32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 314 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 juni 2018

Ondernemers zijn de hoeksteen van onze economie. Onze banen, welvaart, mogelijkheden om ons te ontwikkelen, danken we voor een groot deel aan creatieve zelfstandigen, innovatieve startups, trotse familiebedrijven, mondiale ondernemingen en een groot, gevarieerd en robuust midden- en kleinbedrijf.

Het kabinet wil ondernemers ruimte geven om te ondernemen, te innoveren en te werken aan duurzame economische groei. Goede randvoorwaarden in de vorm van toekomstbestendige wet- en regelgeving en goede overheidsdienstverlening zijn hierbij van essentieel belang. In deze brief presenteer ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, het beleidsprogramma voor betere regelgeving en dienstverlening van het kabinet. Voor de zomer ontvangt u tevens het Mkb-actieplan. Hierin staat een breed scala aan aanvullende acties waarmee ik het mkb de komende vier jaar in staat wil stellen om succesvol te kunnen blijven ondernemen in de overgang naar een duurzame en digitale economie.

Zoals in het regeerakkoord staat, is het werken aan moderne en innovatievriendelijke wet- en regelgeving een belangrijke ambitie van het kabinet. Steeds sneller veranderende maatschappelijke en technologische ontwikkelingen vragen om een overheid die in staat is heldere (spel)regels te formuleren en tegelijkertijd wendbaar en flexibel genoeg is om ondernemers de ruimte te bieden om op deze ontwikkelingen en kansen in te spelen. Het betere regelgevingsbeleid gaat precies om dit uitdagende spanningsveld: het tot stand brengen van wet- en regelgeving die publieke belangen borgen, zonder dat dit tot onnodige kosten en belemmeringen leidt voor ondernemerschap en innovatie. Hoe beter we in staat zijn deze balans te vinden, des te gunstiger het ondernemersklimaat.

Het kabinet wil aan de hand van 5 sporen gericht werken aan betere regelgeving en dienstverlening. Hiermee geeft het kabinet ook uitvoering aan de toezegging die ik tijdens het Algemeen Overleg Ondernemen en Bedrijfsfinanciering van 22 februari 2018 (Kamerstuk 32 637, nr. 304) heb gedaan om focus aan te brengen in de aanpak.

  • 1. Betere nieuwe regels door effectieve consultatie, onafhankelijke toetsing en meer ruimte voor experimenteren;

  • 2. Merkbaar meer ruimte voor innovatie en ondernemerschap;

  • 3. Beter, slimmer en efficiënter toezicht;

  • 4. Betere regelgeving in Europa en bij gemeenten;

  • 5. Betere (digitale) dienstverlening

Het kabinet kiest hiermee voor een programma dat andere accenten legt dan het regeldrukbeleid van de afgelopen decennia. Hierbij heeft de nadruk vooral gelegen op het verminderen van regeldrukkosten en was er sprake van een sterke kwantitatieve benadering in de vorm van opeenvolgende reductiedoelstellingen. Deze benadering heeft ons veel gebracht. Zo hebben deze doelstellingen een belangrijke rol gespeeld bij het internaliseren van de aandacht voor regeldruk binnen de overheid en ervoor gezorgd dat de kosten van wet- en regelgeving voor ondernemers aanzienlijk gereduceerd zijn. Tegelijkertijd is het onze gedeelde ervaring dat het steeds lastiger is geworden om nieuwe regeldrukverminderende maatregelen te vinden, zonder daarbij afbreuk te doen aan de borging van publieke belangen. Ook is het de vraag of deze generieke aanpak tot de meest merkbare resultaten voor ondernemers leidt.

Het kabinet blijft van mening dat het kwantificeren van regeldruk van essentieel belang blijft, omdat het een belangrijk instrument is om in de (politieke) besluitvorming de wenselijkheid van nieuwe wet- en regelgeving tegenover de daarmee gepaard gaande regeldrukkosten af te wegen. Wel wil het kabinet de al eerder in gang gezette transitie van een beleid gericht op kostenvermindering naar een beleid dat meer gericht is op merkbaarheid kracht bij zetten. We willen ondernemers centraler stellen en samen met hen op zoek gaan naar juist die knelpunten die in de praktijk voor de meeste overlast zorgen. We willen daarbij niet alleen kijken naar het wegnemen van onnodige kosten, maar vooral ook kijken naar de uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving, de wijze waarop het toezicht en de dienstverlening georganiseerd zijn en hoe de overheid ondernemers beter kan helpen bij het gebruikmaken van experimenteerruimte in wet- en regelgeving om zo de kansen van maatschappelijke en nieuwe technologische ontwikkelingen te verzilveren.

In plaats van te sturen op resultaten op basis van een generieke reductiedoelstelling, kiest het kabinet voor departementale actieprogramma’s met hierin concrete ambities en acties gericht op merkbaar betere regelgeving en dienstverlening. Het is de overtuiging van het kabinet dat deze aanpak beter aansluit op de wensen en problematiek van de doelgroep en daarmee een groter potentieel heeft om bij te dragen aan merkbare resultaten voor ondernemers en instellingen. Het gehele kabinet is gecommitteerd en gemotiveerd om op deze nieuwe wijze te sturen op merkbare resultaten.

In bijlage 1 zijn de programma’s van de verschillende ministeries bijgevoegd1. Binnen het kabinet is afgesproken dat deze, waar nodig en mogelijk, de komende tijd in overleg met betrokken bedrijfsleven en instellingen verder worden uitgewerkt en aangevuld. Met name bij het formuleren van concrete, gezamenlijke ambities kunnen departementen de hulp van doelgroepen goed gebruiken. Doel is om voor het eind van het jaar te komen tot een nadere concretiseringsslag van deze programma’s met hierin resultaatgerichte en meetbare ambities, zodat de voortgang op transparante wijze gemonitord kan worden. Ook daarna blijft het kabinet in contact met doelgroepen om waar nodig in te kunnen spelen op nieuwe knelpunten en kansen. In deze brief lichten we langs de vijf actielijnen een aantal voorbeelden en voorgenomen acties uit de departementale programma’s uit.

Met deze nieuwe aanpak wil het kabinet de komende tijd verdere stappen zetten in het creëren van meer ruimte voor innovatie en het verminderen van regeldruk voor ondernemers. Tegelijkertijd realiseren we ons dat de medewerking van bedrijven, instellingen, brancheverenigingen, toezichthouders, inspecties, uitvoeringsorganisaties, medeoverheden, uw Kamer en andere stakeholders nodig is om van het programma een succes te maken. Aan de ene kant om ons te wijzen op relevante nieuwe ontwikkelingen en knelpunten en aan de andere kant om te helpen bij de concrete uitvoering van het programma. Daarnaast hebben al deze partners belangrijke sleutels in handen om bij te dragen aan merkbaar meer ruimte voor ondernemers, door de betere regelgevingsprincipes ook zoveel mogelijk op de eigen (beleids)regels, protocollen, richtsnoeren en dienstverlening toe te passen en door de risicoregelreflex zoveel mogelijk te voorkomen.

Deze programmabrief richt zich primair op betere regelgeving en dienstverlening voor ondernemers en instellingen. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties informeert u voor de zomer over de aanpak voor burgers.

1. Betere nieuwe regels door meer experimenteerruimte, effectieve consultatie en onafhankelijke toetsing

Het betere regelgevingsbeleid begint bij een goede afweging of wet- en regelgeving het meest effectieve instrument is om publieke belangen te borgen. Soms kunnen alternatieve instrumenten, zoals convenanten en zelfregulering minstens zo effectief zijn en er tegelijkertijd voor zorgen dat onnodige regeldruk en belemmeringen voor innovatie worden voorkomen.

Het Integraal Afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK) helpt beleidsmakers het maatschappelijk probleem helder te definiëren, stil te staan bij de vraag of overheidsingrijpen wenselijk is en goed af te wegen welk instrument het meest effectief is. Hiervoor is betrouwbare informatie over het beleidsprobleem, de effectiviteit van instrumenten en van overheidsingrijpen van essentieel belang. Periodieke (ex post) evaluaties, beleidsdoorlichtingen en het betrekken van stakeholders, waaronder de wetenschap, kunnen helpen om te komen tot meer «evidence based policy making».

Het kabinet verwacht dat de inwerkingtreding van de nieuwe Comptabiliteitswet op 1 januari 2018 hieraan een extra impuls zal geven. In deze wet is de eis opgenomen dat bij de voorbereiding van nieuw beleid of wetgeving expliciet aandacht moet zijn voor de verwachte doeltreffendheid en doelmatigheid, alsmede voor de onderbouwing van de gekozen instrumenten om publieke belangen te borgen. De elementen uit deze bepaling worden ook toegevoegd aan het IAK.

Meer ruimte om te experimenteren

Als wetgeving inderdaad het meest geschikte instrument is, dan is het de ambitie van het kabinet dat deze zo innovatievriendelijk en toekomstbestendig mogelijk is, met hierin een goede balans tussen het bieden van ruimte voor innovatieve investeringen en het beschermen van publieke belangen. Dit kan door het structureel inbouwen van ruimte in regelgeving om te experimenteren met nieuwe ontwikkelingen. De behoefte aan experimenteerruimte varieert van het geven van ruimte aan ondernemers tot het uitproberen van nieuwe spelregels door overheden om in te spelen op de kansen en risico’s van nieuwe ontwikkelingen. Experimenten kunnen helpen om te bepalen of bestaande regelgeving moet worden aangepast om deze nieuwe ontwikkelingen toe te laten en zo ja, hoe.

Vaak bieden wettelijke kaders al veel afwegingsruimte om experimenten toe te staan. Het is zaak om deze ruimte goed te benutten. Dat vraagt inzicht, competenties en durf van bestuurders, vergunningverleners en inspecties om innovaties als zodanig te herkennen, om te zien welke ruimte er al is en om goed met de risico’s om te kunnen gaan.

Dat is overigens niet gemakkelijk. Radicale vernieuwingen en nieuwe technologische ontwikkelingen gaan namelijk gepaard met veel onzekerheid. Het is belangrijk dat de overheid hier op een verantwoorde wijze van leert. De sterk opkomende deeleconomie biedt bijvoorbeeld economische en maatschappelijke kansen, maar levert ook uitdagingen en nieuwe behoeften qua borging en randvoorwaarden op. Soortgelijke vraagstukken rijzen bij de opkomst van technologische ontwikkelingen als blockchain en kunstmatige intelligentie. Om vroegtijdig te duiden en te leren wat de impact van deze baanbrekende technologieën is, zoekt het kabinet actief de samenwerking met bedrijven, instellingen, wetenschap en andere betrokkenen op. Voorbeelden zijn de publiek-private samenwerkingen rondom drones en blockchain (Dutch Blockchain Coalition). Eén van de leerervaringen is dat het antwoord op deze ontwikkelingen niet altijd of in ieder geval niet meteen nieuwe wet- en regelgeving is. Zo bieden alternatieve instrumenten soms de gewenste flexibiliteit, zoals afspraken met platforms over samenwerking bij het borgen van publieke belangen (bv. bij de toeristische woningverhuur).

Het regeerakkoord schetst de ambitie om de mogelijkheden te vergroten voor experimenten en innovatie van ondernemers. Het kabinet is hier actief mee aan de slag. Zo heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat voorstellen in voorbereiding om experimenten met zelfrijdende auto’s zonder bestuurder aan boord2 en drones3 mogelijk te maken en werk ik zelf aan het wetsvoorstel ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven.

Experimenteerruimte voor drones

Innovatieve ondernemers dagen de wetgever uit. Ze vragen experimenteerruimte om nieuwe producten te testen, bijvoorbeeld drones. Drone ontwikkelaars hebben locaties nodig waar nieuwe drones veilig kunnen vliegen en crashen, want innoveren gaat met vallen en opstaan. Onder de huidige regelgeving vinden al testvluchten plaats op testlocaties op basis van ontheffingen. Een ontheffing is mogelijk van zowel de verplichting van een brevet als van de verplichting van een bewijs van luchtwaardigheid. Het kabinet gaat het uitvoeren van experimenten op veilige testlocaties makkelijker maken door aangepaste regelgeving, opgesteld door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Bestuurders hebben op die locaties dan geen ontheffingen meer nodig. Een deel van deze ontwerpregelgeving heeft in het najaar opengestaan voor internetconsultatie. Deze reacties worden meegenomen bij het opstellen van de nieuwe regelgeving. Het kabinet streeft daarbij naar aansluiting op de Europese regels voor drones die naar verwachting in de zomer van 2019 in werking zullen treden.

Daarnaast verkent de Minister voor Rechtsbescherming waar in algemene zin meer wettelijke experimenteerruimte nodig en mogelijk is. Hierbij kijkt hij naar experimenten in de volle breedte: wettelijke experimenteerbepalingen, waarbij van overheidswege in een gecontroleerde setting wordt geëxperimenteerd met regelgeving, maar ook naar andere «ruimte gevende» instrumenten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het instrument Right to Challenge, doelvoorschriften of aan een vergunning of ontheffing om te mogen experimenteren. Hiermee bouwt het kabinet voort op het werk van het programma toekomstbestendige regelgeving dat eind vorig jaar is afgerond4.

De verkenning naar de mogelijkheden voor wettelijke experimenteerruimte moet resulteren in een stappenschema voor departementen om te kunnen bepalen welke vorm van experimenteerruimte wenselijk en succesvol is op een bepaald domein. In dit afwegingskader wordt vanzelfsprekend rekening gehouden met staatsrechtelijke beginselen als rechtsgelijkheid en rechtszekerheid. De uitdaging is om een nieuw werkbaar evenwicht te vinden met als doel een vergroting van de mogelijkheden voor wettelijke experimenteerruimte. De Minister voor Rechtsbescherming zal de Kamer voor de zomer over de resultaten informeren.

Meer ruimte voor innovatie met de Omgevingswet

Het zoeken van een goede balans tussen het bieden van ruimte voor innovatieve investeringen en het beschermen van publieke belangen sluit aan bij de doelen van de Omgevingswet, het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving. De stelselherziening Omgevingsrecht, waarvoor de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties primair verantwoordelijk is en die al ver gevorderd is, kent diverse elementen die meer ruimte bieden aan innovatieve ontwikkelingen, ondernemerschap en experimenten. Zo kent de Omgevingswet het uitgangspunt «decentraal, tenzij». Meer decentrale ruimte geeft ruimte voor voorschriften die passen bij lokale omstandigheden. Het bevoegd gezag kan bijvoorbeeld meer gebruik maken van maatwerk. Dit biedt de mogelijkheid voorschriften aan te passen zodat een innovatieve ondernemer wel met de regelgeving uit de voeten kan. De regelgeving kiest bovendien vaak voor doelvoorschriften, zodat bedrijven zelf kunnen kiezen hoe zij daaraan willen voldoen. En als er sprake is van middelvoorschriften, dan biedt de regeling voor gelijkwaardigheid ondernemers toch ruimte om nieuwe middelen toe te passen in plaats van de voorgeschreven middelen. Tenslotte biedt de Omgevingswet, via een experimenteerbepaling, de mogelijkheid om tijdelijk van nader aangeduide nationale regelgeving af te wijken.

Effectieve en transparante consultatie

Het realiseren van innovatievriendelijke en regelluwe wet- en regelgeving is alleen mogelijk als het proces voor de totstandkoming van beleid en regelgeving transparant is en voldoende mogelijkheden geeft voor participatie van burgers, (mkb-)bedrijven en instellingen. Via de website voor internetconsultatie (www.internetconsultatie.nl) kan worden meegedacht over steeds meer voorstellen voor wet- en regelgeving en steeds vaker ook over beleidsvoorstellen. Via https://wetgevingskalender.overheid.nl is het totstandkomingsproces van elke aankomende wet te volgen. Het kabinet wil de wetgevingskalender in de loop van 2018 uitbreiden met een digitaal wetgevingsdossier, waarin op een overzichtelijke wijze per fase van het wetgevingsproces van een bepaald voorstel alle openbaar te maken documenten te vinden zullen zijn. Hierbij valt onder meer te denken aan de stukken met betrekking tot de uitvoeringstoets en de inbreng van stakeholders die betrekking heeft op het voorstel.

Mkb-toets

Een belangrijk nieuw initiatief van het kabinet om ondernemers beter te betrekken bij het wetgevingsproces is de in het regeerakkoord aangekondigde mkb-toets.

De mkb-toets krijgt in de praktijk vorm door een panel van individuele mkb-ondernemers de mogelijkheid te geven om in een vroege fase met departementen mee te denken over de vormgeving van wet- en regelgeving. Voor elke nieuwe wet of regeling met naar verwachting significante gevolgen voor het mkb, zal een representatief panel van geïnteresseerde mkb-ondernemers worden geformeerd. Deze ondernemers kunnen op basis van hun praktijkervaring concreet aangeven in hoeverre het voornemen van departementen werkbaar en uitvoerbaar is, waar eventuele knelpunten zitten en hoe de regeldruk voor het mkb zo veel mogelijk beperkt of voorkomen kan worden. Departementen geven vervolgens in de toelichting bij wet- en regelgeving aan op welke wijze de inbreng van het mkb-panel is benut. Dit nieuwe instrument leidt tot een versterking van de ex ante beoordeling van nieuwe wet- en regelgeving en biedt daarmee een extra hulpmiddel om onnodige regeldruk te voorkomen. Ondernemersorganisaties zijn nauw betrokken bij de vormgeving van de mkb-toets en zullen afhankelijk van het onderwerp geschikte ondernemers aanleveren om in de panels plaats te nemen.

Op dit moment testen we de mkb-toets met één of meerdere pilots per departement. Tot nu toe hebben er mkb-toetsen plaatsgevonden in het kader van de Winkeltijdenwet en de thuiskopieheffing. Er staan verder nog enkele andere mkb-panels op de rol. Op basis van de evaluatie in het derde kwartaal van 2018 bekijkt het kabinet op welke wijze de mkb-toets het beste kan worden toegepast.

Met het realiseren van de mkb-toets geeft het kabinet tevens invulling aan de motie van het lid Monasch c.s.5, die aandringt op een onderzoek naar de mogelijkheid om een mkb-toets in te voeren, de motie van het lid Graus6 die oproept voorgenomen beleidsregels eerst te toetsen op administratieve belastbaarheid, realiseerbaarheid en uitvoerbaarheid in het mkb en de motie van de leden Van der Staaij en Roemer7 die het kabinet oproept de mkb-toets ook te betrekken op nieuwe EU-regelgeving. De invulling van laatstgenoemde motie zal gebeuren op basis van een beoordeling van de zogenaamde roadmaps en inception impact assessments van de Europese Commissie. Dit zijn een soort informatiefiches die de Commissie opstelt en die ons in staat stellen vroegtijdig zicht te krijgen op potentiële regeldrukverhogende voorstellen voor EU-wetgeving. In geval van voorstellen met mogelijk substantiële effecten, zal Nederland een mkb-toets uitvoeren. We starten ook hier met een pilot. De inhoud van de toets is geheel vergelijkbaar qua aanpak met de nationale mkb-toets en dient onder andere als input voor Nederlandse vertegenwoordigers bij de onderhandelingen over voorstellen voor EU-wetgeving.

Onafhankelijke toetsing van nieuwe wet- en regelgeving

Per 1 juni 2017 is Actal opgeheven en is het Adviescollege Toetsing Regeldruk («ATR») van start gegaan. In het mandaat van ATR ligt de nadruk op de onafhankelijke toetsing van voorgenomen wet- en regelgeving. De strategische adviesfunctie die Actal had, wordt dichter bij het bedrijfsleven vormgegeven (zie paragraaf 2 onder het kopje «Strategische commissie betere regelgeving bedrijven), zoals eerder ook met uw Kamer gedeeld8. Nieuw in het mandaat is dat ATR al in een vroege fase van het wetgevingsproces kan adviseren over het regelluw vormgeven van wet- en regelgeving. Juist door deze rol aan het begin van het proces heeft ATR meer mogelijkheden gekregen om onnodige regeldruk te voorkomen en de invloed van haar advieswerk te vergroten. ATR kijkt vervolgens in een latere fase van het wetgevingsproces of de (kwantitatieve) onderbouwing van de ontwerpregelgeving adequaat is en of de regelgeving niet onnodig belastend is voor ondernemers. Indien van toepassing bekijkt ATR ook of de mkb-toets heeft plaatsgevonden en of deze op adequate wijze is verwerkt.

ATR heeft sinds haar start in juni 2017 267 adviesaanvragen9 ontvangen en getoetst. Dit heeft er onder meer toe geleid dat wetsvoorstellen opnieuw zijn bezien. Veel van de opmerkingen van ATR zijn gericht op de (on)volledigheid van de regeldrukparagrafen en het onvoldoende inzichtelijk maken van de afweging van eventuele lastenluwere alternatieven. ATR is voornemens twee maal per jaar een overzicht van de uitgevoerde toetsen en beoordelingen te publiceren. De planning is om voor de zomer een eerste voortgangsrapportage te publiceren.

Toepassen van gedragsinzichten

Naast (mkb-)consultatie en toetsing, is het toepassen van gedragskennis een ander instrument om tot goed uitvoerbare wet- en regelgeving te komen.

De gedragswetenschap geeft een meer realistisch perspectief op het handelen van de burgers en bedrijven: mensen maken bijvoorbeeld keuzes veelal intuïtief en minder rationeel, worden vaak beïnvloed door hun omgeving, vinden het moeilijk verleidingen te weerstaan en teveel keuzemogelijkheden leiden tot stress en slechtere keuzes. Relevant voor het kunnen voldoen aan regels is het door de WRR geïntroduceerde begrip «doenvermogen» dat gericht is op burgers. Dit begrip kan ook worden toegepast op zzp’ers en het (kleine) mkb. Weten hoe iets moet leidt niet vanzelfsprekend tot het doen 10. Het kabinet wil het gebruik van gedragskennis in het ontwikkelen van beleid en regelgeving bevorderen11.

Daarom worden doenvermogen en de daaraan gekoppelde gedragsinzichten opgenomen in het IAK en de schrijfwijzer voor de memorie van toelichting. Hiermee borgen we dat bij het opstellen van wet- en regelgeving aandacht wordt besteed aan de vraag of burgers en ondernemers wel in staat zijn het gewenste gedrag te vertonen. Positief is dat inzichten vanuit de gedragswetenschap binnen beleid en uitvoering steeds meer worden toegepast (zie voorbeeld hieronder)12.

Toepassen gedragskennis bij energiebesparing door bedrijven

Circa 1.100 bedrijven met een relatief hoog energieverbruik hebben met de overheid afgesproken om een energiebesparing van 30% te behalen in de periode 2005–2020. De deelnemende bedrijven zijn verplicht jaarlijks aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) te rapporteren over de voortgang. RVO maakt op basis van deze monitorgegevens een individuele rapportage met daarin feedback over de behaalde energie-efficiëntie en een anonieme vergelijking met andere bedrijven uit dezelfde sector. De voortgangsrapportages werden echter maar beperkt gedownload.

In 2015 is in een veldexperiment met behulp van gedragsinzichten getracht hierin verandering in aan te brengen. De interventies waren: 1) het duidelijker en gemakkelijker maken van de e-mail en het downloaden 2) het persoonlijker maken van de aanschrijving en 3) het benadrukken van de sectorvergelijking. Het voornaamste resultaat: met de nieuwe e-mail is het aantal downloads van de voortgangsrapportages met een factor 3,5 omhoog gegaan (van 14 14% naar 46%). Daarnaast gaven energiecoördinatoren die het rapport gedownload hadden vaker aan nieuwe besparingsmaatregelen te overwegen en deze met het management te bespreken.

2. Merkbaar meer ruimte voor innovatie en ondernemerschap

Ondanks de zorgvuldige voorbereiding van nieuwe wet- en regelgeving met instrumenten als internetconsultatie, de mkb-toets en het werk van ATR kan het voorkomen dat wet- en regelgeving in de praktijk toch tot regeldruk of belemmeringen voor innovatie leidt. Dat kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van een veranderde (technologische) context, een bewuste (politieke) afweging waarbij andere publieke belangen zwaarder wogen dan de betere regelgevingsaspecten of wanneer wet- en regelgeving in de uitvoering tot onnodige regeldruk leidt die van tevoren niet voorzien was.

Het is belangrijk om te blijven evalueren of bestaande regelgeving nog steeds «fit for purpose» is en er mogelijkheden bestaan om deze te verbeteren. In de departementale programma’s zijn verschillende initiatieven opgenomen die gericht zijn op het wegnemen van belemmeringen in bestaande regels (zie voorbeelden hieronder). Met de instrumenten «life events», de maatwerkaanpak, het programma Ruimte in Regels en de Strategische commissie betere regelgeving bedrijven zet het kabinet hier extra op in.

Voorbeelden merkbaar meer ruimte in regels in departementale programma’s

  • Het Ministerie van Justitie en Veiligheid werkt aan het effectiever en moderner maken van het faillissementsrecht. Zo maakt het wetsvoorstel homologatie onderhands akkoord het mogelijk voor een bedrijf in financiële moeilijkheden om een akkoord aan te bieden aan zijn schuldeisers om daarmee schulden te saneren en tijd. Hiermee wordt voorkomen dat dwarsliggers de totstandkoming van zo’n akkoord frustreren en bedrijven onnodig failliet gaan.

  • Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat werkt aan een vereenvoudiging van de Rijksoctrooiwet die moet leiden tot minimaal 10% minder administratieve lasten. Zo wordt ingezet op het saneren van achterhaalde vormvereisten, stroomlijning van gedetailleerde procedures & termijnen en afschaffing van oude vertaaleisen.

  • Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzoekt of en op welke wijze de maximale opslagtermijn voor afvalstoffen van drie jaar in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen verlengd kan worden. Dat maakt het voor ondernemers makkelijker om meer duurzame en hoogwaardigere verwerkingswijze te ontwikkelen.

Met het wetsvoorstel kwaliteitsborging voor het bouwen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken wordt de bestaande gemeentelijke toets van bouwplannen vervangen door een controle van het bouwwerk zelf door kundige private bureaus. Voor bedrijven en burgers betekent dit dat zij niet langer leges betalen voor een toets van bouwplannen op papier maar voor een praktijktoets. Daarnaast versnelt hiermee het bouwproces en wordt de toetsing voorspelbaarder.

Vereenvoudiging van «life events» van ondernemers

De zogenaamde life events aanpak is een nieuw initiatief van het kabinet. In verscheidene landen, zoals Duitsland en Frankrijk, maar ook binnen het burgerdomein en op gemeentelijk niveau zijn hier positieve ervaringen mee opgedaan. Het doel van de life events aanpak is het merkbaar verminderen van ervaren regeldruk rondom grote veranderingen in de levenscyclus van een onderneming. Te denken valt aan het starten van een bedrijf, het aannemen van personeel of de aankoop van een bedrijfspand. Iedere ondernemer doorloopt een aantal van deze life events. Veel van deze life events zijn complex, vanwege het dikwijls grote aantal overheidsorganisaties dat hierbij bij betrokken is.

In de afgelopen maanden heeft in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een succesvolle pilot plaatsgevonden rond het thema «aannemen van personeel met arbeidshandicap». Hierbij is op basis van de klantreis van een aantal ondernemers gezocht naar mogelijkheden om de dienstverlening te verbeteren. Kansen liggen onder andere op het terrein van de vereenvoudiging en digitalisering van aanvraagprocedures, het stroomlijnen van de procedure voor de loonwaardebepaling en het verbeteren van de communicatie van gemeenten en UWV richting ondernemers. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid pakt de geïdentificeerde verbeterpunten samen met betrokken partijen in de loop van 2018 op.

Andere kansrijke life events die de komende tijd door het kabinet zullen worden opgepakt, zijn het starten met internationaal zakendoen (binnen en buiten de EU) en het verkrijgen van overheidsfinanciering.

Maatwerkaanpak

Waar de life events aanpak zich met name richt op het vereenvoudigen van specifieke levensgebeurtenissen, kent de zogenaamde maatwerkaanpak een meer sectorale insteek. Het doel is om in sectoren of domeinen waar de regeldichtheid relatief groot is samen met het bedrijfsleven juist die knelpunten te inventariseren en op te lossen die in de praktijk voor de meeste overlast zorgen.

Het vorige kabinet heeft de maatwerkaanpak succesvol geïntroduceerd. Uit de evaluatie van vorig jaar in de sectoren logistiek, zorg en agro & food blijkt namelijk dat de maatwerkaanpak tot merkbare resultaten leidt. Wel heeft de ervaring tot nu toe geleerd dat er verbeteringen in de aanpak mogelijk zijn. Dat kan bijvoorbeeld door selectiever te zijn in het aantal maatwerktrajecten dat gestart wordt en door na de analyse van de mogelijke knelpunten een breed gedeeld GO/NO GO-moment in te bouwen. Op die manier kan de begeleiding van de geselecteerde maatwerktrajecten intensiever en is er groter commitment bij betrokken partijen om de geïnventariseerde knelpunten op te lossen.

Het kabinet wil de maatwerkaanpak voortzetten en zet in ieder geval in op de doorontwikkeling van de maatwerkaanpakken chemie, agro & food, zorg en het winkelambacht (zie hieronder).

Maatwerkaanpak zorg

Binnen de maatwerkaanpak zorg vinden per zorgsector onder meer schrapsessies plaats, worden knelpunten in werkgroepen geïnventariseerd en worden afspraken gemaakt om deze op te lossen. Voorbeelden van resultaten die hier de afgelopen periode mee geboekt zijn, zijn het afschaffen van de noodzaak voor een herhaalverwijzing bij paramedische behandelingen die langer dan een jaar duren en het digitaal aan de Inspectie mogen laten zien van IMM (In Manu Medici)-opiumwetrecepten door apothekers. Doel is om de komende tijd ruim 60 knelpunten op te lossen.

Maatwerkaanpak winkelambacht

Het vorige kabinet heeft gewerkt aan een maatwerkaanpak voor het winkelambacht (bakkers (NBOV), schoenherstellers (KNS), bloemisten (VBW), kappers (ANKO)). Dit kabinet zet die lijn voort in de zogenoemde maatwerkaanpak winkelambacht 2.0. Betrokken partijen stellen op dit moment een plan van aanpak op. Hierin zal een tranche van circa 10 knelpunten centraal staan. Na twee jaar wordt geëvalueerd of deze knelpunten op een voor ondernemers merkbare wijze zijn opgelost.

Meer ruimte voor innovatie door Ruimte in regels

Ondernemers die willen innoveren en investeren, maar zich door belemmeringen in beleid en wet- en regelgeving onnodig beperkt voelen, kunnen terecht bij het programma Ruimte in Regels van de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Infrastructuur en Waterstaat (www.ruimteinregels.nl). Met dit programma werkt het kabinet aan de ambitie uit het regeerakkoord om belemmeringen voor duurzame innovaties weg te nemen en helpt daarmee koplopers hun weg te vinden in bestaande wettelijke kaders.

Samen met de ondernemer en de betrokken overheden verkent het programma de bestaande kaders op mogelijkheden om innovatie en experimenten toe te staan. Dit heeft tot nu toe een werklijst met 400 ervaren belemmeringen opgeleverd, waarvan er inmiddels 300 behandeld zijn en ruim 100 zijn opgelost.

Het programma hanteert een casusgerichte benadering, maar zet ook in op een structurelere aanpak om de dialoog tussen bedrijven, beleid en toezichthouders te bevorderen. Een voorbeeld is de internationale «Green deal North Sea Resources Roundabout» (NSSR), waarbij Nederland samen met een aantal andere landen bekijkt hoe toezicht en regelgeving beter op elkaar kunnen worden afgestemd en welke belemmeringen bij de export van bepaalde grondstoffen naar andere landen opgeheven kunnen worden.

Het delen van kennis en ervaringen opgedaan bij het oplossen van de casuïstiek vertaalt het programma naar generieke instrumenten, zoals handreikingen (bv. de Handreiking Hout, zie hieronder) en bijdragen voor beleidsontwikkelingen, onder andere op het gebied van de circulaire economie. Met deze aanpak wil het kabinet onder een grotere groep bedrijven en overheden inzicht creëren in de bestaande mogelijkheden voor innovatie en experimenten. Vooral voor het mkb is namelijk nog veel winst te behalen als het gaat om het benutten van bestaande ruimte.

Afval of grondstof? Handreiking bij snoeien en vellen.

Het hout dat overblijft na het vellen of snoeien van bomen wordt soms verbrand als afval en in andere gevallen geoogst als product, zoals in de bosbouw. Het kabinet streeft met het milieubeleid naar optimale benutting van stoffen, materialen en producten. Om het gebruik van hout als grondstof te stimuleren, heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een handreiking opgesteld. Aan de hand van vier criteria kunnen perceelbeheerders en particulieren gemakkelijk beoordelen wanneer zij onbehandeld hout als grondstof kunnen (laten) gebruiken.

Zelfregulering, zoals certificatie en normalisatie, kan eveneens een positieve rol spelen bij het wegnemen van belemmeringen voor innovatie. Het kabinet wil bevorderen dat het bedrijfsleven, ruimte krijgt en neemt om normalisatie en certificering te benutten om zelf ruimte te creëren voor duurzame innovaties en technologische ontwikkelingen. Samen met NEN onderzoekt het kabinet de mogelijkheden van dynamische normstelling, zodat sneller op veranderingen kan worden ingespeeld13. NEN verkent daarnaast de mogelijkheden om het normalisatieproces te vereenvoudigen en te versnellen. Dit helpt mkb-ondernemers innovaties sneller en succesvol in de markt te zetten.

Strategische commissie betere regelgeving bedrijven

Met de nieuwe «Strategische commissie betere regelgeving bedrijven» wordt, zoals eerder aangekondigd, de strategische adviesfunctie aan het kabinet dichter bij het bedrijfsleven belegd.

In de commissie zal het kabinet met een groep van zes (mkb-)ondernemers (voorgedragen vanuit o.a. MKB-Nederland, ONL en LTO) samenwerken om op hun aangeven knelpunten in regelgeving, uitvoering en toezicht zoveel mogelijk op te lossen. Hierbij ligt de focus op breed gedragen punten die veelal sectoroverstijgend optreden. Doel van de commissie is om de werkbaarheid van regelgeving te vergroten zonder publieke belangen aan te tasten. Dat kan bijvoorbeeld door te adviseren over hoe de begrijpelijkheid van wet- en regelgeving vergroot kan worden, op welke manier doorloopsnelheden van (vergunning)procedures versneld kunnen worden en op welke wijze eventuele tegenstrijdigheden in wet- regelgeving weggenomen kunnen worden.

Mogelijke onderwerpen die de commissie als eerste zal oppakken zijn toezicht, knelpunten bij het veranderen van bedrijfsvorm, opvolging en bedrijfsbeëindiging en hoe het beste omgegaan kan worden met nieuwe businessmodellen, zoals de deeleconomie. Het kabinet verwacht de commissie, die voorgezeten zal worden door Michael van Straalen, voor de zomer te kunnen presenteren. Naast de ondernemers zullen vier leden uit diverse geledingen (gemeenten, inspecties, beleid) namens de overheid in de commissie zitting nemen.

Gemakkelijk melden van knelpunten

Ten slotte is het belangrijk dat de overheid herkenbaar, toegankelijk en responsief is voor het indienen van nieuwe knelpunten. Dat kan via de hierboven genoemde initiatieven, maar ook digitaal en laagdrempelig via het Ondernemersplein: https://www.ondernemersplein.nl/probleem-met-de-overheid/. Daarnaast zal het kabinet een separaat loket inrichten voor mogelijke belemmeringen in beleid en wet- en regelgeving als gevolg van innovaties in de digitale economie, bijvoorbeeld op het terrein van privacy, blockchain en kunstmatige intelligentie. Het streven is dit loket aan te sluiten op het bestaande programma Ruimte in Regels, zodat er voor ondernemers één herkenbaar (digitaal) loket is voor het melden van belemmeringen in wet- en regelgeving voor innovatie.

3. Beter, slimmer en efficiënter toezicht

De wijze waarop toezichthouders en inspecties hun toezicht organiseren, heeft een belangrijke invloed op de ervaren regeldruk door ondernemers. Daarom zijn zij continu op zoek naar de juiste balans tussen het borgen van publieke belangen en het voldoende ruimte bieden aan de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en instellingen om binnen de gestelde kaders te ondernemen en innoveren. Langs twee lijnen werken toezichthouders en inspecties aan beter, slimmer en efficiënter toezicht.

Datagedreven toezicht

Het gebruik van (big) data en ICT-technologie biedt enorme kansen om het toezicht effectiever en efficiënter vorm te geven. Door beter gebruik van data kan er gerichter gecontroleerd worden, ontstaat er een beter beeld van individuele bedrijven, de sector en zelfs het stelsel waarop toezicht wordt gehouden. Daarnaast helpen de nieuwe data-technieken om voorbeelden van goed nalevende bedrijven in kaart te brengen of extra waardevolle rapportages te maken.

In 2015 is de Inspectieraad daarom het programma «Datagedreven toezicht» gestart. Met dit programma wil de Inspectieraad een extra impuls geven aan innovatie binnen het toezichtsdomein. Binnen dit programma wordt daarom geëxperimenteerd met nieuwe technologieën, zoals blockchain en wordt gekeken naar de mogelijkheden van data en andere technologieën die de toezichtdruk kunnen verlagen. Een praktisch voorbeeld hiervan is hoe de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) blockchaintechnologie toepast bij de controle op afvaltransporten.

Toezicht op afvaltransporten makkelijker en transparanter met blockchain

Het toezicht op afvaltransporten is een vrij eenvoudig proces. Doordat er in de keten vele partijen bij betrokken zijn, waaronder (buitenlandse) autoriteiten, transporteurs en kennisgevers ontstaat er echter veel papieren rompslomp voor alle betrokkenen. Jaarlijks verwerkt de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) een half miljoen meldingen. De ILT startte in 2017 een pilot om het toezicht op afvaltransporten efficiënter en transparanter te maken met gebruik van blockchaintechnologie.

Blockchain helpt om de meldingen die vergunninghouders doen onweerlegbaar vast te leggen. Het gaat daarbij om meldingen over de hoeveelheid en soort afval die zij vervoeren en over de locatie en fase van het transport. Toezichthouders, transporteurs en verwerkers beschikken daardoor over de betrouwbare informatie die zij voor hun werk nodig hebben. De chauffeurs hoeven geen papieren documenten meer te nemen, maar kunnen de meldingen doen via een app. De ILT verwacht dat het nog zeker drie jaar duurt voordat deze aanpak met blockchain op grote schaal kan worden toegepast. Voor het oplossen van knelpunten die tijdens de pilot naar voren komen, werkt ILT samen met de Dutch Blockchain Coalition.

Betere samenwerking

Zoals in het regeerakkoord opgenomen helpt betere samenwerking tussen inspecties ook om het toezicht minder belastend te maken. Rijksinspecties en toezichthouders werken daarom niet alleen onderling, maar ook steeds meer samen met andere overheden en diensten. Voorbeelden zijn de gezamenlijke aanpakken van het toezicht in het sociale domein (toezicht sociaal domein), de controles van giftige stoffen op Schiphol en de inspecties van risicovolle offshore bedrijven, gasleidingen en asbest. Een ander recent voorbeeld is de «one stop shop» voor toezicht die de Ministeries van Financiën, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat samen met de Douane, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de ILT gecreëerd hebben (zie hieronder).

Betere samenwerking: Rijksinspectie Terminal voor «One stop shop» toezicht

Op 11 april jl. is in de Rotterdamse haven de Rijks Inspectie Terminal (RIT) in gebruik genomen. De RIT biedt de Douane de mogelijkheid om op één plaats intensief samen te werken met de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA). De drie toezichthouders combineren er hun controles, zodat een «one stop shop» voor de sector transport en logistiek ontstaat. Met de RIT speelt de Douane in op de groei van goederenvolumes als gevolg van de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Zo is het aantal overgeslagen containers in het westelijke havengebied van Rotterdam het afgelopen jaar gestegen van 12,4 naar 13,7 miljoen TEU. Op de nieuwe locatie kunnen inspecties vlot worden uitgevoerd.

Om zichzelf goed voor te bereiden op de opkomst van nieuwe technologieën, maatschappelijke ontwikkelingen en veranderende (normatieve) verwachtingen over toezicht, is de Inspectieraad het programma «Innovatie toezicht» gestart. Binnen dit programma gaan samenwerkende Rijksinspecties in gesprek met bedrijven, brancheorganisaties, burgers en instellingen om te komen tot toekomstbestendige toezichtsarrangementen. Inzichten uit de wetenschap worden hier met de «Wetenschapsagenda Toezicht» nadrukkelijk bij betrokken.

4. Betere regelgeving in Europa en bij gemeenten

Gemeenten

Het werken aan betere regelgeving en dienstverlening is ook op lokaal niveau van essentieel belang. Voor veel ondernemers zijn gemeenten namelijk het eerste aanspreekpunt. Het kabinet blijft daarom samen met onder meer de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Centrum voor versterken lokale economie (CLOK) gemeenten met een reeks activiteiten ondersteunen.

Zo heeft het kabinet recentelijk onderzoek laten uitvoeren om gemeenten te helpen meer zicht te krijgen op de door ondernemers ervaren regeldruk en dienstverlening. In het onderzoek zijn 160 willekeurig gekozen gemeenten onderzocht. De resultaten laten zien dat het niveau van de dienstverlening ten opzichte van 2013 is verbeterd. Zo is de waardering voor de telefonische dienstverlening gestegen van een 6,4 in 2013 naar een 7 in 2018. De stijging is met name te danken aan het feit dat ondernemers minder vaak hoefden terug te bellen om antwoord te krijgen, dat het kennisniveau van gemeentemedewerkers vooruit is gegaan en dat er beter gebruik wordt gemaakt van interne informatiesystemen om de ondernemer te antwoorden. Voor dienstverlening per e-mail steeg het gemiddelde rapportcijfer licht van 6,4 in 2013 naar 6,5 in 2018. Deze stijging komt met name door het grotere aantal e-mails dat door gemeenten beantwoord is en de vriendelijkere schrijfstijl hiervan. Het onderzoek identificeert ook een aantal verbeterpunten voor gemeenten, waaronder de telefonische bereikbaarheid (vooral rond lunchtijd en het einde van de middag), het in één keer afhandelen van vragen, het beter toepassen van gesprekstechnieken en het sneller beantwoorden van e-mails. Alle gemeenten hebben een rapport met alle onderzoeksresultaten ontvangen, alsmede een rapport met voorbeelden van gemeenten die op onderdelen zeer goed scoren en adviezen hoe de dienstverlening bij zichzelf te verbeteren.

Daarnaast zet het kabinet in op instrumentontwikkeling om gemeenten te ondersteunen, zoals www.waarstaatjegemeente.nl en de Ondernemerspeiling. De website waarstaatjegemeente.nl is een digitaal platform, waarmee gemeenten hun situatie, bijvoorbeeld op het terrein van bedrijvigheid en lokale economie, kunnen vergelijken met andere gemeenten. De Ondernemerspeiling is een instrument dat deelnemende gemeenten periodiek laat zien hoe tevreden ondernemers zijn met het niveau van dienstverlening van hun gemeente en geeft tevens aan welke elementen van de dienstverlening beter kunnen. De resultaten van de Ondernemerspeiling staan op de website www.waarstaatjegemeente.nl om zo de bekendheid en bewustwording van de verbeteringsmogelijkheden voor (digitale) dienstverlening te vergroten.

Regelluwe winkelcentra moeten weer het hart van de wijk worden

Gemeente Leiden geeft winkeliers, vastgoedondernemers en omwonenden van de winkelcentra Diamantplein en IJsselkade gedurende twee jaar meer ruimte voor eigen initiatieven. Zo kan een bakkerij koffie serveren om meer klanten naar zijn winkel te trekken, kunnen er meer marktkramen worden geplaatst en is geeft de gemeente meer ruimte om de omgeving van het winkelcentrum aantrekkelijker te maken met groenvoorziening.

«We hebben gekozen voor deze winkelcentra omdat ze al een tijdje stil staan», zei Wethouder Economie, Robert Strijk bij de start van de plannen. «We zien leegstand, weinig nieuwe ondernemers en gebrek aan sociale cohesie, terwijl alle belanghebbenden goede ideeën hebben om de winkelcentra aantrekkelijker te maken. We willen dat Diamantplein en IJsselkade weer het hart van de wijk worden.» De pilots zijn gestart op 1 mei. De gemeente werkt tijdens de proef samen met de ondernemersverenigingen, wijkverenigingen, vastgoedeigenaren en andere relevante partijen rond de beide winkelcentra. De regelluwe zones passen in de ontwikkelingen rond de landelijke Omgevingswet, die op 1 januari 2021 ingaat. De Omgevingswet vraagt van gemeenten dat zij aandacht hebben voor de wensen en meningen van bewoners en ondernemers.

Europa

Niet alleen op nationaal en lokaal niveau, maar ook op Europees niveau blijft de inzet op innovatievriendelijke en regelluwe EU-regelgeving voor ondernemers van belang.

De huidige Europese Commissie heeft de afgelopen jaren veel in gang gezet met haar EU Betere Regelgevingsbeleid en het REFIT (Regulatory Fitness)-programma. Met name het beleggen van het onderwerp betere regelgeving op het niveau van een Commissaris, heeft ervoor gezorgd dat er een aantal positieve, nieuwe initiatieven zijn gestart, waaronder het REFIT-platform. In 2019 treedt een nieuwe Commissie aan. Het kabinet zet zich er samen met andere lidstaten in de Raad voor in dat de positieve resultaten die de afgelopen tijd behaald zijn behouden blijven en dat de nieuwe Commissie deze verder uitbouwt. Het kabinet ziet graag dat er zowel op het terrein van het verbeteren van het EU-wetgevingsproces als het aanpakken van knelpunten in EU-wetgeving verdere voortgang wordt geboekt.

Verbeteren van het EU-wetgevingsproces

Voor wat betreft het verbeteren van het EU-wetgevingsproces is met name van belang dat de Commissie verdere stappen zet in het implementeren van de Raadsconclusies die onder Nederlands EU-voorzitterschap zijn aangenomen. Hierin is onder meer gepleit voor het beter toepassen van het «think small first principe», zodat er meer aandacht is voor de uitvoerbaarheid van regels door het mkb. Ook wil de Raad dat EU-regels zo innovatievriendelijk mogelijk zijn om het toekomstig verdienvermogen van de EU te stimuleren. Daarnaast is betere kwantificering van de effecten en resultaten van het Europese betere regelgevingsbeleid van belang en zou het goed zijn als de Commissie zichzelf concrete ambities stelt om regeldruk in een bepaald domein of sector te verminderen.

Ook is in de Raadsconclusies benadrukt dat alle EU instellingen die betrokken zijn bij de voorbereiding van wet- en regelgeving hun verantwoordelijkheid moeten nemen om te komen tot betere regelgeving. Belangrijk punt in dit verband is dat de Raad zich in het Interinstitutioneel Akkoord Beter Wetgeven van 2016 heeft gecommitteerd om zelf impact assessments te gaan maken van amendementen die de Raad overweegt aan te nemen. Het zou een belangrijke positieve verandering zijn als het lukt om via de pilot die in 2018 start ervoor te zorgen dat de Raad structureel impact assessments gaat uitvoeren.

Ten slotte, lidstaten die EU-regelgeving verschillend, onjuist of niet implementeren en uitvoeren zonder dat daar tegen wordt opgetreden, zijn een bron van regeldruk voor ondernemers. Transparantie over de stand van zaken van de implementatie en handhaving draagt bij aan het beperken hiervan. Voor wat betreft interne marktregelgeving, roept Nederland de Commissie daarom op nog dit jaar met een overzicht van die stand van zaken te komen. Daarnaast zijn de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van EU-regelgeving voor lidstaten aspecten waar ze soms mee worstelen bij de implementatie. Bij de totstandkoming van EU-regelgeving zou meer op deze aspecten moeten worden gelet.

Aanpakken van concrete knelpunten in bestaande EU regelgeving

Belangrijk onderdeel van de betere regelgevingsagenda is het zoveel mogelijk verminderen van onnodige regeldruk die wordt veroorzaakt door bestaande EU-regelgeving. Nederland heeft zich hier de afgelopen jaren in de Raad en het REFIT-platform actief voor ingezet, met name vanuit het perspectief van het mkb. Een voorbeeld hiervan is het project «Make it work», waarin het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat participeert en zich in Europa inzet voor beter uitvoerbare en slimmere milieuwetgeving, zonder daarbij afbreuk te doen aan het milieubeschermingsniveau. Een ander voorbeeld is de Single Digital Gateway Verordening, waarbij het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat zich heeft ingezet om de informatievoorziening voor burgers en bedrijven die grensoverschrijdend actief willen zijn binnen de Unie, zo toegankelijk mogelijk te maken. Ook de komende jaren zal Nederland zich nadrukkelijk blijven inzetten op zo eenvoudig mogelijke EU-regels. Hiermee wordt ook invulling gegeven aan eerdergenoemde motie van de leden Van der Staaij en roemer die het kabinet oproept om zich in te zetten om regeldruk die veroorzaakt wordt door EU-regelgeving met name voor het mkb zoveel mogelijk te verminderen.

5. Betere (digitale) dienstverlening

Niet alleen de wetten en regels die overheden maken hebben een impact op de gevoelde regeldruk door ondernemers. Ook de wijze waarop de overheid haar dienstverlening organiseert is hierop van invloed. Overheden, toezichthouders en inspecties kunnen hun dienstverlening merkbaar verbeteren door begrijpelijke communicatie over beleid en regels, goede onderlinge afstemming en inlevingsvermogen in de situatie van de ondernemers. Het kabinet zal de komende tijd met name inzetten op betere digitale dienstverlening en hulp bij het naleven van wet- en regelgeving.

Betere digitale dienstverlening

Ondernemers moeten hun zaken met de overheid veilig en makkelijk kunnen doen. Een vergunning aanvragen bijvoorbeeld, verplichte gegevens aanleveren of een vraag stellen. De informatie voor al deze zaken moet laagdrempelig beschikbaar zijn en de uitwisseling van gegevens moet eenvoudig zijn en goed beveiligd. Digitalisering van de contacten tussen ondernemers en overheid maakt dit mogelijk en is een belangrijk onderdeel van merkbare regeldrukvermindering en het verbeteren van de overheidsdienstverlening.

In het regeerakkoord is aangekondigd dat het kabinet een ambitieuze, brede agenda ontwikkelt voor de verdere digitalisering van het openbaar bestuur op verschillende niveaus. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is in het kabinet verantwoordelijk voor verdere digitalisering van de overheidsdienstverlening voor burgers en bedrijven en zal, zoals tijdens de begrotingsbehandeling aangekondigd, de brede agenda voor digitalisering van het openbaar bestuur voor de zomer naar uw Kamer sturen.

Het kabinet gaat verder met de digitalisering van overheidsdienstverlening aan ondernemers langs twee lijnen. In de eerste plaats zijn er generieke digitale voorzieningen ontwikkeld, die samen een «digitale overheid voor bedrijven» vormen: een informatieportaal (ondernemersplein.nl), een inlogvoorziening (eHerkenning), een Berichtenbox voor bedrijven en standaarden voor informatie-uitwisseling (zoals Standard Business Reporting en e-factureren). Voor een ondernemer is het van belang dat digitale diensten van de overheid via deze voorzieningen beschikbaar zijn. Zo heeft de ondernemer geen last van de verschillen tussen overheidsorganisaties en hoeft hij zijn informatie maar één keer bij de overheid aan te leveren. Het kabinet gaat door met de ontwikkeling en verspreiding van de digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven. Het voorstel voor de wet Digitale Overheid, waarover de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u in januari heeft geïnformeerd, bevat daarom regulering van de digitale overheid op het gebied van standaarden, informatieveiligheid en de generieke infrastructuur14. Ook het bestaande stelsel van eHerkenning krijgt in deze wet een juridische basis. Zo zorgt het kabinet ervoor dat ondernemers bij elke dienstverlener en in elke sector dezelfde inlogmethode kunnen gebruiken en op elkaar afgestemde overheidsinformatie vinden.

