Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 mei 2019
In navolging van de motie van het lid Becker c.s. met het verzoek een Chinastrategie
op te stellen (Kamerstuk 33 694, nr. 16) stuur ik u hierbij mede namens de andere leden van het kabinet de beleidsnotitie
«Nederland-China: een nieuwe balans»1. De motie verzoekt de regering tevens een strategie op Europees niveau te bepleiten.
Op Europees niveau blijft de Chinastrategie uit 2016 de basis van het EU-beleid richting
China en deze is inmiddels aangevuld via de Gezamenlijke Mededeling «EU-China: A Strategic
Outlook» van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger van de Unie voor Buitenlandse
Zaken en Veiligheidsbeleid van 12 maart jl. ter voorbereiding op de Europese Raad
van maart en de EU-Chinatop in april. Nederland speelt een actieve rol op Europees
niveau en heeft via (de voorbereidingen van) de Europese Raad en de EU-Chinatop mede
vormgegeven aan de huidige Europese lijn.
Via de bijgevoegde beleidsnotitie voldoen wij tevens aan het verzoek gedaan tijdens
het AO Wapenexport d.d. 6 juni 2018 om de ontwikkeling van de militaire capaciteit
van China mee te nemen, aan de motie van de leden Becker en Amhaouch over bestrijden
van oneerlijke handelspraktijken van China (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1882) en aan het schriftelijk informeren van de Kamer over de politieke ontwikkelingen
in China, de handelsrelatie met China en de uitvoering van de beleidsnotitie «Het
Nederlandse China-beleid: investeren in Waarden en Zaken», zoals verzocht door de
commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
op 6 april 2018 (brief met kenmerk 2018Z06376/2018D23463).
China speelt een steeds grotere rol op het wereldtoneel. Het is uitgegroeid tot de
tweede economie ter wereld2 en een belangrijke technologische speler. China manifesteert zich op alle terreinen
van de internationale orde op een zelfverzekerde en ambitieuze manier. De ontwikkelingen
in China raken ook Nederland en vragen om een nieuwe balans in de relatie met China.
Het kabinet is constructief-kritisch ten aanzien van China. Het wil op basis van gedeelde
belangen met China samenwerken, met oog voor ideologische verschillen. Het kabinet
staat pal voor (het beschermen van) de Nederlandse rechtsstaat, onze open samenleving
en economie en onze veiligheid. Het is logisch dat China zijn plek in de wereld inneemt,
maar het kabinet vindt dat dit op een eerlijke manier, op een gelijk speelveld en
volgens internationaal afgesproken regels zou moeten gebeuren. Nederland wil samenwerken
met China op thema’s als klimaatverandering en energie, SDG’s, epidemiebestrijding,
circulaire economie en verduurzaming, ouderenzorg, landbouw/voedsel en logistiek/transport.
Maar we moeten ook oog hebben voor bijvoorbeeld (economische) veiligheid, cyberspionage,
beïnvloeding en onze normen en waarden. Kortom het kabinet wil kansen grijpen waar
het kan, maar ook beschermen waar het moet.
Nederland kan zijn doelstellingen niet alleen bereiken. We trekken bij voorkeur gezamenlijk
op met de EU en hebben ook gelijkgezinde partners in Noord-Amerika, Azië en Oceanië
hard nodig. Samenwerking is verder van belang binnen het Koninkrijk en tussen de verschillende
spelers in Nederland. Het kabinet gaat investeren in kennis over China, in bewustwording,
en in intensievere informatie-uitwisseling en samenwerking binnen de rijksoverheid
en tussen rijksoverheid, decentrale overheden, de Landen binnen het Koninkrijk, het
bedrijfsleven, kennisinstellingen en de EU.
De beleidsnotitie «Nederland-China: een nieuwe balans» kan niet los worden gezien
van beleidsbrieven die uw Kamer eerder heeft ontvangen, zoals de Geïntegreerde Buitenland-
en Veiligheidsstrategie 2018–2022 «Wereldwijd voor een veilig Nederland» (Kamerstuk
33 694, nr. 12), de beleidsnota (2018) «Investeren in perspectief» (Kamerstuk 34 952, nr. 1), de kamerbrief «Handelsagenda» (Kamerstuk 34 952, nr. 30), de kamerbrief «Tegengaan statelijke dreigingen» (Kamerstuk 30 821, nr. 72) en de kamerbrief «Kabinetspositie Europese Concurrentiekracht» die uw Kamer eerder
deze week is toegegaan.
Voor de goede orde zij vermeld dat over het brede vraagstuk van de opbouw van een
5G-netwerk uw Kamer op een ander moment wordt geïnformeerd. Met betrekking tot het
C2000 spraaknetwerk heeft uw Kamer op 16 april en 1 mei jl. twee brieven ontvangen
(Kamerstukken 25 124, nrs. 94 en 96).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok