35 200 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2018

Nr. 1 DEPARTEMENTAAL JAARVERSLAG 2018 JUSTITIE EN VEILIGHEID (VI)

Aangeboden 15 mei 2019

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.) Totaal € 12.814.046.000,–

Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.) Totaal € 12.814.046.000,–

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.) Totaal € 2.278.540.000,–

Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x € 1 mln.) Totaal € 2.278.540.000,–

Inhoudsopgave

A.

ALGEMEEN

4

 

1.

Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

4

 

2.

Leeswijzer

6

         

B.

BELEIDSVERSLAG

9

 

3.

Beleidsprioriteiten

9

 

4.

Beleidsartikelen

30

   

31.

Politie

30

   

32.

Rechtspleging en rechtsbijstand

37

   

33.

Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

47

   

34.

Straffen en Beschermen

59

   

35.

Jeugd

72

   

36.

Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

74

   

37.

Migratie

80

         
 

5.

Niet-beleidsartikelen

89

   

91.

Apparaat kerndepartement

89

   

92.

Nominaal en onvoorzien

92

   

93.

Geheim

93

 

6.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

94

 

7.

Raad voor de rechtspraak

103

         

C.

JAARREKENING

107

 

8.

Departementale verantwoordingsstaat

107

 

9.

Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

108

 

10.

Jaarverantwoording agentschappen per 31 december 2018

110

   

10.1

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

110

   

10.2

Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

126

   

10.3

Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

136

   

10.4

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

145

   

10.5

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

151

 

11.

Saldibalans

161

 

12.

WNT-Verantwoording 2018 Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI)

172

         

D.

BIJLAGEN

180

 

Bijlage 1: Overzichtstabel inzake RWT’s en ZBO’s

180

 

Bijlage 2: Afgerond evaluatie en overig onderzoek

189

 

Bijlage 3: Inhuur externen

196

 

Bijlage 4: Voortgangsrapportage JenV Verandert

198

 

Bijlage 5: Overzicht van in 2018 tot stand gekomen wetten

206

A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING VAN HET JAARVERSLAG EN VERZOEK TOT DECHARGEVERLENING

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) over het jaar 2018 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Justitie en Veiligheid decharge te verlenen over het in het jaar 2018 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport op. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieel beheer;

  • b. de bijgehouden administraties van het Rijk;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2018;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2018 opgenomen rijksrekening van uitgaven en geraamde ontvangsten over 2018, alsmede over de saldibalans over 2018 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken Slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

In dit departementaal jaarverslag 2018 legt de Minister van Justitie en Veiligheid, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verantwoording af over het gevoerde beleid, de bereikte resultaten van dit beleid en de kosten van het beleid in 2018. In dit departementaal jaarverslag wordt tevens verantwoord over het gevoerde beheer over het jaar 2018.

Inhoud

Het jaarverslag van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Het Ministerie) bestaat uit vier onderdelen, zijnde Algemeen (A), Beleidsverslag (B), Jaarrekening (C) en Bijlagen (D).

Algemeen

Het onderdeel algemeen omvat het verzoek tot dechargeverlening en deze leeswijzer.

Beleidsverslag

Het beleidsverslag is opgebouwd uit vijf onderdelen. De paragraaf beleidsprioriteiten bevat een uiteenzetting op hoofdlijnen van de bereikte resultaten van het gevoerde beleid. De beleidsartikelen verantwoorden meer in detail in hoeverre de doelstellingen van Justitie en Veiligheid zijn behaald. Tevens is hier de financiële toelichting te vinden op opmerkelijke verschillen tussen realisatie en begroting. Voor het toelichten van de mutaties op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) wordt gebruik gemaakt van de staffel uit de RBV 2019. Dit is dezelfde staffel die wordt toegepast voor het toelichten van de mutaties in de suppletoire begrotingen. De toelichting op mutaties die in eerdere begrotingsstukken (waaronder suppletoire begrotingen) aan de Tweede Kamer zijn gemeld, zijn in de financiële toelichting op hoofdlijnen opgenomen. In de beleidsartikelen wordt bij ieder artikel een algemene doelstelling en de rol en verantwoordelijkheid van de Minister beschreven.

De niet-beleidsartikelen verantwoorden de financiële afwikkeling van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de nog te verdelen posten en een artikel voor geheime uitgaven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf wordt verslag gedaan van opmerkelijke zaken in de bedrijfsvoering. Tot slot bevat dit onderdeel in afwijking van de Rijksbegrotingsvoorschriften ook een hoofdstuk over de Raad voor de rechtspraak. Dit is in overeenstemming met de wijze waarop dit in de ontwerpbegroting 2018 is opgenomen.

Jaarrekening

De jaarrekening is opgebouwd uit de departementale verantwoordingsstaat en de samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen, de saldibalans met de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting, de jaarverantwoording van de agentschappen en de rapportage over de topinkomens. De uitgangspunten voor de verslaglegging inzake de agentschappen zijn weergeven in de individuele jaarrekening per agentschap.

Bijlagen

Het jaarverslag bevat vijf bijlagen, te weten de voorgeschreven «Toezichtrelaties »Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT’s) en Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO’s)», «Afgerond evaluatie- en overig onderzoek», «Inhuur Externen», evenals de aanvullende bijlagen «Voortgangsrapportage JenV Verandert» en het «Overzicht van in 2018 tot stand gekomen wetten».

Toezichtrelaties RWT's en ZBO's

Bijlage 1 bevat een overzicht van de toezichtrelaties RWT's en ZBO's. De cijfers voor de begroting en de realisatie dienen conform format betrekking te hebben op het kalenderjaar 2018, met als vergelijkende cijfers die van 2017. Het is gelet op de voor deze bijdrageontvangers geldende wetgeving praktisch gezien niet mogelijk om de definitieve cijfers 2018 en de eventuele bevindingen naar voren komend in de verslagen en rapportages van de openbare accountants en toezichthoudende diensten in het departementaal jaarverslag te verwerken. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de realisatiecijfers over 2018 op het moment van opstellen nog geen definitieve status hebben, omdat de data voor het indienen van de jaarrekening hiervoor te dicht bij elkaar liggen.

Verwerking openstaande rechten 2018 en 2019

In de jaarrekening 2017 is aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten), waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) boden in 2017 hierin weinig houvast. In 2018 is in de RBV 2019 opgenomen dat geldelijke zaken met een onherroepelijke beslissing of waar sprake is van een buitengerechtelijke afdoening per jaareinde verantwoord dienen te worden onder de saldibalanspost openstaande rechten. In 2018 is hierover overleg met het Ministerie van Financiën geweest. Met het Ministerie van Financiën is afgesproken dat het OM (en daarmee het Ministerie) deze geldelijke zaken in 2018 en 2019 nog niet in de saldibalans hoeft te verantwoorden.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor 2018 zijn er geen landenspecifieke aanbevelingen op het JenV-terrein.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft als focusonderwerp voor de verantwoording over 2018 «onderbouwing van ramingen van uitgaven en ontvangsten» vastgesteld1. Het kabinet zal, zoals vermeld in de brief van 18 oktober 20182 in het Financieel Jaarverslag Rijk 2018 inhoudelijk op dit onderwerp ingaan. Daarbij worden casussen van verschillende beleidsterreinen belicht. JenV maakt geen onderdeel uit van de casussen.

Groeiparagraaf

In 2018 zijn de ambitie, prioriteiten en doelstellingen voor de strafrechtketen vastgesteld. De keten staat voor de uitdaging om aansluiting te vinden bij een snel ontwikkelende netwerk- en informatiesamenleving. Om dit te bereiken heeft de keten drie opgaven geprioriteerd, namelijk de ontwikkeling van de informatievoorziening (digitalisering), de aanpak van doorlooptijden en de aanpak van multiproblematiek. Voor wat betreft een deel van deze opgaven zijn in 2018 concrete doelen vastgesteld, waaronder het doel om de processtukken in de gehele strafrechtketen te digitaliseren. Dit doel sluit aan bij het regeerakkoord op grond waarvan middelen beschikbaar zijn gesteld voor het digitaliseren van werkprocessen in de keten.

Specifieke aandachtspunten

Raad voor de rechtspraak

In de Wet op de rechterlijke organisatie is de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering toegekend aan de gerechten en aan de Raad voor de rechtspraak. De Raad kent een bekostigingssystematiek die gebaseerd is op outputfinanciering. Door JenV is gekozen voor een bijdrageconstructie. Deze bijdrage is op artikel 32 opgenomen. Voor de Raad is in het jaarverslag zoals gebruikelijk een apart hoofdstuk opgenomen, met daarin een verantwoording over de uitgaven van de Raad.

Overgangsrecht Comptabiliteitswet

Op grond van het overgangsrecht in artikel 10.2 van de Comptabiliteitswet 2016 blijven voor de presentatie en inrichting van de jaarverslagen en slotwetten over 2018 de bepalingen uit de Comptabiliteitswet 2001 en de daarop berustende bepalingen van toepassing zoals deze golden voor de inwerkingtreding van de Comptabiliteitswet 2016 per 1 januari 2018. Voor de dechargeverlening inzake het jaar 2018 over het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer zijn de bepalingen van de Comptabiliteitswet 2016 en de daarop gebaseerde regelgeving van toepassing. Dit is conform de brief aan het parlement over het overgangsrecht in de Comptabiliteitswet 2016 (Vergaderjaar 2018–2019, 34 426, nr. 33). Om die reden moet telkens bij de verwijzingen naar de bepalingen van de Comptabiliteitswet worden gelezen de artikelen van de Comptabiliteitswet 2001 voor de presentatie en inrichting en voor de begrotingsuitvoering de artikelen van de Comptabiliteitswet 2016 conform de transponeringstabel bij de Comptabiliteitswet 2016, Stb. 2017, 139.

Art. in CW 2016

Art. in CW 2001

3.2 – 3.4

19, eerste lid; 21, eerste en tweede lid

3.5

22, eerste lid; 26, eerste lid

3.8

58, eerste lid, onderdeel a, en derde lid; 61, derde lid

3.9

58, eerste lid, onderdeel b en c

2.37

60, tweede en derde lid; 63, eerste en vierde lid

2.35

61, tweede tot en met vierde lid

2.40

64

7.12

82, eerste lid; 83, eerste lid

7.14

82, vijfde lid; 83, tweede tot en met vierde lid

B. BELEIDSVERSLAG

3. BELEIDSPRIORITEITEN

Inleiding

Nederland mag zich gelukkig prijzen met een goed functionerende sterke rechtsstaat. Internationaal staan ons rechtsbestel en handhaving hoog aangeschreven. Maar dat is allerminst een reden om achterover te gaan leunen. De (criminele) wereld verandert voortdurend. Dat vereist aanpassingen bij politie en justitie. Er wordt om nieuwe vaardigheden en andere kennis gevraagd om zo effectief en adequaat mogelijk te reageren. In 2018 is dan ook extra ingezet op de versterking van de rechtsstaat, bestrijding van ondermijnende criminaliteit en modernisering van de sanctietoepassing.

Het gaat daarbij niet altijd om de inzet van meer mensen en middelen. Soms gaat het om verandering van regelgeving of een andere benadering. Zo gaat het op het terrein van cybersecurity ook om kennis delen en afspraken maken met private partijen. Voor personen met verward gedrag wordt breed samengewerkt om oplossingen te vinden. Er wordt hard gewerkt om de terroristische dreiging te verkleinen, waaronder het voorkomen van radicalisering. Daarnaast werd ook extra ingezet op thema’s als cybercrime, fraudebestrijding, mensenhandel en verbetering van de strafrechtketen. Op migratiegebied zijn een reeks praktische en wettelijke aanpassingen verwezenlijkt.

Na afronding van de vorming van de Nationale Politie is in 2018 de fase ingegaan van het vernieuwen, verbeteren en moderniseren van de politie. Daarvoor zijn in 2018 al forse investeringen gedaan.

Bestrijding van georganiseerde misdaad met ondermijnende effecten

In 2018 zijn belangrijke stappen gezet voor de noodzakelijke intensivering en versterking van de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Alle betrokken overheidspartijen hebben zich verenigd in het Strategisch Beraad Ondermijning en er is een aanjaagteam aanpak ondermijning ingericht dat het land ingaat om de regio’s en de landelijke diensten concrete ondersteuning te bieden bij het versterken van de aanpak. In tien regio’s en bij de betrokken landelijke organisaties zijn eind 2018 meerjarige plannen opgesteld voor het versterken van de aanpak van ondermijning, op basis van de beschikbare extra financiële middelen (€ 100 mln. incidentele en € 10 mln. structurele middelen). Deze plannen komen in de loop van 2019 en de jaren daarna tot concrete uitvoering. Belangrijke uitgangspunten bij de versterking van de aanpak zijn de bestrijding van de illegale drugsindustrie en de daarmee verbonden illegale geldstromen. Ook is een ambitieuze wetgevingsagenda opgesteld, die erop is gericht knelpunten weg te nemen en de aanpak te versterken. De Kamer is hierover geïnformeerd.3

Gesloten coffeeshopketen

In het Regeerakkoord is opgenomen dat er wet- en regelgeving komt voor een experiment in 6–10 gemeenten met het gedecriminaliseerd toeleveren van hennep aan coffeeshops (gesloten coffeeshopketen). In het Regeerakkoord is daarvoor € 1 mln. per jaar vrijgemaakt (en € 1 mln. voor VWS). In juli 2018 is het wetsvoorstel aangeboden aan de Tweede Kamer.4 In november 2018 is de onderliggende algemene maatregel van bestuur in internetconsultatie gebracht.

Een goed functionerende rechtsstaat

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor instrumenten die de rechtsstaat waarborgen, zoals wetgeving, het stelsel van juridische beroepen en de rechtspraak. De rechtspraak is een belangrijke pijler van de rechtsstaat. In het regeerakkoord is het vergroten van de maatschappelijke effectiviteit van de rechtspraak een belangrijk speerpunt. Voorkomen moet worden dat conflicten vergaand juridiseren. Daarom zet de rechtspraak in op vroegtijdige en effectieve oplossing van geschillen. Dat doet de rechtspraak met pilots waarin met innovatieve vormen van rechtspraak wordt geëxperimenteerd, zoals de regelrechter in Rotterdam en de Wijkrechter in Den Haag. De mogelijkheden voor experimenten daartoe worden ondersteund met een experimentenwet rechtspleging. Deze wet is ontwikkeld in afstemming met de rechtspraak en diverse betrokken organisaties en is na internetconsultatie aan de Raad van State aangeboden voor advisering. Voor grote internationale handelszaken is de Netherlands Commercial Court opgericht. De daarvoor benodigde wetgeving is door de Eerste Kamer aanvaard.

In 2018 is het programma Rechtsbijstand van start gegaan. Met de opbrengsten van deze ontwerpsessies en gesprekken met professionals is een schets gemaakt van het nieuwe stelsel. Dit is weergegeven in de brief «contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand» die op 9 november 2018 door de Minister voor Rechtsbescherming naar de Kamer is gestuurd.5 Het nieuwe stelsel moet voorzien in laagdrempelige, effectieve en zoveel mogelijke integrale geschiloplossing voor rechtzoekenden, in combinatie met adequatere vergoedingen voor diegenen die de juridische bijstand verlenen. Die verandering wordt vormgegeven langs de volgende contouren: laagdrempeligere informatie en advies voor iedereen, meer triage aan de voorkant, meer grip op de kosten en kwaliteit door rechtshulppakketten, een nieuwe systematiek van eigen bijdrage en een overheid die zelf het goede voorbeeld geeft. In de komende periode ligt de focus op het uitwerken van de contouren van het toekomstige stelsel, samen met professionals (practice based).

Aanpak problematisch gedrag en antidemocratische krachten

Voor de aanpak van problematisch gedrag en ongewenste buitenlandse financiering zijn in 2018 stappen gezet om het handelingsperspectief van het Rijk en gemeenten te vergroten. Voorkomen moet worden dat vanuit het buitenland via geldstromen naar politieke, maatschappelijke en religieuze organisaties onwenselijke invloed wordt gekocht. Het creëren van meer inzicht in de aard en omvang van (buitenlandse) geldstromen is daartoe van cruciaal belang. Een conceptwetsvoorstel dat hierin voorziet is eind 2018 in consultatie gebracht. In 2019 worden de reacties verwerkt en vindt er overleg plaats met belanghebbende partijen. Daarnaast zijn initiatieven genomen ter verbetering van de bescherming van de open Nederlandse samenleving tegen bijvoorbeeld radicale of extremistische organisaties die de nationale veiligheid of het openbaar gezag bedreigen. Eind 2018 is daartoe een conceptwetsvoorstel in consultatie gebracht dat het eenvoudiger maakt om rechtspersonen te verbieden en ontbinden. Hierin wordt concreet aangeduid wat in ieder geval in strijd is met de openbare orde; bijvoorbeeld de bedreiging van de nationale veiligheid of ontwrichting van de democratie of het openbaar gezag, of een rechtspersoon met als doel het aanzetten tot haat of discriminatie. Zo laat het kabinet zien waar de grenzen liggen. Bestuurders van een verboden rechtspersoon krijgen tegelijkertijd een bestuursverbod van vijf jaar opgelegd. Dat verhindert dat zij hun activiteiten kunnen voortzetten in een andere rechtspersoon.

Brexit

JenV bereidt zich conform Rijksbrede afspraken voor op het vertrek van het VK uit de EU, inclusief de mogelijkheid van een Brexit zonder een akkoord (no deal scenario). Zo treft de IND voorbereidingen, waaronder het werven en opleiden van extra personeel om de aanvragen voor een verblijfsstatus van de 45.000 in Nederland verblijvende Britse burgers te kunnen verwerken. Daarnaast nemen politie en het OM maatregelen met het oog op het wegvallen van bestaande EU-instrumenten voor samenwerking op het gebied van politie en justitie in relatie tot het VK. Het gaat daarbij onder meer om de plaatsing van liaisons in het VK. Ook de KMar voorziet een extra capaciteitsbehoefte in verband met de grondige grenscontrole die Britse burgers na de Brexit als «derdelanders» moeten ondergaan. De Kamer is geïnformeerd over de gevolgen van de verschillende Brexit scenario’s voor het terrein van JenV en hoe daar op wordt geanticipeerd.6

Politie

De vorming van de Nationale Politie is afgerond.7 Er staat nu één politie die vanuit een stevige lokale verankering als één organisatie werkt aan de veiligheid van ons land. Dat was ook de conclusie in het debat met de Tweede Kamer over de kabinetsreactie op het evaluatierapport van de Politiewet 2012. De focus ligt nu op het doorontwikkelen en verbeteren van het nationale politiebestel.

Met de investeringen van dit kabinet in de politie, oplopend tot € 291 mln. structureel, gaat de politie een fase in van vernieuwing, verbetering en modernisering waarmee in 2018 een start is gemaakt van € 154 mln.8 De investeringen in 2018 waren gericht op zowel verbetering van de kwaliteit van de politieorganisatie als op flexibilisering en uitbreiding van de politiecapaciteit, om te komen tot een politie die sneller en effectiever inzetbaar is. Dit betreft maatregelen zoals de werving van extra operationele politiemedewerkers, de uitbreiding van slimme en snelle leerroutes om de instroom van gebiedsgebonden politie en de recherche sneller en gerichter te kunnen realiseren, het vormen van een centrale pool voor aspiranten van waaruit een flexibeler toedeling van aspiranten aan de eenheden mogelijk wordt op basis van de vervangingsvraag en de invoering een bandbreedte op de operationele sterkte. Daarbij kunnen politiechefs binnen hun eenheid – in overeenstemming met het gezag en binnen de financiële kaders – maximaal 2% van de formatieruimte voor operationele sterkte (exclusief aspiranten) inzetten om de daarmee vrijvallende middelen anders en daardoor effectiever te gebruiken. Deze maatregelen zijn in 2018 in gang gezet en leiden in meerjarig perspectief tot een structurele uitbreiding van de politieorganisatie.

Na intensieve onderhandelingen kon op 1 november 2018 het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord voor de politie worden ondertekend door de Minister van JenV, de korpschef en de voorzitters van de politievakorganisaties. De cao geldt voor de periode 2018 tot en met 2020 en bevat afspraken over onder meer salaris, doorontwikkeling, capaciteit en loopbaanbeleid. Ook zijn in het akkoord afspraken gemaakt over de flexibilisering van de politieorganisatie.

In overleg met de betrokken partijen, zoals alle gezagsdragers en de politie, is de Veiligheidsagenda 2019–2022 met de landelijke prioriteiten voor de politie vastgesteld en aan de Tweede Kamer aangeboden.9 Het betreft hier ambities ten aanzien van ondermijning, mensenhandel, cybercriminaliteit, inclusief online seksueel kindermisbruik, en executie.

Medio november 2018 is de door de politie en OM opgestelde ontwikkelagenda opsporing aangeboden aan Tweede Kamer.10 In deze agenda wordt de opsporing langs drie sporen versterkt: de transitiestrategie beschrijft hoe er wordt veranderd, de vernieuwingsstrategie geeft aan hoe de politie inspeelt op veranderingen in de samenleving en de rechtstaat en de kwaliteitsstrategie is daarnaast initieel gericht op verbetering van de opsporing en afhandeling van de meest voorkomende delicten.

Met de betrokken partijen in het meldkamerdomein is het Uitwerkingskader Meldkamer vastgesteld, met daarin de uitgangspunten voor de inrichting en financiering van het beheer van de meldkamers door de politie.11 Dit kader vormde de basis voor het wetsvoorstel Wijzigingswet meldkamers dat in november is ingediend bij de Tweede Kamer.12 Inmiddels zijn vijf van de beoogde tien meldkamerlocaties gerealiseerd (Maastricht, Drachten, Amsterdam, Den Haag, Rotterdam). De migratie naar het nieuwe C2000 netwerk is, mede op advies van de operationele diensten, uitgesteld naar 2019. Het resultaat van een aantal integratie- en bedrijfstesten was onvoldoende, waardoor de kans op het tijdig opleveren van het systeem sterk afnam.13

Sanctietoepassing

In 2018 is een analyse uitgevoerd van wat organisatorisch geregeld moet worden om de inwerkingtreding van de wet herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (USB) mogelijk te maken. Met de inwerkingtreding van de wet USB zullen strafrechtelijke beslissingen via het Administratie- en Informatiecentrum voor de Executieketen (AICE) door de Minister voor Rechtsbescherming ten uitvoer worden gelegd. De Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) is per 1 januari 2018 succesvol geïmplementeerd. Er zijn voorbereidingen getroffen om de sanctiestromen Voorlopige Hechtenis, Jeugdtaakstraffen per 1 juli 2019 via het AICE te laten routeren. Daarnaast worden politietoezichten via het AICE verstrekt, waarbij de agent op de straat via de smartphone de executieopdrachten kan afdoen.

Om het aantal openstaande vrijheidsstraffen terug te dringen heeft de Minister voor Rechtsbescherming het programma Onvindbare Veroordeelden ingericht.14 Met dit programma is voor het eerst in jaren de voorraad van personen met een openstaande vrijheidsstraf afgenomen. De Minister voor Rechtsbescherming heeft de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de tenuitvoerlegging sancties en de wijze waarop hij de voornoemde trendbreuk wilt bestendigen en de voorraad versneld verder wilt verkleinen.15

Er zijn in 2018 36 lokale projecten geselecteerd en van start gegaan om recidive te verminderen.

Hiertoe is een projectenlab ingericht, in vervolg op de strategische verkenning naar de toekomst van de sanctie-uitvoering «Koers en kansen voor de sanctie-uitvoering». De projecten stellen de levensloop van daders centraal en dragen van daaruit bij aan een betere aansluiting op het sociaal domein, zorg, onderwijs en lokaal veiligheidsbeleid.

In juni 2018 heeft de Minister voor Rechtsbescherming zijn visie op gevangenisstraffen «Recht doen, kansen bieden» aangeboden aan de Kamer.16 Hiermee is een heldere koers uitgezet voor de toekomst van het gevangeniswezen. Een straf moet genoegdoening bieden aan het slachtoffer en samenleving en daarnaast bijdragen aan het verminderen van recidive. In 2018 is het wetsvoorstel straffen en beschermen voorbereid, dat aan de Kamer is aangeboden.17 Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat de periode dat een gedetineerde in de gevangenis zit meer overeen gaat komen met de oplegde straf. De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt ingekort tot maximaal twee jaar. Het gedrag van gedetineerden gaat sterker meewegen bij de invulling van de detentie en de vrijheden die worden verleend. Daarnaast wordt vanaf dag één dat een gedetineerde in de gevangenis komt gewerkt aan re-integratie in de samenleving. Hiertoe werkt het gevangeniswezen nauw samen met de reclassering en de gemeenten.

Voor de zomer 2018 heeft de Minister voor Rechtsbescherming zijn plannen voor het sluiten van 1.500 plaatsen binnen het gevangeniswezen en de vreemdelingenbewaring gepresenteerd18 De uitvoering van deze plannen is voortvarend opgepakt. Eind 2018 hebben de betrokken medewerkers een definitief plaatsingsbesluit ontvangen over hun toekomstige werkplek. Alle justitiabelen zijn verplaatst naar andere locaties en de vier betreffende locaties – PI Almere, PI Zwaag, locatie Zoetermeer (onderdeel PI Haaglanden), DC Zeist (excl. 48 plaatsen gesloten gezinsvoorziening) – zijn niet meer in gebruik.

In 2018 hebben de ketenorganisaties gezamenlijk een plan opgesteld om de doorlooptijden in de executie van de strafrechtketen te verbeteren. Voor de zaakstroom jeugd zijn in zes regio’s werksessies gehouden om de ketensamenwerking ten aanzien van de aanpak doorlooptijden te verbeteren.19

Uit verschillende onderzoeken bleek in 2018 dat de veiligheid en kwaliteit in de forensische zorg onder druk staat door een toename in administratieve lasten, personeelstekorten en een complexere doelgroep. In juli 2018 is door JenV, GGZ NL, VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland), Federatie Opvang en de RIBW (Regionale Instellingen voor Begeleid Wonen) Alliantie de Meerjarenovereenkomst (MJO) Forensische Zorg 2018–2021 ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt op het gebied van administratieve lasten, arbeidsmarkt, kosten en de kwaliteit en veiligheid van zorg. Deze afspraken vormen een belangrijke stap om de kwaliteit en veiligheid van de forensische zorg weer op peil te brengen. Om uitvoering te geven aan de MJO is in oktober 2018 de Taskforce Forensische Zorg opgericht, onder voorzitterschap van Bas Eenhoorn.20

In oktober heeft de Minister voor Rechtsbescherming de aanpak weigerende observandi aan de Kamer gestuurd.21 Het is onwenselijk als de tbs-maatregel niet wordt opgelegd waar dat wel de meest passende maatregel zou zijn. JenV neemt maatregelen die het effect van een weigering mitigeren en die het mogelijk maken tbs op te kunnen leggen met meer oog voor de veiligheid van de samenleving. De aanpak ziet onder meer op de regeling weigerende observandi in de wet Forensische zorg en de verlenging van de observatietermijn. Daarnaast wordt met een wetswijziging van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht verduidelijkt dat de rechter ook zonder een door een gedragsdeskundige vastgestelde stoornis tot het oordeel kan komen dat bij de verdachte sprake is van een stoornis en een tbs-maatregel op kan leggen.

High Impact Crimes

In 2018 is de daling van de meeste HIC-delicten onverminderd doorgezet.22 Het aantal overvallen liet in 2018 echter een lichte stijging van 4% zien. Ondanks deze lichte stijging zijn de kwantitatieve doelstellingen uit de Gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 over 2018 ten aanzien van het maximaal aantal overvallen, straatroven en woninginbraken ruim behaald.23 In de brief aan de Kamer van 21 januari jl. is verslag gedaan van de aanpak ter voorkoming van slachtofferschap, het voorkomen van daderschap en de aanpak van en het voorkomen van recidive.24 Om risicojongeren van het misdadige pad te halen en te houden is met gemeenten gewerkt aan het realiseren van een effectieve werkwijze om ze naar passend werk en/of opleiding te begeleiden. Op landelijk niveau zijn er meerdere campagnes gevoerd, bijvoorbeeld een campagne met concrete preventietips om de woning te beveiligen tegen een inbraak, een campagne om smartphones en tablets boefproof te maken en een campagne om het registreren van waardevolle eigendommen te bevorderen ter voorkoming van heling. Ook is er succesvol samengewerkt tussen banken, politie en het OM aan het verder versterken van preventie, opsporing en vervolging van plof- en ramkraken. Hierin hebben banken, politie en het OM intensief samengewerkt. Binnen regio’s is met diverse betrokken organisaties verder gewerkt aan een stevige persoonsgerichte aanpak van persisterende daders van dit type ernstige vermogensdelicten.

In 2018 heeft voor de derde keer het Koninkrijkstoernooi Alleen jij bepaalt wie je bent (AJB) plaatsgevonden met deelname van 120 jongeren, dit keer op Aruba. AJB is een gedragsinterventie gericht op jongeren met een verhoogd risico op delinquent gedrag.

Personen met verward gedrag

Gemeenten en regio’s zijn ook in 2018 ondersteund door het Schakelteam personen met verward gedrag. Met de steun van het actieprogramma lokale initiatieven voor mensen met verward gedrag van ZonMW zijn 246 initiatieven gestart om tot een goede aanpak te komen voor deze kwetsbare groep. Daarnaast zijn er in acht regio’s pilots gestart voor een persoonsgerichte aanpak voor de groep personen met een ernstig psychiatrische aandoening en een hoog veiligheidsrisico. Op 7 november 2018 is de beleidsreactie op het tussenrapport van de heer Hoekstra aan de Kamer gestuurd.25 Eind 2018 is de Kamer geïnformeerd over de afronding van de werkzaamheden van het Schakelteam personen met verward gedrag en het vervolg dat daaraan gegeven zal worden.26

Informatievoorziening en -uitwisseling zorg- en veiligheidsdomein

In het zorg- en veiligheidsdomein is de informatievoorziening verbeterd. In samenwerking met alle betrokken partijen is het handvat gegevensdeling geactualiseerd en zijn op basis daarvan diverse instrumenten (o.a. model-samenwerkingsconvenant, webtool, app en trainingen) ontwikkeld en beschikbaar gesteld voor bestuurders, professionals en jongeren en ouders. Interdepartementaal is in kaart gebracht welke aanvullende wetgeving nodig is voor het delen van informatie tussen partijen in het zorg- en veiligheidsdomein. Dit heeft onder andere geleid tot de werkagenda van het thematraject Uitwisseling Persoonsgegevens en Privacy (UPP).27

In 2018 zijn data-analyses uitgevoerd voor onder andere de RvdK en het OM. Voor de RvdK is middels tekstanalyse van dossiers gekeken naar zaakkenmerken die meer inzicht geven op kindermishandeling en mogelijke voorspelling daarvan. Voor het OM is een datakwaliteit analyse uitgevoerd op de gegevens in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS), op basis van de bronsystemen GPS, Kompas en NIAS, ter verbetering van de datakwaliteit in de systemen. Deze kwaliteit is essentieel voor de afgifte van verklaringen omtrent gedrag en bepaling van de recidive-kans.

Bestrijding van cybercrime

Op 20 april 2018 is de Kamer geïnformeerd over de integrale aanpak van cybercrime.28 In 2018 is samen met private partijen een preventiecampagne op de radio en sociale media uitgevoerd. In de afgelopen jaren is het beoogd aantal strafrechtelijke onderzoeken niet altijd geheel gehaald, maar wel steeds gestegen. Met de extra middelen die bij het regeerakkoord ter beschikking zijn gesteld heeft de politie in 2018 de cybercrime-teams bij de regionale eenheden van politie verder opgebouwd. Inmiddels hebben alle regionale eenheden een cybercrimeteam. Mede door de inzet van de extra middelen die bij Najaarsnota 2018 zijn toegekend, waren extra investeringen mogelijk in vooral preventie en opsporing. Daar zijn ook de gemeenten bij betrokken.

Met betrekking tot de opsporing zijn nieuwe afspraken gemaakt voor de Veiligheidsagenda 2019–2022.29 Het wetsvoorstel Computercriminaliteit III is op 26 juni 2018 aangenomen in de Eerste Kamer. Wanneer de wet in werking treedt houdt de Inspectie JenV toezicht op hoe de politie omgaat met de bevoegdheid en de instructie om onder voorwaarden geautomatiseerde werken binnen te dringen.

Bestrijding van kinderporno

Conform de afspraken in de Veiligheidsagenda, was in 2018 de aanpak van vervaardigers en verspreiders van kinderporno voor de politie en het OM één van de prioriteiten. De politie borgde een programmatische aanpak van kinderporno in hun organisatie. Daarnaast is preventie en de inzet van het bedrijfsleven gestimuleerd met een «Hernieuwde aanpak online seksueel kindermisbruik».30 Zo is de doelgroep van de hulplijn «Stop it Now» voor downloaders van kinderpornografie uitgebreid, en is er campagne gevoerd om de hulplijn te promoten. In het voor- en najaar zijn twee rondetafelconferenties tussen de Minister van JenV en het bedrijfsleven georganiseerd, waarin publiek-private afspraken zijn gemaakt om te komen tot een schoner internet. Een uitkomst is dat op 13 december 2018 het bedrijfsleven een document ondertekende om kinderpornografische content sneller te verwijderen. Ook is een bestuursrechtelijke handhaving van bedrijven die kinderporno niet accuraat van eigen servers verwijderen onderzocht én juridisch haalbaar gebleken.31 In de aanpak van kindersekstoerisme, heeft in de zomer van 2018 de campagne «Don’t look away» plaatsgevonden32 om reizigers te stimuleren kindersekstoerisme te melden. Verder blijft online seksueel kindermisbruik onderdeel van de Veiligheidsagenda.33 Tenslotte is in 2018 gestart met het ontwerp van een wetsvoorstel tot modernisering van seksuele misdrijven, waarin aandacht is voor nieuwe (digitale) strafwaardige fenomenen.

Aanpak van fraude

Er zijn verschillende manieren van frauderen, waar burgers en bedrijven slachtoffer van kunnen zijn (horizontale fraude). Om dit onder de aandacht te brengen, zijn er onder andere activiteiten uitgevoerd om doelgroepsgewijs de bewustwording van (potentiële) slachtoffers te verhogen. Daaraan hebben zowel publieke partijen zoals de politie meegedaan, als private partijen zoals de Fraudehelpdesk en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Voorbeeld van zo’n activiteit is de samenwerking met een site voor middelbare scholieren, waarbij in de eindexamenperiode een korte voorlichtingsactie is geweest om eindexamenleerlingen via een speciale facebookpagina te waarschuwen voor kamerverhuurfraude. Verder is gezamenlijk met publieke en private partijen doorgewerkt aan het opwerpen van barrières om het fraudeurs zo moeilijk mogelijk te maken. Een aantal banken heeft zich actief ingezet om klanten te waarschuwen voor bijvoorbeeld CEO-fraude. Onlinehandelsplaatsen hebben het veilig handelen op hun sites bevorderd door onder meer het veilig betalen te verbeteren. Ook zijn de eerste civielrechtelijke bestuursverboden opgelegd aan bestuurders, waardoor deze voor een maximale termijn van 5 jaar uitgesloten worden van nieuwe bestuursfuncties. Het aantal door de politie bij het OM aangeleverde verdachten van horizontale fraudezaken in 2018 is 2.782: Hiermee is de afspraak in de Veiligheidsagenda van 2.300 verdachten van horizontale fraudezaken ruimschoots behaald. Daarnaast zijn er ook nog 480 horizontale fraudezaken aan het OM aangeleverd door de bijzondere en overige opsporingsdiensten, waaronder de FIOD en Koninklijke Marchaussee.

Mensenhandel

In 2018 is in nauwe samenspraak met partners die betrokken zijn bij het bestrijden van mensenhandel en andere ministeries gewerkt aan een integraal programma waarin een breed pallet aan maatregelen wordt aangekondigd om de aanpak van mensenhandel binnen en buiten Nederland een stevige impuls te geven. Het programma «Samen tegen mensenhandel» is op 13 november 2018 naar de Tweede Kamer verstuurd.34 Daarnaast is in 2018 een pilot bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven van start gegaan, waarbij een onafhankelijke multidisciplinaire «commissie mensenhandel» een deskundigenbericht uitbrengt over het mogelijke slachtofferschap van mensenhandel. De pilot is eind 2018 met een half jaar verlengd zodat de alle ingediende aanvragen afgehandeld kunnen worden. In 2019 wordt de pilot geëvalueerd.

Rechtspraak

Het jaar 2018 stond in het teken van ontwikkelingen op het terrein van onder meer de digitalisering en de financiën. Digitalisering in de rechtspraak draagt bij aan toegankelijkheid, snelheid en kwaliteit van de rechtspraak. Daarom wordt in de rechtspraak volop geïnvesteerd in digitale dienstverlening. Er is goede voortgang geboekt op de onderdelen strafrecht en toezicht. Voor de onderdelen civielrecht en bestuursrecht was dit niet het geval en bleek aan het begin van het jaar een reset van de digitalisering nodig. Dat leidt tot extra vertraging en kosten. Met de rechtspraak is gewerkt aan een nieuw perspectief voor de digitalisering. Voor de reset zijn randvoorwaarden geformuleerd. Om de besluitvorming te bevorderen heeft de rechtspraak intern afspraken gemaakt over governance structuur. Dat geldt ook voor de betrokkenheid en toezicht vanuit het departement. Er zijn afspraken gemaakt die onder meer voorzien in periodieke portfolio-overleggen, informatie-uitwisseling en het laten plaatsvinden van een BIT-toets. Eind 2018 is een nieuw basisplan gepresenteerd waarin de focus ligt op digitale toegankelijkheid in plaats van de automatisering. Langs die lijn krijgt de digitalisering in het civiele recht en het bestuursrecht nu verder vorm. Om de toegankelijkheid van de rechtspraak te vergroten is een (budgetneutraal) voorstel voor verlaging van de griffierechten voor vorderingen van tot € 5.000 uitgewerkt.

NFI

In 2018 zijn belangrijke stappen gezet in het verbeteren van de organisatie- en managementcultuur bij het NFI. Binnen het zogenaamde NFInext-programma lopen diverse projecten waarmee de veranderingen geleidelijk tot stand worden gebracht. Met de projecten binnen de actielijn Kwaliteit wordt opvolging gegeven aan de aanbevelingen van de onderzoekscommissie Bleker. De eerste resultaten van de veranderopgave worden zichtbaar. Deze omvat onder andere de start van een aantal samenwerkingsinitiatieven, zowel NFI-intern als met ketenpartners en de start van een intervisiegroep met teammanagers. Met de komst van twee nieuwe directeuren per 1 oktober 2018 wordt de doorontwikkeling bij het NFI voortgezet.

In november 2018 heeft de Minister van JenV zijn visie op forensisch onderzoek naar de beide Kamers gestuurd.35 Centraal in de visie staat de noodzaak om het aanbod en de snelheid van forensisch onderzoek te vergroten om de toenemende behoefte vanuit de opsporing te kunnen volgen. Hiertoe zal bepaald forensisch onderzoek worden overgedragen door het NFI aan politielaboratoria. Het totale aanbod aan forensisch onderzoek wordt daardoor vergroot en kan het NFI excelleren op de onderzoeken die het zelf blijft doen. Het aanbod wordt verder vergroot en versneld door de inzet van (semi-)private forensische aanbieders toe te spitsten op de terreinen waar zij een betere combinatie bieden van snelheid, prijs en diepgang dan het NFI.

Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

De Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG) is conform planning in werking getreden op 25 mei 2018 (gelijktijdig met het van toepassing worden van de AVG). De bijbehorende technische Aanpassingswet AVG (AAVG) is op 28 juli 2018 in werking getreden waarbij voor het overgrote deel van de aanpassingen terugwerkende kracht is verleend tot en met 25 mei 2018. Op 1 januari 2019 zijn de bepalingen uit de UAVG en de AAVG in werking getreden waardoor de Autoriteit persoonsgegevens eigen rechtspersoonlijkheid heeft verworven.

Vanaf 2017 en ook in 2018 is de implementatie van de AVG voor alle onder het Ministerie van JenV ressorterende organisaties actief opgepakt. Deze activiteiten bestonden onder andere uit het ontwikkelen van handreikingen, het opzetten van kennissessies en een «Implementatie AVG team» bestaande uit deskundigen ten dienste van alle organisatie onderdelen. Hierdoor zijn de organisatie onderdelen van JenV «in control». Het volledig voldoen aan de AVG (het in compliance komen en blijven) is een doorlopend proces wat continu om inspanning vraagt. De verwachting is dat organisatie onderdelen ultimo 2019 compliant zijn.

De implementatie van de EU-richtlijn die voorschrijft hoe de verwerking van persoonsgegevens die nodig zijn bij opsporing en vervolging dient plaats te vinden is in 2018 afgerond. In juni respectievelijk oktober 2018 stemden de Tweede en Eerste Kamer in met de noodzakelijke aanpassingen van de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die op 1 januari 2019 in werking zijn getreden. Parlementaire behandeling van het wetsvoorstel ter implementatie van de Richtlijn gebruik passagiersgegevens voor het voorkomen, opsporen en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit is in 2018 gestart. De verwachting is dat de implementatiewet in 2019 van kracht wordt.

De verkeershandhaving

In 2018 zijn verschillende maatregelen genomen om bestuurders die ernstige verkeersdelicten begaan harder te kunnen aanpakken. Zo is in maart 2018 een brief naar de Kamer gestuurd waarin maatregelen worden aangekondigd om de aanpak van rijden onder invloed van alcohol te verbeteren.36 Een aantal maatregelen vergt een wetswijziging waarvoor een wetsvoorstel wordt opgesteld, dat begin 2019 in consultatie is gegaan. Op 22 november 2018 is het wetsvoorstel aanscherping strafrechtelijke aansprakelijkheid ernstige verkeersdelicten aan de Tweede Kamer aangeboden.37 Met het wetsvoorstel wordt uitvoering gegeven aan het regeerakkoord waarin staat dat notoire verkeersovertreders harder worden aangepakt. Het wetsvoorstel behelst een verhoging van de strafmaxima voor een aantal ernstige verkeersdelicten, een strafverhoging van gevaarlijk rijgedrag zonder gevolgen, een nieuwe strafbaarstelling van zeer gevaarlijk rijgedrag en er wordt geëxpliciteerd welk gedrag in elk geval onder roekeloosheid wordt verstaan. In het regeerakkoord is opgenomen dat het (verkeers)boetesysteem wordt gewijzigd. Ter uitvoering hiervan is onderzocht of het mogelijk is een progressief boetestelsel in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) te introduceren. Gebleken is dat hier juridische, uitvoeringstechnische en financiële risico’s aan zitten. Om te bezien hoe het beste uitvoering kan worden gegeven aan de passage uit het regeerakkoord worden mogelijke alternatieven onderzocht. Op 5 december 2018 zijn het Strategisch plan verkeersveiligheid en het Landelijk Actieplan verkeersveiligheid aan de Kamer aangeboden.38

Cyber security

In 2018 is de Nederlandse Cybersecurity Agenda (NCSA) naar de Tweede Kamer verstuurd.39 De NCSA bevat zeven ambities om Nederland digitaal veiliger te maken. Voor de overheid betekent dat vooral een krachtige regierol, stimuleren en voorwaarden scheppen, zodat bedrijfsleven en burgers hun eigen digitale veiligheid en weerbaarheid kunnen vormgeven. Zo is de Cybersecurity Alliantie opgericht: een publiek-privaat platform waarbij gezamenlijk wordt gewerkt aan concrete cybersecurity-projecten.

Daarnaast zijn de capaciteiten van veiligheidsorganisaties, waaronder het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) structureel versterkt. Het NCSC heeft bovendien gewerkt aan de opbouw van samenwerking met partners en organisaties, waaronder onder meer met het DTC (Digital Trust Center, EZK). Ook de samenwerking tussen sectorale Computer Emergency Response Teams (CERTs) is versterkt. Zo zijn de eerste belangrijke stappen gezet in de realisatie van het Landelijk Dekkend Stelsel (LDS) van cybersecurity-samenwerkingsverbanden. Bovendien is de cybersecurity awareness verhoogd, onder meer met de Alert Online Campagne tijdens de Europese Cybersecurity Maand in oktober. Tot slot is de Wbni (Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen) in november 2018 in werking getreden (implementatie NIB-richtlijn). Deze wet verplicht aanbieders van essentiële diensten en digitale dienstverleners beveiligingsmaatregelen te nemen en voor ernstige incidenten geldt een meldplicht.

Terrorismebestrijding

In 2018 was de jihadistische dreiging in Nederland de meest bepalende terroristische dreiging voor Nederland en het dreigingsniveau bleef onverminderd hoog: 4 op een schaal van 5. Naast het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN)40 zijn er in 2018 fenomeenstudies gepubliceerd,41 onder andere over rechts-extremisme.42

Nationaal is geïnvesteerd in de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen organisaties die betrokken zijn bij terrorismebestrijding. Zo is het afgelopen jaar ingezet op vergroting van kennis en vaardigheden van kleinere gemeenten. In 2018 zijn met de versterkingsgelden zo’n 150 gemeenten bereikt en is een bedrag van € 6,1 mln. toegekend.

Begin 2018 is een convenant gesloten tussen de IND, de politie en de KMar. Daarin zijn afspraken vastgelegd over het delen van informatie ten behoeve van het voorkomen en opsporen van terrorisme en/of radicalisering en de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap. Zoals bericht aan uw Kamer verricht de IND inmiddels ook een screening op de gezinsleden die in aanmerking komen voor gezinshereniging («nareis») bij een vergunninghouder asiel.43 Verder is in internationaal verband toenadering gezocht door de migratiediensten om de samenwerking op het terrein van migratie en veiligheid te bevorderen.

De internationale informatie-uitwisseling in het kader van contraterrorisme is ook in 2018 flink verbeterd, zowel als het gaat om de hoeveelheid gedeelde gegevens als het gebruik daarvan en de (kwaliteit van) de systemen. De uitvoering van de EU Routekaart informatie-uitwisseling loopt, onder meer via wetgevende voorstellen voor versterking van het Schengen Informatie Systeem (SIS) en interoperabiliteit.44 Lidstaten trekken verder samen op in zogeheten Joint Investigation Teams die door Europol en Eurojust ondersteund worden. Nederland heeft bijgedragen aan de versterking van de informatiedeling tussen en met derde landen. Zo is eind 2018 het door Nederland ontwikkelde TRIP (Travel Information Portal)-systeem aan de Verenigde Naties (VN) overgedragen.45 Dit systeem dient voor het verwerken van gegevens van luchtvaartmaatschappijen en biedt geavanceerde functionaliteiten voor de analyse daarvan.

In 2018 is verder ingezet op een uitbreiding van de Dienst Speciale Interventies. Defensie en politie hebben met de € 14 mln. uit 2015 en de € 21 mln. uit 2017 geïnvesteerd in onder andere extra opleidingen, trainingen en de aanschaf van middelen.

Crisisbeheersing

Bij de aanpak van risico’s en crises is samenwerking tussen Rijk, veiligheidsregio’s en private partijen van cruciaal belang. Om deze samenwerking in deze kabinetsperiode verder te versterken heeft het kabinet in samenspraak met deze partners de Agenda risico- en crisisbeheersing 2018–2021 opgesteld, met als overkoepelende doelstelling dat ons land op alle niveaus toegerust is om risico’s en crises met elkaar te beheersen en (zo mogelijk) te voorkomen.46

De pilots voor de verbreding van NL-Alert zijn afgerond en het alarmeren via OV-schermen is inmiddels gerealiseerd. Er wordt nu gewerkt aan het invoeren van alarmeren via de vaste telefoon en via een app. Met deze verbreding worden kwetsbare groepen bereikt en wordt het bereik van NL-Alert verder vergroot.

Statelijke dreigingen

De aanpak van ongewenste buitenlandse inmenging en de bedreiging daarvan voor nationale (veiligheids)belangen, is verbreed en wordt interdepartementaal aangepakt. Kwetsbaarheden en dreigingen voor Nederland worden in kaart gebracht, er wordt onderzoek uitgezet en er wordt gewerkt aan versterking van de weerbaarheid. Per casus wordt de inzet van diplomatieke instrumenten overwogen. Doorlopend worden in gecoördineerd verband diverse maatregelen genomen, zoals monitoring of maatregelen met betrekking tot de handhaving van de openbare orde.47

Op internationaal niveau heeft Nederland geïnvesteerd in versterking van samenwerking binnen de EU en bilaterale en multilaterale kennis- en informatie-uitwisseling. Voorts is Nederland in 2018 lid geworden van het European Centre of Excellence for Countering Hybrid Threats.48

Slachtofferbeleid

In 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verscherping van de Meerjarenagenda slachtofferbeleid 2018–2021.49 Voor betere bescherming van kwetsbare slachtoffers zijn politie, het OM en Slachtofferhulp Nederland (SHN) per 1 juni 2018 gestart met het uitvoeren van de landelijke werkwijze «Individuele Beoordeling van slachtoffers» (IB).50 Sinds de start van de IB heeft de politie circa 55.000 beschermende maatregelen genomen. De doeluitkering vrouwenopvang (onderdeel van het Gemeentefonds) is m.i.v. 2018 structureel verhoogd met een bedrag van € 2,5 mln. per jaar, voor de opvang van slachtoffers van huiselijk en eergerelateerd geweld zonder eerdere verblijfsstatus, die vanwege hun slachtofferschap een verblijfsvergunning kunnen aanvragen of hebben aangevraagd. Er is een landelijk dekkend netwerk van Centra Seksueel Geweld (CSG) tot stand gebracht. Daarnaast zijn in 2018 met het Ministerie van VWS, de VNG en 35 betrokken centrumgemeenten afspraken gemaakt over de duurzame financiering van de CSG.51 Ten behoeve van betere dienstverlening (w.o. informatievoorziening) heeft SHN haar online dienstverlening significant uitgebreid (chat, mail, webcare op sociale media).52 De mogelijkheden van schadevergoeding zijn in 2018 vergroot. De Eerste Kamer heeft met het wetsvoorstel affectieschade ingestemd en het schadeformulier is uitgebreid en verbeterd. Verder zijn de mogelijkheden tot schadeverhaal door slachtoffers verbeterd, onder andere doordat de complexere schadevorderingen van slachtoffers vaker en vollediger bij het strafproces worden afgedaan en het verhaal op daders verder wordt verbeterd.53

Veiligheid in Sociaal Domein

Er zijn meerjarige experimenten opgezet rond de samenwerking tussen zorg en veiligheid op lokaal niveau (City Deal Zorg voor Veiligheid in de Stad). Een meerjarig onderzoek naar de aanpak van multiproblematiek is gestart. JenV is partner in het interbestuurlijke programma Sociaal Domein en heeft de implementatie van de Meerjarenagenda zorg- en veiligheidshuizen 2017–2020 gefaciliteerd.

In april 2018 is voor de aanpak van huiselijk geweld het programma «Geweld hoort nergens thuis» van start gegaan.54 JenV werkt daarin samen met VWS, VNG en professionals. Een onderzoekscommissie werkt uit hoe gemeten kan worden of de aanpak verbetert en stelt een wetenschappelijke onderzoeksagenda vast. Verder hebben politie, OM, RvdK, reclassering en Veilig Thuis de ontwikkelagenda «Veiligheid voorop!» vastgesteld die de komende jaren leidt tot concrete resultaten en producten.55 Het gaat hier onder andere over de implementatie van de handreiking Samenwerken bij strafbare kindermishandeling en de ontwikkeling van een handelingskader voor crisissituaties huiselijk geweld.

De Agenda voor actie «Scheiden, ... en de kinderen dan?» geeft invulling aan een afspraak in het regeerakkoord om de schade bij kinderen als gevolg van echtscheidingen te beperken. De Kamer is in mei 2018 geïnformeerd dat deze agenda wordt overgenomen en er een uitvoeringsprogramma wordt vormgegeven, waarin de acties en de ontwikkelpunten uit de agenda worden uitgevoerd.56

Integriteit en kansspelen

Met de VOG-screening voor natuurlijke personen levert de dienst Justis een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van integriteitsschendingen in werk- en afhankelijkheidsrelaties. In 2018 zijn ruim 1,2 mln. VOG’s verstrekt, waarvan er 100.000 gratis werden afgegeven. Per november 2018 is de gratis VOG-regeling voor mensen die werken met minderjarigen of verstandelijk beperkten overgedragen aan het Ministerie van VWS waarna VWS de regeling verbreed heeft naar alle vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie.57 Het wetsvoorstel VOG politiegegevens is in 2018 in consultatie gegaan en zal naar verwachting in 2019 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

Door de modernisering van het kansspelbeleid zet het kabinet in op het voorkomen van kansspelverslaving, beschermen van de consument en het tegengaan van criminaliteit en fraude. In juni 2018 zijn extra maatregelen aangekondigd op het gebied van verslavingspreventie en bescherming van jongvolwassenen.58 Met de schriftelijke voorbereiding van de wetsvoorstellen Kansspelen op Afstand en Modernisering van het Speelcasinoregime is de beantwoording van de gestelde vragen vanuit de Eerste Kamer in 2018 afgerond. Omdat de behandeling van de wetten in 2018 prioriteit had en de belanghebbenden bij het loterijstelsel hebben aangedrongen op een zorgvuldig proces zal de in eerste instantie voor 2018 aangekondigde brief over de loterijmarkt medio 2019 aan de Kamer worden gezonden. De Eerste Kamer heeft ingestemd met de wet Kansspelen op Afstand.

Migratie en Asiel

In 2018 is weer een belangrijke impuls gegeven aan de grensbewakingscapaciteit. De KMar is bezig met een forse capaciteitsuitbreiding van in totaal circa 400 fte. Door de inzet van de self-service paspoort controle kunnen daarnaast meer personencontroles tegelijkertijd worden uitgevoerd, hetgeen bijdraagt aan een efficiënte inzet van KMar en een verbeterde mobiliteit zonder daarbij afbreuk te doen aan de veiligheid. In 2018 hebben ruim 12 miljoen reizigers gebruik hiervan gemaakt op een totaal van ongeveer 35 miljoen grenspassages. Ter vergelijking: in 2015 gingen ongeveer 3 miljoen personen door de self-service paspoort controles. Daarnaast is in 2018 is het programma Grenzen en Veiligheid van start gegaan. Dit programma heeft tot doel een aantal EU-verordeningen te implementeren op het gebied van grenzen en veiligheid (waaronder Entry Exit System, European Travel Information and Authorization System, EU Visa Information System, Schengen Information System, Eurodac en Interoperabiliteit). Hiermee worden grenscontroles versterkt, de interne veiligheid verbeterd en de mobiliteit van bonafide reizigers bevorderd.59

Ook heeft het kabinet zich in 2018 ingezet om Nederland aantrekkelijker te maken voor kennis en talent. Daarbij is extra aandacht uitgegaan naar het aantrekken van innovatieve ondernemers. Dit is zichtbaar in het groeiend aantal verblijfsvergunningen aan kennismigranten, waaronder ook steeds meer innovatieve ondernemers. Zo is het aantal kennismigranten toegenomen van 13.880 in 2017 naar 16.640 in 2018. Het aantal verleende startup visa steeg van 70 in 2017 naar 123 in 2018.

In 2018 is door de organisaties in de asielketen gezamenlijk gewerkt aan maatregelen om te komen tot een flexibeler asielsysteem, zodat beter kan worden ingespeeld op fluctuaties in de asielinstroom. Hiertoe is een meerjarig programma Flexibilisering Asielketen gestart, in samenwerking tussen DGM, IND, COA, DT&V, NP, KMar en DJI. Het programma is gericht op de verschillende onderdelen van het asielsysteem en legt ook de verbinding met huisvesting en integratie. De Kamer is via meerdere brieven over de aanpak en de voortgang geïnformeerd.60

In het kader van het programma zijn in 2018 verschillende aanpassingen van wet- en regelgeving in consultatie gebracht, die tot doel hebben dat de asielprocedure sneller kan worden doorlopen en dat Nederlands beleid meer in de pas loopt met Europese wet- en regelgeving. Een voorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 dat betrekking heeft op het terugbrengen van de geldigheidsduur van de asielvergunning van vijf naar drie jaar is uitgewerkt en in consultatie gebracht. Een wijziging van het Vreemdelingenbesluit om af te zien van een gehoor als blijkt dat een herhaalde aanvraag geen kans van slagen heeft, is uitgewerkt en in consultatie gebracht. Daarnaast is gewerkt aan maatregelen om de afhandeling van herhaalde asielaanvragen te versnellen. Ook is een aanpassing voorbereid van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand, zodat rechtsbijstand alleen zal worden verstrekt na een voornemen tot afwijzing van een asielaanvraag.

Verder zijn testen uitgevoerd met een versneld identificatie- en registratieproces (I&R-proces) en met het werken met een multidisciplinaire regietafel, zodat de verschillende ketenpartners in gezamenlijkheid eerder en beter kunnen sturen op het I&R-proces en de vervolgstappen in het asielproces. Dit draagt bij aan een efficiënte asielprocedure en een effectief terugkeerproces.

Ook is gestart met de uitwerking van scenario’s voor het snel op- en afschalen van de opvangcapaciteit bij schommelingen in de asielinstroom. COA heeft een handelingsperspectief ontwikkeld dat aangeeft hoe kan worden op- en afgeschaald bij verschillende ontwikkelingen. Er zijn verschillende pilots en onderzoeken geïnitieerd naar flexibele opvangvormen. Met de gemeenten Cranendonck en Gilze en Rijen zijn bestuursovereenkomsten gesloten die het mogelijk maken om in deze gemeenten zogenoemde gemeenschappelijke vreemdelingenlocaties te ontwikkelen, waar alle ketenpartners samenwerken en de stappen uit de algemene fase van het asielproces en alle verdere dienstverlening aan de asielzoeker worden geconcentreerd. Voor deze locaties zijn ruimtelijke plannen ontwikkeld respectievelijk renovaties aanbesteed.

In 2018 is een bestuurlijke samenwerkingsafspraak met de VNG getekend inzake de ontwikkeling van Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV). De inzet van het Rijk en gemeenten is om voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang een bestendige oplossing te vinden. Dit kan bestaan uit vertrek uit Nederland of, indien de vreemdelingen aan de voorwaarden daarvoor voldoen, legalisering van verblijf. Door middel van vijf pilots, ondersteund door een landelijk programma, wordt drie jaar lang onderzocht hoe deze doelstelling het beste kan worden bereikt, met als inzet om uiteindelijk een landelijk dekkend netwerk van acht LVV’s te realiseren.

In diverse EU-gremia worden de wetgevingsvoorstellen van het GEAS besproken. Voor de Asielprocedure-verordening en de Dublin-verordening is nog geen raadspositie bereikt. Bij andere wetsvoorstellen is wel een raadspositie bereikt. Deze voorstellen bevinden zich in de triloogfase (tussen Europese Commissie, Europees Parlement en de Raad). In de overleggen van de diverse EU-gremia zijn de maatregelen van het regeerakkoord, voor zover die een relatie hebben tot het GEAS, actief door de Nederlandse vertegenwoordiger(s) opgebracht.

De terugkeerrichtlijn bevindt zich in de fase van de voorbereidende (vaktechnische) werkgroepen van de Raad. De Tweede Kamer is op 23 oktober jl. via het BNC-fiche geïnformeerd over het kabinetsstandpunt en de Nederlandse onderhandelingsinzet.61 Er is nog geen raadspositie bereikt.

Naar aanleiding van incidenten ten tijde van de hoge asielinstroom zijn verschillende maatregelen genomen om overlastgevers aan te pakken. Het gaat onder meer om de invoering van snellere procedures voor evident kansarme asielaanvragen, de opening van twee extra begeleiding- en toezichtlocaties (ebtl’s) en het eerder in vreemdelingenbewaring stellen van overlastgevers. In 2018 is er een toename geweest van lokale signalen over overlast. Hierop heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer op 8 juni 201862 en 15 november 201863 brieven aangeboden met daarin informatie over aanvullende maatregelen. Ook de aanbevelingen uit het inspectieonderzoek naar de opvang van overlastgevende asielzoekers zijn hierbij betrokken.64 Daarnaast zijn ketenpartners in 2018 verzocht om nog intensiever te werken aan dossieropbouw en wordt er op ingezet om asielzaken van overlastgevers met voorrang te laten behandelen door rechtbanken, zodat de procedure sneller kan worden afgerond. Ook is er een bestuurlijk informatiepakket ontwikkeld voor lokale bestuurders. Hiermee worden bestuurders van gemeenten en provincies voorzien van inzichten in de handelingsperspectieven die er zijn voor de aanpak van overlastgevende bewoners van COA-locaties.

Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda

Tabel 3.1. Overzicht prestatie-indicatoren Veiligheidsagenda
 

Nulwaarde

Realisatie

Doel

Verschil

   

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

High Impact Crimes 1

               

Aantal overvallen

1.633

1.267

1.239

1.133

1.103

1.142

1.540

398

Aantal straatroven

7.002

5.429

4.731

4.165

3.576

3.532

5.931

2.399

Aantal woninginbraken2

87.345

71.100

64.560

55.470

49.124

42.798

72.346

29.548

Ondermijnende en financieel-economische criminaliteit 3

               

Aantal aangepakte criminele samenwerkingsverbanden (csv’s)

950

1.025

1.188

1.369

1.361

1.406

950

456

Afnemen crimineel vermogen 4

               

Crimineel vermogen dat langs strafrechtelijke weg wordt afgepakt (x € 1 mln.)

70

136

143,5

416,5

221,2

174,1

115,6

55,7

Aanpak cybercrime 5

               

Aantal complexe onderzoeken naar cybercrime

20

19

21

34

43

43

50

7

Aantal reguliere onderzoeken naar cybercrime

180

120

124

171

227

299

310

11

Aanpak kinderporno 6

               

Totaal aantal interventies

600

842

876

712

636

700

64

Aantal complexe en grootschalige onderzoeken

20

25

20

30

30

25

5

Aantal reguliere grootschalige onderzoeken

215

364

335

338

241

240

1

Aanpak horizontale fraude 7

               

Aantal aan OM aan te leveren zaken

1.500

2.077

2.794

2.740

2.782

2.300

482

X Noot
1

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. De nulwaardes betreffen waarden uit 2013. In de Veiligheidsagenda zijn naast de streefwaarden voor de aantallen ook ophelderingspercentages voor High Impact Crimes te vinden. De genoemde doelen zijn maxima.

X Noot
2

Dit betreft de optelsom van afspraken lokale gezagen en resultaat aanvullende maatregelen.

X Noot
3

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. Genoemde aantallen zijn een minimum streefwaarde van het aantal criminele samenwerkingsverbanden dat middels strafrechtelijk onderzoek wordt aangepakt (zij het projectmatig onderzoek of TGO-onderzoek)

X Noot
4

Zie toelichting ontvangsten afpakken artikel 33

X Noot
5

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat het aantal complexe onderzoeken stijgt tot 50, en het totaal aantal reguliere cybercrimezaken tot 360. Het aantal complexe onderzoeken is inclusief tenminste 20 grote internationale zaken dat wordt opgepakt door het Team High Tech Crime. In het aantal reguliere onderzoeken is ook de productie van Landelijke Eenheid meegenomen.

X Noot
6

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de gemeenschappelijke Veiligheidsagenda 2015–2018 is overeengekomen dat de aanpak van kinderporno wordt versterkt. Concreet is afgesproken dat het aantal interventies zal stijgen tot 700, waarvan tenminste 25 pro actieve en 240 reguliere interventies. Dit betekent een wijziging van de doelstelling ten opzichte van 2013 en 2014, waarin werd gekeken naar het aantal ingestroomde verdachten. Door middel van de nieuwe prestatie-indicator kan effectiever op de aanpak worden gestuurd.

X Noot
7

Bron: Gezamenlijke monitor Veiligheidsagenda politie & OM, jaarresultaten 2018. In de Veiligheidsagenda is overeengekomen dat het aantal strafzaken horizontale fraude zal stijgen van 1.500 tot 2.300. Deze gegevens worden vanaf 2015 separaat geregistreerd. Vanaf 2017 is ook de productie van de Landelijke Eenheid bij het aantal OM verdachten cybercrime regulier (4) en horizontale fraude (20) meegeteld.

Tabel 3.2 Overzicht realisatie beleidsdoorlichtingen

Artikel

Naam artikel

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Geheel artikel (ja/nee)

31

Politie

 

X 1

         

N

 

Bekostiging Politie (31.2)

               
 

Kwaliteit, arbeidsvoorwaarden en ICT Politie (31.3)

 

X 2

           

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

             

N

 

Apparaatskosten HR (32.1)

       

X

     
 

Adequate toegang tot het rechtsbestel(32.2)

       

X

     
 

Optimale randvoorwaarden voor doelmatig en doeltreffend rechtsbestel (32.3)

       

X

     

33

Rechtshandhaving en vervolging

             

J

 

Apparaatskosten OM (33.1)

   

X

         
 

Bestuur, informatie en technologie (33.2)

   

X

         
 

Opsporing en vervolging (33.3)

   

X

         

34

Straffen en beschermen

             

N

 

Raad voor de Kinderbescherming (34.1)

               
 

Preventieve maatregelen (34.2)

 

X

           
 

Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en Vreemdelingenbewaring (34.3)

           

X

 
 

Slachtofferzorg (34.4)

   

X

         
 

Uitvoering jeugdbescherming en Voogdij amv’s (34.5)

X 3

             
 

Tenuitvoerlegging justitiële sancties Jeugd (34.5)

               

36

Contraterrorisme en nationale veiligheidsbeleid

 

X 4

         

N

 

Nationale veiligheid en terrorismebestrijding (36.2)

           

X

 
 

Onderzoeksraad voor de Veiligheid (36.3)

               

37

Migratie

             

N

 

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen (37.2)

           

X

 
 

Terugkeer (37.3)

               
X Noot
1

Doorlichting Veiligheidsregio’s en politie afgerond in 2013, de oude artikelen 23.1 t/m 23.4).

X Noot
2

Doorlichting Veiligheid ICT in 2013 afgerond (oude artikel 25.2).

X Noot
3

Doorlichting Interlandelijke adoptie in 2012 afgerond (oud artikel 14.1).

X Noot
4

Doorlichting Radicalisering afgerond in 2013 (oude artikel 25.1).

De beleidsdoorlichting van beleidsartikel 31.3 wordt voor de zomer van 2019 aan de Kamer aangeboden daar het voorbereiden van de beleidsdoorlichting meer tijd bleek te kosten65. De beleidsdoorlichting Terugkeer (37.3) bevindt zich in een afrondende fase en zal in de eerste helft van 2019 beschikbaar zijn. Voor de realisatie van andere onderzoeken, zie de bijlage «Evaluatie en overig onderzoek» (bijlage 2).

Voor het meest recente overzicht van de programmering van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Overzicht van risicoregelingen

Het Ministerie van JenV kent geen risicovoorziening(en); de begrotingsreserve Asiel is niet gekoppeld aan een risicoregeling.

Tabel 3.3 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande garanties

Verleend

Vervallen

Uitstaande garanties

Garantie- plafond

Totaal plafond

Totaal stand risicovoorziening

   

2017

2018

2018

2018

2018

2018

2018

31

Inkoop Max

598.464

 

– 68.596

529.868

nvt

nvt

nvt

33

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

18.040

3.653

– 4.998

16.695

nvt

nvt

nvt

34

Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

26.398

 

– 910

25.488

nvt

nvt

nvt

 

Totaal

642.902

3.653

– 74.504

572.051

ntv

ntv

ntv

Tabel 3.4 Overzicht uitgaven1 en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Uitgaven

Ontvangsten

Saldo

Totaalstand mutatie volume risicovoorziening

   

2017

2017

2017

2018

2018

2018

2018

33

Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

2.626

0

2.626

4.140

0

4.140

nvt

X Noot
1

bij de uitgaven betreft het de opdrachten tot betaling

31 Inkoop Max

In de stand is de meerjarige verplichting opgenomen die JenV heeft aan de politie, in het kader van het prepensioen en levensloopregeling (Inkoop Max regeling). De verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn gerelateerd aan het bedrag dat als vordering in de jaarrekening van de politie wordt opgenomen66.

33 Garantiestelling Faillissementscuratoren dienst JUSTIS

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) biedt curatoren de mogelijkheid om in faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn, toch onderzoek te kunnen doen of een procedure te starten om onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. De GSR wordt onder het rijkskader voor garantieregelingen gebracht. Dit betekent onder meer de invoering van een premie gefinancierde begrotingsreserve. In 2017 is de Tweede Kamer geïnformeerd dat de motie Gesthuizen c.s. in uitvoering is genomen67.

Hiertoe wordt de mogelijkheid en wenselijkheid van uitbreiding van de Garantstellingsregeling Curatoren 2012 onderzocht, waarbij tevens modellen voor bekostiging zullen worden bezien, gegeven de budgettaire kaders. De curatorenverenigingen zijn om hun visie gevraagd.

In 2018 is het WODC onderzoek naar de effectmeting GSR gestart. Dit wordt in 2019 afgerond, waarna de regeling zal worden herzien.

34 Garantstelling Hypothecaire leningen aan JJI's

Het feitelijk risico van de verleende garanties aan particuliere jeugdinrichtingen betreft borgstellingen ten behoeve van het restantbedrag van leningen die particuliere inrichtingen zijn aangegaan ter financiering van de gebouwen. Zonder garantie verlening was het niet mogelijk tegen gunstige condities dergelijke leningen bij externe financiers af te sluiten. Omdat DJI de kapitaalslasten van de betreffende leningen bovennormatief vergoedt aan de inrichtingen was het uit efficiencyoverwegingen van belang dat de leningen tegen een zo gunstig mogelijk rentepercentage konden worden afgesloten.

Tabel 3.5 Overzicht rekening-courant limieten en gebruik leenfaciliteit (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Saldo uitstaande leningen

Aangegane Leningen

Aflossing uitstaande leningen

Saldo uitstaande leningen

Gem. looptijd

Rekening courant limiet

   

2017

2018

2018

2018

2018

2018

31

Nationale Politie

1.084.694

229.417

– 177.570

1.136.540

14,2

250.000

31

Politie Academie

         

250

31

Meldkamer Noord Nederland

9.600

 

– 400

9.200

30,0

 

34

Kansspelautoriteit

2.960

 

– 370

2.590

10,8

3.000

34

Particuliere JJI's

44.791

 

– 2.523

42.268

21,3

 

37

NIDOS

         

35.000

37

COA

264.160

 

– 25.920

238.240

15,0

70.000

 

Totaal

1.406.205

229.417

– 206.783

1.428.838

15,1

358.250

Leenfaciliteit

Deze organisaties hebben toegang tot het geïntegreerd middelenbeheer van het Ministerie van Financiën (MvF). Voor de financiering van investeringen kunnen ze een beroep doen op de leenfaciliteit van MvF. In deze garantstelling is bepaald dat wanneer er niet aan de verplichtingen wordt voldaan die uit de overeenkomst van geldlening voortvloeien, MvF deze verplichting ten laste zal brengen van het Ministerie van JenV.

Het gemeenschappelijke Hof en de Raad voor de rechtspraak worden in de leenadministratie van het Ministerie van Financiën gekenmerkt als een agentschap en zijn daarom in bovenstaande overzicht niet opgenomen. Het totaal van de uitstaande leningen voor de Raad van de Rechtspraak bedroeg per ultimo 2018 € 55,654 mln. en voor het Gemeenschappelijk Hof € 0,069 mln.

RC-limiet

De betreffende organisaties hebben bij MvF een rekening-courant faciliteit, waarbij JenV garant staat voor de aanzuivering van een mogelijk debetsaldo wanneer de betrokken organisaties daarbij in gebreke blijven.

4. BELEIDSARTIKELEN

31. Politie

Artikel 31 Politie: 46,1% van de begrotingsuitgaven

Artikel 31 Politie: 46,1% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Een veilige samenleving met behulp van een goed functionerende politieorganisatie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister heeft een financierende en regisserende rol ten aanzien van de politie. Hierbij zijn drie verantwoordelijkheden te onderscheiden:

  • De eerste verantwoordelijkheid betreft de inrichting, werking en ontwikkeling van het politiebestel;

  • De tweede verantwoordelijkheid betreft de bevoegdheden en het beheer ten aanzien van de politie. Onder deze beheersverantwoordelijkheid van de Minister68 valt het vaststellen van de begroting, de meerjarenraming, de jaarrekening, het beheersplan, het jaarverslag en de operationele sterkte. De korpschef is belast met de leiding en het beheer van de politie. De korpschef opereert binnen de kaders die de Minister stelt en legt verantwoording af aan de Minister. De Minister kan de korpschef te allen tijde over alle beheeraangelegenheden algemene en bijzondere aanwijzingen geven;

  • Tot slot stelt de Minister vanuit zijn beleidsverantwoordelijkheid, gehoord het College van procureurs-generaal en de regioburgemeesters, ten minste eens in de vier jaar de landelijke beleidsdoelstellingen van de politie vast.

De Minister heeft ten aanzien van het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba (Caribisch Nederland) een financierende en regisserende rol. De beheersverantwoordelijkheid voor het politie- en brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, berust bij hem.69

Beleidsconclusies

Uit de structurele veiligheidsintensiveringen van het kabinet Rutte II zijn in 2018 middelen aan de politie verstrekt voor prioritaire thema’s als gebiedsgebonden politiezorg (€ 8,6 mln.), speciale interventieteams (€ 17,4 mln.), de bestrijding van cybercrime (€ 1,5 mln.) en mensenhandel (€ 1,6 mln.).70 Daarnaast heeft het kabinet Rutte III extra middelen beschikbaar gesteld voor de politie. Voor 2018 betrof dat een bedrag van € 154 mln. voor uitbreiding van capaciteit bij agenten in de wijk, uitbreiding van de Politieacademie, versterking van de opsporing, investeringen in ICT-vernieuwing, digitalisering, internationalisering, innovatie en uitrusting en toegangsbeveiliging.71

De beoogde personele uitbreiding van de politie met deze intensiveringen is in samenhang met de vervangingsvraag en de opleidingscapaciteit van de Politieacademie vastgelegd in het instroomarrangement 2018.72 Bij de Politieacademie zijn de beoogde extra docenten aangetrokken. De instroom van aspiranten voor de doelstelling agenten in de wijk verliep nagenoeg volgens planning. De zij-instroom voor hoger opgeleide recherche was daarentegen aanmerkelijk lager dan geraamd.

Bij de maatregelen ter verbetering van de inzetbaarheid van de beschikbare politiecapaciteit is de realisatie achtergebleven bij de doelstellingen, onder andere doordat het extra budget daarvoor te laat kwam om nog in 2018 daadwerkelijk te kunnen worden ingezet. Ook bleken politiemedewerkers regelmatig voorkeur te geven aan vrije tijd boven uitbetaling van overwerk of meerwerk. Hiermee is ervaring opgedaan die verwerkt wordt in de plannen voor de besteding van dit extra budget in 2019 en verder.

In 2018 is verder ingezet op uitbreiding van de operationele capaciteit van de Dienst Speciale Interventies. Defensie en politie hebben daartoe geïnvesteerd in onder andere extra opleidingen, trainingen en de aanschaf van middelen ter ondersteuning van de operationele inzet. De beoogde personele uitbreiding van de dienst zal ook in de komende jaren extra aandacht vergen.73

In 2018 is gestart met de training van alle eerstelijns politiemedewerkers in het herkennen van signalen van mensenhandel.74 Slachtoffers van mensenhandel kunnen daardoor sneller worden herkend en doorgeleid naar de gecertificeerde mensenhandel rechercheurs bij de politie. Er zijn 20 gecertificeerde rechercheurs mensenhandel extra opgeleid. Tevens is het aantal (data) analisten met 7 uitgebreid. In de Veiligheidsagenda voor de periode 2019–2023 is mensenhandel als prioritair aandachtsgebied opgenomen.

De beoogde materiële investeringen op basis van de Regeerakkoordgelden in onder andere ICT en uitrusting zijn in 2018 in gang gezet en zullen naar verwachting in 2019 worden gerealiseerd.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 31.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

   

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
             

2018

 

Verplichtingen

5.298.340

5.136.389

5.577.340

6.038.522

5.894.753

5.689.556

205.197

                 

Programma-uitgaven

5.265.815

5.146.049

5.595.908

6.020.985

5.901.324

5.698.929

202.395

                 

31.2 Bekostiging politie

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

             
 

Politie

4.971.272

4.861.910

5.312.824

5.861.219

5.735.326

5.538.917

196.409

 

Politieacademie

124.524

113.991

109.458

2.797

2.856

2.920

– 64

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

BES brandweer- en politiekorps

20.485

21.200

22.733

23.075

23.085

18.844

4.241

 

Opdrachten

             
 

Taptolken

0

8.508

10.202

9.136

10.067

12.383

– 2.316

                 

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

             
 

Internationale samenwerkingsoperaties

23.283

11.005

10.729

10.476

10.181

10.750

– 569

 

Beheer multisystemen

102.703

105.700

110.269

100.164

105.344

95.684

9.660

 

Overige bijdragen ZBO's RWT's

870

4.605

1.019

837

849

828

21

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

3.644

720

770

750

838

805

33

 

Subsidies

             
 

Opsporing

1.228

1.056

500

700

1.225

722

503

 

Overige subsidies

734

758

878

337

250

515

– 265

 

Opdrachten

             
 

Providers

9.167

9.761

9.752

8.895

8.741

10.247

– 1.506

 

Overige opdrachten

3.116

2.416

2.246

1.126

1.089

1.600

– 511

 

Bijdragen Sociale fondsen

             
 

Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie

4.789

4.419

4.528

1.473

1.473

4.714

– 3.241

                 

Ontvangsten

1.431

431

17.848

16.199

20.878

500

20.378

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

31.2 Bekostiging Politie

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Politie

De politie levert een belangrijke bijdrage aan het handhaven en vergroten van de veiligheid in Nederland. De politie ontvangt daartoe bijdragen van de Minister. De algemene bijdrage wordt als lumpsumbudget ter beschikking gesteld aan de politie en komt altijd volledig ten gunste van een adequate politiezorg. Het beleid is erop gericht de politie zoveel mogelijk flexibiliteit te geven om afgesproken doelen te realiseren. De algemene bijdrage bedroeg in 2018 ruim € 5,4 mld.

Naast de algemene bijdrage zijn bijzondere bijdragen gegeven voor een bepaald doel zoals de Dienst Speciale Interventies (€ 66,2 mln.), de verkeershandhavingsteams (€ 49,4 mln.), digitalisering en cybercrime (€ 14,6 mln.) Bijzondere bijdragen worden bij uitzondering gegeven voor de realisatie van een bepaald doel. Voor de frictiekosten bij de vorming van de Nationale Politie is in 2018 een bedrag van € 10,0 mln. aan de politie ter beschikking gesteld.

Het verschil van € 196 mln. tussen de begrote en gerealiseerde bijdragen aan de politie betreft met name de volgende mutaties:

€ 117 mln. loonbijstelling 2018–2023;

€ 52 mln. middelen Regeerakkoord.

€ 27 mln. aan diverse (bijzondere) bijdragen, waaronder voor inzet noodhulp Sint-Maarten, cybercrime, cybersecurity, contraterrorisme, Brexit.

Voor verdere toelichting op deze mutaties wordt verwezen naar de suppletoire begrotingen 2018.

Daarnaast voert de politie een aantal taken uit die onder de verantwoordelijkheid vallen van het departement. Het gaat dan onder meer om het onderhoud van het communicatienetwerk C2000 en het uitzenden van politiefunctionarissen naar crisisgebieden. Deze taken worden apart begroot en verantwoord onder artikelonderdeel 31.3.

De politie voert een batenlastenstelsel. De personeelskosten voor de politie bedroegen in 2018 ongeveer € 4,4 mld. Het overgrote deel zijn reguliere salariskosten van het operationele en niet-operationele personeel. De materiële kosten bedroegen ongeveer € 1,3 mld. Hiervan zijn de grootste posten huisvesting, vervoer, operationele kosten, beheer en verbindingen en automatisering.

Tabel 31.2 Kengetal operationele sterkte politie
 

Realisatie

Begroting

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

Operationele sterkte in fte

(incl. aspiranten)

51.442

50.509

50.747

50.316

50.389

50.449

Bron: jaarverslag politie 2018

De volledige jaarverantwoording van de politie wordt als separate bijlage met het JenV-jaarverslag meegezonden.

Politieacademie

De Politieacademie is verantwoordelijk voor het verzorgen van het politieonderwijs, de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en de invulling van de kennisfunctie. Het budget van de Politieacademie betreft de personele kosten van de leiding en de kosten voor extern onderzoek. Het overige personeel en de middelen zijn ondergebracht bij de politie. De bekostiging van het personeel en de middelen die door de korpschef ter beschikking worden gesteld aan de Politieacademie, is opgenomen in de algemene bijdrage aan de politie.

Bijdrage medeoverheden

BES brandweer- en politiekorps

De Minister is korpsbeheerder van het brandweer- en politiekorps Caribisch Nederland. Ter bekostiging van de personele en materiële uitgaven van deze korpsen wordt een bijdrage verstrekt. Het verschil tussen begroting en realisatie betreft een aantal posten kleiner dan € 5 mln., waaronder € 3 mln. voor overige problematiek voor het Pensioenfonds Caribisch Nederland.

Opdrachten

Taptolken

Uit dit budget worden de taptolken betaald die de politie inhuurt voor het beluisteren en vertalen van telefoon- of VoIP-gesprekken van verdachten. Doordat in 2018 minder beroep is gedaan op taptolken, is minder uitgegeven dan begroot.

31.3 Kwaliteit, Arbeidsvoorwaarden en ICT politie

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Internationale samenwerkingsoperaties

In opdracht van de Minister voert de politie activiteiten uit in het kader van internationale politiesamenwerking (IPS) en strategische landenprogramma’s (SLP’s). Ook coördineert de politie de uitzending van haar politiefunctionarissen naar internationale (civiele) missies en operaties, waarbij de politie en de Koninklijke Marechaussee (KMar) waar mogelijk gebruik maken van elkaars faciliteiten. Politie en KMar hebben een gezamenlijk liaisonnetwerk. De KMar levert een eigenstandige bijdrage aan de internationale politiesamenwerking en draagt vanuit Defensie bij aan uitzendingen. Een gedeelte van het budget, € 8,4 mln. wordt als een bijzondere bijdrage betaald aan de politie en verantwoord bij de HGIS gelden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Beheer multisystemen

De politie voert het beheer voor de verschillende multisystemen van de meldkamerorganisatie, waaronder C2000 en het geïntegreerd meldkamersysteem (GMS). Gebruikers van deze systemen zijn met name politie, brandweer, ambulance, Koninklijke Mareschaussee en de douane. De politie voert dit beheer uit binnen de governance van het multi-domein. Dit brengt met zich dat er steeds meer vanuit een multidisciplinaire invalshoek integrale afwegingen plaatsvinden over het beschikbare budget. Om de systemen te laten voldoen aan de vereisten vanuit wet- en regelgeving en technologische ontwikkelingen, vindt op de systemen continue doorontwikkeling plaats. De migratie naar het nieuwe C2000 netwerk is, mede op advies van de operationele diensten, uitgesteld naar 2019. Het resultaat van een aantal integratie- en bedrijfstesten was onvoldoende, waardoor de kans op het tijdig opleveren van het systeem sterk afnam.

Het verschil tussen begroting en realisatie is voornamelijk het gevolg van de volgende mutaties, eindejaarsmarge 2017 ad € 10 mln. wegens vertraging van de implementatie van het nieuwe C2000 netwerk, bijdragen van de ministeries van Defensie, VWS en Financiën ad € 11,4 mln. in de exploitatie van het C2000 netwerk, ontvangsten voor het medegebruik door derden van het C2000 netwerk ad € 2,4 mln. De bijdrage aan de veiligheidsregio’s en het Instituut Fysieke Veiligheid in de frictiekosten bij de invoering van de landelijke meldkamerorganisatie leidt tot een neerwaartse bijstelling op dit instrument van € 15,3 mln. Deze bijdrage is afgesproken in het Uitwerkingskader Landelijke Meldkamerorganisatie.

Bijdrage aan medeoverheden

Bijdragen in het kader van de kwaliteit van de politiezorg

Dit budget wordt gebruikt voor de ondersteuning van de regioburgemeesters in hun rol als overleg- en adviesorgaan voor de Minister in het kader van de Politiewet 2012.

Subsidies

Opsporing

Deze subsidie wordt verstrekt aan de onafhankelijke Stichting NL Confidential voor de exploitatie van de meldlijn Meld Misdaad Anoniem, zodat burgers makkelijker een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van criminaliteit in Nederland.

Opdrachten

Providers

De Staat heeft, op grond van de Regeling vergoeding kosten aftappen en gegevensverstrekking, een overeenkomst gesloten met de grote telecomaanbieders. Deze overeenkomst wordt periodiek vernieuwd. Op grond van hoofdstuk 13 Telecommunicatiewet zijn telecomaanbieders verplicht om hun netwerken en diensten aftapbaar te maken en mee te werken aan aftappen en gegevensverstrekkingen over hun klanten. De Staat vergoedt bepaalde kosten die aanbieders in dit verband maken. Het verschil tussen begroting en realisatie komt door een gunstiger contract met de grote providers en doordat de kleinere telecomaanbieders minder hebben gedeclareerd dan begroot.

Bijdragen Sociale fondsen

Stichting Arbeidsmarkt en opleidingsfonds Politie (SAOP)

De Stichting Arbeidsmarkt en Opleidingsfonds Politie, het A&O fonds voor de sector politie, subsidieert, adviseert en registreert scholings-, arbeidsmarkt- en werkgelegenheidsprojecten. Het primaire doel van de SAOP is het bevorderen van het goed functioneren van de arbeidsmarkt van de politie en het stimuleren van opleidingsactiviteiten. Dit doet de SAOP met behulp van een financiële bijdrage die zij op basis van arbeidsvoorwaardelijke afspraken ontvangt van de Minister. In afstemming met de politievakorganisaties en de politie is de jaarlijkse bijdrage van het Ministerie van JenV aan SAOP in 2018 met € 3 mln. verlaagd naar € 1,7 mln.

Ontvangsten

De extra ontvangsten in 2018 betreffen voornamelijk van de politie teruggevorderde bijdragen uit voorgaande jaren die niet meer tot besteding komen, met als grootste posten € 8,1 mln. voor politieuitzendingen, € 6,9 mln. voor de Dienst Speciale Interventies, € 2,4 mln. voor Burgernet. De post van € 8,1 mln. valt onder de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) waarvoor het Ministerie van Buitenlandse Zaken de budgetverantwoordelijkheid draagt.

32. Rechtspleging en rechtsbijstand

Artikel 32 Rechtspleging en rechtsbijstand: 11,2% van de begrotingsuitgaven

Artikel 32 Rechtspleging en rechtsbijstand: 11,2% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Een doeltreffend en doelmatig rechtsbestel.

Rol en verantwoordelijkheid

Als stelselverantwoordelijke schept de Minister optimale voorwaarden voor het in stand houden en verbeteren van een goed en toegankelijk rechtsbestel. De Minister heeft:

  • Een financierende rol voor de rechtspraak. De Minister houdt toezicht op het beheer en is de werkgever voor de rechterlijke macht;

  • Een financierende rol voor de Raad voor Rechtsbijstand, het Bureau Financieel Toezicht en het Register beëdigde tolken en vertalers75. Hij is verantwoordelijk voor het wettelijk kader waar binnen tolken, vertalers, advocaten, notarissen en andere zelfstandige professionals binnen het justitiële domein opereren;

  • Een stimulerende rol voor alternatieve geschillenbeslechting en schuldsanering. Ten aanzien van de schuldsanering is hij verantwoordelijk voor het wettelijke traject van de schuldsaneringsregeling, de faillissementsrechters en de bewindvoerders.76

Rechtspraak

Beleidsconclusies

Samen met de rechtspraak is gewerkt aan vernieuwing in de rechtspraak. Snelheid, toegankelijkheid, eenvoud en kwaliteit staan daarin centraal. De ambities in het regeerakkoord op het terrein van de rechtspraak sluiten daarbij aan. In 2018 zijn de plannen uit het regeerakkoord verder uitgewerkt en is gestart met de uitvoering. Een belangrijk speerpunt is vergroting van de maatschappelijke effectiviteit van de rechtspraak. Doel is om de rechtspraak meer te laten bijdragen aan vroegtijdige en daadwerkelijke oplossing van (achterliggende) conflicten. Voorkomen moet worden conflicten vergaand juridiseren. De rechtspraak heeft op dit terrein veel initiatieven ontplooid. De pilot spreekuurrechter bij de Rechtbank Noord-Nederland is afgerond en geëvalueerd. Deze pilot heeft een vervolg gekregen met pilots met laagdrempelig toegankelijke rechtspraak bij de rechtbanken Den Haag en Rotterdam. Ook bij andere rechtbanken zijn experimenten in voorbereiding. De mogelijkheden voor experimenten worden ondersteund met een experimentenwet rechtspleging. Deze wet is ontwikkeld in afstemming met de rechtspraak en diverse betrokken organisaties en na internetconsultatie aan de Raad van State aangeboden voor advisering.

De vernieuwing van de rechtspraak krijgt ook vorm in de digitalisering. Op de onderdelen strafrecht en toezicht is hierop goede voortgang geboekt. Voor de onderdelen civielrecht en bestuursrecht bleek aan het begin van het jaar een reset van de digitalisering nodig. De reset leidt tot vertraging en extra kosten. Voor de reset zijn randvoorwaarden geformuleerd. Van daaruit is door de rechtspraak gewerkt aan een basisplan voor de verdere digitalisering. Daartoe zijn ter bevordering van de besluitvorming nieuwe afspraken gemaakt over governance structuur en de betrokkenheid en toezicht vanuit het departement. Eind van het jaar is een nieuw basisplan gepresenteerd waarin de focus ligt op digitale toegankelijkheid in plaats van de automatisering. Langs die lijn krijgt de digitalisering in het civiele recht en het bestuursrecht nu verder vorm.

Het wetsvoorstel Netherlands Commercial Court (NCC) is door de Eerste Kamer aanvaard en per 1 januari 2019 in werking getreden. Daarmee wordt de Nederlandse rechtspraak aantrekkelijker voor het aanbrengen van internationale handelsgeschillen.

Toezicht en tuchtrecht

De Wet doorberekening kosten toezicht en tuchtrecht juridische beroepen77 is per 1-1-2018 in werking getreden. Vanaf die datum zijn de kosten van toezicht en tuchtrecht bij de beroepsgroepen in rekening gebracht.

Stelselvernieuwing rechtsbijstand

In 2018 zijn diverse ontwerpsessies gehouden met ongeveer 200 organisaties en professionals binnen én buiten het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Met de opbrengsten van deze ontwerpsessies en gesprekken met professionals is een schets gemaakt van het nieuwe stelsel. Dit is weergegeven in de brief «contouren herziening stelsel gesubsidieerde rechtsbijstand» die op 9 november 201878 door de Minister naar de Kamer is gestuurd.

Implementatie invoering rechtsbijstand bij ZSM

Er is in 2018 een business case opgesteld hoe de rechtsbijstand in ZSM-zaken te intensiveren. Dit houdt in dat in alle zaken die via ZSM worden gerouteerd ervoor wordt gezorgd dat de verdachte in contact komt met een advocaat, ook al geeft de verdachte aan geen (consultatie)bijstand te willen. In 2018 is hiermee geëxperimenteerd in twee regio’s. In 2019 gaat het traject verder door steeds meer regio’s hierbij aan te laten sluiten.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 32.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
         

2018

 

Verplichtingen

1.489.787

1.469.308

1.610.487

1.452.199

1.876.317

1.459.844

416.473

                 

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

 

Personeel

21.689

22.403

24.471

24.354

26.676

26.155

521

 

waarvan eigen personeel

21.146

21.455

22.201

23.489

25.696

25.357

339

 

waarvan externe inhuur

543

948

2.270

865

980

775

205

 

waarvan overig personeel

0

0

0

0

0

23

– 23

 

Materieel

3.250

4.872

3.949

3.717

3.890

2.507

1.383

 

waarvan ICT

892

2.282

1.937

1.725

2.077

1.100

977

 

waarvan SSO's

162

83

61

60

17

62

– 45

 

waarvan overig materieel

2.196

2.507

1.951

1.932

1.796

1.345

451

                 

Programma-uitgaven

1.463.857

1.439.560

1.582.884

1.423.351

1.405.484

1.431.182

– 25.698

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Raad voor de Rechtsbijstand

52.270

47.251

49.836

49.471

50.528

47.099

3.429

 

Bureau Financieel Toezicht

6.250

6.316

6.146

5.907

5.884

2.289

3.595

 

Subsidies

             
 

Stichting Geschillencommissies Consumentenzaken

1.627

1.382

1.266

1.156

843

361

482

 

Overige subsidies

359

254

268

117

115

115

0

 

Opdrachten

             
 

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen

15.414

12.870

11.618

10.386

10.200

14.027

– 3.827

 

Toevoegingen rechtsbijstand

382.022

390.346

423.026

387.949

366.936

418.222

– 51.286

 

Mediation in strafrecht

0

0

0

360

755

0

755

 

Overige opdrachten

0

493

510

1.160

1.159

1.402

– 243

                 

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

                 
 

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak

987.050

962.086

1.071.739

946.306

940.979

922.853

18.126

                 
 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Autoriteit Persoonsgegevens

8.211

8.358

8.245

10.894

16.121

12.851

3.270

 

College voor de Rechten van de Mens

5.835

6.247

7.086

7.120

7.327

7.031

296

 

Centraal Administratie Kantoor

1.809

792

364

0

0

0

0

 

Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen

0

0

0

0

1.681

1.618

63

 

Overige bijdragen ZBO's RWT's

1.026

549

572

738

951

725

226

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Bijdragen Rechtspleging

48

0

0

0

37

92

– 55

 

Subsidies

             
 

Subsidies Rechtspleging

803

793

867

574

716

645

71

 

Subsidies Wetgeving

1.130

1.770

1.298

1.160

1.196

1.487

– 291

 

Opdrachten

             
 

Opdrachten en onderzoeken rechtspleging

3

53

43

53

56

0

56

 

Overige opdrachten

0

0

0

0

0

365

– 365

                 

Ontvangsten

221.419

201.948

197.941

205.181

164.688

206.078

– 41.390

 

waarvan griffie

217.194

198.293

194.248

171.787

160.462

200.078

– 39.616

 

waarvan overig

4.225

3.655

3.693

33.394

4.226

6.000

– 1.774

32.1 Apparaatsuitgaven Hoge Raad

Toelichting op de instrumenten

Hoge Raad (HR)

De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in het Koninkrijk op het gebied van het civiele-, straf- en fiscale recht.

De Hoge Raad bevordert de rechtseenheid en de rechtsontwikkeling. Ook kan hij rechtsbescherming bieden in de individuele zaken die aan hem worden voorgelegd. Hij doet dit door te beslissen op cassatieberoepen, die worden ingesteld om de raad te laten beoordelen of het gerechtshof – en in voorkomende gevallen de rechtbank – in zijn uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de gegeven motivering deugdelijk is. Aan deze taken wordt tevens invulling gegeven door te beslissen op prejudiciële vragen in het civiele en fiscale recht en op vorderingen van de procureur-generaal bij de Hoge Raad tot cassatie in het belang der wet.

De Hoge Raad en de procureur-generaal hebben daarnaast nog enkele bij wet opgedragen bijzondere taken.

32.2 Adequate toegang tot het rechtsbestel

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

Het betreft hier de financiering voor apparaatsuitgaven van de RvR en het Juridisch Loket, een advies- en doorverwijsinstelling voor eerstelijns rechtshulp. De RvR is belast met de uitvoering van de Wet op de rechtsbijstand, die er voor zorgt dat on- en mindervermogenden verzekerd zijn van toegang tot het rechtsbestel.

Bureau Financieel Toezicht (BFT)

Het BFT houdt integraal toezicht op ca. 3.000 kandidaat- en (toegevoegd) notarissen en 800 kandidaat- en (toegevoegd) gerechtsdeurwaarders. Ook is het belast met het toezicht op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). De begroting is zowel aan de uitgaven als ontvangstenkant bijgesteld in verband met de doorberekening van het toezicht en tuchtrecht. Deze wet is per 1/1/2018 in werking getreden.

Subsidies

Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC)

De SGC beoordeelt consumentenklachten. De SGC heeft op dit moment 54 geschillencommissies die klachten in een groot aantal consumentenbranches behandelen. Tevens zijn bij de SGC 16 geschillencommissies in de zorg ondergebracht. De SGC ontvangt voor de kosten van de koepelorganisatie een subsidie. Afhandeling van klachten door de SGC zorgt voor minder instroom aan zaken binnen het rechtsbestel. De neerwaartse bijstelling van de subsidie ten opzichte van voorgaande jaren is in de najaarsnota incidenteel deels herzien.

Opdrachten

Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP)

Het Bureau WSNP coördineert de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen en reguleert de kwaliteit van de bewindvoering, onder andere door het register WSNP en een helpdesk. Via het bureau WSNP wordt een bijdrage verstrekt aan de bewindvoerder die een schuldsaneringsprocedure naar behoren afwikkelt. Gespecialiseerde insolventierechters houden toezicht op de goede afwikkeling van de circa 7.500 nieuwe schuldsaneringen per jaar. De gemiddelde subsidie voor een schuldsaneringstraject bedraagt circa € 1.150 over een periode van gemiddeld drie jaar. Het totaal aantal schuldsaneringsprocedures was in 2018 lager dan in de begroting was geraamd.

Toevoegingen Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand verstrekt subsidie door middel van een toevoeging aan een advocaat of mediator voor de verlening van rechtsbijstand aan rechtzoekenden met een laag inkomen en vermogen. De door de cliënt te betalen eigen bijdrage wordt verrekend met de kosten van de rechtsbijstand. De financiering van de Raad voor Rechtsbijstand vindt plaats aan de hand van het aantal afgegeven toevoegingen over de periode 1 september tot en met 31 augustus. Naast de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand worden ook de uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken ten laste van dit budget gebracht.

In tabel 32.2 is een uitsplitsing in uitgaven en in aantallen weergegeven van de productiegegevens van de Raad over de verschillende onderdelen binnen de rechtsbijstand.

Tabel 32.2 Productiegegevens Raad voor Rechtsbijstand
 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

20161

2017

2018

2018

 

Strafzaken (ambtshalve)

         

Aantal afgegeven toevoegingen

44.853

41.635

39.393

39.370

23

Uitgaven (mln.)

€ 79,0

€ 67,7

€ 63,3

€ 64,0

€ – 0,7

Strafzaken (regulier)

         

Aantal afgegeven toevoegingen

79.925

79.247

75.820

79.895

– 4.075

Uitgaven (mln.)

€ 56,4

€ 52,9

€ 49,4

€ 52,8

€ – 3,4

Civiele zaken

         

Aantal afgegeven toevoegingen

194.605

189.400

184.949

215.647

– 30.698

Uitgaven (mln.)

€ 130,4

€ 125,8

€ 123,5

€ 141,9

€ – 18,4

Bestuur

         

Aantal afgegeven toevoegingen

76.356

71.330

68.356

60.617

7.739

Uitgaven (mln.)

€ 50,8

€ 47,5

€ 45,3

€ 40,1

€ 5,1

Piketten

         

Aantal piketdeclaraties

119.494

119.728

109.661

142.000

– 32.339

Uitgaven (mln.)

€ 35,3

€ 38,7

€ 37,0

€ 49,0

€ – 12,1

Lichte adviestoevoeging

         

Aantal afgegeven toevoegingen

9.148

9.007

8.327

7.673

654

Uitgaven (mln.)

€ 1,8

€ 1,7

€ 1,7

€ 1,5

€ 0,2

Asiel

         

Instroom asielzoekers (eerste, tweede en opvolgende aanvragen en inreis van nareizigers)2

33.670

35.030

32.320

37.000

4.770

Aantal afgegeven toevoegingen

45.852

34.251

32.036

28.442

3.594

Uitgaven (mln.)

€ 68,2

€ 49,5

€ 44,4

€ 47,5

€ – 3,1

Het Juridisch Loket

         

Aantal klantencontacten

733.900

737.583

739.842

733.900

5.942

Uitgaven (mln.)

€ 24,0

€ 24,5

€ 25,0

€ 24,4

€ 0,6

Aanvullende rechtshulp (eerste lijn)

         

Aantal aanvullende rechtshulp

   

0

8.777

– 8.777

Uitgaven (mln.)

   

€ 0,0

€ 1,9

€ – 1,9

Overige (rogatoire commissie, inning en restitutie, investeringen / implementatiekosten maatregelen)

         

Uitgaven (mln.)

€ – 2,5

€ 0,5

€ – 0,4

€ 14,5

€ – 14,9

Uitvoeringslasten Rechtsbijstand

         

Raad voor Rechtsbijstand

€ 24,9

€ 24,0

€ 24,8

€ 22,9

€ 1,8

           

Totaal uitgaven (x € 1 mln.)3

€ 468,4

€ 432,9

€ 413,9

€ 460,6

€ – 46,7

Bronnen: Raad voor Rechtsbijstand, Prognosemodel Justitiële Ketens 2019, kabinetsreactie rapport «Herijking rechtsbijstand – Naar een duurzaam stelsel voor de gesubsidieerde rechtsbijstand».

X Noot
1

De aantallen afgegeven toevoegingen in de tabel wijken af van de aantallen die vermeld worden in het Jaarverslag van de Raad voor Rechtsbijstand. Dit heeft te maken met het feit dat voor de financiering van de Raad voor Rechtsbijstand de aantallen over de periode 1 september t/m 31 augustus worden gehanteerd.

X Noot
2

De aantallen zijn afgerond op tientallen.

X Noot
3

Het artikelonderdeel 32.2 met betrekking tot rechtsbijstand van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid bestaat uit meerdere uitgaven. Naast de uitgaven aan het stelsel voor gesubsidieerde rechtsbijstand hebben de uitgaven betrekking op onder andere het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) en uitgaven aan gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken. In deze tabel zijn deze uitgaven aan Rbtv en gerechtsdeurwaarders voor toevoegingszaken buiten beschouwing gelaten.

Toelichting

Het totaal aantal afgegeven toevoegingen (piketten buiten beschouwing gelaten) was in 2018 lager dan in 2017, en was ook iets lager dan in de begroting was geraamd. De aantallen afgegeven toevoegingen in asielzaken zijn in 2018 gedaald ten opzichte van 2017, omdat het aantal asieltoevoegingen geruime tijd hoog is geweest. Ook bij de aantallen afgegeven toevoegingen in civiele zaken en in ambtshalve en reguliere strafzaken was sprake van een daling. Het aantal afgegeven toevoegingen in bestuursrechtelijke zaken lag lager dan in 2017, maar was wel hoger dan de raming in de begroting. Bij de lichte adviestoevoegingen was sprake van een daling. Ook het aantal straftoevoegingen is afgenomen. Dit hangt samen met een lagere instroom van strafzaken bij de rechtsbanken en gerechtshoven.

Het aantal piketten was lager dan in 2017. Bij de raming in de begroting van het aantal piketten was uitgegaan van een toename in volume door de inwerkingtreding van het recht op een raadsman bij politieverhoor. Echter, als gevolg van de wijze waarop de declaraties van de rechtsbijstandsverleners bij de piketten worden verwerkt, heeft de invoering van het recht op een raadsman bij het politieverhoor niet tot een groter volume geleid, maar tot hogere gemiddelde kosten per piket. Ook is in 2018 de voorgenomen intensivering van rechtsbijstand in de ZSM-werkwijze (bovenop het reeds geldende wettelijke recht op bijstand van een raadsman voorafgaand aan en tijdens het politieverhoor) nog niet geïmplementeerd naar aanleiding van de business case.

Het wetsvoorstel duurzaam stelsel rechtsbijstand (naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport-Wolfsen) wordt niet verder in procedure gebracht. Hierdoor is de maatregel aanvullende rechtshulp ad € 1,9 mln. niet doorgevoerd. Alsmede komen de investeringen ten aanzien van de implementatie van het wetsvoorstel ad € 14 mln. bij de overige uitgaven niet tot besteding gekomen.

In totaal was het beroep op de rechtsbijstand (de totaal uitgaven in onderstaande tabel) circa € 47 mln. lager dan in de begroting was voorzien.

Mediation in strafrecht

Met de beschikbare middelen wordt via een bijdrage aan de Raad voor rechtspraak mediation in het strafrecht in de vervolgings- en berechtingsfase gefaciliteerd.

Na doorverwijzing door de rechter of de officier van Justitie worden via de mediationbureaus bij de parketten mediators ingezet.

32.3 Optimale randvoorwaarden voor een doelmatig en doeltreffend rechtsbestel

Bijdrage aan Raad voor de rechtspraak (Rvdr)

De Minister voor Rechtsbescherming bekostigt de rechtspraak via de Raad voor de rechtspraak. De Raad voor de rechtspraak is het landelijk orgaan van de Rechtspraak, dat verder bestaat uit de rechtbanken, de gerechtshoven, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. De Raad bevordert de kwaliteit en eenheid van de rechtspraak, verzorgt de financiën, houdt toezicht en ondersteunt de bedrijfsvoering bij de gerechten. De Raad spreekt zelf geen recht. In dit artikelonderdeel wordt de totstandkoming van de bijdrage van de Minister voor Rechtsbescherming aan de Raad voor de rechtspraak toegelicht.

Tabel 32.3 Instroomontwikkeling rechtspraak
 

Realisaties

Prognoses

 

2016

2017

2018

2018

Instroom totaal aantal (x € 1.000)

1.578

1.578

1.518

1.660

Jaarlijkse mutatie

– 6%

0%

4%

 

Bronnen: Raad voor de rechtspraak, Prognosemodel Justitiële Ketens

Tabel 32.4 Financiële bijdrage Raad voor de rechtspraak
 

Realisaties

Prognoses

 

2016

2017

20181

2018

Begroting 2018 (x € 1.000)

1.071.738

946.306

941.519

922.853

X Noot
1

Dit is inclusief een bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak voor onder andere kosten van tuchtrechtspraak.

Er is € 18,7 mln. meer uitgegeven aan de rechtspraak dan in de begroting 2018 geraamd. Dit wordt met name verklaard door de compensatie voor loonontwikkeling (loonbijstelling) en aanvullingen van de bijdrage vanuit de Regeerakkoordmiddelen voor versterking strafrechtketen en cybersecurity.

In 2018 is een deel van de bijdrage (€ 10 mln.) vanuit de egalisatierekening van de Raad voor de rechtspraak gefinancierd.

Tabel 32.5 Productieafspraak rechtspraak
 

Realisaties

Prognoses

 

2016

2017

2018

2018

Productie totaal aantal (x 1.000)

1.599

1.520

1.475

1.649

Jaarlijkse mutatie

– 6%

– 5%

3%

 

Bronnen: Raad voor de rechtspraak

Toelichting

De instroom van het aantal zaken was in 2018 lager dan in 2017 en was lager dan geprognosticeerd. In 2018 stroomden er ongeveer 1,5 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was eveneens ongeveer 1,5 mln.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Autoriteit persoonsgegevens (AP)

De AP houdt toezicht op de naleving van de wettelijke regels voor bescherming van persoonsgegevens, onderzoekt de inhoud van klachten in de mate waarin dat gepast is, adviseert over nieuwe wet- en regelgeving die gaat over de verwerking van persoonsgegevens, verschaft helderheid over de uitleg van wettelijke normen, geeft voorlichting, verstrekt informatie en werkt samen met toezichthoudende autoriteiten uit andere lidstaten.

Het budget van de AP is als gevolg van onder andere loon- en prijsbijstelling en een incidentele verhoging in verband met het verkrijgen eigen rechtspersoonlijkheid verhoogd met € 2,4 mln. Daarnaast is het budget nog met € 0,8 mln. overschreden als gevolg van hogere bezetting dan geraamd was in de begroting.

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

Het CRM vervult zijn wettelijke taak ter bevordering en naleving van de mensenrechten in Nederland in praktijk, beleid en wetgeving. Het CRM adviseert daartoe onder meer over voorgenomen regelgeving die betrekking heeft op mensenrechten, rapporteert jaarlijks over de mensenrechtensituatie in Nederland en heeft daarnaast een oordelende taak op het gebied van gelijke behandeling. Dat laatste kan zijn op basis van individuele klachten of naar aanleiding van concrete verzoeken over hoe gelijke behandelingswetgeving toe te passen. Ook heeft het CRM een rol bij normontwikkeling en periodieke evaluatie van de effectiviteit van wetgeving voor gelijke behandeling.

Het budget van het CRM is als gevolg van een afspraak met betrekking tot de bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor (oud) collegeleden met € 0,3 mln. overschreden.

Centraal Administratie Kantoor (CAK)

Door het CAK (een ZBO onder het Ministerie van VWS) zouden de eigen bijdragen voor de kosten van het strafproces en slachtofferzorg worden geïnd. Het wetsvoorstel dat deze bijdrage regelt is op 22 november 2017 ingetrokken79. Er zijn door het CAK in 2018 geen uitgaven meer gedaan.

Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

Het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) versterkt de kwaliteit van de inbreng van gerechtelijk deskundigen in Nederland en daarbuiten. Het normeert expertisegebieden, signaleert en geeft advies. Ook stimuleert het NRGD de kennisuitwisseling tussen forensische wetenschap en recht.

Subsidies

Subsidie Rechtspleging

De subsidie Rechtspleging betreft met name een subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor de Rechtspraak (NVvR).

Subsidie Wetgeving

De subsidie Wetgeving betreft een subsidie aan de Stichting Recht en Overheid en aan het Nederlandse Juristencomité voor de Mensenrechten voor de bescherming van mensenrechten.

Ontvangsten

Griffie

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontvangt griffierechten van burgers, overheden, bedrijven en ander rechtspersonen die civiele of bestuursrechtelijke procedures starten. De daling van de ontvangsten met circa € 40 mln. ten opzichte van de begroting hangt samen met de daling van het aantal zaken waarbij sprake is van een te betalen griffierecht.

33. Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding: 6,1% van de begrotingsuitgaven

Artikel 33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding: 6,1% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Een veiliger samenleving door een doelmatige en effectieve rechtshandhaving en criminaliteitsbestrijding, en door versterking van de bestuurlijke aanpak van criminaliteit door de decentrale overheden.

Opsporing en vervolging

Rol en verantwoordelijkheid

  • De Minister heeft een regisserende rol. Hij is beleidsverantwoordelijk voor het landelijke opsporings- en vervolgingsbeleid en financiert daartoe onder andere het Openbaar Ministerie (OM) en het Nationaal Forensisch Instituut (NFI). Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (Wet op de rechtelijke organisatie). Het voert het gezag over de opsporing door politie en bijzondere opsporingsdiensten, beslist over de vervolging van strafbare feiten en ziet erop toe dat de opgelegde straf naar behoren wordt uitgevoerd.

Veiligheid en lokaal bestuur

  • Op het gebied van veiligheid en lokaal bestuur heeft de Minister een stimulerende rol. Hij is belast met het ontwikkelen van visie, beleid en samenwerkingsvormen op het terrein van de bestuurlijke aanpak van onveiligheid en criminaliteit.

  • Inspanningen zijn er op gericht het lokaal bestuur zo effectief en efficiënt als mogelijk in staat te stellen de lokale veiligheid te vergroten, onder andere door het bewaken van de bestuurlijke integriteit (Bibob) en de inzet van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s).

  • JenV faciliteert en ondersteunt de aanpak van de meest voorkomende vormen van onveiligheidsgevoelens en overlast, zoals overlast gerelateerd aan jeugdgroepen, alcohol, uitgaan, voetbal en evenementen. Dit wordt ingevuld samen met het lokale bestuur, onder andere via structureel overleg met de G4, de G32 en de VNG.

Vervolging en berechting van verdachten van het neerhalen van vlucht MH17

  • De Minister van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor het strafrechtelijke vervolgings- en berechtigingsmechanisme en financiert daarvoor onder andere het Openbaar Ministerie (OM), de rechterlijke macht en de politie.

Integrale aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit

Beleidsconclusies

In 2018 zijn verdere stappen gezet om de beoogde intensivering van de aanpak vorm te geven. In alle 10 regio’s en bij de betrokken landelijke organisaties zijn in 2018 meerjarige plannen opgesteld voor het versterken van de aanpak van ondermijning, op basis van de beschikbare extra financiële middelen. In de brief van 16 november 201880 is de Kamer uitvoerig geïnformeerd over de actuele stand van zaken. Begin 2019 zijn de extra middelen aan de regio’s en landelijke partners toegekend.

Mensenhandel

In 2018 is in nauwe samenspraak met partners uit het mensenhandel domein en andere ministeries gewerkt aan een integraal programma waarin een breed pallet aan maatregelen wordt aangekondigd om de aanpak van mensenhandel binnen en buiten Nederland een stevige impuls te geven. Het programma, getiteld Samen tegen mensenhandel is op 14 november 2018 naar de Tweede Kamer verstuurd.81 In 2018 is tevens een pilot bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven van start gegaan getiteld: «Multidisciplinaire advisering slachtofferschap mensenhandel». Een onafhankelijke multidisciplinaire «commissie mensenhandel» brengt hierin een deskundigenbericht uit over het mogelijke slachtofferschap van mensenhandel.

Bestrijding van kinderporno en kindersekstoerisme

  • De politie borgde in 2018 een programmatische aanpak van kinderporno in hun organisatie.

  • Met een «Hernieuwde aanpak online seksueel kindermisbruik»82 is preventie en de inzet van het bedrijfsleven gestimuleerd.

  • In het voor- en najaar zijn twee rondetafelconferenties tussen de Minister en het bedrijfsleven georganiseerd83.

  • Om reizigers te stimuleren kindersekstoerisme te melden, heeft in de zomer van 2018 een campagne «Don’t look away» plaatsgevonden84.

  • Op 13 december 2018 ondertekende het bedrijfsleven een document om kinderpornografische content sneller te verwijderen.85

  • Bestuursrechtelijke handhaving van bedrijven die kinderporno niet accuraat van eigen servers verwijderen is onderzocht én juridisch haalbaar gebleken86.

  • Online kindermisbruik blijft onderdeel van de Veiligheidsagenda87.

  • Er is gestart met het ontwerp van een wetsvoorstel tot modernisering van seksuele misdrijven, waarin aandacht voor nieuwe (digitale) strafwaardige fenomenen.

  • Een wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen88, waarin de strafbaarstelling van misbruik van seksueel beeldmateriaal (wraakporno) is opgenomen, is op 15 november 2018 ingediend bij de Tweede Kamer.

Fraude

Bij de aanpak van fraude zijn onder andere activiteiten uitgevoerd om doelgroepsgewijs de bewustwording van (potentiële) slachtoffers te verhogen zowel door publieke partijen, zoals de politie, als door private partijen, zoals de Fraudehelpdesk en het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV). Verder is gezamenlijk met publieke en private partijen doorgewerkt aan het opwerpen van barrières om het fraudeurs zo moeilijk mogelijk te maken. Een aantal banken heeft zich actief ingezet om klanten te waarschuwen voor bijvoorbeeld CEO-fraude. Onlinehandelsplaatsen hebben het veilig handelen op hun sites bevorderd door onder meer het veilig betalen te verbeteren. Ook zijn de eerste civielrechtelijke bestuursverboden opgelegd aan bestuurders, waardoor deze voor een maximale termijn van 5 jaar uitgesloten worden van nieuwe bestuursfuncties. Zie verder H3 beleidsverslag.

Synthetische drugs, hennep en coffeeshops

In 2018 is het Wetsvoorstel experiment gesloten coffeeshopketen om een experiment op te zetten waarin de achterdeur van coffeeshops gereguleerd wordt aan de Tweede Kamer aangeboden89. Het Besluit experiment gesloten coffeeshopketen is in consultatie gegaan. Voor de aanpak van hennepcriminaliteit is artikel 13b Opiumwet uitgebreid.

Tabel 33.1 Indicatoren Unit Landelijke Interceptie
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Aantal nummers waarvoor een bevel tot aftappen is gegeven

26.150

25.181

24.063

24.850

24.900

23.458

Gemiddeld aantal taps per dag

1.391

1.386

1.415

1.423

1.421

1.397

IP-taps1

17.806

         

Gemiddeld aantal IP- taps per dag

829

         

Aantal aanvragen op historische gegevens2

62.554

62.533

56.100

58.985

59.434

56.882

Bron: Landelijke Eenheid nationale politie

X Noot
1

Dit betreft zowel internettaps als e-mailtaps. Sinds de invoering van de nieuwe interceptiestandaard wordt, zowel technisch als procedureel, geen onderscheid meer gemaakt tussen een telefoontap en een internettap. Het onderscheid in de tellingen komt hiermee m.i.v. 2014 te vervallen.

X Noot
2

Zoals verkeersgegevens en identificerende gegevens. Het gaat bij deze nummers niet alleen over telefoonnummers, maar ook over IP-adressen en emailadressen.

Toelichting

Zoals toegezegd bij brief van 13 november 200790 en daaropvolgend bij brief van 27 mei 200891 worden de jaarlijkse tapstatistieken opgenomen in het Jaarverslag van Justitie en Veiligheid.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 33.2 Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
         

2018

 

Verplichtingen

788.041

688.928

861.289

645.995

773.189

731.997

41.194

                 

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

           
 

Personeel

364.851

359.937

373.530

396.900

445.821

365.872

79.949

 

waarvan eigen personeel

335.554

336.658

344.274

358.160

388.143

339.578

48.565

 

waarvan externe inhuur

26.597

21.277

27.299

36.979

55.897

24.378

31.519

 

waarvan overig personeel

2.700

2.002

1.957

1.761

1.781

1.916

– 135

 

Materieel

117.625

124.273

134.574

110.140

102.317

123.468

– 21.151

 

waarvan ICT

12.251

12.545

13.437

15.216

11.182

10.620

562

 

waarvan SSO's

30.375

51.218

54.765

32.584

34.870

54.343

– 19.473

 

waarvan overig materieel

74.999

60.510

66.372

62.340

56.265

58.505

– 2.240

                 

Programma-uitgaven

228.570

269.890

231.535

224.557

228.216

242.657

– 14.441

33.2 Bestuur, informatie en technologie

           
 

Bijdragen medeoverheden

             
 

Regionale Informatie en Expertise Centra

7.078

7.350

7.370

8.067

8.298

7.492

806

 

Uitstapprogramma's prostituees

463

1.853

1.731

1.987

1.198

1.937

– 739

 

Overige bijdragen medeoverheden

1.331

1.081

1.111

692

422

1.029

– 607

 

Subsidies

             
 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

0

10.201

5.379

4.582

4.601

3.887

714

 

Keurmerk Veilig Ondernemen

1.511

1.389

1.600

1.325

1.325

1.364

– 39

 

Uitstapprogramma's prostituees

1.458

1.103

1.099

1.185

1.860

1.610

250

 

Veiligheid Kleine Bedrijven

0

0

0

439

85

323

– 238

 

Overige subsidies

0

784

2.429

1.591

3.476

1.010

2.466

 

Opdrachten

             
 

Overige opdrachten

464

723

584

374

0

103

– 103

                 

33.3 Opsporing en vervolging

   
 

Bijdragen Agentschappen

             
 

Nederlands Forensisch Instituut

68.062

70.244

88.661

67.924

69.813

66.403

3.410

 

Domeinen Roerende Zaken

12.754

0

0

0

0

0

0

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Nationaal Register Gerechtelijk Deskundigen

1.532

1.765

1.656

1.707

0

0

0

 

Bijdragen (inter)nationale organisaties

             
 

FIU-Nederland

4.045

0

0

4.755

4.755

4.850

– 95

 

Bijdragen medeoverheden

             
 

PV-vergoedingen Bestuurlijke strafbeschikking

12.786

11.321

0

0

0

0

0

 

BES Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen

4.015

4.658

4.879

4.324

6.523

4.519

2.004

 

aanpak ondermijning

0

0

0

0

4.986

0

4.986

 

Overige bijdragen medeoverheden

7.989

15.754

8.871

3.590

14.679

7.940

6.739

 

Subsidies

             
 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

0

0

0

0

0

695

– 695

 

Overige subsidies

3.311

2.870

3.073

2.874

3.918

2.504

1.414

 

Opdrachten

             
 

Schadeloosstellingen

27.362

53.727

19.262

22.132

21.707

20.035

1.672

 

Keten Informatie Management

154

62

0

1.400

1.733

0

1.733

 

Onrechtmatige Detentie

11.654

10.776

8.791

7.492

6.133

11.209

– 5.076

 

Herontwerp Strafrechtketen

344

156

0

0

0

0

0

 

Gerechtskosten

33.360

30.933

32.975

33.613

33.626

32.854

772

 

Innovatieagenda

164

0

0

0

0

0

0

 

Restituties ontvangsten voorgaande jaren

0

3.010

386

1.068

344

0

344

 

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

25.484

27.333

29.212

36.895

14.757

25.152

– 10.395

 

Afpakken

2.231

240

0

0

0

3.503

– 3.503

 

Bewaring, verkoop en vernietiging beslaggenomen voorwerpen

0

12.056

12.099

13.743

14.050

15.354

– 1.304

 

Overige opdrachten

1.018

501

367

159

405

16.124

– 15.719

 

Garanties

             
 

Faillissementscuratoren

0

0

0

2.639

4.265

3.760

505

                 

33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten

0

0

0

0

5.257

9.000

– 3.743

                 

Ontvangsten

1.101.777

933.123

1.383.500

1.174.629

1.690.542

1.122.957

567.585

 

waarvan Boeten en Transacties

949.383

777.262

955.393

936.080

1.508.879

857.597

651.282

 

waarvan Afpakken

135.972

143.577

416.478

225.213

174.090

252.360

– 78.270

 

waarvan overig

16.422

12.284

11.629

13.336

7.573

13.000

– 5.427

33.1 Apparaatsuitgaven Openbaar Ministerie

Toelichting op instrumenten

Openbaar Ministerie (OM)

Het OM vormt samen met de Rechtspraak de rechterlijke macht en staat voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten en de tenuitvoerlegging van straffen. Op die manier levert zij een elementaire bijdrage aan een vrije, veilige en rechtvaardige samenleving. In de afgelopen jaren is het takenpakket van het OM uitgebreid met werkzaamheden die gericht zijn op andere en bredere doelstellingen dan strafrechtelijke vervolging. Te denken valt aan de rol die de officier van justitie heeft bij de omgang met verwarde personen en de bijdrage van het OM aan de samenwerkingsverbanden die gericht zijn op de aanpak van ondermijning.

Er is sprake van een (technische) verschuiving van de uitgaven op de diverse kostensoorten binnen het totale OM-budget sinds 2016. De raming was hier (nog) niet op aangepast. Dit verklaart een verschuiving van circa € 24 mln. tussen artikelonderdelen binnen het totale budget van het OM.

Per saldo is er sprake van een realisatie die circa € 59 mln. hoger is dan bij de begroting was geraamd. De grootste mutaties worden hieronder toegelicht:

  • Toekenning van € 10,8 mln. aan loon- en prijsbijstelling 2018;

  • Een bijdrage van € 10 mln. voor het project Alle Zaken Digitaal (AZD) vanuit het budget Digitalisering werkprocessen strafrechtketen die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld;

  • € 10 mln. in verband met een tekort op het totale ICT-budget van het OM;

  • Een bijdrage van € 5 mln. vanuit verkeershandhaving aan eigen personeel OM voor zaakafhandeling verkeerszaken 2018;

  • Diverse bijdragen, opgeteld tot € 4,4 mln., ten behoeve van implementatie van de aanbevelingen van de Commissie Hoekstra;

  • € 2,8 mln. ten behoeve van cybersecurity en aanpak cybercrime;

  • € 2,5 mln. voor de (jaarlijkse) compensatie van uitgaven met betrekking tot gerechtelijke brieven;

  • Een bijdrage van € 2,3 mln. vanuit het budget dat bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld voor de versterking van de strafrechtketen;

  • Een bijdrage van € 2 mln. voor Cross Border enforcement richtlijn;

  • Een bijdrage van € 2 mln. van de Nationale Politie voor additionele inzet parketsecretarissen.

Het restant betreft diverse kleinere mutaties.

Tabel 33.3 Productiegegevens Openbaar Ministerie
 

Realisatie

Prognoses

verschil

 

2017

2018

2018

 
         

Uitstroom WAHV beroep- en appèlzaken

411.700

481.477

475.148

6.329

         

Uitstroom overtredingszaken

125.279

134.221

124.451

9.770

– waarvan na herinstroom

11.201

12.729

15.734

– 3.005

         

Uitstroom misdrijfzaken

234.723

221.682

254.965

– 33.283

Eenvoudige misdrijfzaken

28.208

27.843

21.100

6.743

– waarvan na herinstroom

1.617

1.467

1.100

367

Interventie/ZSM zaken

177.170

159.243

203.058

– 43.815

– waarvan sepot of buitenrechtelijke afdoening in voorfase

44.381

34.216

52.845

– 18.629

– waarvan na herinstroom

5.997

8.766

9.827

1.061

Onderzoekszaken

20.698

20.993

22.115

– 1.122

Ondermijningszaken

8.647

9.192

8.692

500

         

Uitstroom appèlzaken

24.068

24.845

28.639

– 3.794

Bronnen: Openbaar Ministerie

In het jaarbericht van het Openbaar Ministerie zal meer gedetailleerd worden ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen het Openbaar Ministerie in 2018.

33.2 Bestuur, Informatie en Technologie

Bijdragen medeoverheden

Regionale Informatie en Expertise Centra / Landelijk Informatie en Expertise Centrum (RIEC's/LIEC)

Voor een structurele aanpak van georganiseerde misdaad zijn er 10 RIEC’s en een LIEC. De RIEC’s ontwikkelen en ondersteunen regionaal bestuurlijke interventies en combineren die eventueel met de fiscale en strafrechtelijke aanpak. Binnen de RIEC’s wordt ten behoeve van een geïntegreerde aanpak samengewerkt tussen openbaar bestuur, politie, Openbaar Ministerie, Belastingdienst en andere partners. Het LIEC is een shared service center voor de RIEC’s en heeft tot doel het zoveel mogelijk stroomlijnen van de werkwijzen van de RIEC’s en het ondersteunen van de onderlinge afstemming.

Op 26 juni 2018 is het RIEC-LIEC jaarverslag over 2017 met de resultaten van de samenwerking aan de Kamer aangeboden92.

Uitstapprogramma prostituees

Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie Van der Staaij aangenomen93. Met deze motie zijn voor de periode 2014–2018 middelen vrijgemaakt voor de cofinanciering van uitstapprogramma’s voor prostituees.

Om prostituees die willen stoppen, uit de prostitutie te begeleiden, is naar aanleiding van bovengenoemde motie de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II (RUPS II) opgesteld. Gemeenten kunnen een bijdrage aanvragen voor het opzetten van een uitstapprogramma. RUPS II liep van juli 2014 tot juli 2018. In het regeerakkoord is structureel geld vrijgemaakt voor uitstapprogramma’s. In afwachting van de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar mate van landelijke dekkendheid, effecten van uitstapprogramma’s en meest gewenste financierings-systematiek, is RUPS II met een jaar verlengd van juli 2018 tot juli 2019.

Subsidies

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV)

Het CCV ontvangt een subsidie om kennis en instrumenten te ontwikkelen op het terrein van criminaliteitspreventie en veiligheid, gericht op integrale aanpak door samenwerking tussen zowel publieke als private organisaties. Via onder andere bijeenkomsten, publicaties, instrumenten en de website ondersteunt het CCV professionals op het gebied van criminaliteitspreventie en veiligheid.

Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO)

In 2018 is in samenwerking tussen ondernemers, gemeente, politie en brandweer gewerkt aan de veiligheid van bedrijventerreinen en winkelgebieden. Indien er in samenwerking tussen vorengenoemde partijen structurele maatregelen worden genomen resulteert dat in een KVO certificaat.

Uitstapprogramma prostituees

Bij de ontwerpbegroting 2014 is de motie Van der Staaij aangenomen 13). Met deze motie zijn voor de periode 2014–2018 middelen vrijgemaakt voor de cofinanciering van uitstapprogramma’s voor prostituees.

Om prostituees die willen stoppen, uit de prostitutie te begeleiden, is naar aanleiding van bovengenoemde motie de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II (RUPS II) opgesteld.

Maatschappelijke organisaties kunnen een subsidie aanvragen voor het opzetten van een uitstapprogramma. RUPS II liep van juli 2014 tot juli 2018. In het regeerakkoord is structureel geld vrijgemaakt voor uitstapprogramma’s. In afwachting van de uitkomsten van het WODC-onderzoek naar mate van landelijke dekkendheid, effecten van uitstapprogramma’s en meest gewenste financieringssystematiek, is RUPS II met een jaar verlengd van juli 2018 tot juli 2019.

Veiligheid Kleine Bedrijven/Preventie bedrijfsleven

Overheid, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de leefbaarheid en de veiligheid van de samenleving. In 2018 is uitvoering gegeven aan het actieprogramma Veilig Ondernemen 2017–2018. Met behulp van de beschikbare middelen zijn verschillende integrale aanpakken uitgevoerd, onder meer in het kader van mobiel banditisme, cybersecurity van het MKB en ondermijning. Daarnaast zijn burgers en ondernemers als onderdeel van de integrale aanpak gestimuleerd preventieve en innovatie maatregelen te treffen. Voorts is er in 2018 is er gewerkt aan een landelijke dekking van Platforms Veilig Ondernemen (PVO’s).

33.3 Opsporing en vervolging

Bijdragen agentschappen

Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

In 2018 zijn door het NFI verdere stappen gezet om de organisatie- en managementcultuur te veranderen. In het hoofdstuk beleidsprioriteiten is meer informatie hierover te vinden.

Daarnaast is gedetailleerdere informatie over het NFI te vinden in de agentschapsparagraaf van dit jaarverslag.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Nationaal register gerechtelijk deskundigen (Cgd)

Het Cgd waarborgt en bevordert de kwaliteit van de inbreng van deskundigen in de rechtsgang. Indien een deskundige, zoals een psycholoog, toxicoloog of orthopedagoog, zich als gerechtelijk deskundige wil laten registreren, dient de aanmelding getoetst te worden door het Cgd. Het Cgd heeft een wettelijke basis (Wet deskundigen in strafzaken) en is onafhankelijk.

Bijdragen (inter)nationale organisaties

Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-Nederland)

Op grond van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Terrorisme Financiering (WWFT) ontvangt de FIU-Nederland signalen over ongebruikelijke transacties (OT’s) van meldplichtige instellingen (banken, geldtransactiekantoren, autohandelaren en notarissen). De FIU-Nederland analyseert de meldingen van OT’s en komt in sommige gevallen tot een verdacht verklaring van deze OT’s die zij alsdan ter beschikking stelt aan de diverse (bijzondere) opsporingsinstanties, inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Het verdacht verklaren van ongebruikelijke transacties en ter beschikking stellen van deze verdachte transacties kan op verschillende gronden plaatsvinden:

  • naar aanleiding van een verzoek via de Landelijk Officier van Justitie Witwassen (LOvJ),

  • eigen onderzoek van de FIU-Nederland;

  • periodieke matching met het Verwijzingsindex Recherche Onderzoeken Subjecten (VROS)-bestand;

  • informatieverzoeken van buitenlandse FIU’s.

Tabel 33.4 Kengetallen FIU-Nederland
 

Realisaties

Prognoses

Verschil

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

 

Aantal LOvJ-verzoeken1

1.093

1.218

1.277

1.246

1.261

1.100

161

Aantal Eigen onderzoeksdossiers

1.488

1.462

1.566

1.522

1.488

1.500

12

Bron: De jaaroverzichten van de FIU-Nederland zijn beschikbaar via: https://www.fiu-nederland.nl/nl/over-fiu/jaaroverzicht

X Noot
1

Een verzoek of dossier kan meerdere verdachte transacties bevatten.

De realisatie van het aantal LOvJ verzoeken is in lijn met de voorgaande jaren. Het aantal wijkt 161 af van de prognose voor 2018. Voor 2019 is de prognose is inmiddels bijgesteld naar 1.200.

Bijdragen aan medeoverheden

Staatkundige hervorming Nederlandse Antillen (shna)

De periode na de staatkundige hervorming kenmerkt zich door het steeds verder vorm geven aan de inrichting van de BES eilanden. Daaraan draagt een goede inrichting van de rechtspraak en het Openbaar Ministerie bij. Vanuit Europees Nederland wordt gestimuleerd dat het aantal rechters zowel kwantitatief als kwalitatief op goed niveau blijft. Ook zal er zorg voor worden gedragen dat de staande magistratuur van het OM BES op sterkte blijft. De Raad voor de Rechtshandhaving wordt zodanig geëquipeerd dat er een goede bijdrage is gedaan voor het doen van voldoende en gekwalificeerde onderzoeken. Vanuit het regeerakkoord zijn middelen vrijgemaakt voor de aanpak van ondermijning, onder andere binnen Caribisch Nederland. Deze middelen zijn bij de voorjaarsnota vanuit het Ministerie van BZK overgeheveld naar het Ministerie van J&V.

Overige bijdrage overheden

Dit betreft een deel van de doorverdeling van de bij Miljoenennota aangekondigde intensivering in cybersecurity en de overheveling van afpakgelden.

Opdrachten

Schadeloosstellingen

Dit betreft de budgetten voor schadeloosstellingen buiten de strafrechtelijke keten, zoals vergoedingen vanwege onrechtmatige vreemdelingenbewaring en in het geval van bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Daarnaast kunnen ook vergoedingen worden verstrekt voor bijvoorbeeld juridische bijstand. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Er is in 2018 voor een iets hoger bedrag aan schadeloosstellingen uitgekeerd dan geraamd.

Keten Informatie Management (KIM)

Het doel van KIM is het realiseren van innovatie op het gebied van informatie gestuurde opsporing, vervolging en executie. Binnen KIM zijn er verschillende programma’s zoals de Digitalisering Strafrechtketen, het Digitaal Proces Dossier en het E-justice programma.

Onrechtmatige Detentie

Ten laste van dit budget worden de vergoedingen verantwoord aan ex-justitiabelen waarvan is vastgesteld dat recht is ontstaan op een vergoeding. Over het algemeen worden deze vergoedingen vastgesteld door de rechter. De uitgaven zijn vooraf lastig in te schatten. Er is in 2018 voor een lager bedrag aan vergoedingen vastgesteld en uitbetaald dan geraamd.

Gerechtskosten

Ten laste van dit budget worden de uitgaven gebracht die betrekking hebben op deskundigen en tolken en vertalers, die een bijdrage leveren aan het strafproces en worden bekostigd in overeenstemming met het Besluit tarieven in strafzaken.

Verkeershandhaving Openbaar Ministerie

Het OM voert het programma verkeershandhaving uit. Uit dit budget worden de uitgaven voor dit programma gedaan, niet zijnde bijdragen aan ZBO of agentschap, bijvoorbeeld trajectcontrolesystemen en digitale flitspalen. De uitgaven zijn ruim € 10 mln. lager uitgevallen. Dit is grotendeels door een overheveling van € 5 mln. naar het budget betrekking heeft op verkeershandhaving door eigen personeel OM voor de zaakafhandeling van verkeerszaken en € 2,8 mln. vanwege een kasschuif. Deze kasschuif was nodig om het beschikbare verkeersbudget meerjarig in lijn te brengen met het geplande meerjarige kasritme.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet. Het stuurt op een aanpak die recht doet aan het uitgangspunt dat misdaad niet mag lonen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie. De beschikbare gestelde middelen in de oorspronkelijke begroting zijn in de loop van het jaar via budgetoverheveling uitgezet naar organisaties die actief zijn op het terrein van afpakken zoals de Politie, het FIOD en het Openbaar Ministerie.

Bewaring, verkoop en vernietiging in beslag genomen voorwerpen

De Minister van Financiën is volgens de Comptabiliteitswet verantwoordelijk voor het beheer van het overtollige materieel bij het Rijk. Domeinen Roerende Zaken is belast met de bewaring, verkoop en vernietiging van strafrechtelijk in beslag genomen voorwerpen en bekommert zich daarnaast over overtollige rijksgoederen.

Overige opdrachten

Dit betreft de technische verdeling betreft van het budget «Digitalisering werkprocessen strafrechtketen» die bij het Regeerakkoord beschikbaar is gesteld.

Garanties

Faillissementscuratoren

De garantstellingsregeling faillissementscuratoren (GSR) biedt curatoren de mogelijkheid om in faillissementen waarin sprake lijkt te zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur, maar in de boedel onvoldoende middelen aanwezig zijn om onderzoek te doen of een procedure te starten en zo onrechtmatig aan de boedel onttrokken gelden en goederen terug te halen. Uit het teruggehaalde boedelactief wordt het garantiebedrag door de curator aangezuiverd. Mocht de boedel daarvoor ontoereikend zijn, dient de Staat/JenV het ontstane debetsaldo aan te zuiveren. De GSR wordt onder het rijkskader voor garantieregelingen gebracht. In 2018 is het WODC onderzoek naar de effectmeting GSR gestart. Dit wordt in 2019 afgerond, waarna de regeling zal worden herzien.

33.4 Opsporing en berechting MH17-verdachten

In juli 2017 hebben de JIT-landen gezamenlijk het besluit genomen dat de vervolging en berechting van MH17 verdachten in en door Nederland zal worden gedaan. Deze vervolging en berechting zal ingebed zijn in hechte en blijvende internationale samenwerking en politieke en financiële steun. Direct na dit JIT-besluit is met de praktische voorbereidingen begonnen zodat een strafzaak kan starten als het OM besluit tot vervolging over te gaan. In juli 2018 is besloten dat een zaak zal worden behandeld door de rechtbank Den Haag die daarvoor zitting zal houden op Justitieel Complex Schiphol. De voorbereidingen van een eventuele strafzaak zijn in volle gang, daarbij moet onder andere worden gedacht aan beveiligingsmaatregelen, communicatie. Het bilateraal MH17-verdrag met Oekraïne is geratificeerd en de benodigde wetswijzigingen zijn in werking getreden. Het begrotingsjaar 2018 betreft een opstartjaar. De activiteiten waar de jaarlijkse raming op is gebaseerd zal komende jaren tot uitvoering komen.

Ontvangsten

Boeten en Transacties (B&T)

Ten opzichte van de ontwerpbegroting doet er zich een meeropbrengst voor van ruim € 651 mln. Dit komt met name door een schikking met ING van € 775 mln. De boetecomponent binnen deze schikking bedraagt € 675 mln. en de resterende € 100 mln. is de ontnemingscomponent. De mee- en tegenvallers bij de Boeten en Transacties vloeien naar de Algemene Middelen van de Rijksbegroting.

Afpakken

Het afpakken van crimineel vermogen is een prioriteit van het kabinet. Het stuurt op een aanpak die recht doet aan het uitgangspunt dat misdaad niet mag lonen. Het Openbaar Ministerie zet in het kader van de strafrechtelijke vervolging onder meer in op ontnemingsvorderingen van wederrechtelijk verkregen voordeel, verbeurdverklaringen en ontnemingen als onderdeel van een transactie.

In 2018 is in totaal een afpakbedrag ontvangen van € 174,1 mln. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is de realisatie € 78,2 mln. lager uitgevallen. De mee- en tegenvallers bij afpakken vloeien naar de Algemene Middelen van de Rijksbegroting.

34. Straffen en Beschermen

Artikel 34 Straffen en Beschermen: 20,6% van de begrotingsuitgaven

Artikel 34 Straffen en Beschermen: 20,6% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Voorkomen dat burgers (opnieuw) dader of slachtoffer worden van criminaliteit, volwassenen en kinderen beschermen die vanwege de kwetsbare positie waarin zij verkeren bedreigd of verleid worden door (herhaalde) criminaliteit of die bedreigd worden in hun ontwikkeling en bewerkstelligen dat met een straf genoegdoening wordt geboden aan het slachtoffer en aan de samenleving als geheel.

Het borgen van de veiligheid door de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, het bevorderen van het nemen van preventieve maatregelen door burgers en bedrijven, het versterken van de positie van slachtoffers, het beschermen van jeugdigen die in hun ontwikkeling worden bedreigd in de opvoed- en leefsituatie en het realiseren van een effectieve aanpak van jeugdcriminaliteit en geweld in huiselijke kring.

Tenuitvoerlegging van sancties en strafrechtelijke maatregelen94:

Rol en verantwoordelijkheid

  • De Minister heeft een uitvoerende rol bij de tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende straffen en maatregelen door de DJI.

  • Ten aanzien van de forensische zorg heeft de Minister een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de tijdige beschikbaarheid van de juiste, kwalitatief hoogwaardige zorg, waar nodig in combinatie met afdoende beveiliging.

  • De uitvoering van toezicht in strafrechtelijk kader, advisering aan het OM en de rechter over justitiabelen en taakstraffen is opgedragen aan drie erkende reclasseringsorganisaties. Ook hier heeft de Minister een regisserende rol. De taken van de reclasseringsorganisaties dragen bij aan het terugdringen van recidive.

Integriteit en Kansspelen

  • De Minister stimuleert preventie door het beschikbaar stellen van integriteitsinstrumenten zoals de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) en het toezicht op rechtspersonen. De Minister draagt stelselverantwoordelijkheid voor het kansspelbeleid en de daaraan verbonden regelgeving. De Minister wil ervoor zorgen dat Nederlandse burgers op een veilige en verantwoorde manier kunnen deelnemen aan kansspelen.

Slachtofferzorg

  • De Minister kent een financierende rol op het gebied van slachtofferzorg. De Minister draagt beleidsverantwoordelijkheid voor de zorg – in brede zin – aan slachtoffers en nabestaanden die getroffen zijn door een strafbaar feit en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het slachtofferbeleid.

Jeugdbescherming en jeugdsancties95

  • De Minister heeft na de decentralisatie, dus vanaf 1 januari 2015, een regisserende rol en vervult hiermee zijn stelselverantwoordelijkheid.

  • De Minister heeft een uitvoerende rol bij de taken die belegd zijn bij de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) en de Justitiële Jeugdinrichtingen (JJI) van DJI.

  • De Minister heeft een regisserende rol ten aanzien van de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling en preventie. De Minister heeft een samenwerkingsrelatie met de gemeenten/steden, brancheorganisaties en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) betreffende de aanpak van jeugdcriminaliteit, kindermishandeling, zorg & veiligheid en High Impact Crimes (HIC). Sturing geschiedt door middel van regelgeving en kaderstelling.

  • De Minister is verantwoordelijk voor het stelsel op het gebied van interlandelijke adoptie en heeft daarbinnen, als Centrale Autoriteit, tevens een uitvoerende rol.

Beleidsconclusies

In artikel 34 van de begroting 2018 zijn drie beleidswijzigingen aangekondigd, namelijk met betrekking tot terrorismeafdelingen, individuele beoordeling van slachtoffers en de Wet affectieschade. De capaciteitsuitbreiding van de terrorismeafdelingen van 13 naar 48 plaatsen is gerealiseerd en het gedifferentieerd plaatsingsbeleid is in de praktijk ingevoerd. De Tweede Kamer is hierover nader geïnformeerd bij brief van 7 februari 2018.96

Per 1 juni 2018 zijn politie, het Openbaar Ministerie en Slachtofferhulp Nederland (SHN) gestart met het uitvoeren van de landelijke werkwijze «Individuele Beoordeling van slachtoffers» Over het doel en de eerste resultaten is uw kamer geïnformeerd bij brief van 15 november 2018.97

Het wetsvoorstel affectieschade treedt vanaf 1 januari 2019 in werking en voorziet in een schadevergoeding voor naasten van slachtoffers die zijn overleden of ernstig en blijvend letsel zijn toegebracht als gevolg van een misdrijf.98

Verdere beleidsontwikkelingen in 2018 zijn opgenomen in het beleidsverslag.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 34.1 Budgettaire gevolgen van beleid (x € 1.000)
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
         

2018

 

Verplichtingen

2.585.861

2.520.029

2.843.386

2.668.603

2.661.514

2.406.500

255.014

                 

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

           
 

Personeel

0

0

137.413

137.165

143.232

136.062

7.170

 

waarvan eigen personeel

   

130.905

132.114

138.032

129.521

8.511

 

waarvan externe inhuur

   

5.119

3.523

3.827

5.317

– 1.490

 

waarvan overig personeel

   

1.389

1.528

1.373

1.224

149

 

Materieel

0

0

35.701

38.360

40.325

38.337

1.988

 

waarvan ICT

   

13.269

14.737

16.093

14.107

1.986

 

waarvan SSO's

   

16.909

16.571

16.905

15.213

1.692

 

waarvan overig materieel

   

5.523

7.052

7.327

9.017

– 1.690

                 

Programma-uitgaven

2.583.351

2.501.165

2.688.057

2.463.785

2.459.790

2.232.101

227.689

34.2 Preventieve maatregelen

           
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

Dienst Justis

15.766

14.325

6.770

3.855

3.561

3.587

– 26

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

             
 

Overige bijdragen ZBO's RWT's

1.300

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

4.170

4.570

3.542

5.975

5.930

957

4.973

 

Subsidies

             
 

Preventie bedrijfsleven

6.660

0

0

0

0

0

0

 

Integriteit

836

1.362

1.443

1.174

699

2.748

– 2.049

 

Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid

5.253

0

0

0

0

0

0

 

Overige subsidies

2.227

3.449

3.077

4.477

4.213

4.291

– 78

 

Opdrachten

             
 

Kansspelbeleid

589

363

350

426

227

592

– 365

 

Overige opdrachten

2.644

2.239

2.510

3.162

4.325

2.600

1.725

 

Garanties

             
 

Faillissementscuratoren

929

1.702

2.015

0

0

0

0

                 

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijk sancties en vreemdelingenbewaring

           
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

DJI-gevangeniswezen-regulier

1.227.508

1.218.667

1.178.760

960.288

990.470

828.583

161.887

 

DJI-Forensische zorg

791.133

756.591

804.454

805.297

821.957

765.617

56.340

 

DJI-Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

135.915

98.667

87.585

83.076

0

0

0

 

CJIB

95.009

101.660

116.137

114.109

118.646

110.655

7.991

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

             
 

Reclassering Nederland

139.350

136.781

141.187

139.597

145.032

137.458

7.574

 

Leger des Heils

21.039

19.598

20.903

20.861

21.348

21.871

– 523

 

Stichting Verslavingsreclassering GGZ Nederland

65.515

65.597

69.375

69.414

72.878

67.807

5.071

 

Centraal Administratie Kantoor

2.044

557

364

0

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

3.444

1.313

2.363

2.698

3.235

2.500

735

 

Subsidies

             
 

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

0

3.198

2.869

3.009

3.951

4.109

– 158

 

Overige subsidies

1.322

2.945

2.335

3.155

11.669

3.868

7.801

 

Opdrachten

             
 

Forensische zorg

147

0

0

279

1.185

1.500

– 315

 

Vrijwilligerswerk gedetineerden

3.175

0

0

0

0

0

0

 

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

0

0

653

673

485

9.809

– 9.324

 

Terugdringen recidive

0

0

0

0

1.089

9.000

– 7.911

 

Overige opdrachten

4.358

2.096

2.382

3.767

3.075

6.222

– 3.147

                 

34.4 Slachtofferzorg

           
 

Bijdrage ZBO's/RWT's

             
 

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

6.332

6.509

6.253

6.689

6.696

6.101

595

 

Slachtofferhulp Nederland

27.634

33.860

33.893

34.330

32.904

40.200

– 7.296

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

837

3.432

4.218

303

106

0

106

 

Subsidies

             
 

Perspectief Herstelbemiddeling

1.250

1.582

1.337

1.649

1.720

1.833

– 113

 

Overige subsidies

223

287

60

74

1.202

0

1.202

 

Opdrachten

             
 

Slachtofferzorg

331

619

2.208

1.883

2.938

8.927

– 5.989

 

Schadefonds Geweldsmisdrijven

16.411

18.218

18.972

21.244

20.253

21.319

– 1.066

 

Voorschotregelingen slachtoffervergoedingsregelingen

0

978

1.236

1.875

1.523

1.400

123

                 

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

           
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

DJI – jeugd

0

0

148.943

146.780

152.451

137.687

14.764

 

Bijdragen ZBO's/RWT's

             
 

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage

0

0

1.436

1.828

1.717

1.758

– 41

 

Halt

0

0

10.590

12.065

11.913

10.206

1.707

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

BES Voogdijraad

0

0

1.070

1.050

963

1.044

– 81

 

Overige bijdragen medeoverheden

0

0

309

586

725

0

725

 

Subsidies

             
 

Jeugdbescherming

0

0

1.234

1.263

2.192

2.039

153

 

Overige subsidies

0

0

1.947

2.509

3.788

3.284

504

 

Opdrachten

             
 

Risicojeugd en jeugdgroepen

0

0

1.138

735

854

1.999

– 1.145

 

Projecten jeugd straf

0

0

0

61

78

0

78

 

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

0

0

3.079

2.533

2.651

3.921

– 1.270

 

Overige opdrachten

0

0

1.060

1.036

1.141

6.609

– 5.468

                 

Ontvangsten

80.644

73.862

98.642

219.877

127.847

83.480

44.367

34.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

Toelichting op instrumenten

De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) heeft de taak om kinderen te beschermen indien de ontwikkeling van het kind in gevaar komt. De RvdK heeft een taak op terrein van bescherming, gezag en omgang, straf en adoptie. De meerjarige productie van de RvdK is weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 34.2 Productiegegevens Raad voor de Kinderbescherming
 

Realisatie

Raming

2015

2016

2017

2018

2018

Coördinatie taakstraffen

7.829

7.324

7.082

6.948

6.465

Strafonderzoek 2A

10.924

10.410

7.367

6.361

9.042

Strafonderzoek 2B

7.714

3.167

2.961

2.668

3.248

Actualisatie Straf

 

1.466

1.340

1.078

1.463

Onderzoeken schoolverzuim

3.216

2.985

2.843

2.193

3.767

Strafonderzoek GBM

118

105

52

46

128

Beschermingszaken

15.482

16.263

16.282

16.790

15.755

Adoptiegerelateerde zaken

1.945

1.751

1.863

1.813

2.250

Gezag en omgangszaken

5.204

5.210

5.072

4.989

5.411

Toetsende taak

11.209

8.180

7.109

7.168

8.059

Bron: Datawarehouse RvdK

De productiegegevens van de RvdK zijn logischerwijze volgend aan de instroom zoals die op de RvdK afkomt. Bij de meeste producten is sprake van een dalende trend. De daling aan strafproducten is deels beleidsmatig (schoolverzuim en selectiever strafonderzoeken toepassen bij minderjarigen), maar is ook gerelateerd aan de afname van (jeugd-) criminaliteit in het algemeen.

De RvdK heeft circa € 9 mln. meer uitgegeven dan begroot. De hogere uitgaven aan eigen personeel (circa € 8,5 mln.) zijn voor het grootste gedeelte (circa € 5 mln.) veroorzaakt door een vertraagde reorganisatie (o.a. de overgang naar zelfsturende teams), deelname aan de ZSM-tafels, een hogere personeelsbezetting en de CAO-ophoging van de lonen. Er heeft een verschuiving plaatsgevonden van externe inhuur (circa € 1,5 mln. lager) naar inzet van eigen personeel en inbesteding.

34.2 Preventieve maatregelen

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justis

De Dienst Justis toetst of personen antecedenten hebben die het uitoefenen van bepaald werk in de weg staan. Daarnaast toetst Justis of partijen die bepaalde verklaringen, vergunningen en subsidies aanvragen, aan integriteitseisen voldoen. Deze screening van betrouwbaarheid vermindert veiligheidsrisico’s en draagt zo bij aan een integere en veiligere samenleving. Met de VOG-screening voor Natuurlijke Personen levert de dienst Justis een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van integriteitsschendingen in werk- en afhankelijkheidsrelaties. In 2018 zijn ruim 1,2 mln. VOG’s verstrekt, waarvan er 100.000 gratis werden afgegeven. Per november is de gratis VOG-regeling voor mensen die werken met minderjarigen of mensen of verstandelijk beperkten, verbreed naar alle vrijwilligers die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie. Opdrachtgeverschap voor deze regeling is per november 2018 overgegaan naar het Ministerie van VWS.

Overige bijdragen medeoverheden

Het Ministerie ontwikkelt beleid, voert dit uit en ondersteunt bij de implementatie van beleidstrajecten die bijdragen aan het voorkomen van slachtofferschap en (herhaald) daderschap ten behoeve van een structurele daling van geprioriteerde criminaliteit. Dit gebeurt door het verstrekken van opdrachten aan medeoverheden (uitgaven 2018 € 5,93 mln.), het verlenen van subsidies (uitgaven 2018 € 4,213 mln.) en het geven van opdrachten aan andere partijen dan medeoverheden (uitgaven 2018 € 4,325 mln.).

De opdrachten en subsidies zijn gericht op innovatie, het geven van handelingsperspectief aan burgers en de verduurzaming van effectief gebleken interventies, zoals «Alleen jij bepaalt wie je bent» en Integrale Toeleiding naar Arbeid. Hiertoe wordt onder andere op lokaal en regionaal domein gefaciliteerd en worden verschillende betrokken partijen bij elkaar gebracht. Er wordt gericht samengewerkt met politie, OM, burgemeesters, zorg- en veiligheidshuizen en andere overheids- en private partijen.

Voorbeelden van project-subsidieontvangers zijn Koninklijke Horeca Nederland (ter uitvoering van maatregelen van de Taskforce Overvallen), ouderenbonden (o.a. ten behoeve van het meer weerbaar maken van ouderen), het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), gemeenten (voor zo mogelijk een pakket aan preventieve maatregelen) en sportverenigingen (in het kader van Alleen jij bepaalt wie je bent).

Middelen onder «overige opdrachten» worden onder meer ingezet voor de HIC publiciteitscampagnes woninginbraken en cybersecurity.

De bijdragen aan medeoverheden waren in 2018 bijna € 5 mln. hoger dan aanvankelijk begroot, omdat in het kader van de aanpak HIC is besloten een deel van de middelen die aanvankelijk waren begroot bij subsidies en opdrachten in te zetten voor bijdragen aan medeoverheden met als doel preventieve maatregelen te stimuleren.

Subsidies

Integriteit (en filantropie)

Overheid, maatschappelijke organisaties, burgers en bedrijven hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een integere en veilige samenleving.

Het Ministerie stimuleert de sector filantropie om als professionele en volwaardige gesprekspartner deel te nemen aan sociaal maatschappelijke vraagstukken.

Er zijn in 2018 onder andere subsidies verstrekt aan het Centraal Bureau Fondsenwerving en de stichting Maatschappelijke Alliantie. Er is minder uitgegeven dan begroot, omdat projecten vertraging opliepen en omdat de vaststelling van de subsidie Maatschappelijk Alliantie 2017/2018 later dan gepland heeft plaatsgevonden. Daarnaast is een deel van de begrote middelen ingezet binnen het instrument bijdragen medeoverheden.

34.3 Tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties en vreemdelingenbewaring

Bijdragen Agentschappen

Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

DJI levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan hun zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

Er wordt een bijdrage gegeven voor:

  • Gevangeniswezen regulier;

  • Forensische zorg;

  • Vreemdelingenbewaring.

Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage van circa € 226 mln. is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de loonbijstelling 2018–2023 (€ 37,5 mln.), een technische mutatie met betrekking tot het terugdraaien van een kasschuif (€ 116,6 mln.) en extra uitgaven samenhangend met wijzigingen in de capaciteitsbehoefte met name een correctie op de eerder ingeboekte leegstandstaakstelling voor het gevangeniswezen (circa € 16 mln.) en de extra werkzaamheden bij de forensische zorg als gevolg van de hoger dan verwachte instroom (circa € 35 mln.).

In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen toegelicht.

Met ingang van het begrotingsjaar 2018 vindt de verantwoording van de Vreemdelingenbewaring plaats bij het beleidsartikel 37: Migratie.

Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB)

Het CJIB is het inning- en incassogezicht van de overheid en vervult een centrale rol bij de afhandeling van strafrechtelijke beslissingen. Daarnaast coördineert en informeert het CJIB binnen de executieketen. Hiermee levert het CJIB een belangrijke bijdrage aan het gezag van de overheid. In de agentschapsparagraaf van het CJIB is nadere informatie, zoals de productiegegevens, opgenomen.

De bijdrage aan het agentschap CJIB is ten opzichte van de ontwerpbegroting bij suppletoire begrotingswetten verhoogd met € 8 mln. Dit betreft een verhoging vanwege loonbijstellingen (€ 2,3 mln.), beleidsmatige mutaties voor de uitvoering van de wet Herziening tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (wet USB) (€ 2,1 mln.), schuldvaststelling bij kentekenzaken (€ 1,2 mln.), diverse maatregelen in het kader van de advisering van de Commissie Hoekstra (€ 0,6 mln.) en diverse kleinere posten (gezamenlijk € 1,8 mln.).

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Reclasseringsorganisaties

Er zijn drie erkende reclasseringsorganisaties: Reclassering Nederland (RN), de Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) en het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LJR). De drie organisaties werken nauw met elkaar samen, zij het dat ze elk hun eigen aandachtsgebied hebben:

  • De SVG richt zich vooral op cliënten met verslavingsproblematiek;

  • Het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering heeft als doelgroep met name de dak- en thuisloze cliënten binnen de reclassering;

  • Reclassering Nederland kent geen specifieke doelgroep.

De reclasseringsorganisaties kennen drie hoofdproductgroepen: adviezen, toezichten en werkstraffen. Voor adviezen worden de reclasseringsorganisaties lumpsum gefinancierd. Toezichten en werkstraffen worden op basis van P*Q gefinancierd. De geraamde meerjarige productie toezichten en werkstraffen van de drie reclasseringsorganisaties is weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 34.3 productiegegevens Reclasseringsorganisaties

Productie 2018

Realisatie

Raming

 

Aantal

Gemiddelde prijs (€)

Aantal

Gemiddelde prijs (€)

Toezichten

20.249

7.172

17.870

7.034

Werkstraffen (instroom)

31.538

1.100

36.943

1.069

Werkstraffen (uitstroom)

30.487

1.100

32.053

1.059

Bron: IRIS-informatiesysteem van de 3RO

In 2018 is de behoefte aan het aantal uit te voeren toezichten hoger dan werd geraamd. In verband hiermee is het budget t.b.v. de toezichten verruimd. Het aantal opgelegde taakstraffen is daarentegen door autonome ontwikkelingen lager uitgekomen dan werd geraamd.

De meeruitgaven op de artikelen voor de drie reclasseringsorganisaties van € 12,1 mln. bestaan voornamelijk uit meeruitgaven van reclasseringsproductie door de compensatie loonindex met betrekking tot de periode 2018–2023 (€ 4,7 mln.), een nabetaling als gevolg van de definitieve vaststelling van de subsidie 2017 (€ 2,1 mln.), extra uitgaven in het kader van ZSM (€ 3 mln.), een ophoging van het budget op grond van de raming volgens het Prognosemodel Justitiële ketens (€ 0,9 mln.) en tenslotte is met betrekking tot diverse beleidsmatige trajecten, zoals elektronisch toezicht op jeugdigen, implementatie inzet vrijwilligers, gevolgen van de implementatie van de wet Langdurig Toezicht en het toezicht op jihadisten € 1,3 mln. meer uitgegeven.

De hogere prijs per eenheid product is met name het gevolg van de toegepaste loonindexering van de uurvergoeding van de reclasseringsorganisaties. De prijs van een reclasseringsproduct is gebaseerd op de uurvergoeding. De gemiddelde productprijzen zijn op basis van het bekostigingsmodel, dat ten grondslag ligt aan de subsidiebeschikkingen aan de drie reclasseringsorganisaties.

Bijdragen aan medeoverheden

Overige bijdragen medeoverheden

Middelen zijn ingezet voor een bijdrage van het Ministerie aan gemeenten in het kader van nazorg ex-gedetineerden.

Subsidies

DJI-Vrijwilligerswerk gedetineerden

Dit betreft de middelen voor vrijwilligerswerk bij gedetineerden om zo de kansen op een duurzame resocialisatie en het terugdringen van recidive te vergroten. Het vrijwilligerswerk gedetineerden wordt middels het instrument subsidie gefinancierd, waarbij de administratieve afhandeling bij DJI plaatsvindt.

Overige subsidies

Middelen zijn ingezet voor diverse (incidentele) subsidies op het terrein van sanctiebeleid.

De hogere uitgaven worden voor een groot deel (€ 7,5 mln.) verklaard doordat dit jaar extra middelen via subsidies beschikbaar zijn gesteld voor de meerjarenafspraken Forensische Zorg.99 Deze middelen zijn beschikbaar gesteld aan forensisch-psychiatrische afdelingen (FPA’s) en klinieken (FPK’s) om meer personeel aan te trekken en de administratieve lasten te verlagen.

Opdrachten

Forensische Zorg

De onderuitputting op forensische zorg is veroorzaakt door vertraging in de invoering van de Wet forensische zorg en de Wet verplichte GGZ. Door de vertraging zijn extra kosten die door de invoering verwacht waren niet opgetreden.

Uitvoeringskosten ketenregie tenuitvoerlegging

Op dit instrument zijn middelen gereserveerd voor de verbetering van de tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen en het optimaliseren van de ketenregie in de executieketen. In dit kader wordt budget aan ketenpartners ter beschikking gesteld voor de inrichting van kernprocessen die bijdragen aan een snelle en zekere tenuitvoerlegging van straffen en maatregelen.

Het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie is het saldo van verschillende mutaties, waarvan de belangrijkste betrekking hebben op de uitvoering van het programma Uitvoering Strafrechtelijke Beslissingen (USB). Gedurende het jaar is een bedrag van circa € 6,7 mln. overgeheveld naar CJIB, OM, Justid, RvdK en DJI. Daarnaast is een bedrag van circa € 2,7 mln. overgeheveld naar Justid voor de gemeenschappelijke beheerkosten voor de jeugdketensystemen: Generiek Casusoverleg Ondersteunend Systeem (GCOS), Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) en Intelligente Formulieren Module (IFM).

Terugdringen recidive

Op dit artikel zijn Regeerakkoord (RA) middelen gereserveerd voor het terugdringen van recidive. Het programma «Koers en kansen» voor de sanctie-uitvoering zoekt daarvoor de samenwerking met de justitieketen, de zorg en het lokale domein. Met projecten en onderzoek wordt nagegaan welke interventies succesvol zijn en welke niet, en wat daarbij de bepalende factoren zijn. Succesvolle elementen uit de projecten worden op termijn verduurzaamd. Ook zijn middelen beschikbaar voor de maatregelen in het kader van de visie op het gevangeniswezen.

Eind 2017 zijn de middelen van Recidive Vermindering vrij gegeven en kon pas in de loop van het jaar gestart worden met het proces van het selecteren en het op gang brengen van de K&K-projecten. Ten gevolge hiervan zijn ook middelen gedurende het jaar ingezet voor het programma Versterking Executie bij het OM (€ 1,2 mln.) en om ICT/AVG-problematiek op te lossen bij Justitie en Veiligheid (€ 2,3 mln.).

34.4 Slachtofferzorg

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven

De commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven krijgt jaarlijks een bijdrage vanuit het Ministerie voor de bureaukosten.

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven geeft een financiële tegemoetkoming aan slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel wanneer zij hun schade niet op andere wijze vergoed krijgen.

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

Slachtofferhulp Nederland biedt gratis juridische, praktische en emotionele ondersteuning aan slachtoffers, getuigen of nabestaanden na een misdrijf, verkeersongeluk of calamiteit.

In de loop van 2018 is € 7,2 mln. voor slachtofferzorg ingezet via andere instrumenten (subsidies, opdrachten of bijdragen aan medeoverheden).

Hiervan is circa € 6 mln. ingezet voor slachtofferbeleid ter voorkoming van slachtofferschap, waaronder veiligheid in het sociaal domein en de preventie van huiselijk geweld en kindermishandeling en slachtoffers van woninginbraken/heling en straatroof.

Opdrachten

Slachtofferzorg

Er zijn opdrachten verstrekt aan (inter)nationale organisaties en medeoverheden ten behoeve van slachtofferzorg. Het gaat hierbij om: 1) praktische uitvoering slachtofferrechten, 2) bescherming van slachtoffers, 3) informeren van slachtoffers en 4) herstel door erkenning van leed.

De realisatie ten opzichte van het kader is lager omdat gedurende het jaar circa € 5,5 mln., voortvloeiend uit de meerjarenagenda slachtofferbeleid100, bij de eerste en tweede suppletoire begroting, is overgeboekt naar de JenV ketenpartners en medeoverheden.

Schadefonds Geweldsmisdrijven

Onder deze post zijn de financiële uitkeringen voor slachtoffers met ernstig psychisch of fysiek letsel verantwoord, indien deze schade niet op andere wijze wordt vergoed. Deze uitkering zijn verstrekt via het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

Voorschotregelingen schadevergoedingsregeling

Slachtoffers en nabestaanden van een geweld- of zedenmisdrijf kunnen in aanmerking komen voor een voorschot, als de veroordeelde 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis nog niet alle opgelegde schadevergoeding heeft betaald.

34.5 Jeugdbescherming en jeugdsancties

Bijdragen Agentschappen

DJI-Jeugd

DJI zorgt voor de tenuitvoerlegging van straffen en vrijheidsbenemende maatregelen, die na een beslissing van een rechter zijn opgelegd. Voor jeugdigen vindt deze tenuitvoerlegging plaats in een justitiële jeugdinrichting (JJI). In de agentschapsparagraaf van DJI worden de capacitaire en financiële gevolgen toegelicht. Het verschil tussen de begrote en gerealiseerde bijdrage wordt voornamelijk verklaard door de uitgekeerde loonbijstelling (€ 3,2 mln.) en een terugontvangen bijdrage van het Ministerie van OCW (€ 9,3 mln.). Dit laatste in verband met de sluiting van aan JJI’s verbonden scholen, als gevolg van de reductie van de direct inzetbare capaciteit.

Bijdragen ZBO’s en RWT’s

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO)

Het LBIO verricht in opdracht van het Ministerie van JenV en VWS wettelijke taken op het gebied van onderhoudsbijdragen (inning kinder- en partneralimentatie en inning internationale alimentatie).

Tabel 34.4: productiegegevens LBIO
 

2014

2015

2016

2017

2018

Aantallen producten

         

Alimentatie

41.414

40.595

38.633

34.281

30.037

Internationale alimentatie

4.380

4.561

4.207

3.941

3.410

Kosten per geïnde euro (€)

         

Alimentatie

– 0,01

0,01

0,02

0,02

0,03

Internationale alimentatie

0,15

0,16

0,17

0,16

0,17

Bron: jaarverslagen LBIO

Halt

Halt voert in opdracht van het Ministerie de landelijke coördinatie en uitvoering van Halt-afdoeningen uit. Haltstraffen hebben tot doel grensoverschrijdend gedrag van jongeren zo vroeg mogelijk te stoppen en genoegdoening te bieden aan slachtoffers en maatschappij.

In 2017 en 2018 heeft een herijkingsonderzoek plaatsgevonden naar de bekostigingsgrondslag van Halt. Op basis van dit onderzoek is de bekostigingsgrondslag voor de jaarlijkse subsidie aan de Stichting Halt gewijzigd van outputfinanciering naar lumpsumfinanciering. Door deze wijziging verschuift het accent van het bekostigen op basis van aantallen geleverde producten naar een bekostiging op basis van te leveren prestaties. In lijn hiermee heeft een evaluatie van de kostprijzen plaatsgevonden, met als gevolg een structurele ophoging van het budget (€ 1,5 mln.). Het subsidiejaar 2018 is een overgangsjaar waarin de subsidieverlening op projectbasis heeft plaatsgevonden.

Subsidies

Jeugdbescherming

De middelen zijn ingezet voor subsidiëring van het Centrum Internationale Kinderontvoering (IKO) en de Stichting Adoptievoorzieningen (SAV). In opdracht van het Ministerie verricht het IKO advies en mediation wanneer sprake is van internationale kinderontvoering. SAV verricht in opdracht van het Ministerie administratieve taken en voorlichting op het gebied van adoptie.

Overige subsidies

Op artikel 34.5, risicojeugd & Jeugdgroepen zijn middelen ingezet met name besteed aan subsidies, bijdragen en opdrachten voor het interbestuurlijke programma «Geweld hoort nergens thuis» (waarin wordt gewerkt aan het goed in beeld brengen van en verminderen van huiselijk geweld en kindermishandeling), initiatieven van start ups die met diensten en producten op innovatieve wijze bijdragen aan het terugdringen van overlast, criminaliteit en slachtofferschap en onderzoeken en experimenten op het terrein van multiproblematiek.

Opdrachten

Projecten jeugd straf

Ten behoeve van de beleidsdoorlichting jeugd zijn enkele kleine opdrachten verstrekt.

Taakstraffen/erkende gedragsinterventies

In het kader van het coördineren van taakstraffen zet de RvdK opdrachten erkende gedragsinterventies in de markt uit voor passende interventies voor de betrokken jeugdigen.

In 2018 was het aantal taakstraffen en gedragsinterventies circa 500 hoger dan geraamd, maar circa 130 lager dan in 2017. De uitgaven liggen ongeveer op het niveau van 2017 en zijn lager dan begroot, omdat voorgenomen activiteiten voor doorontwikkeling van taakstraffen en gedragsinterventies slechts beperkt hebben plaatsgevonden.

Overige opdrachten

Een bedrag van € 1,1 mln. is ingezet voor diverse projecten en onderzoeken op het terrein van jeugdbeleid. Daarnaast is een groot gedeelte van het kader ingezet op andere onderwerpen, waaronder € 3 mln. voor de meerjarenagenda forensische zorg. Tot slot is een bedrag van € 1,5 mln. via een kasschuif vooruitgeschoven naar 2019 voor het programma «Scheiden zonder Schade».

Ontvangsten

De belangrijkste structurele ontvangsten op dit artikel betreffen de ontvangen administratiekostenvergoedingen. De € 44,3 mln. hogere ontvangsten op artikel 34 voor het jaar 2018 zijn met name een gevolg van het afromen van een gedeelte van het eigen vermogen van de agentschappen DJI, het CJIB en de dienst Justis, conform de regeling agentschappen.

35. Jeugd

Met ingang van 2016 is het beleidsartikel 35 komen te vervallen. De reden hiervoor is de decentralisatie van de jeugdzorg. Omwille van de cijfervergelijking voor de jaren 2014 en 2015 wordt de onderstaande tabel gepresenteerd.

Tabel 35. Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Begroting

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

2018

 

Verplichtingen

346.145

372.558

0

0

0

0

0

                 

35.1 Apparaatsuitgaven Raad voor de Kinderbescherming

         
 

Personeel

139.981

147.354

0

0

0

0

0

 

waarvan eigen personeel

129.248

130.596

0

0

0

0

0

 

waarvan externe inhuur

8.944

15.483

0

0

0

0

0

 

waarvan overig personeel

1.789

1.275

0

0

0

0

0

 

Materieel

29.199

31.399

0

0

0

0

0

 

waarvan ICT

3.147

7.998

0

0

0

0

0

 

waarvan SSO's

17.503

15.405

0

0

0

0

0

 

waarvan overig materieel

8.549

7.996

0

0

0

0

0

                 

Programma-uitgaven

550.532

191.383

0

0

0

0

0

35.2 Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

           
 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

             
 

Landelijk Bureau inning Onderhoudsbijdrage

4.732

1.607

0

0

0

0

0

 

NIDOS – opvang

0

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdbescherming

282.043

653

0

0

0

0

0

 

BES Voogdijraad

1.069

1.348

0

0

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

1.920

72

0

0

0

0

0

 

Subsidies

             
 

Subsidies jeugdbescherming

5.964

1.203

0

0

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

2.926

537

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

             
 

Jeugdbescherming – Regeling tegemoetkoming adoptiekosten

13

126

0

0

0

0

0

 

Stelsel Jeugdzorg

193

470

0

0

0

0

0

 

Bestrijding huiselijke geweld en kindermisbruik

367

526

0

0

0

0

0

 

Overig Uitvoering jeugdbescherming en voogdij AMV's

120

5

0

0

0

0

0

35.3 Tenuitvoerlegging justitiele sancties jeugd

           
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

DJI – jeugd

169.690

165.167

0

0

0

0

0

 

Bijdrage ZBO's/RWT's

             
 

Halt

11.954

10.825

0

0

0

0

0

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Bureaus jeugdzorg – jeugdreclassering

62.204

0

0

0

0

0

0

 

Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

806

287

0

0

0

0

0

 

Subsidies

             
 

Overig Tenuitvoerlegging justitiële sancties jeugd

670

342

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

             
 

Bestrijding jeugdcriminaliteit & jeugdgroepen

1.410

1.288

0

0

0

0

0

 

Projecten jeugd straf

909

3.482

0

0

0

0

0

 

Veiligheidshuizen

0

0

0

0

0

0

0

 

taakstraffen/erkende gedragsinterventies

3.542

3.445

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten

13.321

16.998

0

0

0

0

0

36. Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Artikel 36 Contraterrorisme en Nationaal veiligheidsbeleid: 2,1% van de begrotingsuitgaven

Artikel 36 Contraterrorisme en Nationaal veiligheidsbeleid: 2,1% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

  • De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cyber security.101 Daarnaast is bij koninklijk besluit vastgelegd dat de Minister van Justitie en Veiligheid doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven.102

  • De Minister heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en woon- en werkverblijven. Deze beveiliging, afhankelijk van de uitvoeringsafspraken per persoon en object, wordt in personele zin uitgevoerd door de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Defensie. Deze ministers hebben budget voor de beveiligingstaken op hun begroting staan, waarbij het overigens ook gaat om andere personen en objecten, onder wie leden van het kabinet en leden van de Kamers der Staten-Generaal. De Minister van BZK zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven.

  • Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

  • De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cyber security en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden103.

Rol en verantwoordelijkheid

Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten zijn gerealiseerd en waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting. Er was géén noodzaak tot afwijkingen van het voorgenomen beleid om door effectieve samenwerking in risico- en crisisbeheersing grootschalige uitval, verstoring of aantasting van de continuïteit van de samenleving te voorkomen of te minimaliseren. Deze conclusie is getrokken op basis van de realisatie van de bedrijfs- en beleidsdoelen uit het opgestelde jaarplan 2018. De voortgang van de realisatie van deze bedrijfs- en beleidsdoelen werd periodiek gemonitord via rapportages aan de ambtelijke leiding van JenV.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 36.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
         

2018

 

Verplichtingen

248.370

277.987

247.478

258.157

274.794

285.677

– 10.883

                 

Programma-uitgaven

250.529

262.894

249.507

255.711

273.373

285.677

– 12.304

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

 

Bijdrage Agentschappen

             
 

Overige bijdragen agentschappen

0

0

0

0

39

321

– 282

 

Bijdrage ZBO/RWT's

             
 

Instituut Fysieke Veiligheid

30.978

30.635

29.925

29.374

32.311

29.436

2.875

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

177.293

176.097

177.432

179.323

196.042

179.302

16.740

 

Overige bijdragen medeoverheden

4.993

9.992

6.501

5.874

3.466

35.374

– 31.908

 

Subsidies

             
 

Nederlands Rode Kruis

1.690

1.611

1.440

1.400

1.240

1.224

16

 

Nationaal Veiligheids Instituut

1.544

1.340

1.290

1.265

1.021

1.274

– 253

 

Overige subsidies

1.548

10.290

3.338

4.908

5.149

2.425

2.724

 

Opdrachten

             
 

Project NL-Alert

5.963

6.693

4.904

5.243

4.336

5.948

– 1.612

 

Opdrachten NCSC

2.551

2.052

3.167

4.121

6.534

12.366

– 5.832

 

Terrorismebestrijding

2.289

481

0

0

0

0

0

 

Overige opdrachten

10.540

9.455

10.271

11.854

10.600

6.501

4.099

                 

36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid

 

Bijdrage ZBO/RWT's

             
 

Onderzoeksraad voor Veiligheid

11.140

14.248

11.239

12.349

12.635

11.506

1.129

                 

Ontvangsten

351

2.589

1.473

565

589

0

589

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

Het saldo van aangegane verplichtingen in 2018 wijkt af van het begrotingstotaal doordat in 2017 meerjarige verplichtingen zijn opgenomen die in 2018 tot betaling zijn gekomen en doordat overboekingen naar andere ministeries hebben plaatsgevonden waarvoor geen verplichtingen worden vastgelegd.

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdrage Agentschappen

Overige bijdragen agentschappen

Dit betreft de beheerkosten van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen door de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO). Het verschil tussen begroting en realisatie is met name het gevolg van de verschuiving van een automatiseringstraject naar 2019, vanwege andere capaciteitsvragende werkzaamheden bij de RVO en van het feit dat geen beroep is gedaan op een bijdrage in de bestrijdingskosten, noch in de bijstandskosten.

Bijdragen ZBO/RWT’s

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

Het IFV verricht taken op het terrein van crisisbeheersing, rampenbestrijding, brandweer en GHOR. De wettelijke taken betreffen onder meer het ontwikkelen, beheren en beschikbaar stellen van kennis op dit terrein, het opleiden van brandweerofficieren, de uitvoering en organisatie van brandweerexamens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-)materieel. Het IFV ontvangt voor wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen IFV een bijdrage. Los van de bijdrage van JenV voor wettelijke taken verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, Ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).

Het verschil tussen begroting en realisatie betreft met name (incidentele) bijdragen voor projecten, de inrichting van de vraagorganisatie voor de meldkamers (die de behoeftestelling voor de veiligheidsregio’s bundelt), het beheer van de noodcommunicatievoorziening en het benodigd reservemateriaal voor Urban Search and Rescue-NL (USAR).

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een lumpsumbijdrage die wordt verstrekt aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. Dit betreft onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):

  • het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s.

Het verschil tussen begroting en realisatie betreft de loonbijstelling 2018–2023 (€ 2,3 mln.) en de eenmalige bijdrage in de frictiekosten landelijke meldkamerorganisatie (€ 14,4 mln.).

Overige Bijdragen

In 2016 zijn door het kabinet extra middelen beschikbaar gesteld voor de versterking van de veiligheidsketen. Een belangrijk deel van deze extra gelden wordt ingezet voor de lokale aanpak door gemeenten bij het voorkomen van extremisme en terrorisme, het verijdelen van aanslagen en de voorbereiding op mogelijk extremistisch en terroristisch geweld en de gevolgen daarvan.

De realisatie voor 2018 is € 31,9 mln. lager dan het bedrag uit de vastgestelde begroting. Dit is met name een gevolg van het feit dat het budget in de loop van het jaar is overgeheveld naar andere organisaties buiten JenV voor de uitvoering van het beleid. Het totale bedrag aan overgeboekte middelen naar andere departementen bedraagt € 22,1 mln. Een deel van deze overgeboekte middelen (€ 5,3 mln.) zijn in 2018 ten behoeve van de lokale aanpak via het Gemeentefonds aan de gemeenten uitgekeerd. Daarnaast hebben overboekingen plaatsgevonden naar andere ministeries ter verdeling van de verkregen middelen in het kader van contra-terrorisme (met name € 3 mln. aan het Ministerie van Defensie, € 3 mln. aan het Ministerie van BZK en € 1,4 mln. aan het Ministerie van Financiën) en de inrichting van Pi-NL (met name ca € 5,6 mln. aan het Ministerie van Defensie). Tevens heeft er overheveling plaatsgevonden naar artikel 31 in het kader van contra-terrorisme (ca € 2,1 mln.) en de inrichting van PI-NL (ca € 1 mln.). Een bedrag van € 4 mln. voor contraterrorisme is overgeboekt naar een tweetal andere instrumenten binnen artikel 36: € 3 mln. naar opdrachten en € 1 mln. naar subsidies.

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Het Nederlandse Rode Kruis start levensreddende activiteiten bij rampen en conflicten door het bieden van onderdak, voedsel, drinkwater en medische voorzieningen. JenV verstrekt ten behoeve van de geneeskundige hulpverlening en tracing subsidie aan het Nederlands Rode Kruis.

Nationaal Veiligheidsinstituut

Jaarlijks wordt een subsidie verstrekt aan het Nationaal Veiligheidsinstituut om een landelijk expositiecentrum van erfgoed op het terrein van veiligheid te beheren.

Overige subsidies

Onder dit instrument vallen de subsidies die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. De hogere uitgaven zijn het gevolg van het toekennen van subsidies in het kader van bestrijding terrorisme in plaats van bijdragen aan medeoverheden.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het systeem van de overheid om mensen in de omgeving van een acute ramp of crisis te alerteren en informeren. Er wordt gewerkt aan uitbreiding van de mogelijkheden om mensen te bereiken, met name gericht op ouderen en kwetsbare groepen. Dit budget betreft de kosten voor beheer en ontwikkeling van NL-Alert. Voor wat betreft de ontwikkeling van nieuwe kanalen voor NL-Alert waren de kosten lager dan geraamd, omdat een pilot waaraan een relatief groot deel van het budget zou worden besteed, is doorgeschoven naar begin 2019.

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

Het NCSC is vanuit de rol als Computer Emergency Response Team (CERT) voor rijksoverheid en de vitale infrastructuur het centrum in Nederland waar publieke en private partijen, wetenschap en onderzoeksinstellingen operationele informatie en kennis bijeen brengen rondom cybersecurity. Zo zijn richtlijnen voor de ontwikkeling van veilige software en een geactualiseerde factsheet over het gebruik van tweefactorauthenticatie en 4 handreikingen gepubliceerd.

De lagere uitgaven zijn met name het gevolg van correcties, van het verstrekken van inkoopopdrachten verantwoord op het instrument «overige opdrachten» in plaats van het instrument «opdrachten NCSC» en het overboeken van verkregen middelen naar andere ministeries in verband met o.a. het Nationaal Detectie Netwerk.

Het verschil tussen de realisatie en begroting bedraagt € 5,8 mln. rekening houdend met een Slotwetmutatie van € 1,0 mln. Dit bedrag valt uiteen in twee correcties van € 1 mln., overboekingen van € 1,3 mln. naar Defensie, € 0,8 mln. naar OCW en € 0,7 mln. naar EZK en een meevaller van € 1 mln. De meevaller wordt veroorzaakt doordat de opdrachten voor cybersecurity voor ca. € 1 mln. ten laste zijn gebracht van het budget van overige opdrachten.

In 2018 heeft het NCSC 2400 incidenten (exclusief geautomatiseerde meldingen) afgehandeld en is in juni 2018, in nauwe samenwerking met de NCTV, wederom het jaarlijkse Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) gepubliceerd. Dit zevende beeld biedt inzicht in ontwikkelingen, belangen, dreigingen en weerbaarheid op het gebied van cybersecurity. Op 9 november is de Wet bescherming netwerk en informatiesystemen in werking getreden. Deze wet is de nationale implementatie van de Europese richtlijn voor Beveiliging van netwerk- en Informatiesystemen (NIB richtlijn).

De lagere uitgaven zijn met name het gevolg van het verstrekken inkoopopdrachten verantwoord op het instrument « overige opdrachten» in plaats van het instrument «opdrachten NCSC» en het overboeken van verkregen middelen naar andere ministeries in verband met het Nationaal Detectie Netwerk.

Overige opdrachten

Onder dit instrument vallen de opdrachten die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. De vele opdrachten (klein en groot) hebben betrekking op de beleidsterreinen contra-terrorisme, cybersecurity en crisisbeheersing. Tevens zijn opdrachten verstrekt in het kader van het stelsel bewaken en beveiligen.

36.3 Onderzoekszaak voor de Veiligheid

Bijdragen ZBO/RWT’s

Onderzoekszaak voor de Veiligheid (OvV)

De OvV verricht op grond van de rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OvV fungeert als onafhankelijk onderzoeksorgaan, dat op eigen gezag kan besluiten tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daartoe.

De onderzoeken die zijn gedaan in 2018 zijn te vinden op www.onderzoeksraad.nl.

37. Migratie

Artikel 37 Migratie: 10,4% van de begrotingsuitgaven

Artikel 37 Migratie: 10,4% van de begrotingsuitgaven

Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  • een uitvoerende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

  • een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee (Kmar) en de Politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

Beleidsconclusies

Conform verwachting is in 2018 weer een belangrijke impuls gegeven aan de grensbewakingscapaciteit van de KMar. Daardoor is er 200 fte bijgekomen. De komende jaren moet dit aantal verder oplopen. Door de inzet van de self-service paspoort controle kunnen daarnaast meer personencontroles tegelijkertijd worden uitgevoerd, hetgeen bijdraagt aan een efficiënte inzet van KMar, en een verbeterde mobiliteit zonder daarbij afbreuk te doen aan de veiligheid. In 2018 hebben ruim 12 miljoen reizigers hier gebruik van gemaakt op een totaal van ongeveer 35 miljoen grenspassages. Ter vergelijking, in 2015 gingen ongeveer 3 miljoen personen door de self-service paspoort controles.104

In 2018 is een bestuurlijke samenwerkingsafspraak met de VNG getekend inzake de ontwikkeling van Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV). De inzet van het Rijk en gemeenten is om voor vreemdelingen zonder recht op verblijf of rijksopvang een bestendige oplossing te vinden. Om alle voorgenomen doelen uit het regeerakkoord te bereiken is een meerjarig programma van kracht.

Helaas is er nog geen akkoord bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de 7 wetgevingsvoorstellen uit 2016 inzake het GEAS (Gemeenschappelijk Europees Asielbeleid)

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 37.1 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
         

2018

 

Verplichtingen

1.142.847

1.922.710

1.664.931

1.513.581

1.332.603

1.181.800

150.803

                 

Programma-uitgaven

1.136.888

1.763.195

1.686.919

1.526.383

1.335.918

1.181.800

154.118

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

 

Bijdrage Agentschappen

             
 

Immigratie- en Naturalisatiedienst

323.621

389.717

371.020

365.759

359.775

330.035

29.740

 

DJI

0

0

0

0

84.577

80.706

3.871

 

Bijdrage ZBO/RWT's

             
 

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

740.909

1.267.861

1.124.049

964.901

702.162

595.698

106.464

 

Nidos-opvang

24.738

43.302

134.561

135.649

130.139

118.790

11.349

 

Bijdrage medeoverheden

             
 

Overige bijdragen medeoverheden

0

0

7

0

0

0

0

 

Subsidies

             
 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) ea

6.260

10.718

11.577

10.017

9.236

9.428

– 192

 

Overige subsidies

458

2.466

1.595

938

1.157

1.666

– 509

 

Opdrachten

             
 

Biometrie

400

0

0

0

0

0

0

 

Vernieuwing Grensmanagement

3.626

0

0

0

0

0

0

 

Keteninformatisering

12.009

19.220

13.814

6.041

4.801

5.198

– 397

 

Versterking vreemdelingenketen

592

7.377

4.052

6.356

10.244

2.803

7.441

                 

37.3 Terugkeer

 

Bijdrage Agentschappen

             
 

DJI (DVenO)

6.910

6.385

7.880

9.921

9.836

8.424

1.412

 

Subsidies

             
 

REAN-regeling

8.833

9.089

10.346

4.843

5.547

6.547

– 1.000

 

Overige subsidies

0

0

0

2.221

2.432

2.500

– 68

 

Opdrachten

             
 

Vreemdelingen vertrek

8.532

7.060

8.018

19.737

16.012

20.005

– 3.993

                 

Ontvangsten

1.369

70.537

485.135

308.945

239.644

156.600

83.044

Verplichtingen

Toelichting op de instrumenten

Zie voor de toelichting op het verschil tussen begroting en realisatie bij de verplichtingen de toelichting bij de verschillende instrumenten onder de programmauitgaven.

Asielreserve

De begrotingsreserve Asiel is in 2010 gecreëerd toen het asieldossier niet langer als generaal is aangemerkt. De Tweede Kamer is hierover in de Begroting 2011 geïnformeerd.105 De asielreserve is bedoeld om fluctuaties in de lastig voorspelbare uitgaven voor (de instroom van) asielzoekers op te vangen.

Naar aanleiding van de aanbevelingen uit het rapport Begrotingsreserves van de Algemene Rekenkamer (2016) geeft onderstaande tabel inzicht in de stand, de toevoegingen en de onttrekkingen van de asielreserve.

Tabel 37.2 Overzicht verloop begrotingsreserve Asiel in 2018 (x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2018

Toevoegingen 2018

Onttrekkingen 2018

Stand per 31-12-2018

128,9

139,6

165,7

102,8

Toelichting

In 2018 zijn onttrekkingen aan de asielreserve gedaan ten behoeve van COA (150 mln) en DT&V (15,7 mln). Deze komen buiten voort uit besluitvorming bij voorjaar 2016 als gevolg van de verhoogde instroom. Aan de asielreserve zijn toegevoegd de stortingen aangekondigd bij 2e suppletoire begroting 2018: 118,1 mln. Dit betreft een storting vanuit Bijdrage COA van 83 mln en een storting van 35,1 mln als gevolg van verwachte onderuitputting in 2018 (IND 5 mln, Nidos 24,1 en DT&V 6 mln).

De storting van 83 mln komt voort uit najaarsnota 2016 toen een onttrekking is gedaan van 173,5 mln om de terugbetaling ODA als gevolg van de lager dan de verwachte asielinstroom te kunnen betalen. Deze laatste onttrekking is in 2017 en 2018 gecompenseerd met stortingen in de asielreserve. In 2018 betrof dit € 83 mln.

Daarnaast is er 21,5 mln (bestaande uit COA 13 mln, Vreemdelingen vertrek 1,7 mln, Overige subsidies toegang, toelating en opvang vreemdelingen 0,9 mln en Versterken vreemdelingenketen 5,9 mln) gestort zoals aangekondigd in Brief beleidsmatige mutaties na Najaarsnota 2018 (TK 2018–2019, 3500 VI nr 83). In totaliteit is 139,6 mln gestort in 2018.

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen.

Tabel 37.3 Kengetallen vreemdelingenketen

Vreemdelingenketen (aantallen)

Realisatie

Prognose

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2018

Asiel

               

Asielinstroom1

13.360

17.190

29.890

58.800

33.670

35.030

32.230

37.000

Overige instroom2

9.150

13.260

18.050

23.200

15.700

2.580

3.310

1.900

Opvang COA

               

Instroom in de opvang

13.300

16.470

29.820

60.430

35.920

39.190

36.600

37.000

Uitstroom uit de opvang

14.800

15.490

20.280

36.930

55.580

46.090

35.100

36.370

Gemiddelde bezetting in de opvang

14.400

14.700

19.590

30.280

37.160

23.150

21.200

19.985

Toegang en Toelating IND

               

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

46.600

6.580

14.040

24.100

31.680

7.590

6.580

6.400

Verblijfsvergunning regulier (VVR)

58.520

25.530

22.260

31.340

35.700

40.460

46.750

35.700

Toelating en verblijf (TEV)

39.820

35.840

41.870

49.740

51.410

57.100

48.000

Visa

1.480

1.760

1.190

1.010

3.830

3.000

2.210

3.200

Aantal naturalisatie verzoeken

28.890

24.230

24.820

25.540

23.190

23.360

26.080

27.500

Streefwaarden Terugkeer (ketenbreed)

               

Zelfstandig vertrek (%)

20%

23%

26%

28%

26%

14%

15%

20%

Gedwongen vertrek (%)

29%

31%

28%

27%

27%

29%

28%

30%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht (%)

50%

46%

47%

45%

47%

58%

57%

50%

Bronnen: INDIS/INDiGO, Maandrapportage COA, Meerjarenraming Vreemdelingenketen en JenV/KMI+.

X Noot
1

Tot de asielinstroom behoren de eerste asielaanvragen, relocatie en hervestiging, 2e en opvolgende asielaanvragen en inreis van nareizigers.

X Noot
2

Dit betreft zij-instroom.

Toelichting

Het totaal aantal geregistreerde asielaanvragen (inclusief nareis) is lager uitgevallen dan voor 2018 was geprognosticeerd.

Asiel

Wat betreft de opvang bestond op het moment van opstellen van de begroting de verwachting dat de bezetting in de opvang zou dalen gedurende 2018.Het grillige verloop van de instroom, aanvankelijk een daling in 2017 en vervolgens in 2018 weer een stijging, heeft tot gevolg gehad dat er achterstanden zijn ontstaan bij de afhandeling van aanvragen waardoor de gemiddelde bezetting in de opvang hoger is uitgevallen dan werd verondersteld bij het opstellen van de begroting.

Reguliere vreemdelingen

Toelatingsprocedures van MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de procedure Toegang en Verblijf (TEV), de toelatingsprocedures van niet MVV-plichtige vreemdelingen worden behandeld in de Verblijfsvergunning Regulierprocedure (VVR). Voor beide procedures geldt dat de instroom fors hoger is dan in de begroting was geraamd. De aantrekkende economie is hier een belangrijke oorzaak van.

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Bijdragen agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden. Het kan gaan om vluchtelingen die niet veilig zijn in eigen land, maar ook om mensen die in Nederland willen werken en wonen of zich willen laten naturaliseren tot Nederlander.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden. De bijdrage van het moederdepartement is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), de instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting, staf e.d.). De opbrengsten derden bestaan onder andere uit leges die vreemdelingen betalen voor de diensten van de IND en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten van Europese subsidies. In tabel 37.4. wordt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Tabel 37.4 Bekostiging IND (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie 2018

Begroting 2018

Verschil

Productgroep

     

Asiel

92.207

102.552

– 10.345

Regulier

138.402

111.954

26.448

Naturalisatie

8.997

10.793

– 1.796

Ketenondersteuning

6.551

3.092

3.459

Lumpsum

158.352

151.948

6.404

Overig

2.957

 

2.957

       

Bekostiging

     

Totale bekostiging

407.466

380.339

27.127

Bijdragen derden

– 71.168

– 48.328

22.840

Bijdrage JenV

336.298

332.011

4.287

Voor verdere onderbouwing van de uitgaven wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

De lagere uitgaven bij asiel hangen grotendeels samen met de veranderde samenstelling van de instroom ten opzichte van eerdere jaren. Geconstateerd wordt dat minder aanvragen voor inwilliging in aanmerking komen, echter is er meer onderzoek per aanvraag nodig om te komen tot een besluit. Bij de reguliere aanvragen blijkt dat meer aanvragen zijn afgehandeld dan eerder begroot.

Naast niet-gereguleerde instroom was sprake van de inreis van nareizigers en van gereguleerde instroom (hervestiging), mede als gevolg van de afspraken die, na het aflopen van de oorspronkelijke afspraken in maart 2016, zijn gemaakt tussen de EU en Turkije in 2017.

Tabel 37.5 Kengetallen IND doorlooptijden

Vreemdelingenzaken waarop binnen de termijn is besloten

Realisatie

Streefwaarde

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2018

Asiel

88%

85%

93%

96%

91%

86%

87%

90%

Regulier

89%

87%

91%

91%

89%

82%

83%

95%

Naturalisatie

91%

70%

86%

96%

95%

93%

68%

95%

Bronnen: begroting JenV en realisatiecijfers IND.

Toelichting

In een groot deel van de zaken is binnen de termijn besloten. Voor een deel van de asielaanvragen is dat niet het geval, als gevolg van het grillige instroompatroon en de toegenomen complexiteit van die aanvragen. De IND heeft verschillende processen (sporen) ingericht voor verschillende typen asielaanvragen. De doorlooptijd van de verschillende sporen kent een grote variatie. De doorlooptijd op spoor 1 (Dublin) is gemiddeld 14 weken, spoor 2 (veilige landers) had een gemiddelde doorlooptijd van 3 weken. Spoor 4 valt uiteen in de Algemene Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 16 weken) en Verlengde Asielprocedure (gemiddelde doorlooptijd van 46 weken). In 2018 is extra personeel aangetrokken door de IND zodat in de loop van 2019 en 2020 de ontstane werkvoorraad geleidelijk kan worden weggewerkt en de nieuwe instroom zo goed mogelijk binnen de termijnen kan worden afgehandeld.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Dit wordt vooral veroorzaakt door het wegwerken van de opgelopen werkvoorraad MVV nareis, zowel 1e aanleg als bezwaar. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

Een deel van de besliscapaciteit voor naturalisatiezaken is ingezet op andere prioriteiten, Dit is ten koste gegaan van het tijdig afhandelen van naturalisatiezaken, waardoor de streefwaarde met betrekking tot de doorlooptijd niet is gehaald.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)

Het COA wordt voornamelijk op PxQ-basis (prijs maal de gemiddelde bezetting) gefinancierd.

Bij de vastgestelde begroting 2018 was nog geen rekening gehouden met de hogere bezetting. In totaal is aan COA een bedrag van € 556,2 mln. toegekend voor bezetting in de opvang. Daarnaast zijn circa 50 mln. aan kosten voor leegstand gemaakt. De totale bijdrage over 2018 aan het COA bedroeg € 606,2 mln.

Behalve de bijdrage aan het COA zijn op dit artikelonderdeel ook twee stortingen in de asielreserve (83 mln. en 13 mln.) verantwoord.

Tabel 37.6 Prestatie-indicator Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (gemiddelde verblijfsduur in maanden)

gemiddelde verblijfsduur in maanden

Realisatie

Prognose

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2018

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

3,7

4,7

4,6

4,7

4,1

5,6

3,5

Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom

13

9,8

8,1

8,1

7,4

7,9

7,9

Bron: rapportage COA

Toelichting

Op het moment van uitstroom uit de opvang hebben betrokkenen gemiddeld 7,9 maanden in de opvang verbleven. Het gaat hierbij zowel om asielzoekers die zijn afgewezen als om hen die een vergunning hebben gekregen. De gemiddelde opvangduur van vergunninghouders na vergunningverlening bedroeg in 2018, 5,6 maanden. Dit ligt boven de streefwaarde van 3,5. Wij zien een stijging van de opvangduur ten opzichte van 2017. De overschrijding en de stijging van de gemiddelde opvangduur wordt voornamelijk veroorzaakt door de verminderde beschikbaarheid van woningen en het feit dat in 2017 de gemeenten vooruit liepen op de taakstelling. Tevens heeft de instroom van nareizigers er voor gezorgd dat referenten soms langer in de opvang moeten verblijven voordat uitstroom naar een passende gemeentewoning kan plaatsvinden. In 2018 hebben de gemeenten niet voldaan aan hun taakstelling voor de huisvesting van asielzoekers.

De gemiddelde opvangduur van de asielzoekers die niet in aanmerking komen voor een vergunning is in beperkte mate gedaald ten opzichte van 2017. Dit is het gevolg van de invoering van het sporenbeleid in 2016 waardoor minder kansrijke aanvragen met voorrang worden afgehandeld.

Stichting Nidos

Stichting Nidos is bij ministeriële regeling aangewezen voor de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen vanaf het moment dat zij zich in Nederland melden. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat.

Op basis van het Subsidiebesluit rechtspersonen voor voogdij en gezinsvoogdij vreemdelingen 2015 zorgt Nidos voor opvang in pleeggezinnen. Ook zorgt Nidos voor kleinschalige opvang voor vergunninghouders. De bijdrage aan Nidos bestaat uit verzorgingskosten en uit begeleidingskosten. Deze bijdrage wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is voor wat betreft de begeleidingskosten direct gerelateerd aan het aantal pupillen onder Nidos begeleiding. De jaarlijkse instroom van AMV’s alsook de uitstroom naar gemeenten is van invloed op het aantal pupillen onder Nidos begeleiding.

De totale bijdrage aan Stichting Nidos bedraagt over 2018 € 106 mln. Dit was lager dan begroot vanwege lagere uitvallende kosten in o.a. bedrijfsvoering en de verzorgingskosten voor de amv’s.

De overgebleven middelen zijn overgeheveld binnen artikel 37.

Subsidies

Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. VWN heeft een bij wet vastgelegde taak ten aanzien van voorlichting aan asielzoekers direct na aankomst in Nederland. VWN geeft voorafgaand aan de asielprocedure voorlichting over de procedure, de rol van alle actoren in de keten en de eigen rol van de asielzoeker. Zowel de inhoud van die voorlichting als het moment van die voorlichting (kort voor de start van de algemene asielprocedure) en de locaties (POL) zijn afgestemd met COA, IND en rechtsbijstand.

Ook geeft Vluchtelingenwerk in alle COA locaties begeleiding in de asielprocedure, geeft met behulp van tolken uitleg over brieven van IND en advocaten, helpt met het verkrijgen van documenten (ID-bewijzen of documenten die relevant zijn voor de beoordeling van de beschermingsvraag door IND) en vangt vragen over voortgang in de procedure af voor advocaat en IND.

Tevens gaat VluchtelingenWerk na afwijzing gesprekken aan over juridische situatie/beroep/terugkeer (met meer dan 90% van de afgewezen asielzoekers) en eigen ondersteuning bij terugkeer (intensieve reeks gesprekken in 1.339 dossiers).

Daarnaast ondersteunt VluchtelingenWerk in alle COA-locaties vluchtelingen bij de procedure gezinshereniging. In 2018 ging dat om 3.854 dossiers. Dit staat nog los van de ondersteuning in gemeenten waar de procedure wordt afgerond.

De totale subsidie aan VWN bedroeg over 2018 € 9.4 mln.

Opdrachten

Keteninformatisering

Ook in 2018 zijn, zoals bedoeld, vanuit dit budget de beheerkosten, inclusief de (beperkte) doorontwikkeling en vernieuwing van de centrale voorzieningen gefinancierd, die gebruikt worden voor digitale informatie-uitwisseling binnen de Vreemdelingenketen. Zo is in 2018 de vernieuwing van de biometrievoorziening geïmplementeerd waarmee de renovatie van de Basisvoorziening Vreemdelingenketen (BVV) is afgerond en wordt verder gewerkt aan verlaging van de beheerlasten door te werken naar virtualisatie, open source en bundeling van voorzieningen bij een service provider.

Versterking vreemdelingenketen

In 2018 zijn vanuit dit budget diverse (kleinere) opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstelligen. Om lopende verplichtingen te dekken zijn bij Slotwet mutatie 2017 niet-bestede middelen meegenomen.

37.3 Terugkeer

Bijdragen aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer.

Overige subsidies

Het Ministerie subsidieert samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, maatschappelijke organisaties die personen bijstaan in het terugkeerproces. DT&V beheert deze subsidieregelingen.

Opdrachten

Vreemdelingen vertrek

De DT&V bevordert het daadwerkelijke vertrek van vreemdelingen die niet in Nederland mogen verblijven. Dit doet de DT&V door middel van het voeren van de regie over het vertrekproces van individuele vreemdelingen. De werkzaamheden omvatten onder meer het voeren van gesprekken met vreemdelingen, het faciliteren van het verkrijgen van reisdocumenten, het geven van voorlichting en het voorbereiden en effectueren van het daadwerkelijke vertrek. Door het onderhouden van contacten met autoriteiten van landen van herkomst en de diplomatieke vertegenwoordigingen in Nederland en België bevordert de DT&V de samenwerking op het terrein van terugkeer met deze landen. Ook verricht de DT&V werkzaamheden in het kader van Europese samenwerking op het gebied van terugkeer.

Het beschikbare budget voor de programmakosten is niet volledig uitgeput vanwege de volgende ontwikkelingen. Een groot percentage van de asielzoekers die niet in aanmerking kwam voor een asiel vergunning is zelfstandig zonder toezicht vertrokken waardoor geen gebruik is gemaakt van terugkeer ondersteuning voor deze groep. DT&V is voor wat betreft de omvang van caseload verder sterk afhankelijk van de productie van de IND. De aanlevering van dossiers door de IND in 2018 was vertraagd en lager dan eerder was geraamd. Tot slot kon een groter deel van de gemaakte programmakosten aan de Europese fondsen worden doorbelast dan van tevoren geraamd.

Ontvangsten

De meevallers komen voort uit de afrekening van teveel betaalde bijdragen 2017 aan COA, IND en Nidos. Daarnaast is zowel bij COA als IND het eigen vermogen afgeroomd naar de afgesproken 5%.

Ook zijn in 2018 de derdenrekeningen opgeschoond, hetgeen heeft geleid tot het vrijvallen van EU middelen en vrijvallen van middelen in het programma No Q dat in 2019 wordt afgerond.

5. NIET-BELEIDSARTIKELEN

91. Apparaat kerndepartement

Niet-beleidsartikelen (91,92 en 93): 3,5% van de begrotingsuitgaven

Niet-beleidsartikelen (91,92 en 93): 3,5% van de begrotingsuitgaven

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 91.1 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
         

2018

 

Verplichtingen

470.159

440.667

443.981

417.494

452.315

429.402

22.913

                 

91.1 Apparaatsuitgaven kerndepartement

 

Personeel

261.951

268.198

282.341

286.437

302.444

277.043

25.401

 

waarvan eigen personeel

223.912

233.150

246.065

251.663

261.246

232.938

28.308

 

waarvan externe inhuur

35.968

33.490

34.529

33.124

40.029

41.221

– 1.192

 

waarvan overig personeel

2.071

1.558

1.747

1.650

1.169

2.884

– 1.715

 

Materieel

203.630

183.249

162.848

137.950

142.700

152.916

– 10.216

 

waarvan ICT

15.926

21.803

18.418

20.011

21.307

19.896

1.411

 

waarvan SSO's

153.408

133.064

116.801

89.440

93.082

88.373

4.709

 

waarvan overig materieel

34.296

28.382

27.629

28.499

28.311

44.647

– 16.336

                 

Ontvangsten

23.765

77.180

190.785

28.048

33.309

26.581

6.728

Toelichting uitgaven

Toelichting op de instrumenten

Op de apparaatsuitgaven is een overschrijding te zien van circa € 15 mln. Deze overschrijding is het saldo van een veelheid van kleine mutaties en één grote mutatie.

  • In het voorjaar is op dit artikel de loonbijstelling toegevoegd (ad € 7,7 mln). Voorts zijn er in het voorjaar bij de eerste suppletoire begroting diverse tegenvallers, optellend tot circa € 6,1 mln. verwerkt bij onder andere de tolken en vertalers herinrichting register en digitalisering; en Justid ICT-uitgaven voor noodzakelijk onderhoud ter voorkoming van storingen in het productieproces.

Toelichting ontvangsten

Op de apparaatsontvangsten is een budgetverhoging te zien van circa € 6,7 mln. Deze verhoging wordt verklaard door diverse mutaties kleiner dan € 1,5 mln. zoals een verrekening van € 1,3 mln. met de COA over ICT kosten 2017.

Tabel 91.2 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT’s (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

 

Apparaatsuitgaven kerndepartement

465.581

451.447

445.189

424.387

445.144

429.959

15.185

               

Grote uitvoeringsorganisaties

             

Openbaar Ministerie

482.476

484.210

508.104

507.040

548.138

489.340

58.798

Raad voor de rechtspraak

864.050

881.167

906.466

876.579

856.419

826.716

– 19.424

Raad voor de Kinderbescherming

169.180

178.753

173.114

175.525

183.557

174.399

9.158

Hoge Raad

24.939

27.275

28.420

28.071

30.566

28.662

1.904

Agentschappen

             

Dienst Justitiële Inrichtingen

1.113.585

1.090.085

1.071.181

1.104.371

1.200.269

1.098.228

102.041

Immigratie en Naturalisatiedienst

309.437

332.534

356.571

316.528

317.352

314.000

3.352

Centraal Justitieel Incasso Bureau

97.620

105.466

112.485

114.112

112.773

119.251

– 6.478

Nederlands Forensisch Instituut

46.544

50.358

52.813

57.709

58.075

48.339

9.736

Dienst Justis

36.435

34.727

29.795

33.714

34.941

35.980

– 1.039

               

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

             

Politie

4.971.272

4.861.910

5.312.824

5.861.219

5.735.326

5.538.917

196.409

Politieacademie (PA)

124.524

113.991

109.458

2.797

2.856

2.920

– 64

Raad voor rechtsbijstand (RvR)

52.270

47.251

49.836

49.471

50.528

47.099

3.429

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

6.250

6.316

6.146

5.907

5.884

2.289

3.595

Autoriteit Persoonsgegevens

8.211

8.358

8.245

10.894

16.121

12.851

3.270

College voor de Rechten van de Mens (CRM)

5.835

6.247

7.086

7.120

7.327

7.031

296

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

685

685

608

694

915

725

190

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

1.532

1.765

1.656

1.707

1.681

1.618

63

Raad voor de rechtshandhaving

363

363

377

217

118

383

– 265

Reclasseringsorganisaties (cluster):

             

– Stichting Reclassering Nederland (SRN)

139.350

136.781

141.187

139.597

145.032

137.458

7.574

– Leger des Heils, Jeugdbescherming en Reclassering

21.039

19.598

20.903

20.861

21.348

21.871

– 523

– Regionale instellingen voor verslavingszorg met een reclasseringserkenning (cluster)

65.515

65.597

69.375

69.414

72.878

67.807

5.071

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

6.332

6.509

6.253

6.689

6.696

6.101

595

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

27.634

33.860

33.893

34.330

32.904

40.200

– 7.296

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

4.732

1.607

1.436

1.828

1.717

1.758

– 41

Stichting HALT

11.954

10.825

10.590

12.065

11.913

10.206

1.707

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

30.978

30.635

29.925

29.374

32.311

29.436

2.875

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

11.140

14.248

11.239

12.349

12.635

11.506

1.129

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

92.171

118.535

201.612

332.102

214.711

174.935

39.776

Stichting Nidos

25.501

24.738

43.302

42.250

33.484

33.261

223

Particuliere forensisch psychiatrische centra (cluster)

0

0

0

0

0

0

0

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)

0

0

0

0

0

0

0

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Notarissen (cluster)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Kansspelautoriteit (Ksa)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Het Keurmerkinstituut BV

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

92. Nominaal en onvoorzien

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 92.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
         

2018

 

Verplichtingen

0

0

0

0

0

20.444

– 20.444

                 

92.1 Nominaal en Onvoorzien

 

Nominaal en onvoorzien

0

0

0

0

0

20.444

– 20.444

                 

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Toelichting

Toelichting op de instrumenten

Artikel 92 is een doorverdeelartikel en alle relevante mutaties zijn bij de betreffende beleidsartikelen toegelicht.

93. Geheim

Tabel 93.1 Budgettaire gevolgen van beleid x € 1.000
   

Realisatie

Vastgestelde

Verschil

2014

2015

2016

2017

2018

Begroting

 
         

2018

 

Verplichtingen

3.171

2.285

2.433

3.318

2.536

3.067

– 531

                 

93.1 Geheime uitgaven

 

Geheime uitgaven

3.171

2.285

2.433

3.318

2.536

3.067

– 531

                 

Ontvangsten

74

413

88

145

1.043

0

1.043

Toelichting

Toelichting op de instrumenten

De grondslag voor het in de begroting opnemen van geheime uitgaven staat in artikel 6, lid 1b van de Comptabiliteitswet 2001 (CW).

6. BEDRIJFSVOERINGSPARAGAAF

Inleiding

Deze paragraaf gaat in op de bedrijfsvoering van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) in 2018. Centraal hierbij staat de vraag in hoeverre er sprake is geweest van beheerste bedrijfsprocessen. Hierbij is de focus gericht op bijzonderheden, onvolkomenheden en onrechtmatigheden: op welke aspecten van de bedrijfsvoering hebben zich tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering voorgedaan in 2018?

In het kader van «JenV Verandert» is ook in 2018 gewerkt om het «huis op orde» te brengen en de kaders voor professioneel werken neer te zetten. De werkprocessen, waaronder het begrotingsproces, de financiële control, het sturingsmodel, het risicomanagement en de incidentenwerkwijze, zijn grotendeels op orde. Voor de ontwikkelingen in onze werkwijze en werkcultuur in het kader van «JenV Verandert» wordt gewezen naar bijlage 4 bij het interdepartementaal jaarverslag JenV 2018.

In het nieuwe sturingsmodel zijn transparantie, vertrouwen, gelijkwaardigheid en het aanspreken op resultaat van groot belang. Het werken volgens het sturingsmodel bij JenV heeft inmiddels een stevige plek binnen de organisatie gekregen. Uit ervaringen van de 13 organisaties die in 2017 gestart zijn met het werken binnen het sturingsmodel, blijkt dat de werkwijze ruimte biedt voor een gelijkwaardige en tijdige onderlinge informatiepositie van zowel eigenaar, opdrachtnemer als opdrachtgever. In het gesprek aan de bestuurlijke tafels worden strategische uitdagingen voor de organisaties en beheers- en bedrijfsvoeringspunten concreet besproken, zodat sneller duidelijk wordt waar het schuurt en wat de aard is van een vraagstuk.

Het 2-laags controlemodel is in 2018 verder ontwikkeld. De DG-control is opgegaan in de controllaag van FEZ. Daarmee zijn er twee controllagen: één bij de taakorganisatie en één bij FEZ. Met de afronding van de reorganisatie is de invoering van het 2-laags controlmodel tot een einde gekomen en is de reorganisatie definitief geïmplementeerd in de JenV organisatie.

In 2018 is op veel onderwerpen (zoals forensische zorg, inkoop en informatiebeveiliging) goede voortgang te melden op het gebied van bedrijfsvoering. Duidelijke stappen zijn gezet op het gebied van het subsidie- en bijdragenbeheer bij het Bestuursdepartement en bij het afpak-dossier. Deze onderwerpen zullen het komende jaar opnieuw volop aandacht krijgen. In de volgende paragraaf komen de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering aan de orde die de Algemene Rekenkamer (AR) in haar rapport «Verantwoordingsonderzoek 2017» heeft opgenomen. De bevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) over 2017 zijn puntsgewijs in onderstaande paragraaf verwerkt.

Paragraaf 1 – Uitzonderingsrapportage voor de volgende vier verplichte onderdelen

De belangrijkste tekortkomingen en risico’s in de bedrijfsvoering in 2018 inclusief de genomen maatregelen om deze risico's te beheersen staan hierna beschreven. De elementen van de bedrijfsvoering die op orde zijn, komen niet aan de orde.

Rechtmatigheid

Voor de bepaling van fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er hebben zich geen overschrijdingen van de tolerantiegrenzen voorgedaan.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Voor dit onderdeel zijn geen bijzonderheden te melden.

Financieel en materieelbeheer

Financiële administratie

De ADR heeft in haar rapport over 2017 dit punt opgenomen als lichte bevinding.

Gebruik derdenrekeningen/balansdossier

Het beheer van derdenrekeningen is verbeterd. Er zijn vooral bij het Bestuursdepartement stappen voorwaarts gemaakt door het gebruik van een nieuw format voor beoordeling derdenrekening, de afronding van de kaderstelling en de geboden ondersteuning. Hierdoor zijn de analyses inzake mutaties en saldo derdenrekeningen in het balansdossier verbeterd. Dit format draagt bij aan een uniform en transparant gebruik van derdenrekeningen. De werking dient blijvend te worden gemonitord als onderdeel van het toezicht op de balansdossiers binnen JenV. Er zijn stappen gezet maar een goede analyse van de rekeningen door de rekeningbeheerders blijft een belangrijk aandachtspunt.

Verplichtingen-beheer

In 2018 is toegezien op het correct toepassen van de kaders en voorschriften verplichtingenbeheer. Er is sprake van een verbetering. Dit punt loopt door naar 2019 en dient blijvend te worden gemonitord om te voorkomen dat afwijkend van kader wordt gehandeld. Het is de bedoeling om bij de tertaalafsluitingen meer de focus te leggen op het verplichtingen-beheer.

Prestatieverklaring

In 2018 is veel aandacht besteed aan het verkrijgen van goede prestatieverklaringen voor het betaalbaar stellen van facturen zodat de kwaliteit van de prestatie en de rechtmatigheid goed geborgd zijn. De volgende maatregelen zijn genomen:

  • bespreking werkinstructie met alle JenV sectoren;

  • controle van betalingen zonder toegevoegde prestatieverklaring middels procesmining;

  • deelwaarneming op prestatieverklaring bij de tertaalafsluiting;

  • aanvullend onderzoek bij het Bestuursdepartement gericht op het verder informeren en opleiden van prestatieverklaarders bij het Bestuursdepartement;

  • aanvullend onderzoek en voorlichting (roadshow) bij alle DJI onderdelen ter borging van de vastgestelde werkwijzen en beheersmaatregelen. Eind 2018 zijn alle organisatieonderdelen geïnformeerd. De ADR heeft bij de interim-controle vastgesteld dat de kwaliteit van de prestatieverklaringen bij DJI is verbeterd,

  • Bij andere onderdelen moeten de verbeteringen in 2019 verder worden vormgegeven.

Er zijn hiermee diverse beheersmaatregelen getroffen om het risico op onrechtmatigheden als gevolg van de kwaliteit en het ontbreken van prestatieverklaringen te mitigeren. Verder is het project serviceprocurement gestart met als doel het verkrijgen van een sluitende interne controle op de inhuur van externen en uitzendkrachten. Daarbij moeten inkooporder, prestatieverklaring (goedgekeurde uren door bevoegd gezag) en facturatie altijd een sluitend geheel zijn (de zogenaamde 3-way match). Ook hier is sprake van verbetering ten opzichte van vorig jaar.

Memo- en herstelboekingen

JenV heeft in 2018 de instructie memo- en herstelboekingen geactualiseerd en afgestemd met de ADR. Naleving van de instructie borgt de kwaliteit van de boekingen in het financiële systeem «Leonardo». Tijdens de reguliere tertaalafsluitingen is aandacht besteed aan toelichting bij de sectoren. In de opzet en het bestaan zijn inmiddels stappen gezet. Een aandachtspunten blijft ook in 2019 of de voorgeschreven instructies goed worden nageleefd.

Financieel beheer NFI

De Algemene Rekenkamer heeft in het Verantwoordingsonderzoek 2017 vastgesteld dat de financiële administratie van het NFI verbetering behoeft. In 2018 is veel aandacht geschonken aan het verbetertraject.

– Volledigheid omzet derden

Volledigheid is geborgd door maandelijkse afsluiting, waarbij alle projectopbrengsten maandelijks worden bepaald en geboekt. Zaaksonderzoeken worden gemonitord op tijdige facturering; daarbij wordt het onderhanden werk per tertaal bepaald. Dit heeft ertoe geleid dat vrijwel geen correcties meer hebben hoeven plaatsvinden in het kader van de volledigheid omzet derden. Door de genomen maatregelen is het beheer in dit traject toereikend.

– Bedrijfsvoering algemeen

De financiële administratie en sub administraties van NFI zijn succesvol over gegaan naar Shared Service Center van JenV. Er zijn duidelijke werkafspraken (maandmonitor uitputting versus budget per divisie) vastgelegd en toetsing vindt vanuit het NFI tijdig en periodiek plaats. Bij het NFI zijn zichtbare verbeteringen merkbaar en daarmee is deze omissie opgelost.

Forensische zorg (Diagnose Behandeling Beveiliging Combinatie)-administratie Rijks Psychiatrische Centra

De forensische zorg (in Rijksklinieken) is door de ADR aangemerkt als een lichte bevinding in 2017. Monitoring op de voortgang van de DBBC-problematiek blijft noodzakelijk in het jaar 2019. Inmiddels zijn de controleverklaringen met betrekking tot onderhanden werk (OHW) over 2016 afgerond en worden de verschillen tussen de verscheidene systemen gedetecteerd en opgelost door middel van bestandsvergelijking. Voor de toekomst wordt onderzocht of de systemen beter op elkaar kunnen worden aangesloten, waardoor verschillen kunnen worden voorkomen. Op dit onderdeel zijn in 2018 vorderingen gemaakt en kan dit punt, mede gezien het financiële belang, als afgedaan worden beschouwd.

Daarnaast is binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) forensische zorg als nieuw aandachtsgebied aangemerkt om beter inzicht te krijgen in het onderhanden werk en afgesloten/niet gefactureerd-posities. Dit leidt in 2019 tot een herverdeling van taken tussen het hoofdkantoor, de inrichting en het SSC en heeft een impact op de processen. Het doel voor 2019 is om het voor interne partijen ook tussentijds mogelijk te maken om het resultaat te bepalen.

Afpakken (ontnemingsmaatregelen/beslagzaken)

Het afpakproces kreeg van de ADR een gemiddelde bevinding over 2017. Het standenregister voor openstaand recht in het kader van ontnemingsmaatregelen is in 2018 voor het eerst tussentijds opgesteld en is kortgeleden geactualiseerd en gedeeld met justitie en veiligheid organisatie en de ADR. Hiermee wordt inzicht verkregen in de openstaande rechten. Het standenregister wordt door de ADR beoordeeld als onderdeel van de jaarafsluiting. Er zijn nog aandachtspunten (waaronder de borging van de maatregelen), maar er is duidelijk vooruitgang waar te nemen.

Het Ministerie van Financiën is akkoord met de gevraagde tijdelijke afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften (ontheffing om het openstaande recht in verband met geldelijke zaken niet op de saldibalans op te nemen). Met ingang van het verslaggevingsjaar 2020 verantwoorden zowel het Openbaar Ministerie als het Ministerie van JenV de verbeurdverklaarde geldelijke zaken op de saldibalans. Op deze wijze zijn de formele afspraken geborgd.

Subsidie- en bijdragenbeheer

Het subsidie- en bijdragenbeheer is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt. De ADR heeft in het Auditrapport 2017 het subsidie- en bijdragenbeheer als een gemiddelde bevinding opgenomen mede gezien het meerjarige karakter.

Ten aanzien van bijdragenbeheer is er nog in onvoldoende mate sprake van een goed werkende en sluitende planning- en controlcyclus met bijbehorende toezichtsinstrumenten. In de tweede helft van 2018 is extra capaciteit voor bijdragenbeheer aangetrokken. Hierbij is primair ingezet op het laten verrichten van de risicoanalyses ten behoeve van bijdragejaar 2019 en het actualiseren van alle accountantsprotocollen. Inmiddels is ten aanzien van de bijdrageontvangende instellingen een risicoanalyse opgesteld. Ten aanzien van het merendeel van de bijdrageontvangende instellingen zijn, in afstemming met de opdrachtgever of (indien van toepassing) met de opdrachtgever en eigenaarsadvisering, nieuwe accountantsprotocollen opgeleverd. Er vindt op dit moment afstemming plaats over accountantsprotocollen tussen JenV, de bijdrageontvangers en de openbare accountants.Samenvattend kan gesteld worden dat met betrekking tot de instrumenten het nodige bereikt is in 2018. In 2019 zal worden ingezet op het actualiseren van de resterende toezichtsinstrumenten en het verder verbeteren van de werking van de controlcycli.

De Algemene Rekenkamer heeft aanbevolen om in 2018 te komen tot een structurele borging van het subsidiebeheer binnen het kerndepartement. Met het oog op het proces richting een dergelijke structurele borging is gedurende geheel 2018 nog sprake geweest van handhaving van voorafgaand toezicht bij subsidies. Daarbij concentreerde de aandacht zich op de risico-analyse bij verstrekking van de subsidies en de volledigheid van subsidie-dossiers. Eind 2018 is besloten om in principe de subsidie-uitvoering te gaan concentreren op één plek binnen JenV. Daarmee wordt kennis en ervaring samen gebracht zodat de kans op fouten en onzorgvuldigheden wordt verkleind. Hiermee kan een zekere mate van routine bij de subsidieverstrekking ontstaan. Na verdere uitwerking en overleg met de medezeggenschap zal de implementatie, zoals nu voorzien, plaatsvinden in de tweede helft van 2019.

Inkoopbeheer

Het inkoopbeheer Bestuursdepartement is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt. De ADR heeft in het Auditrapport 2017 onrechtmatige inkoop als een lichte bevinding opgenomen.

– Inkoopbeheer Bestuursdepartement

Het inkoopbeheer bij JenV Bestuursdepartement is in 2018 op orde. De beheersmaatregelen binnen het inkoopproces zijn toereikend ingericht. De doorontwikkeling op de inkoopfunctie vindt plaats in samenwerking met de verschillende inkooporganisaties binnen JenV. Nadruk is gelegd op kwaliteit, effectiviteit en maatschappelijke doelstellingen.

In september 2018 is voor het Dynamisch Aankoop Systeem (DAS) door BZK een beleidskader opgesteld. Vanaf september 2018 voldoet JenV aan dit beleidskader. Het DAS behoort na de ingangsdatum van deze richtlijn tot het reguliere proces. Hierdoor blijft alleen de specifieke casuïstiek bestaan op het gebied van Tolken waarvan is aangegeven dat deze niet voor 2019 kan worden opgelost.

– Inkoopbeheer NFI

Het NFI heeft in afstemming met het bestuursdepartement in 2017 een inkoop verbeterplan opgesteld. In 2017 en 2018 is invulling gegeven aan dit plan en zijn significante verbeteringen gerealiseerd hetgeen tot uitdrukking komt in de daling van de onrechtmatige inkopen bij het NFI.

– Inhuurcontracten IND

In de verantwoording 2017 is geconstateerd dat de IND een aantal nadere overeenkomsten in de Inhuurmantel niet rechtmatig verlengd heeft. In 2018 heeft IND, na het inwinnen van juridisch advies, deze contracten beëindigd en zijn deze indien nodig opnieuw uitgevraagd. Bij een deel van deze uitvragen is onjuist gebruik gemaakt van de raamovereenkomst. Door dit laatste is een deel van de aangegane verplichtingen bij IND als ook DT&V als onrechtmatig aangemerkt. De Inhuurmantel Vreemdelingenketen expireert in april 2019. Daarna participeert de IND in een rijks-mantelovereenkomst waardoor het probleem wordt opgelost.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Personeelsbeheer

Personeelsbeheer is als lichte bevinding aangemerkt door de ADR in het Auditrapport 2017. Uit de bevindingen voor 2018 blijkt dat het personeelsbeheer nog niet volledig op orde is, ondanks de interne controles die door de onderdelen en de directie PenO (personeel en organisatie) zijn uitgevoerd. Om die reden blijft dit een aandachtspunt in het PenO controleplan, evenals het tijdig uitvoeren van alle controles. In dit controleplan is de verantwoordelijkheid van het tijdig en juist verwerken van personele mutaties in de personeelsadministratie belegd bij de dienstonderdelen (in de eerste lijn). PenO voert de tweedelijns controle uit door het monitoren van de uitvoering van de eerstelijnscontroles en door het doen van de in het controleplan genoemde concern-brede controles. Naast de eerste- en tweedelijnscontroles is in 2018 de trendanalyse structureel opgepakt. Met behulp van de trendanalyse wordt inzichtelijk gemaakt welke personeelsbeheer-processen nog niet goed verlopen binnen het Ministerie van JenV. Om de onderdelen nog beter te ondersteunen en adequater te volgen wordt deze analyse in 2019 per dienstonderdeel concreter gemaakt.

Binnen de organisaties van JenV stonden de volgende PenO thema’s centraal: wendbaar organiseren, arbeidsparticipanten, leren en ontwikkelen en verlagen van het ziekteverzuim. In 2018 is voortgebouwd op de verdere ontwikkeling van de PenO verantwoordelijkheid van JenV. Vanuit de PenO concerncontrol verantwoordelijkheid is in kaart gebracht wat de stand van zaken bij de diverse dienstonderdelen op deze thema’s is en welke interventies er worden gepleegd. Daarbij is in kaart gebracht waar de «best-practices» plaats vinden maar ook welke hulpvragen er nog liggen, die in samenwerking met de dienstonderdelen zijn opgevolgd.

Informatiebeveiliging

Het onderwerp Informatiebeveiliging is door de Algemene Rekenkamer in het Verantwoordingsonderzoek 2017 als een onvolkomenheid aangemerkt en door de ADR is een lichte bevinding in het Auditrapport 2017 opgetekend. In 2018 heeft informatiebeveiliging specifieke aandacht gekregen van de Bestuursraad. Er zijn duidelijke verbeteringen gerealiseerd.

– Informatiebeveiliging

De ADR heeft in hun verantwoordingsonderzoek aangegeven de focus te leggen op hoe het lijnmanagement de governance (identificatie, sturing en beheersing) op de informatiebeveiliging (IB) heeft ingericht. Ten aanzien van de IB is de beheersing op de kritieke informatiesystemen verder verscherpt. JenV heeft een definitie opgesteld over wat er wordt verstaan onder een kritiek systeem. Binnen de reikwijdte van de P&C cyclus heeft IB structureel aandacht gekregen. Specifieke aandacht is uitgegaan naar de verbeteringen in de In Control Verklaring op de IB (ICV-IB). Hiervoor heeft ieder JenV onderdeel met kritieke systemen een door de lijn getekende verklaring overhandigd inclusief een bijbehorend wegingsverslag. Daarnaast is een meerjarig informatiebeveiligingsplan opgeleverd waarmee aan de hand van de Handreiking bij Volwassenheidsmodel Informatiebeveiliging de ambitie is om de volwassenheid van IB verder te verhogen. Dit meerjarig informatiebeveiligingsplan is tevens aan de Tweede Kamer gezonden.

– Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

Vanaf 2017 is de implementatie van de AVG door alle onder het Ministerie van JenV ressorterende onderdelen actief opgepakt. De onderdelen zijn daarbij centraal ondersteund door een «Implementatie AVG projectteam», bestaande uit deskundigen ten dienste van alle organisatie onderdelen. Dit multidisciplinaire team, bood hulp op locatie en organiseerde kennissessies voor privacy officers en andere contactpersonen van de onderdelen.

In 2018 is de centrale ondersteuning en sturing verstevigd door de aanstelling van een concern privacy officer. De privacy awareness van alle JenV medewerkers is vergroot door een reeks basiscursussen privacy. Medewerkers is handelingsperspectief geboden en zij zijn geïnformeerd over de risico’s van gebrekkige naleving van de AVG, zoals imagoschade, boetes en hoge nalevingskosten. Met de inrichting van een CIO-privacyboard is het onderwerp in het CIO-stelsel gepositioneerd en de privacy governance verder verstrekt.

De voortgang van de implementatie is tijdens de P&C-cyclus in kaart gebracht aan de hand van een uniform beoordelingskader en self-assessments door de onderdelen. Vanuit de concern control verantwoordelijkheid van de directie Informatievoorziening en Inkoop zijn aanvullende controles uitgevoerd. De voortgang is elk tertaal aan de ambtelijke- en politieke top gerapporteerd. De rapportages verschaften actueel inzicht in de vraag of een onderdeel in control is of compliant. Een onderdeel is «in control» als het management inzicht heeft in de aard en omvang van de werkzaamheden die moeten worden verricht om aan de AVG te voldoen, over de benodigde resources beschikt en de voortgang van de implementatie periodiek monitort. Een onderdeel is AVG compliant als de processen, procedures en systemen aantoonbaar in lijn zijn met de AVG.

Op basis van de rapportages kan over 2018 worden gemeld dat de gehele JenV organisatie «in control» is en belangrijke stappen heeft gezet in de richting van «compliancy». De departementsleiding heeft enkele onderdelen gevraagd om versnellingsplannen op te leveren, opdat het gehele ministerie uiterlijk ultimo 2019 aan de AVG voldoet.

– Toezichtsarrangementen digitalisering

Met de Rechtspraak zijn in 2018 afspraken gemaakt over de verbetering van de informatievoorziening over en beheersing van de digitalisering van de Rechtspraak naar aanleiding van het beëindigen van KEI. Hiervoor is een arrangement van toezicht opgesteld. Het doel hiervan is dat de beheersing van de informatievoorziening bij de Rechtspraak én informatiepositie van het ministerie, en daarmee van de Minister van JenV, wordt versterkt. Uitgangspunt hierbij blijft dat de Rechtspraak zélf verantwoordelijkheid draagt voor de uitvoering van de taken, waaronder de digitalisering. Tevens verantwoordt de Rechtspraak zich daarover via de Minister, aan de Tweede Kamer. In 2019 zal de lijn van de Toezichtsarrangementen ook voor de andere sui generis organisaties worden doorgezet.

Paragraaf 2 – Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

MenO-beleid en MenO-risico’s

Risico’s financiële integriteitsschendingen

Met ontvangsten uit boeten, transacties, leges en uitgaven aan subsidies, bijdragen en inkopen en interne betalingen (personeel, declaraties, etc.) kent JenV diverse terreinen die gevoelig zijn voor vormen van misbruik of oneigenlijk gebruik (waaronder fraude) door interne en externe partijen. De voor misbruikt en oneigenlijk gebruik (M&O) gevoelige terreinen zijn systematisch voorzien van personele maatregelen zoals kaders, richtlijnen, protocollen, controle en toezicht om misbruik tegen te gaan of zo snel mogelijk te kunnen ontdekken en aanpakken. Ook in de betreffende informatie verwerkende (financiële) systemen zijn technische maatregelen ingebouwd die misbruik moeten voorkomen. Wanneer er fraude in een systeem wordt ontdekt, wordt onderzoek gedaan en worden zo snel mogelijk, indien van toepassing, systeemtechnische maatregelen doorgevoerd in het betreffende (financiële) systeem. Het restrisico wordt door JenV als laag ingeschat, maar is lastig kwantificeerbaar gezien de diversiteit aan onderwerpen.

Grote lopende ICT-projecten

De control op de ICT-projecten groter dan vijf miljoen euro blijft aandacht vragen op gebied van naleving van de afspraken inzake CIO-oordelen en BIT-toetsen. De politiek-bestuurlijke risico’s van deze projecten is aan de orde gekomen bij de Technische briefing aan de Tweede Kamer inzake grote ICT-projecten. De control op grote ICT-projecten is verder versterkt door meer aandacht te geven aan de risico’s van de projecten die tussen de één en vijf miljoen euro liggen. Deze versterking wordt in 2019 doorgezet. Tenslotte zijn er stappen gezet om de project portfolio in een database onder te brengen voor het verder optimaliseren van de monitoring en rapportagedoeleinden. Medio 2019 is de verwachting dat de nieuwe database operationeel is en dat op basis van verruimde inzichten meer gerichte gesprekken kunnen plaatsvinden met JenV onderdelen ten aanzien van de projectrisico’s, voortgang en controls.

Betaalgedrag

Het betaalgedrag van het Ministerie van JenV in 2018 bedraagt 96,5%. De basis voor het percentage is de scandatum van de factuur of de datum dat de elektronische factuur door de leverancier aan het Ministerie van Justitie en Veiligheid wordt verstuurd. Net zoals in voorgaande jaren is een significante afwijking geconstateerd in de betaaltermijnen gemeten van ontvangst van de factuur (zowel papieren facturen als elektronische facturen) en gemeten op factuurdatum. De oorzaak ligt voor een groot deel aan de wijze van factureren door de leverancier, waardoor facturen duidelijk later worden ontvangen dan op grond van de factuurdatum mag worden verwacht. Voorbeelden hiervan zijn: het inschakelen van een intermediair (factoring), voorfacturering en onjuiste adressering. Ook het tijdig scannen van ontvangen facturen bij JenV vraagt nog de nodige aandacht. Het netto effect van deze ontwikkelingen op het percentage laat zich niet eenvoudig bepalen. Om verdere verbetering te verkrijgen in de factuurafhandeling en betaaltermijnen wordt het elektronisch facturen door leveranciers verder gestimuleerd, waardoor het verschil tussen importdatum en factuurdatum visueel wordt gemaakt en niet langer tot discussie kan leiden. Vanaf 2019 wordt ook gestart met het terugsturen van papieren facturen zodat leveranciers aan de afgesproken condities inzake elektronisch facturen gaan voldoen. Tevens zal in 2019 aan de sectoren tussentijds worden gevraagd de afwijkingen te analyseren en het proces van het verwerken van facturen verder te verbeteren.

Audit Committee

Het Audit Committee (AC) is in 2018 zeven keer bij elkaar gekomen, waaronder twee werkbezoeken. De werkbezoeken vonden plaats bij het Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De agenda wordt voor een groot deel bepaald door de onderwerpen die in de Regeling audit committees van het Rijk zijn opgenomen. Het Audit Committee heeft in 2018 de departementsleiding geadviseerd over het borgen van de kwaliteit van de bedrijfsvoering, het risicomanagement en het auditbeleid. De eerste twee vergaderingen stonden met name in het teken van het bespreken van het jaarverslag JenV 2017, het auditrapport van de Auditdienst Rijk en het rapport bij het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer. Naast de onderwerpen zoals genoemd in de Regeling is ook een aantal thematische onderwerpen besproken zoals Kwaliteit en Innovatie (KEI) bij de Rechtspraak, de strafexecutieketen en de implicaties van Brexit voor JenV. Ook is twee keer de voortgang van de implementatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) besproken. In december 2018 hebben de externe leden de voortgang besproken van de evaluatie die in 2017 is uitgevoerd. Zij vinden het Audit Committee naar tevredenheid functioneren.

Toezicht normenkader financieel beheer

Anders dan hetgeen is opgenomen in de inleiding, hebben zich in 2018 geen beleidsmatige of algemene ontwikkelingen voorgedaan ten aanzien van het toezicht op het normenkader financieel beheer.

Paragraaf 3 – Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Risicomanagement

In de tweede helft van 2018 is voortvarend gewerkt aan de verdere ontwikkeling van risicomanagement in de JenV-organisatie. Er is een werkverband risicomanagement ingericht dat bestaat uit medewerkers van het bestuursdepartement en JenV-organisaties. De focus van dit werkverband ligt op het versterken van risicomanagement door:

  • Het delen van kennis en kunde, door de Leidraad Risicomanagement voor risico-eigenaren en risicoadviseurs op te stellen. Bij het opstellen van de jaarplannen kunnen DG’s en MT’s worden begeleid met risicomanagementsessies. Ondertussen houdt het werkverband de eigen kennis up-to-date door gezamenlijk cases uit te werken en kennis vanuit trainingen en cursussen met elkaar te delen;

  • Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en proces, door verdiepingssessies over het omgaan met risico’s en incidenten met de brede Bestuursraad te organiseren;

  • Het vergroten van de bewustwording van risico’s binnen JenV, door workshops risicomanagement binnen JenV te geven en risicomanagement onderdeel te maken van het curriculum bij de Beleidsacademie JenV en het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus».

BIR 2017 (Baseline Informatiebeveiliging Rijksdienst)

De nieuwe normen uit de BIR 2017 zijn doorgenomen en deze hebben geen gevolgen voor de huidige beheersing van het Leonardo applicatielandschap.

Financieel systeem Leonardo

In 2022 loopt de ondersteuning van het huidige financiële- en inkoopsysteem Leonardo (o.a. Oracle versie) af en in maart 2023 het contract met Ordina. In 2018 is gestart met het opstellen van een roadmap waarin het lifecycle management voor Leonardo wordt geborgd. Hierbij ligt de focus op korte termijn op de continuering van het Oracle Platform. Hierin is voorgesteld te starten met het voorbereiden van de upgrade naar een hogere versie zodat onderhoud van het systeem geborgd is en voldaan wordt aan de vigerende beveiligingsvereisten. Vermeldenswaard is dat bij JenV met voortvarendheid gewerkt wordt aan diverse technologische ontwikkelingen in de vorm van procesmining en RPA (Robotic Process Automation).

Staatssteun

In 2018 heeft JenV aanvullende richtlijnen opgesteld, gericht op het onderkennen van het risico op staatssteun. Aan de onderdelen wordt gevraagd mogelijke staatssteun vroegtijdig te signaleren en aan te melden bij een centraal loket. Het onderwerp staatssteun is opgenomen in het model voor de risicoanalyse voor bijdragen en subsidies en in de aanwijzingen voor het kasbeheer. Aan het centraal loket voor staatsteun zal in 2019 meer bekendheid gegeven worden en zal staatssteun worden opgenomen in een nieuwe versie van het «in control overzicht» voor 2019.

7. RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK

Naast de toelichting op beleidsartikel 32, waarin de beleidsdoelstelling van de Minister van Justitie en Veiligheid ten aanzien van het rechtsbestel wordt toegelicht, is in de begroting van Justitie en Veiligheid een apart hoofdstuk Raad voor de rechtspraak opgenomen, waarin de feitelijke vertaling van de aan de rechterlijke organisatie ter beschikking gestelde bijdrage in concrete beleidsdoelstellingen en prestaties van de Raad en de gerechten voor het betreffende jaar wordt gegeven.

Bijdrage

Hieronder is de realisatie van deze ter beschikking gestelde bijdrage weergegeven.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, separaat uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018 Tevens bevat het jaarverslag van de Raad informatie over de instroom en productie en de Financiën, inclusief de managementparagraaf, de jaarrekening en de controleverklaring.

Bijdrage aan de Raad voor de rechtspraak (x € 1.000)
 

realisatie

begroting

verschil

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

Productiegerelateerde bijdrage

942.700

959.067

962.006

906.968

905.923

878.160

27.763

               

Bijdrage voor gerechtskosten

3.654

3.705

3.733

2.504

3.052

2.504

548

               

Bijdrage voor overige uitgaven

             

Bijzondere kamers rechtspraak

8.007

8.094

8.039

10.421

11.059

10.563

496

College van Beroep v/h bedrijfsleven

6.624

6.494

6.450

6.448

7.300

6.449

851

Megazaken

16.806

17.404

17.285

16.651

14.752

16.647

– 1.895

               

Bijdrage Niet-BFR 2005 taken

             

Tuchtrecht

2.992

2.822

2.803

2.804

3.707

2.804

903

Cie. van toezicht

6.116

6.182

6.141

5.676

5.676

5.676

Overige

151

399

65.281

50

50

50

Totaal

980.912

987.050

1.004.167

951.522

951.519

922.853

28.666

Het verschil bij de bijdrage Raad voor de rechtspraak tussen artikel 32.3 en het hoofdstuk van de Raad betreffen de uitgaven die vanuit de egalisatierekening van de Raad zijn gefinancierd.

Productie

De instroom van het aantal zaken was in 2018 lager dan in 2017 en was lager dan geprognosticeerd. In 2018 stroomden er ongeveer 1,5 mln. zaken in bij de gerechten. Het aantal afgehandelde zaken was eveneens ongeveer 1,5 mln.

Er is ten opzichte van 2017 sprake van een daling bij de meeste zaakscategorieën, behoudens vreemdelingenzaken en zaken bij de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

De Rechtspraak heeft over 2018 een tekort van circa € 38 mln. gerealiseerd. Het tekort is voornamelijk veroorzaakt door de vertraging van het digitaliseringsprogramma van de rechtspraak en frictieproblematiek als gevolg van een sterk gedaalde zaaksinstroom. Het negatief eigen vermogen dat hierdoor eind 2018 is ontstaan, dient in 2019 aangezuiverd te worden door de Minister op grond van het Besluit financiering rechtspraak.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.

Productie
 

realisatie

begroting

verschil

 

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

Totaal

1.752.433

1.697.291

1.599.026

1.519.612

1.475.237

1.649.402

– 174.165

               

Gerechtshoven

             

Civiel

15.393

13.557

13.914

14.104

13.399

11.882

1.517

Straf

38.329

35.204

35.671

33.972

31.878

35.520

– 3.642

Belasting

5.613

4.901

7.433

4.675

3.771

3.942

– 171

               

Rechtbanken

             

Civiel

298.448

287.639

279.489

269.596

256.899

280.794

– 23.895

Straf

178.479

184.117

174.646

169.880

164.658

174.403

– 9.745

Bestuur (excl. VK)

49.495

51.578

49.926

44.532

37.878

50.547

– 12.669

Bestuur (VK)

29.746

25.380

29.731

30.774

33.231

35.200

– 1.969

Kanton1

1.101.611

1.061.520

973.254

916.649

903.841

1.024.830

– 120.989

Belasting

28.346

25.371

27.046

27.973

21.860

24.089

– 2.229

               

Bijzondere colleges

             

Centrale Raad van Beroep

6.973

8.024

7.916

7.457

7.822

8.195

– 373

X Noot
1

Dit is exclusief de evaluatie CBM-zaken in 2017 (52.400) en 2018 (56.466).

Doorlooptijden

Hieronder is de realisatie van de doorlooptijden van de door de rechtspraak afgedane zaken.

In het jaarverslag van de Rechtspraak, uitgebracht door de Raad voor de rechtspraak, dat tevens aan de Staten-Generaal wordt aangeboden, wordt meer gedetailleerd ingegaan op de diverse ontwikkelingen binnen de rechtspraak in 2018.

Doorlooptijden
 

norm

realisatie

     

2015

2016

2017

2018

Civiel- handelszaken rechtbanken

           

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 2 jaar

87%

89%

91%

90%

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2

70%

≤ 1 jaar

62%

65%

64%

62%

Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

84%

78%

81%

79%

Beëindigde faillissementen

90%

≤ 3 jaar

77%

72%

69%

65%

Handelszaken rekesten (vooral insolventie)

90%

≤ 3 mnd.

80%

76%

79%

81%

Kort gedingen / vovo's (inclusief familierecht)

95%

≤ 3 mnd.

92%

92%

93%

93%

             

Civiel- familiezaken rechtbanken

           

Scheidingszaken totaal (exclusief vovo's)

95%

≤ 1 jaar

93%

94%

94%

94%

– waarvan op gemeenschappelijk verzoek

95%

≤ 2 mnd.

92%

94%

96%

96%

Alimentatiezaken, bijstandsverhaal

90%

≤ 1 jaar

92%

93%

93%

91%

Omgang- en gezagzaken

85%

≤ 1 jaar

87%

85%

83%

82%

Jeugdbeschermingszaken kinderrechter

90%

≤ 3 mnd.

89%

89%

89%

88%

– waarvan verzoeken tot OTS

80%

≤ 3 wkn.

68%

66%

59%

59%

             

Bestuursrechtelijke zaken rechtbanken

           

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 1 jaar

82%

83%

82%

81%

Reguliere bestuurszaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 9 mnd.

68%

68%

65%

65%

Voorlopige voorzieningen bestuur regulier

90%

≤ 3 mnd.

95%

97%

97%

97%

Vreemdelingenzaken, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

84%

90%

91%

82%

Belastingzaken lokaal, bodemzaken

90%

≤ 9 mnd.

55%

30%

31%

59%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

74%

79%

83%

80%

Rijksbelastingzaken, bodemzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

59%

56%

61%

59%

             

Kantonzaken

           

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 1

90%

≤ 1 jaar

94%

94%

93%

93%

Handels- dagvaardingszaken met verweer – norm 2

75%

≤ 6 mnd.

76%

77%

73%

72%

Rekesten arbeidsontbindingen op tegenspraak

95%

≤ 3 mnd.

94%

86%

79%

76%

Handelsrekesten, niet-arbeidszaken

95%

≤ 6 mnd.

83%

87%

87%

88%

Handels- dagvaardingszaken zonder verweer (verstek)

90%

≤ 6 wkn.

98%

98%

98%

97%

Kort gedingen / vovo's

95%

≤ 3 mnd.

96%

95%

95%

96%

Overtredingszaken

85%

≤ 1 mnd.

89%

90%

92%

91%

Mulderzaken

80%

≤ 3 mnd.

58%

35%

55%

48%

             

Strafzaken rechtbanken

           

Strafzaken MK (= meervoudig behandeld)

90%

≤ 6 mnd.

81%

83%

81%

82%

Politierechterzaken (incl. economische)

90%

≤ 5 wkn.

87%

86%

88%

87%

Strafzaken bij de kinderrechter (EK)

85%

≤ 5 wkn.

81%

80%

80%

81%

Raadkamerzaken m.b.t. voorlopige hechtenis

100%

≤ 2 wkn.

99%

99%

99%

99%

Raadkamerzaken niet voorlopige hechtenis

85%

≤ 4 mnd.

76%

74%

73%

78%

             

Civiel – handelszaken hoven

           

Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 1

90%

≤ 2 jaar

81%

81%

80%

78%

Dagvaardingszaken handel + verdeling gemeenschap – norm 2

70%

≤ 1 jaar

48%

46%

42%

39%

Insolventierekesten

90%

≤ 2 mnd.

65%

46%

45%

68%

Handelsrekesten, niet insolventie

90%

≤ 6 mnd.

46%

60%

52%

51%

             

Civiel – familiezaken hoven

           

Familierekesten

90%

≤ 1 jaar

90%

91%

87%

78%

– waarvan Jeugdbeschermingszaken

90%

≤ 4 mnd.

85%

77%

69%

39%

             

Belastingzaken hoven

           

Belastingzaken – norm 1

90%

≤ 18 mnd.

78%

85%

69%

79%

Belastingzaken – norm 2

70%

≤ 1 jaar

51%

67%

40%

50%

             

Strafzaken hoven

           

Meervoudige Kamer-zaken

85%

≤ 9 mnd.

65%

64%

65%

62%

EK-strafzaken, niet-kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

55%

49%

50%

36%

EK-strafzaken, kantonappellen

85%

≤ 6 mnd.

67%

61%

57%

38%

Raadkamer m.b.t. Voorlopige Hechtenis

90%

≤ 2 wkn.

74%

71%

80%

72%

Raadkamer niet m.b.t. Voorlopige Hechtenis

80%

≤ 4 mnd.

76%

51%

50%

44%

             

Klachten niet vervolgen (12 Sv)

85%

≤ 6 mnd.

34%

32%

30%

34%

Uitwerken (MK) strafzaak i.v.m. cassatie

100%

≤ 6 mnd.

65%

66%

68%

65%

C. JAARREKENING

8. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2018 VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID (VI)

Departementale verantwoordingstaat 2018 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) (bedragen x € 1.000)
   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Artikel

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

12.208.287

12.218.217

1.596.196

13.268.023

12.814.046

2.278.540

1.059.736

595.829

682.344

                     
 

Beleidsartikelen

11.755.374

11.764.747

1.569.615

12.813.172

12.366.366

2.244.188

1.057.798

601.619

674.573

                     

31

Politie

5.689.556

5.698.929

500

5.894.753

5.901.324

20.878

205.197

202.395

20.378

32

Rechtspleging en rechtsbijstand

1.459.844

1.459.844

206.078

1.876.317

1.436.050

164.688

416.473

– 23.794

– 41.390

33

Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

731.997

731.997

1.122.957

773.191

776.354

1.690.542

41.194

44.357

567.585

34

Straffen en beschermen

2.406.500

2.406.500

83.480

2.661.514

2.643.347

127.847

255.014

236.847

44.367

36

Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid

285.677

285.677

0

274.794

273.373

589

– 10.883

– 12.304

589

37

Migratie

1.181.800

1.181.800

156.600

1.332.603

1.335.918

239.644

150.803

154.118

83.044

                     
 

Niet-beleidsartikelen

452.913

453.470

26.581

454.851

447.680

34.352

1.938

– 5.790

7.771

                     

91

Apparaatsuitgaven Kerndepartement

429.402

429.959

26.581

452.315

445.144

33.309

22.913

15.185

6.728

92

Nominaal en onvoorzien

20.444

20.444

0

0

0

0

– 20.444

– 20.444

0

93

Geheim

3.067

3.067

0

2.536

2.536

1.043

– 531

– 531

1.043

9. SAMENVATTENDE VERANTWOORDINGSSTAAT AGENTSCHAPPEN

 

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

Realisatie 2017

Dienst Justitiële Instellingen

       
         

Totale baten

2.042.809

2.303.734

260.925

2.142.037

Totale lasten

2.042.809

2.286.562

243.753

2.128.061

Saldo van baten en lasten

0

17.172

17.172

13.976

         

Totale kapitaalontvangsten

5.000

403

– 4.597

54.913

Totale kapitaaluitgaven

18.865

44.365

25.500

156.479

         

Immigratie- en Naturalisatiedienst

       
         

Totale baten

388.371

418.675

30.304

414.084

Totale lasten

388.371

394.349

5.978

383.706

Saldo van baten en lasten

0

24.326

24.326

30.378

         

Totale kapitaalontvangsten

12.200

12.459

259

2.562

Totale kapitaaluitgaven

28.200

43.787

15.587

27.891

         

Centraal Justitieel Incasso Bureau

       
         

Totale baten

135.317

135.021

– 296

132.505

Totale lasten

135.317

126.289

– 9.028

127.657

Saldo van baten en lasten

0

8.732

8.732

4.848

         

Totale kapitaalontvangsten

1.320

4.263

2.943

16.156

Totale kapitaaluitgaven

7.263

6.246

– 1.017

22.993

         

Nederlands Forensisch Instituut

       
         

Totale baten

75.249

79.367

4.118

77.026

Totale lasten

75.249

82.085

6.836

78.661

Saldo van baten en lasten

0

– 2.718

– 2.718

– 1.635

         

Totale kapitaalontvangsten

0

4.605

4.605

143

Totale kapitaaluitgaven

6.850

8.025

1.175

5.407

         

Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening

     
         

Totale baten

35.979

38.135

2.156

34.925

Totale lasten

35.979

35.175

– 804

33.714

Saldo van baten en lasten

0

2.960

2.960

1.211

         

Totale kapitaalontvangsten

0

0

0

– 5.030

Totale kapitaaluitgaven

0

1.252

1.252

5.030

10. JAARVERANTWOORDING AGENTSCHAPPEN PER 31 DECEMBER 2018

10.1 Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)

De Dienst Justitiële Inrichtingen levert een bijdrage aan de veiligheid van de samenleving door de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en door de aan onze zorg toevertrouwde personen de kans te bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan op te bouwen.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.1.1 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap DJI (x € 1.000)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2017

Baten

       

Omzet moederdepartement

1.958.593

2.126.177

167.584

2.029.990

Omzet overige departementen

0

11.930

11.930

5.667

Omzet derden

84.216

71.901

– 12.315

76.215

Rentebaten

       

Vrijval voorzieningen

0

14.635

14.635

10.780

Bijzondere baten

0

79.091

79.091

19.385

Totaal baten

2.042.809

2.303.734

260.925

2.142.037

         

Lasten

       

Apparaatkosten

1.098.228

1.200.269

102.041

1.104.371

– Personele kosten

957.315

1.077.164

119.849

992.911

Waarvan eigen personeel

866.567

892.684

26.117

853.770

Waarvan inhuur externen

65.000

132.062

67.062

103.410

Waarvan overige personele kosten

25.748

52.418

26.670

35.731

– Materiële kosten

140.913

123.105

– 17.808

111.460

Waarvan apparaat ICT

52.709

52.522

– 187

38.471

Waarvan bijdrage aan SSO's

33.017

28.253

– 4.764

27.988

Waarvan overige materiële kosten

55.187

42.330

– 12.857

45.001

Materiële programma kosten

895.207

967.776

72.569

931.350

Rentelasten

457

0

– 457

501

Afschrijvingskosten

13.875

20.967

7.092

19.763

– Materieel

8.625

16.692

8.067

15.682

Waarvan apparaat ICT

0

10.000

10.000

0

– Immaterieel

5.251

4.275

– 976

4.081

Overige lasten

35.042

97.550

62.508

72.076

– Dotaties voorzieningen

35.042

97.550

62.508

66.476

– Bijzondere lasten

0

0

0

5.600

Totaal lasten

2.042.809

2.286.562

243.753

2.128.061

         

Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening

0

17.172

17.172

13.976

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

         

Saldo van baten en lasten

0

17.172

17.172

13.976

Het positieve exploitatie resultaat ad € 17,172 mln. wordt met name veroorzaakt door de bijzondere baten en vrijval van voorzieningen. Deze baten zijn in overleg met het moederdepartement ingezet voor (extra) investeringen in personeel (waaronder vakmanschap) en ICT.

Jaarlijks wordt door DJI beoordeeld of bepaalde activiteiten onder de Vpb-plicht vallen. Er vindt momenteel een inventarisatie plaats naar mogelijk VPB-belaste activiteiten in 2018 binnen DJI.

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 10.1.2 Onderbouwing omzet moederdepartement

Omzet moederdepartement

2018

2017

Bijdrage

2.083.596

1.993.954

diverse posten Overig JenV

31.516

29.775

diverse posten Agentschap JenV:

11.065

6.261

Totaal

2.126.177

2.029.990

De stand van de departementale verantwoording bedraagt in 2018 € 2.051 mln. Op deze stand is een aantal mutaties verantwoord om tot de omzet moederdepartement te komen zoals deze in de Staat van baten en lasten is verantwoord. De voornaamste mutatie betreft de nog te ontvangen bijdrage frictiekosten (€ 36,062 mln.).

Onderbouwing omzet overige departementen

Tabel 10.1.3 Onderbouwing omzet overige departement

Omzet overige departement

2018

2017

Dienstverlening overige ministeries

11.930

5.667

Totaal

11.930

5.667

Tabel 10.1.4 Overzicht omzet moederdepartement (x € 1 mln.)

Product

Bedragen x € 1 mln.

Intramurale sanctiecapaciteit (inclusief reserve- en in stand te houden capaciteit)

983,5

Extramurale sanctiecapaciteit

9,6

Intramurale forensische zorg in GW (PPC)

119,6

FPC’s / forensische zorg

275,9

Intramurale forensische zorg in GGz-instellingen

321,9

Inkoop ambulante forensische zorg

92,3

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra (inclusief reservecapaciteit)

81,7

Jeugdplaatsen (inclusief reserve en aan te houden capaciteit)

128,0

Subtotaal volgens p*q

2.012,5

   

Substantieel Bezwarende Functie (SBF)

26,7

Frictiekosten – VanWerkNaarWerk (VWNW), incl. doorlopende salariskosten

5,1

Frictiekosten afkoop boekwaarde RVB

32,6

Voorziening Afwikkeling Belasting controle 2013–2017

10,7

Overige frictiekosten / voorzieningen

7,8

Vreemdelingencapaciteit Veldzicht (COA en bestuursrechtelijk)

8,0

Inkoop gedragsinterventies

4,0

Bijdrage OC&W i.v.m. afbouw aan gesloten JJI's verbonden scholen

9,3

Capaciteit Caribisch Nederland (BES)

9,1

Kosten Sint Maarten

4,9

Subsidies (gevangenismuseum en EFP)

1,4

Positief exploitatieresultaat 2018

– 17,2

Overige kosten niet bij p*q inbegrepen

– 31,3

Totaal bijdrage moederdepartement

2.083,6

Overige opbrengsten vanuit JenV

42,6

Totaal omzet moederdepartement

2.126,42

Omzet derden

Tabel 10.1.5 Onderbouwing omzet derden

Omzet derden

2018

2017

Opbrengst arbeid

20.942

17.971

Opbrengst Verdrag Noorwegen

18.246

26.750

Opbrengst verhuur overig

800

3.598

Opbrengst afrekeningen inkoop forensische zorg 2011–2013

– 113

– 144

Opbrengst exploitatie VN en ICC plaatsen

4.454

4.363

Opbrengst verhuur celcapaciteit (inc. cellen politie)

2.791

2.529

Opbrengst IT dienstverlening

496

363

Opbrengsten bewakings- en beveiligingsdiensten

7.612

5.588

Opbrengsten vervoer

450

1.581

Opbrengst inning eigen bijdrage

3.084

2.929

Opbrengst C.O.A / C.A.K.

7.043

6.717

Afrekening Jeugdinstellingen

689

0

Overige opbrengsten

5.407

3.970

Totaal

71.901

76.215

Opbrengst verdrag Noorwegen

Vanaf 1 september 2015 was er een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen. Dit verdrag had betrekking op de tenuitvoerlegging van in Noorwegen opgelegde vrijheidsstraffen. In 2018 bedroegen de opbrengsten voor DJI € 18,2 mln.

De opbrengsten 2018 zijn lager ten opzichte van 2017 als gevolg van het in 2018 beëindigen van het verdrag met het Koninkrijk Noorwegen.

Opbrengsten arbeid

Het betreft hier de bruto externe opbrengst van de arbeid en de winkel ten behoeve van de gedetineerden (€ 20,9 mln.). De kosten van de arbeid zijn verdisconteerd in de programmakosten (inzet, grond- en hulpstoffen, kosten machines, vermindering onderhoudskosten etc.) en apparaatskosten voor wat betreft de personele inzet.

Vrijval uit voorzieningen

Bij de balanspost voorzieningen is een toelichting opgenomen op de vrijval uit de voorzieningen.

Bijzondere baten

Op basis van afrekeningen van het RVB heeft DJI voor een totaalbedrag van € 79,091 mln. aan incidentele opbrengsten opgenomen. Deze opbrengsten hebben betrekking op de Motie Van der Steur. Het betreft:

  • de verkoop van PI Over Amstel (Bijlmer) € 72,0 mln.;

  • PI Arnhem (Koepel) € 3,2 mln.;

  • Oldenkotte € 0,540 mln.;

  • voorlopige afrekening Amsterbaken (o.b.v. taxatie rapport) € 0,351 mln.;

  • € 3 mln. uit meeropbrengsten verhuur voormalige panden.

Lasten

Apparaatskosten

a. Personele kosten

Tabel 10.1.6 Personele kosten

Personele kosten

2018

2017

Waarvan eigen personeel

892.684

853.770

Waarvan externe inhuur

132.062

103.410

Waarvan overige personele kosten

52.418

35.731

Totaal

1.077.164

992.911

De personeelskosten zijn in 2018 verantwoord voor een bedrag van € 892,6 mln. en zijn ten opzichte van 2017 gestegen met € 38,8 mln. De CAO verhoging (3% per 1 juli 2018) en doorwerking op o.a. vakantiegeld, sociale lasten, eindejaarsuitkering en diverse premies bracht een stijging op de gemiddelde loonsom met zich mee. Sommige werkgeverslasten zijn gestegen, hetgeen vooraf niet bekend was. De kosten van externe inhuur zijn ten opzichte van 2017 gestegen met € 28,5 mln. De stijging van de kosten externe inhuur wordt vooral veroorzaakt door de inhuur van beveiligingspersoneel (flexibele schil) en automatiseringspersoneel in verband met enkele omvangrijke ICT-projecten. Verder wordt personeel tijdelijk ingehuurd op de momenten dat er in de inrichtingen onvoldoende eigen personeel beschikbaar is.

Eind 2017 heeft een herrubricering plaatsgevonden ten aanzien van de externe inhuur van beveiligingspersoneel. Op basis van eerdere afspraken vielen deze kosten buiten de definitie van externe inhuur. Met ingang van de jaarrekening 2017 worden deze kosten wel als externe inhuur verantwoord. De herrubricering kon echter niet meer in de Agentschapsbegroting 2018 worden verwerkt, aangezien deze reeds was vastgesteld.

De gemiddelde loonsom Ambtelijk Personeel van DJI is ten opzichte van 2017 gestegen met € 649/FTE. Voorcalculatorisch was nog uitgegaan van een stijging van € 739/FTE.

Omschrijving

Begroting

2018

Realisatie

2018

Verschil

Ambtelijk personeel excl. SBF (x 1 fte)

13.440

13.731

291

Gemiddelde kosten per fte (x € 1,–)

62.717

62.627

– 90

Totale loonsom (x mln. €)

843

860

17

(incl. toelagen en vergoedingen)

     

In de berekening van de gemiddelde loonsom is geen rekening gehouden met o.a. de uitkeringen SBF 2e carrière en de betalingen voor wat betreft VWNW. Deze posten zijn wel verantwoord onder de personele kosten eigen personeel.

b. Materiele apparaatskosten

Tabel 10.1.7 Materiele kosten

Materiële kosten

2018

2017

Waarvan apparaat ICT

52.522

38.471

Waarvan bijdrage aan SSO's

28.253

27.988

Waarvan overige materiele kosten

42.330

45.001

Totaal

123.105

111.460

c. Materiele programmakosten

Tabel 10.1.8 Materiele programmakosten

Materiële programma kosten

2018

2017

Financiering particuliere instellingen Jeugd

57.358

53.895

Inkoop forensische zorg

613.866

594.336

Subsidies overig

2.887

3.080

Gebruikersvergoeding RVB programma

99.371

96.274

Overige huisvestingskosten programma

75.477

75.179

Kosten justitieel ingeslotenen

83.584

79.637

materiele kosten arbeid justitiabelen

15.444

13.535

Kosten arrestanten politiebureaus

659

710

Overige exploitatiekosten programma

19.130

14.704

Totaal

967.776

931.350

Bij de Voor- en Najaarsnota zijn aanvullende middelen toegekend voor de productiestijging die zich bij de inkoop van Forensische Zorg heeft voorgedaan. Extra instroom heeft geleid tot hogere kosten ten opzichte van 2017.

Tabel 10.1.9 Rentelasten

Rentelasten

2018

2017

 

0

501

Totaal

0

501

De rentelasten over 2018 bedroeg (afgerond) € 0. De rentelasten in 2017 hadden betrekking op uitstaande leningen bij het Ministerie van Financiën. In 2017 zijn alle leningen (vervroegd) afgelost.

Tabel 10.1.10 Afschrijvingskosten

Afschrijvingskosten

2018

2017

Immaterieel vaste activa

4.275

4.081

Materieel vaste activa

16.691

15.682

Totaal

20.967

19.763

Tabel 10.1.11 Overige lasten

Overige lasten

2018

2017

Dotaties aan voorzieningen

97.550

66.476

Bijzondere lasten

0

5.600

Totaal

97.550

72.076

Dotaties voorzieningen

De dotaties aan de voorzieningen zijn nader toegelicht bij de betreffende post in de balans (zie 10.1.15.).

Bijzondere lasten

Geen.

Saldo van baten en lasten

Over 2018 is een positief exploitatieresultaat ad € 17,2 mln. gerealiseerd. Dit komt overeen met circa 0,8% van de totale omzet in 2018.

II. Balans
Tabel 10.1.12 Balans per 31 december 2018 (x € 1.000)
 

31-12-2018

31-12-2017

Activa

   

Vaste activa

49.748

52.437

Immateriële activa

9.331

10.507

Materiële vaste activa

40.417

41.930

– Grond en gebouwen

720

1.121

– Installaties en inventarissen

39.184

40.021

– Projecten in uitvoering

   

– Overige materiële vaste activa

513

788

Vlottende Activa

529.299

498.891

– Voorraden en onderhanden projecten

5.992

5.580

– Debiteuren

20.618

16.842

– Overige vorderingen en overlopende activa

168.641

143.107

– Liquide middelen

334.048

333.362

Totaal Activa

579.047

551.328

     

Passiva

   

Eigen vermogen

66.224

67.452

– Exploitatiereserve

49.052

53.476

– Onverdeeld resultaat

17.172

13.976

Voorzieningen

123.610

95.261

Langlopende schulden

   

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

   

Kortlopende schulden

389.213

388.615

– Crediteuren

40.725

47.306

– Schulden bij het Rijk

3.465

2.671

– Belastingen en premies sociale lasten

   

– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

   

– Overige schulden en overlopende passiva

345.023

338.638

Totaal Passiva

579.047

551.328

Specificatie bij enkele activaposten

Omschrijving

31-12-2018

31-12-2017

Debiteuren

28.038

24.279

–/– Voorziening dubieuze debiteuren

– 7.420

– 7.437

Totaal

20.618

16.842

     

Nadere specificatie

31-12-2018

31-12-2017

Debiteuren moederdepartement

3.798

5.228

Debiteuren andere ministeries

2.993

1.005

Debiteuren derden

21.247

18.046

Totaal

28.038

24.279

Overige vorderingen en overlopende activa

Tabel 10.1.13 Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2018

31-12-2017

Vooruitbetaalde bedragen

30.563

31.841

Personele (salaris)voorschotten

77

120

Overige vorderingen en overlopende activa

138.001

111.146

Te vorderen BTW

0

0

Totaal

168.641

143.107

     

Nadere specificatie

31-12-2018

31-12-2017

Overige vorderingen en overlopende activa van moederdepartement

41.495

1.673

Overige vorderingen en overlopende activa van andere ministeries

19.962

24.157

Overige vorderingen en overlopende activa van derden (buiten het Rijk)

107.184

117.277

Totaal

168.641

143.107

Overige vorderingen en overlopende activa

31-12-2018

31-12-2017

Nog te ontvangen afrekeningen inzake Forensische zorg

80.652

87.042

Nog te ontvangen eigen bijdrage

3.095

3.085

Nog te ontvangen ESF Subsidies particuliere + rijksinstellingen

6.095

12.660

Nog te ontvangen RVB inzake overname panden

540

0

Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement pilot doorzorgfunctionaris

0

243

Nog te ontvangen bijdrage moederdepartement ihkv frictiekosten

36.062

0

Nog te ontvangen kasbijdrage 2018

410

0

Nog te ontvangen bedragen inzake St. Maarten

0

635

Nog te ontvangen ihkv verhuur celcapaciteit VN/ICC

884

665

Overige voorschotten

77

120

Vooruitbetaalde bedragen

30.563

31.841

Overige vorderingen diverse inrichtingen

10.263

6.816

Totaal

168.641

143.107

Specificatie bij enkele passivaposten

Eigen vermogen

Tabel 10.1.14 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2018

2.210.008

66.224

3%

2017

2.111.872

67.452

3%

2016

2.318.768

164.506

7%

 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2018

53.476

13.976

67.452

Onverdeeld resultaat 2017 (+/–)

13.976

– 13.976

0

Toevoeging door moederdepartement (+)

0

0

0

Storting aan moederdepartement (–/–)

– 18.400

0

– 18.400

Onverdeeld resultaat 2018 (+/–)

0

17.172

17.172

Stand 31-12-2018

49.052

17.172

66.224

Het eigen vermogen bestaat uit de exploitatiereserve en het onverdeelde resultaat uit het verslagjaar. Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2016, 2017 en 2018 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 110,7 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In 2018 heeft het moederdepartement de exploitatiereserve voor in totaal € 18,4 mln. afgeroomd.

Het positieve exploitatie resultaat 2018 bedraagt € 17,172 mln. en is verantwoord als onverdeeld resultaat 2018 en zal in 2019 aan de exploitatiereserve worden toegevoegd.

Voorzieningen

De voorzieningen zijn ultimo 2018 verantwoord voor een bedrag van € 123,6 mln. De voorzieningen zijn als volgt te specificeren:

Tabel 10.1.15 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2018

Vrijval

in 2018

Dotatie

in 2018

Onttrekking

in 2018

Stand per

31-12-2018

Voorziening SBF

42.289

– 492

27.171

– 29.770

39.198

Reorganisatievoorziening

1.756

– 89

11.175

– 917

11.925

Voorziening van Werk naar Werk

21.889

– 3.226

8.358

– 14.056

12.965

Voorziening doorlopende salariskosten

15.789

– 6.698

6.682

– 4.828

10.945

Voorziening afkoop boekwaarde gebouwen

5.383

– 53

32.695

– 2.643

35.382

Voorziening witte-groene tabel (loonheffing)

6.200

– 4.060

779

– 2.010

909

Voorziening verzelfstandiging Mesdagkliniek

1.955

– 17

4

– 341

1.601

Voorziening Afwikkeling Belasting controle 2013–2017

0

0

10.685

0

10.685

Totaal

95.261

– 14.635

97.549

– 54.565

123.610

Toelichting

Reorganisatievoorziening

De reorganisatievoorziening betreft de voorzieningen die zijn getroffen voor reorganisaties binnen DJI die niet vallen onder het Masterplan DJI. Het betreft onder meer reorganisaties van de locatie Heuvelrug in 2010, het hoofdkantoor in 2011, FPC Veldzicht in 2013, de Leuvense Poort/Corridor in 2015. Verder zijn 3 onderdelen toegevoegd aan deze voorziening in 2018. Dit betreft:

  • a. vaststellingsovereenkomsten

    Deze voorziening is in 2018 gevormd voor medewerkers waarmee afspraken zijn gemaakt over een vrijwillig vertrek. Dit heeft geleid tot vaststellingsovereenkomsten met een bovenwettelijke uitkering. Deze lopen meerjarig.

  • b. salarissuppletie

    Het «Van Werk Naar Werk» (VWNW) beleid bestaat uit verschillende financiële tegemoetkomingen op diverse tijdstippen. Er is een extra financiële reservering nodig vanwege garanties op het behoud van het salarisniveau vòòr de reorganisatie. De eerste 2 jaar kunnen medewerkers de VWNW salarisgarantieregeling aanvragen, indien zij na een reorganisatie in een lagere salarisschaal geplaatst zijn. Voor deze tweedejaars salariscompensatie periode wordt op individueel niveau een besluit opgesteld en zijn de financiële gevolgen in de VWNW voorziening zelf opgenomen. Echter vanaf het 3e jaar ontstaat het recht op aanvragen van de VWNW regeling «salarissuppletie».

  • c. beveiliging en sluiting Gevangeniswezen / Vreemdelingenbewaring.

  • d. Voor het leegstandsbeheer / objectbewaking wordt in 2019 in Almere, Zwaag en Zoetermeer gebruik gemaakt van inzet G4S. De inzet loopt vanaf 1 januari 2019 t/m het moment van sleuteloverdracht aan het RVB, waarna het RVB het leegstandsbeheer overneemt. De bedragen van de voorzieningen zijn gebaseerd op het gemiddeld tarief van G4S in 2018, aantal lijnen/fte en het aantal maanden tot aan de oplevering van de panden aan het RVB.

Voorziening afkoop boekwaarde

DJI heeft ten aanzien van een aantal leegstaande panden besloten deze af te stoten en dus de huurovereenkomsten met de RVB te beëindigen. Aan de beëindiging van de overeenkomsten zijn (contractueel) kosten verbonden, zoals nog resterende huren, kosten wederoplevering en eventuele sloopkosten. De dotatie (€ 32,6 mln.) betreft de 3 af te stoten panden van de locaties Almere, Zoetermeer en Zwaag.

Crediteuren

Tabel 10.1.16 Crediteuren (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2018

31-12-2017

Crediteuren

37.543

17.278

Betalingen onderweg

3.182

30.028

Totaal

40.725

47.306

     

Openstaande crediteuren per jaar

31-12-2018

31-12-2017

t/m 2014

538

538

2015

– 26

– 2

2016

1.100

813

2017

– 230

15.929

2018

36.161

 

Totaal

37.543

17.278

Overige schulden en overlopende passiva

Tabel 10.1.17 Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2018

31-12-2017

Overige schulden: nog te ontvangen facturen/declaraties1

275.534

277.904

Terug te betalen bijdrage moederdepartement

184

1.130

Vooruitontvangen bijdragen moederdepartement

961

0

Vooruitontvangen bedragen

5.846

1.360

Vakantiegeld

27.174

26.032

Eindejaarsuitkering

3.699

3.476

Niet opgenomen vakantiedagen

31.625

28.736

Totaal

345.023

338.638

     

Nadere specificatie

31-12-2018

31-12-2017

Overige schulden en overlopende passiva aan moederdepartement

6.277

2.653

Overige schulden en overlopende passiva aan andere ministeries

25.288

33.562

Overige schulden en overlopende passiva aan derden (buiten het Rijk)

313.458

302.423

Totaal

345.023

338.638

X Noot
1

Specificatie overige schulden / n.t.o. facturen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2018

31-12-2017

Inkoop forensische zorg

176.704

187.899

Nog te betalen aan de RVB (servicekosten/gebruikerszaken en kosten PPS)

19.219

28.094

Nog te betalen kosten VGZ

6.504

5.173

Nog te betalen regeling SBF 2e carriere

12.389

0

ESF-bijdrage particuliere inrichtingen

6.161

9.935

Nog te betalen TOD en overwerk

7.173

6.705

Nog te betalen kosten ARBO dienstverlening EC-OP

283

6

Overige passiva

2.325

2.401

Diverse overige nog te betalen (incl. ntb JenV)

44.776

37.691

Totaal

275.534

277.904

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.1.18 Kasstroomoverzicht per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

 

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen

283.748

333.362

49.614

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

1.926.209

2.770.886

844.678

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 2.052.809

– 2.726.238

– 673.429

Totaal operationele kasstroom

– 126.600

44.648

171.248

Totaal investeringen (–/–)

– 11.915

– 25.965

– 14.050

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

5.000

403

– 4.597

Totaal investeringskasstroom

– 6.915

– 25.562

– 18.647

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

 

– 18.400

– 18.400

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

   

0

Aflossing op leningen (–/–)

– 6.950

0

6.950

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

 

0

0

Totaal financieringskasstroom

– 6.950

– 18.400

– 11.450

Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

143.283

334.048

190.765

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.1.19 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018
Prijzen in € 1,–; PxQ in € 1 mln.; Bezetting in %
 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2015

2016

2017

2018

2018

 

DJI totaal

           

Fte’s totaal (ambtelijk)

14.489

13.834

13.422

13.731

13.447

284

Saldo van baten en lasten in %

3,0

4,4

0,7

0,8

0,0

0,8

             

Intramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

11.388

10.204

10.245

10.332

10.330

2

Verdeeld naar

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– strafrechtelijke sanctiecapaciteit

10.877

9.498

9.591

9.605

9.603

2

– inbewaringgestelden op politiebureaus

20

20

20

20

20

0

– capaciteit ten behoeve van internationale tribunalen

96

96

96

96

96

0

Reservecapaciteit

395

590

538

611

611

0

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

240

237

244

268

249

19

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

83

93

85

71

85

– 14

Totaal p*q

976

862,7

881,2

966,7

901,0

65,7

Bezettingsgraad

73,5

79,9

79,4

82,5

91,3

– 8,8

Toelichting

De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO). Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van kosten tussen reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit als gevolg van meer zuivere toerekening van met name huisvestingskosten.

 

In stand te houden intramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

0

1.000

1.000

1.000

1.000

0

Gemiddelde prijs per plaats per dag

0

31

30

46

31

15

Totaal p*q

0

11,3

10,8

17,0

11,0

6,0

             

Extramurale sanctiecapaciteit

           

Aantal

444

454

441

426

400

26

Verdeeld naar

           

(B)PP met of zonder ET

444

454

441

426

400

26

Gemiddelde prijs per plaats per dag

64

80

70

62

62

0

Totaal p*q

10,3

13,3

11,3

9,6

9,0

0,6

 

Toelichting

 

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg (PPC’s)

           

Aantal

620

620

632

630

620

10

Gemiddelde prijs per plaats per dag

412

486

517

520

491

29

Totaal p*q

93,2

102,5

116,3

119,6

111,0

8,6

Toelichting

Uit een interne audit is gebleken dat de PPC’s gemiddeld hogere verblijfsintensiteiten leveren. De divisie Forensische Zorg heeft de contractafspraken voor 2018 daarop aangepast. Bovendien worden door de zwaardere populatie meer behandelminuten geregistreerd. Beide effecten leiden tot een stijging van de gemiddelde dagprijs.

 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2015

2016

2017

2018

2018

 

FPC’s / forensische zorg

Aantal

1.630

1.491

1.396

1.310

1.323

– 13

Verdeeld naar:

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– Rijks FPC’s

296

206

206

172

175

– 3

– Tbs-capaciteit bij particuliere instellingen

1.334

1.285

1.196

1.138

1.148

– 10

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

504

547

564

577

575

2

Totaal p*q

299,6

276,5

273,0

275,9

278,0

– 2,1

Bezettingsgraad Justitiële Tbs-klinieken

91,2

92,9

95,0

93,9

91,3

2,6

Toelichting

Voor de tbs is de capacitaire taakstelling bij de 1e suppletoire begroting 2018 bijgesteld (tot 1.395 plaatsen). Gemiddeld waren 1.310 plaatsen bezet (93,9%). In de systematiek van prestatiebekostiging die geldt voor de forensische zorg wordt uitsluitend de daadwerkelijke bezetting bekostigd.

 

Intramurale inkoopplaatsen forensische zorg in GGZ instellingen

           

Aantal

2.150

2.359

2.602

2.739

2.241

498

Verdeeld naar:

           

Inkoop forensische zorg in strafrechtelijk kader

1.940

2.202

2.460

2.609

2.079

530

Inkoop forensische zorg voor gedetineerden

210

157

142

130

162

– 32

Gemiddelde prijs per plaats per dag

315

320

309

322

323

– 1

Totaal p*q

246,9

275,5

293,5

321,9

264,0

57,9

Toelichting

In verband met de hogere behoefte is bij de 1e en 2e suppletoire begroting 2018 de capacitaire taakstelling van de intramurale inkoopplaatsen bijgesteld tot 2.699 plaatsen. In de gerealiseerde productie heeft een verschuiving plaatsgevonden van dure klinisch plaatsen naar beschermd wonen. Hierdoor is de dagprijs lager uitgekomen dan begroot.

De kosten voor ambulante zorg in 2018 bedroegen € 92,2 mln.

 

Vreemdelingenbewaring en uitzetcentra

           

Aantal

1.179

738

928

757

757

0

Verdeeld naar:

           

Direct inzetbare capaciteit:

           

– vrijheidsbeneming (art. 6 Vw)

50

61

61

61

61

0

– vreemdelingenbewaring (art. 59 Vw)

1.129

560

691

696

696

0

Reservecapaciteit

0

117

176

176

176

0

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

198

246

263

274

261

13

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

0

87

104

94

94

0

Totaal p*q

85,0

59,5

78,7

81,7

78,0

3,7

Bezettingsgraad

22,8

37,4

48,1

53,0

91,3

38,3

Toelichting

De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO).

 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2015

2016

2017

2018

2018

 

Jeugdplaatsen

           

Aantal

777

634

609

609

609

0

Verdeeld naar

           

Direct inzetbare capaciteit

           

– rijks jeugdinrichtingen

319

273

255

255

255

0

– particuliere jeugdinrichtingen

328

250

250

250

262

– 12

Reservecapaciteit

130

111

104

104

92

12

Prijs operationele capaciteit per plaats per dag

638

618

584

650

631

19

Prijs reservecapaciteit per plaats per dag

125

125

89

77

89

– 12

Totaal p*q

156,7

123,0

111,0

122,7

122,0

0,7

Bezettingsgraad

66,2

80,3

76,4

78,1

90,0

– 11,9

Toelichting

De stijging van de dagprijs wordt voornamelijk veroorzaakt door de loon- en prijsontwikkeling (effecten nieuwe CAO). Verder heeft er een verschuiving plaatsgevonden van kosten tussen reservecapaciteit en in stand te houden capaciteit als gevolg van meer zuivere toerekening van met name huisvestingskosten.

 

In stand te houden jeugdplaatsen

           

Aantal

36

36

144

144

144

0

Gemiddelde prijs per plaats per dag

125

125

55

101

89

12

Totaal p*q

1,6

1,6

2,9

5,3

5,0

0,3

10.2 Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND)

De Immigratie- en Naturalisatiedienst is dé toelatingsorganisatie van Nederland die als uitvoeringsorganisatie het immigratie- en asielbeleid effectief en efficiënt uitvoert in samenwerking met de partners in de keten. Dit houdt in dat de IND de aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.2.1 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap IND (x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2017

Baten

       

Omzet moederdepartement

332.011

336.297

4.286

344.600

Omzet overige departementen

0

0

0

0

Omzet derden

56.360

80.649

24.289

67.991

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

1.729

1.729

1.493

Bijzondere baten

0

0

0

0

Totaal baten

388.371

418.675

30.304

414.084

         

Lasten

       

Apparaatkosten

314.000

317.352

3.352

316.528

– Personele kosten

253.000

265.037

12.037

257.191

Waarvan eigen personeel

220.000

211.728

– 8.272

212.355

Waarvan inhuur externen

24.000

48.018

24.018

40.840

Waarvan overige personele kosten

9.000

5.290

– 3.710

3.996

– Materiële kosten

61.000

52.316

– 8.684

59.337

Waarvan apparaat ICT

1.000

1.162

162

1.181

Waarvan bijdrage aan SSO's

40.000

43.574

3.574

38.545

Waarvan overige materiële kosten

20.000

7.580

– 12.420

19.611

Materiële programma kosten

56.171

56.364

193

44.806

Rentelasten

200

34

– 166

86

Afschrijvingskosten

18.000

17.512

– 488

17.140

– Materieel

4.500

1.829

– 2.671

2.360

Waarvan apparaat ICT

2.500

 

– 2.500

 

– Immaterieel

13.500

15.682

2.182

14.780

Overige lasten

0

3.086

3.086

5.146

– Dotaties voorzieningen

0

2.609

2.609

4.650

– Bijzondere lasten

0

477

477

496

Totaal lasten

388.371

394.349

5.978

383.706

         

Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening

0

24.326

24.326

30.378

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

         

Saldo van baten en lasten

0

24.326

24.326

30.378

Baten

Omzet moederdepartement

De van het moederdepartement te ontvangen baten zijn in een opdrachtbrief vastgelegd en er wordt afgerekend conform de tussen IND en moederdepartement overeengekomen bekostigingsafspraken. In 2018 is een omzet moederdepartement gerealiseerd van € 336,3 mln.

De omzet moederdepartement kan als volgt worden gespecificeerd:

Tabel 10.2.2 Specificatie omzet moederdepartement (x € 1.000)
 

2018

2017

Verdeeld naar productgroep:

   

Omzet (P*Q) Asiel

92.207

96.949

Omzet (P*Q) Naturalisatie

8.997

8.608

Omzet (P*Q) Ketenondersteuning

6.551

5.279

Omzet (P*Q) Regulier

138.402

125.363

Indirecte omzet

158.352

161.090

Overige omzet

2.957

5.716

Subtotaal:

407.466

403.005

Omzet gecorrigeerd

– 71.168

– 58.405

Totaal

336.298

344.600

– Totaal omzet P*Q:

De gerealiseerde uitstroom aantallen 2018 resulteert in een P*Q bijdrage van € 246,2 mln. De hogere P*Q omzet ten opzichte van 2017 is het gevolg van hogere productie. Ten opzichte van 2017 is met name de productie regulier en bijbehorende omzet toegenomen.

– Indirecte omzet (lumpsum/transitiekosten/JCS):

De lumpsumbijdrage uit de aanvullende opdrachtbrief bedraagt per saldo € 134,2 mln. Dit is een bedrag van € 141,9 mln. inclusief de her prioritering van € 7,7 mln. op de strategische projecten. In de tweede aanvullende opdrachtbrief is de lumpsumbijdrage verlaagt op basis van aantal JenV brede besparingsmaatregelen. De definitieve lumpsumbijdrage komt daarmee uit op een bedrag van € 133,5 mln. Voor de transitiekosten van de IND is een bijdrage toegekend van € 17,3 mln. in 2018. Voor JCS is in 2018 een bedrag van € 7,6 mln. toegekend.

– Overige omzet moederdepartement:

De overige omzet bestaat uit de door de eigenaar gefinancierde projecten van € 2,9 mln. Het betreft hier onder andere de projecten in het kader van Brexit, Nationale Veiligheid, Herbeoordeling Syrië gangers en de BRP-straat.

– Omzet gecorrigeerd:

De omzet moederdepartement is volgens de bekostigingsafspraken gecorrigeerd voor de omzet ontvangen leges en de omzet van Europese subsidieprojecten waarvoor de IND al via P*Q is gefinancierd.

Omzet derden

In de omzet derden worden onder andere de leges voor het aanvragen van vergunningen, de bijdrage uit internationale projecten en doorbelastingen voor huisvesting verantwoord. De omzet derden bedraagt tot en met december 2018 bijna € 81 mln.

Rentebaten

In 2018 zijn geen rentebaten ontvangen.

Vrijval voorzieningen

In 2018 heeft er een vrijval plaatsgevonden op de reorganisatievoorziening VWNW 2014 en 2015 ter grootte van € 1,7 mln.

Bijzondere baten

De Bijzondere baten zijn als volgt opgebouwd:

Tabel 10.2.3 Bijzondere baten (x € 1.000)
 

2018

2017

Waarborgsommen BES

0

0

Verkoop activa

0

0

Totaal baten

0

0

In 2018 zijn er geen bijzondere baten geweest.

Lasten

Apparaatskosten

Apparaatskosten zijn verdeeld in twee subcategorieën:

  • Personele kosten

  • Materiële kosten

Personele kosten

Het aantal ambtelijk personeel is ten opzichte van 2017 gemiddeld met ca.120 fte afgenomen.

Het gemiddelde aantal fte’s ambtelijk personeel over 2018 bedraagt 2.937 De bijbehorende gemiddelde loonsom per fte bedraagt € 71.734. Deze stijging wordt onder andere verklaard door de cao-stijging.

Materiële kosten

De materiele kosten bestaan o.a. uit huisvestingskosten en kosten voor in- en uitbesteding. De lasten laten in 2018 over de gehele linie een lagere realisatie zien ten opzichte van het jaar 2017.

Programmakosten

De materiële programmakosten hebben een directe relatie met de uitvoering van de taken van de IND. Dit betreft onder andere tolkenkosten, proceskosten, verzorging, laboratoriumonderzoek en documenten. Ook de kosten van automatisering voor het primair proces vallen onder programmakosten.

Bijzondere lasten

In 2018 zijn er bijzondere lasten geboekt voor het boekverlies op afgestoten activa naar aanleiding van de jaarlijkse inventarisatie van onder meer hardware en licenties.

Afwijkingen lasten ten opzichten van begroting:

De posten «Waarvan overige personeelskosten» en «Waarvan overige materiele kosten» zijn lager dan begroot. De begroting wordt opgesteld middels P*Q/Lumpsum financiering waarbij geen onderscheid wordt gemaakt op de bovengenoemde onderdelen. De post «Dotaties voorzieningen» is niet begroot gezien de onvoorspelbaarheid van het verloop.

Lasten – apparaatskosten

De apparaatskosten wijken nog geen 1% af van de begroting. Onder de apparaatskosten vallen onder andere personele kosten en materiele kosten.

Lasten – externe inhuur

De lasten externe inhuur zijn in 2018 hoger dan begroot onder andere meer uitzendkrachten door toenemende werkzaamheden.

Lasten – afschrijvingskosten materieel

De lasten afschrijvingskosten materieel zijn lager dan begroot. Oorzaak is de correctie van de activaklasse software naar de immateriële vaste activa. Door deze wijziging zijn de afschrijvingslasten van de immateriële vaste activa hoger dan begroot.

Lasten – rentelasten

De rentelasten zijn lager dan begroot. In de begroting 2018 was rekening gehouden met het aantrekken van meer leningen. Dit was voor 2018 niet noodzakelijk. Tevens zijn de huidige rentepercentages waartegen geleend wordt, nihil.

II. Balans
Tabel 10.2.4 Balans per 31 december 2018 (x € 1.000)
 

31-12-2018

31-12-2017

Activa

   

Vaste activa

39.926

46.709

Immateriële activa

34.447

43.522

Materiële vaste activa

5.479

3.187

– Grond en gebouwen

110

427

– Installaties en inventarissen

186

341

– Projecten in uitvoering

0

0

– Overige materiële vaste activa

5.184

2.420

Vlottende Activa

118.677

133.530

– Voorraden en onderhanden projecten

1.018

1.295

– Debiteuren

3.793

4.702

– Overige vorderingen en overlopende activa

6.374

18.623

– Liquide middelen

107.491

108.910

Totaal Activa

158.604

180.240

     

Passiva

   

Eigen vermogen

45.326

40.663

– Exploitatiereserve

21.000

10.285

– Onverdeeld resultaat

24.326

30.378

Voorzieningen

6.832

10.860

Langlopende schulden

   

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

27.863

28.080

Kortlopende schulden

78.583

100.637

– Crediteuren

17

151

– Schulden bij het Rijk

34

0

– Belastingen en premies sociale lasten

0

0

– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.865

2.727

– Overige schulden en overlopende passiva

75.667

97.759

Totaal Passiva

158.604

180.240

Toelichting op de balans per 31 december 2018

Een aantal balansposten worden hieronder verder toegelicht.

Tabel 10.2.5 Overzicht Eigen Vermogen (x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2018

10.285

30.378

40.663

Onverdeeld resultaat 2017 (+/–)

30.378

– 30.378

0

Toevoeging door moederdepartement (+)

0

0

0

Storting aan moederdepartement (–/–)

– 19.663

0

– 19.663

Onverdeeld resultaat 2018 (+/–)

0

24.326

24.326

Stand 31-12-2018

21.000

24.326

45.326

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen jaar

Het eigen vermogen in 2018 bedraagt per balansdatum € 45,3 mln.

Onverdeeld resultaat

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2017 bedraagt € 24,3 mln. positief.

Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Het eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.2.6 Ontwikkeling eigen vermogen in relatie tot gemiddelde omzet afgelopen 3 jaar

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2018

418.675

45.327

11%

2017

414.084

40.663

10%

2016

450.244

14.418

3%

In 2018 is een hogere omzet (productie) gerealiseerd ten opzichte van 2017. Het eigen vermogen per ultimo 2018 is hoger dan de maximaal toegestane 5%. Het meerdere zal terugvloeien naar het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

De voorzieningen zijn als volgt opgebouwd:

Reorganisatievoorzieningen (VWNW):

Vanaf 2014 zijn er diverse voorzieningen gevormd welke verband hielden met de nieuwe inrichting van de IND per 1 september 2015. Deze voorzieningen hebben betrekking op de medewerkers van de afdeling Facilitaire Bedrijfsvoering, de nog niet geplaatste medewerkers uit de verplichte fase van 2015 en remplaçanten. In 2018 is een bedrag van € 1,7 mln. vrijgevallen voor wat betreft de voorziening van de verplichte fase kandidaten. In 2018 is er een bedrag van € 2,2 mln. gedoteerd.

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (WW/BW):

De IND is eigenrisicodrager voor de WW en bovenwettelijke WW aanspraken van voormalige medewerkers. Alle lopende wachtgeldverplichtingen zijn opgenomen in een voorziening. De hoogte en looptijden van de uitkeringen zijn gebaseerd op opgaven van het UWV en AGP. Voor alle medewerkers die in de berekening van de voorziening wachtgeldverplichtingen zijn meegenomen, is voorzichtigheidshalve de maximale uitkeringsduur gehanteerd aangezien geen betrouwbare inschatting is te maken over een eventuele tussentijdse uitstroom. Voor voormalige medewerkers die een nieuwe dienstbetrekking hebben gevonden, worden na verloop van tijd geen verplichtingen meer opgenomen. In 2018 is er een bedrag van € 0,4 mln. gedoteerd.

Tabel 10.2.7 Voorzieningen (x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2018

Vrijval

in 2018

Dotatie

in 2018

Onttrekking

in 2018

Stand per

31-12-2018

Voorziening Reorganisatie 2015 – Vrijwillig

14

0

0

14

0

Voorziening Reorganisatie 2015 – Verplicht

985

339

0

384

262

Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Vrijwillig

449

36

0

241

172

Voorziening Reorganisatie 2016 FM – Verplicht

3.742

1.111

678

1.983

1.326

Voorziening Maatwerk

406

230

464

176

464

Voorziening Remplaçenten

1.245

13

1.104

941

1.395

Voorziening Wachtgeldverplichtingen (BW/W)

4.019

0

362

1.168

3.213

Totaal

10.860

1.729

2.608

4.907

6.832

Niet opgenomen vakantie uren

De stand van de niet opgenomen vakantie uren, de nog te betalen (resterende) verlofdagen, zijn als kortlopende schuld opgenomen op de balans. Naast vakantieverlof, zijn er binnen de overheid ook een aantal bijzondere verlofsoorten, zoals ouderschapsverlof en pasverlof deze zijn buiten de berekening gelaten.

Tabel 10.2.8 Kortlopende schuld niet opgenomen vakantie uren (x € 1.000)

Omschrijving

31-12-2018

31-12-2017

Vakantiedagen

10.749

10.427

     

Totaal

10.749

10.427

Tabel 10.2.9 Debiteuren, overige vorderingen, overlopende activa (bedragen x 1.000)
 

Moeder-

departement

Andere

Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

41

855

2.897

3.793

Nog te ontvangen

1.239

359

4.776

6.374

         

Totaal

1.280

1.214

7.673

10.167

Tabel 10.2.10 Crediteuren en kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-

departement

Andere

Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Crediteuren

0

34

17

51

Overige schulden en overlopende passiva

25.541

11.384

38.741

75.666

Totaal

25.541

11.418

38.758

75.717

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.2.11 Kasstroomoverzicht per 31 december 2018 (x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen

55.823

108.870

53.047

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

388.371

469.823

81.452

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 376.371

– 439.923

– 63.552

2

Totaal operationele kasstroom

12.000

29.900

17.900

 

Totaal investeringen (–/–)

– 12.200

– 12.062

138

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

477

477

3

Totaal investeringskasstroom

– 12.200

– 11.585

615

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 19.663

– 19.663

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 16.000

– 12.062

3.938

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

12.200

11.982

– 218

4

Totaal financieringskasstroom

– 3.800

– 19.743

– 15.943

5

Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

51.823

107.442

55.619

Algemeen

De realisatiecijfers van het kasstroomoverzicht zijn opgesteld volgens de directe methode.

Investeringen

De investeringen hebben voor het grootste gedeelte betrekking op software/licenties, inventaris, installaties en de ontwikkelkosten van het systeem Indigo en E-dienstverlening. Het bedrag aan gerealiseerde investeringen ligt gelijk aan de begroting voor 2018.

Aflossing op lening

De aflossing op de leningen is lager dan begroot doordat in voorgaande jaren er minder beroep op de leenfaciliteit is gedaan.

Beroep op leenfaciliteit

In 2018 is het beroep op de leenfaciliteit nagenoeg gelijk aan de begroting voor 2018.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.2.12 Doelmatigheidsindicatoren
         

Oorspronkelijke begroting

Omschrijving generiek deel

2015

2016

2017

2018

2018

IND-totaal

         

FTE-totaal (excl. externe inhuur)

2.902

2.946

3.054

2.937

3.160

Saldo van baten en lasten (%)

1.2

1.5

7

5,8

0

Aantal klachten in %

0.2

0.1

0,1

0,1

 
           

Asiel:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

96

91

86

87

90

Standhouden van beslissingen in %

87

90

90

90

85

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

3.307

3.089

2.620

2.406

3.320

Omzet (P*Q)

166.0

218

169

157

198

           

Regulier:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

91

89

82

83

95

Standhouden van beslissingen in %

88

86

86

84

80

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

848

744

797

811

785

Omzet (P*Q)

169

209

219.0

235

173

           

Naturalisatie:

         

Doorlooptijd (wettelijke termijn) in %

96

95

93

68

95

Gemiddelde kostprijs (x € 1)

610

525

714

616

675

Omzet (P*Q)

21

12

15

15

18

Doorlooptijden:

De gemiddelde doorlooptijd asiel producten is 87%. De norm wordt niet gerealiseerd doordat de asielinstroom qua volume en samenstelling is gewijzigd. Hierom moest extra personeel worden aangetrokken en opgeleid terwijl tegelijkertijd extra ervaren personeel aan de voorkant van het proces moest worden ingezet. Hierdoor is een nieuwe beslisvoorraad ontstaan. Deze voorraad behelst voornamelijk spoor 4 zaken. Dit is qua capaciteitsinzet het meest uitgebreide behandeltraject voor asielaanvragen van vreemdelingen.

De gemiddelde doorlooptijd van de reguliere producten is lager dan de norm van 95%. Door het beslissen op de voorraden MVV nareis en een stijging van het aantal visa aanvragen (BUIZA) is de instroom Bezwaar Regulier en Bezwaar Visa gestegen. Het wegwerken van deze voorraden heeft prioriteit.

Door het achterblijven van de uitstroom bij naturalisatie is de doorlooptijd van 95% niet gerealiseerd.

Standhouden van beslissingen

Ondanks de genomen werkdrukmaatregelen is in 2018 nog steeds voldaan aan de normen voor de instandhouding van beslissingen. Wel is het instandhoudingspercentage in zaken waar geen verweerschrift is geschreven of niet naar zitting is gegaan iets gedaald ten opzichte van voorheen.

Klachten:

De klachten worden alleen IND totaal bijgehouden en gerapporteerd.

10.3 Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB)

Het CJIB is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van Justitie en Veiligheid die alleen voor of in opdracht van de overheid werkt, met aangewezen taken binnen de justitieketen voor het ten uitvoerleggen en coördineren van opgelegde (Europese) financiële straffen, sancties, transacties, strafbeschikkingen, maatregelen en confiscatiebeslissingen.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.3.1 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap CJIB (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2017

Baten

       

Omzet moederdepartement

125.098

121.339

– 3.759

118.063

Omzet overige departementen

502

1.605

1.103

768

Omzet derden

9.717

11.950

2.233

12.248

Rentebaten

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

127

127

1.426

Totaal baten

135.317

135.021

– 296

132.505

         

Lasten

       

Apparaatkosten

119.251

112.773

– 6.478

114.112

– Personele kosten

89.439

88.802

– 637

89.413

Waarvan eigen personeel

55.778

58.541

2.763

55.034

Waarvan inhuur externen

31.423

26.756

– 4.667

30.814

Waarvan overige personele kosten

2.238

3.505

1.267

3.565

– Materiële kosten

29.812

23.971

– 5.841

24.699

Waarvan apparaat ICT

9.093

6.285

– 2.808

5.970

Waarvan bijdrage aan SSO's

6.025

7.476

1.451

7.000

Waarvan overige materiële kosten

14.694

10.210

– 4.484

11.729

Gerechtskosten

10.056

8.721

– 1.335

9.190

Rentelasten

57

59

2

155

Afschrijvingskosten

5.952

3.160

– 2.792

3.799

– Materieel

5.402

2.511

– 2.891

3.310

Waarvan apparaat ICT

 

1.607

1.607

 

– Immaterieel

550

649

99

489

Overige lasten

0

1.576

1.576

401

– Dotaties voorzieningen

0

755

755

0

– Bijzondere lasten

0

821

821

401

Totaal lasten

135.317

126.289

– 9.028

127.657

         

Saldo van baten en lasten

0

8.732

8.732

4.848

Het positieve financieel resultaat ad € 8.732 van het CJIB wordt met name veroorzaakt door lagere kosten externe inhuur en afschrijvingskosten.

Er zijn bij het CJIB geen activiteiten uitgevoerd in het kader van VPB.

Baten

Omzet moederdepartement

Tabel 10.3.2 Onderbouwing omzet moederdepartement

Product

Vaste kosten

Variabel deel

Uitstroom

Omzet

x € 1.000

kostprijs

 

(x € 1.000)

Vrijheidsstraffen

4.696

€ 15,90

22.157

5.048

Taakstraffen

4.158

€ 16,70

35.676

4.754

Schadevergoedingsmaatregelen

7.191

€ 181,56

12.468

9.455

Ontnemingsmaatregelen

7.911

€ 1.167,10

1.471

9.627

Jeugdreclassering

67

€ 39,40

4.432

242

Voorwaardelijke Invrijheidstelling

203

€ 165,23

729

323

Toezicht

155

€ 25,00

14.275

512

Geldboetes

66.678

€ 1,35

9.503.625

79.462

Transacties

0

€ 31,47

4.574

144

Overig

     

11.773

Totaal

   

121.339

De omzet moederdepartement is samengesteld uit een vaste vergoeding voor de vaste kosten en een variabele vergoeding op basis van P*Q voor de gerealiseerde productie.

De omzet overig betreft projectfinanciering (€ 7,8 mln.), inputfinanciering (€ 3,2 mln.) en diverse overige financiering (€ 0,8 mln.).

Omzet overige departementen

Tabel 10.3.3 Onderbouwing omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)

Opdrachtgever

Departement

Q (stuks)

Omzet

Bestuurlijke boetes:

     

– Inspectie SZW

SZW

2.146

90

– Agentschap Telecom

EZK

210

10

– Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

EZK

1.197

38

– Inspectie Leefomgeving en Transport

IenW

1.910

65

– nVWA

EZK

7.036

361

– DUO

OCW

650

17

– Belastingdienst

Fin

48

3

– IGJ

VWS

224

11

Clustering rijksincasso:

     

– Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

EZK

121

10

– DUO

OCW

37.003

937

Overig:

     

– Dienst Huurcommissie

BZK

58

– Overig

5

Totaal

   

1.605

Omzet derden

De omzet derden betreft de vergoeding die het CJIB namens het Ministerie van VWS ontvangt inzake wanbetalers en onverzekerden.

Bijzondere baten

De bijzondere baten hebben betrekking op de gerealiseerde boekwinst bij de inruil van hardware. Daarnaast heeft het CJIB een verrekening uit 2017 ontvangen inzake de bijdrage die zij heeft geleverd inzake de digitale berichtenbox.

Lasten

Personele kosten

Tabel 10.3.4 Onderbouwing Personele kosten (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Begroting

 

2016

2017

2018

2018

Formatie

1.074

1.063

1.128

1.115

– ambtelijk

881

877

927

896

– niet ambtelijk

193

186

201

219

Eigen personeel

       

Kosten

53.988

55.034

58.541

55.778

Externe inhuur

       

Kosten

28.017

30.814

26.756

31.423

Overige personeelskosten

       

Overige personeelskosten

2.918

3.565

3.505

2.238

Totale personeelskosten

84.923

89.413

88.802

88.439

Als gevolg van verambtelijking is er minder externe inhuur gerealiseerd dan waar in de oorspronkelijk vastgestelde begroting rekening mee is gehouden.

Materiële kosten

Ten opzichte van de oorspronkelijk vastgestelde begroting zijn de materiële kosten lager dan begroot, als gevolg van de versobering in de bedrijfsvoering.

De kosten van het apparaat ICT zijn lager, doordat In de oorspronkelijk vastgestelde begroting is gerekend met hogere kosten met betrekking tot datacommunicatie en overige automatiseringskosten.

Gerechtskosten

Als gevolg van het nieuwe deurwaarderscontract zijn de gerechtskosten lager dan begroot.

Afschrijvingskosten

In de oorspronkelijk vastgestelde begroting was nog geen rekening gehouden met de overdracht van de digitale flitspalen aan DVOM, waardoor de afschrijvingslast inzake digitale flitspalen in 2018 € 2,4 mln. lager is dan begroot.

Bijzondere lasten

Dit betreft de in 2018 genomen bijzondere last inzake de verwachte meerkosten van de projecten.

II. Balans
Tabel 10.3.5 Balans per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2018

31-12-2017

Activa

   

Vaste activa

10.140

11.163

Immateriële activa

2.092

2.741

Materiële vaste activa

8.048

8.422

– Grond en gebouwen

601

734

– Installaties en inventarissen

2.425

2.997

– Overige materiële vaste activa

5.022

4.691

Vlottende Activa

47.044

39.838

– Debiteuren

48

1.107

– Overige vorderingen en overlopende activa

4.421

3.286

– Liquide middelen

42.575

35.445

Totaal Activa

57.184

51.001

     

Passiva

   

Eigen vermogen

15.152

7.920

– Exploitatiereserve

6.420

3.072

– Onverdeeld resultaat

8.732

4.848

Voorzieningen

1.108

890

Langlopende schulden

7.403

6.680

– Leningen bij het Ministerie van Financiën1

7.403

6.680

Kortlopende schulden

33.521

35.511

– Crediteuren

792

917

– Belastingen en premies sociale lasten

67

0

– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

3.387

2.526

– Overige schulden en overlopende passiva

29.275

32.068

Totaal Passiva

57.184

51.001

X Noot
1

Als gevolg van de wijziging van de rubricering van de jaarrekening per 2018, zijn de vergelijkende cijfers van de leningen bij het Ministerie van Financiën aangepast. Het kortlopende deel van de leningen is nu ondergebracht bij de kortlopende schulden.

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa en Liquide Middelen aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.3.6 Vlottende activa (bedragen x 1.000)
 

Moeder-

departement

Andere

Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

29

0

19

48

Overige vorderingen en overlopende activa

555

646

3.220

4.421

Liquide middelen

42.575

0

0

42.575

Totaal

43.159

646

3.239

47.044

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige verplichtingen en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere Ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.3.7 Kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-

departement

Andere

Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Crediteuren

0

10

782

792

Belastingen en premies sociale lasten

0

67

0

67

Kortlopend deel leningen Ministerie van Financiën

0

3.387

0

3.387

Overige schulden en overlopende passiva

11.016

2.589

15.670

29.275

Totaal

11.016

6.053

16.452

33.521

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Tabel 10.3.8 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2018

Vrijval

2018

Dotatie

2018

Onttrekking

2018

Stand per

31-12-2018

Reorganisatievoorziening

890

0

755

– 537

1.108

Totaal

890

0

755

– 537

1.108

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.3.9 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

Omzet

130.837

131.079

134.894

Plafond eigen vermogen

6.143

6.430

6.614

Eigen vermogen

4.640

7.920

15.152

Eigen vermogen als percentage van omzet

3,78%

6,16%

11,46%

Gezien er sprake is van een positief resultaat, waardoor het EV 11,46% van de omzet bedraagt, dient het EV > 5% uiterlijk bij voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.3.10 Kasstroomoverzicht over 2018 (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

 

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen

32.730

35.443

6.342

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

135.317

149.327

18.275

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 129.364

– 140.215

– 13.254

Totaal operationele kasstroom

5.953

9.112

5.021

Totaal investeringen (–/–)

– 1.320

– 2.220

380

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

153

153

Totaal investeringskasstroom

– 1.320

– 2.067

533

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 1.500

– 1.500

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

Aflossing op leningen (–/–)

– 5.943

– 2.526

2.750

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

1.320

4.110

1.510

Totaal financieringskasstroom

– 4.623

84

2.760

Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

32.740

42.572

14.656

Tabel 10.3.11 Investeringen (bedragen x € 1.000)

Activum

Afschrijvingstermijn

Bedrag

Verbouwingen

5–10 jaar

31

Installaties en inventaris

5–10 jaar

168

Hard- en software

3–5 jaar

2.021

Immateriële vaste activa

5 jaar

0

Totaal

 

2.220

Operationele kasstroom

Het verschil wordt met name verklaard doordat de afschrijvingskosten € 2,8 mln. lager zijn dan begroot. Daarnaast zijn de kortlopende schulden met € 1,9 mln. afgenomen.

Investeringskastroom

De investeringen hebben voor € 2,0 mln. betrekking op hard- en software. De overige € 0,2 mln.betreft voornamelijk installaties en inventaris. De desinvesteringen hebben betrekking op buitengebruik gestelde hard- en software.

Het verschil wordt verklaard doordat de investeringen in 2018 € 0,31 mln. lager zijn dan begroot en de boekwaarde van de desinvestering € 0,15 mln. bedroeg. Daarnaast stond er ultimo 2017 inzake investeringen een factuurbedrag open van € 0,05 mln. en bedraagt het openstaande factuurbedrag ultimo 2018 € 0,12 mln. Hierdoor is het bedrag aan investering op de balans € 0,07 mln. hoger dan de investeringskasstroom.

Financieringskasstroom

Het verschil wordt verklaard door de eenmalige uitkering aan het moederdepartement ad € 1,5 mln. en doordat in de oorspronkelijk vastgesteld begroting geen rekening is gehouden met de vervallen aflossingsverplichting ad € 2,4 mln. als gevolg van de vervroegde aflossing in 2017 op de financiering van digitale flitspalen. Daarnaast is het beroep op leenfaciliteit € 1,5 mln. hoger dan begroot.

Het beroep op de leenfaciliteit is hoger dan de verrichte investeringen, doordat een deel van de geplande investeringen eind 2018 worden uitgevoerd begin 2019. Ten tijde van het afroepen van de leenfaciliteit voor deze investeringen, was dit nog niet voorzien.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.3.12 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018
 

Realisatie

Begroting

Verschil

 

2015

2016

2017

2018

2018

 

CJIB-totaal:

           

FTE-totaal (ambtelijk)

892

881

877

927

896

31

Saldo van baten en lasten in %

1,5

1,2

3,7

6,5

0,0

6,3

             

Geldboetes

           

Aantal

8.465.752

9.589.013

9.726.365

9.503.625

9.383.888

119.737

Kostprijs

7,00

9,00

9,00

9,00

9,00

0,00

Omzet (p*q)

59.260.264

86.301.117

87.537.285

85.532.625

84.454.990

1.077.635

% geïnde zaken binnen 1 jaar

92,0

92,0

93,2

93,0

91,6

1,5

             

Transacties

           

Aantal

12.912

7.247

6.098

4.574

6.300

– 1.726

Kostprijs

 

31,47

31,47

31,47

31,47

0,00

Omzet (p*q)

0

228.063

191.904

143.944

198.261

– 54.317

% geïnde zaken binnen 1 jaar

60,8

53,9

60,9

61,7

55,0

6,7

             

Vrijheidsstraffen1

           

Aantal

21.252

20.752

21.516

22.157

19.574

2.583

Kostprijs

66,99

97,22

108,81

221,25

255,82

– 34,57

Omzet (p*q)

1.423.595

2.017.515

2.341.168

4.902.143

5.007.419

– 105.276

             

Taakstraffen1

           

Aantal

41.317

37.884

36.347

35.676

36.600

– 924

Kostprijs

32,36

54,04

76,21

133,34

130,31

3,03

Omzet (p*q)

1.337.132

2.047.107

2.769.923

4.756.941

4.769.288

– 12.347

             

Schadevergoedingsmaatregelen

           

Aantal

13.333

13.230

13.332

12.468

14.765

– 2.298

Kostprijs

432,05

496,33

415,74

643,17

668,58

– 25,41

Omzet (p*q)

5.760.362

6.566.457

5.542.670

8.018.748

9.871.646

– 1.852.898

% afgedane zaken binnen 3 jaar

86,7

85,8

84,6

83,0

85,0

– 2,0

             

Ontnemingsmaatregelen

           

Aantal

1.282

1.268

1.483

1.471

2.116

– 646

Kostprijs

4.707,35

4.610,32

3.889,33

5.952,68

4.905,54

1047,14

Omzet (p*q)

6.034.817

5.845.884

5.767.869

8.753.418

10.380.128

– 1.626.710

% afgedane A-zaken binnen 5 jaar

70,1

74,1

71,4

70,0

70,0

0,0

% afgedane B-zaken binnen 10 jaar

67,8

71,8

65,9

61,2

65,0

– 3,8

             

Voorwaardelijke invrijheidstelling

           

Aantal

1.142

936

881

729

1.250

– 521

Kostprijs

375,03

390,41

421,90

511,24

327,25

183,98

Omzet

428.281

365.421

371.690

372.692

409.068

– 36.376

             

Routeren Toezicht

           

Aantal

13.515

14.901

17.149

14.275

15.000

– 725

Kostprijs

52,46

33,29

44,14

37,87

35,34

2,53

Omzet

708.952

496.117

756.915

540.617

530.123

10.494

             

Jeugdreclassering

           

Aantal

5.129

5.457

5.258

4.432

6.000

– 1.568

Kostprijs

118,44

90,82

82,09

81,03

50,66

30,37

Omzet

607.457

495.591

431.609

359.133

303.986

55.147

             

Bestuurlijke boetes

           

Aantal

13.563

13.723

15.872

13.138

15.000

– 1.862

Tarief

34,75

33,64

33,75

32,37

33,86

– 1,49

Omzet (p*q)

471.276

461.639

535.641

425.236

507.891

– 82.656

             

Overheidsincasso

           

Omzet

13.808.089

12.474.224

10.674.656

11.736.508

12.424.001

– 687.492

             

Omzet-diversen/input

           

Omzet

34.658.775

13.620.865

15.583.670

9.479.000

6.460.176

3.018.824

             

Totaal

124.499.000

130.920.000

132.505.000

135.021.000

135.317.000

– 296.000

X Noot
1

Voor vrijheidsstraffen en taakstraffen zijn er geen kwaliteitsindicatoren die direct aan de activiteiten van het CJIB zijn te koppelen. De taak van het CJIB is de administratieve regie (coördinatie) op de betreffende ketenprocessen.

Toelichting

Door lagere dan begrote productieaantallen zijn de kostprijzen voor de producten ontnemingsmaatregelen, voorwaardelijke invrijheidstelling en jeugdreclassering hoger uitgekomen dan begroot. De kostprijzen voor de overige producten zijn binnen acceptabele marges van de begrote prijzen uitgekomen.

10.4 Nederlands Forensisch Instituut (NFI)

Het NFI draagt bij aan het artikelonderdeel 33.2 «Het bestrijden van criminaliteit door een effectief en doelmatig instrumentarium van opsporing en vervolging» door middel van het leveren van kwalitatief hoogstaand forensisch onderzoek aan de partners in de strafrechtketen. De drie kernproducten daarbij zijn het uitvoeren van onderzoek op overwegend technisch, medisch-biologisch en natuurwetenschappelijk terrein, het doen van onderzoek naar nieuwe methoden en technieken en het overdragen van kennis op het gebied van forensisch en wetenschappelijk onderzoek.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.4.1 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap NFI (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2017

         

Baten

       

Omzet moederdepartement

70.727

72.213

1.486

70.785

Omzet overige departementen

500

818

318

172

Omzet derden

4.000

5.503

1.503

5.234

Rentebaten

22

0

– 22

0

Vrijval voorzieningen

0

752

752

661

Bijzondere baten

0

81

81

174

Totaal baten

75.249

79.367

4.118

77.026

         

Lasten

       

Apparaatkosten

48.339

58.075

9.736

57.709

– Personele kosten

44.800

51.163

6.363

51.479

Waarvan eigen personeel

42.200

43.804

1.604

42.333

Waarvan inhuur externen

2.600

7.346

4.746

9.192

Waarvan overige personele kosten

0

+13

+13

– 46

– Materiële kosten

3.539

6.912

3.373

6.230

Waarvan apparaat ICT

2.000

3.385

1.385

3.039

Waarvan bijdrage aan SSO's

539

448

– 91

405

Waarvan overige materiële kosten

1.000

3.079

2.079

2.786

Materiële programma kosten

22.860

17.940

– 4.920

16.164

Rentelasten

200

38

– 162

58

Afschrijvingskosten

3.850

3.487

– 363

3.551

– Materieel

3.850

3.487

– 363

3.551

Waarvan apparaat ICT

0

 

0

 

– Immaterieel

0

0

0

0

Overige lasten

0

2.545

2.545

1.179

– Dotaties voorzieningen

0

2.490

2.490

316

– Bijzondere lasten

 

55

55

863

Totaal lasten

75.249

82.085

6.836

78.661

         

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

0

– 2.718

– 2.718

– 1.635

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

– 2.718

– 2.718

– 1.635

Het saldo van lasten en baten is € 2,7 mln. negatief. Het resultaat kan als volgt worden verklaard:

Baten

De baten bedragen circa € 4,1 mln. meer dan begroot. Dit komt met name door een hogere omzet moederdepartement (€ 1,5 mln.), een hogere omzet derden (€ 1,5 mln.) en een vrijval bij de voorzieningen (€ 0,8 mln.).

Lasten

De lasten bedragen € 6,8 mln. meer dan begroot. Dit kan als volgt worden gespecificeerd:

  • De personele kosten vallen € 6,4 mln. hoger uit (€ 1,6 mln. eigen personeel met name als gevolg van loonbijstelling en € 4,7 mln. extra inhuur als gevolg van inzet op productie (SLA en omzet derden), het cultuurtraject/management en versterking van de bedrijfsvoering.

  • De materiёle kosten zijn € 3,4 mln. hoger terwijl de materiële programma kosten (labkosten) € 4,9 mln. lager zijn. In de oorspronkelijke begroting van de materiële kosten is geen rekening gehouden met een herrubricering in de kostenposten.

  • € 2,5 mln. dotatie aan de voorzieningen, met name de voorziening personele verplichting reorganisatie en voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden.

II. Balans
Tabel 10.4.2 Balans per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)
 

31-12-2018

31-12-2017

Activa

   

Vaste activa

9.564

8.709

Immateriële activa

0

0

Materiële vaste activa

9.564

8.709

– Grond en gebouwen

376

41

– Installaties en inventarissen

8.113

7.117

– Projecten in uitvoering

   

– Overige materiële vaste activa

1.075

1.551

Vlottende Activa

9.000

10.806

– Voorraden en onderhanden projecten

0

129

– Debiteuren

1.441

1.754

– Overige vorderingen en overlopende activa

2.094

2.132

– Liquide middelen

5.465

6.791

Totaal Activa

18.564

19.515

     

Passiva

   

Eigen vermogen

– 2.262

456

– Exploitatiereserve

456

2.091

– Onverdeeld resultaat

– 2.718

– 1.635

Voorzieningen

2.688

1.503

Langlopende schulden

5.764

3.606

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

5.764

3.606

Kortlopende schulden

12.374

13.950

– Crediteuren

2.367

2.420

– Schulden bij het Rijk

0

0

– Belastingen en premies sociale lasten

126

26

– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

2.190

3.426

– Overige schulden en overlopende passiva

7.691

8.078

Totaal Passiva

18.564

19.515

Activa

In onderstaand overzicht is voor de posten Debiteuren, Overige vorderingen en overlopende activa aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 vorderingen betreft tussen het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.4.3 Debiteuren, overige vorderingen, overlopende activa (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-

departement

Andere

Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Debiteuren

102

384

1.483

1.969

Overige vorderingen en overlopende activa

480

283

1.331

2.094

Totaal

582

667

2.814

4.063

Passiva

In onderstaand overzicht is voor de posten Crediteuren, Overige schulden en overlopende passiva aangegeven welk deel van de stand per 31 december 2018 schulden betreft tussen: het agentschap en het moederdepartement; het agentschap en andere ministeries (inclusief agentschappen); het agentschap en derden (buiten het Rijk).

Tabel 10.4.4 Crediteuren en kortlopende schulden (bedragen x € 1.000)
 

Moeder-

departement

Andere

Ministeries

Derden

(buiten het rijk)

Totaal

Crediteuren

0

226

2.005

2.231

Overige schulden en overlopende passiva

1.334

147

6.210

7.691

Totaal

1.334

373

8.215

9.922

In onderstaand overzicht is het verloop van de voorziening nader toegelicht.

Tabel 10.4.5 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving voorziening

Stand per

1-1-2018

Vrijval

in 2018

Dotatie

in 2018

Onttrekking

in 2018

Stand per

31-12-2018

Voorziening personele verplichtingen reorganisatie

973

577

519

281

634

Voorziening vaststellingsovereenkomst en wachtgelden

530

114

1.830

192

2.054

Totaal

1.503

691

2.349

473

2.688

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot het plafond van 5% van de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.4.6 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

2018

2017

2016

Omzet

78.534

76.191

95.457

Plafond eigen vermogen

4.169

4.196

3.127

Eigen vermogen

– 2.262

456

3.127

Eigen vermogen als percentage van omzet

– 3%

1%

– 3%

Uiterlijk bij de eerste suppletoire begrotingswet wordt het negatief eigen vermogen tot minimaal nihil aangevuld.

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.4.7 Kasstroomoverzicht over 2018 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

   

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen

9.160

6.791

2.369

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+/+)

75.227

78.928

3.701

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 71.377

– 76.833

– 5.456

2

Totaal operationele kasstroom

3.850

2.095

1.755

 

Totaal investeringen (–/–)

– 3.000

– 4.599

1.599

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

0

257

– 257

3

Totaal investeringskasstroom

– 3.000

– 4.342

1.342

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

0

0

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

0

0

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

– 3.850

– 3.426

– 424

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

0

4.348

– 4.348

4

Totaal financieringskasstroom

– 3.850

922

– 4.772

5

Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

6.160

5.466

694

Operationele kasstroom

Het verschil kan verklaard worden door het negatieve exploitatieresultaat.

Investeringskasstroom

In 2018 bleken meer investeringen nodig, de investeringen in 2018 zijn daarom hoger dan begroot.De investeringen betreffen met name laboratoriumapparatuur, verbouwingen en voertuigen voor onderzoek op plaats delict

Financieringskasstroom

In 2018 zijn de investeringen gefinancierd met afgeroepen leningen, dit is toentertijd niet in de begroting opgenomen. Tevens is er afgelost op de lopende leningen, dit bedrag is lager dan begroot.

Tabel 10.4.8 Investeringen (bedragen x € 1.000)

Activum

Afschrijvingstermijn

Bedrag

Installaties en inventaris

5–10 jaar

3.598

Overige materiële vaste activa

2–5 jaar

627

Grond en gebouwen

30 à 50 jaar

374

Totaal

 

4.599

IV. Doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.4.9 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018
 

NFI productie K1

             
 

Productgroep

 

Instroom

Capaciteit

Uitstroom

Verschil Uitstroom en capaciteit

Realisatie gemiddelde levertijd

Norm levertijd 2018

% op tijd

BDE

Bijzondere Dienstverlening en Expertise

in producten

5.621

4.745

6.014

1.269

38

69%

BiS

Biologische Sporen

in producten

46.301

50.253

46.698

– 3.555

17

88%

   

in uren

85

480

79

– 401

 

CFS

Chemische en Fysische Sporen

in producten

13.877

17.132

13.578

– 3.554

16

93%

DBS

Digitale en Biometrische Sporen

in producten

1.003

1.065

1.007

– 58

37

89%

   

in uren

13.570

14.695

14.172

– 523

 

NFI

totaal

in producten

66.802

73.195

67.297

– 5.898

19

15

87%

   

in uren

13.655

15.175

14.251

– 924

     

De productie is hoger dan de instroom, dat betekent dat er achterstanden zijn weggewerkt. De lagere instroom dan de capaciteit zit onder meer bij de divisie Biologische Sporen. Een van de hoog volume DNA-producten bij BIS heeft al enkele jaren een lagere instroom. In 2019 zijn de afspraken met het OM/politie in de Service Level Agreement/SLA hierop aangepast. Daarnaast is de lagere instroom dan de capaciteit bij de divisie Chemische en Fysische Sporen veroorzaakt door een vertraging in de uitrol van NFIdent. De instroom en de productie bij Bijzondere Dienstverlening en Expertise zijn aanzienlijk hoger dan afgesproken.

Voor het NFI totaal bedraagt de gemiddelde gerealiseerde levertijd 19 dagen, deze ligt hiermee boven de norm van 15 dagen. Het percentage onderzoeksrapporten dat geleverd is binnen de genormeerde levertijd bedraagt 87%. Hiermee is de norm van 95% niet gehaald. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een nieuwe werkwijze, personele en technische problemen bij het product HBS003 (High Volume Crimes)/BIS in de eerste helft van 2018. Daarnaast heeft bij de divisie Bijzondere Dienstverlening en Expertise de hogere instroom en uitstroom dan de capaciteit geleid tot langere doorlooptijden.

10.5 Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening (Dienst Justis)

Screeningsautoriteit Justis screent om inzicht te krijgen in de betrouwbaarheid van personen en organisaties. Justis doet dit in het belang van het functioneren van de rechtsstaat en de veiligheid in en van de samenleving.

Justis screent op terreinen waarvan politiek en samenleving vinden dat betrouwbaarheid belangrijk is en waar Justis toegang heeft tot unieke informatie die alleen voor de overheid beschikbaar is. Daar waar het bedrijfsleven screent, wil Justis dat dit betrouwbaar gebeurt en daarom screent ze deze organisaties ook. Justis draagt bij aan de veiligheid in en van de samenleving en doet recht aan de beginselen van de rechtsstaat, aangezien de rechtsstaat alleen goed kan functioneren als de betrouwbaarheid en veiligheid zijn gewaarborgd.

Bij het screenen van personen en organisaties stelt Justis de principes van de rechtsstaat centraal. Onafhankelijk en met oog voor privacy weegt Justis, vanuit een wettelijke basis, individuele belangen van personen en organisaties af tegen het collectieve belang, met als doel kwetsbare belangen te beschermen en risico’s te verminderen.

De beweging die Justis maakt, is die van een productgerichte naar een opgavegerichte organisatie waarbij de behoefte van de samenleving aan betrouwbaarheid en veiligheid het uitgangspunt vormt. Samen met opdrachtgevers en partners bekijkt Justis of en op welke manier screening kan bijdragen aan de maatschappelijke veiligheid en vermindering van risico’s in het maatschappelijk verkeer.

I. Staat van Baten en Lasten
Tabel 10.5.1 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Justis (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3 = 2 – 1)

Realisatie 2017

Baten

       

Omzet moederdepartement

3.587

– 4.709

– 7.882

– 1.858

Omzet overige departementen

283

411

228

– 44

Omzet derden

32.109

42.106

8.969

36.827

Rentebaten

 

0

0

0

Vrijval voorzieningen

 

327

327

0

Bijzondere baten

 

0

0

0

Totaal baten

35.979

38.135

1.642

34.925

         

Lasten

       

Apparaatkosten

35.979

34.941

– 1.552

33.714

– Personele kosten

20.387

20.477

213

17.906

Waarvan eigen personeel

17.218

16.826

– 683

15.432

Waarvan inhuur externen

2.881

3.651

896

2.474

Waarvan overige personele kosten

288

0

0

0

– Materiële kosten

15.593

14.464

– 1.765

15.808

Waarvan apparaat ICT

4.691

1.036

– 6.456

5.395

Waarvan bijdrage aan SSO's

10.603

7.244

– 240

9.330

Waarvan overige materiële kosten

299

6.184

4.931

1.083

Materiële programma kosten

 

234

234

0

Totaal lasten

35.979

35.175

– 1.318

33.714

         

Saldo van baten en lasten reguliere bedrijfsuitoefening

0

2.960

2.960

1.211

Agentschapsdeel Vpb-lasten

0

0

0

0

Saldo van baten en lasten

0

2.960

2.960

1.211

Toelichting op de Staat van baten en lasten

Tabel 10.5.2 Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)

Omzet moederdepartement

2018

2017

Verdeeld naar productgroep:

   

– DGSenB

– 7.646

– 1.775

– DGRR

2.937

– 83

Totaal

– 4.709

– 1.858

omzet verdeeld naar productgroepen en indien mogelijk een p*q onderbouwing

 
Tabel 10.5.3 Omzet overige departementen

Omzet overige departementen

2018

2017

Verdeeld naar productgroep:

   

– Ministerie van I&W

181

178

– Ministerie van SZW

210

104

– Ministerie van EZK

– 243

– 365

– Ministerie van OC&W

 

39

– Ministerie van VWS

263

 

Totaal

411

– 44

Tabel 10.5.3 Omzet derden

Omzet derden

2018

2017

Verdeeld naar productgroep:

   

– VOG (VOG NP, VOG RP en GVA)

39.799

34.858

– Naamswijziging

1.522

1.341

– WPBR

532

425

– BIBOB

189

130

– WWM

28

22

– Sancties

36

51

     

Totaal

42.106

36.827

Tabel 10.5.4 Voorzieningen (bedragen x € 1.000)

Vrijval voorzieningen

2018

2017

Voorziening 2017

327

 

Totaal

327

0

Tabel 10.5.5 Personele kosten (bedragen x € 1.000)

Personele kosten

2018

2017

Waarvan eigen personeel

16.826

15.432

Waarvan externe inhuur

3.651

2.474

Waarvan overige personele kosten

   

Totaal

20.477

17.906

Tabel 10.5.6 Materiele kosten (bedragen x € 1.000)

Materiële kosten

2018

2017

Waarvan apparaat ICT

1.036

5.395

Waarvan bijdrage aan SSO's

7.244

9.330

Waarvan overige materiele kosten

6.184

1.083

Totaal

14.464

15.808

Tabel 10.5.7 Materiele programmakosten (bedragen x € 1.000)

Materiële programma kosten

2018

2017

Uitvoering gratis VOG

234

 

Totaal

234

0

Baten

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit het IBOS-kader (van € 3,5 mln.) en het financieringsresultaat (van € 8,2 mln.). Het IBOS-kader bestaat uit bijdragen vanuit opdrachtgevers binnen J&V voor producten waarvoor geen (kostendekkende) tarieven worden geheven aan de eindgebruiker. Het IBOS-kader is vrijwel onveranderd ten opzichte van de begroting. Het financieringsresultaat is hoog en dit wordt veroorzaakt door een stijging in het aantal VOG’s. Het financieringsresultaat is in mindering gebracht op de omzet moederdepartement. Dit verklaart het verschil ten opzichte van de Rijksbegroting en de realisatie in 2017.

Omzet overige departementen

De omzet overige departementen is in 2018 hoger dan de begroting doordat de productie van GVA en Continue Screenen Kinderopvang is toegenomen. Per november 2018 is gestart met de nieuwe regeling Gratis VOG waarmee in de Rijksbegroting nog geen rekening was gehouden.

Omzet derden

De hogere realisatie ten opzichte van 2017 en van de begroting is het gevolg van een toename bij meerdere producten. Hierbij heeft de VOG-NP het grootste aandeel met een realisatie van 1.124.665 VOG-aanvragen. In de Rijksbegroting was met een opbrengst voor 850.000 VOG-aanvragen rekening gehouden (en met een volume van 100.000 gratis VOG).

Lasten

Personele kosten

De realisatie van de personele kosten is in lijn met de begroting. Er is wel een lichte verschuiving van eigen personeel naar inhuur externen als gevolg van de productiestijging, de behoefte aan een flexibele invulling van die capaciteitsvraag en moeilijk in te vullen vacatures (vooral bij de afdeling IV).

Materiële kosten

De materiële kosten waren in 2018 lager dan in 2017 en de begroting voor 2018. Belangrijke oorzaak hiervan was dat een aantal activiteiten, vooral ICT-gerelateerde werkzaamheden, wel was gepland, maar door verschillende oorzaken niet of maar deels zijn uitgevoerd in 2018. De uitvoering schuift daardoor noodgedwongen door naar 2019.

Ook was een deel begroot onder materiele kosten wat in de realisatie boekhoudkundig onder materiële programma- kosten valt.

De lage realisatie bij apparaat ICT wordt veroorzaakt doordat onze belangrijkste ICT-leverancier (SSC-I) volgens verplichte codering valt onder overige materiële kosten in plaats van apparaat ICT.

Saldo van baten en lasten

Het exploitatieresultaat ad € 2,960 mln. van Justis wordt veroorzaakt doordat de baten hoger zijn dan begroot en de lasten lager zijn dan begroot. De stijging van de productie heeft meer opbrengsten gegenereerd. Met name de stijging van de VOG-NP met 32% (van 850.000 naar 1.124.665) heeft voor een toename in de baten gezorgd.

De materiële kosten waren lager dan begroot doordat een aantal activiteiten, vooral ICT-gerelateerde werkzaamheden, wel was gepland, maar door verschillende oorzaken niet of maar deels zijn uitgevoerd in 2018.

Justis is niet VPB-plichtig, derhalve is er geen VPB opgenomen.

II. Balans
Tabel 10.5.8 Balans per 31 december 2018 (vóór resultaatbestemming, bedragen x € 1.000)
 

31-12-2018

31-12-2017

Activa

   

Vaste activa

0

0

Immateriële activa

0

0

Materiële vaste activa

0

0

– Grond en gebouwen

0

0

– Installaties en inventarissen

0

0

– Projecten in uitvoering

0

0

– Overige materiële vaste activa

0

0

Vlottende Activa

12.661

12.902

– Voorraden en onderhanden projecten

0

0

– Debiteuren

1.283

2.072

– Overige vorderingen en overlopende activa

1.099

410

– Liquide middelen

10.279

10.420

Totaal Activa

12.661

12.902

     

Passiva

   

Eigen vermogen

3.802

2.095

– Exploitatiereserve

842

884

– Onverdeeld resultaat

2.960

1.211

Voorzieningen

155

327

Langlopende schulden

   

– Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Kortlopende schulden

8.704

10.480

– Crediteuren

239

695

– Schulden bij het Rijk

3.225

209

– Belastingen en premies sociale lasten

0

0

– Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

– Overige schulden en overlopende passiva

5.240

9.576

Totaal Passiva

12.661

12.902

Activa

Van de posten Debiteuren heeft € 0,028 mln. betrekking op het moederdepartement en € 1,255 mln. op derden. Van de posten Overige vorderingen en overlopende activa heeft € 0,950 mln. betrekking op het moederdepartement, € 0,084 mln. betrekking op overige departementen en € 0,065 mln. op derden.

Passiva

In verband met een dispuut met een derde partij is in 2017 een voorziening opgenomen van € 0,327 mln. Bij de uitkomst van dit dispuut zijn afspraken gemaakt over de toekomst en het was niet nodig om af te rekenen over voorgaande jaren. De voorziening kon zodoende vrijvallen.

In verband met van werk naar werk regeling met een medewerker zijn afspraken voor een outplacement gemaakt. Hierbij is een verplichting voor Justis ontstaan waarbij de omvang nog onzeker is. Om deze reden is een voorziening gevormd.

De niet opgenomen verlofdagen van € 0,7 mln. zijn onderdeel van de post «Overige schulden en overlopende passiva» op de balans.

Van de post Schulden bij het Rijk heeft € 0,7 mln. betrekking op het moederdepartement en € 2,6 mln. betrekking op andere ministeries.

Van de post Overige schulden en overlopende passiva heeft € 1,2 mln. betrekking op het moederdepartement, € 1,3 mln. betrekking op overige departementen en € 2,7 mln. betrekking op derden.

Eigen Vermogen

Op grond van de gemiddelde omzet over de jaren 2016, 2017 en 2018 bedraagt de maximaal toegestane stand van het eigen vermogen € 1,794 mln. De berekening van het maximale eigen vermogen is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet berekend over de laatste drie jaar (artikel 27 lid 4 c van de Regeling agentschappen).

Het onverdeelde saldo van baten en lasten over 2018 bedraagt € 3 mln. Na het toevoegen van € 1 mln. aan de exploitatiereserve resteert van het exploitatieresultaat 2018 nog € 2 mln. Laatstgenoemd bedrag dient uiterlijk bij de voorjaarsnota te worden afgeroomd door de eigenaar.

In onderstaand overzicht is de ontwikkeling van het eigen vermogen in relatie tot de gemiddelde omzet in de afgelopen drie jaar opgenomen.

