 11.000). Aanvragers hebben de keuze om deel te nemen aan deze regeling of om in de reguliere, zorgvuldige procedure van schadeafhandeling te blijven.

De volgende tabel geeft het gebruik van de stuwmeerregeling aan:

Gebruik stuwmeerregeling

Stand op 5 augustus 2019

Aantal aanbiedingen in het kader van de stuwmeerregeling

8.082

Waarvan keuze voor vaste vergoeding van € 5.000

7.236

Waarvan keuze voor variabele vergoeding van max. € 11.000

197

Waarvan keuze om door te gaan in het reguliere schadeproces

649

Seismiciteit

Het kabinet beëindigt de gaswinning in Groningen om de oorzaak van de aardbevingen weg te nemen. Actuele en historische informatie over de seismiciteit in de Groningerbodem staat op de site van het KNMI.

Overzicht middelen op de rijksbegroting voor Groningen

In totaal is op de Rijksbegroting € 962 mln beschikbaar voor Groningen. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

Beschikbaar voor Groningen op de Rijksbegroting (x € 1 mln)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

EZK – subsidies

Verduurzamingsopgave (uit aardgasbaten)

14.647

20.976

20.975

13.746

   

Verduurzamingsopgave (plafond relevant)

16.882

10.511

10.501

     

Bijdrage van NAM aan Nationaal Programma Groningen

152.400

75.000

75.000

25.000

25.000

25.000

Instrumenten woningmarkt

21.750

         

Totaal EZK-subsidies

205.679

106.487

106.476

38.746

25.000

25.000

 

EZK – opdrachten

Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie

10.631

7.214

6.183

5.153

4.145

3.131

Werkbudget

24.626

6.080

6.080

5.462

4.869

3.549

Versterken batch 1588

84.000

         

Totaal EZK-opdrachten

119.257

13.294

12.263

10.615

9.014

6.680

             

EZK – Bijdrage aan agentschappen

Uitvoeringskosten TCMG

1.558

         

Organisatie- en programmabudget TCV

4.000

         

Totaal EZK bijdrage aan agentschappen

5.558

         
             

OCW

Achterstallig onderhoud erfgoed (RA-envelop)

4.000

4.500

4.500

     
             

VWS

GGD rapport aanpak gezondheidsklachten

1.350

         
 

Aanvullende Post van de Rijksbegroting

Gasfonds Groningen (RA-envelop voor NPG)

5.600

50.000

50.000

50.000

10.000

9.000

Rijksbijdrage aan NPG

     

30.000

30.000

30.000

Totaal op de Aanvullende Post voor NPG

5.600

50.000

50.000

80.000

40.000

39.000

             

Totaal beschikbaar voor Groningen

341.444

174.281

173.239

129.361

74.014

70.680

           

963.019

4. NIET-BELEIDSARTIKELEN

40 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele en materiële uitgaven en ontvangsten van EZK geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de diensten van EZK (ACM44, CPB en SodM). Enkele stafdirecties van EZK werken als gemeenschappelijke dienst voor EZK en LNV. In deze begroting is enkel het EZK-aandeel van deze gedeelde diensten geraamd, te weten 57%, de overige 43% van het budget staat op de LNV-begroting geraamd. De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Tevens bevat dit artikel een raming voor de bijdragen aan DICTU voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van het kernministerie EZK.

Apparaatsuitgaven kerndepartement en diensten Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

VERPLICHTINGEN

297.577

319.399

294.229

276.027

273.973

270.506

273.375

UITGAVEN

297.577

319.399

294.229

276.027

273.973

270.506

273.375

               

Personele uitgaven

203.759

222.665

201.977

188.309

189.026

186.372

188.701

– waarvan eigen personeel

165.163

167.998

160.852

159.633

157.660

154.951

155.540

– waarvan externe inhuur

20.279

20.770

14.320

11.695

11.695

11.695

11.695

– waarvan overige personele uitgaven

18.317

33.897

26.805

16.981

19.671

19.726

21.466

Materiële uitgaven

93.818

96.734

92.252

87.718

84.947

84.134

84.674

– waarvan ICT1

3.200

21.641

20.208

14.976

14.639

14.778

14.778

– waarvan bijdrage aan SSO’s

13.914

13.753

13.810

14.066

13.382

13.382

13.382

– waarvan DICTU1

55.491

28.068

25.671

20.377

20.370

20.370

20.370

– waarvan overige materiële uitgaven

21.213

33.272

32.563

38.299

36.556

35.604

36.144

               

ONTVANGSTEN

28.284

25.426

25.426

25.437

25.426

24.781

24.781

– waarvan ACM

17.783

18.134

18.134

18.134

18.134

18.134

18.134

– waarvan SodM

2.075

3.150

3.150

3.150

3.150

3.150

3.150

– waarvan CPB

1.643

1.643

1.643

1.643

1.643

1.643

1.643

– waarvan kerndepartement

6.783

2.499

2.499

2.510

2.499

1.854

1.854

X Noot
1

Het totaal van de ICT-uitgaven van het kerndepartement en buitendiensten bestaat uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan DICTU.

Toelichting op de uitgaven

Personele uitgaven

Betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de diensten. In de begroting 2020 zijn de ramingen voor externe inhuur apart gespecificeerd. Onder de overige personele uitgaven zijn de uitgaven van het sociaal plan voor onder andere afronding uitvoeringsorganisatie DLG, wachtgelduitgaven en personeelsgerelateerde kosten zoals kosten woon-werkverkeer geraamd.

Voor 2020 wordt voor totaal EZK een percentage externe inhuur voorzien dat ruim boven de zgn. Roemer-norm ligt (maximaal 10% van de personeelskosten voor externe inhuur). Onderstaande tabel geeft de percentages externe inhuur weer voor alle onderdelen van EZK. De inhuur van externen bij het kerndepartement ligt in 2019 boven de zgn. Roemer-norm en in 2020 onder deze norm. DICTU zit in zowel 2019 als 2020 aanzienlijk boven deze norm. De norm wordt in 2020 naar verwachting ook overschreden door RVO en SodM.

Percentage externe inhuur

20181

20192

2020

Kerndepartement

8,2%

12,6%

8,4%

Autoriteit Consument & Markt

7,6%

7,6%

7,6%

Centraal Planbureau

2,3%

2,9%

0,9%

Staatstoezicht op de Mijnen

12,9%

13,0%

11,3%

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

16,6%

18,0%

17,0%

Agentschap Telecom

11,2%

10,0%

10,0%

Dienst ICT Uitvoering

60,6%

58,2%

52,3%

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit

11,1%

Nederlandse Emissieautoriteit

9,5%

9,5%

8,8%

Totaal

19,9%

24,9%

22,1%

X Noot
1

De percentages externe inhuur 2018 van voormalig EZ (nu EZK en LNV), is conform opgave in Jaarverslag 2018.

X Noot
2

Vanwege de herverkavelingen uit het Regeerakkoord valt het Agentschap NEa m.i.v. 2018 onder EZK en maakt de NVWA m.i.v. 2018 onderdeel uit van LNV. Door de transitie van voormalig EZ naar twee aparte departementen gedurende 2018, was het niet mogelijk om voor het kerndepartement onderscheid te maken tussen externe inhuur van EZK en LNV. Vanaf 2019 is het percentage weergegeven voor EZK. EZK is bij de splitsing van EZ eigenaar geworden van RVO en DICTU die hoge inhuurpercentages hebben. Dat verklaart een deel van de stijging t.o.v. 2018.

  • Het hoge percentage externe inhuur voor het kerndepartement in 2019 komt voornamelijk door de externe inhuur bij de NCG. De NCG wordt momenteel omgevormd tot uitvoeringsorganisatie belast met de versterkingsopgave, dit vereist op korte termijn extra tijdelijke capaciteit.

  • Bij de percentages externe inhuur voor DICTU moet worden bedacht dat ICT-beheer en -ontwikkeling voor dit rijksbreed opererende agentschap een kerntaak is, hetgeen externe inhuur boven de Roemer-norm onvermijdelijk maakt, gegeven de bestaande krapte op de arbeidsmarkt en de wisselende behoefte aan gespecialiseerde ICT-kennis. Bovendien is het inhuren van schaarse ICT expertise relatief duur. Als gevolg daarvan zijn de personeelsuitgaven voor externe inhuur ten opzichte van de totale personeelsuitgaven eveneens relatief hoog.

  • RVO is een uitvoerder van een groot aantal verschillende opdrachtgevers, namelijk meerdere ministeries, decentrale overheden en de Europese Unie. RVO verzorgt de uitvoering van ruim 650 regelingen, subsidies, vergunningen en ontheffingen. Van subsidies voor boeren, tot octrooiverlening, ondersteuning bij het verkennen van buitenlandse markten en de afhandeling van schadegevallen in Groningen. Omdat dit per taak toegesneden expertise vereist, die per jaar kan fluctueren qua capaciteitsomvang, is flexibele capaciteitsinzet een randvoorwaarde voor kwalitatief hoogstaande dienstverlening.

Genoemde agentschappen zien mogelijkheden om dichterbij de norm te komen. Gelet op het specifieke karakter van DICTU en RVO zijn er echter grenzen aan de mogelijkheden om de externe inhuur te beperken, zonder risico’s te lopen voor de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de dienstverlening. De ontwikkeling van de uitgaven externe inhuur heeft zowel de aandacht van de departementsleiding als van de onderdelen die substantieel boven de Roemer-norm scoren (DICTU, RVO). Periodiek wordt een dashboard besproken met het actuele beeld van de uitgaven externe inhuur en beide agentschappen hebben een plan van aanpak geïmplementeerd om het inhuurpercentage te verlagen, door middel van:

  • Het formuleren van beleid voor externe inhuur in het strategisch personeelsplan en hieruit een doelstelling formuleren voor de optimale verhouding tussen inhuur en eigen personeel.

  • Het terugbrengen van de externe inhuur door deze te vervangen door eigen personeel (verambtelijking) middels vaste of tijdelijke contracten. Echter, het blijkt niet altijd mogelijk om externe inhuur te vervangen door vaste dan wel tijdelijke contracten, door (wisselende) specifieke kennis en schaarste op de arbeidsmarkt voor o.a. ICT-professionals.

In de agentschapsparagraaf worden de uitgaven aan externe inhuur bij DICTU en RVO verder toegelicht.

Materiële uitgaven

Betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen voor het kerndepartement en de buitendiensten. Dit omvat onder andere huisvesting, communicatie, ICT en de bijdrage aan het Inkoopuitvoeringscentrum (IUC) dat gepositioneerd is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Vanaf de begroting 2014 zijn de uitgaven voor ICT en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt. ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud, licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) en Expertisecentrum/Ontwikkelingscentrum Rijk. De bijdrage aan DICTU is bestemd voor ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices, infrabeheer en applicatieservices.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten betreffen bij de ACM voornamelijk de bijdragen uit de markt voor de sectoren energie, telecommunicatie, vervoer en post. Bij het SodM betreft het de kosten die zijn doorberekend aan de markt voor vergunningverlening en taken die volgen uit de (nieuwe) Europese Richtlijn 2013/30/EU. Bij het CPB gaat het om ontvangsten in verband met werken voor tweeden. De ontvangsten van het kerndepartement bestaan o.a. uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s

De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EZK weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie en de buitendiensten alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

1. Apparaatsuitgaven departement

297.577

319.399

294.229

276.027

273.973

270.506

273.375

Kerndepartement (beleid en staf)

202.092

218.816

201.637

184.712

183.757

180.940

183.809

Apparaatsuitgaven diensten

95.485

100.583

92.592

91.315

90.216

89.566

89.566

Centraal Planbureau (CPB)

16.467

17.485

16.565

16.095

15.781

15.781

15.781

Autoriteit Consument en Markten (ACM)1

65.405

68.622

64.075

63.267

62.482

61.832

61.832

Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)

13.613

14.476

11.952

11.953

11.953

11.953

11.953

2. Apparaatskosten agentschappen

881.774

988.627

940.629

925.129

823.715

834.157

840.142

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

574.143

679.330

619.604

598.633

492.005

497.148

497.148

Agentschap Telecom (AT)

43.843

46.184

48.373

47.866

47.697

47.506

47.571

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

256.227

253.450

263.905

269.183

274.566

280.056

285.656

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

7.561

9.663

8.747

9.447

9.447

9.447

9.767

3. Apparaatskosten ZBO’s en RWT’s

919.398

961.163

         

Centraal Bureau voor de Statistiek

187.362

191.109

         

Stichting COVA

1.375

1.403

         

Raad voor Accreditatie

14.415

14.703

         

Bestuur Autoriteit Consument en Markt

737

736

         

TNO

497.435

530.777

         

Kamers van Koophandel

218.074

222.435

         
X Noot
1

Om invulling te geven aan de Kaderrichtlijn, 2002/21/EG, zoals gewijzigd door 2009/140/EG, artikel 3 inclusief considerans 13, wordt opgemerkt dat van het totaalbedrag voor de apparaatsuitgaven van de ACM, een bedrag van circa € 13,3 mln in 2020 specifiek voor toezicht op de elektronische communicatiesector wordt geraamd (inclusief betreffende kosten van het bestuur van de ACM).

In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door EZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.

Tabel apparaatsuitgaven per dienstonderdeel van het kerndepartement en diensten Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

2020

Totaal apparaat

294.229

DG Klimaat en Energie

26.821

DG Bedrijfsleven en Innovatie

23.803

Kerndepartement overig en diensten

243.605

In bovenstaande tabel worden de personeelsuitgaven van het kerndepartement en de diensten weergegeven. Materiële kosten worden verantwoord op het onderdeel kerndepartement en diensten.

41 Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

VERPLICHTINGEN

0

0

0

0

0

0

0

UITGAVEN

0

0

0

0

0

0

0

               

Loonbijstelling

             

– waarvan programma

             

– waarvan apparaat

             

Prijsbijstelling

             

– waarvan programma

             

– waarvan apparaat

             

Onvoorzien

             

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 41 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd. Voor 2020 is dat niet aan de orde.

5. BEGROTING AGENTSCHAPPEN

Aansluiting raming begroting agentschappen met financiering door moederdepartement EZK

A – Begroting agentschappen 2020

Bedragen x € 1.000

Bijdrage moederdepartement (EZK)

Bijdrage overige departementen

Bijdrage derden

Overige baten

Totale baten

Agentschap Telecom (AT)

25.004

3.785

22.458

0

51.247

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

188.787

106.732

224

0

295.743

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

5.664

3.403

0

0

9.067

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

251.718

346.865

31.100

0

629.683

Totaal

471.173

460.785

53.782

0

985.740

B – Bijdragen aan agentschappen per begrotingsartikel EZK (begroting 2020)

Bedragen x € 1.000

Raming Ontwerpbegroting 2020

Agentschap Telecom (AT)

23.684

art. 1 Goed functionerende economie en markten

21.488

art. 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

516

beschikbare ruimte voor frequentie (art. 1)

1.680

Dienst ICT (DICTU)

188.787

art. 40 Apparaat

25.671

Bijdrage agentschappen en diensten

163.116

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

7.194

art. 4 Doelmatige en duurzame energievoorziening

7.194

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

253.334

art. 1 Goed functionerende economie en markten

8.730

art. 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

82.448

art. 3 Toekomstfonds

8.306

art. 4 Doelmatige en duurzame energievoorziening

50.498

art. 5 Een veilig Groningen met perspectief

95.000

art. 40 Apparaat

8.352

Subtotaal

472.999

af: Geraamde bijdragen agentschappen en diensten aan DICTU1

163.116

Totaal geraamde bijdrage ten laste van de begrotingsartikelen

309.883

X Noot
1

Een deel van de bijdrage aan DICTU wordt verstrekt door andere agentschappen van EZK. Om een juist totaalbedrag voor de bijdrage van EZK aan agentschappen te laten zien, wordt voor deze dubbeltelling gecorrigeerd.

Opmerkingen bij verschillen tussen ramingen in tabel A en tabel B

Agentschap Telecom (AT)

Het verschil van € 1,3 mln wordt veroorzaakt doordat AT verwachte, onvermijdelijke kosten reeds in de begroting heeft opgenomen. AT en de opdrachtgever zijn hierover in gesprek.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Het verschil van € 1,5 mln betreft een budget dat de opdrachtgever heeft gereserveerd voor de opdracht aan NEa voor de CO2-minimumprijs.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Het verschil van € 1,6 mln wordt veroorzaakt doordat EZK de bijdrage voor het innovatieattache netwerk aan RVO verstrekt via het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit betekent dat RVO het bedrag niet heeft opgenomen in omzet moederdepartement, terwijl het wel onderdeel uitmaakt van de bijdrage aan RVO per begrotingsartikel.

Agentschap Telecom (AT)

Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Baten

             

Omzet

43.522

48.713

51.247

51.282

51.492

51.551

51.616

– Omzet moederdepartement

18.866

24.526

25.004

25.004

25.004

25.004

25.004

– Omzet overige departementen

3.549

3.358

3.785

3.785

3.734

3.734

3.734

– Omzet derden

21.107

20.829

22.458

22.493

22.754

22.813

22.878

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

3.174

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

46.696

48.713

51.247

51.282

51.492

51.551

51.616

               

Lasten

             

Apparaatskosten

43.843

46.184

48.373

47.866

47.697

47.506

47.571

– Personele kosten

28.812

28.801

30.779

30.778

30.778

30.778

30.778

– Waarvan eigen personeel

24.039

23.872

25.610

25.610

25.610

25.610

25.610

– Waarvan inhuur externen

2.971

2.652

2.846

2.846

2.846

2.846

2.846

– Waarvan overige personele kosten

1.802

2.277

2.323

2.322

2.322

2.322

2.322

– Materiële kosten

15.031

17.383

17.594

17.087

16.919

16.728

16.793

– Waarvan apparaat ICT

             

– Waarvan bijdrage aan SSO's

9.969

9.531

10.406

10.303

10.303

10.303

10.303

– Waarvan overige materiële kosten

5.062

7.852

7.188

6.784

6.616

6.425

6.490

Afschrijvingskosten

2.293

2.404

2.749

3.291

3.620

3.870

3.870

– Materieel

2.153

1.775

1.924

2.000

2.000

2.000

2.000

– Waarvan apparaat ICT

             

– Immaterieel

140

629

825

1.291

1.620

1.870

1.870

Dotaties voorzieningen

62

75

75

75

75

75

75

Overige kosten

358

0

0

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

22

50

50

50

100

100

100

Totaal lasten

46.578

48.713

51.247

51.282

51.492

51.551

51.616

               

Saldo van baten en lasten

118

0

0

0

0

0

0

Het Agentschap Telecom streeft naar een kostendekkende bedrijfsvoering. Alle te verwachten en noodzakelijke kosten zijn in deze begroting meerjarig opgenomen. Het saldo van de baten en de lasten geeft het beeld van een meerjarig kostendekkende agentschapsbegroting. Om dit resultaat te realiseren is het een randvoorwaarde om het uurtarief 2020 reëel met 5,15% te laten stijgen (en de budgetten bij de opdrachtgever(s) vanuit het Rijk hierop aan te laten sluiten).

Om kostendekkende producten en diensten voor externe partijen (Regeling Vergoedingen) te kunnen realiseren, is een netto-verhoging van 4% begroot voor 2020.

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Structurele bijdragen moederdepartement

             

Beleidsopdrachten (DG B&I)

7.050

6.310

6.940

6.940

6.940

6.940

6.940

Toezichttaken

10.077

13.990

16.384

16.384

16.384

16.384

16.384

Subtotaal structurele bijdragen

17.127

20.300

23.324

23.324

23.324

23.324

23.324

               

Incidentele bijdragen

             

Projecten

1.739

4.226

1.680

1.680

1.680

1.680

1.680

Subtotaal projecten

1.739

4.226

1.680

1.680

1.680

1.680

1.680

               

Totaal omzet moederdepartement

18.866

24.526

25.004

25.004

25.004

25.004

25.004

De structurele bijdragen van het moederdepartement zijn in overeenstemming budgetten die de opdrachtgevers beschikbaar hebben. De toegestane loon- en prijscompensatie is opgenomen bij de structurele bijdragen, net als een vergoeding voor de WOB-kosten.

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Ministerie van Defensie

1.314

1.314

1.495

1.495

1.510

1.510

1.510

Ministerie van I&W

518

507

605

605

597

597

597

Ministerie van J&V

350

350

416

416

359

359

359

Ministerie van VWS

13

20

25

25

25

25

25

Ministerie van BZK

1.354

1.167

1.243

1.243

1.243

1.243

1.243

Totaal omzet overige departementen

3.549

3.358

3.785

3.785

3.734

3.734

3.734

De lumpsum budgetten die van overheden worden ontvangen zijn opgenomen onder Omzet overige departementen. Dit is een wijziging ten opzichte van de agentschapsbegroting 2019, waarin de lumpsum budgetten onder Omzet derden waren verantwoord.

Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Vergunninghouders en overige:

18.757

18.996

20.664

20.663

20.870

20.870

20.870

– Vaste verbindingen

2.541

2.388

0

0

0

0

0

– Mobiele communicatie

4.356

4.714

0

0

0

0

0

– (Openbare) (mobiele) elektronische communicatie

2.013

1.954

0

0

0

0

0

– Radiodeterminatie

33

44

0

0

0

0

0

– Radiozendamateurs

6

5

0

0

0

0

0

– Overige/verlengingen

0

1

0

0

0

0

0

– Landelijke exclusieve vergunningen (exclusief omroep)

0

0

2.669

2.669

2.697

2.697

2.697

– Vergunningen met algemene planning met regionaal bereik

0

0

2.094

2.094

2.115

2.115

2.115

– Vergunningen met individuele planning met regionaal bereik

0

0

2.730

2.730

2.757

2.757

2.757

– Vergunning regionale planning tijdelijk gebruik

0

0

193

193

195

195

195

– Omroep

5.410

5.689

5.611

5.611

5.667

5.667

5.667

– Vergunningen straalverbindingen

0

0

2.428

2.428

2.452

2.452

2.452

– Registraties radiozendamateurs en maritiem

2.480

2.156

2.920

2.920

2.949

2.949

2.949

– Certificaten

147

147

143

143

144

144

144

– Verklaringen, keuringen en erkenningen

2

0

0

0

0

0

0

– Eindapparaten

1.769

1.901

1.875

1.875

1.894

1.894

1.894

Satellietoperators

379

485

531

580

634

693

758

Caribisch Nederland

1.927

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

Hercontroles meetinstrumenten

44

50

50

50

50

50

50

Diversen

0

23

13

0

0

0

0

Innovatieprojecten (RUG leerstoel en Usecase 5G)

0

75

0

0

0

0

0

Totaal omzet derden

21.107

20.829

22.458

22.493

22.754

22.813

22.878

Onder omzet derden staan alle opbrengsten die voortvloeien uit de werkzaamheden in het kader van de Telecommunicatiewet en overige opbrengsten uit de markt. Vanaf 2019 is de indeling van de Regeling Vergoedingen gewijzigd. Deze wijzigingen zijn meegenomen in de agentschapsbegroting.

De vergoedingen van de departementen voor het gebruik van het frequentiespectrum zijn met ingang van deze agentschapsbegroting onderdeel van de Omzet overige departementen. Dit is een mutatie ten opzichte van voorgaande jaren.

Bij de berekening van de omzet derden wordt uitgegaan van een reële tariefstijging van 4,0%.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De verwachte bezetting voor 2020 is 326,8 fte waarvan 294,1 fte ambtelijk personeel. De gemiddelde loonkosten per fte worden voor ambtelijk personeel begroot op € 83.000 en voor niet-ambtelijk personeel op € 123.750. Zowel de toegestane loonbijstelling van 2,3% als het effect van het vereiste hogere opleidingsniveau zijn hierin verwerkt.

Het percentage externe inhuur is meerjarig begroot op 10%. De in de begroting 2019 verwachte daling van de externe inhuur tot 8% wordt niet gerealiseerd, vanwege inbedding van nieuwe taken en de huidige arbeidsmarkt.

Materiële kosten

De bijdrage aan SSO’s wordt grotendeels gevormd door de bijdrage aan DICTU voor de jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst van € 10,2 mln. Deze bijdrage aan DICTU ligt 12% (€ 1,0 mln) hoger dan begroot in 2019 en is voor kosten van werkplekservices, infraservices, regulier beheer en licenties.

Rentelasten

De rente betreft de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om investeringen in vaste activa, zoals elektronische apparatuur en antennes, te financieren. Als gevolg van de hogere leningen om de investeringen te financieren stijgen deze lasten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten nemen in de jaren tot met 2023 toe. Dit betreffen afschrijvingen voor investeringen, welke voorheen direct vanuit de exploitatie werden gefinancierd, in het kader van de ICT-ontwikkelingen (Digi-AT, STG-C omgeving en overige ICT-projecten). Deze stijging is terug te vinden bij de afschrijvingen immateriële activa.

Dotaties voorzieningen

Voor 2020 is de dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren en ambtsjubilea € 75.000.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

5.780

18.559

10.6001

9.352

9.733

9.472

8.424

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

46.808

47.611

52.909

52.666

52.703

52.604

52.512

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 37.007

– 47.921

– 50.160

– 49.375

– 49.083

– 48.734

– 48.642

Totaal operationele kasstroom

9.801

– 310

2.749

3.291

3.620

3.870

3.870

–/– totaal investeringen

– 3.275

– 6.000

– 6.000

– 4.980

– 5.100

– 5.100

– 5.100

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

Totaal investeringskasstroom

– 3.275

– 6.000

– 6.000

– 4.980

– 5.100

– 5.100

– 5.100

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

1.103

0

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 400

– 1.113

– 2.098

– 2.910

– 3.881

– 4.918

– 5.561

+/+ beroep op leenfaciliteit

5.550

6.000

4.100

4.980

5.100

5.100

5.100

Totaal financieringskasstroom

6.253

4.887

2.003

2.070

1.220

182

– 461

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

18.559

17.136

9.352

9.733

9.472

8.424

6.734

X Noot
1

Het beginbedrag van 2020 is gecorrigeerd voor in 2018 ontvangen bedragen van in totaal € 6,5 mln voor projecten die in 2019 en 2020 worden uitgevoerd.

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2020 wordt een investering begroot van € 6,0 mln te investeren in materiële vaste activa zoals elektronische apparatuur en antennes (€ 2,5 mln), ICT-projecten (€ 1,0 mln) en voor het project Digi-AT (€ 2,5 mln).

Financieringsstroom

Voor de financiering van de begrote investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastge-stelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Inputindicatoren

               

Kernindicatoren

Verhouding direct/indirect (in fte)

241,7

231,6

231,0

231,0

231,0

231,0

231,0

82,3

96,0

95,8

95,8

95,8

95,8

95,8

               

Verklarende/achterliggende variabelen

Personeelskosten per fte in EUR

83.364

80.960

87.075

87.075

87.075

87.075

87.075

Totaal aantal fte's (excl. externe inhuur)

299,2

294,9

294,1

294,1

294,1

294,1

294,1

Kosten inhuur externen (PAO-definitie; x € 1.000)

2.971

2.652

2.846

2.846

2.846

2.846

2.846

Outputindicatoren

Uurtarief (wijziging in reële termen)

– 2,45%

2,83%

4,57%

       

Kostprijzen per product (wijziging Regeling Vergoedingen in reële termen)

0,64%

5,00%

4,00%

       
               

Verklarende/achterliggende variabelen

             

Bedrijfsresultaat (x € 1.000)

118

0

0

0

0

0

0

Omzet

46.696

48.714

51.247

51.282

51.492

51.551

51.616

Saldo van baten en lasten (%)

0%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Kwaliteitsindicatoren

Kernindicatoren

Klanttevredenheid:

niet in 2018

>7

>7

>7

>7

>7

>7

               

Doorlooptijd primaire processen:

Vergunningaanvragen binnen 8 weken

98%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

               

Reactietijd storingsklachten

Klachten van levensbelang ≤ 4 uur

100%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Klachten van maatschappelijk belang ≤ 12 uur

100%

98%

98%

98%

98%

98%

98%

Klachten van individueel belang ≤ 3 werkdagen

97%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

               

Gegrond verklaarde bezwaarschriften aantal

2%

<5%

<5%

<5%

<5%

<5%

<5%

               

Aantal klachten

7

<7

<7

<7

<7

<7

<7

Medewerker tevredenheid

Niet in 2018

>7

>7

>7

>7

>7

>7

               

Verklarende/achterliggende variabelen

Ziekteverzuim

3,3%

<4,1%

≤3%

≤3%

≤3%

≤3%

≤3%

Personeelskosten per fte

De ambtelijke personeelskosten per fte zijn begroot op € 83.000. Dit bedrag is opgebouwd uit de stand Slotwet 2018 vermeerderd met de toegestane looncompensatie en 1% voor de aanpassing op het functiehuis i.v.m. inbedding nieuwe taken (hogere schalen).

Kosten inhuur externen (PAO-definitie; x € 1.000)

Het percentage externe inhuur is meerjarig begroot op 10%. De in de begroting 2019 verwachte daling van de externe inhuur tot 8% wordt niet gerealiseerd, vanwege inbedding van nieuwe taken en de huidige arbeidsmarkt.

Maximaal aantal declarabele uren (per fte)

Het aantal declarabele uren voor 2020 en verder is vastgesteld op 1.120 uren per fte.

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Baten

             

Omzet

285.062

284.200

295.743

301.658

307.691

313.845

320.122

– Omzet moederdepartement

240.425

202.700

188.787

192.563

196.414

200.342

204.349

– Omzet overige departementen

44.349

81.200

106.732

108.867

111.044

113.265

115.530

– Omzet derden

288

300

224

228

233

238

243

Vrijval voorzieningen

832

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

285.894

284.200

295.743

301.658

307.691

313.845

320.122

               

Lasten

             

Apparaatskosten

256.227

253.450

263.905

269.183

274.566

280.057

285.657

– Personele kosten

158.572

148.550

170.747

174.162

177.645

181.197

184.819

– Waarvan eigen personeel

61.018

71.000

79.299

80.885

82.503

84.153

85.836

– Waarvan inhuur externen

97.254

77.550

87.048

88.789

90.564

92.374

94.220

– Waarvan overige personele kosten

300

0

4.400

4.488

4.578

4.670

4.763

– Materiële kosten

97.655

104.900

93.158

95.021

96.921

98.859

100.837

– Waarvan apparaat ICT

36.484

23.200

22.369

22.816

23.272

23.737

24.212

– Waarvan bijdrage aan SSO's

13.561

17.500

20.433

20.842

21.259

21.684

22.118

– Waarvan overige materiële kosten

47.610

64.200

50.356

51.363

52.390

53.438

54.507

Afschrijvingskosten

25.737

29.200

31.313

31.939

32.578

33.230

33.895

– Materieel

11.302

11.700

15.813

16.129

16.452

16.781

17.117

– Waarvan apparaat ICT

11.302

11.700

15.813

16.129

16.452

16.781

17.117

– Immaterieel

14.435

17.500

15.500

15.810

16.126

16.449

16.778

Dotaties voorzieningen

1.746

1.500

500

510

520

530

541

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

8

50

25

26

27

28

29

Totaal lasten

283.718

284.200

295.743

301.658

307.691

313.845

320.122

               

Saldo van baten en lasten

2.176

0

0

0

0

0

0

DICTU heeft in 2019 het Cloudwerkplek programma afgerond, wat in 2020 leidt tot omzetdaling bij het moederdepartement. Daarnaast wordt de dienst voor het zaakgericht werken systeem «Rijkszaak» verder geïmplementeerd, wat met name bij de overige departementen tot een omzetstijging in 2020 leidt.

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement per soort dienst (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Applicatiebeheer (applicatieservices)

36.325

35.800

78.926

80.505

82.115

83.756

85.431

Ontwikkelopdrachten

47.630

40.500

55.894

57.012

58.152

59.315

60.501

Infrabeheer

46.919

41.000

0

0

0

0

0

Werkplekservices

38.480

35.100

44.927

45.826

46.743

47.678

48.632

Overige omzet

22.225

8.300

2.668

2.721

2.775

2.831

2.888

Generieke eBS

6.788

6.500

6.372

6.499

6.629

6.762

6.897

Indirect

42.058

35.500

0

0

0

0

0

Totaal

240.425

202.700

188.787

192.563

196.414

200.342

204.349

DICTU levert voor het Ministerie van EZK en het Ministerie van LNV ICT-diensten die zowel de primaire processen als de bedrijfsvoeringsprocessen (zoals werkplekdiensten) ondersteunen. De omzet van het moederdepartement is ten opzichte van 2018 afgenomen, omdat het Ministerie van LNV met ingang van 2019 onder overige departementen wordt verantwoord.

DICTU hanteert met ingang van 2020 een nieuw kostprijsmodel. In dit model zijn alle kosten opnieuw toegerekend aan de diensten die DICTU levert. Dit zorgt ervoor dat DICTU beter kan sturen op de kosten en transparanter is naar zijn opdrachtgevers. Daarnaast hanteert DICTU andere, integrale, tarieven die op het nieuwe kostprijsmodel zijn gebaseerd. Als gevolg hiervan is de omzet over de verschillende diensten vanaf 2020 verschoven en niet goed vergelijkbaar met eerdere jaren. Zo worden de diensten Infrabeheer en Indirect niet meer als individuele diensten gezien. De (voormalige) dienst Infrabeheer komt met name terug in de dienst Applicatiebeheer en de (voormalige) dienst Indirect is over alle andere diensten verdeeld.

Omzet overige departementen per soort dienst (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Applicatiebeheer (applicatieservices)

10.355

6.400

26.034

26.555

27.086

27.628

28.181

Ontwikkelopdrachten

5.261

8.800

33.463

34.132

34.814

35.511

36.221

Infrabeheer

4.245

24.200

0

0

0

0

0

Werkplekservices

154

14.600

18.041

18.402

18.770

19.145

19.528

Overige omzet

16.576

11.200

27.157

27.700

28.254

28.819

29.395

Generieke eBS

0

1.800

2.037

2.078

2.120

2.162

2.205

Indirect

7.758

14.200

0

0

0

0

0

Totaal

44.349

81.200

106.732

108.867

111.044

113.265

115.530

De omzet van de overige departementen neemt vanaf 2019 toe omdat de ICT-diensten voor het Ministerie van LNV vanaf 2019 onder overige departementen wordt verantwoord. De overige omzet neemt toe ten opzichte van 2018 als gevolg van nieuwe implementatietrajecten voor «Rijkszaak» bij verschillende onderdelen van het Ministerie van VWS. Deze trajecten waren niet opgenomen in de begroting van 2019.

Als gevolg van de nieuwe tarieven die DICTU m.i.v. 2020 hanteert is er sprake van herverdeeleffecten waardoor de omzet overige departementen in 2020 en verder niet goed vergelijkbaar is met voorgaande jaren.

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Ministerie van BZ

2

0

0

0

0

0

0

Ministerie van BZK

14.135

16.072

17.669

18.022

18.382

18.750

19.125

Ministerie van Fin

344

272

516

526

537

548

559

Ministerie van IenW

10.539

9.786

12.125

12.368

12.615

12.867

13.124

Ministerie van JenV

1.774

3.071

80

82

84

86

88

Ministerie van LNV

0

39.703

49.153

50.137

51.140

52.163

53.206

Ministerie van OCW

187

150

109

111

113

115

117

Ministerie van SZW

7.254

6.542

7.223

7.367

7.514

7.664

7.817

Ministerie van VWS

9.725

4.363

19.360

19.747

20.142

20.545

20.956

Ministerie van Defensie

0

1.041

0

0

0

0

0

Overig

389

200

497

507

517

527

538

Totaal

44.349

81.200

106.732

108.867

111.044

113.265

115.530

De omzet voor het Ministerie van LNV is in 2020 begroot op € 49,2 mln. Dat lijkt een forse stijging ten opzichte van 2019, maar omdat de omzet voor het Ministerie van LNV voor 2019 te laag is begroot geeft dat een vertekend beeld.

De omzet voor het Ministerie van VWS stijgt als gevolg van nieuwe implementatietrajecten voor «Rijkszaak».

In 2019 is DICTU gestopt met de ICT-ondersteuning op hoog gerubriceerde omgevingen voor het Ministerie van JenV. Tevens heeft DICTU voor JenV geen implementatietraject voor «Rijkszaak» meer lopen in 2020. Als gevolg van deze twee bewegingen daalt de omzet voor het Ministerie van JenV.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Om aan de stijgende vraag naar ICT-dienstverlening te kunnen voldoen stijgen de kosten voor personeel (zowel intern als extern).

ICT is een zeer specialistisch vakgebied. Zelf alle kennis in huis hebben is dikwijls niet mogelijk en ook niet altijd zinvol, gezien de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied en daardoor snel wisselende expertises. Hiermee rekening houdend streeft DICTU naar een verhouding tussen ambtelijk personeel en externe inhuur van 75/25 (uitgedrukt in fte).

Het realiseren van deze doelstelling is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor ICT-personeel. Vanwege toenemende krapte is DICTU zeer actief op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie en recruitment en worden oplossingen gehanteerd zoals zgn. detavast-constructies (een detacheringsovereenkomst met potentiële overname) en de inzet van tijdelijke arbeidsmarkttoelagen. Daarnaast investeert DICTU in de contacten met het onderwijsveld om de instroom van young professionals en zij-instromers te bevorderen en deze intern op te leiden. Daarnaast werkt DICTU met interne klasjes waarin medewerkers worden opgeleid ten behoeve van het invullen van specialistische, moeilijk te werven, vacatures. Bij al deze activiteiten haakt DICTU waar mogelijk aan op Rijksbrede initiatieven en campagnes.

Overige personeelskosten

Vanaf 2020 worden de kosten voor reiskosten woon/werk en opleidingen niet meer onder de post «waarvan apparaat ICT», maar onder de post «waarvan overige personeelskosten» verantwoord.

Materiële kosten

Binnen de materiële kosten daalt de post «Overige materiële kosten» ten opzichte van 2019, omdat de begrote kosten voor de onderliggende post licentie en onderhoud zijn verlaagd.

Afschrijvingen

De afschrijvingen nemen toe vanwege de benodigde hardware en licenties voor de Cloudwerkplek.

Overige lasten

De post Dotatie voorzieningen daalt met ingang van 2020 als gevolg van het aangescherpte debiteurenbeheer. Hierdoor hoeft naar verwachting minder aan de debiteurenvoorziening gedoteerd te worden.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
   

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

19.194

20.158

20.158

20.158

20.158

20.158

20.158

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

274.803

284.200

295.743

301.658

307.691

313.845

320.122

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 245.005

– 255.000

– 264.430

– 269.719

– 275.113

– 280.615

– 286.227

2.

Totaal operationele kasstroom

29.798

29.200

31.313

31.939

32.578

33.230

33.895

 

–/– totaal investeringen

– 30.583

– 23.000

– 30.000

– 30.000

– 30.000

– 30.000

– 30.000

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

3.307

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investerings- kasstroom

– 27.276

– 23.000

– 30.000

– 30.000

– 30.000

– 30.000

– 30.000

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 24.440

– 29.200

– 31.313

– 31.939

– 32.578

– 33.230

– 33.895

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

22.150

23.000

30.000

30.000

30.000

30.000

30.000

4.

Totaal financierings-kasstroom

– 2.290

– 6.200

– 1.313

– 1.939

– 2.578

– 3.230

– 3.895

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

19.426

20.158

20.158

20.158

20.158

20.158

20.158

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom geeft de kasstroom weer uit de reguliere bedrijfsuitoefening.

Investeringskasstroom

DICTU verwacht in 2020 en latere jaren op een investeringsniveau uit te komen van € 30 mln. Dit zullen grotendeels vervangingsinvesteringen zijn en voor een kleiner deel nieuwe investeringen, onder andere in het zaakgericht werken systeem «Rijkszaak».

Financieringskasstroom

DICTU begroot een financieringskasstroom die aansluit bij het begrote investeringsniveau. Het beroep op de leenfaciliteit volgt hierbij de verwachte investeringsbehoefte.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Kostprijzen per product (groep)

             

a. Basistarief werkplek CW

3.637

3.746

3.746

3.821

3.897

3.975

4.055

Tarieven/uur1

             

a. Senior medewerker (ontwikkeling)

100

101

137

140

143

146

149

b. Medior medewerker (bouw)

78

80

114

116

118

120

122

c. Junior medewerker (test en beheer)

67

68

102

104

106

108

110

Indicatoren

             

Aantal werkplekken VKA2

6.599

           

Aantal werkplekken CW2

6.868

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

FTE-totaal (excl. externe inhuur)3

710

768

822

822

822

822

822

Aantal interne FTE’s in percentage van het totale aantal FTE’s2

52,3%

55,0%

58,6%

58,6%

58,6%

58,6%

58,6%

Saldo van baten en lasten (%)

0,8%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Klanttevredenheid2

7,1

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

7,0

Beschikbaarheid applicaties2

98,1%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

98,0%

Oplospercentage 1ste lijn helpdesk2

nb

70%

80%

80%

80%

80%

80%

X Noot
1

DICTU hanteert met ingang van 2020 een nieuw kostprijsmodel. In dit model wordt overgegaan van directe kostprijzen naar integrale kostprijzen, met als gevolg een (financieel-technische) stijging van de tarieven.

X Noot
2

Dit betreft nieuwe indicatoren. De waarden voor 2019 zijn daarom pas achteraf vastgesteld.

X Noot
3

Gemiddeld aantal FTE over het jaar.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Baten

             

Omzet

7.735

10.116

9.067

9.767

9.767

9.767

9.767

– Omzet moederdepartement

4.960

7.760

5.664

6.364

6.364

6.364

6.364

– Omzet overige departementen

2.775

2.356

3.403

3.403

3.403

3.403

3.403

– Omzet derden

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

564

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

8.299

10.116

9.067

9.767

9.767

9.767

9.767

               

Lasten

             

Apparaatskosten

7.561

9.663

8.747

9.447

9.447

9.447

9.767

– Personele kosten

6.212

6.819

7.050

7.450

7.450

7.450

7.450

– Waarvan eigen personeel

5.703

5.974

6.058

6.408

6.408

6.408

6.408

– Waarvan inhuur externen

329

565

588

638

638

638

638

– Waarvan overige personele kosten

180

280

404

404

404

404

404

– Materiële kosten

1.349

2.844

1.697

1.997

1.997

1.997

2.317

– Waarvan apparaat ICT

221

825

392

392

392

392

392

– Waarvan bijdrage aan SSO's

563

990

661

661

661

661

661

– Waarvan overige materiële kosten

565

1.029

644

944

944

944

1.264

Afschrijvingskosten

441

453

320

320

320

320

0

– Materieel

0

0

0

0

0

0

0

– Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

– Immaterieel

441

453

320

320

320

320

0

Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

1

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

8.003

10.116

9.067

9.767

9.767

9.767

9.767

               

Saldo van baten en lasten

296

0

0

0

0

0

0

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) borgt als uitvoeringsorganisatie en toezichthouder dat bedrijven die deelnemen aan het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) en de wet- en regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging, voldoen aan hun verplichtingen. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat als zodanig een ZBO is. Het gaat daarbij waar het emissiehandel betreft om het verlenen en actualiseren van emissievergunningen, het onderhouden van het CO2-register en toezicht en handhaving van de wetgeving. Voor wat betreft biobrandstoffen gaat het om uitvoering en toetsing van de Richtlijnen Hernieuwbare energie en Brandstofkwaliteit.

Toelichting op de baten

Omzet (bedragen x € 1.000)
 

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Ministerie van EZK

4.960

7.760

5.664

6.364

6.364

6.364

6.364

Ministerie van IenW

2.775

2.356

3.403

3.403

3.403

3.403

3.403

Overig

564

           

Totaal

8.299

10.116

9.067

9.767

9.767

9.767

9.767

Omzet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)

De omzet EZK is een vergoeding voor het leveren van producten en diensten betreffende wettelijke en niet wettelijke taken vanuit ETS en werkzaamheden voortkomend uit de Richtlijnen voor Hernieuwbare energie en Brandstoffenkwaliteit. Daarnaast zijn in dit budget de werkzaamheden van de nieuwe taken vanuit het Regeerakkoord opgenomen, namelijk Bijstook Biomassa en CO2 Minimumprijs. In deze begroting is geen budget opgenomen ten behoeve van vernieuwing ICT (EH Portaal), een mogelijke CO2-heffing en de allocatie vierde handelsperiode.

Omzet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)

Dit betreft een vergoeding van € 3,4 mln voor de wettelijke of daarmee sterk verbonden taken op het gebied van Energie voor Vervoer (EV).

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De NEa levert meer personele inzet, onder andere vanwege taken op het gebied van de vierde handelsperiode en advisering op beleid. Voor een aantal nieuwe taken, waarvoor nog politieke besluitvorming zal plaatsvinden, zijn de werkzaamheden en personele inzet nog niet bekend.

Overige personele kosten

De overige personele kosten betreffen onder andere de vacatiegelden voor het bestuur, de kosten van vorming en opleiding en de reiskosten binnen- en buitenland.

Materiële kosten

De materiële uitgaven betreffen onder andere ICT beheer- en onderhoudskosten, communicatie en facilitaire kosten.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
   

2018 Stand Slotwet

2019 Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

2.296

1.086

986

1.066

1.146

1.226

1.306

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

2.904

6.978

9.067

9.767

9.767

9.767

9.767

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

 

6.678

8.667

9.367

9.367

9.367

9.367

2.

Totaal operationele kasstroom

2.904

300

400

400

400

400

400

 

–/– totaal investeringen

0

– 1300

0

0

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

0

– 1.300

0

0

0

0

0

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 140

– 400

– 320

– 320

– 320

– 320

0

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

1.300

0

0

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 140

– 900

– 320

– 320

– 320

– 320

0

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

5.060

986

1.066

1.146

1.226

1.306

1.706

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en vooruitontvangen bedragen.

Investeringskasstroom

De investering betreft de doorontwikkeling van de Registers Emissie Handel en Energie voor Vervoer.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit wordt gedaan voor de doorontwikkeling van de Registers Emissie Handel en Energie voor Vervoer.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Uitgangspunt van de NEa is dat zij op een doelmatige wijze haar rol als bevoegd gezag voor emissiehandel, hernieuwbare energie voor vervoer en brandstofkwaliteit binnen Nederland vervult. In onderstaande tabel zijn de indicatoren voor de komende jaren weergegeven.

 

2018 Slotwet

2019

Vastgestelde begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Kostprijzen per product

(x € 1):

             

Naleving ETS (per broeikasgasinstallatie)

10.436

9.516

9.516

9.516

9.516

9.516

9.516

Naleving EV (per deelnemersrol)

14.529

10.704

10.704

10.704

10.700

10.700

10.700

               

Marginale tarieven per uur (x € 1):

             

Laag

69

68

69

69

69

69

69

Midden

90

90

90

90

90

90

90

Hoog

109

106

109

109

109

109

109

               

Omzet per productgroep

(x € 1.000)

             

Naleving ETS

4.493

4.320

5.664

6.364

6.364

6.364

6.364

Nationale verplichtingen onder EU en VN

115

120

         

Naleving EV

2.479

2.210

3.403

3.403

3.403

3.403

3.403

Advies, ontwikkeling en implementatie EV

296

139

         

Projecten

501

3.320

         
               

Overige

415

7

         

Totaal

8.299

10.116

9.067

9.767

9.767

9.767

9.767

               

Saldo van baten en lasten (%)

3,56%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Naleving Emissiehandel

             

Vergunningaanvragen binnen wettelijke termijn afgehandeld

100%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld

77%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

Uitvoering jaarlijks toezichtprogramma

80%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Vragen binnen de gestelde termijn afgerond

92%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

               

Naleving Energie voor Vervoer

             

Opleveringsdatum rapportage Naleving jaarverplichting Hernieuwbare Energie voor Vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging

4 juli

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

Uitvoering jaarlijks toezichtprogramma

120%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Vragen binnen de gestelde termijn afgerond

85%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

               

Algemeen

             

Aantal formele klachten

0

0

0

0

0

0

0

Aantal gegronde bezwaarprocedures waarbij de NEa onjuist heeft gehandeld

0

0

0

0

0

0

0

Aantal fraude gevallen EU-register die NEa had kunnen voorkomen

0

0

0

0

0

0

0

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

68%

> 70%

> 70%

> 70%

> 70%

> 70%

> 70%

               

FTE totaal (excl. externe inhuur)

56,6

64

64

64

64

64

64

Toelichting

Naleving ETS

Het gaat hier om het percentage meldingen en vergunningen dat binnen de wettelijke termijn van acht weken is afgehandeld.

Naleving EV

Het gaat hier om het percentage van het totaal aantal tijdig opgeleverde rapportages naleving jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging.

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

Hieronder wordt verstaan het percentage van het totaal aantal directe uren gedeeld door het totaal aantal gewerkte uren van alle medewerkers (primair en secundair proces). Gewerkte uren is gelijkgesteld aan de beschikbare productieve uren op jaarbasis, zoals vastgesteld in de tarievennotitie.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
 

2018 stand slotwet

2019

1e suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Baten

             

Omzet

             

– Omzet moederdepartement

213.815

295.543

251.718

246.914

144.083

149.092

149.092

– Omzet overige departementen

341.277

363.648

346.865

336.521

334.886

334.916

334.916

– Omzet derden

38.177

35.553

31.100

27.350

24.657

24.657

24.657

Vrijval voorzieningen

12

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

3.095

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

5

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

596.381

694.744

629.683

610.785

503.626

508.665

508.665

Lasten

             

Apparaatskosten

574.143

679.330

619.604

600.936

494.308

499.451

499.451

– Personele kosten

345.457

361.163

357.811

347.494

313.337

316.431

316.431

– Waarvan eigen personeel

266.950

289.062

288.088

278.336

273.759

276.150

276.150

– Waarvan inhuur externen

58.526

55.433

48.160

48.325

22.456

22.980

22.980

– Waarvan overige personele kosten

19.981

16.668

21.563

20.833

17.122

17.301

17.301

– Materiele kosten

228.686

318.166

261.793

253.442

180.971

183.020

183.020

– Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

– Waarvan bijdrage aan SSO's

138.246

152.058

149.193

144.143

108.468

109.706

109.706

– Waarvan overige materiële kosten

90.440

166.108

112.600

109.299

72.503

73.314

73.314

Afschrijvingskosten

12.888

15.380

9.357

9.127

8.596

8.492

8.492

– Materieel

1.021

2.867

613

912

395

259

259

– Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

– Waarvan overige materiële afschrijvingskosten

1.021

2.867

613

912

395

259

259

– Immaterieel

11.867

12.513

8.744

8.215

8.201

8.233

8.233

Overige kosten

1.181

0

700

700

700

700

700

– Dotaties voorzieningen

310

0

700

700

700

700

700

– Bijzondere lasten

871

0

0

0

0

0

0

Rentelasten

149

34

22

22

22

22

22

Totaal lasten

588.361

694.744

629.683

610.785

503.626

508.665

508.665

               

Saldo van baten en lasten

8.020

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

2018 stand slotwet

2019

1e suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

DG Agro en Natuur

0

0

0

0

0

0

0

DG Bedrijfsleven en Innovatie

91.694

110.781

90.433

89.054

88.087

88.012

88.012

DG Energie, Telecom en Mededinging

61.737

0

0

0

0

0

0

DG Klimaat en Energie

0

78.617

48.880

47.751

47.287

52.371

52.371

DG Groningen Bovengronds

40.733

94.997

95.000

95.000

0

0

0

DG Groningen Bovengronds kosten commissie

0

2.084

2.400

2.400

0

0

0

Chief Economist

0

0

8.963

8.785

4.785

4.785

4.785

Overig

19.651

9.064

6.042

3.924

3.924

3.924

3.924

Totaal

213.815

295.543

251.718

246.914

144.083

149.092

149.092

In deze begroting wordt uitgegaan van de bij de opdrachtgevende DG’s beschikbare budgetten ten tijde van het opstellen van deze begroting. Dat verklaart ook grotendeels het verschil met de omvang van de omzet bij de 1e suppletoire begroting 2019, waarbij de budgetten zijn aangepast aan de opdrachtverstrekking 2019. Daarnaast zijn bij de 1e suppletoire begroting 2019 diverse meerwerkopdrachten verwerkt. Verder is DG Energie, Telecom en Mededinging overgegaan in DG Klimaat en Energie. Ten slotte is de Chief Economist van de directie Mededinging en Consumenten toegevoegd.

DG Bedrijfsleven en Innovatie (DG B&I)

RVO.nl voert taken uit ter stimulering van ondernemerschap en innovatie, zoals fiscale vermindering voor speur- & ontwikkelingswerk (WBSO), kennisbescherming- en benutting (Octrooicentrum), garantie- & kredietinstrumentarium (zoals borgstelling voor het MKB en het Innovatiefonds MKB+) en innovatie in internationaal verband (onder andere Horizon 2020). Daarnaast wordt samenwerking bevorderd binnen de driehoek van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid, met name binnen de negen topsectoren. Dit zijn regelingen zoals de MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) en Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI).

DG Klimaat en Energie (DG K&E)

Het werkpakket voor Klimaat en Energie kent zes thema’s: Duurzame energieproductie (onder andere Stimulering Duurzame Energieproductie en warmte), Energiebesparing (onder andere Green Deals, meerjarenafspraken energie-efficiency), Innovatie (onder andere topsector energie, uitvoering «klimaat envelop» regelingen en de energie investeringsaftrek), Energiemarkt, Infrastructuur en Internationaal en communicatie.

DG Groningen Bovengronds

Aanvragen tot schadevergoedingen door bodembeweging in het Groninger gasveld worden afgehandeld door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG). RVO heeft in opdracht van DG Groningen Bovengronds de praktische uitvoering van het protocol, ter ondersteuning van de Commissie, ter hand genomen. Daarbij ondersteund RVO ook bij de uitvoering van de Tijdelijke Commissie Versterking. De uitvoeringskosten voor RVO ten behoeve van de ondersteuning van de TCMG worden op dit moment doorgetrokken op het niveau van 2019. Dit is echter een raming die is omgeven met de nodige onzekerheden omdat de verwachting is dat de aangekondigde stuwmeerregeling invloed zal hebben op de uitvoeringskosten. Daarnaast is de inzet dat de TCMG en vanaf 1 januari 2020 het IMG ook andere vormen van schade gaat afhandelen.

DG Groningen Bovengronds kosten commissie

De TCMG bestaat uit twee deelcommissies: een commissie ten behoeve van de mijnbouwschade en een commissie ten behoeve van de afhandeling van bezwaarschriften.

Chief Economist

RVO.nl voert taken uit voor de portefeuille van de Chief Economist, en de daaronder ressorterende directie Mededinging & Consumenten. Dit werkpakket bestaat uit twee componenten: het beheer en de doorontwikkeling van het elektronisch systeem voor aanbesteden TenderNed, en het geven van advies en voorlichting over vooral de aanbestedingswet door het delen van informatie via de website PIANOo.nl, door het beantwoorden van vragen hierover, en door bij te dragen aan het traject Beter Aanbesteden.

Overig

In opdracht van het moederdepartement worden inkooptaken uitgevoerd door het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC), dat is ondergebracht bij RVO.nl. Daarnaast zijn hier de budgetten opgenomen voor de uitvoering van de Werkgroep Internationale Mobiliteit (WIM) en Expert Nationaal Detaché (END).

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

2018 stand Slotwet

2019

1e suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

203.931

202.221

182.980

192.400

192.400

192.400

192.400

Ministerie van Buitenlandse Zaken

94.093

108.936

115.231

93.075

91.893

91.893

91.893

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

21.934

26.800

23.094

23.935

24.660

24.660

24.660

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

13.863

15.551

15.210

15.473

16.297

16.297

16.297

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

3.698

4.138

3.847

4.188

4.188

4.188

4.188

Ministerie van Justitie en Veiligheid

232

743

729

792

792

792

792

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

557

276

229

299

299

299

299

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1.801

2.612

1.801

2.612

611

641

641

Overig

1.168

2.371

3.744

3.747

3.746

3.746

3.746

Totaal

341.277

363.648

346.865

336.521

334.886

334.916

334.916

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

Vanuit een opgavegerichte houding voert RVO.nl opdrachten uit in het kader van eerlijke en verantwoorde landbouw en visserij. Economisch perspectief, duurzaamheid en welzijn bij het produceren in verbondenheid door boeren, tuinders en vissers staan centraal. Belangrijk hierbij is het herstel en behoud van Nederlandse natuur. Een belangrijk doel is ook om de internationale koppositie van de agrarische sector te verstevigen met een nadruk op het benutten van kennis en innovatie. Daarmee draagt Nederland bij aan de aanpak van het wereldvoedselvraagstuk. Regelingen die worden uitgevoerd door RVO.nl zijn onder andere het Europees Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid, de Mestwetgeving en het beleid met betrekking tot Visserij, Natuur en Dierenwelzijn & -gezondheid.

Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ)

RVO.nl voert activiteiten uit op de beleidsterreinen van Buitenlandse Zaken en Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking. De expertise en inzet van RVO.nl is met name toegespitst op Duurzame handel en investering, Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water, energie, private sectorontwikkeling en infrastructuur. Met uitzondering van de versterking van internationale handelssystemen komen al deze pijlers in het opdrachtenpakket van RVO.nl terug. Buitenlandse Zaken zet voor duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water in op een toename van voedselzekerheid en op verbeterd waterbeheer, drinkwater, sanitatie en toegang tot duurzame energie op basis van de principes van duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het tegengaan van klimaatverandering en het vergroten van de weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering. Daarnaast wordt ingezet op het vergroten van de bewustwording bij ondernemers van hun eigen rol en kansen bij de SDG-doelen en daarbij innovatie in te zetten om bij te dragen aan de maartschappelijke uitdagingen. Waar nodig gebeurt dit op basis van publiek-private samenwerking.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

RVO.nl voert activiteiten uit op de beleidsterreinen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De opdrachten op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving behelzen kennisverspreiding, beleidsondersteuning en uitvoering van subsidieregelingen, o.a. de subsidieregeling Energiebesparing Eigen Huis en de Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector. De opdracht van BZK betreft verder voor het gedeelte Bestuur en Wonen onder meer de implementatie van de herziene Europese richtlijn energieprestatie gebouwen EPBD (Energy Performance of Buildings Directive, waaronder het energielabel voor woonconsumenten), activiteiten ter ondersteuning en voorbereiding van het Klimaatakkoord, ondersteunen van BZK bij ontwikkelingen binnen de woningmarkt (exportteams, woningmarktregelingen) en het kennisloket inkoop sociaal domein (PIANOO).

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW)

Het opdrachtenpakket van IenW betreft instrumenten op het gebied van milieu, leefbaarheid, circulariteit en bereikbaarheid. Het werkpakket bestaat onder andere uit nationale en internationale opdrachten op het vlak van de circulaire economie (o.a. Versnellingshuis CE), water (Partners voor Water), duurzame mobiliteit (o.a. elektrisch vervoer, biobrandstoffen) en generieke instrumenten zoals de MIA\VAMIL, Groenbeleggen (beide fiscaal), Interreg, TenT, Horizon2020 (internationaal). De ambities om Nederland nog schoner, veiliger en leefbaarder te maken zijn door RVO.nl gedefinieerd in drie transities: veilige, slimme en groene mobiliteit, klimaatadaptatie en circulaire economie. De uitkomsten van het Klimaatakkoord zijn mede bepalend voor de omvang van de opdracht de komende jaren.

Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

2018 stand Slotwet

2019

1e suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Europese Unie

2.225

3.289

4.261

4.882

4.989

4.989

4.989

Leges grondkamers

2.302

0

0

0

0

0

0

Leges mest

777

0

0

0

0

0

0

Provincies

28.132

30.523

25.059

21.300

18.500

18.500

18.500

Overig

4.741

1.741

1.780

1.168

1.168

1.168

1.168

Totaal omzet derden

38.177

35.553

31.100

27.350

24.657

24.657

24.657

De omzet derden heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie, de provincies en een aantal kleinere opdrachtgevers waaronder gemeenten. De begroting 2020 en daarop volgende jaren bevat voor de opdracht voor de provincies naast de omzet voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer tevens de omzet voor de uitvoering van het Plattelands-ontwikkelingsprogramma 3 (POP3) van de opdrachtgever LNV.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Door het lagere opdrachtenpakket in 2020 ten opzichte van de begroting 2019 (tot en met de 1e suppletoire) dalen de personele kosten met € 3,4 mln. Een reden hiervoor is dat in deze begroting wordt uitgegaan van de bij de opdrachtgevende DG’s beschikbare budgetten ten tijde van het opstellen van deze begroting. De personele kosten in de 1e suppletoire begroting van 2019 zijn reeds aangepast aan de definitieve opdrachtverlening 2019 dan wel meerwerkopdrachten. De inzet van RVO.nl is om de daling van de personeelskosten in de jaren na 2020 zoveel mogelijk via een afname van externe inhuur te realiseren.

Materiële kosten

De totale materiële kosten zijn voor 2020 geraamd op € 261,8 mln. Dit is een daling van € 56,3 mln ten opzichte van de begroting 2019 (tot en met de 1e suppletoire). Hiervoor geldt dezelfde verklaring als (hierboven) benoemd in de toelichting op de personele kosten. De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten. De daling vindt met name plaats binnen de directe materiële kosten welke direct verband houden met de uitvoering van opdrachten. Een ander onderdeel van de materiële kosten vormen de bijdragen aan Shared Service Organisaties (SSO’s), welke in 2020 totaal € 149,1 mln bedragen. Deze bestaan uit kosten voor producten en diensten van DICTU en het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvestingskosten.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Omschrijving

2018 stand slotwet

2019

1e suppletoire begroting

2020

2021

2022

2023

2024

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2020

69.001

125.906

133.610

132.725

129.110

129.081

126.949

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+)

598.677

694.744

629.683

610.784

503.625

508.664

508.664

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-)

– 537.498

– 679.363

– 620.327

– 601.657

– 495.030

– 500.171

– 500.171

2.

Totaal operationele kasstroom

61.179

15.380

9.357

9.128

8.596

8.493

8.493

 

Totaal investeringen (-/-)

– 6.194

– 11.000

– 11.000

– 10.000

– 8.000

– 8.000

– 8.000

 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

3.026

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3.168

– 11.000

– 11.000

– 10.000

– 8.000

– 8.000

– 8.000

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)

0

0

0

0

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+)

0

0

0

0

0

0

0

 

Aflossingen op leningen (-/-)

– 6.606

– 7.676

– 10.242

– 12.742

– 8.625

– 10.625

– 8.500

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

5.500

11.000

11.000

10.000

8.000

8.000

8.000

4.

Totaal financieringskasstroom

– 1.106

3.324

758

– 2.742

– 625

– 2.625

– 500

5.

Rekening-courant RHB 31 december 2020 (=1+2+3+4)

125.906

133.610

132.725

129.111

129.081

126.949

126.942

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving

2018 stand slotwet

2019 begroting

2020

2021

2022

2023

2024

Inputindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Verhouding direct/indirect personeel

89,0%

84,0%

84,0%

84,0%

84,0%

84,0%

84,0%

               

Outputindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Tariefindex in reële termen

101,3%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

100,0%

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

3.556

3.170

3.569

3.569

3.569

3.569

3.569

Saldo van baten en lasten (%)

1,3%

           
               

Kwaliteitsindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Klanttevredenheid

7,3

7,3

7,3

7,3

7,3

7,3

7,3

Gehonoreerde bezwaarschriften

36,0%

25,0%

25,0%

25,0%

25,0%

25,0%

25,0%

RVO.nl maakt haar overhead inzichtelijk met de indicator die het percentage geeft van de directe personele kosten als onderdeel van de totale personele kosten. Hoe hoger dit percentage van directe personele kosten, hoe lager de overhead. RVO.nl streeft voor het totaal van de organisatie naar een percentage van 84% (overhead: 16%). Daarnaast verwacht RVO de fluctuaties in het opdrachtenpakket op te vangen met externe inhuur. Hierdoor zal onder verder gelijkblijvende omstandigheden de ambtelijke bezetting in grote lijnen stabiel blijven vanaf 2020. De klanttevredenheid meet RVO.nl per kwartaal.

6. BIJLAGEN

BIJLAGE 1: ZELFSTANDIGE BESTUURSORGANEN EN RECHTSPERSONEN MET EEN WETTELIJKE TAAK

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat)
 

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotingsartikel(en)

Begrotingsramingen

X € 1.000

Verwijzing

(URL-link) naar website RWT/ZBO

Hyperlink uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet

1

Centraal Bureau voor de Statistiek

X

X

Het verzamelen, bewerken en publiceren van statistieken ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. De wettelijke grondslag voor het CBS is de «Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek».

1

€ 148.386

www.cbs.nl

Kamerstuk 25 268, nr. 148

2

Edelmetaal Waarborg Nederland

X

X

Het keuren van alle aan consumenten verkochte gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen).

 

Geen bijdrage

www.ewnederland.nl

Voorzien voor 2019

3

Examinerende instanties als bedoeld in artikel 19 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008

X

 

Het afnemen van examens ter verkrijging van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte.

 

Geen bijdrage

Diverse

Evaluatieplicht niet van toepassing

4

Kamer van Koophandel

 

X

Het ondersteunen van ondernemers en eerstelijns aanspreekpunt van de overheid voor ondernemers. Wettelijke taken volgens de Wet op de Kamer van Koophandel zijn: het voeren van een handelsregister, onderhouden van een digitaal en fysieke ondernemerspleinen, geven van voorlichting, innovatietaak en regiostimuleringstaak.

2

€ 116.9801

www.kvk.nl

Kamerstuk 32 637, nr. 302

5

Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet2

 

X

Het afgeven van advies in het kader van rapporten, certificaten of EG-typeverklaringen voor radiozendapparaten en randapparaten. Het doen van onafhankelijke onderzoeken naar de overeenstemming van producten of diensten met de geldende regelgeving.

 

Geen bijdrage

Diverse

Evaluatieplicht niet van toepassing

6

Nederlandse Emissieautoriteit

 

X

Ondersteunen van de uitvoering van emissiehandel en de inzet van hernieuwbare energie in het vervoer en transport en het toezicht op de naleving van de regels op deze terreinen.

4

80

www.emissieautoriteit.nl

 

7

Raad voor de Accreditatie

X

X

Verifiëren dat instellingen die actief zijn op het gebied van laboratoriumtesten, inspecteren, kalibreren en certificeren aan accreditatienormen voldoen. De taken van de Raad voor Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie.

1

€ 269

www.rva.nl

Kamerstuk 25 268, nr. 136

8

Bestuur Autoriteit Consument en Markt (ACM)

 

X

Doel van de ACM is vergroting van de effectiviteit en de efficiëntie van het markttoezicht op de niet-financiële markten in Nederland.

Het betreft drie typen van markttoezicht die tot doel hebben om markten goed te laten werken: mededingingstoezicht, sectorspecifiek markttoezicht en consumentenbescherming.

1

€ 736

www.acm.nl

Kamerstuk 25 268, nr. 132

9

Stichting COVA

X

 

Er voor zorgen dat Nederland ten allen tijde een minimum voorraad aardolieproducten heeft, om in tijden van crises te kunnen voldoen aan de aardolievraag.

4

€ 111.000

www.cova.nl

 

10

TNO

X

X3

TNO is een onafhankelijke onderzoeksorganisatie die op basis van haar expertise en onderzoek een belangrijke bijdrage levert aan de concurrentiekracht van bedrijven en organisaties, aan de economie en aan de kwaliteit van de samenleving als geheel.

2

€ 170.860

www.tno.nl

Evaluatieplicht niet van toepassing

11

VSL

X

 

Het onderhouden en verwezenlijken van nationale meetstandaarden zoals vastgelegd in de Metrologiewet. Op grond van artikel 3 van deze wet is VSL door de Minister van EZK hiervoor aangewezen.

1

€ 9.4834

www.vsl.nl

Evaluatieplicht niet van toepassing

12

De in het kader van de Metrologiewet art. 11 en 12 aangewezen instanties en erkende keurders5

 

X

Het optreden als onafhankelijke toetsende instantie bij overeenstemmingbeoordelingen van meetinstrumenten. De werkzaamheden die zij verrichten kunnen per overeenstemmingbeoordeling verschillen maar omvat o.a. het beoordelen van kwaliteitssystemen, het afgeven van certificaten van typeonderzoek of ontwerponderzoek en het keuren van meetinstrumenten.

 

Geen bijdrage

Diverse

Evaluatieplicht niet van toepassing

13

WaarborgHolland

X

X

Het keuren van alle aan consumenten verkochte gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen).

 

Geen bijdrage

www.waarborg.nl

Voorzien voor 2019

X Noot
1

Betreft Rijksbijdrage voor 2019. Dit bedrag is exclusief de budgetfinanciering van het Handelsregister groot € 4.777.000.

X Noot
2

Valt niet onder Kaderwet ZBO.

X Noot
3

Dit betreft de totale rijksbijdrage TNO voor 2019, exclusief de nog toe te delen middelen uit de enveloppe Toegepast Onderzoek uit het Regeerakkoord.

X Noot
4

Dit bedrag betreft niet alleen het instituut VSL, maar omvat ook de verplichte bijdrage aan de internationale organisaties BIPM, OIML en Welmec.

X Noot
5

Het gaat hierbij om het volgende cluster aan deeltijd-ZBO’s: Kalibra International BV, Kema Nederland BV, KIWA NV Certificatie en Keuringen, NMI Certin BV en SGS Nederland BV.

BIJLAGE 2: VERDIEPINGSBIJLAGE

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

196.389

192.556

194.539

194.046

194.107

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

4.271

3.039

3.043

3.078

3.344

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           

ICT beleid

 

6.793

7.830

8.396

7.977

 

Cyber security

 

5.030

5.162

5.293

5.293

 

Bijdrage RVO.nl

2.676

229

224

– 3.776

– 3.776

 

Bijdrage CBS

3.893

5.938

8.384

7.184

7.184

 
             

Overig

1.345

1.741

1.283

1.307

1.307

 

Stand ontwerpbegroting 2020

208.574

215.326

220.465

215.528

215.436

215.480

ICT beleid en Cyber security

De ICT gerelateerde instrumenten worden gebundeld op artikel 1. Deze instrumenten stonden voorheen op artikel 2.

Bijdrage RVO.nl

De meerjarige bijdrage aan RVO.nl is aangepast vanwege voorgenomen veranderingen in de opdracht.

Bijdrage CBS

Naast de uitgekeerde loon- en prijsbijstelling (structureel € 3,8 mln) is het budget verhoogd voor verplichte EU-statistieken op het gebied van bedrijfsleven, en migratie en asiel.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

31.062

31.062

31.062

31.062

31.062

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

872

872

872

872

872

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           
             

Overig

           

Stand ontwerpbegroting 2020

31.934

31.934

31.934

31.934

31.934

31.934

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

889.968

941.079

918.749

917.751

923.091

 

Mutatie nota van wijziging 2019

43.900

         

Mutatie amendement 2019

3.800

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

37.338

34.482

30.897

21.982

20.808

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

17.500

21.000

       

Nieuwe mutaties:

           

Startup-beleid

4.000

14.400

18.300

18.300

10.000

 

Topsectoren overig

– 15.630

– 13.436

– 15.066

– 15.661

– 15.561

 

Economische ontwikkeling en technologie

5.000

7.500

10.000

10.000

10.000

 

Verduurzaming industrie (Waterstof)

 

10.000

10.000

10.000

15.000

 

Verduurzaming industrie (Pilots en demo’s CO2 reductie)

 

30.000

35.000

45.000

55.000

 

Verduurzaming industrie (CC(U)S)

 

15.000

15.000

15.000

15.000

 
             

Overig

23.284

15.468

3.627

1.718

3.423

 

Stand ontwerpbegroting 2020

1.009.160

1.075.493

1.026.507

1.024.090

1.036.761

1.026.736

Startup-beleid

Voor startup- en scale-up beleid is in totaal van 2019–2023 € 65 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het nieuwe programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZK, zoals bijvoorbeeld het Netherlands Point of Entry en de RVO Fastlane.

Topsectoren overig

Op dit onderdeel stond de hieronder toegelichte reeks (economische ontwikkeling en technologie) geraamd in afwachting van het definitieve instrument. Hiernaast wordt de BTW-compensatie voor TNO op artikel 4 afgeboekt (structureel € 3,5 mln) en de BTW-compensatie voor Deltares onder TO2 (structureel € 1,8 mln).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. De regering heeft hiertoe een bedrag oplopend naar € 10 mln vanaf 2021 structureel beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën, zoals kwantum en kunstmatige intelligentie.

Met deze middelen worden meerjarenprogramma’s ontwikkeld waarin overheden, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

Verduurzaming industrie

  • Het betreft hier de toekenning van middelen vanuit de Klimaatenveloppe voor de Industrie voor de programmatische aanpak waterstof

  • Het betreft hier de toekenning van middelen vanuit de Klimaatenveloppe voor de Industrie voor de subsidiering van pilots en demo’s gericht op de reductie van CO2 uitstoot binnen de Industrie.

  • Het betreft hier de toekenning van middelen vanuit de Klimaatenveloppe voor de Industrie voor de toepassing van CO2 afvang, opslag (en gebruik); CC(U)S.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

113.157

111.067

111.863

105.672

107.145

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

11.333

         

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           

Diverse ontvangsten

 

18.800

       

Overig

           

Stand ontwerpbegroting 2020

124.490

129.867

111.863

105.672

107.145

106.249

Diverse ontvangsten

Dit betreft een verhoging van de ontvangstenraming met € 18,8 mln als gevolg van de verwachte terugbetaling van een lening door de provincie Limburg die werd verstrekt ten behoeve van het Industriepark Swentibold. Van deze ontvangst wordt € 12 mln ingezet voor het Startupbeleid en € 6,8 mln wordt via een decentralisatie-uitkering ter beschikking gesteld aan de provincie Limburg als bijdrage ten behoeve van de regionale economie.

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

181.977

190.093

191.279

180.883

161.298

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

– 4.000

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

85.521

– 4.820

– 4.780

 

1.300

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           

Thematische Technology Transfer (subsidie)

8.100

         

Fund to Fund

     

– 12.000

– 13.000

 

Investeringen in fundamenteel onderzoek

– 23.371

         

Thematische Technology Transfer (lening)

15.900

         

Seed Capital regeling

 

100

– 15.900

– 4.300

3.600

 

Vroege fase / informal investors

– 5.000

– 1.100

– 1.100

– 700

– 600

 

Bijdrage RVO.nl

5.000

         
             

Overig

– 338

179

179

179

179

 

Stand ontwerpbegroting 2020

263.789

184.452

169.678

164.062

152.777

152.772

Thematische Technology Transfer (subsidie)

Dit betreft subsidies voor de activiteiten van thematische samenwerkingsverbanden gericht op het oprichten van kennisstarters in de periode 2019–2025. Tevens is er een beperkt budget voor managementkosten van de TTT-fondsen.

Fund to Fund

Dit betreft met name de overheveling van budget uit de geraamde terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative van artikel 3 naar artikel 2 ten behoeve van het Startupbeleid.

Investeringen in fundamenteel onderzoek

Deze mutatie betreft met name de overheveling naar het budget voor Thematische Technology Transfer (- € 24 mln), de meerjarige uitvoeringskosten voor Oncode en Thematische Technology Transfer (- € 5 mln) en de toevoeging van een gedeelte van de terugontvangst van het project Surf (€ 5,6 mln).

Thematische Technology Transfer (lening)

Dit betreft investeringen in kennisstarters door een TTT-fonds welke kunnen worden gedaan in de periode 2019–2025 met een looptijd van maximaal negen jaar. Bestaande investeringen kunnen in de desinvesteringsperiode periode nog worden uitgebreid.

Seed Capital regeling

Dit betreft een aanpassing van de raming van de Seed Capital regeling op basis van de verwachte uitfinanciering van de committeringen aan de Seedfondsen. Een deel van de Seed middelen is ingezet voor het Startupbeleid op artikel 2.

Vroege fase / informal investors

Dit betreft een aanpassing van de raming van de Vroegefasefinanciering op basis van de benodigde uitfinanciering van de verstrekte leningen. Een deel van het budget voor Vroegefasefinanciering is ingezet voor het Startupbeleid op artikel 2.

Bijdrage RVO.nl

Dit betreft het budget voor de meerjarige financiering van de uitvoeringskosten voor Oncode en de regeling Thematische Technology Transfer.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

28.500

34.600

44.000

45.300

50.200

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

           

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           

Investeringen in fundamenteel onderzoek

5.562

         

Overig

           

Stand ontwerpbegroting 2020

34.062

34.600

44.000

45.300

50.200

50.300

Investeringen in fundamenteel onderzoek

Deze mutatie betreft de terugontvangst van het TOF-project Surf. De middelen worden weer beschikbaar gesteld ten behoeve van de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

2.799.175

3.477.833

3.394.920

3.501.677

3.607.799

 

Mutatie nota van wijziging 2019

78.900

         

Mutatie amendement 2019

200

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

10.275

4.553

17.957

3.557

4.373

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

96.900

2.500

       

Nieuwe mutaties:

           

Loon- en prijsbijstelling

2.524

2.396

2.269

2.101

2.227

 

Klimaatenveloppe

 

35.000

35.000

55.000

55.000

 

SDE+

 

103.000

368.000

290.000

288.000

 

Correctie extrapolatie SDE+

   

– 5.000

– 5.000

– 8.465

 

Onttrekking reserve Duurzame Energie

       

450.000

 

Kasschuif ETS

– 4.700

32.795

– 28.095

     

Expertisecentrum Warmte (ECW)

 

7.500

       

BTW-compensatie ECN-TNO

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

 

Verlenging subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

2.200

1.741

3.775

3.696

1.696

 
             

Overig

92

972

– 1.771

42

2.455

 

Stand ontwerpbegroting 2020

2.989.066

3.671.790

3.790.555

3.854.573

4.406.585

4.489.284

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire wet 2019 (op artikel 41) ontvangen loon- en prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

Klimaatenveloppe

De beschikbare Klimaatenveloppemiddelen 2020 e.v. zijn meerjarig aan de regelingen DEI (€ 30 mln voor de jaren 2020 en 2021 en € 45 mln per jaar voor de jaren vanaf 2022)en TSE (€ 5 mln voor de jaren 2020 en 2021 en € 10 mln per jaar voor de jaren vanaf 2022) toegevoegd.

SDE+

Bij 2e begrotingsrapportage 2017 is de ODE-ontvangstenreeks vanaf 2020 met de in het Regeerakkoord afgesproken reeks opgehoogd. De bijbehorende uitgavenreeks werd op de Aanvullende Post (AP) geplaatst. Met deze mutatie wordt de reeks op de AP toegevoegd aan het SDE+-budget 2020 e.v.

Correctie extrapolatie SDE+

In de extrapolatie van de SDE+-reeks in de begroting is in het verleden geen rekening gehouden met overhevelingen van budget ten behoeve van ondersteunende werkzaamheden voor de SDE+ en Wind op Zee naar o.a. RVO.nl en naar andere departementen. Dit wordt met deze mutatie gecorrigeerd.

Onttrekking reserve Duurzame Energie

Conform de afspraak in de Startnota van het kabinet Rutte III is voor een bedrag van € 1,7 mld uit de begrotingsreserve Duurzame Energie toegevoegd aan het SDE+-budget vanaf 2023.

Kasschuif ETS

Voor de compensatie van de indirecte kosten in het kader van het ETS is, gelet op de gestegen CO2-prijs, het beschikbare budget in 2020 ten opzichte van 2019 met een kasschuif opgehoogd naar € 105,6 mln.

Expertisecentrum Warmte (ECW)

Vanuit de klimaatakkoordmiddelen voor de Regionale Energie Strategie (RES) heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koningkrijksrelaties € 7,5 mln beschikbaar gesteld voor de kosten van het Expertisecentrum Warmte (ECW) in 2020.

BTW-compensatie ECN-TNO

Van de BTW-compensatie heeft € 3,5 mln betrekking op de invaring bij ECN-TNO, daarom wordt dit bedrag overgeheveld naar de bijdrage aan TNO.

Verlenging subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS)

Betreft extra uitgaven i.v.m. de openstelling van de SDS in de jaren 2020, 2021 en 2022.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

2.232.211

2.908.211

3.067.511

3.111.511

3.257.811

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

87.874

154.500

84.500

64.500

144.500

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

170.950

324.450

       

Nieuwe mutaties:

           

Onttrekking reserve Duurzame Energie

       

450.000

 
             

Overig

1.195

         

Stand ontwerpbegroting 2020

2.492.230

3.387.161

3.152.011

3.176.011

3.852.311

4.016.011

Onttrekking reserve Duurzame Energie

Conform de afspraak in de Startnota van het kabinet Rutte III dat de middelen in de reserve Duurzame Energie toegevoegd zullen worden aan het SDE+-budget, zal na 2022 in totaal € 1,7 mld aan de reserve worden onttrokken.

Overig

Er hebben verder geen noemenswaardige mutaties plaatsgevonden bij de ontvangsten op artikel 4.

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

140.471

40.033

39.006

19.863

8.885

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

106.922

4.067

4.067

4.066

   

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           

Bijdrage NAM aan het Nationaal Programma Groningen

150.000

75.000

75.000

25.000

25.000

 

Schadebetalingen aan particulieren

 

50.000

50.000

     

Uitvoering schadeafhandeling door RVO.nl

5.208

95.000

95.000

     

Woonbedrijf

10.000

         

Provincies en gemeenten

6.000

         

Batch 1588

42.000

         

Werk- en onderzoeksbudget DG GB

8.000

         

(T)IVO (organisatie- en programmabudget)

4.000

         

Overig

6.127

681

666

432

129

 

Stand ontwerpbegroting 2020

478.728

264.781

263.739

49.361

34.014

31.680

Bijdrage NAM aan het Nationaal Programma Groningen

In het akkoord op hoofdlijnen met Shell en Exxon Mobil is afgesproken dat de NAM in totaal € 500 mln bijdraagt aan het Nationaal Programma Groningen. Op verzoek van EZK heeft de NAM haar bijdrage 2018 verschoven naar 2019. Daardoor is in 2019 in totaal € 150 mln gestort.

Schadebetalingen aan particulieren

De TCMG besluit over schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door EZK en daarna volledig verhaald op de NAM, conform de hierover gemaakte afspraken.

Uitvoering schadeafhandeling door RVO.nl

Conform het schadeprotocol, is de schadeafhandeling publiek gemaakt en is de NAM op afstand van de schadeafhandeling gezet. RVO.nl voert de schadeafhandeling uit. Overeenkomstig de met de NAM gemaakte afspraken, declareert EZK bij de NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling.

Woonbedrijf

In 2019 is het woonbedrijf opgericht om woningen in het gebied te kopen. De NAM verhoogt deze bijdrage tot maximaal € 30 mln. Voor de operationele kosten van het woonbedrijf is vanuit de rijksbegroting circa € 10 mln beschikbaar. Op 5 juni 2019 is in het Bestuurlijk overleg afgesproken dat de opkoopregeling wordt doorgezet tot 2024 en dat hiervoor € 20 mln extra wordt vrijgemaakt. Van de aanvullende post is alvast een extra € 10 mln beschikbaar gesteld in 2019 voor opkoop van woningen.

Provincies en gemeenten

De (10) gemeenten in het aardbevingsgebied en de provincie worden geconfronteerd met extra taken vanwege de problematiek voortkomend uit de aardbevingen. Dit betreft werkzaamheden rondom inspecties van objecten, planvorming voor te versterken objecten en gebieden, toezicht & handhaving op uitvoering van versterking, informatievoorziening naar bewoners/eigenaren, aanpassingen op terrein van de ruimtelijke ordening etc.

Batch 1588

Voor de 1588 hebben de Ministers van EZK en BZK namens het kabinet met de regiobestuurders en woningcorporaties afspraken gemaakt om de versterking van de adressen in deze batch door te laten gaan op basis van de versterkingsadviezen. Er staan op dit moment 469 adressen gepland om te starten met uitvoering in 2019. Dit project bestaat uit een gezamenlijke financiering door de NAM, Regio en Rijk met een totaalbedrag van € 420 mln. Het Rijk draagt vanuit de middelen op de aanvullende post hier aan bij.

Werk- en onderzoeksbudget DG GB

De raming van de kosten zijn gebaseerd op inhuur van externe expertise die naar verwachting de eerste paar jaar nodig zal zijn gezien alle lopende bestuurlijke en regionale processen. Ook moet de NPR geactualiseerd worden.

