24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 614 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2015

In het algemeen overleg van 2 juli 2014 over de justitiële jeugdinrichtingen (Kamerstuk 24 587, nr. 600) heb ik toegezegd de evaluatie van de gedragsinterventie Brains4Use aan uw Kamer aan te bieden. Bij de regeling der werkzaamheden van 20 januari 2015 (Handelingen II 2014/15, nr. 43, item 7) deed mevrouw Helder (PVV) het rappel om het evaluatierapport van Brains4Use zo snel mogelijk aan de Kamer aan te bieden. Dit rapport ontvangt u hierbij1. Hiermee doe ik mijn toezegging gestand.

In het algemeen overleg heb ik aangegeven dat de evaluatie van Brains4Use nog liep. De evaluatie van gedragsinterventies bestaat uit drie onderdelen: een procesevaluatie, enkele jaren later gevolgd door een doeltreffendheids- en een effectevaluatie. De evaluatie die ik u hierbij aanbied betreft de procesevaluatie van Brains4Use die reeds in maart 2014 is gepubliceerd. In een procesevaluatie wordt onderzocht of de gedragsinterventie wordt uitgevoerd zoals is bedoeld. Een procesevaluatie wordt binnen maximaal acht jaar na erkenning van de gedragsinterventie door de Erkenningscommissie gedragsinterventies, gevolgd door een doeltreffendheidsevaluatie (wordt het doel van de gedragsinterventie bereikt?) en een effectevaluatie (leidt de gedragsinterventie tot recidivevermindering?). De doeltreffendheids- en effectevaluatie zullen naar verwachting plaatsvinden in respectievelijk 2016 en 2019.

Uit het onderzoek blijkt dat de doelgroep wordt bereikt, maar dat deze gedragsinterventie gedeeltelijk wordt uitgevoerd zoals bedoeld. Dat betekent dat er onvoldoende garantie is dat Brains4Use wordt uitgevoerd zoals beoogd en de programma-integriteit op uniforme wijze is geborgd. De ontwikkelaar en de uitvoerders van Brains4Use hebben op basis van de resultaten van dit onderzoek de uitvoering verbeterd, onder andere door aanpassing van de handleiding van de gedragsinterventie en verbetering van de training van de uitvoerders.

In het algemeen geldt dat de uitvoering van gedragsinterventies in de justitiële jeugdinrichtingen (JJI) onder druk staat door de dalende instroom van jongeren en het afstoten van JJI-capaciteit. Deze schaalverkleining is een van de redenen dat ik mij thans beraad op een brede herziening van het erkenningssysteem van gedragsinterventies, ook van gedragsinterventies die in een JJI worden ingezet. Zoals ik in mijn brief van 24 november 2014 (Kamerstuk 29 270, nr. 94) heb aangegeven verwacht ik uw Kamer hierover komend voorjaar nader te informeren.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven