De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat zowel de Kamer als de regering het belang onderschrijft om te investeren
in onderzoek en innovatie en de ambitie heeft om ten minste 2,5% van het bbp te investeren
in R&D;
constaterende dat Nederland momenteel niet op koers ligt om deze doelstelling te halen,
waarbij met name de private investeringen in R&D achterblijven ten opzichte van referentielanden;
overwegende dat, wil Nederland concurrerend blijven en zijn economische koppositie
behouden, het noodzakelijk is dat de R&D-intensiteit toeneemt en het bbp-percentage
onderzoek en ontwikkeling stijgt naar ten minste 2,5%;
verzoekt de regering, om bij de uitwerking van het door de Minister van Financiën
bij brief van 3 april 2019 aangekondigde traject «beleids- en uitvoeringsopties in
beeld» in elk geval aandacht te besteden aan het innovatiebeleid;
verzoekt de regering tevens, om bij de uitwerking van de verschillende opties op het
onderwerp innovatie ook in beeld te brengen welke maatregelen nodig zijn om toe te
werken naar de ambitie van 2,5% R&D-uitgaven in Nederland;
verzoekt de regering voorts om, in dat kader nadrukkelijk de dialoog te zoeken met
het bedrijfsleven en kennisinstellingen, zodat met name op het vlak van private investeringen
de nodige vooruitgang kan worden geboekt;
verzoekt de regering vervolgens, om in het voorjaar van 2020 aan de Kamer te rapporteren
over de tussenstand,
en gaat over tot de orde van de dag.
Amhaouch
Veldman
Bruins
Van Eijs