(T)IVO (organisatie- en programmabudget)

De nieuwe aanpak voor de versterking resulteert in een nieuw governance-stelsel. Een belangrijk onderdeel van dit nieuwe stelsel is het onafhankelijk vaststellen door deskundigen welke gebouwen voldoen aan de veiligheidsnorm. Op deze wijze geeft de Minister van EZK invulling aan zijn wettelijk vastgestelde verantwoordelijkheid voor de veiligheid en wordt geborgd dat de besluitvorming hierover zorgvuldig en onafhankelijk plaatsvindt. Het Ministerie van EZK draagt hiervoor ook de kosten.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

1.749.491

1.450.000

1.150.000

850.000

650.000

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

– 28.694

20.000

– 40.000

– 50.000

– 90.000

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           

Aardgasbaten

– 470.000

– 420.000

– 260.000

– 60.000

– 50.000

 

Bijdrage NAM aan het Nationaal Programma Groningen

150.000

75.000

75.000

25.000

25.000

 

Schadebetalingen aan particulieren

 

50.000

50.000

     

Uitvoering schadeafhandeling door RVO.nl

5.208

95.000

95.000

     

Overig

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2020

1.406.005

1.270.000

1.070.000

765.000

535.000

385.000

Aardgasbaten

In de Kamerbrief van 17 juli jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verkenning van maatregelen om de gaswinning te verlagen naar 12 mld Nm3 in het gasjaar 2019–2020. In een voorlopig advies van de beheerder van landelijke gastransport Gasunie Transport Services (GTS) staan drie concrete maatregelen waarmee een winningsniveau van 12,8 mld Nm3 kan worden bereikt. In de begroting wordt reeds rekening gehouden met een daling van het winningsniveau in het gasjaar 2019–2020 van 15,9 naar 12 mld Nm3. Vanwege de afdrachtensystematiek van de aardgasbaten is de mutatie verspreid over drie jaren: 2019, 2020 en 2021. Ook zijn de gasbaten aangepast op basis van de meest recente meerjarige verwachting van de gasprijs.

Bijdrage NAM aan het Nationaal Programma Groningen

In het akkoord op hoofdlijnen met Shell en Exxon Mobil is afgesproken dat de NAM in totaal € 500 mln bijdraagt aan het Nationaal Programma Groningen.

Schadebetalingen aan particulieren

De schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning worden verhaald op de NAM.

Uitvoering schadeafhandeling door RVO.nl

De uitvoeringskosten van RVO.nl worden verhaald op de NAM. Aanvragen tot schadevergoeding door bodembeweging in het Groningergasveld worden afgehandeld door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen. RVO.nl doet de praktische uitvoering van het protocol, ter ondersteuning van de Commissie.

Artikel 40 Apparaat

Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

278.382

272.722

268.078

274.587

275.379

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

9.589

– 307

– 3.449

– 13.848

– 17.435

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           

Loonbijstelling

6.575

6.351

6.158

6.442

6.483

 

Prijsbijstelling

11.440

11.584

10.680

9.117

9.054

 

Budgetvorming provincies en gemeenten uit aanvullende post

6.000

         

Budgetvorming DG Groningen uit aanvullende post

2.500

         

Individueel keuzebudget

 

9.056

       

Overig

4.913

– 5.177

– 5.440

– 2.325

– 2.975

 

Stand ontwerpbegroting 2020

319.399

294.229

276.027

273.973

270.506

273.375

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire wet 2019 ontvangen loon- en prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

Budgetvorming provincies en gemeenten uit de Aanvullende Post

Overboeking uit de Aanvullende Post voor de (10) gemeenten in het aardbevingsgebied en de provincie die worden geconfronteerd met extra taken vanwege de problematiek voortkomend uit de aardbevingen. Dit betreft werkzaamheden rondom inspecties van objecten, planvorming voor te versterken objecten en gebieden, toezicht & handhaving op uitvoering van versterking, informatievoorziening naar bewoners/eigenaren, aanpassingen op terrein van de ruimtelijke ordening etc.

Budgetvorming DG Groningen uit de Aanvullende Post

Uit de Aanvullende Post wordt budget gevormd voor het project-DG Groningen Bovengronds.

Individueel keuzebudget

Per 2020 worden de arbeidsvoorwaarden flexibeler. Er komt een Individueel Keuzebudget (IKB), waardoor bijvoorbeeld vakantiegeld maandelijks in plaats van jaarlijks kan worden betaald. Dit kan in de overgangsperiode tot extra lasten leiden. Hiervoor zijn de departementen eenmalig gecompenseerd.

Ontvangsten niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

25.426

25.426

25.437

25.426

24.781

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

           

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           
             

Overig

           

Stand ontwerpbegroting 2020

25.426

25.426

25.437

25.426

24.781

24.781

Artikel 41 Nog onverdeeld

Uitgaven niet-beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Stand ontwerpbegroting 2019

0

– 11.000

– 11.000

– 11.000

– 10.000

 

Mutatie nota van wijziging 2019

           

Mutatie amendement 2019

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2019

46.951

56.664

54.679

52.885

51.743

 

Mutatie incidentele suppletoire begroting 2019

           

Nieuwe mutaties:

           

Verdeling loon- en prijsbijstelling

– 45.508

– 45.304

– 43.424

– 41.885

– 41.743

 
             

Overig

– 1.443

– 360

– 255

     

Stand ontwerpbegroting 2020

0

0

0

0

0

 

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire wet 2018 ontvangen loon- en prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

BIJLAGE 3: MOTIES EN TOEZEGGINGEN

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Stand van zaken moties Minister van Economische Zaken en Klimaat parlementair jaar 2018–2019 (Tweede Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Kamerstuknummer motie

Stand van zaken

Haersma Buma, S. van (CDA)

Pechtold, A. (D66)

Verzoekt het kabinet, per half jaar aan de Kamer te rapporteren wat de stand van zaken is met betrekking tot het door de EU af te spreken klimaatdoel voor 2030;

verzoekt het kabinet voorts, halfjaarlijks te rapporteren welke gelijkgestemde Noordwest-Europese landen wel of niet bereid zijn in een kopgroep de Nederlandse CO2-reductieambitie te volgen;

verzoekt de regering vervolgens, de eerste rapportage uiterlijk voor de begrotingsbehandeling EZK aan de Kamer te overleggen.

21-09-2018

35 000, nr. 15

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Alkaya, M.Ö. (SP)

Verzoekt de regering, dit probleem te bespreken met de windenergie-sector en mogelijke oplossingen te verkennen.

25-09-2018

32 637, nr. 325

Uitgaande brief [25-07-2019] – Uitslag van de vierde tender windenergie op zee voor kavels III en IV van het windenergiegebied Hollandse kust (zuid)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering:

– in samenspraak met decentrale overheden een zonneladder op te stellen voor de inpassing van zonne-energie, die als nationaal afwegingskader kan worden benut bij het opstellen van regionale energiestrategieën, zodat primair onbenutte daken en terreinen worden benut en landbouw en natuur zo veel mogelijk worden ontzien;

– hierbij de landbouwsector, de zonne-energiesector en netbeheerders te betrekken;

– deze sturingsinstrumenten voor ruimtelijke inpassing en participatie conform de systematiek van de Omgevingswet te verankeren in rijksbeleid (bijvoorbeeld de NOVI) en waar nodig ook regelingen aan te passen die belemmerend werken, zodat daken beter kunnen worden benut voor het opwekken van zonne-energie en zo nodig hier ook met decentrale overheden afspraken over te maken;

verzoekt de regering tevens de Kamer in januari 2019 te informeren hoe de gesprekken met decentrale overheden zijn verlopen.

02-10-2018

32 813, nr. 204

Onderhanden.

Sazias, L. (50PLUS)

Verzoekt de regering, te bevorderen dat elke gemeente en provincie duurzaamheidsleningen aanbiedt zonder leeftijdsgrens.

02-10-2018

32 813, nr. 217 (was 205)

Onderhanden.

Jetten, R.A.A. (D66)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering om, in internationale gremia te pleiten voor transparantie in de grondstoffenketens van grondstoffen welke noodzakelijk zijn voor de energietransitie; verzoekt de regering om, in landelijk en Europees verband in te zetten op richtlijnen voor hergebruik van deze grondstoffen; verzoekt de regering om, in landelijk en Europees verband in te zetten op producentenverantwoordelijkheid voor deze grondstoffen.

02-10-2018

32 813, nr. 209

Onderhanden.

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, in overleg met de sector te bezien hoe zo spoedig mogelijk een aparte categorie voor geothermie in de gebouwde omgeving opgenomen kan worden in de SDE+-regeling, op de langere termijn gecombineerd met een dalend basisbedrag gedurende de looptijd.

02-10-2018

32 813, nr. 210

Onderhanden.

Jetten, R.A.A. (D66)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe richtlijnen over de herkomst van de gebruikte grondstoffen in de aanbestedingen van windmolen- en zonneparken kunnen worden opgenomen.

02-10-2018

32 813, nr. 211

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Verzoekt de regering, bij de keuze voor maatregelen in het klimaatakkoord die huishoudens direct raken de voorkeur te geven aan stimulerende maatregelen die een handelingsperspectief bieden voor Nederlanders.

06-11-2018

32 813, nr. 242

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Verzoekt de regering, in het vervolgtraject van het klimaatakkoord nadrukkelijk rekening te houden met het gelijke speelveld voor Nederlandse bedrijven en de Nederlandse industrie en dit ook te onderzoeken bij de voorgestelde maatregelen.

06-11-2018

32 813, nr. 243

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Verzoekt de regering, kosteneffectiviteit een zwaarwegende factor te laten zijn bij de keuze voor maatregelen van het klimaatakkoord.

06-11-2018

32 813, nr. 241

Uitgaande brief [28-06-2019] – Voorstel voor een Klimaatakkoord

Dik-Faber, R.K. (CU)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, in afwachting van het besluit om al dan niet in cassatie te gaan alvast uitvoering van het vonnis voor te bereiden door in kaart te brengen hoe op korte termijn de CO2-uitstoot kan worden gereduceerd en de Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2019 te informeren.

06-11-2018

32 813, nr. 229

Uitgaande brief [28-06-2019] – Uitvoering Urgenda-vonnis

Mulder, A.H. (CDA)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, de lasten en inkomenseffecten voor huishoudens bij de doorrekening van het eindvoorstel inzichtelijk te maken en deze zwaar mee te wegen in het eindoordeel van het kabinet.

06-11-2018

32 813, nr. 232

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering bij de verbreding van de SDE+ ook de verbreding van de ISDE voor energiebesparingsmogelijkheden van particulieren mogelijk te maken;

verzoekt in het instrumentarium voor particuliere woningbezitters uitdrukkelijk te kijken naar de mogelijkheden van vervangingsmomenten;

verzoekt voorts in de verdere besprekingen over het klimaatakkoord om goede vormgeving voor ondersteuning van onafhankelijk advies voor energiebesparing, bijvoorbeeld via energieloketten, waaronder advies over goedkope opties zoals een slimme thermostaat en het afstellen van de cv.

06-11-2018

32 813, nr. 233

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Klaver, J.F. (GL)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, de klimaattafels de instructie te geven om bij de afweging een maatregel wel of niet te nemen, ook de eventuele kosten en baten voor toekomstige generaties mee te nemen;

verzoekt de regering tevens, de Kamer daarover te informeren op het moment dat de doorrekening van PBL en CPB aan de Kamer worden aangeboden.

06-11-2018

32 813, nr. 230

Uitgaande brief [28-06-2019] – Voorstel voor een Klimaatakkoord

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, met een routekaart te komen om innovatie, productie en gebruik van groen gas te bevorderen naar het voorbeeld van de routekaart waterstof.

06-11-2018

32 813, nr. 234

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, te bevorderen dat Invest-NL gaat bijdragen aan betere toegang tot financiering voor sociale ondernemingen.

13-11-2018

28 165, nr. 293

Uitgaande brief [18-01-2019] – Stand van zaken oprichting Invest-NL

Alkaya, M.Ö. (SP)

Verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat gezonde kleine bedrijven die worden afgewezen voor private financiering gemakkelijk bij Invest-NL een aanvraag kunnen doen.

13-11-2018

28 165, nr. 294

Uitgaande brief [18-01-2019] – Stand van zaken oprichting Invest-NL

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, de wijze waarop waterzijdig inregelen op de lijst met erkende maatregelen gezet kan worden te onderzoeken en indien de maatregel een bedrijfstak-brede terugverdientijd van vijf jaar heeft, de maatregel op te nemen.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 71 (was 26)

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, in de toekomst strakkere vergunningen te verlenen waardoor geen discussie meer kan ontstaan over de maximumcapaciteit van een windpark.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 32

Uitgaande brief [21-12-2018] – Afschrift brieven aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borger-Odoorn en Aa en Hunze

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Verzoekt de regering, randvoorwaarden te stellen aan de regionale energiestrategieën en warmtevisies zodat inwoners adequaat worden betrokken bij het opstellen en de uitvoering.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 35

Onderhanden.

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, zich in overleg met de betrokken bedrijven in te spannen voor het uitfaseren van dieselolie bij zoutwinning uiterlijk in 2021 of anders zo snel mogelijk, en te stimuleren dat alternatieven worden gevonden.

13-11-2018

32 849, nr. 147

Onderhanden.

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om mogelijke oplossingen voor deze situatie [dubbele heffing energiebelasting] in kaart te brengen en hierover in het eerste kwartaal van 2019 te rapporteren aan de Kamer.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 27

Uitgaande brief FIN [05-07-2019] – Kamerbrief over het voorkomen van dubbele energiebelasting

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Akerboom, E.S. (PvdD)

Verzoekt de regering, in overleg te treden met de VNG over hoe burgers het beste geïnformeerd kunnen worden over en betrokken worden bij de warmteplannen in hun wijk; verzoekt de regering tevens op korte termijn in overleg te gaan met Milieu Centraal over het toevoegen van een zoekmodule gericht op warmte-plannen per wijk.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 22

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering nader onderzoek te doen naar deze obstakels, met name voor vve’s en energiecoöperaties en de Kamer hierover te informeren.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 25

Onderhanden.

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering op korte termijn, tegelijk met de doorrekeningen door PBL en CPB, door TenneT in kaart te laten brengen wat de verschillende scenario’s voor verduurzaming van de energievoorziening betekenen voor de betrouwbaarheid van de energievoorziening richting 2050, en de Kamer en de betrokken klimaattafels te informeren over de uitkomst en de eventuele implicaties ervan.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 63

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, dat de beoordeling van investeringen door Invest-NL echt op individuele projectbasis zal plaatsvinden, waarbij ook een projectspecifiek rendementsdoel wordt afgesproken dat inherent is aan de businesscase en daaraan verbonden risico’s van het project.

13-11-2018

28 165, nr. 291

Uitgaande brief [18-01-2019] – Stand van zaken oprichting Invest-NL

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe op Europees niveau de productie van groen staal gestimuleerd kan worden en dit actief te promoten.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 33

Uitgaande brief [03-04-2019] – Motie stimulering productie groen staal

Mulder, A.H. (CDA)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, in te zetten op de ontwikkeling van aardwarmteprojecten in stedelijke gebieden waar veel huishoudens nu nog verwarmd worden door gas;

verzoekt de regering tevens, te onderzoeken hoe de veilige toepassing van aardwarmte ter vervanging van gas in huishoudens kan worden versneld, met name in gebieden waar dit nu moeilijk van de grond komt en de Kamer hierover te informeren.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 41

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Akerboom, E.S. (PvdD)

Verzoekt de regering, een appreciatie te geven van het onderzoek dat netbeheerders op dit moment uitvoeren omtrent verzegeling, verzoekt de regering, zich bij deze appreciatie te richten op de vraag hoe verzegeling van een gasaansluiting tegen lage kosten langdurig mogelijk kan worden gemaakt voor huishoudens die hun huis vrijwillig van het gas willen afsluiten, en de Kamer hierover te informeren.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 70 (was 23)

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, voluit in te zetten op energiebesparing en specifiek het isoleren van bestaande gebouwen, en dit mee te nemen bij de uitwerking van het klimaatakkoord.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 62

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Veldman, H.S. (VVD)

Amhaouch, M. (CDA)

Verzoekt de regering, om Invest-NL in de uitvoering en organisatie zo vorm te geven dat het mkb reële mogelijkheden krijgt om gebruik te maken van de kansen die Invest-NL biedt en in de memorie van toelichting van het wetsvoorstel duidelijkheid te verschaffen over welke mogelijkheden dat zijn.

13-11-2018

28 165, nr. 292

Uitgaande brief [18-01-2019] – Stand van zaken oprichting Invest-NL

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering om in het kader van het klimaatakkoord te verkennen in hoeverre er behoefte bestaat aan een meldpunt waar inwoners en of mkb terecht kunnen met klachten, problemen en ideeën over klimaatbeleid en de daarmee gepaard gaande regels van overheden, en deze serieus te nemen.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 35

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, bij de verbreding van de SDE+-productieplafonds, schotten in het SDE+-budget tussen categorieën te overwegen op het moment dat blijkt dat sommige CO2-reducerende technieken niet afdoende of juist te veel aan bod komen.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 40

Uitgaande brief [26-04-2019] – Verbreding van de SDE+ naar de SDE++

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Veldman, H.S. (VVD)

Verzoekt de regering, om bij de uitwerking van het wetsvoorstel de mogelijkheid open te houden om met Invest-NL te kunnen investeren in hooginnovatieve bedrijven en projecten die niet per se een vooraf vastgesteld positief rendement kunnen overleggen bij hun aanvraag; verzoekt de regering, daarnaast om een verduidelijkende invulling te geven aan het begrip «financieel gezonde onderneming» en aan te geven hoe dit zich verhoudt tot het Europees staatssteunkader.

13-11-2018

28 165, nr. 290

Uitgaande brief [18-01-2019] – Stand van zaken oprichting Invest-NL

Mulder, A.H. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, bedrijven te verplichten uiterlijk 1 juli 2020 uitsluitend ledverlichting te gebruiken;

verzoekt de regering tevens om het goede voorbeeld te stellen door zelf ook over te stappen naar ledverlichting in haar gebouwen en installaties.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 24

Onderhanden.

Verhoeven, K. (D66)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering om, in Europees perspectief aandacht te vragen voor dit hiaat in de regelgeving en ernaar te streven dat voor de eisen aan de nieuwe BENG-norm ook restwarmte van datacenters meegeteld kan worden.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 42

Uitgaande brief BZK [08-01-2019] – Stand van zaken op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving

Mulder, A.H. (CDA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering om, ervoor te zorgen dat de verkenning naar de verdeling van de financiering van de SDE+ als aangekondigd in de kabinetsappreciatie van het klimaatakkoord op hoofdlijnen kan worden betrokken bij de wetswijziging betreffende de verbreding van de SDE+.

20-11-2018

35 004, nr. 15

Onderhanden.

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, een verkenning te doen naar alternatieven voor de ODE, waarbij vertrekpunten zijn: rechtvaardige lastenverdeling, het principe «de vervuiler betaalt», continuïteit, transparantie en begrijpelijkheid.

20-11-2018

35 004, nr. 13

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, te verkennen hoe het Joint Project Mechanism ingezet kan worden voor het behalen van de duurzame-energieopwekkingsdoelstelling;

verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer hierover te informeren voor het zomerreces.

11-12-2018

32 813, nr. 256

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering alle Limburgers met mijnbouwschade die een zaak hebben liggen bij de TCBB voor 1 juli duidelijkheid te geven of de schade mijnbouw gerelateerd is, en indien dat het geval is zo snel mogelijk over te gaan tot vergoeding conform de hiervoor op te zetten vernieuwde regeling.

11-12-2018

32 813, nr. 261 (was 251 en 260)

Uitgaande brief [10-07-2019] – Afhandeling mijnbouwschade na dertig jaar

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, mee verantwoordelijkheid te nemen en daartoe in beeld te brengen welke effecten het voorgestelde verbod op elektriciteitsproductie met kolen heeft voor de positie van werknemers, in het bijzonder in de kolenketen, en in samenspraak met sociale partners aanvullende maatregelen en voorzieningen te treffen om de gevolgen op een sociale wijze op te vangen.

11-12-2018

32 813, nr. 257

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, daarbij tevens helder te maken hoe de verbindingslijnen qua governance lopen tussen de drie operaties; verzoekt de regering tevens, na voltooiing van de governance in één, ook digitaal, toegankelijk overzicht op te nemen hoe de directe zeggenschap dan wel medezeggenschap van burgers en hun maatschappelijke zelforganisaties geborgd worden.

11-12-2018

33 529, nr. 541

Onderhanden.

Beckerman, S.M. (SP)

Akerboom, E.S. (PvdD)

Verzoekt de regering, om te allen tijde prioriteit te blijven geven aan het inspecteren en versterken van woningen en een einde te maken aan de onzekerheid van vele Groningers.

11-12-2018

33 529, nr. 544

Onderhanden.

Nijboer, H. (PvdA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Akerboom, E.S. (PvdD)

Verzoekt de regering te regelen dat provincie en gemeenten niet verplicht worden tot cofinanciering in de programmalijn «Groningse kracht en trots.

11-12-2018

33 529, nr. 546

Uitgaande brief [13-03-2019] – Bestuurlijk Overleg Groningen

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om te onderzoeken of een deel van het militaire vlieggebied EHD 42, direct ten zuiden van het windpark «ten noorden van de Waddeneilanden» gebruikt kan worden voor windmolenparken op zee; verzoekt de regering tevens, de Tweede Kamer hierover vóór aanvang van het krokusreces te informeren.

11-12-2018

33 529, nr. 543

Uitgaande brief [07-03-2019] – Onderzoek gebruik militair vlieggebied voor windenergie op zee

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Roept de regering op er voor te zorgen dat er geen middelen vanuit het NPG worden ingezet voor schadeherstel en/of versterking en alle bijkomende kosten bijvoorbeeld om de versterking optimaal in te passen in het gebied, alléén te financieren vanuit de daarvoor bestemde versterkingsmiddelen.

11-12-2018

33 529, nr. 547 (was 542)

Uitgaande brief [13-03-2019] – Bestuurlijk Overleg Groningen

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, zo snel mogelijk een goed doordacht afschakelplan naar de Kamer te sturen.

20-12-2018

34 957, nr. 51

Onderhanden.

Nijboer, H. (PvdA)

Vries, A. de (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Snels, B.A.W. (GL)

Rooijen, M.J. van (50PLUS)

Slootweg, E.J. (CDA)

Sneller, J.C. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, om voorbereidingen te treffen om maatregelen te kunnen nemen om indien gewenst huishoudens te compenseren voor de kosten van het klimaatbeleid.

20-12-2018

35 095, nr. 6

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, de jaarlijkse raming van GTS standaard te laten valideren door een externe partij.

20-12-2018

34 957, nr. 52

Uitgaande brief [08-02-2019] – Raming GTS over de gaswinning uit het Groningenveld

Leijten, R.M. (SP)

Nijboer, H. (PvdA)

Verzoekt de regering, voor de besluitvorming over de besteding een overzicht aan de Kamer te sturen van de voorgenomen besteding, zodat zij hierover nog van gedachten kan wisselen voordat er geld uit het [CO2-]fonds onomkeerbaar wordt ingezet.

20-12-2018

35 095, nr. 9

Uitgaande brief [28-06-2019] – Uitvoering Urgenda-vonnis

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sienot, M.F. (D66)

Akerboom, E.S. (PvdD)

Verzoekt de regering, met zeer grote spoed te zorgen dat er een nieuwe regeling komt waarbij de meerkosten voor aardbevingsbestendig bouwen worden vergoed door de NAM maar waarbij zij geen zeggenschap hebben over de uitvoering van deze nieuwbouw.

20-12-2018

34 957, nr. 50

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Roept de regering, op om concrete versnellingsmaatregelen te nemen, en de Kamer daarover voor het meireces te informeren.

22-01-2019

33 529, nr. 569

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Rooijen, M.J. van (50PLUS)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, om met gemeenten te overleggen dat mensen in de P50-groep al een opname mogen aanvragen, al voordat er lokale plannen of communicatie zijn geweest.

22-01-2019

33 529, nr. 571

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Uitgaande brief [13-03-2019] – Bestuurlijk Overleg Groningen

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Rooijen, M.J. van (50PLUS)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Akerboom, E.S. (PvdD)

Verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken om de gedupeerden met schade te laten kiezen voor een regeling waarbij een aannemer offertes voor reparaties direct kan indienen bij de TCMG en deze slechts steekproefsgewijs worden gecontroleerd; en verzoekt de regering, de TCMG in staat te stellen om dergelijke procedures in te stellen.

22-01-2019

33 529, nr. 556

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om gemeenten vóór 11 februari te informeren over de kosten die met de versterking gepaard gaan, zodat inzicht komt in de totale beschikbare middelen die voor gebieden beschikbaar zijn voor versterking en gebiedsontwikkeling waardoor zij de kans krijgen deze te combineren zolang dat niet tot vertraging leidt bij het bereiken van veiligheid.

22-01-2019

33 529, nr. 576

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Uitgaande brief [13-03-2019] – Bestuurlijk Overleg Groningen

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, voor 1 februari met de betreffende gemeenten af te stemmen dat zij samen met de NCG de bewoners in de maand februari nog informeren, zodat met de bewoners van de betreffende huizen net als bij de Fazanthof concrete afspraken worden gemaakt over het inplannen van de opname en beoordeling van hun woning; verzoekt de regering om, wanneer dit onvoldoende snel gebeurt, niet te aarzelen om vanuit haar verantwoordelijkheid voor de veiligheid haar bevoegdheden in te zetten om te bewerkstelligen dat zo snel mogelijk gestart wordt met het maken van afspraken met bewoners over de opname van de woning.

22-01-2019

33 529, nr. 567

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sienot, M.F. (D66)

Akerboom, E.S. (PvdD)

Verzoekt de regering, het instrument van een bouwdepot concreet voor batch 1588 te bezien en daarover te rapporteren aan de Kamer.

22-01-2019

33 529, nr. 558

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Rooijen, M.J. van (50PLUS)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, waar mogelijk zorg te dragen voor een samenhangende beoordeling en afhandeling van schade en versterking door één Instituut Mijnbouwschade, en de Kamer hierover te berichten bij aanbieding van het wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade dus uiterlijk vóór 1 juni 2019.

22-01-2019

33 529, nr. 575

Uitgaande brief [08-07-2019] – Tijdelijke Wet Groningen

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Beckerman, S.M. (SP)

Rooijen, M.J. van (50PLUS)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, met de TCMG te spreken over een vervolg op de pilot voor schadeherstel door aannemers in natura.

22-01-2019

33 529, nr. 568

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Nijboer, H. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, de aanbevelingen van de Agrarische Tafel en de openliggende onderzoeksvragen zo veel mogelijk over te nemen en er zo snel mogelijk opvolging aan te geven.

22-01-2019

33 529, nr. 574

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Rooijen, M.J. van (50PLUS)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering om, in de uitvoering waar mogelijk schadeherstel van monumenten te versnellen en aan gemeenten die inhoudelijke ondersteuning nodig hebben, deze aan te bieden.

22-01-2019

33 529, nr. 577

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Rooijen, M.J. van (50PLUS)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Akerboom, E.S. (PvdD)

Verzoekt de regering, een indicator te ontwikkelen waardoor controle op de voortgang van de versterkingsaanpak mogelijk wordt.

22-01-2019

33 529, nr. 557

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Haersma Buma, S. van (CDA)

Rooijen, M.J. van (50PLUS)

Verzoekt de regering, in Europees verband te pleiten voor een verbetering van het Europese emissierechtensysteem (ETS), onder andere door het invoeren van een minimumprijs voor rechten in de energiesector, en de Kamer hierover binnen afzienbare tijd te informeren.

12-02-2019

32 813, nr. 275

Onderhanden.

Klaver, J.F. (GL)

Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD)

Verzoekt de regering, een onafhankelijke uitvoeringstoets te laten uitvoeren op het bonus-malussysteem uit het klimaatakkoord.

12-02-2019

32 813, nr. 271

Uitgaande brief [21-02-2019] – Uitvoerbaarheid Klimaatakkoord en motie Dijkhoff/Klaver

Klaver, J.F. (GL)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, het sluiten van kolencentrales mee te nemen bij de inventarisatie van de maatregelen.