Tabel 10.5.9 Ontwikkeling eigen vermogen (bedragen x € 1.000)

Jaar

Omzet

Eigen vermogen

%

2018

37.808

3.802

10%

2017

34.925

2.100

6%

2016

34.882

5.914

17%

Onderstaand is een overzicht opgenomen van het Eigen Vermogen:

Tabel 10.5.10 Eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
 

Exploitatiereserve

Onverdeeld resultaat

Totaal

Stand 01-01-2018

884

1.211

2.095

Onverdeeld resultaat 2017 (+/–)

859

– 859

0

Toevoeging door moederdepartement (+)

0

0

0

Storting aan moederdepartement (–/–)

– 900

– 352

– 1.252

Onverdeeld resultaat 2018 (+/–)

0

2.960

2.960

Stand 31-12-2018

842

2.960

3.802

De storting aan het moederdepartement in 2018 betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2017 dat boven de maximumomvang van het eigen vermogen uitkwam (€ 0,4 mln.) en de afroming van € 0,9 mln. als bijdrage aan het tekort van J&V.

III. Kasstroomoverzicht
Tabel 10.5.11 Kasstroomoverzicht per 31 december 2018 (bedragen x € 1.000)
   

Vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en

vastgestelde begroting

   

(1)

(2)

3 = (2) – (1)

1

Rekening Courant RHB 1 januari 2018 +/+ stand depositorekeningen

1.646

10.419

8.773

 

Totaal ontvangsten operationele kasstroom(+/+)

35.979

56.036

20.057

 

Totaal uitgaven operationele kasstroom (–/–)

– 35.979

– 54.924

– 18.945

2

Totaal operationele kasstroom

0

1.112

1.112

 

Totaal investeringen (–/–)

   

0

 

Totaal boekwaarden desinvesteringen (+/+)

   

0

3

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

 

– 1.252

– 1.252

 

Eenmalige storting door het moederdepartement (+/+)

   

0

 

Aflossing op leningen (–/–)

   

0

 

Beroep op leenfaciliteit (+/+)

   

0

4

Totaal financieringskasstroom

0

– 1.252

– 1.252

5

Rekening-courant RHB 31 december 2018 +/+ stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

1.646

10.279

8.633

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de terugstorting van het deel van het exploitatieresultaat 2017 dat boven de maximumomvang van het eigen vermogen uitkwam en de afroming van € 0,9 mln. als bijdrage aan het tekort van het Ministerie van Justitie & Veiligheid.

Daarnaast is de vroegtijdige afroming van € 9 mln. van het te behalen financieringsresultaat onderdeel van de operationele uitgaande kasstroom.

IV. Overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tabel 10.5.12 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2018
 

Realisatie

Begroting

Verschil

2015

2016

2017

2018

2018

2018

Risicomeldingen

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

1.346

1.394

1.241

1.888

1.100

788

Omzet* (x € 1.000)

3.607

 

Doorlooptijd

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

 
 

TIV

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

958

864

886

947

800

147

Omzet* (x € 1.000)

902

 

0

Doorlooptijd: % verstrekking A binnen 3 dagen

64%

56%

48%

89%

75%

0

Doorlooptijd: % verstrekking B binnen 4 weken

77%

79%

71%

99%

75%

0

Doorlooptijd: % verstrekking C binnen 6 weken en 4 maanden

99%

100%

100%

100%

95%

0

 

GSR

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

954

595

731

543

700

– 157

Omzet* (x € 1.000)

464

700

 

Doorlooptijd: % positieve beslissing binnen 8 w.

78%

96%

99%

96%

95%

0

Doorlooptijd: % negatieve beslissing binnen 8 w.

n.v.t

n.v.t

83%

100%

95%

0

 

BIBOB

           

Tarief

€ 500,00

€ 700,00

€ 700,00

€ 700,00

€ 700,00

 

Volume

314

292

247

352

305

47

Omzet* (x € 1.000)

3.761

155

130

189

193

– 4

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

25%

55%

31%

24%

60%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken

56%

88%

74%

53%

90%

0

 

Gratie

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

1.404

1.245

1.264

1.120

1.200

– 80

Omzet* (x € 1.000)

928

571

0

Doorlooptijd: % binnen 6 maanden

89%

87%

87%

84%

90%

0

 

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG NP)

           

Tarief (via gemeenten)

€ 30,05

€ 41,35

€ 41,35

€ 41,35

€ 41,35

 

Tarief (elektronisch)

€ 24,55

€ 33,85

€ 33,85

€ 33,85

€ 33,85

 

Volume

863.483

967.031

1.055.184

1.205.026

950.000

272.310

Omzet* (x € 1.000)

18.837

26.534

32.838

38.070

28.773

9.297

Doorlooptijd: % binnen 4 weken

100%

99%

100%

99%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 8 weken na VTW

26%

63%

44%

16%

90%

– 1

 

Verklaring omtrent het Gedrag (VOG RP)

           

Tarief

€ 147,50

€ 207,00

€ 207,00

€ 207,00

€ 207,00

 

Volume

5.705

5.377

6.022

5.013

5.100

– 87

Omzet* (x € 1.000)

818

1.140

1.247

1.018

1.056

– 38

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

100%

100%

100%

100%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

95%

 
 

GVA

           

Tarief

€ 100,00

€ 75,00

€ 75,00

€ 75,00

€ 75,00

 

Volume

6.007

8.072

9.489

8.904

6.000

2.904

Omzet* (x € 1.000)

634

379

773

668

490

178

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

100%

100%

100%

100%

95%

0

Doorlooptijd: % binnen 12 weken na VTW

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

95%

n.v.t

             

Naamswijziging

           

Tarief

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

€ 835,00

 

Volume

1.797

1.915

2.180

2.519

2.000

519

Omzet1 (x € 1.000)

1.043

1.115

1.341

1.522

1.144

378

Doorlooptijd: % binnen 20 weken

100%

100%

99%

99%

95%

0

 

WWM beroepen

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

113

108

127

89

120

– 31

Omzet1 (x € 1.000)

722

644

 

 

Doorlooptijd: % binnen 26 weken

98%

100%

96%

94%

95%

0

 

WWM ontheffingen

           

Tarief

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

€ 80,00

 

Volume

343

364

323

366

360

6

Omzet1 (x € 1.000)

106

444

22

28

25

3

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

97%

97%

96%

93%

95%

0

 

BOA (Buitengewone opsporingsambtenaren)

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

6.283

6.622

7.931

7.849

7.070

779

Omzet1 (x € 1.000)

894

614

0

Doorlooptijd: % verzoek art. 142 binnen 16 w.

100%

100%

100%

100%

95%

0

 

BOD (Bijzondere opsporingsdienst)

           

Tarief

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

Volume

449

407

304

343

400

– 57

Omzet1 (x € 1.000)

19

101

 

0

Doorlooptijd: % BOD binnen 8 weken

100%

100%

100%

100%

95%

0

 

WPBR ondernemingen

           

Tarief

€ 600,00

€ 600,00

€ 600,00

€ 600,00

€ 600,00

 

Volume

771

726

767

859

850

9

Omzet1 (x € 1.000)

762

718

355

436

354

82

Doorlooptijd: % binnen 13 weken

99%

96%

98%

98%

95%

0

 

WPBR leidinggevenden

           

Tarief

€ 92,00

€ 92,00

€ 92,00

€ 92,00

€ 92,00

 

Volume

936

901

964

1.101

1.025

76

Omzet1 (x € 1.000)

312

379

70

95

75

20

Doorlooptijd: % binnen 8 weken

95%

86%

96%

94%

95%

0

 

Continue screening

           

Volume2

5.504

194.657

195.316

225.659

195.000

30.659

Omzet1 (x € 1.000)

560

355

321

391

283

108

 

Dienst Justis – totaal

           

FTE- totaal (intern personeel)

230

233

242

252

242

10

Saldo baten en lasten in % van totale baten

6,0%

15,0%

20,0%

8,0%

0,0%

0

X Noot
1

Omzet is tariefinkomsten van het aantal betaalde producten.

X Noot
2

De realisatie t/m 2015 en begroting 2016 betreft het aantal hits; vanaf 2016 wordt het aantal deelnemers gemeten

11. SALDIBALANS

De saldibalans per 31 december 2018 geeft de financiële posten weer die bij de afsluiting van de begrotingsboekhouding aan het einde van 2018 bestonden en meegenomen worden naar volgende begrotingsjaren.

Tabel 11.1 Saldibalans per 31 december 2018 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Bedragen x € 1.000)

Activa

31-12-2018

31-12-2017

 

Passiva

31-12-2018

31-12-2017

 

Intra-comptabele posten

             

1

Uitgaven ten laste van de begroting

12.814.041

13.053.108

 

2

Ontvangsten ten gunste van de begroting

2.278.536

1.953.586

3

Liquide middelen

97

111

         

4

Rekening Courant RHB

 

4a

Rekening Courant RHB

9.904.449

10.485.098

5

Rekening Courant RHB Begrotingsreserve

102.841

128.941

 

5a

Begrotingsreserves

102.841

128.941

6

Vorderingen buiten begrotingsverband

39.442

31.074

 

7

Schulden buiten begrotingsverband

670.595

645.609

8

Kas-transverschillen

         

Subtotaal intra-comptabel

12.956.421

13.213.234

 

Subtotaal intra-comptabel

12.956.421

13.213.234

                 
 

Extra-comptabele posten

             

9

Openstaande Rechten

25.418

23.852

 

9a

Tegenrekening openstaande rechten

25.418

23.852

10

Vorderingen

1.371.817

1.381.415

 

10a

Tegenrekening vorderingen

1.371.817

1.381.415

11a

Tegenrekening schulden

 

11

Schulden

12

Voorschotten

2.127.006

2.371.436

 

12a

Tegenrekening voorschotten

2.127.006

2.371.436

13a

Tegenrekening garantieverplichtingen

2.359.139

2.407.357

 

13

Garantieverplichtingen

2.359.139

2.407.357

14a

Tegenrekening andere verplichtingen

1.342.638

889.603

 

14

Andere verplichtingen

1.342.638

889.603

15

Deelnemingen

 

15a

Tegenrekening deelnemingen

Subtotaal extra-comptabel

7.226.018

7.073.663

 

Subtotaal extra-comptabel

7.226.018

7.073.663

                 

Overall Totaal

20.182.439

20.286.897

     

20.182.439

20.286.897

Hieronder worden de onderdelen van de saldibalans nader toegelicht. De cijfers die tussen haken achter de tabeltitels staan, verwijzen naar de desbetreffende post op de saldibalans

Tabel 11.2 Begrotingsuitgaven (1) (x € 1.000)

Begrotingsuitgaven

2018

2017

Uitgaven ten laste van de begroting 2018

12.814.041

 

Uitgaven ten laste van de begroting 2017

 

13.053.108

Totaal

12.814.041

13.053.108

Tabel 11.3 Begrotingsontvangsten (2) (x € 1.000)

Begrotingsontvangsten

2018

2017

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2018

2.278.536

 

Ontvangsten ten gunste van de begroting 2017

 

1.953.586

Totaal

2.278.536

1.953.586

Onder de post uitgaven en ontvangsten ten laste van de begroting zijn de gerealiseerde begrotingsuitgaven en -ontvangsten van het jaar 2018 opgenomen waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Staten-Generaal is goedgekeurd. De verschillen met de departementale verantwoordingsstaat 2018 betreffen afrondingsverschillen.

Tabel 11.4 Liquide middelen (3) (x € 1.000)

Liquide middelen

2018

2017

Kas

97

111

Saldo liquide middelen

97

111

De post liquide middelen is opgebouwd uit de contante gelden die aanwezig zijn in de kluizen van de kasbeheerders. De belangrijkste kassen zijn: Griffie (€ 61.000), Openbaar Ministerie (€ 24.000) en Dienst Terugkeer & Vertrek (€ 10.000). De kas bij Griffie wordt vooral gebruikt voor de contante betalingen van cliënten voor rechtszaken. De daling van de kassen is veroorzaakt door digitalisering van betalingen.

Tabel 11.5 Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding (4 en 4a) (x € 1.000)

Rekening-courant RHB

2018

2017

Rekening-courant RHB

9.904.449

10.485.098

Totaal

9.904.449

10.485.098

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën (MvF) weer. Het saldo sluit aan bij het rekening-courant overzicht van de afdeling Rijkshoofdboekhouding (RHB) van het Ministerie van Financiën.

Tabel 11.6 Begrotingsreserve (5 en 5a) (x € 1.000)

Naam begrotingsreserve

Saldo 31-12-2017

Toevoeging

Onttrekking

Saldo 31-12-2018

Artikel

Asielreserve

128.941

139.600

165.700

102.841

37

Voor onderbouwing en nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, paragraaf asielreserve.

Tabel 11.7 Vorderingen buiten begrotingsverband (6) (x € 1.000)

Vorderingen buiten begrotingsverband

2018

2017

Terwee

30.875

25.243

Door te belasten uitgaven

5.969

3.464

Salaris- en studievoorschotten

2.598

2.367

Totaal

39.442

31.074

De vorderingen buiten begrotingsverband worden als volgt gespecificeerd:

  • Verschil bij de Terwee regeling wordt veroorzaakt door een stijging van de uitbetaalde voorschotten aan slachtoffers. Doordat zaken lang lopen stromen nog steeds meer zaken in dan dat zaken worden afgedaan cq geind.

  • Onder de door te belasten uitgaven bevindt zich ook een onverschuldigde betaling aan SSC ICT van € 3,7 mln. in december 2018. Deze is in januari 2019 retour ontvangen.

  • Salaris- en studievoorschotten: Op deze rekeningen worden naast de centrale studievoorschotten J&V breed ook de salarisvoorschotten verantwoord die door de decentrale diensten zijn verstrekt. Het verstrekte voorschot wordt vervolgens op het salaris van de medewerker ingehouden.

Tabel 11.8 Schulden buiten begrotingsverband (7) (x € 1.000)

Schulden buiten begrotingsverband

2018

2017

Af te dragen sociale lasten

53.101

63.089

EU subsidies

59.604

56.026

Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak via RHB

32.886

32.498

Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB

199.382

207.310

Af te wikkelen proceskosten Griffie

245

562

Strafrechtelijk beslag OM

117.945

88.311

Conservatoir beslag OM

174.530

166.172

Diversen OM

22.524

18.923

Gedeponeerde geldsommen

5.606

6.884

Noodhulp Sint Maarten

3.182

3.670

Overig

1.590

2.164

     

Totaal

670.595

645.609

  • Af te dragen sociale lasten: Dit betreft de afdrachten aan de belastingdienst, UWV en Loyalis over de maand december 2018. Deze zijn voldaan in januari 2019. De daling bij de afdracht loonheffing is grotendeels veroorzaakt door het moment van uitkeren van de cao-elementen (in 2017 in december en in 2018 in september).

  • EU subsidies: De stijging van de EU subsidies (€ 3,6 mln.) betreft een daling bij DG Migratie van € 2,4 mln. (afrekening oude fondsen), DGRR een daling van € 1,2 mln., een verhoging van de subsidie voor de Dienst Terugkeer en Vertrek van € 5,6 mln. en een stijging bij NCTV van € 1,6 mln.

  • Door te belasten agentschappen/Raad voor de Rechtspraak (via RHB MvF). Deze financiële rekeningen worden gebruikt om maandelijks de diverse uitgaven met de agentschappen en de Raad voor de Rechtspraak af te rekenen met een rijksbetaalstuk door tussenkomst van de RHB.

  • Geïnde bedragen voor bestuursorganen door CJIB: Het saldo betreft voornamelijk ontvangen betalingen op vorderingen die het CJIB voor bestuursorganen onder andere Centraal AdministratieKantoor (CAK) en Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid incasseert en nog moet worden doorgestort. De CAK zaken betreffen ongeveer 95% van de inningen voor bestuursorganen. Ondanks een dalende instroom aan CAK zaken is er nog steeds sprake van een stijging van de post nog af te dragen gelden. Dit komt doordat er veelal sprake is van deelbetalingen bij CAK zaken als gevolg van beslag op zorgtoeslag. De daling is gerelateerd aan het feit doordat er relatief veel zaken definitief zijn geworden als gevolg van de zogenaamde tweede gang deurwaarder.

  • Af te wikkelen proceskosten Griffie: Deze rekening geeft het saldo weer van de proceskosten die nog met partijen moet worden afgerekend.

  • Strafrechtelijk- en Conservatoir beslag: Het creditsaldo op deze rekeningen wordt gevormd door de gelden waarop beslag is gelegd. Het verschil tussen boekjaar 2017 en 2018 ontstaat door de variabiliteit van de in beslaggenomen gelden.

  • Diversen OM: Bedragen die in het kader van het «vrijlaten op borgtocht» van een verdachte zijn ontvangen, worden op deze rekening verantwoord. Daarnaast wordt op deze rekening onder meer het saldo beheerd van de van het Ministerie van Financiën ontvangen profijtrente. Het betreft de rente over de in beslaggenomen gelden waarover door de rechter in de desbetreffende zaak of door het Openbaar Ministerie nog geen beslissing is genomen.

  • Gedeponeerde geldsommen: Betreft ontvangsten van partijen in rechtszaken waarvan de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast. De kosten van het deskundigenonderzoek worden hiermee gefinancierd.

  • Noodhulp Sint Maarten: Op deze derdenrekening staan gelden van Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de kosten die de Nationale Politie (NP) heeft gemaakt ten aanzien van de noodhulp na orkaan Irma. De NP zal naar verwachting in 2019 dit geld claimen.

Tabel 11.9 Openstaande rechten (9 en 9a) (x € 1.000)

Openstaande Rechten

2018

2017

Ontnemingsmaatregelen

23.773

20.562

Schikkingen en transacties

154

1.772

Profijtrente

1.491

1.518

     

Totaal

25.418

23.852

Onder openstaande rechten worden opgenomen de executeerbare ontnemingsmaatregelen die nog niet zijn overgedragen door het Openbaar Ministerie aan het CJIB.

De openstaande rechten binnen het Openbaar Ministerie bestaan uit drie categorieën. Namelijk openstaand recht inzake ontnemingsmaatregelen, schikkingen & transacties en profijtrente.

In de jaarrekening 2017 is aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over de verantwoording van geldelijke zaken (waaronder bankbeslag Nederland, bankbeslag buitenland, cryptomunten en effecten), waarbij door de rechter of officier van justitie (buitengerechtelijke afdoening) een beslissing tot verbeurdverklaren is genomen en waarbij het beslag in deze zaken, nog niet heeft geleid tot een boeking op de ontvangstenrekening. De verslaggevingsvoorschriften voor de rijksoverheid (RBV) boden in 2017 hierin weinig houvast. In 2018 is hierover overleg met het Ministerie van Financiën geweest. Afgesproken is dat het Openbaar Ministerie (OM) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) in 2018 en 2019 deze geldelijke zaken nog niet hoeven te verantwoorden in de saldibalans. Vanaf 2020 dienen de geldelijke zaken gewaardeerd en verantwoord te worden in de saldibalans.

Tabel 11.10 Vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)

Vorderingen

2018

2017

Vorderingen binnen begrotingsverband

1.371.817

1.381.415

Totaal

1.371.817

1.381.415

Tabel 11.11 Vorderingen onderscheiden naar organisatieonderdeel (10 en 10a) (x € 1.000)

Onderscheiden naar organisatieonderdeel

2018

2017

Bestuursdepartement

8.757

6.194

Raad voor de Kinderbescherming

160

515

Schadefonds geweldsmisdrijven

Openbaar Ministerie

4.686

11.904

JustID

1.524

2.806

Griffie

19.171

18.656

CJIB

1.337.519

1.341.340

     

Totaal

1.371.817

1.381.415

Vooral bij het Bestuursdepartement (BD) en het Openbaar Ministerie (OM) zijn er significante verschillen tussen 2017 en 2018. Bij het OM zijn er 45% minder vorderingen ontnemingsmaatregelen (nu 283 stuks). Het verschil tussen boekjaar 2017 en 2018 ontstaat door de variabiliteit van de in beslag genomen gelden (IBG). Over de jaren 2016 t/m 2018 heeft er een opschoonactie bij de Nationale Politie plaats gevonden, dit heeft er toe geleid dat veel IBG bij het OM is ontvangen (en op derdenrekening is verantwoord).

Tabel 11.12 Vorderingen ingedeeld naar aard (10 en 10a)) (x € 1.000)

Ingedeeld naar aard

2018

2017

Salarisvorderingen op ex-personeel

1.031

1.233

Sancties in het kader van Wahv

572.660

601.449

Strafrechtelijke boetes

93.155

89.713

OM-afdoeningen

64.910

72.691

Ontnemingsmaatregelen

605.196

574.707

Overige debiteuren

34.865

41.622

     

Totaal

1.371.817

1.381.415

Tabel 11.13 Vorderingen ingedeeld naar categorie (10 en 10a) (x € 1.000)

Ingedeeld naar categorie

2018

2017

1. Vorderingen uit wettelijke rechten

1.336.952

1.339.793

2. Vorderingen uit eerder gedane voorwaardelijk uitgaven

3. Vorderingen uit verkoop of uit dienstverlening

4. Andere vorderingen

34.865

41.622

     

Totaal

1.371.817

1.381.415

In Tabel 11.13 zijn de vorderingen naar aard (tabel 11.12) verder uitgesplitst. Het grootste bedrag betreft de vorderingen uit wettelijke rechten. De andere vorderingen bestaan uit de salarisvorderingen op ex-personeel en overige debiteuren. Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Tabel 11.14 Ouderdom van vorderingen (10 en 10a) (x € 1.000)

Ontstaansjaar

Eindstand 2017

Eindstand 2018

<2011

152.475

160.376

2011

28.643

31.823

2012

62.072

75.583

2013

48.437

77.171

2014

111.585

147.544

2015

127.483

174.397

2016

184.342

241.210

2017

302.358

473.311

2018

354.422

0

Totaal

1.371.817

1.381.415

Tabel 11.15 Voorschotten (12 en 12a) (x € 1.000)
 

2018

2017

Voorschotten

2.127.006

2.371.436

Totaal

2.127.006

2.371.436

Tabel 11.16 Ouderdom van voorschotten (12 en 12a) (x € 1.000)

Ontstaansjaar

Eindstand 2017

Verstrekt 2018

Afgerekend 2018

Eindstand 2018

<2011

1.792

1.792

2011

3.862

2.722

1.140

2012

1.509

704

805

2013

12.003

8.545

3.458

2014

22.273

10.189

12.084

2015

16.676

6.739

9.937

2016

170.894

144.918

25.976

2017

2.130.197

1.967.569

162.628

2018

1.898.938

448

1.898.490

Subtotaal

2.359.206

1.898.938

2.143.626

2.114.518

         

Voorschotten buiten begrotingsverband 2016

5.837

5.837

Voorschotten buiten begrotingsverband 2017

6.393

258

6.651

Voorschotten buiten begrotingsverband 2018

Subtotaal

12.230

258

12.488

         

Totaal

2.371.436

1.899.196

2.143.626

2.127.006

Tabel 11.17 Openstaande voorschotten per artikel (12 en 12a). (x € 1.000)
 

2018

2017

31 Politie

524.196

482.457

32 Rechtspleging en rechtsbijstand

434.372

459.943

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

52.953

41.851

34 Straffen en Beschermen

343.759

316.242

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

15.605

18.944

37 Migratie

741.054

1.036.665

91 Apparaat kerndepartement

24

34

93 Geheim

2.555

3.070

Subtotaal

2.114.518

2.359.206

     

Voorschotten buiten begrotingsverband 2016

5.837

5.837

Voorschotten buiten begrotingsverband 2017

6.651

6.393

Voorschotten buiten begrotingsverband 2018

Subtotaal

12.488

12.230

     

Totaal

2.127.006

2.371.436

De verschillen van de openstaande voorschotten per artikel tussen de twee vergelijkende jaren worden hieronder toegelicht:

  • Artikel 31: De stijging van de openstaande voorschotten op artikel 31 wordt veroorzaakt door een stijging van verstrekte voorschotten aan de Nationale Politie van € 42 mln.

  • Artikel 32: Op dit artikel is er een daling van 25 mln, veroorzaakt door lagere verstrekte bijdragen in 2018 aan Raad voor Rechtsbijstand (€ 19 mln) en een verschil bij Bureau Financieel toezicht van € 6 mln. Dat laatste is te verklaren doordat per 31.12.2017 zowel de voorschotten van de verstrekte bijdragen van 2016 en 2017 nog openstaand waren en per 31.12.2018 alleen van ontstaansjaar 2018.

  • Artikel 33: De toename van de voorschotten op artikel 33 (€ 11 mln.) is gerelateerd aan twee subsidieprojecten, te weten Ondermijning (€ 5 mln.) en Cybercrime (€ 7 mln.)

  • Artikel 34: De toename van de voorschotten op artikel 34 heeft meerdere factoren. Stijgingen bij Reclassering Nederland (€ 5 mln.), Stg. Slachtofferhulp (6 mln.), Verslavingsreclassering GGZ (€ 2,5 mln.), Stg. Laureus Foundation (€ 1,4 mln.), Kansspelautoriteit (€ 1 mln.), Stg. Adoptievoorziening (€ 1 mln.) en Stg. Spirit (€ 1,5 mln.) De regeling arbeidsmarkt impuls forensische zorg (in 2018 ontstaan) heeft een toename veroorzaakt van € 7 mln. Daarnaast zijn er ook nieuwe regelingen gestart in 2018.

  • Artikel 37: De daling van de voorschotten op artikel 37 is veroorzaakt door een daling van verstrekte voorschotten aan het COA van € 263 mln. en Nidos van € 28 mln.

Tabel 11.18 Garantieverplichtingen (13 en 13a) (x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

2018

2017

Garantieverplichtingen

2.359.139

2.407.357

Totaal

2.359.139

2.407.357

Dit is het totaal van de «Uitstaande garanties 2018» uit tabel 3.3 en de «Uitstaande leningen 2018» en rekening-courant limieten uit tabel 3.5 Voor de onderbouwing en nadere toelichting op de garantieverplichtingen wordt verwezen naar deze tabellen.

Tabel 11.19 Andere verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)

Openstaande verplichtingen

2018

2017

Andere verplichtingen

1.342.638

889.603

Totaal

1.342.638

889.603

Tabel 11.20 Verloopstaat verplichtingen (14 en 14a) (x € 1.000)

Andere verplichtingen per artikel

Stand per 31-12-2017

Aangegaan in 2018

Negatieve bijstelling 2018

Tot betaling gekomen in 2018

Stand per 31-12-2018

31 Politie

29.973

5.894.752

5.901.323

23.402

32 Rechtspleging en rechtsbijstand

4.218

1.876.317

1.436.049

444.486

33 Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

78.002

773.191

776.353

74.840

34 Straffen en Beschermen

308.132

2.661.513

2.643.513

326.299

36 Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

233.914

274.793

273.372

235.335

37 Migratie

138.511

1.332.608

1.335.917

135.197

91 Apparaat kerndepartement

91.138

452.236

445.144

98.308

93 Geheim

2.536

2.536

           

Subtotaal

883.888

13.268.019

12.814.040

1.337.867

           

Verplichtingen buiten begrotingsverband

5.715

– 944

4.771

           

Eindtotaal

889.603

13.267.075

12.814.040

1.342.638

In de kolom aangegaan in 2018 zitten de negatieve bijstellingen circa € 13 mln (1%). In 2019 zal dit volgens de RBV voorschriften apart worden gepresenteerd in de kolom negatieve bijstelling.

De stand van de openstaande verplichting is gestegen met € 453 mln. ten opzichte van 2017. Hieronder volgen de toelichtingen van de belangrijkste verschillen:

  • Artikel 31: Daling met € 6 mln. Dit is veroorzaakt door een daling van de openstaande verplichtingen voor de 5 grote telecomproviders. Er is nog maar een resterend jaar voor uitbetaling.

  • Artikel 32: De stijging is geheel gerelateerd aan de bijdrage voor de Raad voor de Rechtsbijstand voor 2019 (€ 440 mln.). De verplichting voor 2019 is in verantwoordingsjaar 2018 geregistreerd, de verplichting voor 2018 was door late toekenning ook in verantwoordingsjaar 2018 geregistreerd.

  • Artikel 34: Stijging met € 18 mln.: Reclassering Nederland (+ € 5,6 mln.), Verslavingsreclassering (+ € 3,1 mln.), Stichting Centrum Internationale Kinderontvoering (+ € 1,7 mln.), Slachtofferhulp Nederland (+ € 0,6 mln.) en Leger des Heils (+ € 0,6 mln.). Verder is er sprake van een aantal kleinere stijgingen die oplopen tot het resterende deel.

  • Artikel 91: Stijging met € 7 mln. De verplichtingen voor Solvinity (+ € 4 mln.) en Shuttel (+ € 3 mln.) zijn de grootste veroorzakers van de stijging op dit artikel.

Tabel 11.21 Niet uit de balans blijkende verplichtingen en bestuurlijke verplichtingen (x € 1 mln.)

Omschrijving

(Inschatting) Bedrag

Raad voor de Rechtsbijstand

198,9

Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden

21,1

Schikkingen en transacties OM

775,9

Raad voor de Rechtspraak – aanvulling eigen vermogen

38,

Vennootschapsbelasting 2016 en 2017

nnb

Rijkshuisvesting voor specialties

nnb

Raad voor Rechtsbijstand

De Raad voor Rechtsbijstand heeft ultimo 2017 een vordering van € 198.922.973 op het Ministerie van JenV die samenhangt met de verplichting in haar balans voor het deel van de afgegeven toevoegingen dat nog niet is vastgesteld. (Bron: Raad voor Rechtsbijstand Jaarrekening 2017). Het cijfer per ultimo 2018 is nog niet beschikbaar.

Raad voor de Rechtspraak vakantiegelden

De Raad voor de Rechtspraak heeft sinds het boekjaar 2005 een vordering op het ministerie inzake de financiering van de te betalen vakantiegelden en sociale lasten. Bij het inwerking treden van het baten-lastenstelsel per 1 januari 2005 is overeengekomen dat ter financiering van deze verplichting op de openingsbalans van de RvdR een separate vordering wordt opgenomen en er door het Ministerie van JenV geen aflossing op deze vordering zal plaatsvinden. Het betreft hier louter een boekhoudkundige vordering. De vordering bedraagt € 21,1 mln.

Raad voor de Rechtspraak aanvulling eigen vermogen

Op grond van het Besluit financiering rechtspraak, artikel 17 lid 6, dient in 2019 aanzuivering plaats te vinden door de Minister van het negatieve vermogen tot nulstand.

Voor de Raad voor de Rechtspraak is er een bestuurlijke verplichting van € 38,1 mln. voor de aanvulling van het negatief eigen vermogen ultimo 2018. In 2019 wordt dit aangevuld door verhoging van de financiële bijdrage aan de Raad voor de Rechtspraak.

Schikkingen en transacties OM

Grote schikkingen en transacties van het Openbaar Ministerie worden met ingang van het boekjaar 2014 verantwoord op het moment van ontvangst van het kasbedrag. Mocht in de toekomst blijken dat ofwel in het kader van een artikel 12-procedure het OM over zal moeten gaan tot vervolgen en dat de transactie of schikking terugbetaald moet worden, ofwel naar de mening van het OM voldoende vaststaat dat in rechte afdwingbare rechten van derden voorgaan, dan zal het OM het betreffende bedrag onverwijld terugbetalen. Op 31 december 2018 bedroeg het maximale risico van terugbetalen van schikkingen en transacties een bedrag van € 775,9 mln. Dat betreft een schikking met ING, waarin een hoge transactie is overeengekomen die op 4 september 2018 is gepubliceerd. Daarin is een artikel 12 opgestart.

Vennootschapsbelasting 2016 en 2017

De overheid heeft vanaf 1 januari 2016 in bepaalde gevallen een Vennootschapsbelastingplicht (VPB-plicht). JenV heeft in 2018 voor het eerst aangifte gedaan voor 2016, deze is nog niet definitief vastgesteld. Voor de aangifte 2017 is uitstel gekregen tot 1 mei 2019.

Rijkshuisvestingsstelsel voor specialties

In het kader van het rijkshuisvestingsstelsel worden alle kantoorlocaties en specialties (locaties specifiek voor bepaald proces) in de balans van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen. Voor de specialties geldt echter dat wanneer een actief wordt afgestoten of wanneer er schade wordt geleden een eventueel verlies voor rekening komt van het ministerie dat op een eerder moment gevraagd heeft om het actief te realiseren. Ingeval van een voordeel is het ook het ministerie dat het pand in gebruik heeft dat hiervan geniet en niet het Rijksvastgoedbedrijf.

In geval van DJI gaat het bij de specialties om de justitiële inrichtingen. Er bestaan naast de situaties die in de balans zijn verwerkt geen voornemens tot afstoten.

Ingeval van het NFI gaat het om het pand aan de Laan van Ypenburg in Den Haag. Er bestaan echter geen voornemens om dit pand af te stoten.

Ingeval van het OM gaat het om een aantal locaties die een specifieke rol vervullen in het primair proces en daarom een zwaardere afscherming vereisen. Er bestaan geen voornemens om het aantal locaties terug te brengen.

12. WNT-VERANTWOORDING 2018 MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Op www.topinkomens.nl vindt u het geldend normenkader voor 2018: de Wet normering topinkomens (WNT), het Uitvoeringsbesluit WNT, de Uitvoeringsregeling WNT, QenA’s en een overzicht van de geldende bezoldigingsmaxima. Tevens is een verantwoordingsmodel opgenomen, waarin gedetailleerd is uitgewerkt op welke wijze de WNT-verantwoording kan worden opgesteld en ingevuld.

De geldende wet- en regelgeving is leidend.

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen – al dan niet fictieve – dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Echter, niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigingsmaximum bedraagt in 2018 € 189.000.

Nieuw in 2018 is het vervallen van begrip gewezen topfunctionaris en de inwerkingtreding van de anticumulatiebepaling, die bepaalt dat indien een topfunctionaris met verschillende WNT-instellingen een dienstbetrekking aangaat als topfunctionaris, niet zijnde een toezichthoudende topfunctionaris, de som van de bezoldigingen niet meer mag bedragen dan het algemeen bezoldigingsmaximum (€ 189.000).

Tabel 12.1 Bezoldiging van topfunctionarissen

Naam instelling

Naam

topfunctionaris

Functie

Datum

aanvang

dienstverband

(indien van

toepassing)

Datum

einde

dienstverband

(indien van

toepassing)

Dienstverband in fte

(+ tussen haakjes omvang in 2017)

Op externe

inhuur-basis

(nee; <= 12 kalendermnd;

> 12 kalendermnd)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast)

(+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Voorzieningen

t.b.v. beloningen

betaalbaar op

termijn (+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Totale

bezoldiging

in 2018 (+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Individueel toepasselijk

bezoldigingsmaximum

Motivering

(indien

overschrijding)

Nationaal Rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

Dhr. HJ Bolhaar

Directeur

01-02-2018

 

1

Nee

151.931

17.496

169.427

172.948

 

Schadefondsgeweldsmisdrijven

Mevr. M.F.M. de Groot

Directeur

   

1

(1)

Nee

118.386

(108.971)

17.893

(16.611)

136.279

(125.582)

189.000

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. L.H. Dekker

Directeur

   

1

(1)

Nee

104.738

(105.498)

17.469

(15.657)

122.207

(121.155)

189.000

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. A.C.J. van Dooijeweert

Voorzitter

   

1

(1)

Nee

136.357

(134.600)

18.508

(17.195)

154.866

(151.795)

189.000

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. mr. dr. J.P. Loof

Ondervoorzit-ter

   

0,78

(0,66)

Nee

88.967

(74.477)

13.911

(10.987)

102.879

(85.465)

147.000

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. dr. mr. Q.A.M. Eijkman

Ondervoorzit-ter

   

0.69

(0,69)

Nee

78.765

(24.138)

12.405

(3.845)

91.170

(27.983)

131.250

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. mr. D.C. Houtzager

Collegelid

   

0,8

(0.8)

Nee

82.800

(81.621)

13.633

(12.526)

96.433

(94.147)

151.200

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. G.M. Lieuw

Collegelid

   

0,67

(0,7)

Nee

69.886

(33.009)

11.415

(5.480)

81.301

(38.489)

127.536

 

College voor de rechten van de Mens

Dhr. mr. dr. J.C.J. Dute

Collegelid

   

0,86

(0,86)

Nee

88.999

(87.732)

14.675

(13.483)

103.674

(101.214)

162.750

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. dr. C.M. van Eck

Collegelid

   

0,8

(0,8)

Nee

82.800

(81.501)

13.633

(12.526)

96.433

(94.026)

151.200

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. mr. M. Chebti LLM

Collegelid

   

0,67

(0.69)

Nee

72.164

(32.752)

11.458

(5.437)

83.622

(38.189)

127.536

 

College voor de rechten van de Mens

Mevr. dr. mr. drs. N.M.C.P. Jägers

Collegelid

   

0,4

(0,4)

Nee

41.400

(40.811)

6.817

(6.263)

48.217

(47.074)

75.600

 

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. drs. P.J.J. Frencken

Directeur

 

(13-10-2017)

(1)

Nee

(103.245)

(15.657)

(118.903)

(141.825)

Correctie van rapportage 2017

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. mr. A. Wolfsen

Voorzitter

   

0,83

(0,83)

Nee

123.983

(120.906)

15.656

(14.550)

139.639

(135.456)

157.500

 

Autoriteit Persoonsgegevens

Dhr. mr. W.B.M. Tomesen

Collegelid en vice voorzitter

 

01-07-2018

1

(1)

Nee

72.516

(144.190)

9.473

(17.612)

81.990

(161.801)

93.723

 

Autoriteit Persoonsgegevens

B.D. den Hollander

Directeur-secretaris a.i.

   

1

(1)

≤12 maanden

169.000

(45.500)

0

169.000

(45.500)

189.000

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. drs. M.M.A. Smithuis

Directeur

   

1

(1)

Nee

101.437

(99.994)

17.041

(16.291)

118.479

(116.285)

189.000

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

mr. drs. F.A.M. Bakker

Voorzitter

   

0,2

(0,2)

≤ 12 maanden

29.260

(14.380)

(0)

29.260

(14.380)

37.800

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. C.J. Heijsman

Collegelid

   

0,1

(0,1)

Nee

10.375

(7.667)

0

(0)

10.375

(7.667)

18.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. dr. ir. J. Henseler

Collegelid

   

0,1

(0,1)

Nee

10.375

(10.222)

0

(0)

10.375

(10.222)

18.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. prof. dr. J.W. Hummelen

Collegelid

   

0,1

(0,1)

Nee

10.375

(10.222)

(0)

10.375

(10.222)

18.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. J.A.W. Knoester

Collegelid

   

0,1

(0,1)

Nee

10.375

(10.222)

0

(0)

10.375

(10.222)

18.900

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. Prof. dr. P.J. van Koppen

Collegelid

 

01-01-2018

0

(0,1)

Nee

0

(10.222)

0

(0)

0

(10.222)

0

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. J. de Keijser

Collegelid

01-01-2018

 

0,1

≤12 maanden

10.375

0

10.375

26.640

 

Nederlands Register Gerechtelijk deskundigen

Dhr. mr. drs. R.L.H. van Tooren **

Collegelid

   

0,1

Nee

0

0

0

18.900

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. dr. V.L. Eiff

Directeur

   

1

(1)

Nee

138.788

(136.123)

0

(0)

138.788

(136.123)

189.000

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. drs. J.W.Holtslag

Voorzitter

 

01-07-2018

0,3

Nee

19.439

(48.016)

0

(0)

19.439

(48.016)

28.117

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. A.J. Koppejan

Voorzitter

01-07-2018

 

0,3

nee

20.499

0

20.499

28.583

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. A.J. Koppejan

Collegelid

01-06-2018

01-07-2018

0,25

nee

2.700

0

2.700

3.884

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Mw. N.C.G. Loonen – van Es

Collegelid

   

0,25

(0,25)

Nee

33.479

(32.271)

(0)

33.479

(32.271)

47.250

 

College van Toezicht Auteurs-rechten

Dhr. M.R. de Zwaan

Collegelid

   

0,25

(0,25)

Nee

32.886

(16.135)

(0)

32.886

(16.135)

47.250

 

Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding

Dhr. M. Pastors

Voorzitter

20-11-2011

 

0,10

(0,06)

Ja, >12 maanden

18.830

(18.275)

0

(0)

18.830

(18.275)

18.830

(10.684)

Het Ministerie van JenV heeft nagelaten om de eerder door haar met de voorzitter van de SONT overeengekomen vergoeding in overeenstemming te brengen met de WNT, nadat die wet in 2014 onverkort op de voorzitter van toepassing werd. Nadat de voorzitter hiermee bekend werd gemaakt, heeft hij aangegeven dat het op grond van de wet teveel betaalde wordt terugbetaald.

Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding

Dhr. M. Pastors

Voorzitter

20-11-2011

 

0,06

Ja, >12 maanden

18.275

0

18.275

10.684

Correctie 2017

Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding

Dhr. M. Pastors

Voorzitter

20-11-2011

 

0,03

Ja, >12 maanden

10.643

0

10.643

6.153

Correctie 2016

Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding

Dhr. M. Pastors

Voorzitter

20-11-2011

 

0,03

Ja, >12 maanden

8.063

0

8.063

4.635

Correctie 2015

Stichting Onderhandelingen Thuiskopievergoeding

Dhr. M. Pastors

Voorzitter

20-11-2011

 

0,08

Ja, >12 maanden

23.919

0

23.919

17.806

Correctie 2014

Wanneer op een topfunctionaris een vordering is ingesteld vanwege een onverschuldigde betaling is dit gemarkeerd in de kolom «motivering» met *) Topfunctionarissen met een bezoldiging van € 1.700 of minder zijn gemarkeerd met **)

Tabel 12.2 Bezoldiging van niet-topfunctionarissen boven het individueel toepasselijk drempelbedrag

Naam instelling

Functie

Datum

aanvang

dienstverband

(indien van

toepassing)

Datum

einde

dienstverband

(indien van

toepassing)

Omvang dienstverband (fte)

(+ tussen haakjes omvang in 2017)

Beloning plus onkostenvergoedingen (belast)

(+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Voorzieningen

t.b.v. beloningen

betaalbaar op

termijn(+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Totale

bezoldiging

in 2018 (+ tussen haakjes bedrag in 2017)

Individueel toepasselijk

bezoldigingsmaximum

Motivering

DJI

Midden- manager

 

01-01-2019

1,11

(1,11)

180.566

(124.330)

18.247

(16.949)

198.813

(141.279)

189.000

Overschrijding ontstaan door ontslaguitkering.

DJI

Manager

   

1

(1)

227.557

(128.917)

18.431

(17.264)

245.988

(146.181)

189.000

Overschrijding ontstaan door nabetaling van beschikbaarheidsdiensten van 2016 en 2017.

NFI

Senior wetenschappelijk medewerker

   

1,11

(1,11)

183.980

(152.474)

19.097

(17.737)

203.077

(170.210)

189.000

Overschrijding ontstaan door schadeloosstelling i.v.m. niet opgenomen verlof uren en overwerk.

OM

Officier van Justitie

 

01-01-2019

1

(1)

197.185

(95.617)

16.721

(15.892)

213.906

(111.508)

189.000

Overschrijding ontstaan door ontslaguitkering.

Uitkeringen aan topfunctionarissen wegens beëindiging dienstverband

Er zijn geen functionarissen die in 2018 een bezoldiging boven het toepasselijke bezoldigingsmaximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden.

D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1. OVERZICHTSTABEL INZAKE RWT’S EN ZBO’S VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

 

Naam organisatie

Vastgestelde begroting 20181 (x 1.000 EUR)

Realisatie 20182 (x 1.000 EUR)

Verschil Realisatie en vastgestelde begroting (x 1.000 EUR)

Realisatie 20173 (x 1.000 EUR)

Bijzonderheden (ja/nee)

1

Politie

         
 

Totale baten

5.413.988

5.563.384

149.396

5.246.872

 
 

Totale lasten

5.462.225

5.611.897

149.672

5.355.488

 
 

Saldo van baten en lasten

– 48.237

– 48.513

– 276

– 108.616

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

2

Politieacademie (PA)

         
 

Totale baten

3.624

2.779

– 845

186.450

 
 

Totale lasten

3.624

2.302

– 1.322

185.916

 
 

Saldo van baten en lasten

0

477

477

534

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

3

Raad voor Rechtsbijstand (RvR)

         
 

Totale baten

481.974

446.472

– 35.502

486.895

 
 

Totale lasten

485.927

401.230

– 84.697

436.015

 
 

Saldo van baten en lasten

– 3.953

45.242

49.195

50.880

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

4

Bureau Financieel Toezicht (Bft)

         
 

Totale baten

5.847

5.847

0

6.146

 
 

Totale lasten

5.847

5.847

0

6.146

 
 

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

 

Toelichting bijzonderheden

         
             

5

Autoriteit persoonsgegevens (AP)

         
 

Totale baten

12.851

16.121

3.270

10.894

 
 

Totale lasten

12.851

16.121

3.270

10.894

 
 

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2017 en 2018

 

Toelichting bijzonderheden

         
             

6

College voor de Rechten van de mens (CRM)

         
 

Totale baten

7.031

7.327

296

7.120

 
 

Totale lasten

7.031

7.327

296

7.120

 
 

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017

 

Toelichting bijzonderheden

         
             

7

College van toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten

         
 

Totale baten

624

694

70

707

 
 

Totale lasten

687

739

52

654

 
 

Saldo van baten en lasten

– 63

– 45

18

53

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

8

College gerechtelijk deskundigen (NRGD)

         
 

Totale baten

1.618

1.681

63

1.707

 
 

Totale lasten

1.618

1.681

63

1.707

 
 

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017

 

Toelichting bijzonderheden

         
             

9

Raad voor de rechtshandhaving

         
 

Totale baten

331

215

– 116

217

 
 

Totale lasten

331

215

– 116

217

 
 

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

10

Reclasseringsorganisaties (cluster):

         
 

– Stichting Reclassering Nederland (SRN);

         
 

Totale baten

153.183

153.534

351

152.438

 
 

Totale lasten

153.194

152.680

– 514

152.985

 
 

Saldo van baten en lasten

– 11

854

865

– 547

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             
 

– Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering;

         
 

Totale baten

41.392

42.297

905

41.212

 
 

Totale lasten

41.106

44.971

3.865

41.248

 
 

Saldo van baten en lasten

286

– 2.674

– 2.960

– 36

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             
 

– Stichting Verslavingszorg GGZ Nederland

         
 

Totale baten

65.951

71.522

5.571

70.579

 
 

Totale lasten

65.951

71.893

5.942

69.966

 
 

Saldo van baten en lasten

0

– 371

– 371

613

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

11

Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (SGM)

         
 

Totale baten

6.101

6.696

595

6.689

 
 

Totale lasten

6.101

6.696

595

6.689

 
 

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

Ja, verantwoording betreft kasbasis jaarcijfers 2018 en 2017

 

Toelichting bijzonderheden

       

.

             

12

Slachtofferhulp Nederland (SHN)

         
 

Totale baten

39.593

39.129

– 464

37.377

 
 

Totale lasten

39.870

39.003

– 867

37.507

 
 

Saldo van baten en lasten

– 277

126

403

– 130

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

13

Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO)

         
 

Totale baten

5.700

5.905

205

6.899

 
 

Totale lasten

5.700

5.824

124

6.516

 
 

Saldo van baten en lasten

0

81

81

383

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

14

Stichting HALT

         
 

Totale baten

15.035

16.694

1.659

15.131

 
 

Totale lasten

16.795

16.490

– 305

17.030

 
 

Saldo van baten en lasten

– 1.760

204

1.964

– 1.899

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2017 en 2016

             

16

Particuliere Jeugdinrichtingen (cluster)

         
 

Totale baten

59.291

53.872

– 5.419

52.599

 
 

Totale lasten

59.291

53.872

– 5.419

52.599

 
 

Saldo van baten en lasten

0

0

0

0

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017

             

17

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

         
 

Totale baten

48.822

52.870

4.048

49.718

 
 

Totale lasten

49.066

52.183

3.117

49.449

 
 

Saldo van baten en lasten

– 244

687

931

269

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017

             

18

Onderzoeksraad voor veiligheid (OVV)

         
 

Totale baten

11.369

12.798

1.429

11.473

 
 

Totale lasten

12.327

14.416

2.089

11.385

 
 

Saldo van baten en lasten

– 958

– 1.618

– 660

88

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017

             

19

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) ****

         
 

Totale baten

766.648

778.358

11.710

1.063.452

 
 

Totale lasten

766.648

750.241

– 16.407

1.081.172

 
 

Saldo van baten en lasten

0

28.117

28.117

– 17.810

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017

             

20

Stichting Nidos ****

         
 

Totale baten

133.754

113.710

– 20.044

125.606

 
 

Totale lasten

130.626

113.532

– 17.094

123.897

 
 

Saldo van baten en lasten

3.128

178

– 2.950

1.709

 
 

Toelichting bijzonderheden

       

Ja, actuele cijfers ontbreken. Verantwoording betreft jaarcijfers 2016 en 2017

             

21

Gerechtsdeurwaarders (cluster)

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

22

Notarissen (cluster)

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

23

Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (SDKB)

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

24

Kansspelautoriteit (Ksa)

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 

25

Het Keurmerkinstituut BV

n.v.t

n.v.t

n.v.t

n.v.t

 
X Noot
1

De gegevens in de tabel betreft begroting 2017.

X Noot
2

De gegevens in de tabel betreft realisatie 2017.

X Noot
3

De gegevens in de tabel betreft realisatie 2016.

Uitgewerkt overzicht van baten en lasten van grote RWT's en ZBO's (> 50 miljoen euro) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (bedragen x € 1.000)
 

Naam organisatie

Begrotingsartikel

Vastgestelde begroting 20181 (x 1.000 EUR)

Realisatie 20182 (x 1.000 EUR)

Verschil Realisatie en vastgestelde begroting (x 1.000 EUR)

Realisatie 20173 (x 1.000 EUR)

1

Politie

31

       
 

Totale baten

 

5.413.988

5.563.384

– 149.396

5.246.872

 

Bijdrage moederdepartement

 

5.389.281

5.536.872

– 147.591

5.234.192

 

Bijdrage overige departementen

       

24.747

 

Tarieven/facturaties derden

         
 

Premies

         
 

Overige baten

 

24.707

26.512

– 1.805

12.680

 

Totale lasten

 

5.462.225

5.611.897

– 149.672

5.355.488

 

Apparaatskosten

         
 

Waarvan personele kosten

 

4.188.290

4.345.660

– 157.370

4.118.234

 

Waarvan materiele kosten

 

1.273.935

1.266.237

7.698

1.237.254

 

Programmakosten

         
 

Overige lasten

         
 

Saldo van baten en lasten

 

– 48.237

– 48.513

276

– 108.616

             

2

Raad voor de Rechtsbijstand

32

       
 

Totale baten

 

481.974

446.472

35.502

486.895

 

Bijdrage moederdepartement

 

480.114

446.435

33.679

484.097

 

Bijdrage overige departementen

         
 

Tarieven/facturaties derden

         
 

Premies

         
 

Overige baten

 

1.860

37

1.823

2.798

 

Totale lasten

 

485.927

401.230

84.697

436.015

 

Apparaatskosten

       

36.806

 

Waarvan personele kosten

 

22.983

24.322

– 1.339

24.767

 

Waarvan materiele kosten

         
 

Programmakosten

 

462.943

376.908

86.035

411.248

 

Overige lasten

         
 

Saldo van baten en lasten

 

– 3.953

45.242

– 49.195

50.880

             

3

Stichting Reclassering Nederland (SRN)

34

       
 

Totale baten

 

153.183

152.680

503

152.438

 

Bijdrage moederdepartement

 

140.637

141.078

– 441

141.091

 

Bijdrage overige departementen

 

2.375

2.548

– 173

2.426

 

Tarieven/facturaties derden

         
 

Premies

         
 

Overige baten

 

10.171

9.054

1.117

8.921

 

Totale lasten

 

153.194

153.534

– 340

152.985

 

Apparaatskosten

         
 

Waarvan personele kosten

 

117.112

119.984

– 2.872

117.298

 

Waarvan materiele kosten

 

21.586

21.933

– 347

23.395

 

Programmakosten

 

14.496

11.617

2.879

12.292

 

Overige lasten

         
 

Saldo van baten en lasten

 

– 11

– 854

843

– 547

             

4

Stichting Verslavingszorg GGZ Nederland

34

       
 

Totale baten

 

65.951

71.522

– 5.571

70.579

 

Bijdrage moederdepartement

   

70.302

– 70.302

69.100

 

Bijdrage overige departementen

         
 

Tarieven/facturaties derden

         
 

Premies

         
 

Overige baten

   

1.220

– 1.220

1.479

 

Totale lasten

 

65.951

71.893

– 5.942

69.966

 

Apparaatskosten

         
 

Waarvan personele kosten

   

1.175

– 1.175

1.214

 

Waarvan materiele kosten

   

2.002

– 2.002

2.677

 

Programmakosten

   

68.716

– 68.716

66.075

 

Overige lasten

         
 

Saldo van baten en lasten

 

0

– 371

371

613

             

5

Instituut Fysieke Veiligheid (IFV)

36

       
 

Totale baten

 

48.822

52.870

– 4.048

49.718

 

Bijdrage moederdepartement

 

29.510

29.374

136

29.925

 

Bijdrage overige departementen

         
 

Tarieven/facturaties derden

         
 

Premies

         
 

Overige baten

 

19.312

23.496

– 4.184

19.793

 

Totale lasten

 

49.066

52.183

3.117

49.449

 

Apparaatskosten

         
 

Waarvan personele kosten

 

23.654

24.870

– 1.216

24.283

 

Waarvan materiele kosten

 

25.412

27.313

– 1.901

25.166

 

Programmakosten

         
 

Overige lasten

         
 

Saldo van baten en lasten

 

– 244

687

– 931

269

             

6

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

37

       
 

Totale baten

 

766.648

778.358

– 11.710

1.063.452

 

Bijdrage moederdepartement

 

736.856

753.611

– 16.755

1.030.841

 

Bijdrage overige departementen

 

29.792

24.747

5.045

32.611

 

Tarieven/facturaties derden

         
 

Premies

         
 

Overige baten

         
 

Totale lasten

 

766.648

750.241

16.407

1.081.262

 

Apparaatskosten

 

585.225

554.134

31.091

838.252

 

Waarvan personele kosten

 

252.292

232.525

19.767

332.102

 

Waarvan materiele kosten

 

332.933

321.609

11.324

506.150

 

Programmakosten

 

180.252

194.936

– 14.684

242.026

 

Overige lasten

 

1.171

1.171

0

894

 

Saldo van baten en lasten

 

– 0

28.117

– 28.117

– 17.720

             

7

Stichting Nidos

37

       
 

Totale baten

 

133.754

113.710

20.044

125.606

 

Bijdrage moederdepartement

 

133.754

113.303

20.451

125.192

 

Bijdrage overige departementen

         
 

Tarieven/facturaties derden

         
 

Premies

         
 

Overige baten

   

407

– 407

414

 

Totale lasten

 

130.626

113.532

17.094

123.897

 

Apparaatskosten

 

36.628

36.891

– 263

36.806

 

Waarvan personele kosten

 

28.231

30.316

– 2.085

30.915

 

Waarvan materiele kosten

 

8.397

6.575

1.822

5.891

 

Programmakosten

 

93.998

76.641

17.357

87.091

 

Overige lasten

         
 

Saldo van baten en lasten

 

3.128

178

2.950

1.709

X Noot
1

De gegevens in de tabel betreft begroting 2017.

X Noot
2

De gegevens in de tabel betreft realisatie 2017.

X Noot
3

De gegevens in de tabel betreft realisatie 2016.

BIJLAGE 2. AFGEROND EVALUATIE EN OVERIG ONDERZOEK

Artikel 31 – Politie

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 
 

Evaluatie inrichting van politiekorps en brandweerkorps BES-eilanden

2015

 

Evaluatie Fysieke Vaardighedentoets

2017

3. Overig onderzoek

 
 

Evaluatie invoering Nationale Politie; onderdeel Oost-Nederland

2015

 

Commissie Evaluatie Politiewet 2012; Evaluatie invoering nationale politie

20171

 

Vervolgevaluatie maatregelenpakket sociale veiligheid op en rond spoor

2017

 

Politie en verwarde personen

niet doorgegaan

Artikel 32 – Rechtspleging en rechtsbijstand

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Doeltreffendheid en effecten van de Wet deelgeschilpro-cedure voor letsel- en overlijdensschade

2014

 

Evaluatie van de effecten van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet

2014

 

Beleidsmonitor anti-witwassen

2015

 

Evaluatie Awb bevoegdheid om gebreken te passeren en relativiteitsvereiste

2015

 

Evaluatie doelmatigheid consensusrijkswetgeving van JenV t.b.v. koninkrijksdelen

2015

 

Evaluatie griffierechten

2016

 

Evaluatie transgenderwet

2016

 

Evaluatie toepassing van het supersnelrecht

2016

 

Evaluatie afroming koerswinst bij overnamesituaties

2016

 

Evaluatie van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties

2016

 

Evaluatie Wet wijziging curatele, beschermingsbewind en mentorschap

2018

3. Overig onderzoek

 

Evaluatie van de effecten van de Wet bestuurlijke lus Awb

2014

 

Evaluatie van de werking van de lex silencio positivo

2014

 

Evaluatie van ex-ante evaluaties bij voorgenomen wet- en regelgeving 2014

2014

 

Verhoging competentiegrens kantonrechter

2014

 

Gebruik, waardering en effect van internetconsultatie

2016

 

Werking van de nieuwe bepalingen uit de Wet bestuur en toezicht

2017

 

Evaluatie instituut Nationaal rapporteur mensenhandel en seksueel geweld tegen kinderen

2017

 

Evaluatie Herziening Gerechtelijke Kaart:

A Schaalgrootte rechtspraak in eerste aanleg

B De rechter op afstand

2017

 

Puntentoekenning rechtsbijstand

2017

 

Evaluatie Bureau Financieel Toezicht

2018

 

Lange termijn monitor raadsman bij politieverhoor

2018

 

Tweede evaluatie Wet afgeschermde getuigen

2018

 

Evaluatie Wet hervorming herziening ten voordele

2018

 

De doeltreffendheid en de effecten van de Wet aanpassing enquêterecht in de praktijk

2018

 

Evaluatie geschillencommissie SGC

2018

Artikel 33 – Veiligheid en criminaliteitsbestrijding

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Coffeeshops in Nederland; drie delen

 
 

1. Ontwikkelingen bij coffeeshops en klanten na invoering van het besloten club model en het ingezetencriterium

2014

 

2. Ontwikkelingen op de illegale detailhandelsmarkt van cannabis na invoering van het besloten clubmodel en het ingezetenencriterium

2014

 

3. Procesevaluatie

2014

 

Effectiviteit maatregelen voetbal gerelateerde overlast en geweld

2014

 

Evaluatie Vervolgpilot samenwerking POB, OM en Politie 2015

2015

 

Evaluatieonderzoek structurele regeling gratis VOG voor vrijwilligers

2016

 

Effectmeting ZSM

2016

 

Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid

2017

 

Evaluatie wetsvoorstel verwantschapsonderzoek

2018

 

Monitoring van het coffeeshopbeleid

2018

3. Overig onderzoek

 

De effectiviteit van de politiële taakuitvoering en de taken en verantwoordelijkheden van andere partijen

2014

 

Landelijke rapportage over effecten coffeeshopbeleid

2015

 

Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid

2015

 

Monitor coffeeshops: aantallen en gemeentelijk beleid 2013–2014

2015

 

Evaluatie aangifte onder nummer

2015

 

Systematiek en doorwerking professionalisering van BOA’s in domein 2

2015

 

Het houden van dieren als bijzondere voorwaarde

2015

 

Nulmeting/Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 1)

2015

 

Procesevaluatie recidiveregeling ernstige verkeersdelicten

2015

 

Maatregelen Programma Opsporing en Vervolging nader onderzocht

2015

 

Doorontwikkeling Veiligheidshuizen

2016

 

Gedragsaanwijzing huurrecht en woonoverlast

2016

 

Evaluatie pilot Bestuurlijke Informatie Overvallen en Straat-roven (BIOS)

2016

 

Beleidsexperiment gedragswetenschappen lokale veiligheid

2016

 

Evaluatie convenant samenwerking dierenhandhaving en dierenhulpverlening

2016

 

Evaluatie kansspelautoriteit

2017

 

Monitor coffeeshopbeleid 2016 (Deel A); landelijk representatief beeld

2017

 

Verbetering aanpak rijden onder invloed van drugs

2017

 

Beleidsmonitor anti-witwasbeleid 2; deelproject 2 NRA 2013 t/m 2016

2018

 

Beleidsmonitor bestrijden TF; deelproject 3 NRA

2018

Artikel 34 – Straffen en Beschermen

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Nulmeting Wrp; drie delen

 
 

A. Sociale positie prostituees in legale prostitutie

2014

 

B. Niet- legale prostitutie

2014

 

C. Vergunningbeleid, toezicht en handhaving

2014

 

Implementatie aangifteplicht in de tbs

2014

 

Actualisering recidivemeting sancties 2014

2015

 

Voorbereiding effectevaluatie invoering gewijzigde kinderbeschermingswetgeving

2015

 

Recidive-ontwikkeling van tijdelijk uithuisgeplaatste daders van huiselijk geweld in 2011

2015

 

Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI)

2015

 

Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen

2015

 

Actualisering recidivemeting reclassering

2015

 

Actualisering recidivemeting TBS

2015

 

Actualisering Recidive huiselijk geweld

2015

 

Actualisering recidivemeting TBS 2013

2015

 

Evaluatie één-op-één bezoeksgesprekken van vrijwilligers organisaties

2015

 

Vergelijkend recidiveonderzoek CoVa

2015

 

Pilots Zelfredzaamheid bij gedetineerden

2015

 

Maatschappelijk herstel

2016

 

Actualisering recidivemeting sancties

2016

 

Actualisering recidivemeting Justitiële Jeugdinrichting (JJI)

2016

 

Actualisering recidivemeting Gevangeniswezen

2016

 

Actualisering recidivemeting reclassering

2016

 

Evaluatie Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden

2016

 

Evaluatie toezicht en handhaving van de vergunde en illegale prostitutiebranche

2016

 

Actualisering recidivemeting educatieve maatregelen voor verkeersovertreders

2017

 

Evaluatie financiële regelingen slachtoffers seksueel misbruik in de jeugdzorginstellingen en pleeggezinnen

2017

 

Actualisering recidivemeting:

Reclassering

Gevangeniswezen 2016

2017

 

Evaluatie Wet Justitiële Voorwaarden

2018

 

Evaluatie WETS

2018

 

Evaluatie pilots leefklimaat

20191

 

Procesevaluatie pilots ISD voor jovo-zavp

2018

 

Evaluatiewet conservatoir beslag

2018

 

Evaluatie Wet wijziging taakstraffen

2018

3. Overig onderzoek

 

ISD onderzoek

2014

 

Kosten-batenanalyse verlenging ISD maatregel

2014

 

Evaluatie pilot kortverblijvende en preventief gehechten in Rotterdam 2013

2014

 

Monitor Jeugdcriminaliteit 2013; met lokale casestudie Amsterdam

2014

 

Monitor nazorg ex-gedetineerden; 4e meting

2014

 

Procesevaluatie pilot Geweldspreventie in samenwerking met ziekenhuizen

2014

 

De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (1e rapport resultaten)

2015

 

De effecten, kosten en baten van herstelbemiddeling (2e rapport lange termijnresultaten)

2015

 

Haalbaarheidsonderzoek effectmeting VOG voor natuurlijke personen

2016

 

Procesevaluatie «kies voor verandering»-training

2016

 

Nulmeting Evaluatie Modernisering Kansspelbeleid (deel 2)

2016

 

Schadeverhaal door civiele voeging in het strafproces

2016

 

Procesevaluatie Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM)

2016

 

Procesevaluatie SoCool

2016

 

Procesevaluatie Respect Limits

2016

 

Procesevaluatie kwaliteitsverbetering werkstraffen

 
 

Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (EKc) in jeugdbescherming

 
 

Tweede slachtoffermonitor

2017

 

Evaluatie Gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) recidivedeel

2017

 

Haalbaarheidsstudie jongvolwassen zeer actieve veelplegers en de ISD-maatregel

2017

 

Evaluatie pilot SCIL LVB (licht verstandelijke beperking)

2017

 

Evaluatie invoering wet Middelentesten bij geweldplegers in startgebieden

2017

 

Training Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) in detentie

2017

 

Procesevaluatie voor training agressiecontrole regulier

2018

 

Procesevaluatie voor training agressiecontrole plus

2018

 

Evaluatie voorschotregeling schadevergoedingsmaatregelen

2018

 

Evaluatie beginnersregeling

2018

 

Verscherpt toezicht minderjarige HIC plegers

2018

 

Effectmeting Educatief programma Jongeren (EPJO)

2018

 

Evaluatie pilot alcoholmeter

2018

 

Evaluatie weigerafdeling PBC

2018

 

Evaluatie Regeling Uitstapprogramma Prostituees II

2018

 

Positie van de slachtofferadvocatuur

2018

 

Procesevaluatie pilot Halt

2018

 

Procesevaluatie Wet adolescentenstrafrecht

2018

 

Tussenevaluatie herziening kinderbeschermingsmaatregelen; 1-meting)

2018

X Noot
1

De einddatum van het onderzoek is herzien. Het zal in het voorjaar 2019 worden afgerond met deelonderzoek Module stressmeting bij onderzoek pilot-maatregelen leefklimaat

Artikel 35 – Jeugd

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar afronding

3. Overig onderzoek

   
 

Oorzaken en achtergronden recidivetrends

 
 

Procesevaluatie van de gedragsinterventie Brains4Use

2014

 

Evaluatie van de inzet van (familie)netwerkberaad / Eigen Kracht conferenties (Ekc) in jeugdbescherming

2015

 

Implementatie nieuwe methode Voogdij

2015

 

Effectevaluatie van de gedragsinterventie Multidimensional Treatment Foster Care (MTFC)

2015

 

Procesevaluatie Handleiding Strafrechtelijke aanpak Schoolverzuim

2015

 

Procesevaluatie Stay-a-way ; t.b.v. criterium 10 erkennings-commissie gedragsinterventies

2015

 

Researchsyntheses van internationale literatuur ; onderdeel PIJ onderzoeksprogrammering

2015

Artikel 36 – Contraterrorisme en Nationaal Veiligheidsbeleid

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

 

Evaluatie crisisbeheersingsorganisatie vlucht MH17

2015

3. Overig onderzoek

 
 

Voorbereiding evaluatie contraterrorismestrategie 2011–2015

2014

 

Evaluatie Wet opsporing terroristische misdrijven

2014

 

Evaluatie awareness trainingen Potentieel Gewelddadige Eenlingen

2014

 

Evaluatie Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–2015

2016

 

National Risk Assessment (NRA):

Witwassen 1

Terrorismefinanciering 1

2017

 

National Risk Assessment BES eilanden; deelproject 7 NRA

2018

 

Inventarisatie van evaluatie contraterrorismebeleid in Europa

2018

Artikel 37 – Migratie

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Jaar afronding

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

   

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

   
 

Uitvoeringspraktijk en werking van het inreisverbod

2014

 

Evaluatie Wet Toelating en Uitzetting BES

2018

3. Overig onderzoek

   
 

Evaluatie Vw2000 ; inclusief evaluatie PIVA

2014

 

Invloed van activering op de gezondheid en terugkeerbe-reidheid van bewoners van terugkeer-locaties, in het bijzonder gezinnen met minderjarige kinderen

2015

 

Effectiviteit gedragsinterventies bij terugkeerbejegening

2015

 

Evaluatie van de Wet Biometrie

2017

 

Advance Passenger Information (API)

2018

 

Evaluatie (beleids)maatregelen ingesteld om de hoge instroom van asielzoekers uit veilige landen van herkomst af te remmen

2018

BIJLAGE 3. INHUUR EXTERNEN

Overzicht niet-financiële informatie over inschakeling van externe adviseurs en tijdelijk personeel (bedragen x € 1.000)

omschrijving

bedrag

Beleidsgevoelig

14.374

1. Interim-management

3.659

2. Organisatie- en formatieadvies

6.990

3. Beleidsadvies

1.215

4. Communicatieadvisering

2.510

   

Beleidsondersteunend

132.973

5. Juridisch advies

2.721

6.Advisering opdrachtgevers automatisering

126.547

7.Accountancy, financiën en administratieve organisatie

3.705

   

Ondersteuning bedrijfsvoering

171.217

8. Uitzendkrachten

171.217

   

Totaal externe inhuur

318.564

   

Totaal Uitgaven Personeel Ambtelijk + externe inhuur

2.430.604

percentage externe inhuur

13,1%

Het overzicht betreft de inkoop van tijdelijk personeel bij het bestuursdepartement, het OM, de Raad voor de Kinderbescherming en de Hoge Raad (uitgaven), alsmede de agentschappen (kosten) van dit Ministerie. In het jaar 2018 gaf het Ministerie € 318,6 mln. uit aan externe inhuur. De uitgaven voor ambtelijk personeel inclusief externe inhuur bedroegen € 2,431 mrd.

Hiermee is de norm van 10% overschreden.

De belangrijkste oorzaak voor de overschrijding:

  • Met ingang van 2017 worden de externe beveiligingsdiensten bij DJI opgenomen onder de externe inhuur. Voor 2018 was dit een bedrag van 29,1 mln. In voorgaande jaren werden deze kosten verantwoord onder de overige personele kosten.

  • Wat betreft de inhuur externen geldt voor de IND en de DT&V dat een externe schil noodzakelijk is om snel te kunnen reageren op wisselingen in de instroom.

  • Het CJIB heeft een omvangrijke ICT-portfolio. Hiervoor wordt voor een aanzienlijk deel externe expertise/capaciteit ingehuurd.

  • De overschrijding in het budget bij het Openbaar Ministerie komt vooral door de externe inhuur op het ICT traject «Alle Zaken Digitaal» en de implementatie van de AVG.

  • De Dienst Justis heeft in het kader van de extra opdracht voor de gratis VOG regeling van VWS meer personeel ingehuurd.

  • De hoge realisatie bij de inhuur externen bij het NFI is veroorzaakt vanwege inzet op productie (SLA en omzet derden), het cultuurtraject/management en versterking van de bedrijfsvoering.

Het aantal overschrijdingen binnen JenV van het maximumuurtarief (€ 225 ex. BTW) bedroeg in 2018 twee. De overschrijding betreft juridische ondersteuning bij het NFI.

BIJLAGE 4. VOORTGANGSRAPPORTAGE JENV VERANDERT

Hierbij treft u de zesde voortgangsrapportage aan over het programma JenV Verandert, over de voortgang in de periode juli 2018 tot en met januari 2019. Op 26 september 2018 is tijdens een technische briefing met uw Kamer gesproken over JenV Verandert, het sturingsmodel en de wijze waarop het ministerie organisatorisch is ingericht. Ook is gesproken over (personele) mobiliteit, het onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR) naar de ongeschreven regels bij samenwerking, en de verbeteringen in de P&C-cyclus van het ministerie.

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) staat voor een goed werkende rechtsstaat, een veilig Nederland en een rechtvaardig migratiebeleid. Maatschappij en politiek stellen hier hoge eisen aan. De vragen die in de maatschappij spelen veranderen voortdurend. JenV wil daar snel en goed op kunnen inspelen. In 2016 startte het ministerie met een ambitieus veranderprogramma dat er toe moet leiden dat JenV een betrouwbare partner is en blijft in een veranderende samenleving. Een organisatie die snel inspeelt op maatschappelijke ontwikkelingen, de daarvoor benodigde capaciteit en kwaliteit in haar gelederen heeft, leert en innoveert. Een organisatie die in dialoog is met de samenleving, inzichtelijk maakt waar zij tegenaan loopt in de uitoefening van haar taken en de hand uitsteekt naar maatschappelijke partners om tot werkbare en effectieve oplossingen te komen. JenV verandert door concrete stappen te zetten in het werk en daarmee al doende een nieuwe werkelijkheid te creëren. Door een gezamenlijke koers te kiezen, de manier van werken te professionaliseren en de werkprocessen en organisatie op orde te brengen. Nu, 3 jaar later, komt het veranderprogramma in een nieuwe fase; een fase die moet leiden tot een regulier proces van strategische, personele en organisatieontwikkeling waar kennis en commitment voor is in de organisatie: «Dit is JenV».

JenV is een betrouwbare partner voor burger, bedrijf, bestuur en media, die resultaat levert in een veranderende samenleving.

  • 1. Het ministerie informeert en communiceert meer, proactief en open en transparant, zodat politiek en samenleving vroegtijdig weten wat er speelt op het terrein van justitie en veiligheid;

  • 2. Het ministerie is een continue lerende organisatie, zodat waar mogelijk verbeteringen in het werk worden aangebracht;

  • 3. Het ministerie investeert in mensen en gedrag, zodat professionals ruimte kunnen nemen en aangesproken worden op resultaat;

  • 4. Het ministerie heeft een lange termijn visie en strategie, zodat er een leidraad is op basis waarvan keuzes worden gemaakt;

  • 5. Het ministerie zorgt voor regie en een sterk intern netwerk, zodat complexe maatschappelijke vraagstukken worden aangepakt over bestaande organisatieonderdelen en structuren heen;

  • 6. Het ministerie werkt in nauwe verbinding met «buiten», zodat maatschappelijk resultaat wordt vergroot en snel kan worden ingespeeld op nieuwe maatschappelijke vragen.

Langetermijnvisie- en strategie

JenV heeft een langetermijnvisie- en strategie, zodat er een leidraad is op basis waarvan we keuzes maken. Om maatschappelijke en technologische ontwikkelingen te kunnen vertalen naar onze dagelijkse werkpraktijk en om de strategische en innovatieve kracht van de samenleving te benutten, zoeken we actief de samenwerking met «buiten» op. Daarbij worden we ondersteund door de strategische advies en innovatiefunctie van JenV106.

JenV-onderdelen hebben hun eigen strategie beschreven en doen aan innovatie: ze werken met startups, experimenteren met nieuwe technologieën of organiseren inspiratiesessies. Het bewustzijn dat strategie en innovatie belangrijk zijn voor de uitvoering van ons werk is aanwezig. Een paar voorbeelden:

  • JenV werkt samen met kleine innovatieve partijen: startups. Een voorbeeld is het Startup in Residence programma, waarvan in 2018 het eerste programma is afgerond. In februari 2019 is JenV gestart met de tweede editie, waarbij JenV-medewerkers samenwerken met startups aan een aantal JenV-brede maatschappelijke opgaven. Om de startup manier van werken binnen JenV verder te brengen worden masterclasses gegeven en gewerkt aan een «Startup-incubator», een platform waar JenV’ers permanent hun vraagstukken op kunnen publiceren en waar startups hun aanbod op het terrein van innovatie voor JenV-uitdagingen aan kunnen bieden;

  • JenV wil op de hoogte blijven van nieuwe technologieën en toepassingen en zoekt hiervoor de samenwerking op met kennisinstituten en bedrijven. Met virtual reality zien en horen beleidsmedewerkers bijvoorbeeld wat een getuige ervaart, kunnen we live sporen invoeren met een app op een plaats delict en er is snellere rechtspraak mogelijk door de spreekuurrechter. Op het tweejaarlijkse Innovatiecongres op 20 en 21 november 2018 kwamen 2.500 JenV’ers én externe partijen bij elkaar om te leren en te bespreken hoe zij hun innovatieprojecten gezamenlijk een stap verder konden brengen.

  • We zijn gestart met het inrichten van een strategische kennisfunctie binnen JenV. Hiermee wil JenV vroegtijdig (nieuwe) vraagstukken en kennisbehoeften in het JenV-domein signaleren. Hierbij hoort ook het benutten van wetenschappelijke kennis bij beleidsontwikkeling en het kunnen stellen van de juiste onderzoeksvragen aan onderzoeksinstellingen via het WODC.

  • De eerste stappen zijn gezet om de Strategische Agenda «up to date» te houden door in 2019 een actualisering van het omgevingsbeeld te maken. Dit doet JenV samen met medewerkers van JenV en organisaties die op het JenV-terrein werkzaam zijn, zoals kennisinstellingen en onafhankelijke experts, door hen uit te nodigen om hun beeld van nationale en internationale ontwikkelingen in te brengen;

  • We verdiepen de strategische uitdagingen uit de agenda en brengen deze dichter bij de werkpraktijk van JenV’ers. Bijvoorbeeld in bijeenkomsten over de ethische aspecten van nieuwe technologieën als kunstmatige intelligentie. En met het programma «Vertrouwen in tijden van onbehagen», waarin we aandacht besteden aan de brede problematiek van sociale cohesie en veerkracht, de rol van polariserende invloeden en positieve voorbeeldinitiatieven als tegenwicht.

Werkprocessen en organisatie

Ook in 2018 is gewerkt het «huis op orde» te brengen en de kaders voor professioneel werken neer te zetten. De werkprocessen (waaronder het begrotingsproces, de financiële control, het sturingsmodel en het integriteitsbeleid) zijn grotendeels op orde. Ze hebben geen extra impuls meer nodig vanuit het programma JenV Verandert, maar maken inmiddels deel uit van de reguliere werkpraktijk van JenV en worden daar gemonitord en doorontwikkeld. Over deze thema’s zal hierna daarom niet meer in de voortgangsrapportages van JenV Verandert gerapporteerd worden.

Begroting en control

Sinds de onvolkomenheid die de Algemene Rekenkamer op de controlfunctie van JenV constateerde is komen te vervallen en het in 2015 ingestelde extra voorafgaand toezicht door het Ministerie van Financiën is afgeschaald, is het 2-laags controlmodel in 2018 verder ontwikkeld:

  • De visie op de controlfunctie is vastgesteld. In dat kader zijn twee control community dagen georganiseerd voor de controllers van het bestuursdepartement en de JenV-organisaties. Daarin is kennis en kunde uitgewisseld en zijn de informele relaties versterkt;

  • We hebben Labs opgezet met het doel om de control-functie meer toekomstbestendig te maken, door controllers te verbinden, talent te ontwikkelen en data & technologie op de juiste manier in te zetten.

Governance

Het sturingsmodel ondersteunt de brede transitie om de maatschappelijke opgave centraal te zetten in ons werk. Transparantie, vertrouwen, gelijkwaardigheid en het aanspreken op resultaat zijn van groot belang bij deze samenwerking. Het werken volgens het sturingsmodel bij JenV heeft inmiddels een stevige plek binnen de organisatie gekregen. Uit ervaringen van de 13107 organisaties die in 2017 gestart zijn met het werken binnen het sturingsmodel, blijkt dat de werkwijze ruimte biedt voor een gelijkwaardige en tijdige onderlinge informatiepositie van zowel eigenaar, opdrachtnemer als opdrachtgever. In het gesprek aan de bestuurlijke tafels worden strategische uitdagingen voor de organisaties, en beheers- en bedrijfsvoeringspunten concreet besproken, zodat sneller duidelijk wordt waar het schuurt en wat de aard is van een vraagstuk. Op 1 februari 2019 is een nieuwe samenwerking conform het sturingsmodel gestart met 5 JenV-organisaties108. In 2019 werken we verder met een aantal andere organisaties.

Risicomanagement en incidentenwerkwijze

JenV wil een continue lerende organisatie zijn, zodat waar mogelijk verbeteringen in het werk worden aangebracht. Daartoe is onder andere het risicomanagement in de JenV-organisatie doorontwikkeld. Er is een werkverband risicomanagement ingericht dat bestaat uit medewerkers van het bestuursdepartement en JenV-organisaties. De focus van dit werkverband ligt op het versterken van risicomanagement door:

  • Het delen van kennis en kunde, door de Leidraad Risicomanagement voor risico-eigenaren en risicoadviseurs op te stellen. Bij het opstellen van de jaarplannen kunnen DG’s en MT’s worden begeleid met risicomanagementsessies. Ondertussen houdt het werkverband de eigen kennis up-to-date door gezamenlijk cases uit te werken en kennis vanuit trainingen en cursussen met elkaar te delen;

  • Het ontwikkelen van een gemeenschappelijke taal en proces, door verdiepingssessies over het omgaan met risico’s en incidenten met de brede Bestuursraad te organiseren;

  • Het vergroten van de bewustwording van risico’s binnen JenV, door workshops risicomanagement binnen JenV te geven en risicomanagement onderdeel te maken van het curriculum bij de Beleidsacademie JenV en het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus».

Daarnaast is het netwerk incidenten van start gegaan. Dit netwerk bestaat uit medewerkers van alle kolommen van het ministerie. Doel van het platform is informatie-uitwisseling op het gebied van incidentenmanagement en uitwisseling van best practices tussen de verschillende kolommen onderling. Het netwerk gebruikt casuïstiek en de afhandeling daarvan om bestaande protocollen aan te vullen of aan te scherpen en zo het zelflerend vermogen van JenV te versterken. Het netwerk gebruikt relevante inzichten uit incidentenmanagement om het risicomanagement verder te versterken.

De Inspectie JenV helpt de organisatie om te reflecteren op en te leren van het werk door successen en problemen in het werkdomein van JenV te signaleren. De Inspectie richt zich in haar toezicht nadrukkelijk op het werk van JenV in ketens en netwerken. Voorbeelden hiervan zijn het onderzoek van de Inspectie om met toezicht bij te dragen aan het verbeteren van doorlooptijden in de strafrechtketen en aan de kwaliteit van de taakuitvoering in de justitiële jeugdstrafrechtketen.

Open en transparant communiceren

JenV wil proactief, open en transparant informeren en communiceren, zodat politiek en samenleving vroegtijdig weten wat er speelt op het terrein van justitie en veiligheid:

  • JenV-organisatieonderdelen delen steeds meer informatie, waarbij pro-activiteit het uitgangspunt is. We maken incidentmeldingen, rapporten en datasets over ons werk steeds meer actief openbaar en verstrekken ruimhartiger informatie bij Wob-verzoeken. Zo hebben we tot nu toe 44 datasets ontsloten via data.overheid.nl. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan expertise om privacygevoelige data om te zetten naar veilige informatie zonder risico’s op schending van privacy;

  • Organisatieonderdelen van JenV worden ondersteund met een duidelijk beleidskader en handreikingen om te werken met open data;

  • In samenwerking met de Universiteit Utrecht is een Living Lab Open Data opgezet. Hierin betrekken we burgers, wetenschap, media en bedrijfsleven bij open data en weten we beter aan welke datasets de buitenwereld behoefte heeft. Een voorbeeld is het experiment «Living Lab Woonoverlast Gouda» met de gemeente Gouda, Politie, CBS, Universiteit Utrecht en JenV. Met behulp van open data is de woonoverlast in Gouda aangepakt;

  • Bij actualiteiten en incidenten communiceren we proactief en geven we aan op welke manier aan een oplossing wordt gewerkt. Daartoe investeren we in de communicatielijnen en werkafspraken bij incidenten en monitoren we actief het omgevingsbeeld. Ook werken we aan het bewustzijn van JenV’ers om ook het slechte nieuws te melden. Bijvoorbeeld met de training dilemmalogica. Een voorbeeld van proactief informeren van de Tweede Kamer is het melden van een systeemfout in de nummerherkenning van de telefonie voor justitiabelen;

  • We maken ons werk zichtbaar in de buitenwereld, door in onze communicatie-uitingen de mens achter het werk te laten zien: de trots en expertise van medewerkers te tonen, de samenwerking met interne en externe partners in beeld te brengen en de impact die dit heeft op de samenleving centraal te stellen. In de tweede helft van 2018 deden we dit onder andere in het JenV Magazine voor alle professionals op het terrein van recht en veiligheid, in video’s op onze social media kanalen en in de campagne «Samen Werken Wij Aan» waarvan een aantal praktijkverhalen over opgavegericht werken van vorig jaar is gebundeld in een boekje «Dit is JenV»;

  • Tegelijkertijd wordt het intern delen van informatie gefaciliteerd doordat de informatiehuishouding bij JenV steeds meer op orde is. Zo werken we aan het digitaliseren van onze documenten en werkstromen, en aan het digitaliseren van onze papieren archieven.

Werkwijze en werkcultuur

In 2019 verankeren we wat we in gang hebben gezet bij JenV in systemen en processen. En geven nog extra impuls aan dingen die we nog willen ontwikkelen in onze werkwijze en werkcultuur. Door de grootte en de diversiteit van de JenV-onderdelen heeft elk organisatieonderdeel zijn eigen rol hierin. JenV-onderdelen werken aan maatschappelijke resultaten in hun domein, reflecteren op wat er op het eigen terrein verandert, waar het goed gaat, waar het beter kan en wat dat betekent voor de manier waarop het werk gedaan wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de migratieketen, waarbij JenV en de organisaties in en om de asielketen in een programma gezamenlijk werken aan een flexibeler asielstelsel in Nederland.

JenV vindt het belangrijk om een open en transparante organisatie te zijn waarin tegenspraak wordt gewaardeerd en gezichtspunten onverdund bij de ambtelijke en politieke top terecht komen. In het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement komt uit antwoorden naar voren dat we elkaar niet voldoende aanspreken. Ook uit de recente onderzoeksrapporten, van 3 onafhankelijke commissies die onderzoek deden naar de relatie tussen beleid en het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC), komt onder andere naar voren dat een aanspreek- en meldcultuur nog niet overal vanzelfsprekend is. Voor een overzicht van maatregelen naar aanleiding van de WODC-rapporten wordt verwezen naar de Integrale beleidsreactie aan de Tweede Kamer van 15 januari 2019109.

We hebben in het afgelopen half jaar stappen het integriteitsbeleid versterkt:

  • We richten in het eerste kwartaal van 2019 een Vaste Integriteitscommissie in die toe gaat zien op het juist afhandelen van meldingen en klachten op het gebied van integriteit. Deze Vaste Integriteitscommissie JenV bestaat uit onafhankelijke deskundigen en zal meldingen van een vermoeden van een misstand en niet integere gedragingen van managers in behandeling nemen en onderzoeken. Bij de Commissie wordt ook een onafhankelijk meldpunt voor medewerkers en vertrouwenspersonen ingericht;

  • De afhandeling van meldingen is meer gestructureerd. Sinds 1 oktober 2018 wordt aan het bevoegd gezag van dienstonderdelen van JenV gevraagd om middels een format de ontvangst van een melding of klacht te bevestigen;

  • We bieden nieuwe kaders aan zoals de «Leidraad problematische schulden». Deze JenV-brede leidraad geeft medewerkers en leidinggevenden een duidelijk handvat als zij te maken krijgen met problematische schulden en daarmee kwetsbaar worden voor uitval wegens ziekte of voor druk om integriteitsschendingen te begaan;

  • De rol en werkwijze van de vertrouwenspersoon is verhelderd;

  • De procedure voor het (anoniem) melden van misstanden en integriteitsschendingen en de afhandeling daarvan is voor JenV’ers verduidelijkt. Ook is de bescherming tegen benadeling beter uitgedragen. Dit is gedaan middels een informatieblad voor medewerkers, in interne communicatie met alle verantwoordelijke lijnmanagers, en tijdens voorlichtingsrondes door de coördinator integriteit en één van de vertrouwenspersonen bij de managementteams van alle directoraten-generaal en directies;

  • We hebben JenV-brede methodische aanpakken ontwikkeld om het gesprek te voeren over een werkcultuur waarin we elkaar aanspreken en tegenspreken. Een voorbeeld is «de KoersKaart». Deze methodiek is sindsdien breed ingezet binnen het ministerie; in de uitvoering en bij beleid, managers en medewerkers. Uit de dialoog in de teams komen specifieke behoeften per team in beeld, waarmee het team in hun werkpraktijk aan de slag gaat. Hierbij leggen zij ook de link met hun resultaten van het medewerkersonderzoek uit 2018 van het Bestuursdepartement JenV. De methodieken krijgen daarnaast JenV-brede aandacht, zoals tijdens de jaarlijkse Week van het Onbesproken Gedrag.

Ten tweede werkt JenV graag in nauwe verbinding met «buiten», zodat maatschappelijk resultaat wordt vergroot en snel kan worden ingespeeld op nieuwe maatschappelijke vragen. En we investeren in mensen en gedrag, zodat professionals hiervoor ruimte kunnen nemen en aangesproken worden op resultaat. Zo werken we steeds meer opgavegericht, samen met partners op thema’s uit het regeerakkoord. Dit betekent dat we het maatschappelijke vraagstuk centraal stellen en de benodigde kennis en expertise daarbij organiseren. Een tiental opgaven wordt op die manier breed opgepakt, zoals de flexibilisering migratieketen, herziening rechtsbijstand, anti-ondermijning, aanpak verwarde personen, schuldenaanpak, aanpak onvindbare veroordeelden, etc. JenV is hierbij meer aan de voorkant van beleids- en wetgevingsprocessen met relevante partijen in gesprek over de rol die JenV moet pakken, de aard van het probleem en de mogelijke oplossing.

JenV ondersteunt en faciliteert deze manier van werken steeds meer:

  • We hebben een gezamenlijke taal over meervoudig sturen en opgavegericht werken ontwikkeld en ons handelingsrepertoire uitgebreid. We kiezen steeds vaker een manier van werken die past bij de opgave waar we voor staan. Deze kennis wordt voor JenV’ers onder andere ontsloten in een handreiking opgavegericht werken en een opleiding bij de Beleidsacademie JenV;

  • De gehele top 300 leidinggevenden van JenV doet inmiddels mee aan het Strategisch ontwikkelprogramma Columbus. Hierin voeren we in kleinere leergroepen het gesprek over anders werken en wat dit vraagt van leidinggevenden bij JenV. Tijdens managementconferenties delen leidinggevenden hun leerervaringen breed met elkaar. In 2019 breiden we de doelgroep uit naar het middenmanagement;

  • JenV wil regie en een sterk intern netwerk, zodat complexe maatschappelijke vraagstukken worden aangepakt over bestaande organisatieonderdelen en structuren heen. Hiervoor organiseren we de JenV-brede professionele ontmoeting: het «hardop» delen en leren van praktijkvoorbeelden over opgavegericht werken vond (weer) plaats via de Summerschool, Regiotour, op het online platform JenV Connect en in netwerken.

  • Er zijn ondersteunende stafteams beschikbaar die de opgaveteams helpen om competenties te ontwikkelen voor opgavegericht werken en om te helpen om systeembarrières op het gebied van bedrijfsvoering weg te nemen;

  • Er is een passend instrumentarium beschikbaar voor reflectie op en leren van het werken aan maatschappelijke opgaves. Zo is één ingang voor begeleiding binnen JenV ingericht om vragen voor begeleiding, coaching en teamontwikkeling uit de organisatie gericht te kunnen bedienen. Deze pool van begeleiders ontwikkelt gerichte specialisaties die JenV verder helpen, zoals lean, gespreksleiders moreel beraad en dialoogbegeleiders;

  • JenV wil als organisatie wendbaar zijn om adequaat in te kunnen spelen op maatschappelijke vraagstukken en veranderingen. Dit doen we door medewerkers breed inzetbaar te maken, door de mobiliteit van leidinggevenden te bevorderen en door de flexibiliteit van de organisatie te vergroten. Voorbeelden van wat we op deze thema’s doen zijn: talentmanagement voor medewerkers, een vitaliteitsprogramma, jobruils voor leidinggevenden binnen én buiten het JenV-domein en een klussenbank voor tijdelijke opdrachten voor JenV’ers. Verschillende JenV-onderdelen zorgen gezamenlijk voor een brede inzetbaarheid van professionals binnen JenV. Een voorbeeld hiervan is het JenV-brede wervingsproces van medewerkers voor de opgave «Aanpak Onvindbare Veroordeelden». Op een opgavegerichte manier zijn medewerkers van verschillende niveaus en vanuit verschillende JenV-organisaties (Politie, OM, CJIB en DJI, Reclassering en Rechtspraak) voor de functie van Openbare Bronnen Onderzoeker geworven. De Open Bronnen Onderzoekers werken, naast hun reguliere werk, in twee regionale teams. De eerste resultaten zijn geboekt.

JenV wil tegelijkertijd een werkomgeving bevorderen waarin professionals met elkaar samenwerken en waarin hun kennis en kwaliteiten tot hun recht kunnen komen:

  • Er is een start gemaakt met het in kaart brengen van de gedeelde waarden van JenV: het waarom en waartoe van ons werk. We investeren daarbij in communicatieve vaardigheden en het omgevings- en maatschappelijk bewustzijn van medewerkers. Dit doen we in de vorm van trainingen en opleidingen over stakeholderengagement, maatschappelijke stages, een week van communicatie en een communicatietoolkit. Ook laten we onderzoeken bij medewerkers, stakeholders en burgers in welke mate zij de groei van JenV op de veranderambities (zie «Inleiding») waarnemen en hoe zij de relatie met JenV waarderen;

  • Samen met de Audit Dienst Rijk deden we vorig jaar onderzoek naar de «ongeschreven regels» bij samenwerking in de beleidskolommen van het Bestuursdepartement. Hiermee kregen we een beeld van wat er werkelijk leeft in de organisatie bij samenwerken110. Activiteiten om de samenwerking binnen JenV te verbeteren nemen we op in al bestaande initiatieven, zodat het onderdeel van het gewone werk is. Bijvoorbeeld in de Columbusleergroepen voor de top 300 en in de teamsessies naar aanleiding van de KoersKaartbijeenkomsten en het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement. De pool van begeleiders van JenV is hier voor opgeleid.

Daarnaast zetten we interventies in om binnen JenV een werkcultuur te bevorderen, waarin we elkaar aanspreken en tegenspreken:

  • Medewerkers worden expliciet uitgenodigd hun mening te geven. Zo draagt onze politieke top actief uit dat alle signalen en informatie, neergelegd in notaverkeer, welkom is. En dat medewerkers zonder hoge drempel om een overleg kunnen vragen;

  • Er is een pool van 17 gecertificeerde gesprekleiders moreel beraad. Deze medewerkers zijn beschikbaar voor teams en afdelingen om op een gestructureerde en vertrouwelijke wijze morele dilemma’s, die zich in een werksituatie kunnen voordoen, te bespreken. Daarmee is deze voorziening het een hulpmiddel om de organisatie moreel fit te helpen houden;

  • In het afgelopen jaar is JenV-breed het gesprek gevoerd over hoe we een werkcultuur bij JenV bevorderen waarin we aanspreken en tegenspreken. De gesprekken zijn gevoerd met leidinggevenden en medewerkers, in uitvoering én beleid. Samen met de resultaten van het medewerkersonderzoek 2018 van het Bestuursdepartement komen per team specifieke behoeften in beeld, die tot acties leiden in de teams;

  • Leidinggevenden hebben een belangrijke rol bij het realiseren van een cultuur van aanspreken en tegenspreken. Het strategisch ontwikkelprogramma «Columbus» biedt hen een omgeving om te reflecteren op het eigen leiderschap;

  • Tijdens de jaarlijkse Week van het onbesproken gedrag bieden we JenV-breed diverse werkvormen aan waarmee JenV-collega’s oefenen met vrijuit spreken.

Vervolg

In 2019 verankeren we wat we in gang hebben gezet bij JenV in systemen en processen. En geven extra impuls aan dingen die nog we nog willen ontwikkelen in onze werkwijze en werkcultuur: het over de organisatieonderdelen heen en samen met onze omgeving werken aan de maatschappelijke opgaven en het ontwikkelen van ons management en de sturing op samenwerking, integriteit en reflectie.

BIJLAGE 5. OVERZICHT VAN IN 2018 TOT STAND GEKOMEN WETTEN

Titel

Type

Staatsblad

Wet van/Besluit van

Inwerkingtreding

Wijziging van de Luchtvaartwet met het oog op de aanwijzing van luchthavens waarvan gebruikt dient te worden gemaakt voor de uitvoering van vluchten die een sterk verhoogd risico vormen om te worden gebruikt voor drugssmokkel (34 684)

Wet

Stb. 2018, 114

14-02-2018

1-7-2018

Wijziging van de Wet op het notarisambt en de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met het inrichten van een fonds voor de dekking van onder meer de kosten van toezicht en tuchtrecht door de KNB (34 810)

Wet

Stb. 2018, 158

25-04-2018

1-7-2018

Wijziging van de Wet internationale misdrijven in verband met de strafbaarstelling van het belemmeren van humanitaire hulp in een niet-internationaal conflict (34 737)

Wet

Stb. 2018, 195

28-03-2018

29-6-2018

Wet tot herstel van wetstechnische en tekstuele gebreken alsmede aanbrenging van andere niet-inhoudelijke wijzigingen op het terrein van Justitie en Veiligheid (34 887)

Wet

Stb. 2018, 228

15-06-2018

deels 19-09-2018

deels 1-1-2019

Wijziging van de wet van 22 april 1855, houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële Departementen (Stb. 1855, 33) en aanpassing van daarmee verband houdende bepalingen in het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met het aanbrengen van enkele moderniseringen (34 871)

Wet

Stb. 2018, 248

11-06-2018

19-9-2018

Goedkeuring van het op 7 juli 2017 te Tallinn tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne inzake internationale juridische samenwerking met betrekking tot misdrijven die verband houden met het neerhalen van vlucht MH17 van Malaysia Airlines op 17 juli 2014 (Trb. 2017, 102) (34 915)

Wet

Stb. 2018, 262

11-07-2018

25-8-2018

Bepalingen samenhangend met de vervolging en berechting in Nederland van strafbare feiten die verband houden met het neerhalen van Malaysia Airlines vlucht MH17 op 17 juli 2014 (34 916)

Wet

Stb. 2018, 263

11-07-2018

25-8-2018

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot vastlegging van het recht op bronbescherming bij vrije nieuwsgaring (34 032)

Wet

Stb. 2018, 264

04-07-2018

1-10-2018

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III) (34 372)

Wet

Stb. 2018, 322

27-06-2018

n.n.b.

Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enkele andere wetten tot versterking van het strafrecht en verbetering van strafvorderlijke mogelijkheden om terrorisme te bestrijden (versterking strafrechtelijke aanpak terrorisme) (34 746)

Wet

Stb. 2018, 338

26-09-2018

16-10-2018

Wet van 17 oktober 2018 houdende regels ter implementatie van Richtlijn 2016/1148/EU van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2016, houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (34 883)

Wet

Stb. 2018, 387

17-10-2018

deels 09-11-2018

deels 01-01-2019

Wet van 12 december 2018 tot wijziging van de Opiumwet in verband met het creëren van de mogelijkheid voor de burgemeester om een last onder bestuursdwang toe te passen indien in een pand voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs (34 763)

Wet

Stb. 2018, 481

12-12-2018

1-1-2019

Wijziging Vreemdelingenbesluit 2000 i.v.m. verblijfsrichtlijn onderzoekers, studenten, stagiairs, vrijwilligers

AMvB

Stb. 2018, 107

09-04-2018

23-5-2018

Aanpassing van enkele algemene maatregelen van bestuur aan de wijziging van de Politiewet 2012 in verband met de verruiming van de fouilleerbevoegdheden van de politie (veiligheids-, vervoers- en insluitingsfouillering)

AMvB

Stb. 2018, 157

03-05-2018

1-7-2018

Besluit tot wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en andere rechtspositionele besluiten in verband de formalisering en uitvoering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Politie 2015–2017 inzake de specifieke inzetbaarheid van de ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak

AMvB

Stb. 2018, 204

26-06-2018

1-7-2018

Wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie en het Besluit bezoldiging politie in verband met de invoering van een stelsel van levensfase-uren (Besluit levensfase-uren politie)

AMvB

Stb. 2018, 208

15-06-2018

deels 01-01-2019

deels 01-07-2019

Wijziging van diverse besluiten ten gevolge van de AVG en de Uitvoeringswet AVG

AMvB

Stb. 2018, 249

11-07-2018

deels 25-08-2018

Besluit houdende wijziging van enkele AMvB’s op het terrein van Justitie en Veiligheid in verband met het doorvoeren van technische verbeteringen

AMvB

Stb. 2018, 246

11-07-2018

1-8-2018

Wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000, houdende afschaffing van het kennisgevingsvereiste alsmede andere wijzigingen van inhoudelijk ondergeschikte aard en herstel van enkele technische gebreken

AMvB

Stb. 2018, 314

30-08-2018

19-9-2018

Besluit tot bepaling van categorieën van politiegegevens als bedoeld in artikel 24 van de Wet politiegegevens (Besluit ex artikel 24 Wet politiegegevens)

AMvB

Stb. 2018, 331

30-08-2019

1-10-2018

Besluit houdende regels over het binnendringen en doen van onderzoek in een geautomatiseerd werk (Besluit onderzoek in een geautomatiseerd werk)

AMvB

Stb. 2018, 340

28-09-2018

1-3-2019

Wijziging van het Besluit internationale verplichtingen extraterritoriale rechtsmacht ter implementatie van Richtlijn 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad inzake terrorismebestrijding en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad en tot wijziging van Besluit 2005/671/JBZ van de Raad (PbEU L 88/6)

AMvB

Stb. 2018, 420

05-11-2018

17-11-2018

Besluit tot wijziging van het Samenwerkingsbesluit bijzondere opsporingsbevoegdheden in verband met de eisen die gelden voor opsporingsambtenaren die bijzondere opsporingsbevoegdheden uitoefenen

AMvB

Stb. 2018, 448

20-11-2018

1-1-2019

Besluit tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met de algemene verplichting van een verklaring omtrent gedrag bij een eerste benoeming tot rechterlijk ambtenaar, alsmede tot herstel van enkele gebreken ten gevolge van eerdere wijzigingen.

AMvB

Stb. 2018, 455

22-11-2018

1-1-2019

Besluit tot vaststelling van nadere regels voor het vastleggen en bewaren van kentekengegevens op grond van artikle 126jj van het Wetboek van Strafvordeing door de politie

AMvB

Stb. 2018, 472

05-12-2018

1-1-2019

Wijziging van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 in verband met de indexering van de vergoedingen

AMvB

Stb. 2018, 468

03-12-2018

deels 01-09-2017

deels 01-01-2018

deels 01-09-2018

deels 01-01-2019

Besluit tot wijziging van de bijlagen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften en het Besluit OM-afdoening in verband met de jaarlijks indexering van de tarieven

AMvB

Stb. 2018, 492

06-12-2018

1-1-2019


X Noot
1

Kamerstukken II 2018/19, 31 865, nr. 112

X Noot
2

Kamerstukken II 2018/19, 31 865, nr. 122

X Noot
3

Kamerstukken II 2018/19, 29 911, nr. 212

X Noot
4

Kamerstukken II 2017/18, 34 997, nr. 1

X Noot
5

Kamerstukken II 2018/19, 31 753, nr. 155

X Noot
6

Kamerstukken II 2018/19, 23 987, nr. 203

X Noot
7

Kamerstukken II 2017/18, 29 628, nr. 799 en Kamerstukken II 2018/19, 29 628, nr. 825

X Noot
8

Kamerstukken II 2017/18, 29 628, nr. 784

X Noot
9

Kamerstukken II 2018/19, 28 684 en 29 628, nr. 540

X Noot
10

Kamerstukken II 2018/19, 29 628, nr. 825

X Noot
11

Kamerstukken II 2017/18, 25 124, nr. 89

X Noot
12

Kamerstukken II 2018/19, 35 065, nr. 2

X Noot
13

Kamerstukken II 2017/18, 25 124, nr. 91

X Noot
14

Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 403

X Noot
15

Kamerstukken II 2018/19, 29 279, nr. 494

X Noot
16

Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 439

X Noot
17

Kamerstukken II 2018/19, 35 122, nr. 1

X Noot
18

Kamerstukken II 2017/18, 24 587/29 279, nr. 725

X Noot
19

Kamerstukken II 2017/18, 29 279, nr. 449

X Noot
20

Kamerstukken II 2018/19, 24 587, nr. 744

X Noot
21

Kamerstukken II 2018/19, 29 452, nr. 229

X Noot
22

Woninginbraken – 13% (van 49.124 naar 42.798); straatroof – 1% (van 3.576 naar 3.532) en geweld – 4% (van 75.287 naar 72.597).

X Noot
23

Kamerstukken II 2014/15, 28 684, nr. 412

X Noot
24

Kamerstukken II 2018/19, 28 684, nr. 548

X Noot
25

Kamerstukken II 2018/19, 32 399, nr. 89

X Noot
26

Kamerstukken II 2018/19, 25 424, nr. H en Kamerstukken II 2018/19, 25 424, nr. 445

X Noot
27

Kamerstukken II 2018/19, 34 477, nr. 46

X Noot
28

Kamerstukken II 2017/18, 28 684, nr. 522

X Noot
29

Kamerstukken II 2018/19, 28 684, nr. 540

X Noot
30

Kamerstukken II 2017/18, 31 015, nr. 135

X Noot
31

Kamerstukken II 2018/19, 31 015, nr. 160

X Noot
32

Kamerstukken II 2018/19, 31 015, nr. 157

X Noot
33

Kamerstukken II 2018/19, 28 684, nr. 540

X Noot
34

Kamerstukken II 2018/19, 28 638, nr. 164

X Noot
35

Kamerstukken II 2018/19, 29 628, nr. 819 en Kamerstukken I 2018/19, 34 775-VI, nr. AD

X Noot
36

Kamerstukken II 2017/18, 29 398, nr. 588

X Noot
37

Kamerstukken II 2017/18, 35 086

X Noot
38

Kamerstukken II 2017/18, 29 398, nr. 639

X Noot
39

Kamerstukken II 2017/18, 26 643, nr. 536

X Noot
40

Kamerstukken II 2017/18, 29 754, nr. 440 en Kamerstukken II 2017/18, 29 754, nr.468

X Noot
43

Kamerstukken II 2017/18, 19 637, nr. 2368

X Noot
44

Fiche: Voorstellen voor drie verordeningen ter versterking van het Schengen Informatiesysteem (SIS), 27 januari 2017, kenmerk TK 22 112, nr. 2296. Fiche: Verordeningen interoperabiliteit van EU informatiesystemen,

2 februari 2018, kenmerk TK 22 112, nr. 2479

X Noot
45

Kamerstukken II 2017/18, 26 150, nr. 171

X Noot
46

Kamerstukken II 2018/19, 30 821, nr. 50

X Noot
47

Kamerstukken II 2017/18, 30 821, nr. 42 en Kamerstukken II 2018/2019, 30 821, nr. 51

X Noot
48

Kamerstukken II 2017/18, 30 821, nr. 42

X Noot
49

Kamerstukken II 2018/19, 33 552, nr. 43

X Noot
50

Kamerstukken II 2018/19, 33 552, nr. 51

X Noot
51

Kamerstukken II 2018/19, 33 552, nr. 51

X Noot
52

Kamerstukken II 2017/18, 33 552, nr. 43

X Noot
53

Kamerstukken II 2017/18, 33 552, nr. 49

X Noot
54

Kamerstukken II 2017/18, 28 345, 31 015 en 34 907, nr. 185 en Kamerstukken II 2018/19, 28 345, nr. 206

X Noot
55

Kamerstukken II 2017/18, 28 345, 31 015 en 34 907, nr. 185 en Kamerstukken II 2018/19, 28 345, nr. 206

X Noot
56

Kamerstukken II 2017/18, 33 836, nr. 25

X Noot
57

Kamerstukken II 2018/19, 35 000-VI, nr. 5

X Noot
58

Kamerstukken II 2017/18, 24 557, nr. 148

X Noot
59

Kamerstukken II 2017/18, 19 637, nr. 2375

X Noot
60

Kamerstukken II 2017/18, 19 637, nr. 2415; Kamerstukken II 2018/19, 19 637, nr. 2443

X Noot
61

Kamerstukken II 2018/19, 22 112, nr. 2715

X Noot
62

Kamerstukken II 2017/18, 19 637, nr. 2391

X Noot
63

Kamerstukken II 2018/19, 19 637, nr. 2446

X Noot
64

Kamerstukken II 2018/19, 19 637, nr. 2455

X Noot
65

Kamerstukken II 2018/19, 33 199, nr.30

X Noot
66

Kamerstukken II 2012/2013, 29 628, nr. 407

X Noot
67

Kamerstukken II 2016/2017, 29 911, nr. 169

X Noot
68

Vastgelegd in de Politiewet 2012

X Noot
69

Veiligheidswet BES (Stb. 2010, 362)

X Noot
70

Kamerstukken II 2016/2017, 34 550 VI, nr. 9

X Noot
71

Kamerstukken II 2017/2018, 34 775 VI, nr. 20 en 2018/2019, 35 095 VI, nr. 2

X Noot
72

Jaarverantwoording 2018 politie

X Noot
73

Kamerstukken II 2017/2018, 29 754 29 628 nr. 441

X Noot
74

Kamerstukken II 2018/2019, 28 638 nr. 164

X Noot
75

Bron: Wet op de rechtsbijstand, Wet op het notarisambt, Wet beëdigde tolken en vertalers

X Noot
76

Bron: Wet op de schuldsanering natuurlijke personen

X Noot
77

Stb. 2016, 500

X Noot
78

Kamerstuk II 2018/2019, 31 753 nr. 155

X Noot
79

Kamerstuk II 2017/2018, 34 067 nr. 17

X Noot
80

Kamerstuk II 2018/2019, 29 911, nr. 212

X Noot
81

Kamerstuk II 2018/2019, 28 638, nr. 164

X Noot
82

Kamerstuk II 2017/2018, 31 015, nr. 135

X Noot
83

Kamerstuk II 2017/2018, 31 015, nr. 150

X Noot
84

Kamerstuk II 2017/2018, 31 015, nr. 157

X Noot
86

Kamerstuk II 2017/2018, 31 015, nr. 160

X Noot
87

Kamerstuk II 2017/2018, 28 684, nr. 540

X Noot
88

Kamerstuk II 2018/2019, 35 080, nr. 1

X Noot
89

Kamerstuk II 2018/2019, 34 997, nr. 1

X Noot
90

Kamerstuk II 2007/2008, 30 517, nr. 5

X Noot
91

Kamerstuk II 2007/2008, 30 517, nr. 6

X Noot
92

Kamerstuk II 2017/2018, 29 911, nr. 203

X Noot
93

Kamerstuk II 2013/2014, 33 750, nr. 80

X Noot
94

De wettelijke grondslag wordt onder meer gegeven door het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden, de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en de Vreemdelingenwet.

X Noot
95

De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van jeugdbescherming en jeugdsancties zijn de jeugdwet, artikel 77 Wetboek van Strafrecht en artikel 553 Wetboek van Strafvordering. De wettelijke grondslag voor de verantwoordelijkheden van de Minister op het terrein van adoptie is opgenomen in de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka).

X Noot
96

Kamerstuk II 2017/2018, 29 754, nr. 438

X Noot
97

Kamerstuk II 2018/2019, 33 552, nr. 51

X Noot
98

Kamerstuk I 2017/2018, 34 257

X Noot
99

Kamerstukken II 2017/2018, 33 628, nr. 34

X Noot
100

Kamerstukken II 2017/2018,33 552, nr. 43

X Noot
101

De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het koninklijk besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).

X Noot
102

Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.

X Noot
103

Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Kamerstukken II 2014/2015, 29 754, nr. 307); Brief dreigingsbeeld cyber security (Kamerstukken II 2017/2018, 26 643, nr. 32), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Kamerstukken II 2014/2015, 30 821, nr. 23).

X Noot
104

Kamerstukken II 2014/2015, 19 637, nr. 2030

X Noot
106

Daarvoor hebben we met onze omgeving een aantal instrumenten ontwikkeld, zoals beschreven in de voortgangsrapportage JenV Verandert bij de begroting JenV 2018: de Strategische agenda, de Strategische Kennis en Innovatie Agenda, de Technologiescan en «De Staat van Innovatie».

X Noot
107

Immigratie- en naturalisatiedienst, Dienst Justitiële Inrichtingen; Dienst Terugkeer en Vertrek, Raad voor de Kinderbescherming, Centraal Justitieel incassobureau, Nederlands Forensische Instituut, Justitiële uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening, Justitiële informatiedienst, Schadefonds Geweldsmisdrijven, Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Onderzoeksraad voor Veiligheid, Instituut Fysieke Veiligheid en Raad voor Rechtsbijstand.

X Noot
108

Kansspelautoriteit, Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, College van Toezicht Auteursrechten, Bureau Financieel Toezicht en Nationaal Cyber Security Centrum (per 1-1-2019).

X Noot
109

Integrale beleidsreactie op de rapporten van de onderzoekscommissies inzake het WODC, d.d. 15 januari 2019: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/01/15/tk-integrale-beleidsreactie-op-de-rapporten-van-de-onderzoekscommissies-inzake-het-wodc

X Noot
110

Rapport onderzoek ongeschreven regels samenwerking beleidskolommen bestuursdepartement JenV, d.d. 3 juli 2018, kenmerk 2018–0000114039.

Naar boven