Ondernemersplein bundelt meer informatie en krijgt hogere waardering

Ondernemersplein.nl maakt overheidsinformatie makkelijk toegankelijk voor ondernemers. Enerzijds door informatie van verschillende overheden overzichtelijk te bundelen en anderzijds door deze informatie te publiceren via websites van meerdere organisaties, waaronder de Kamer van Koophandel, RVO en beroepsorganisatie P3NL. Het percentage bezoekers dat positief is over het antwoord dat zij vinden op Ondernemersplein.nl is in het eerste kwartaal van 2018 tot ruim 80% gestegen.

Het Engelstalig informatiepunt van de Nederlandse overheid voor buitenlandse ondernemers, Business.gov.nl, trekt een groeiend aantal bezoekers. Begin 2018 telt de website op werkdagen circa 1.500 bezoeken, waarbij de top 5 bestaat uit Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, India, Duitsland en Italië. Ook hier stijgt de waardering onder bezoekers. In het eerste kwartaal van 2018 gaf ruim 80% van de bezoekers aan positief te zijn over de informatie die zij op de website vonden. Ook hier wordt informatie van verschillende overheden gebundeld tot een handzaam formaat. Een voorbeeld daarvan is het webinar «Starting a Business in the Netherlands» https://business.gov.nl/webinar-starting-a-business-in-the-netherlands/], dat is gemaakt in samenwerking met de KVK, de IND, RVO.nl, de Belastingdienst, IN Amsterdam en Startupdelta.org.

In de tweede plaats is het nodig dat Rijkspartijen, medeoverheden en uitvoeringsorganisaties van de overheid hun diensten voor bedrijven digitaliseren. Uit de eindrapportage van het programma Digitaal 2017 blijkt dat een groot deel van de veelgebruikte overheidsdiensten voor ondernemers inmiddels digitaal beschikbaar is. Digitalisering van overheidsdiensten ondernemers blijft een punt van aandacht, omdat de meeste overheidsorganisaties minder diensten verlenen aan ondernemers dan aan burgers. De volumes zijn kleiner en individuele organisaties verdienen de kosten van digitalisering van diensten voor ondernemers daardoor niet snel terug. Het overheidsbreed samen oppakken van digitalisering is nodig. De VNG pakt de digitalisering bijvoorbeeld op deze manier aan. Het kabinet stimuleert digitalisering van de dienstverlening aan ondernemers ook door de verplichting voor leveranciers van de rijksoverheid om bij nieuwe inkoopovereenkomsten een elektronische factuur in te dienen.

Belastingdienst maakt online boekhouden makkelijker voor zzp’ers

De Belastingdienst is begin 2018 een proef gestart met aangifte doen vanuit online-boekhoudpakketten voor zelfstandige ondernemers. Ondernemers die meedoen met de proef «Boekhouden, belastingaangifte en betalen in één», kunnen vanuit hun online boekhoudprogramma de btw-aangifte verzenden en de btw met iDeal betalen. De proef duurt twee jaar en is een samenwerking tussen de Belastingdienst en de stichting Zeker-OnLine. Ondernemers kunnen hiermee makkelijk en met een gevoel van zekerheid aan hun fiscale verplichtingen voldoen, zo is de verwachting. Dit moet hun administratieve lasten merkbaar verminderen.

Hulp bij het naleven van regels

Digitale regelhulpen kunnen een belangrijke rol spelen bij het beter naleven van regels door ondernemers. Een regelhulp vertelt een ondernemer aan de hand van een aantal vragen welke regels op zijn bedrijf van toepassing zijn en wat dit concreet voor hem betekent. Vooral voor mkb-ondernemers die te maken hebben met complexe wet- en regelgeving kan een regelhulp uitkomst bieden. Er bestaan inmiddels regelhulpen op diverse terreinen, waaronder voor drones, legionella, mest, energiebesparing, premiekortingen en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (zie hieronder).

Regelhulp AVG

Ondernemers moeten net als andere verwerkers van persoonsgegevens per 25 mei 2018 voldoen aan de nieuwe Europese privacywet, de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is in januari gestart met een voorlichtingscampagne om ondernemers bewust te maken van de veranderingen die de nieuwe wet brengt. Onderdeel van de campagne is een digitale regelhulp, waarmee ondernemers in 10 eenvoudige stappen te weten komen wat zij moeten doen bij een datalek, wanneer toestemming nodig is voor registratie van klantgegevens en hoe zij het gebruik van locatiegegevens regelen in een app.

(https://rvo.regelhulpenvoorbedrijven.nl/avg/welkom).

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gaat daarnaast aan de slag met een regelhulp die bedrijven helpt aan de Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA) te voldoen. De kabinetsbrede afspraak dat een departement een regelhulp maakt als dit toegevoegde waarde heeft, draagt verder bij aan betere dienstverlening aan ondernemers. Van toegevoegde waarde is sprake als er behoefte aan een regelhulp is bij het bedrijfsleven, de regelgeving relatief complex is, de doelgroep een zekere omvang heeft en er onvoldoende marktaanbod bestaat15.

In aanvulling daarop verkent het kabinet samen met het bedrijfsleven de mogelijkheden om digitale applicaties te ontwikkelen waarmee mkb-ondernemers makkelijker aan de regels kunnen voldoen. Voorbeelden van reeds gerealiseerde digitale applicaties zijn de Bedrijfshulpverleningsapp, ontwikkeld door de coalitie Winkelambacht, de nieuwe Brexit impact scan van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en de gevaarlijke stoffenapp van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ten slotte verkent het kabinet of er additionele mogelijkheden zijn om ondernemers beter in staat te stellen om aan (complexe) wet- en regelgeving te voldoen. Zo werkt het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan handreikingen die ondernemers helpen om verantwoord aan de slag te gaan met nieuwe technologieën zoals blockchain, kunstmatige intelligentie en internet of things.

6. Tot slot

In deze brief heeft het kabinet haar ambities neergelegd om te werken aan betere regelgeving en dienstverlening voor ondernemers. Uw Kamer zal jaarlijks door mij, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, worden geïnformeerd over de voortgang van het programma, inclusief de departementale programma’s. Dit laat uiteraard onverlet dat betrokken bewindslieden ook in de tussentijd uw Kamer separaat kunnen informeren over de voortgang op hun terrein, zoals de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met het lanceren van het programma «(Ont)regel de Zorg» op 23 mei jl. hebben gedaan16.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 34 838

X Noot
3

Kamerstuk 30 806, nr. 46

X Noot
4

Kamerstuk 33 009, nr. 42

X Noot
5

Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 31

X Noot
6

Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 37

X Noot
7

Kamerstuk 34 775, nr. 43

X Noot
8

Kamerstuk 29 515, nr. 389

X Noot
9

Peildatum 31 mei 2018

X Noot
10

WRR-rapport nr. 97: Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid.

X Noot
11

Kamerstuk 34 775 VI, nr. 88

X Noot
12

Kamerstuk 34 775 XIII, nr. 10

X Noot
13

Kamerstuk ken 32 852 en 33 043, nr. 52

X Noot
14

Kamerstuk 26 643, nr. 514

X Noot
15

Kamerstuk 29 515, nr. 372

X Noot
16

Kamerstuk 29 515, nr. 424

Naar boven