12-02-2019

32 813, nr. 272

Uitgaande brief [28-06-2019] – Uitvoering Urgenda-vonnis

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, een plan te maken om de monitoring van oude olie- en gaswinningsputten en het dichten van eventuele lekken te verbeteren, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

05-03-2019

32 849, nr. 159

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt het kabinet, ervoor te zorgen dat iedereen van wie het huis is geïnspecteerd, ook de beoordeling van de inspectie ter inzage kan krijgen.

05-03-2019

32 849, nr. 169

Uitgaande brief [21-05-2019] – Diverse onderwerpen mijnbouw en Groningen

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, alles te doen wat in haar invloed ligt om de capaciteit op het gebied van beoordelingen en uitvoering van de door het SodM voorlopig goedgekeurde versterkingsplannen zodanig uit te breiden dat de gemeenten voor een langere periode aan de slag kunnen gaan, daarover duidelijkheid kunnen geven aan bewoners en aannemers hiervoor langjarig capaciteit vrij kunnen maken;

verzoekt de regering tevens, samen met de gemeenten op basis van de door SodM voorlopig goedgekeurde plannen en de beschikbare capaciteit zo spoedig mogelijk te beginnen met opnames van woningen.

05-03-2019

32 849, nr. 177

Onderhanden.

Nijboer, H. (PvdA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, in deze gebieden met gestapelde mijnbouw de schadebehandeling door één organisatie (loket) te laten behandelen.

05-03-2019

32 849, nr. 176

Uitgaande brief [08-07-2019] – Appreciatie Tcbb-advies Landelijke Aanpak Afhandeling Mijnbouwschade

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering om, bij de gaswinning in het Steenwijkerland een bouwkundige vooropname uit te laten voeren door een onafhankelijke partij in overleg met de inwoners;

verzoekt de regering tevens, om het KNMI-meetsysteem uit te laten breiden met een grondversnellingsmeter en zorg te dragen dat dit meetsysteem in te zien is voor de inwoners;

verzoekt de regering voorts, om SodM te vragen proactief gebruik te maken van hun toezichtstaken op kleine gasvelden zoals Steenwijkerland.

05-03-2019

32 849, nr. 178

Onderhanden.

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Ojik, A. van (GL)

Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe diversificatie van gasleveranciers kan worden bevorderd aan de hand van de criteria leveringszekerheid, economische kosten en milieueffecten.

05-03-2019

21 501–33, nr. 750

Uitgaande brief [20-05-2019] – Motie van Ojik en Sjoerdsma over diversificatie van import van gas

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sienot, M.F. (D66)

Roept de Minister op, tot het sterk aandringen bij de TCMG op het versnellen van het proces van de beoordeling om te zorgen voor een voorspoedige afhandeling van schademeldingen waarbij sprake is van een betrouwbare taxatie.

05-03-2019

32 849, nr. 179

Uitgaande brief [03-06-2019] – Versnelling schadeafhandeling, versterkingsoperatie en afbouw gaswinning Groningen

Uitgaande brief [03-07-2019] – Uitvoering Stuwmeerregeling

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, om op zo kort mogelijke termijn de tariefsystematiek voor warmtenetten aan te passen.

12-03-2019

32 813, nr. 301

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden om zonnevelden publiek te tenderen op rijksgronden en -gebouwen met inachtneming van de zonneladder, en daar de Kamer over te informeren voor het zomerreces.

12-03-2019

32 813, nr. 297

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Verzoekt de regering, met de gereserveerde rijksmiddelen, en de provincies die al meedoen, het fonds in ieder geval vanaf 1 mei open te stellen voor aanvragen als er perspectief is op een bijdrage van provincies van ten minste 5 miljoen euro startkapitaal.

12-03-2019

32 813, nr. 296

Uitgaande brief [10-07-2019] – Openstelling SDE+ najaarsronde 2019

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om het PBL te laten onderzoeken of in de najaarsronde via een aparte categorie in de SDE+ kleinere windmolens gesubsidieerd kunnen worden waar door landelijk beleid restricties gelden, en indien dit het geval blijkt in de najaarsronde 2019 een aparte categorie voor dergelijke molens aan de SDE+ toe te voegen – het PBL onderzoekt daarbij of deze locaties objectief af te bakenen zijn en het bijbehorende basisbedrag concurrerend is ten opzichte van andere duurzame technieken.

12-03-2019

32 813, nr. 291

Uitgaande brief [10-07-2019] – Openstelling SDE+ najaarsronde 2019

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om voor de korte termijn samen met betrokken partijen, waaronder netbeheerders, decentrale overheden en initiatiefnemers voor grootschalige duurzame-energieprojecten, oplossingen te zoeken voor die gebieden waar er sprake is van een capaciteitstekort, bijvoorbeeld door te kijken of in deze gebieden experimenten of pilots mogelijk zijn waarbij wordt gekeken naar de redundantie-eis en de mogelijkheden van het voorkomen van piekbelasting.

12-03-2019

32 813, nr. 295

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om een nader onderzoek uit te voeren naar de impact van geschikte alternatieven voor vaststelling van de warmtetarieven – ten opzichte van de huidige koppeling met de gasprijs – op de warmteprijzen voor kleinverbruikers, en hier de Kamer voor de behandeling van de Warmtewet 2.0 over te informeren.

12-03-2019

32 813, nr. 292

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, voor de korte termijn een variant uit te werken waarbij de kosten van het afsluiten van de gasaansluiting 50/50 worden verdeeld over de huiseigenaar en de netbeheerder, waarbij de netbeheerder dit mag verrekenen in het vastrecht;

verzoekt de regering tevens, in de tussentijd na te denken over een goede, toekomstbestendige regeling voor de lange termijn.

12-03-2019

32 813, nr. 290

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering de samenwerking met de initiatiefnemers te zoeken en dit plan met de bijbehorende investeringsagenda krachtig te ondersteunen.

12-03-2019

32 813, nr. 305 (was 302)

Onderhanden.

Klaver, J.F. (GL)

Marijnissen, L.M.C. (SP)

Asscher, L.F. (PvdA)

Verzoekt de regering, de vakbeweging en de milieuorganisaties te betrekken bij de verdere uitwerking van de maatregelen

19-03-2019

32 813, nr. 313

Uitgaande brief [28-06-2019] – Voorstel voor een Klimaatakkoord

Raan, L. van (PvdD)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, om de Kamer regelmatig te informeren over de afwegingen en beslissingen die zij maken rondom vraag en aanbod van biomassa.

19-03-2019

32 813, nr. 316 (was 294)

Uitgaande brief I&W [04-07-2019] – Uitwerking afspraken Klimaatakkoord over duurzame biomassa

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering om, geen aardwarmteprojecten toe te staan in drinkwatergebieden.

19-03-2019

32 849, nr. 180 (was 175)

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, in kaart te brengen hoe het bestaande programma dan wel onderdelen van Eigen Initiatief ingebed kunnen worden in de voorgestane aanpak voor versterking, en de Kamer daarover te informeren voor het eerstvolgende algemeen overleg Mijnbouw/Groningen op 22 mei 2019.

09-04-2019

33 529, nr. 604 (was 598)

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, het proces van vergunningverlening voor aardwarmteprojecten te versnellen, bijvoorbeeld door de capaciteit te vergroten.

09-04-2019

33 529, nr. 601

Uitgaande brief [21-05-2019] – Diverse onderwerpen mijnbouw en Groningen

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, in overleg te treden met gemeenten, GGD, zorgverleners en zorgverzekeraar om te zorgen voor een laagdrempelige toegang tot psychische zorg; verzoekt de regering tevens, met bovengenoemde partijen in overleg te treden over de financiële aspecten, en de Kamer hierover te informeren.

09-04-2019

33 529, nr. 599

Uitgaande brief [02-07-2019] – Enkele onderwerpen gaswinning Groningen en gevolgen daarvan

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering, om zo veel mogelijk ruimte te laten voor bewoners om het heft in eigen hand te nemen als het gaat om de uitvoeringsfase van de versterkingsoperatie.

09-04-2019

33 529, nr. 603 (was 597)

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Amhaouch, M. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Futselaar, F.W. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, om Invest-NL het indringende advies mee te geven om in de beginfase van haar bestaan het verstrekken van (co-)investeringen aan projecten die potentieel kunnen bijdragen aan de energie- en klimaattransitie een belangrijk onderdeel te laten zijn van het investeringsbeleid.

15-05-2019

35 123-21

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Amhaouch, M. (CDA)

Verzoekt de regering, om de Kamer periodiek en integraal te rapporteren over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het totale instrumentarium om ontwikkelingen op het gebied van de energie- en klimaattransitie tot stand te brengen.

21-05-2019

35 123, nr. 23

Onderhanden.

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Veldman, H.S. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Futselaar, F.W. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, proactief de Kamer te informeren – ook tussen jaarverslagen in – als er bijvoorbeeld majeure wijzigingen worden aangebracht in de aanvullende overeenkomsten die worden gesloten of bij significante wijzigingen in de hoogte van het normrendement.

21-05-2019

35 123, nr. 22

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Verzoekt de regering, om Invest-NL het indringende advies mee te geven om het versterken van MKB-ondernemingen die marktbreed actief zijn – inclusief start-ups en het doorgroeien van scale-ups, naar grotere ondernemingen – al vanaf de startfase van Invest-NL een belangrijke taak te laten zijn.

21-05-2019

35 123, nr. 32

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, dit publieke belang te borgen in het investerings- en financieringsbeleid van Invest NL, waarbij het aan Invest NL is om proportionaliteit en doelmatigheid in acht te nemen.

21-05-2019

35 123, nr. 31

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, de mogelijke inzet van studenten bouwkunde te verkennen ten behoeve van versnelling van de schade en versterking door bijvoorbeeld steekproeven uit te laten voeren bij gebouwen na schade-herstel en/of versterking;

verzoekt de regering tevens, de Kamer hier voor het kerststreces over te informeren.

04-06-2019

33 529, nr. 631

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Geleijnse, S. (50PLUS)

Verzoekt de regering, het advies van SodM op te volgen en de Kamer over de voortgang van ieder onderdeel van het advies te informeren voor het komend overleg over Groningen en vervolgens ieder kwartaal.

04-06-2019

33 529, nr. 629

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Geleijnse, S. (50PLUS)

Verzoekt de regering, de aangekondigde versnellingsmaatregelen te voorzien van het gewenste resultaat, waar mogelijk inclusief datum waarop dit gerealiseerd moet worden, en de Kamer daarover voor 1 juli 2019 te informeren.

11-06-2019

33 529, nr. 642

Uitgaande brief [26-06-2019] – Bestuurlijk Overleg 5 juni + invulling ingediende moties en toezeggingen plenair debat 4 juni

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering om:

– woningeigenaren in staat te stellen een beroep te doen op een opkoopregeling,

– de mogelijkheid van een voorschot op een definitieve waardedalings-regeling te verkennen,

– de nieuwbouwregeling te verlengen.

11-06-2019

33 529, nr. 622

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Geleijnse, S. (50PLUS)

Verzoekt de regering om één loket en één uitvoeringsorganisatie met budget en mandaat te realiseren voor schadeafhandeling en versterking.

11-06-2019

33 529, nr. 627

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Geleijnse, S. (50PLUS)

Verzoekt de regering, juridisch advies in te winnen opdat de nieuwe regeling kan zien op de periode van schademeldingen tot 1 juni 2019.

11-06-2019

33 529, nr. 643

Uitgaande brief [02-07-2019] – Enkele onderwerpen gaswinning Groningen en gevolgen daarvan

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om alles in het werk te stellen om de zeven genoemde oplossingsrichtingen samen met de regio uit te voeren.

11-06-2019

33 529, nr. 632

Uitgaande brief [02-07-2019] – Enkele onderwerpen gaswinning Groningen en gevolgen daarvan

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om alles in het werk te stellen om de zeven genoemde oplossingsrichtingen samen met de regio uit te voeren.

11-06-2019

33 529, nr. 632

Uitgaande brief [02-07-2019] – Enkele onderwerpen gaswinning Groningen en gevolgen daarvan

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Geleijnse, S. (50PLUS)

Verzoekt de regering, de aangekondigde versnellingsmaatregelen te voorzien van het gewenste resultaat, waar mogelijk inclusief datum waarop dit gerealiseerd moet worden, en de Kamer daarover voor 1 juli 2019 te informeren.

11-06-2019

33 529, nr. 642

Uitgaande brief [26-06-2019] – Bestuurlijk Overleg 5 juni + invulling ingediende moties en toezeggingen plenair debat 4 juni

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om ruimte te bieden voor eigen regie aan de particuliere gebouweigenaar en te onderzoeken of het hieraan bijdraagt om een bouwdepot in te stellen voor elk huis met een versterkingsopgave.

11-06-2019

33 529, nr. 633

Onderhanden.

Staaij C.G. van der (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Geleijnse, S. (50PLUS)

Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat het SodM voldoende budget heeft om al zijn adviserende en controlerende taken uit te kunnen voeren, in het bijzonder die in Groningen.

11-06-2019

33 529, nr. 624

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat het SodM voldoende budget heeft om al zijn adviserende en controlerende taken uit te kunnen voeren, in het bijzonder die in Groningen.

11-06-2019

33 529, nr. 623

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Diertens, A.E. (D66)

Verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om zo snel mogelijk de vraag naar Groningengas met oog voor de dilemma’s ten aanzien van de leveringszekerheid op de kortst mogelijke termijn terug te brengen tot onder de 12 bcm, en de Kamer hierover medio juni voorlopig en voor 1 oktober definitief te informeren.

11-06-2019

33 529, nr. 626

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Geleijnse, S. (50PLUS)

Spreekt uit dat het wenselijk is dat de voorgestelde regeling geldt voor schades die zijn gemeld voor 1 juni 2019, verzoekt de regering, juridisch advies in te winnen opdat de nieuwe regeling kan zien op de periode van schademeldingen tot 1 juni 2019.

11-06-2019

33 529, nr. 643

Uitgaande brief [02-07-2019] – Enkele onderwerpen gaswinning Groningen en gevolgen daarvan

Otterloo, G.J. van (50PLUS)

Verzoekt de regering, burgers en de samenleving veel beter inzicht te geven in de opbouw van de energierekening en de ontvangsten en uitgaven voor duurzame energie.

18-06-2019

35 200-XIII, nr. 19

Onderhanden.

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, op korte termijn een dergelijk afwegingskader te ontwikkelen voor olie- en gasinstallaties, zowel op land als in de zee.

18-06-2019

35 200-XIII, nr. 16

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, met een integrale aanpak voor het mkb te komen in aanloop naar de oprichting van het Instituut Mijnbouwschade, inclusief verzekeringsproblematiek, en de Kamer hierover te informeren voorafgaand aan de begrotingsbehandeling.

25-06-2019

33 529, nr. 647

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat de TCMG streeft naar het hanteren van een vaststaande redelijke termijn van liefst drie tot zes maanden voor de afhandeling van schademeldingen, waaraan alleen bij uitzondering kan worden afgeweken.

25-06-2019

33 529, nr. 649

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, een meldpunt te creëren voor woningeigenaren, die én schade hebben én versterkt moet worden, zodat schadeherstel en versterking beter kunnen worden afgestemd.

25-06-2019

33 529, nr. 653

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, te faciliteren dat zij hier een plek aan tafel krijgen.

25-06-2019

30 196, nr. 652

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, te onderzoeken wat Nederland kan leren van de aanpak in andere Europese landen voor de marktordening in ons land, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling van 2020 te informeren.

25-06-2019

30 196, nr. 665

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, het mogelijk te maken voor woningeigenaren om bij vergoeding van schade door de TCMG op grond van het Besluit mijnbouwschade of de stuwmeerregeling een beroep te kunnen doen op de waardevermeerderingsregeling.

25-06-2019

33 529, nr. 652

Uitgaande brief [02-07-2019] – Enkele onderwerpen gaswinning Groningen en gevolgen daarvan

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om de € 200.000 uit dit amendement te besteden aan een juristenteam dat deze gedupeerden ondersteunt.

25-06-2019

33 529, nr. 651

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat het bewijsvermoeden wordt toegepast.

25-06-2019

33 529, nr. 657

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Verzoekt de regering, om een regeling te vinden waarmee schrijnende schadegevallen geholpen kunnen worden, ook als deze wel al een schadevergoeding hebben gehad, zonder de TCMG verder te belasten.

25-06-2019

33 529, nr. 650

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, in overleg met de medeoverheden een krachtige aanpak te ontwikkelen voor het tijdig identificeren en wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving en het oplossen van knelpunten, en de Kamer hierover te informeren.

25-06-2019

30 196, nr. 654

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Verzoekt de regering, het wetgevingstraject van de wijziging van de Warmtewet te versnellen en het wetswijzigingsvoorstel begin 2020 aan de Kamer aan te bieden zodat inwerkingtreding op 1 januari 2021 mogelijk wordt.

25-06-2019

30 196, nr. 663

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om de bescherming van consumenten voorop te stellen en te onderzoeken of en hoe strengere eisen kunnen worden gesteld aan energieleveranciers, hoe faillissementen kunnen worden voorkomen en hoe gedupeerden kunnen worden geholpen.

25-06-2019

30 196, nr. 664

Onderhanden.

Heerma, P.E. (CDA)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, actief te monitoren welke bedrijven gaan investeren en welke bedrijven in de problemen zouden kunnen komen door een cumulatie van maatregelen, en een draaiboek met instrumenten voor te bereiden waarmee investeringen in verduurzaming in Nederland plaatsvinden en werkgelegenheidsverlies wordt afgewend.

04-07-2019

32 813, nr. 360

Onderhanden.

Klaver, J.F. (GL)

Kuzu, T. (DENK)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Asscher, L.F. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Otterloo, G.J. van (50PLUS)

Verzoekt de regering, haar belofte na te komen en huishoudens en het mkb niet op te laten draaien voor de kosten van de transitie in de industrie.

04-07-2019

32 813, nr. 351

Onderhanden.

Klaver, J.F. (GL)

Heerma, P.E. (CDA)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Baudet, T.H.P. (FvD)

Beckerman, S.M. (SP)

Asscher, L.F. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Otterloo, G.J. van (50PLUS)

Verzoekt de regering, de planbureaus indringend te verzoeken om alle door het kabinet gepresenteerde klimaatmaatregelen – ook die na 1 mei publiek zijn geworden – integraal door te laten rekenen bij de Klimaat- en Energieverkenning van dit jaar.

04-07-2019

32 813, nr. 355

Onderhanden.

Klaver, J.F. (GL)

Heerma, P.E. (CDA)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Asscher, L.F. (PvdA)

Otterloo, G.J. van (50PLUS)

Verzoekt de regering, in overleg met partijen voor heel Nederland een programma Waterstof op te stellen met als doel dat groene waterstof een belangrijke plek krijgt in het oplossen van klimaatgerelateerde vraagstukken.

04-07-2019

32 813, nr. 359

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, in overleg met de regio en met het bestuur van het Nationaal Programma Groningen te komen tot een oplossing voor het tekort aan geestelijke zorg, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren.

04-07-2019

33 529, nr. 673

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Becker, B. (VVD)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, ook maatregelen te onderzoeken om de vraag naar Groningengas door grote afnemers en afnemers in het buitenland te verlagen, en dat mee te nemen voor het vaststellingsbesluit voor het komende gasjaar 2019–2020 en de Kamer elk halfjaar te informeren over de concrete stappen en reductie van de vraag naar Groningengas.

04-07-2019

33 529, nr. 674

Onderhanden.

Heerma, P.E. (CDA)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, voor eind 2019 de Kamer te informeren over de stand van zaken van de voorstellen om de ontwikkeling van lokale energiecoöperaties te stimuleren en om te waarborgen dat de lokale gemeenschap profiteert van duurzame-energieprojecten, waaronder de postcoderoosregeling.

04-07-2019

32 813, nr. 367

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, de uitspraak van de Raad van State op te volgen.

04-07-2019

33 529, nr. 669

Onderhanden.

Heerma, P.E. (CDA)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, bij de uitwerking van de klimaatplannen het mkb te betrekken en bij de uitvoering van klimaatplannen rekening te houden met de specifieke positie van het mkb;

verzoekt de regering tevens, om samen met mkb-organisaties voorlichting te geven hoe mkb-ondernemers effectief en efficiënt de voor hen relevante onderdelen van het akkoord kunnen uitvoeren.

04-07-2019

32 813, nr. 350

Onderhanden.

Heerma, P.E. (CDA)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, in beeld te brengen in hoeverre particulieren en de omgeving op dit moment deelnemen aan duurzame energieprojecten, te monitoren hoe het eigenaarschap van nieuwe duurzame energieprojecten evolueert en jaarlijks daarover te rapporteren in de voortgangsmonitor klimaatbeleid in de Klimaatnota en indien de voortgang achterblijft maatregelen te nemen ter bevordering van de participatie.

04-07-2019

32 813, nr. 361

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat wanneer de Amercentrale in 2024 niet volledig op duurzame biomassa draait, er een duurzaam alternatief voorhanden is voor het aan deze centrale gekoppelde warmtenet, en zo nodig hiervoor zekerstellingen te eisen.

04-07-2019

35 167, nr. 24

Onderhanden.

Weyenberg, S.P.R.A. van (D66)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om zo vroeg mogelijk in het proces te starten met van-werk-naar-werktrajecten, zodat werkloosheid waar mogelijk wordt voorkomen en voor de groep bij wie dat niet lukt dienstverlening bij het UWV beschikbaar te stellen;

verzoekt de regering tevens, elk jaar een update te sturen aan de Tweede Kamer over de arbeidsmarktpositie van de mensen die eerder bij de kolencentrales aan het werk waren.

04-07-2019

35 167, nr. 12

Onderhanden.

Thieme, M.L. (PvdD)

Klaver, J.F. (GL)

Segers, G.J.M. (CU)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Asscher, L.F. (PvdA)

Otterloo, G.J. van (50PLUS)

Verzoekt de regering, alle door Urgenda geïnventariseerde maatregelen serieus te nemen en de Kamer per maatregel te informeren over de afwegingen om deze wel of niet te nemen.

04-07-2019

32 813, nr. 362

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de mogelijke rol van kernenergie in de energiemix en daarbij de kosten en voorwaarden van de bouw van nieuwe kerncentrales in andere landen in beeld te brengen; verzoekt de regering tevens, de Kamer hierover bij voorkeur voor het plenaire debat over kernenergie en anders uiterlijk einde 2019 te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek.

04-07-2019

35 167, nr. 15

Onderhanden.

Heerma, P.E. (CDA)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Asscher, L.F. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Otterloo, G.J. van (50PLUS)

Verzoekt de regering, op begrijpelijke wijze inzichtelijk te maken wat deze plannen betekenen voor mensen.

04-07-2019

32 813, nr. 353

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, na te gaan of en hoe kan worden geborgd dat zonder subsidie verstookte biomassa voor elektriciteits- en warmtepro-ductie ook zal voldoen aan de eisen van het in ontwikkeling zijnde nieuwe duurzaamheidskader biomassa, inclusief cascadering.

04-07-2019

35 167, nr. 25

Onderhanden.

Heerma, P.E. (CDA)

Segers, G.J.M. (CU)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, spoedig over te gaan tot implementatie van deze plannen om te voldoen aan de Nederlandse klimaatdoelen, met een eerlijke lastenverdeling en de kansen die dit brengt voor werk, welvaart en welzijn.

04-07-2019

32 813, nr. 358

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Sienot, M.F. (D66)

Verzoekt de regering, om in haar aanpak voor de betreffende medewerkers van de kolencentrale met het UWV en werkgevers, voor alle betrokkenen te komen tot een individueel plan van aanpak met speciale aandacht voor een individueel leer- of werkaanbod en de beschikbare middelen waar mogelijk om te zetten in een persoonlijk ontwikkelbudget, en de Kamer over de uitwerking van deze aanpak te informeren.

04-07-2019

35 167, nr. 13

Onderhanden.

Jetten, R.A.A. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat gemeenten bij de verduur-zaming van de gebouwde omgeving voldoende ruimte krijgen en houden om het tijdpad af te stemmen op de haalbaarheid en betaalbaarheid ervan; verzoekt de regering tevens, ervoor te zorgen dat gemeenten op zowel korte als langere termijn voldoende financiële middelen krijgen om hun «heldenrol» waar te maken, rekening houdend met de verschillen tussen gemeenten; verzoekt de regering voorts, ervoor te zorgen dat gemeenten voldoende sturingsmogelijkheden krijgen om de energietransitie op een eigen wijze vorm te geven, aansluitend op de lokale situatie; verzoekt de regering vervolgens, in de jaarlijkse Klimaatnota aan te geven in hoeverre gemeenten in staat zijn hun rol waar te maken, waar zij tegenaan lopen en hoe zij daarbij gesteund worden.

04-07-2019

32 813, nr. 368

Onderhanden.

Eerste Kamer

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Kamerstuknummer motie

Stand van zaken

Hoeve, drs. H. ten (OSF)

Koffeman, drs. N.K. (PvdD)

Nagel, J.G. (50PLUS)

Teunissen, drs. Ch. (PvdD)

Binnema, dr. H.A. (CU)

Reuten, dr. G.A.T.M. (SP)

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de aardgasbelasting kan worden ingezet om grootverbruikers te stimuleren versneld over te stappen op duurzame alternatieven voor aardgas.

16-10-2018

34 957, L

Onderhanden.

Postema, drs. A. (PvdA)

Nooren, drs. J.E.A.M. (PvdA)

Verheijen, drs. L.H.J. (PvdA)

Binnema, dr. H.A. (CU)

Reuten, dr. G.A.T.M. (SP)

Vraagt de regering de genoemde ministeriële regeling, alvorens vast te stellen, voor te leggen aan beide Kamers der Staten-Generaal.

16-10-2018

34 957, K

Uitgaande brief [09-11-2018] – De concept ministeriële regeling betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld

Faber-Van de Klashorst, M.H.M. (PVV)

Kok, mr. C.J. (PVV)

Dercksen, R.G.J. (PVV)

Hattem, A.W.J.A van (PVV)

Dijk,. P. van (PVV)

Kesteren, A.J.M. van (PVV)

Sluijs, D.J. van der (PVV)

Aardema, M. (PVV)

Roept de regering op, om alle verslagen van de vergaderingen van de klimaattafels en alle verslagen van het overkoepelende «Klimaatberaad» openbaar te maken.

05-03-2019

34 902-F

Uitgaande brief [02-07-2019] – Kamerbrief over openbaarmaking verslagen Klimaatakkoord

Stand van zaken moties Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat parlementair jaar 2018–2019 (Tweede Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Kamerstuknummer motie

Stand van zaken

Graus, D.J.G. (PVV)

Bruins, E.E.W. (CU)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Alkaya, M.Ö. (SP)

Bromet, L. (GL)

Verzoekt de regering, zich maximaal in te spannen om te voorkomen dat de consolidatie van postbedrijven leidt tot gedwongen baanverlies en verslechtering van arbeidsvoorwaarden.

25-09-2018

29 502, nr. 168 (was 162)

Onderhanden.

Eijs, J.M. van (D66)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering om, de gevolgen voor de pakketmarkt van een consolidatie op de postmarkt expliciet bij de ACM onder de aandacht te brengen, zodat dit betrokken kan worden bij de beoordeling van een fusievoorstel op de postmarkt.

25-09-2018

29 502, nr. 164

Onderhanden.

Bruins, E.E.W. (CU)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Verzoekt de regering om een eventuele artikel 47-aanvraag zorgvuldig, maar zo snel mogelijk te behandelen, én naast de effecten op mededinging ten minste de volgende publieke belangen mee te wegen:

– de kwaliteit, betaalbaarheid en continuïteit van de UPD, ook op het platteland en in krimpregio’s;

– de bescherming van consumenten;

– de positie van werknemers.

25-09-2018

29 502, nr. 165

Onderhanden.

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om tijdig belemmeringen die consolidatie in de weg staan weg te nemen.

25-09-2018

29 502, nr. 166

Onderhanden.

Moorlag, W.J. (PvdA)

Bromet, L. (GL)

Verzoekt de regering, te bepleiten dat deze toegang wordt geborgd.

25-09-2018

29 502, nr. 169

Onderhanden.

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, bij de uitwerking van de Digitaliseringsstrategie hier prioriteit aan te geven en een samenhangende aanpak te ontwikkelen met gemeenten en organisaties die ondersteuning bieden aan laaggeletterden en mensen met weinig digitale vaardigheden,

02-10-2018

26 643, nr. 562

Uitgaande brief [05-07-2019] – Voortgangsrapportage en actualisatie Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Verhoeven, K. (D66)

Amhaouch, M. (CDA)

Verzoekt de regering, bij de uitwerking van de Digitaliseringsstrategie en bij de digitale top kunstmatige intelligentie, zowel de kansen als de risico’s, een centrale plek te geven.

02-10-2018

26 643, nr. 565

Uitgaande brief [05-07-2019] – Voortgangsrapportage en actualisatie Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, een financieel overzicht op hoofdlijnen te sturen over de middelen die het Rijk beschikbaar heeft voor de digitale economie en deze te betrekken bij de jaarlijkse rapportage over de voortgang van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie.

02-10-2018

26 643, nr. 563

Uitgaande brief [05-07-2019] – Voortgangsrapportage en actualisatie Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Verhoeven, K. (D66)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering voorts, om bij de uitwerking van de Digitaliserings-strategie te borgen dat de mens centraal staat door ethische randvoorwaarden en juridische verantwoordelijkheden verder uit te werken en de Kamer hierover te informeren.

02-10-2018

26 643, nr. 566

Uitgaande brief [05-07-2019] – Voortgangsrapportage en actualisatie Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering artikelsgewijs de samenloop en overlap van ePrivacy en de AVG nader inzichtelijk te maken, voorts ter voorkoming van schade voor het Nederlandse Mkb een mkb-toets voor ePrivacy uit te voeren, de Kamer over beide zaken op de hoogte te brengen, tevens de uitkomsten te betrekken bij verdere onderhandelingen over de ePrivacy Verordening en tot die tijd geen onomkeerbare stappen te zetten in de Europese Raden en Werkgroepen.

09-10-2018

21 501-30, nr. 443 (was 441)

Uitgaande brief [26-10-2018] – Reactie gewijzigde motie-Wörsdörfer

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering, om te komen tot een dialoog tussen de relevante marktpartijen in de radiosector en naar aanleiding daarvan uiterlijk 20 december 2018 te komen met voorstellen om te komen tot concrete verbeteringen ten aanzien van de relatie tussen radiosector en het Agentschap Telecom, waarbij het doel moet zijn dat er meer vanuit een marktgerichte dan vanuit een juridische rol wordt gehandeld in zowel beleid als toezicht.

13-11-2018

24 095, nr. 454 (was 451)

Onderhanden.

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met gemeenten, relevante departementen, telecom- en breedbandaanbieders om de mogelijkheden te verkennen om legeskosten, herbestratings- en degeneratiekosten die decentrale overheden in rekening brengen voor de aanleg, opruiming en instandhouding van telecomnetwerken maximaal kostendekkend te laten zijn; verzoekt de regering tevens, de Kamer hier op korte termijn over te informeren.

13-11-2018

24 095, nr. 452

Onderhanden.

Alkaya, M.Ö. (SP)

Verzoekt de regering, de ACM te vragen het onderzoek naar de markt voor autoschadehersteldiensten te actualiseren.

13-11-2018

24 036, nr. 433

Uitgaande brief [21-12-2018] – Voortgang diverse moties en toezeggingen marktwering en mededinging

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering om, samen met de relevante uitvoeringsinstanties, de administratieve verplichtingen van het werkgeverschap in kaart te brengen en voorstellen te doen om te komen tot substantiële vereenvoudigingen en verlichtingen, bijvoorbeeld via een life-event aanpak.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 20

Uitgaande brief [11-06-2019] – Voortgangsrapportage over betere regelgeving en dienstverlening voor bedrijven

Verhoeven, K. (D66)

Verzoekt de regering, in Europees verband te pleiten voor een aanpak om bepaalde geopolitiek en economisch strategisch belangrijke technologieën, zoals 5G, kunstmatige intelligentie en kwantum computing, in de Europese Unie te ontwikkelen.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 43

Uitgaande brief [05-07-2019] – Voortgangsrapportage en actualisatie Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Graus, D.J.G. (PVV)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Weverling, A. (VVD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met vertegenwoordigers van provincies, gemeenten en marktpartijen om te spreken over de mogelijkheden tot uitrol van snel internet en het uitwisselen van «best practices»; verzoekt de regering tevens, de Kamer te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken en de voortgang van de acties uit het Actieplan Digitale Connectiviteit.

13-11-2018

24 095, nr. 450

Onderhanden.

Verhoeven, K. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, om bij alle inspanning om merkbaar verbeteringen in ervaren regeldruk aan te brengen specifiek ook in te zetten op het toetsen van nieuwe wet- en regelgeving aan de praktijk van digitale ondernemers en in overleg met departementen en toezichthouders innovatieve toezichtarrangementen op te zetten.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 44

Onderhanden.

Eijs, J.M. van (D66)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering om, samen met de VNG en de mobiele operators, te komen tot een actualisatie van het Antenneconvenant met het oog op 5G, waarbij het doel is om een Antenneconvenant te bereiken dat zowel regels stelt als ook faciliteert, en dat duidelijkheid vooraf, eenduidigheid en helderheid van de regels en een efficiënte uitrol bevordert, verzoekt de regering tevens om, indien dat nodig blijkt, de Nota Antenne-beleid uit 2001 overeenkomstig aan te passen, verzoekt de regering ten slotte om de Kamer over de voortgang van dit overleg en de resultaten jaarlijks te rapporteren.

13-11-2018

24 095, nr. 456 (was 453 en 455)

Onderhanden.

Amhaouch, M. (CDA)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, om bij ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid het woonadres af te schermen voor niet geautoriseerde organisaties.

13-11-2018

32 637, nr. 333

Onderhanden.

Graus, D.J.G. (PVV)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, direct bij de evaluatie te presenteren hoe de mkb-toets geïmplementeerd kan gaan worden waarbij alle departementen volgens het «pas toe of leg uit»-principe gaan werken.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 19

Uitgaande brief [18-04-2019] – MKB-toets

Verhoeven, K. (D66)

Amhaouch, M. (CDA)

Verzoekt de regering, in dit onderzoek mee te nemen of het nodig en proportioneel is om publiek toezicht een rol te geven in collectieve bescherming van kleine ondernemers en in de beoordeling hiervan mee te nemen of uit het onderzoek blijkt dat sprake is van schadelijke onevenwichtige verhoudingen.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 29

Onderhanden.

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar de ontwikkeling en het toekomstperspectief van de financieringsvorm kredietunies en het functioneren hierbij van de brancheorganisaties.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 31

Uitgaande brief [12-04-2019] – Uitvoering motie van het lid Amhaouch c.s. over ontwikkeling en perspectief van kredietunies

Verhoeven, K. (D66)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, in het wetsvoorstel om gedwongen winkelopenstelling tegen te gaan, te waarborgen dat winkeliers ongeacht hun motief zowel bij een nieuw contract als bij een verlenging de vrijheid hebben op zondag hun winkel gesloten te houden.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 61

Onderhanden.

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Verzoekt de regering, de wetgeving zo aan te passen dat de geldigheidsduur van cadeaukaarten minimaal twee jaar wordt.

13-11-2018

24 036, nr. 430

Onderhanden.

Verhoeven, K. (D66)

Amhaouch, M. (CDA)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Verzoekt de regering, om in de EU te bepleiten dat bedrijven uit derde landen die online producten verkopen aan consumenten in Europa worden verplicht om een aansprakelijkheidsofficier, zijnde een persoon verantwoordelijk voor conformiteit op Europees grondgebied, te hebben.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 30

Uitgaande brief [20-12-2018] – Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 november 2018

Bruins, E.E.W. (CU)

Verzoekt de regering, om in kaart te brengen welke knelpunten ondernemers ervaren bij het vinden van goed opgeleid technisch personeel, zoals in publiek-private samenwerking, hybride docenten, gastcolleges en Leven Lang Ontwikkelen en daarvoor mogelijke oplossingsrichtingen aan te dragen.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 50

Uitgaande brief [03-07-2019] – Techniekpact: extra inzet op Hybride docenten & Leven Lang Ontwikkelen

Verhoeven, K. (D66)

Bruins, E.E.W. (CU)

Verzoekt de regering, een deel van de eenmalige onderuitputting van de Wbso en de RDA te gebruiken om het Wbso-tarief in de tweede schijf per 1 januari 2019 te verhogen van 14% naar 16%.

13-11-2018

35 000-XIII, nr. 51

Uitgaande brief [21-12-2018] – Invulling moties over Small Business Innovation Research (SBIR) en verhoging tweede schrijf WBSO

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering om, in gesprek te gaan met het ATR om te onderzoeken hoe het ATR beter in staat kan worden gesteld om zijn kerntaken te vervullen, door te kijken naar een betere prioritering van taken, een mogelijke uitbreiding van de capaciteit en de organisatiestructuur van het ATR; verzoekt de regering om de Tweede Kamer in februari over de uitkomsten hiervan te informeren.

27-11-2018

32 637, nr. 335

Uitgaande brief [22-02-2019] – Kerntaak en capaciteit Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten op korte termijn overleg te voeren over een aanpak van de genoemde problematiek, en te voorkomen dat het voortbestaan van bedrijven in de ambulante handel in gevaar komt en de regeldruk sterk toeneemt.

27-11-2018

32 637, nr. 338 (was 336)

Onderhanden.

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Weverling, A. (VVD)

Alkaya, M.Ö. (SP)

Bromet, L. (GL)

Verzoekt de regering onderzoek te doen haar de afhankelijkheid van buitenlandse technologie (hard- en software) met betrekking tot huidige telecomnetwerken en in kaart te brengen in welke landen Nederlandse telecomnetwerken beheerd worden, en de uitkomsten van dit onderzoek uiterlijk mei 2019 met de Kamer te delen,

verzoekt de regering daarnaast om dit onderwerp te bespreken met andere lidstaten. De Telecomraad kan daarvoor dienen.

28-11-2018

21 501-33, nr. 734

Uitgaande brief [01-07-2019] – Maatregelen bescherming telecomnetwerken en 5G

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Verzoekt de regering, om bij het ontwikkelen van de actieagenda Leven Lang Ontwikkelen specifiek de bedrijfssectoren waar de personeelstekorten het grootst zijn actief te betrekken bij de invulling van de beoogde uitgavenregeling.

12-02-2019

32 637, nr. 348

Onderhanden.

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, in overleg met sociale partners aanvullende plannen te ontwikkelen en maatregelen te nemen om het tekort aan vakmensen te doen afnemen, en de Kamer hierover voor de zomer te informeren.

12-02-2019

32 637, nr. 345

Uitgaande brief [03-07-2019] – Techniekpact: extra inzet op Hybride docenten & Leven Lang Ontwikkelen

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Veldman, H.S. (VVD)

Amhaouch, M. (CDA)

Verzoekt de regering, in haar actieve acquisitiebeleid de grootste focus te leggen op het spoor gericht op activiteiten die bijdragen aan specifieke doelstellingen van het kabinet zoals het versterken van het innovatie-ecosysteem, het oplossen van maatschappelijke uitdagingen en de ontwikkeling van sleuteltechnologieën.

12-02-2019

32 637, nr. 346

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Verzoekt de regering, te onderzoeken tegen welke problemen bedrijven c.q. werknemers aanlopen in het leveren van een bijdrage aan het techniekonderwijs; Verzoekt de regering tevens, met oplossingen te komen voor de uitkomsten c.q. knelpunten die dit onderzoek oplevert teneinde de capaciteit binnen het onderwijs te vergroten.

12-02-2019

32 637, nr. 347

Uitgaande brief [03-07-2019] – Techniekpact: extra inzet op Hybride docenten & Leven Lang Ontwikkelen

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering te bevorderen om bij de Monitoring Commissie Corporate Governance Code de invulling van lange termijn waardecreatie en maatschappelijk verantwoord ondernemen onder de aandacht te brengen, evenals de wens dat de Corporate Governance Code wordt uitgebreid met bepalingen om als leidinggevende bestuurder of toezichthouder regelmatig zowel binnen als buiten het bedrijf de dialoog aan te gaan over de invulling van lange termijn waardecreatie en maatschappelijk verantwoord ondernemen.

12-02-2019

32 637, nr. 353 (was 349)

Onderhanden.

Wörsdörfer, M. (VVD)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Verzoekt de regering, te onderzoeken in wat voor situaties dergelijke ongewenste effecten zich voor kunnen doen, hoe dit voorkomen kan worden, en de Kamer daarover te informeren.

21-02-2019

21 501-33, nr. 748

 

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering, om via een gecoördineerde aanpak en aan de hand van een risicoanalyse tot tijdige en uitvoerbare maatregelen te komen voor de integriteit van de toekomstige 5G-netwerken mede met het oog op de bescherming van de nationale veiligheid, en de Kamer daar in lijn met de motie-Weverling c.s. (21 501-33, nr. 734) uiterlijk mei 2019 over te informeren; verzoekt de regering, daarnaast ook in EU-verband te pleiten voor een gecoördineerde aanpak.

21-02-2019

21 501-33, nr. 747

Uitgaande brief [01-07-2019] – Maatregelen bescherming telecomnetwerken en 5G

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Bruins, E.E.W. (CU)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering, telecomproviders te bewegen geen onomkeerbare stappen te zetten in de uitrol van 5G totdat de resultaten van de taskforce bekend zijn.

23-04-2019

24 095, nr. 471

Uitgaande brief [01-07-2019] – Maatregelen bescherming telecomnetwerken en 5G

Moorlag, W.J. (PvdA)

Bromet, L. (GL)

Verzoekt de regering, in overleg met deze organisaties en gemeenten te treden en maatregelen te nemen die de belemmeringen die vraagbundelingsinitiatieven ondervinden zo veel mogelijk wegnemen.

23-04-2019

24 095, nr. 475

Onderhanden.

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, binnen de wettelijke mogelijkheden, de belemmeringen die overstap bemoeilijken zo veel mogelijk weg te nemen en de Kamer te informeren over de voortgang.

23-04-2019

24 095, nr. 474

Onderhanden.

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Bruins, E.E.W. (CU)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering, de veiligheidseisen bij kritische (digitale) infrastructuur zoals 5G zodanig aan te scherpen dat onveilige buitenlandse invloeden zoveel mogelijk warden beperkt.

23-04-2019

24 095, nr. 476 (was 473)

Uitgaande brief [01-07-2019] – Maatregelen bescherming telecomnetwerken en 5G

Amhaouch, M. (CDA)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, om in gesprek te gaan met de Kamer van Koophandel en RVO.nl over de afstemming tussen en de doorwijzing naar de verschillende loketten en daarbij de regio’s te betrekken, onder meer de ROM’s, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen, en met voorstellen te komen voor mogelijke verbetering van de samenwerking tussen de verschillende loketten.

21-05-2019

32 637, nr. 364

Onderhanden.

Amhaouch, M. (CDA)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, om een wetswijziging voor te bereiden waarmee een betaaltermijn van 30 dagen de wettelijke norm wordt.

21-05-2019

32 637, nr. 363

Onderhanden.

Graus, D.J.G. (PVV)

Verzoekt de regering, de borgstellingskredietregeling voor het mkb (BMKB) te handhaven.

21-05-2019

32 637, nr. 365

Onderhanden.

Martels, M.R.H.M. von (CDA)

Verzoekt de regering, te bekijken op welke wijze(n) dit zou kunnen en hierbij de toeristische sector te ondersteunen.

04-06-2019

26 419, nr. 76

Onderhanden.

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, actief bij te dragen aan het welslagen van dit project en samen met de provincies proefprojecten te ontwikkelen en te ondersteunen voor betere spreiding van toerisme en ter versterking van het toerisme en de leefbaarheid in krimpgebieden.

04-06-2019

26 419, nr. 79

Onderhanden.

Martels, M.R.H.M. von (CDA)

Verzoekt de regering, deze focus niet alleen te laten terugkomen in de relevante beleidsstukken, maar ook in de ondersteuning van regio’s door het NBTC, met als doel dat meer regio’s van dit kwaliteitstoerisme gaan profiteren; verzoekt de regering tevens, het thema kwaliteitstoerisme en de vraag wie voor de regio’s en de toeristische bestemmingen de passende kwaliteits-toerist is en hoe deze te bereiken, te agenderen voor de eerstvolgende toerisme top in Zeeland.

04-06-2019

26 419, nr. 77

Onderhanden.

Wörsdörfer, M. (VVD)

Sneller, J.C. (D66)

Verzoekt de regering, om onderzoek te doen naar de praktijk van zekerheidstelling bij mkb-financiering, zowel bancair als non-bancair, zowel bij initiële als aanvullende financiering, en daarbij specifiek te onderzoeken hoe zekerheidsposities in redelijke verhouding tot de daaraan verbonden financiering zouden kunnen staan en een vergelijking te maken met andere EU-lidstaten.

18-06-2019

35 000-XIII, nr. 12

Onderhanden.

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, de verruiming uit 2013 van het maximum van het borgstellingskrediet van 1 miljoen euro naar 1,5 miljoen euro en voor bestaande bedrijven met een borgstellingskrediet tot maximaal € 200.000 de ruimere startersfaciliteit te handhaven tot het aflopen van de evaluatie van de BMKB in 2021.

18-06-2019

35 200-XIII, nr. 18

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Eijs, J.M. van (D66)

Verzoekt het kabinet, daarom inzichtelijk te maken welke innovatiemiddelen vanuit departementale begrotingen ten behoeve van de vastgestelde missies ter adressering van de maatschappelijke uitdagingen worden ingezet.

25-06-2019

33 009, nr. 76

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Eijs, J.M. van (D66)

Verzoekt de regering, om bij de uitwerking van het door de Minister van Financiën bij brief van 3 april 2019 aangekondigde traject «beleids- en uitvoeringsopties in beeld» in elk geval aandacht te besteden aan het innovatiebeleid; verzoekt de regering tevens, om bij de uitwerking van de verschillende opties op het onderwerp innovatie ook in beeld te brengen welke maatregelen nodig zijn om toe te werken naar de ambitie van 2,5% R&D-uitgaven in Nederland; verzoekt de regering voorts om, in dat kader nadrukkelijk de dialoog te zoeken met het bedrijfsleven en kennisinstellingen, zodat met name op het vlak van private investeringen de nodige vooruitgang kan worden geboekt; verzoekt de regering vervolgens, om in het voorjaar van 2020 aan de Kamer te rapporteren over de tussenstand.

25-06-2019

33 009-75

Onderhanden.

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, te onderzoeken wat de maatschappelijke kosten en baten zijn van een verschuiving van middelen van de fiscale innovatieregelingen naar missiegericht innovatiebeleid, en de Kamer hierover voor het einde van deze regeringstermijn te informeren.

25-06-2019

33 009, nr. 77

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Eijs, J.M. van (D66)

Verzoekt de regering, de AWTI om advies over de effectiviteit van de mogelijke verdeling van middelen voor sleuteltechnologieën te vragen, alvorens zij de middelen aan meerjarige programma’s toekent.

25-06-2019

33 009, nr. 73

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Eijs, J.M. van (D66)

Verzoekt de regering, jaarlijks inzichtelijk te maken wat de publieke investeringen in sleuteltechnologieën zijn; verzoekt de regering tevens, inzichtelijk te maken hoe de publieke en private investeringen verhoogd kunnen worden.

25-06-2019

33 009, nr. 74

Onderhanden.

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Weverling, A. (VVD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Bromet, L. (GL)

Verzoekt de regering, aandacht te vragen in Europees verband voor de gezondheidsklachten onder mensen die aangeven dat deze worden veroorzaakt door elektromagnetische velden en straling.

04-07-2019

24 095, nr. 489

Onderhanden.

Graus, D.J.G. (PVV)

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Bruins, E.E.W. (CU)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Futselaar, F.W. (SP)

Weverling, A. (VVD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Stoffer C. (SGP)

Bromet, L. (GL)

Verzoekt de regering, om niet de veilingopbrengst, maar de nationale veiligheid leidend te laten zijn bij het opstellen van een veilingmodel en bij de diverse veilingen van frequentiebanden voor 5G.

04-07-2019

24 095, nr. 481

Onderhanden.

Sjoerdsma, S.W. (D66)

Bruins, E.E.W. (CU)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Weverling, A. (VVD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt het kabinet, te onderzoeken of in navolging van Duitsland het wenselijk is dat kritieke onderdelen van netwerken alleen mogen worden geleverd door betrouwbare partijen die voldoen aan gestelde eisen; verzoekt de regering tevens, deze voorwaarde zo nodig op te nemen in de AMvB.

04-07-2019

24 095, nr. 480

Onderhanden.

Graus, D.J.G. (PVV)

Bruins, E.E.W. (CU)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, ook eisen te stellen aan bij 5G betrokken bedrijven en aan de aandeelhouders van bij 5G betrokken bedrijven.

04-07-2019

24 095, nr. 488

Onderhanden.

Overzicht toezeggingen parlementair jaar 2018–2019

In het parlementaire jaar 2018–2019 zijn ruim 120 toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer gedaan. In de onderstaande tabel staat de stand van zaken rond de uitvoering van een aantal toezeggingen op de verschillende EZK-beleidsterreinen. De tabel biedt daarmee geen uitputtend overzicht, maar geeft een beeld van de wijze waarop een aantal toezeggingen is/wordt afgehandeld.

Toezeggingen Minister aan Eerste Kamer

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Parlementaire agenda [09-10-2018] – Gaswet/Elektriciteitswet

De Minister zal zich bij het opstellen van het afschakelplan voor Groningen laten inspireren door voorbeelden bij watervoorziening.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [09-10-2018] – Gaswet/Elektriciteitswet

Er komt binnen drie jaar een omvattende en integrale evaluatie van de werking van de nieuwe gas- en mijnbouwwet en de procedure voor het vaststellen van de operationele strategie daarin.

Onderhanden.

Toezeggingen Minister aan Tweede Kamer

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Parlementaire agenda [13-09-2018] – AO Klimaat en Energie (tweede termijn)

De Minister gaat – voorafgaand aan afsluiten Klimaatakkoord – met zijn collega’s in gesprek gaan over de ruimtelijke inpassing van duurzame energieprojecten op land, en specifiek zonneweides.

Uitgaande brief [21-12-2018] – Aanbieding ontwerp-Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [13-09-2018] – AO Klimaat en Energie (tweede termijn)

De Minister zal de rol van kleine gemeenten bij wind op land projecten bezien.

Uitgaande brief [28-06-2019] – Voorstel voor een Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [19-09-2018] – Algemene Politieke Beschouwingen TK (19+21 september)

De Minister van EZK zal de Kamer binnenkort informeren over de nieuwe aanpak voor versterking van woningen in Groningen. Daarbij worden de verschillende cohorten woningen op een rij gezet, inclusief de oude en de nieuwe situatie.

Uitgaande brief [22-11-2018] – Plan van aanpak versterking en betalingsovereenkomst NAM

Parlementaire agenda [11-10-2018] – AO Mijnbouw

Als een Nederlander meent mijnbouwschade te ervaren van een bron die mogelijk over de grens ligt kan hij zich bij het nationaal loket mijnbouwschade melden.

Uitgaande brief [08-07-2019] – Appreciatie Tcbb-advies Landelijke Aanpak Afhandeling Mijnbouwschade

Parlementaire agenda [11-10-2018] – AO Mijnbouw

Er komt extra capaciteit voor de arbiters Groningen schade.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [11-10-2018] – AO Mijnbouw

Een wetsvoorstel voor de nationale afhandeling van mijnbouwschade wordt medio 2019 aan de Kamer aangeboden.

Uitgaande brief [08-07-2019] – Tijdelijke wet Groningen

Parlementaire agenda [11-10-2018] – AO Mijnbouw

Eind dit kalenderjaar wordt aan de Tweede Kamer een nationaal schadeprotocol voor mijnbouwschade gestuurd.

Uitgaande brief [08-07-2019] – Appreciatie Tcbb-advies Landelijke Aanpak Afhandeling Mijnbouwschade

Parlementaire agenda [11-10-2018] – AO Mijnbouw

Eind november wordt een brief aan de Kamer gestuurd, waarin de Minister in gaat op het landelijk schadeprotocol, de bevindingen van de heer Munniksma en het proces richting oplossing voor agrarische ondernemers in Groningen, het gebruik van diesel bij zoutwinning onder de Waddenzee, het aantal mijnbouwincidenten, de communicatie over mijnbouwvergunningen, waarom de Minister wel of niet kiest voor de pilot Harlingen, het tijdpad van de opvolging van de lekkage die heeft plaatsgevonden bij Farnsum, en geothermie bij Egmond en hoe we dit soort problematiek in de toekomst kan worden voorkomen.

Uitgaande brief [21-12-2018] – Toezeggingen AO mijnbouw 11 oktober 2018

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

De Minister maakt het rapport over de nieuwe NPR openbaar.

Uitgaande brief [22-11-2018] – Open brief Groninger Gasberaad en rapport over NPR

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

De Minister zal vóór het debat kernenergie inzichtelijk maken waar op Europees niveau het meer technisch-fundamentele onderzoek wordt gedaan en hoe Nederland daaraan bijdraagt, en waar het beleidsonderzoek plaatsvindt over kernenergie.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

Het systeem van borging en monitoring van het Klimaatakkoord zal kritisch getoetst worden op de aanbevelingen uit de evaluatie van het energieakkoord.

Uitgaande brief [28-06-2019] – Voorstel voor een Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

Bij het Klimaatakkoord wordt gekeken naar mogelijkheden voor regionale fondsen, naar het voorbeeld van het fonds energiebesparing in de provincie Overijssel.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

De Minister zal voor of tijdens het AO Energie en Klimaat aangeven aan de Kamer op welk moment hij duidelijkheid geeft over de vraag of wij door het verdwijnen van kleine windmolens mogelijk de wind op land doelen niet halen.

Uitgaande brief – [20-12-2018] – Beantwoording vragen over het stimuleren van kleinschalige

windprojecten

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

De Minister zal in het kader van draagvlak het SCP betrekken bij de uitwerking van de energietransitie en vragen of hier ook o.a. gedragswetenschappers een rol in krijgen.

Uitgaande brief [28-06-2019] – Voorstel voor een Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

De Minister zet in op verzending van de brief EBN/geothermie dit kalenderjaar.

Uitgaande brief [21-03-2019] – Deelname Energie Beheer Nederland (EBN) in geothermie

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

De Minister zal aan indieners van het plan Drentse Monden de zorgen van bewoners doorgeven.

Uitgaande brief [21-12-2018] – Afschrift brieven aan de Colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Borger-Odoorn en Aa en Hunze

Parlementaire agenda [08-11-2018] – Begroting EZK 2e termijn – (Tijden onder voorbehoud)

De Minister zet in op het uitvoeren en van ten minste drie pilots geothermie in steden.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [15-11-2018] – SDE+; Vaststelling ODE tarieven 2019 (35 004)

Begrotingsreserve duurzame energie betrekken bij verbreding SDE+/Klimaatakkoord

Uitgaande brief [03-07-2019] – Budgettair overzicht en benodigde wet- en regelgeving Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [15-11-2018] – SDE+; Vaststelling ODE tarieven 2019 (35 004)

De Minister zal dit jaar de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken ten aanzien van terugleversubsidie en hierbij ook het punt van oversubsidiëring meenemen.

Uitgaande brief [28-01-2019] – Uitstelbrief over hervorming salderingsregeling

Parlementaire agenda [15-11-2018] – SDE+; Vaststelling ODE tarieven 2019 (35 004)

De Minister zal bij verdiepende studie over herziening van de ODE ook de positie van het mkb meenemen.

Uitgaande brief [28-06-2019] – Voorstel voor een Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [15-11-2018] – SDE+; Vaststelling ODE tarieven 2019 (35 004)

De Minister zal de Tweede Kamer een brief sturen met tabel over transparantie in 50/50-verdeling voor het AO Klimaat en Energie van 29/11.

Uitgaande brief [29-11-2018] – Lastenverdeling burgers/bedrijven in de opslag voor duurzame energie

Parlementaire agenda [22-11-2018] – AO Toekomst Groningen

De Minister komt voor het einde van het jaar met het rapport van Munniksma over agrariërs.

Uitgaande brief [16-01-2019] – Aanpak gevolgen aardbevingen door gaswinning in Groningen

Parlementaire agenda [22-11-2018] – AO Toekomst Groningen

De Minister zal in elk van de trajecten rond schade, versterken en het NPG aandacht besteden aan de betrokkenheid van bewoners en maatschappelijke organisaties, en de Kamer laten weten hoe dit gebeurt.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [22-11-2018] – AO Toekomst Groningen

De Minister zal waar mogelijk de verschillende loketten voor afhandeling van schade, versterken en het Nationaal Programma integreren en niet meer loketten creëren dan nodig.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [22-11-2018] – AO Toekomst Groningen

De Minister gaat onderzoeken wat we kunnen doen om kennis van de ondergrond en gaswinning te behouden, en of het oprichten van een apart instituut hierbij nuttig kan zijn, en betrekt daarbij ook het PhD-onderzoek van Ihsan Bal.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [22-11-2018] – AO Toekomst Groningen

Bij een volgend moment van communicatie met de Kamer over het NPG laat de Minister weten hoe het met de dialoog met burgers staat.

Uitgaande brief [13-03-2019] – Bestuurlijk Overleg Groningen

Parlementaire agenda [29-11-2018] – AO Klimaat & Energie

De Minister zal voor het einde van het jaar een brief aan de Tweede Kamer sturen over het vervolgproces (juridisch) rondom mijnbouwschade Limburg en daarin ook aangeven wanneer hij duidelijkheid kan geven over de aanvullende maatregelen voor gedupeerden.

Uitgaande brief [20-12-2018] – Traject schaderegeling mijnbouwschade in Limburg en motie 251

Parlementaire agenda [29-11-2018] – AO Klimaat & Energie

De Minister betrekt de aanvullende vragen over bevoegdheid SODM en benodigde (overheids)maatregelen om veiligheid slimme meters te borgen bij de beantwoording van schriftelijke vragen over dit onderwerp.

Uitgaande brief [17-12-2018] – Beantwoording vragen over de slimme gasmeter

Parlementaire agenda [16-01-2019] – Debat Schade & Versterken

De Minister gaat alle mogelijke versnellingsopties bespreken met de TCMG, en neemt daarbij in ieder geval mee: de zogeheten «aannemersvariant»; de mogelijkheden tot een generaal pardon, eventueel alleen voor mensen die wel een besluitklare schadeclaim hebben ingediend; extra opnamecapaciteit; en verhogen van het aantal opnames per schadeopnemer per week; en rapporteert over de uitkomsten van deze gesprekken aan de Kamer tijdens het volgende AO Mijnbouw, of geeft tijdens het AO Mijnbouw aan wanneer hij hierover nader kan rapporteren.

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Parlementaire agenda [16-01-2019] – Debat Schade & Versterken

De Minister gaat samen met gemeenten de belemmeringen bij het starten van de versterkingsaanpak in kaart brengen.

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Parlementaire agenda [16-01-2019] – Debat Schade & Versterken

De Minister gaat na of de NAM uitvoering geeft aan alle uitspraken van de arbiter inzake de oude gevallen, en rapporteert hierover aan de Kamer.

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Parlementaire agenda [16-01-2019] – Debat Schade & Versterken

De Minister gaat de optie van een vaste zaakbegeleider voor schade en versterken bespreken met de NCG en rapporteert hierover aan de Kamer.

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Parlementaire agenda [16-01-2019] – Debat Schade & Versterken

De Minister gaat na hoe de communicatie naar gedupeerden van schade vanuit de TCMG verloopt.

Uitgaande brief [07-02-2019] – Moties en toezeggingen debat schade en versterken Groningen 16 januari 2019

Parlementaire agenda [05-02-2019] – Debat Klimaatakkoord

De Minister zal het verzoek om de doorrekening van de CO2-heffing-voorstellen zo snel mogelijk te leveren, liefst tegelijk met de kabinetsplannen voor het Klimaatakkoord, doorgeleiden naar het PBL en CPB.

Afgedaan.

Parlementaire agenda [05-02-2019] – Debat Klimaatakkoord

De Minister zal de Staatssecretaris van I&W attenderen op het Belgisch systeem voor elektrische auto’s, met het verzoek om aan de heer Dijkhoff terug te koppelen of zoiets in Nederland zou kunnen.

Afgedaan.

Parlementaire agenda [05-02-2019] – Debat Klimaatakkoord

De Minister zal PBL verzoeken om kritisch te kijken naar het systeem van maatwerkafspraken met bedrijven in het bonus-Malus systeem van het Klimaatakkoord (verzoek had relatie tot uitvoerbaarheid).

Onderhanden.

Parlementaire agenda [05-02-2019] – Debat Klimaatakkoord

De Minister zal bezien wat de mogelijkheden zijn voor een loket om mensen van informatie te voorzien over het verduurzamen van hun woning (in het kader van de gebouwde omgeving plannen in het ontwerp-Klimaatakkoord)

Uitgaande brief [28-06-2019] – Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [07-02-2019] – AO Mijnbouw

De Minister stuurt de Tweede Kamer een brief over gestapelde mijnbouw Veendam

Uitgaande brief [20-03-2019] – Toezeggingen Algemeen Overleg mijnbouw 7 februari 2019

Parlementaire agenda [07-02-2019] – AO Mijnbouw

De Minister stuurt de Tweede Kamer een brief met overzicht van gaswinners in waddenzee

Uitgaande brief [20-03-2019] – Toezeggingen Algemeen Overleg mijnbouw 7 februari 2019

Parlementaire agenda [07-02-2019] – AO Mijnbouw

De Minister stuurt de Tweede Kamer een brief over overlaadstation Roodeschool

Uitgaande brief [20-03-2019] – Toezeggingen Algemeen Overleg mijnbouw 7 februari 2019

Parlementaire agenda [21-02-2019] – 2e Termijn AO Klimaat en Energie

De Minister zal het PBL vragen om flankerend aan de doorrekening van het Klimaatakkoord meer informatie te verstrekken over de tonnen en percentages met betrekking tot 1990, nu en het basispad.

Uitgaande brief [12-06-2019] – Beantwoording Kamervragen over de twijfels van het bedrijfsleven over de kosten van het klimaatbeleid

Parlementaire agenda [06-03-2019] – VAO Klimaat & Energie

De Minister zegt toe de Kamer voor de zomer te informeren over de uitvoering van de motie Van der Lee betreffende waterzijdig inregelen.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [14-03-2019] – Debat Klimaatakkoord

Energierekening en ODE verschuiving naar 2/3 – 1/3; overzicht voor de gevolgen voor het MKB, voor typische soorten MKB zoals een bakker, een middelgroot industriebedrijf etc.

Uitgaande brief [17-09-2019] – Belastingplan 2020

Parlementaire agenda [14-03-2019] – Debat Klimaatakkoord

Onderzoeken binnen redelijke termijn van variant-Klaver (bijgevoegd) voor verlaging 2019 + waar nodig contact met energiemaatschappijen om dit mogelijk te maken.

Uitgaande brief FIN [15-03-2019] – Verzoek inzake verhogen belastingvermindering energiebelasting

Parlementaire agenda [14-03-2019] – Debat Klimaatakkoord

De Minister draagt zorg voor een uitleg van de discontovoet (3,5 Klimaat; 1,5 pensioen).

Uitgaande brief [11-04-2019] – Beantwoording vragen over de doorrekeningen van het Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [21-03-2019] – AO Mijnbouw

De Minister gaat voor het volgende AO Mijnbouw in op de vergunningverlening voor geothermie en de participatie van EBN in geothermie.

Uitgaande brief [21-03-2019] – Deelname EBN in geothermie

Parlementaire agenda [21-03-2019] – AO Mijnbouw

De Minister laat voor het AO van 22 mei in een brief weten wat de stand van zaken is ten aanzien van de opvolging van het advies van de agrarische tafel.

Uitgaande brief [21-05-2019] – Vervolg Agrarische Tafel

Parlementaire agenda [21-03-2019] – AO Mijnbouw

De Minister gaat voor het volgende AO in op een eventueel haakje in de wet voor de verplichte ombouw van grootverbruikers om andere bedrijven te kunnen verplichten te verduurzamen.

Uitgaande brief [21-05-2019] – Diverse onderwerpen mijnbouw en Groningen

Parlementaire agenda [21-03-2019] – AO Mijnbouw

De Minister zegt toe vóór het volgende AO op 22 mei in een Kamerbrief in te gaan op:

– Proces validatie typologie-aanpak door TNO;

– Ondernemers die niet verzekerd zijn (letselschade) als gevolg van versterkingsadvies;

– Wanneer men inzage krijgt in inspectie- en opnamerapporten;

– De pilot «eigen initiatief en «eigen handelingsperspectief» bij versterking;

– De uitsplitsing van proceskosten en kosten voor schade en versterken;

– De stand van zaken rond het advies over zorg van de GGD.

Uitgaande brief [21-05-2019] – Diverse onderwerpen mijnbouw en Groningen

Parlementaire agenda [10-04-2019] – 30-leden debat Problemen Zoutwinning Groningen

In de appreciatie over het Tcbb-advies geeft de Minister aan welke termijnen horen bij het instellen van een Commissie Mijnbouwschade (evt. vooruitlopend op een definitieve commissie mogelijk een tijdelijk karakter) alsmede hoe hij met een fonds om wil gaan.

Uitgaande brief [08-07-2019] – Appreciatie Tcbb-advies Landelijke Aanpak Afhandeling Mijnbouwschade

Parlementaire agenda [10-04-2019] – 30-leden debat Problemen Zoutwinning Groningen

Voor het AO van 22 mei doet de Minister een check of er schademeldingen zijn gedaan nabij Heiligerlee.

Uitgaande brief [21-05-2019] – Diverse onderwerpen mijnbouw en Groningen

Parlementaire agenda [10-04-2019] – 30-leden debat Problemen Zoutwinning Groningen

Voor het AO van 22 mei moeten geeft de Minister antwoord op de vraag of er voldoende versnellingsmeters in het gebied zijn geplaatst om bodembeweging te kunnen meten rond zoutwinning en gaswinning.

Uitgaande brief [21-05-2019] – Diverse onderwerpen mijnbouw en Groningen

Parlementaire agenda [25-04-2019] – AO KNMI metingen

De Minister gaat na of de presentatie en het eindverslag van de werkgroep over de effecten van de afwijkende metingen van het KNMI openbaar gemaakt kunnen worden, en doet dit of handelt zoveel mogelijk in de geest van de vraag naar deze documenten van GL. (GL)

Uitgaande brief [03-06-2019] – Eindverslag werkgroep KNMI-metingen

Parlementaire agenda [25-04-2019] – AO KNMI metingen

De Minister gaat na of het zinvol is om het KNMI te betrekken bij de pilot met tiltmeters en andere lopende trajecten met meters in het aardbevingsgebied. Als dit zinvol blijkt betrekt de Minister het KNMI hierbij.

Uitgaande brief [21-05-2019] – Diverse onderwerpen mijnbouw en Groningen

Parlementaire agenda [15-05-2019] – Behandeling wetsvoorstel Oprichting Invest NL

Onderzoeken of DVI naar de markt te brengen is tegen redelijke voorwaarden

Onderhanden.

Parlementaire agenda [04-06-2019] – Debat Groningen (met MP)

De Minister zal op korte termijn de Kamer informeren over de te nemen acties ten aanzien van de grotere, complexe schadegevallen en op welke versnelling de TCMG gaat inzetten.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [04-06-2019] – Debat Groningen (met MP)

De opkoopregeling wordt de komende jaren van voldoende budget voorzien, zodat deze samen met de waardedalingsregeling garanties kan bieden. Met Regio en MBZK bespreken of er voldoende zekerheid is voor die mensen die zich willen gaan vestigen in het gebied of die al in het gebied gevestigd zijn.

Uitgaande brief [03-06-2019] – Versnelling schadeafhandeling, versterkingsoperatie en afbouw gaswinning Groningen

Parlementaire agenda [04-06-2019] – Debat Groningen (met MP)

Dit najaar komt de Minister met een afbouwplan voor de periode na 2022, na het gereedkomen van de stikstoffabriek.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [04-06-2019] – Debat Groningen (met MP)

De Minister zal kijken wat nodig is om tot 12 miljard kuub te komen, welke dilemma’s hierbij horen en de Kamer informeren over proces naar vaststellingsbesluit.

Uitgaande brief [17-06-2019] – Verkenning maatregelen om gaswinning Groningen te verlagen naar 12 miljard Nm3 in het gasjaar 2019–2020

Parlementaire agenda [06-06-2019] – AO Klimaat en Energie

De Minister stuurt de Kamer een brief over het meerjarenperspectief omtrent de postcoderoosregeling voor energiecoöperaties.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [06-06-2019] – AO Klimaat en Energie

De Minister zegt toe ervaringen/lessen uit het buitenland met warmtenetten te zijner tijd op te nemen in de memorie van toelichting van de Warmtewet.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [12-06-2019] – WGO Jaarverslag Slotwet Jaarverslag met Stas EZK en MEZK

De Minister stuurt de Kamer een brief over economische veiligheid en vitale sectoren.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [12-06-2019] – WGO Jaarverslag Slotwet Jaarverslag met Stas EZK en MEZK

De Minister stuurt de Kamer een brief over uitvoering van de motie Wind op zee veiligheidstraining stagiaires.

Uitgaande brief [10-07-2019] – Uitslag van de vierde tender windenergie op zee voor kavels III en IV

van het windenergiegebied Hollandse kust (zuid)

Parlementaire agenda [12-06-2019] – WGO Jaarverslag Slotwet Jaarverslag met Stas EZK en MEZK

De Minister zegt toe in de begroting 2020 expliciet in te gaan op ODE, SDE en reserve.

Onderdeel van onderhavige begroting.

Parlementaire agenda [12-06-2019] – WGO Jaarverslag Slotwet Jaarverslag met Stas EZK en MEZK

De Minister zegt toe toe te werken aan een meer centrale presentatie van indicatoren binnen de marges die de Rijksbegrotingsvoorschriften bieden.

Onderdeel van onderhavige begroting.

Parlementaire agenda [12-06-2019] – WGO Jaarverslag Slotwet Jaarverslag met Stas EZK en MEZK

De Minister zegt toe voor belangrijke thema’s op het gebied van Innovatie, Klimaat, Energie en Groningen de nu reeds beschikbare hoofdindicatoren op duidelijke wijze te presenteren in het onderdeel «Beleidsverslag» van het jaarverslag EZK, bijvoorbeeld met betrekking tot de Nederlandse R&D-inspanningen, CO2-uitstoot, gaswinning en schadeafhandeling.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [20-06-2019] – VAO Mijnbouw/Groningen

Minister gaat met de TCMG in gesprek over de eisen voor aannemers, het toepassen van het bewijsvermoeden op basis van casuïstiek aangeleverd door het lid Dik-Faber en over herhaalde schades die zouden worden terugverwezen naar de NAM, en rapporteert daarover terug aan de Kamer.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

De Minister bespreekt geestelijke verzorging in relatie tot het NPG in het bestuurlijk overleg met de regio, en koppelt hierover terug aan de Kamer.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

Dashboard versterken komt na de zomer naar Kamer.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

De Minister stuurt de Kamer een brief over de vogelstand (in het bijzonder de kluut en de kanoet) in relatie tot gaswinning Waddenzee, afgestemd met LNV.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

De Minister stuurt de Kamer een brief over argumentatie van de heer Bal.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

De Minister stuurt de Kamer een brief met informatie over de afbouw van de gaswinning/het vaststellingsbesluit, inclusief reactie op de uitspraak van de Raad van State a.s. woensdag 3 juli.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

De Minister zegt een overzicht van wet- en regelgeving voor Groningen die komende tijd naar de Kamer gaat toe.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

De Minister zal na het reces de Kamer informeren over mogelijke knelpunten op het gebied van privacy en de AVG.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

De Minister geeft aan welke twee kolencentrales aangesloten zijn op laagcalorisch gas.

Uitgaande brief [02-07-2019] – Enkele onderwerpen gaswinning Groningen en gevolgen daarvan

Parlementaire agenda [27-06-2019] – AO Mijnbouw/Groningen

De Minister zegt een brief aan de Kamer toe over de verbeteringen van de processen bij de arbiter voor de afhandeling van oude schades

Onderhanden.

Parlementaire agenda [03-07-2019] – Debat Klimaat

De Minister geeft aan het eind van het jaar een wetgevingskalender voor het Klimaatakkoord en met Prinsjesdag een overzicht welke wetgeving op korte termijn naar de Kamer komt.

Onderhanden.

Toezeggingen Staatssecretaris aan Eerste Kamer

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Toezeggingen Staatssecretaris aan Tweede Kamer

Vindplaats

Omschrijving

Afgedaan met

Parlementaire agenda [12-09-2018] – AO Ruimtevaart

De Staatssecretaris zal in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken treden over hoe de The Hague International Space Resources Governance Working Group kan worden versterkt, inclusief de rol van ontwikkelingslanden.

Uitgaande brief [19-06-2019] – Nota Ruimtevaartbeleid 2019

Parlementaire agenda [12-09-2018] – Debat toekomst postmarkt

Zodra de Staatssecretaris meer informatie heeft over toekomstige toegang van andere vervoerders tot het netwerk van PostNL n.a.v. de CBb-uitspraak zal zij de Kamer hierover informeren.

Uitgaande brief [31-10-2018] – Effect uitspraak CBb toegangsregulering post

Parlementaire agenda [12-09-2018] – AO Ruimtevaart

De Staatssecretaris komt in de Nota Ruimtevaartbeleid 2019 terug op het Nederlandse prioriteitenkader t.a.v. optionele ESA-programma's.

Uitgaande brief [19-06-2019] – Nota Ruimtevaartbeleid 2019

Parlementaire agenda [12-09-2018] – Debat toekomst postmarkt

De Staatssecretaris zal de postmobiel onder de aandacht brengen bij postvervoerders en zal daar ook het Ministerie van VWS (medicijnen) bij betrekken.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [19-09-2018] – Algemene Politieke Beschouwingen TK (19+21 september)

Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel dat moet voorkomen dat winkeliers eenzijdig kunnen worden gedwongen om bepaalde dagen open te zijn. De Staatssecretaris van EZK zal het wetsvoorstel in de eerste helft van 2019 aan de Kamer te zenden. Zij maakt verder een overzicht van de huidige praktijk rond verplichte zondag openstelling en inventariseert wat nu al mogelijk is.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [20-09-2018] – AO Digitalisering

De Kamer ontvangt een uitnodiging voor de Digitaliseringstop en zodra meer bekend is over het programma (o.a. AI) wordt de Kamer hier ook over geïnformeerd. In het programma zal AI een centrale plek krijgen.

Uitgaande brief [13-12-2018] – Uitnodiging Conferentie Nederland Digitaal

Parlementaire agenda [20-09-2018] – AO Digitalisering

De Staatssecretaris zal de Kamer ieder jaar na de Top de Kamer informeren over de voortgang en de opbrengsten.

Uitgaande brief [05-07-2019] – Voortgangsrapportage en actualisatie Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Parlementaire agenda [01-11-2018] – AO Regeldruk

De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over haar gesprek met de VNG over marktkooplui.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [01-11-2018] – AO Regeldruk

De Staatssecretaris stuurt een overkoepelende voortgangsrapportage van de interdepartementale actieprogramma’s naar de Kamer, waarin ze zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie geeft.

Uitgaande brief [11-06-2019] – Voortgangsrapportage «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening voor bedrijven 2018–2021»

Parlementaire agenda [01-11-2018] – AO Regeldruk

De Staatssecretaris gaat verder in gesprek met MKB-NL, brancheorganisaties en ondernemers over de ePrivacy-verordening.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [01-11-2018] – AO Regeldruk

Uiterlijk begin april 2019 stuurt de Staatssecretaris de evaluatie van de MKB-toets naar de Kamer.

Uitgaande brief [18-04-2019] – MKB-toets

Parlementaire agenda [01-11-2018] – AO Regeldruk

In het memorie van toelichting bij het wetsvoorstel wordt een beschrijving gegeven van alle activiteiten en ervaringen met de MKB-toets.

Uitgaande brief [18-04-2019] – MKB-toets

Parlementaire agenda [28-11-2018] – AO Cohesiebeleid

De Staatssecretaris zegt toe de prikkels om tot een efficiënte en doelmatige besteding van de cohesiefondsen te komen, te benadrukken in de Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid op vrijdag 30 november 2018.

Uitgaande brief [20-12-2018] – Verslag van de Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid 30 november 2018

Parlementaire agenda [28-11-2018] – AO Cohesiebeleid

De Staatssecretaris zegt toe zo spoedig mogelijk schriftelijk terug te komen op het voorstel om een gedeelte van het cohesiefonds te oormerken om zo de gevolgen van een (harde) Brexit op te vangen.

Uitgaande brief [20-12-2018] – Verslag van de Raad Algemene Zaken Cohesiebeleid 30 november 2018

Parlementaire agenda [31-01-2019] – AO Bedrijfslevenbeleid

De Staatssecretaris informeert de Kamer tijdig voor het zomerreces over bedrijven en cyberveiligheid en optie van een keurmerk.

Uitgaande brief [20-06-2019] – Voortgang Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software

Parlementaire agenda [31-01-2019] – AO Bedrijfslevenbeleid

De Staatssecretaris stuurt wetsvoorstel ongewenst zeggenschap telecomsector uiterlijk eind februari naar de Kamer.

Uitgaande brief [05-03-2019] – Voorstel van wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet met betrekking tot ongewenste zeggenschap in telecommunicatiepartijen (Wet ongewenste zeggenschap telecommunicatie)

Parlementaire agenda [31-01-2019] – AO Bedrijfslevenbeleid

De Staatssecretaris zegt toe de Kamer schriftelijk te informeren Kamer over Lighthouse en Pallas.

Uitgaande brief [07-02-2019] – Toezegging inzake Pallas en Lighthouse

Parlementaire agenda [31-01-2019] – AO Bedrijfslevenbeleid

De Staatssecretaris informeert de Kamer tijdig voor het zomerreces over gesprekken met mvo-organisaties in mvo voortgangsrapportage.

Uitgaande brief [02-07-2019] – Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

Parlementaire agenda [06-02-2019] – AO Marktwerking en mededinging

De Staatssecretaris zal de Kamer zo snel mogelijk informeren over de uitvoering van de toezegging inzake de smalle pariteitsformule.

Uitgaande brief [16-07-2019] – Onderzoek naar gebruik en effecten van smalle pariteitsclausule

Parlementaire agenda [18-02-2019] – Notaoverleg Defensie Industrie Strategie met StasEZK en Minister Defensie

De Staatssecretaris zegt toe dat voor 21 juni 2019 de Kamer nader zal worden geïnformeerd over het nieuwe industriële participatiebeleid, inclusief verwachte resultaten op basis van de nieuwe DIS.

Uitgaande brief [20-6-2019] – Rapportage Industrieel Participatiebeleid 2017–2018

Parlementaire agenda [18-02-2019] – Notaoverleg Defensie Industrie Strategie met StasEZK en Minister Defensie

De Staatssecretaris stuurt de ex-ante analyse defensiesector rond de zomer aan de Kamer.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [18-02-2019] – Notaoverleg Defensie Industrie Strategie met StasEZK en Minister Defensie

De Staatssecretaris zal in gesprek gaan met de Minister van Financiën en de bewindspersonen van Defensie over financiële Rijksbrede voorziening of een fonds.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [04-04-2019] – AO Telecommunicatie

De Staatssecretaris zal een brief sturen over de gezondheidsrisico’s van 5G, voor het VAO Telecom.

Uitgaande brief [16-04-2019] – 5G en gezondheid

Parlementaire agenda [04-04-2019] – AO Telecommunicatie

De Staatssecretaris zal met betrokken partijen in gesprek gaan over vraagbundeling in het kader van de uitrol van glasvezel en de Kamer hierover informeren.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [25-04-2019] – AO Toerisme

De Staatssecretaris zal samen met I&W en het NBTC bezien waar de samenwerking op terrein van mobiliteit en toerisme kan worden versterkt.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [25-04-2019] – AO Toerisme

De Staatssecretaris zal in haar gesprekken met gedeputeerden de volgende punten ter sprake brengen:

– Toerisme in krimpgebieden/regio’s en wat daar nodig is om meer economische activiteit aan te trekken;

– Verschillen in regelgeving tussen gemeenten die belemmerend werken.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [29-05-2019] – VAO Toerisme

De Staatssecretaris zal bij haar collega van I&W experimenten in het kader van de last mile onder de aandacht brengen om te bezien welke ruimte er is voor innovatieve bedrijven.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [11-06-2019] – AO Innovatie

De Staatssecretaris informeert de Kamer deze zomer over evt. aanpassingen PPS-toeslag.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [11-06-2019] – AO Innovatie

De Staatssecretaris gaat in gesprek (voor zover niet al het geval) met vrouwelijke ondernemers over het adresseren van belemmeringen waar zij tegenaan lopen bij bijv. het verkrijgen van financiering.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [11-06-2019] – AO Innovatie

De Staatssecretaris spreekt met het bedrijfsleven over hoe meer private investeringen te realiseren en betrekt dit bij de presentatie van de KIA’s/KIC.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [11-06-2019] – AO Innovatie

De Staatssecretaris stuurt voor de zomer de voortgangsrapportage over de Brainport Actieagenda naar de Kamer.

Uitgaande brief [08-07-2019] – Kamerbrief voortgangsrapportage Brainport Nationale Actieagenda 2019

Parlementaire agenda [12-06-2019] – WGO Jaarverslag Slotwet Jaarverslag met Stas EZK en MEZK

De Staatssecretaris informeert de Kamer per brief over onderzoek naar zekerheden bij financiering, ook in andere landen, en de mogelijkheid van meewegen met omvang financiering.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [13-06-2019] – AO BES

De Staatssecretaris zal voor 1 januari 2020 het besluit telecommunicatievoorziening BES aanpassen zodat er door middel van meer transparantie, op de tarieven kan worden gestuurd. Zij zal de Kamer hierover schriftelijk informeren.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [04-07-2019] – Debat over uitrol 5G

De Staatssecretaris zal het verzoek van de heer Moorlag om te bezien of alle actoren betrokken zijn bij het kennisplatform doorgeleiden naar het kennisplatform.

Onderhanden.

Parlementaire agenda [04-07-2019] – Debat over uitrol 5G

De Staatssecretaris zal het onderzoek naar het veilingmodel naar de Kamer sturen.

Uitgaande brief [26-07-2019] – Onderzoeksrapporten opzet veiling 700-, 1400- en 2100 MHz frequenties

Parlementaire agenda [04-07-2019] – Debat over uitrol 5G

De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de uitkomsten van de gesprekken met satellietbedrijf Inmarsat.

Onderhanden.

BIJLAGE 4: SUBSIDIEOVERZICHT

In deze bijlage zijn de subsidies van EZK opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

«De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten».

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting.

In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in de bijlage «ZBO’s en RWT’s».

Voor een aantal subsidies is (nog) geen volgende evaluatie gepland. In veel gevallen gaat het om nieuwe subsidies die nog worden vormgegeven of subsidies die al enige tijd geleden zijn gestopt, waardoor alleen nog sprake is van uitfinanciering. Waar mogelijk is de geplande beleidsdoorlichting opgenomen als volgende evaluatiemoment. In dat geval is een jaartal opgenomen met de aanduiding «B».

De einddatum geeft het moment aan dat de laatste verlening plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Voor een aantal subsidies, waarbij sprake is van een structurele subsidierelatie met een jaarlijkse verlening, is als einddatum «Jaarlijks» opgenomen. Als periodiek besluitvorming plaatsvindt over de verlening, bijvoorbeeld over een volgende programmaperiode, is dit aangeduid als «Periodiek».

Begrotingsartikel

Naam subsidie(-regeling) met hyperlink naar vindplaats

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie- (regeling) (jaartal)

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

                   

Subsidies

                   

1

Cyberweerbaarheid

236

613

203

         

2020

2020

 

Subtotaal

236

613

203

0

0

0

0

     
                       

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

                   

Subsidies

                   

2

Lucht en Ruimtevaart

107

           

2018

2023

2013

2

MKB Innovatieregeling Topsectoren (MIT)

14.036

29.528

39.131

40.209

39.209

39.814

40.709

2017

2022

2018

2

Eurostarsprojecten

15.432

17.293

18.132

18.132

18.132

18.132

18.132

2014

2020

2021

2

Bevorderen ondernemerschap

12.058

20.035

21.390

14.612

8.497

11.447

11.447

2015 B

2020 B

Jaarlijks

2

Groene Groei en Biobased Economy

131

647

         

2014

2019

2018

2

Cofinanciering EFRO, inclusief Interreg1

31.016

27.269

23.361

24.090

23.535

23.177

23.177

2017

2024

2020

2

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

4.956

5.661

5.661

5.661

5.661

5.661

5.661

2016

2021

Periodiek

2

Verduurzaming industrie

8.216

38.535

61.400

60.000

70.000

85.000

85.000

Geen

 

2018

2

Startup-beleid

 

4.000

14.400

18.300

18.300

10.000

 

Geen

2022

2023

2

Urgendamaatregelen industrie

 

22.500

21.000

       

Geen

 

2020

2

Overige

5.450

2.490

1.036

474

474

474

474

2019

2

Jaarlijks

2

Internationaal Innoveren (Eurekaclusters en JTI’s)

40.990

44.210

40.851

41.036

40.686

39.857

39.857

2014

2019

2021

2

PPS-Toeslag

123.069

147.297

165.059

172.137

175.199

175.199

175.199

2016

2021

2022

 

Subtotaal

255.461

359.465

411.421

394.651

399.693

408.761

399.656

     
                       

Artikel 3 Toekomstfonds

                   

Subsidies

                   

3

Smart Industries

324

1.235

199

183

184

158

 

Geen

2021

2020

3

Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters

1.536

808

800

800

     

Geen

2023

2021

3

Thematische Technology Transfer

 

8.100

         

Geen

2021

 
 

Subtotaal

1.860

10.143

999

983

184

158

0

     
                       

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

                   

Subsidies

           

4

Topsector Energie tenderregeling energie-innovatie (TSE)

63.400

63.166

35.244

38.700

43.700

43.700

43.700

2017

2022

2022

4

Topsector Energie SDE+ projecten (Hernieuwbare Energie-Regeling, HER)

30.665

29.259

48.040

15.540

3.040

540

540

2017

2022

2022

4

Energie-efficiëntie

7.092

4.033

2.368

2.368

2.368

2.368

2.368

2016

2021

2018

4

Green Deals

3.903

500

500

500

500

500

500

2016

2021

Geen

4

Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI)

28.193

67.930

66.806

57.000

70.500

70.550

70.300

2017

2022

2022

4

Regeling Duurzame Scheepsbouw

860

1.500

4.900

4.341

5.475

4.296

1.696

Geen

2019

2018

4

Projecten Klimaat en Energieakkoord

3.628

4.850

         

2016

2

2017

4

Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP)

25.492

1.236

         

2010

2

2007

4

Stimulering Duurzame Energie3

1.101.941

1.354.891

3.021.816

3.239.067

3.320.636

3.870.936

3.953.736

2016

2021

Geen

4

Aardwarmte

21.000

15.000

         

Geen

2

2018

4

ISDE-regeling

69.864

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

100.000

Geen

2020

2020

4

Subsidieregeling Indirecte emissiekosten ETS4

36.895

45.305

105.595

       

2017

2022

2021

4

Carbon Capture Storage

1.438

2.365

4.080

3.380

2.880

3.480

5.480

Geen

 

2022

4

Subsidieregeling energiebesparing en duurzame sportaccommodaties (EDS)

7.809

150

         

Geen

2020

2020

4

Programma Hoge Flux Reactor

7.250

7.250

7.651

5.401

5.401

5.401

5.401

Geen

2

Periodiek

4

Elektrisch rijden

232

45

         

2015

2

2017

4

Caribisch Nederland

3.042

3.599

4.944

4.844

4.144

4.144

4.144

Geen

2

2016

4

Overige subsidies

0

21.093

6.000

       

Geen

2

Jaarlijks

4

Maatregelen CO2-reductie

 

96.900

2.500

         

2

2020

 

Subtotaal

1.412.704

1.819.072

3.410.444

3.471.141

3.558.644

4.105.915

4.187.865

     
                       

Artikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

                   

Subsidies

                   

5

Regeling waardevermeerdering woningen gaswinning Groningenveld

150

14.647

20.976

20.975

13.746

   

Geen

2020

 

5

Fonds achterstallig onderhoud en inzet woningmarkt NCG

1.350

11.750

         

Geen

   

5

Instrumentarium Woningmarkt/woonbedrijf relevant

 

10.000

               

5

Regeling energiebesparing woning bouwkundig versterkingsprogramma Groningerveld

4.036

16.882

10.511

10.501

     

Geen

2020

 
 

Bijdrage aan Nationaal Programma Groningen

 

152.400

75.000

75.000

25.000

25.000

25.000

     
 

Subtotaal

5.536

205.679

106.487

106.476

38.746

25.000

25.000

     
                     
 

Totaal

1.675.797

2.394.972

3.929.554

3.973.251

3.997.267

4.539.834

4.612.521

     

Jaarlijks = Er is jaarlijks een beschikkingsmoment

Periodiek = Er is periodiek een beschikkingsmoment

X Noot
1

De subsidie wordt verleend uit hoofde van Europees Beleid.

X Noot
2

Regeling is beëindigd en wordt niet meer geëvalueerd of het betreft een incidentele subsidieverlening. Een aantal regelingen is nooit geëvalueerd omdat het of kortlopende regelingen betrof met weinig financieel belang of incidentele subsidieverleningen.

X Noot
3

De subsidieregeling wordt uitgevoerd conform het Nationaal Energie Akkoord.

X Noot
4

De subsidie heeft betrekking op een compensatieregeling

Topconsortia Kennis en Innovatie

Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) zijn stichtingen die ten behoeve van de diverse topsectoren de kennis- en innovatieagenda vormgeven en laten uitvoeren. Hiertoe voeren de TKI’s programma-ondersteunende activiteiten uit gericht op het samen met de relevante bedrijven en kennisinstellingen voor hun thema programmeren van activiteiten, bouwen van PPS-consortia om innovatie vorm te geven, informeren, coördineren en enthousiasmeren van partijen om een bijdrage te leveren aan de kennis- en innovatieagenda. Eén van de instrumenten hiervoor betreft de PPS-toeslag.

De PPS-toeslag is bedoeld om privaat-publieke samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) te stimuleren. Voor de PPS-toeslag komen TKI’s in aanmerking die zijn opgenomen in de begrotingswet van het jaar waarop de aanvraag voor de PPS-toeslag betrekking heeft. In de begrotingswet voor 2020 zijn 12 TKI’s erkend die elk uitvoering geven aan één van de kennis- en innovatieagenda’s van de topsectoren of een onderdeel daarvan (zie onderstaande tabel). De topsectoren zijn Agrifood, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), Energie, Logistiek, Creatieve industrie, Life Sciences & Health, Chemie en Water; voor ICT en Biobased Economy (BBE) zijn onder regie van respectievelijk HTSM en Chemie ook Innovatiecontracten opgesteld. Het TKI BBE werkt voor drie topsectoren (Agrifood, Chemie en Energie).

Om als TKI opgenomen te worden in de begroting moet het aan de volgende criteria voldoen:

  • Het TKI is een rechtspersoon zonder winstoogmerk die bestemd is voor het tot stand brengen en doen uitvoeren van een meerjarig onderzoeksprogramma, waarin ondernemers, publiekrechtelijke rechtspersonen en onderzoeksorganisaties participeren.

  • Het onderzoeksprogramma vindt plaats voor gezamenlijke rekening en risico van bedrijven en onderzoeksorganisaties.

  • De minimale omvang van het jaarlijkse onderzoeksprogramma bedraagt € 5 mln.

  • Het onderzoeksprogramma dat het TKI voorstaat voorziet in een behoefte en is nog niet afgedekt door andere TKI’s.

  • Bij een TKI zijn minimaal 3 ondernemingen en 3 publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties betrokken.

  • Het is transparant en onder redelijke voorwaarden mogelijk voor bedrijven en kennisinstellingen om aansluiting te krijgen bij een TKI.

  • Binnen een TKI is een goede vertegenwoordiging van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Een TKI wordt dan ook geacht betrokkenheid van het MKB actief te bevorderen.

  • De kwantitatieve inzet van private partijen binnen de TKI’s bedraagt in 2015 en verder 40%.

Periodiek wordt bezien of de TKI’s aan de voorwaarden voldoen om in de begroting opgenomen te blijven.

In 2013 is de PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag) geïntroduceerd. De kenmerken van de regeling zijn:

  • De toeslag is een generiek vormgegeven instrument: grondslag van de toeslag is de private bijdrage (waarvan een beperkt aandeel in natura) aan onderzoeksorganisaties voor privaat-publieke samenwerkingsprojecten uit het meerjarig onderzoeksprogramma van de TKI en de cash-bijdrage van bedrijven aan onderzoeksopdrachten die voor het TKI onderzoeksprogramma relevant zijn.

  • Het toeslagpercentage is 30%, voor de eerste € 20.000 per bedrijf is het percentage 40%. Voor ANBI-bijdragen geldt een toeslagpercentage van 25% tot een maximum van € 90 mln per jaar over alle topsectoren heen.

  • De PPS- toeslag wordt ingezet in publiek private samenwerkingsprojecten van het onderzoeksprogramma van het TKI.

  • Het onderzoek voor zowel grondslag als de inzet van PPS-toeslag betreft fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.

Hieronder volgen de TKI’s die in aanmerking komen voor PPS-toeslag. Al deze TKI’s kunnen bovendien subsidie aanvragen voor hun programma-ondersteunende activiteiten tot maximaal € 400.000 per topsector (indien er meerdere TKI’s per sector zijn, wordt dit bedrag dus verdeeld tussen de TKI’s; dit speelt bij topsector Water). De programma-ondersteunende activiteiten moeten direct verband houden met de jaarlijkse onderzoeksprogramma’s die met de PPS-toeslag worden ondersteund of moeten bijdragen aan de voorbereiding van die programma’s dan wel het aanvragen, besteden of verantwoorden van de PPS-toeslag. Deze subsidie wordt verstrekt voor zover in de subsidieaanvraag voldoende onderbouwd met activiteiten, voor zover deze activiteiten passen binnen de staatssteunkaders en voor zover voor deze activiteiten niet uit andere hoofde reeds een vergoeding van de overheid wordt verkregen.

De drie TKI’s genoemd onder 10 a, b en c vormen een bij elkaar horend cluster ten behoeve van de topsector Water.

Overzichtstabel TKI’s
 

Statutaire naam

1

Stichting TKI Agri&Food

2

Stichting TKI Biobased Economy (BBE)

3

Stichting TKI Chemie

4

Stichting TKI CLICKNL

5

Stichting TKI Energie

6

Stichting TKI HTSM

7

Stichting Life Sciences Health – TKI

8

Stichting TKI Logistiek

9

Stichting TKI Tuinbouw en Uitgangsmaterialen

10a

Stichting TKI Maritiem

10b

Stichting TKI Deltatechnologie

10c

Topconsortium for Knowledge and Innovation Water technology

TKI Energie

De Topsector Energie hanteert een dubbele doelstelling: zowel versterking van de energiesector als ook versnelling van de energietransitie. Daartoe zijn op grond van begrotingsartikel 4 specifieke energie-innovatiemiddelen beschikbaar. Het TKI Energie dat voor de Topsector Energie de programma-ondersteunende activiteiten uitvoert, doet ook de voorstellen voor de inzet van de energie-innovatiemiddelen. Omdat hiermee subsidiegeld gemoeid is, worden aan deze TKI hoge eisen gesteld op het punt van onafhankelijkheid, transparantie en zorgvuldigheid. Dit impliceert dat deze activiteiten niet door partijen kunnen worden uitgevoerd die (direct) baat hebben bij de uitkomsten van die activiteiten – dat zou immers de schijn van belangenverstrengeling kunnen wekken. Om het TKI goed te laten functioneren en ook een stimulerende rol te laten vervullen in het betrekken van bedrijfsleven en kennisinstellingen bij de innovaties benodigd voor de energietransitie wordt een nader te bepalen, aanvullend subsidiebedrag beschikbaar gesteld bovenop de bijdrage vanuit artikel 2. Die extra financiering komt uit de beschikbare energie-innovatiemiddelen op artikel 4. De hoogte van die bijdrage wordt op advies van het Topteam Energie nader vastgesteld.

BIJLAGE 5: EVALUATIE- EN OVERIG ONDERZOEK

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Goed functionerende economie en markten

1

2020

2021

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Commissie van Aanbestedingsexperts

1

2019

2019

 
 

Evaluatie van de aangewezen instanties metrologiewet

1

2019

2019

 
 

Evaluatie van de aangewezen instanties metrologiewet

1

2024

2024

 
 

Evaluatie van de instellingen onder de waarborgwet

1

2019

2019

 
 

Evaluatie van de instellingen onder de waarborgwet

1

2024

2024

 
 

Raad voor Accreditatie

1

2020

2020

 
 

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

1

2019

2020

 
 

Cyberweerbaarheid

1

2020

2020

 
 

Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

1

2022

2022

 
 

De doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS

1

2021

2021

 
 

Adviesgroep Gids Proportionaliteit

1

2019

2020

 
           

2. Overig onderzoek

 

Agentschap Telecom

1

2019

2019

 
Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

       
 

Doorlichting artikel 21

2

     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

       
 

Eureka / Eurostars / JTI’s

2

2019

2020

 
 

Ruimtevaart

2

2022

2023

 
 

Intellectueel Eigendomsbeleid

2

2022

2023

 
 

BMKB

2

2021

2021

 
 

Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering

2

2019

2019

 
 

Groene Groei

2

2019

2019

 
 

Toerisme / NBTC

2

2019

2019

Kamerstuk 26 419, nr. 75

 

WBSO/RDA

2

2018

2019

Kamerstuk 32 637, nr. 358

 

Evaluatie NFIA

2

2019

2019

 
 

Fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging

2

2020

2021

 
 

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

2 / 3

2021

2021

 
 

Regeldruk

2

2021

2021

 
 

PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag)

2

2021

2021

 
 

Innovatieprestatiecontracten (IPC)

2

2021

2021

 
 

NWO-TTW

2

2020

2020

 
 

Fiscale regelingen startups

2

2019

2020

 
 

Evaluatie MIT

2

2021

2022

 
 

Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (TNO, Deltares, Marin, NLR, ECN, Wageningen Research)

2/4

2020

2021

 
 

Evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling)

2/4

2022

2022

 
 

Microkredieten

2

2020

2021

 
 

Ondernemerspleinen / KVK

2

2022

2023

 
 

Digitale agenda / ICT-beleid

2

2022

2022

 
 

Evaluatie Rijkscofinanciering EFRO/Interreg (2014–2020)

2

2023

2024

 
 

Fiscale ondernemerschapsregelingen

2

2021

2022

 
 

Innovatiebox

2

2022

2022

 
 

Groeifaciliteit

2

2023

2023

 
           

2. Overig onderzoek

 

Evaluatie Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid

2

2022

2023

 
 

SBIR

2

2023

2024

 
X Noot
1

Omdat het beleid onder artikel 2 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeloopt in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen», waarin de RPE-vragen 11 t/m 14 ook worden beantwoord, komt de geplande beleidsdoorlichting in 2020 te vervallen.

Artikel 3 Toekomstfonds

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Doorlichting artikel 31

3

     
           

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Meta-evaluatie financieringsinstrumenten

3

2019

2019

 
 

Fundamenteel en toegepast onderzoek

3

2021

2021

 
 

Innovatiekrediet

3

2023

2023

 
 

Seed Capital regeling

3

2023

2023

 
 

Dutch Venture Initiative

3

2023

2023

 
 

Vroege Fase Financiering

3

2023

2023

 
           

2. Overig onderzoek

           
X Noot
1

Omdat het beleid onder artikel 3 met de taakopdracht «Innovatieve Samenleving» meeloopt in de «Brede Maatschappelijke Heroverwegingen» en hierbij de RPE-vragen 11 t/m 14 ook worden beantwoord, komt de voor 2020 geplande beleidsdoorlichting te vervallen.

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering1

4

     

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Proeftuinen Smart Grids

4

2015

2019

Het evaluatie-onderzoek wordt in 2019 uitgevoerd, na afronding van alle proeftuinen.

 

Pallas

4

2018

2019

 
 

Subsidieregeling energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS)

4

2020

2020

 
 

Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE)

4

2019

2019

Dit onderzoek is naar voren gehaald.

 

SDE+

4

2021

2021

 
 

Fiscale regelingen Energiebelasting

4

2019

2020

 
 

Evaluatie Energie Investeringsaftrek (EIA)

4

2023

2023

 
           

2. Overig onderzoek

IBO Grondvergoedingen

4

2018

2019

Oplevering wordt in het najaar 2019 verwacht.

 

Derde structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III)

4

2017

2019

Het evaluatie-onderzoek is uitgevoerd. Het dossier hangt samen met invoering van de Omgevingswet. Het rapport en de beleidsreactie zullen in samenhang aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

 

Tussenevaluatie Regeling Duurzame Scheepsbouw

4

2019

2019

Kamerstuk 35 000 XIII, nr. 83

 

Evaluatie Besluit experiment afwijken van de Elektriciteitswet 1998 voor decentrale opwekking van duurzame elektriciteit

4

2019

2020

 
X Noot
1

De opzet van een evaluatiestructuur voor het (nationaal) klimaatbeleid in het kader van de Operatie Inzicht in Kwaliteit komt in de plaats van de geplande beleidsdoorlichting van artikel 4 in 2021 (zie: Kamerstuk 31 865, nr. 126).

Artikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Artikel 51

5

2020

2021

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Evaluatie scholenprogramma

5

2020

2020

 
 

Waardevermeerderingsregeling

5

2020

2020

 
 

Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld

5

2020

2020

 
           

2. Overig onderzoek

           
X Noot
1

Onder voorbehoud in verband met het mogelijk samenvallen met de parlementaire enquête gaswinning Groningen.

LIJST VAN AFKORTINGEN

ACER

Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators

ACM

Autoriteit Consument en Markt

ACT

Accelerating CCS Technologies

ANBI

Algemeen nut beogende instellingen

AT

Agentschap Telecom

ATR

Adviescollege toetsing regeldruk

AWTI

Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie

BBE

Biobased Economy

BBP

Bruto Binnenlands Product

BES

Bonaire, Sint Eustatius, Saba

BIS

Basisinfrastructuur voor cultuur

BIPM

Bureau International des Poids en Mesures

BMKB

Borgstellingsregeling Midden en Kleinbedrijf

BNP

Bruto Nationaal Product

BOM

Brabantse Ontwikkelings Maatschappij

BPM

Belasting van personenauto's en motorrijwielen

BTW

Belasting over de toegevoegde waarde

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCS

Carbon Capture and Storage

CCU

Carbon Capture Usage

CEPT

Europese Conferentie van administraties voor Post en Telecommunicatie

COE

Council of Europe

COVA

Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten

CPB

Centraal Planbureau

CSIRT

Computer Security Incident Response Team

CVW

Centrum Veilig Wonen

DEI

Demonstratieregeling Energie-innovatie

DG B&I

Directoraat-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie

DGGF

Dutch Good Growth Fund

DICTU

Dienst ICT Uitvoering

DLG

Dienst Landelijk Gebied

DTC

Digitaal Trust Centre

DVI

Dutch Venture Initiative

EB

Energiebelasting

EBN

Energie beheer Nederland

ECB

European Central Bank

ECN

Energieonderzoek Centrum Nederland

ECSEL

Electronics Components and Systems for European Leadership

EDS

Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties

EED

Europese Energie-Efficiency Richtlijn

EFRO

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

EFSI

European Fund for Strategic Investments

EGO

Revolverend fonds energiebesparing

EHG

Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw

EIA

Energie- investeringsaftrek

eIDAS

Electronic Identification, Authentication and trust Services

EIF

Europees Investeringsfonds

EMT

Energie en Milieutechnologie

END

Expert National Detaché

EPBD

Energy Performance of Buildings Directieve

ESA

European Space Agency

ESTEC

European Space Research and Technology Centre

ETD

Elektronische Toegangsdiensten

ETFF

Energie Transitie Financieringsfaciliteit

ETS

Emission Trading Scheme/System

EU

Europese Unie

EV

Energie voor Vervoer

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FES

Fonds Economische Structuurversterking

FIN

Ministerie van Financiën

FMO

Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden

FTE

Fulltime-equivalent

GF

Groeifaciliteit

GHz

Gigahertz

GO

Garantie Ondernemingsfinanciering

GSF

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering

GTS

Gasunie Transport Services

HBO

Hoger Beroeps Onderwijs

HER

Hernieuwbare Energie Regeling

HEV

Hernieuwbare Energie Vervoer

HFR

Hoge Flux Reactor

HHI

Herfindahl Hirschman Index

HTSM

HighTech Systems & Materials

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ICANN/GAC

The Internet Corporation for Assigned Names and Numbers/Governmental Advisory Committee

ICT

Informatie- en communicatietechnologie

IE

Intellectueel Eigendom

IEA

International Energy Agency

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IGF

Internet Governance Forum

IMM

Investeringsregeling Milieuvriendelijke Maatregelen

IMVO

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

INEK

Integraal Energie- en Klimaatplan

INTERREG

Europese Territoriale Samenwerking

IOP’s

Innovatieve onderzoeksprogramma’s

IPC

Innovatieprestatiecontracten

IPCC

Intergovernmental Panel on Climate Change

IQ

Innovation Quarter

IRE

Investeringsregeling Energiebesparing

IRENA

International Renewable Energy Agency

ISDE

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie

ISO

Internationale Organisatie voor Standaardisatie

ITU

International Telecommunications Union

IUC

Inkoop Uitvoeringscentrum

JenV

Ministerie van Justitie en Veiligheid

JTI

Joint Technology Initiatives

KEV

Klimaat- en Energieverkenning

KNAW

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

KNMI

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

KP7

Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling

KvK

Kamer van Koophandel

LEI

Landbouw-Economisch Instituut

LIOF

De Limburgse industrie- en investeringsbank

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LPG

Liquefied Petroleum Gas

LS&H

Life Sciences and Health

MARIN

Maritime Research Institute Netherlands

MBO

Middelbaar beroepsonderwijs

MEI

Marktintroductie en innovatie

MEP

Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie

MER

Milieueffectrapportage

MEV

Macro-Economische Verkenning

MIA

Milieu-investeringsaftrek

MIT

MKB Innovatiestimulering Topsectoren

MJA/MEE

Meerjarenafspraken energie-efficiëntie

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MRB

Motorrijtuigenbelasting

MVO

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

NAM

Nederlandse Aardolie Maatschappij

NBTC

Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen

NCG

Nationaal Coördinator Groningen

NEa

Nederlandse Emissieautoriteit

NEN

Nederlands Normalisatie-instituut

NFIA

Netherlands Foreign Investment Agency

NIA

Nederlands Investerings Agentschap

NIB

Netwerk- en informatiebeveiliging

NLR

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

NMI

Nationaal Metrologisch Instituut

NML

Nederland Maritiem Land

NOM

Investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord – Nederland

NPS

Net Promoter Score

NRG

Nuclear Research and consultancy Group

NSO

Netherlands Space Office

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

OCNL

Octrooicentrum Nederland

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

ODE

Opslag Duurzame Energie

OIML

Organisation Internationale de Métrologie Légale

O&O

Onderwijs en Ondernemen

Oost NL

De ontwikkelingsmaatschappij van Oost-Nederland

OVB

Overdrachtsbelasting

PAS

Programmatische Aanpak Stikstof

PBL

Planbureau voor de Leefomgeving

PIANOo

Professioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers

PJ

Petajoule

PMK

Project Menselijk Kapitaal

PoC

Proof of Concept

PPS

Publiek- Private Samenwerking

PTvT

Platform Talent voor Technologie

RA

Regeerakkoord

RCR

Rijkscoördinatieregeling

RDA

Research & Developmentaftrek

RED

Richtlijn voor hernieuwbare energie

R&D

Research and Development

RHB

Rijks Hoofdboekhouding

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

ROM

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

RUG

Rijksuniversiteit Groningen

RvA

Raad voor Accreditatie

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

RVO.nl

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RWS

Rijkswaterstaat

RWT

Rechtspersonen met een Wettelijke taak

SBIR

Small Business Innovation Research

SDE

Stimulering Duurzame Energieproductie

SDS

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw

SER

Sociaal-Economische Raad

SEV

Structuurprogramma Elektriciteitsvoorziening

SI

Smart Industry

SMO

Samenwerkingsmiddelen Onderzoek

S&O

Speur- en Ontwikkelingswerk

SodM

Staatstoezicht op de Mijnen

SSO

Shared Service Organisatie

STG-C

Staatsgeheim-confidentieel

STW

Stichting voor de Technische Wetenschappen

SURF

ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TCBB

Technische commissie bodembeweging

TCMG

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

TKI

Topconsortia voor Kennis en Innovatie

TNO

Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek

TNO-AGE

TNO Adviesgroep Economische Zaken

TO2

Toegepast Onderzoek Organisaties

TOF

Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten

TSE

Tenderregeling Energie-innovatie

TTF

Title Transfer Facility

TTT

Thematische Technology Transfer

TTW

Toegepaste en Technische Wetenshappen

TWA

Technisch Wetenschappelijke Attaché

Twh

Terawattuur

UMTS

Universal Mobile Telecommunications System

UNFCCC

United Nations Framework Convention on Climate Change

UNWTO

World Tourism Organization

UPU

Universal Postal Union

VAMIL

Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen

VK

het Verenigd Koninkrijk

VN

Verenigde Naties

VSL

Van Swinden Laboratorium

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

WABO

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

WBSO

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk

WELMEC

Europese samenwerking op wettelijke Metrologie

WIM

Werkgroep Internationale Mobiliteit

WION

Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netten

WIPO

World Intellectual Property Organization

Wva

Wet voorraadvorming aardolieproducten

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan


X Noot
1

Bijlage bij Kamerstuk 32 813, nr. H

X Noot
13

Sinds de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de aansturing van het onderzoek van Wageningen Research. De Minister van LNV verleent de subsidie aan dit instituut in overleg met het Ministerie van EZK vanuit diens systeemverantwoordelijkheid voor toegepast onderzoek.

X Noot
15

Bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 541

X Noot
16

Bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 623

X Noot
18

Bijlage bij Kamerstuk 29 826, nr. 94

X Noot
19

Bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 594

X Noot
21

Bijlage bij Kamerstuk 24 095, nr. 478

X Noot
25

Kamerstuk 32 637 nr. 316, MKB-actieplan

X Noot
26

Kamerstuk 32 637, nr. 374, Bedrijfslevenbeleid

X Noot
27

Bijlage bij Kamerstuk 32 637, nr. 373

X Noot
28

Kamerstuk 35 123, Machtigingswet oprichting Invest-NL

X Noot
29

Kamerstuk 30 821, nr. 73, Kabinetspositie Europese Concurrentiekracht

X Noot
30

Bijlage 883805 bij Kamerstuk 35 207 nr. A, China; Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken inzake beleidsnotitie

«Nederland-China: een nieuwe balans»

X Noot
31

COM(2017)487

X Noot
32

Bijlage 847813 bij Kamerstuk 32 637, nr. 316, MKB-actieplan

X Noot
33

Kamerstuk 29 697, nr. 52, Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid

X Noot
34

Kamerstuk 32 637, nr. 314 Programmabrief «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021»

X Noot
35

Kamerstuk 32 637, nr. 360, Evaluatie pilotfase MKB-toets

X Noot
37

Het strategisch actieplan voor Artificiële Intelligentie wordt naar verwachting in het najaar van 2019 gepubliceerd.

X Noot
38

Over de jaarlijkse voortgang van het bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt uitgebreid gerapporteerd op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid. De website is een bijlage bij de begroting waarin kengetallen en instrumentengebruik zijn opgenomen inclusief eventuele streefwaarden(realisaties) en evaluaties.

X Noot
39

Sinds de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de aansturing van het onderzoek van Wageningen Research. De Minister van LNV verleent de subsidie aan dit instituut in overleg met de Minister van EZK vanuit diens systeemverantwoordelijkheid voor toegepast onderzoek.

X Noot
40

Uit recent vergelijkend onderzoek door Technopolis Group

X Noot
41

De WBSO staat voor de faciliteit afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting.

X Noot
43

De raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden, zoals recent het plafond op gaswinning uit het Groningerveld is aangepast.

X Noot
44

De leden van het Bestuur ACM vormen een ZBO. De uitgaven voor dit ZBO zijn geraamd op beleidsartikel 1.

Naar boven