29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 212 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 november 2018

In vervolg op mijn brief van 11 juli 20181 informeer ik de Kamer zoals toegezegd over de voortgang van de versterking van de aanpak van ondermijnende criminaliteit.

We hebben te maken met een ernstige en diep in de samenleving gewortelde problematiek. Bijna dagelijks worden we geconfronteerd met de ondermijnende effecten van georganiseerde criminaliteit, in het bijzonder van de illegale drugsindustrie, de innesteling ervan in woonwijken en in legale sectoren, het grove geweld, de bedreigingen van bestuurders en overheidsambtenaren, het dumpen van giftig afval in de natuur en in woonwijken en de aanzienlijke hoeveelheden misdaadgeld die circuleren. De urgentie is hoog om hier krachtig op te interveniëren en de maatschappelijke voedingsbodem die dit mogelijk maakt, te verminderen.

Dat kan alleen met een breed pakket aan zowel preventieve als repressieve maatregelen, met een coalitie van overheid, bedrijfsleven en samenleving en op basis van een meerjarig versterkingsprogramma. Alle partners, op lokaal, regionaal en landelijk niveau hebben de handen ineen geslagen en hebben concrete plannen uitgewerkt om de aanpak de komende jaren op een hoger niveau te brengen. De extra middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld (een structurele reeks van € 5 mln. in 2018, oplopend tot € 10 mln. vanaf 2019 en € 100 mln. incidenteel) maken het mogelijk een stevige impuls te geven aan de aanpak. Naast deze financiële impuls wordt de aanpak verder versterkt door een ambitieus wetgevingsprogramma: de zogenoemde «ondermijningswetgeving» die bestaat uit meerdere (lopende en nieuwe) wetsvoorstellen, die gemeen hebben dat zij geheel of mede tot doel hebben de aanpak van ondermijning te versterken.

In deze brief informeer ik uw Kamer over de voorgenomen toedeling van de extra middelen en beschrijf ik de voortgang met betrekking tot de ondermijningswetgeving. Ik verwijs ook naar de nota van wijziging op mijn begroting die heden separaat aan uw Kamer is toegezonden en naar mijn brief van 14 november jongstleden2 over de nieuwe Veiligheidsagenda die de landelijke beleidsdoelstellingen bevat ten aanzien van de taakuitvoering voor de politie voor de periode 2019–2022. Eén van de prioritaire thema’s daarin is de aanpak van ondermijning.

1. Extra middelen: versterking van regio’s en landelijke partijen

a. Ondermijningsfonds (€ 100 mln)

Conform de planning heb ik eind september 2018 van alle regio’s en landelijke partners concrete plannen ontvangen die zien op de versterking van de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit. Daarbij is -conform de gestelde voorwaarden- de focus gelegd op de illegale drugsindustrie en de daarmee gepaard gaande verwevenheid van onder- en bovenwereld én de bijbehorende criminele geldstromen. Ik constateer dat het gezamenlijk uitwerken van de voorstellen ter versterking van de aanpak veel positieve energie en creativiteit heeft losgemaakt bij alle betrokken regionale en landelijke partners. Ik ben onder de indruk van de plannen. Het beschikbare budget van € 100 mln was niet toereikend om alle voorstellen ten volle te honoreren, daarom moesten scherpe keuzes worden gemaakt. Er is veel variëteit in de plannen, soms wordt meer gefocust op specifieke lokale projecten en aanpakken, soms wordt meer gefocust op regionale en bovenregionale of grensoverschrijdende aspecten. Uit de plannen blijkt duidelijk dat regionale en landelijke partners breed onderschrijven dat versterking van de integrale aanpak nodig is, die bestaat uit een goede mix van preventieve en repressieve instrumenten en maatregelen.

Het Strategisch Beraad Ondermijning (SBO) dat onder onafhankelijk voorzitterschap staat van voormalig burgemeester Noordanus heeft alle plannen beoordeeld, heeft hier met de indieners over gesproken en is eind oktober tot een unaniem advies gekomen over de besteding van de middelen. Daarbij is ook gekeken naar mogelijkheden om voorstellen uit verschillende regio’s te combineren en naar rode draden uit de plannen om zo meer synergie in de aanpak tot stand te brengen.

Ik heb het advies van het SBO overgenomen: ik beoordeel het advies als evenwichtig, het doet recht aan de variëteit in zwaarte en verschijningsvormen van de problematiek in het land. Het SBO benadrukt daarnaast in haar advies dat de aanpak van ondermijning aan kracht zou kunnen winnen als ook een betere verbinding met een op preventie gerichte wijkaanpak wordt gemaakt. Deze aanpak moet de komende jaren een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het verkleinen van de voedingsbodem voor het ontstaan van ondermijnende activiteiten in het sociale domein, in aanvulling op andere interventies in specifieke branches of rondom bepaalde gelegenheidsstructuren.

Het resultaat is als volgt:

Van het totaalbedrag van € 100 mln. wordt € 85 mln. aan de regio’s beschikbaar gesteld, € 7,5 mln. aan de landelijke partners en € 7,5 mln. voor centrale initiatieven zoals het SBO en het aanjaagteam.

  • Bij de verdeling is rekening gehouden met de variëteit in aard en de zwaarte van de problematiek in de desbetreffende regio’s.

  • Per regio of landelijke organisatie wordt de noodzakelijke versterking op een verschillende wijze vormgegeven. De ingezette instrumenten en maatregelen moeten immers passen bij de regionaal en/of landelijk geïdentificeerde (deel)problematiek. Maatwerk en professionele ruimte voor lokale en regionale invulling is essentieel.

  • Wel tekent zich een aantal verbindende thema’s of rode draden af, die in meerdere plannen terugkomen.

  • De plannen van de regio’s en de landelijke diensten bevatten concrete en deels operationeel getinte voorstellen om de aanpak te verbeteren. Daarmee geven ze veel inzicht in de bestrijdingsstrategieën van de betrokken partners op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Ter bescherming van de operationele belangen van de betrokken diensten kan ik derhalve slechts op hoofdlijnen ingaan op de wijze waarop de versterking van de aanpak wordt vormgegeven.

  • Samengevat gaat het daarbij om de volgende punten:

    • Versterking van integrale intelligence, analysekracht en informatiebeelden (onder andere Brabant-Zeeland, Noord-Nederland en het LIEC3).

    • In samenhang met het vorige punt zijn ook de ervaringen van belang die de afgelopen 1,5 jaar in 5 gemeenten zijn opgedaan met de toepassing van data-analyses in het kader van de City Deal Zicht op Ondermijning. Op basis van de in december 2018 op te leveren tussenevaluatie zal het SBO advies uitbrengen over de mogelijkheden tot doorontwikkeling van de initiatieven vanuit deze City Deal en de aansluiting daarvan op de bredere ambities voor versterking van intelligence, analysekracht en informatiebeelden in de betrokken regio’s.

    • Versterking van de aanpak van (drugs)criminaliteit op mainports, zoals zeehavens, Schiphol en groene veilingen (onder andere Rotterdam, Noord-Holland, Den Haag en landelijke diensten).

    • Verbeterd zicht en grip krijgen op criminele geldstromen, o.a. door het inzetten van financieel rechercheurs om financiële structuren bloot te leggen en het opzetten van onderzoek naar mogelijke betalingswijzen en financiering van drugs (onder andere Rotterdam, Amsterdam, Noord-Holland en landelijke diensten).

    • Versterking van de aanpak in kwetsbare gebieden, waaronder de drugsproductie in het agrarisch buitengebied, vakantieparken, en bedrijventerreinen (onder andere Limburg, Midden-Nederland, Oost-Nederland, Den Haag).

    • Aanpak van criminogene branches, zoals de autobranche en horeca, via PPS-initiatieven. Ingezet wordt bijv. op het opzetten van een vergunningstelsel voor de autobranche en het verzamelen van extra inzicht in (malafide) horeca ondernemingen om vervolgens interventies te kunnen doen (onder andere Den Haag, Limburg).

    • Versterking van de weerbaarheid van de samenleving, waaronder het tegengaan van rekrutering van (potentiële) doorgroeiers in het criminele drugscircuit. Ook wordt ingezet op een wijkgerichte aanpak, bijv. door onderzoek naar vergroting van de meldingsbereidheid onder burgers (onder andere Amsterdam, Noord-Nederland, Midden-Nederland, Brabant-Zeeland).

    • Versterking van de ambtelijke/bestuurlijke weerbaarheid van de overheid, via ontwikkeling van methodieken, trainingen en plannen van aanpak op het terrein van bedreiging, integriteit en corruptie (onder andere Oost-Nederland, Brabant-Zeeland, landelijke diensten)

    • Versterking van het integraal optreden van overheidspartners. Dit wordt in de regio’s breed versterkt door het aanstellen van projectleiders om op tactisch/operationeel niveau afstemming binnen regio’s en tussen regio’s en landelijk partners te intensiveren. Ook worden er integrale bestuurlijke teams ingericht, die kunnen ondersteunen in het bestuurlijk optreden.

De toedeling van de incidentele middelen (€ 100 mln.), verdeeld over de regio’s en de landelijke partijen ziet er als volgt uit:

Regio’s

 

Noord-Nederland

6.000.000

Oost-Nederland

8.950.000

Brabant (regio oost en regio west) en Zeeland

20.500.000

Midden-Nederland

9.240.600

Limburg

8.937.000

Noord-Holland

6.035.025

Den Haag

6.000.000

Rotterdam

11.000.000

Amsterdam-Amstelland

8.337.375

Totaal regionaal

85.000.000

Gecoördineerde landelijke partners

5.630.463

Raad voor de Rechtspraak

1.869.537

Aanjaagteam ondermijning

6.500.000

Wetgevingsprogramma JenV

1.000.000

Totaal landelijke partners en centraal

15.000.000

TOTAAL

100.000.000

b. Structurele middelen (€ 5 mln. in 2018, € 10 mln. vanaf 2019)

Zoals aangegeven in de Toekomstagenda vormen de regionale ondermijningsbeelden een belangrijk fundament voor de aanpak en versterking van ondermijning. Om die reden is van belang een deel van de structurele gelden beschikbaar te stellen voor de versterking van de intelligence en analyse capaciteit in RIEC/LIEC-verband. Essentieel is vervolgens dat er niet alleen op basis van de ondermijningsbeelden meer zicht en inzicht in de problematiek ontstaat, maar dat er ook voldoende uitvoeringskracht is om hieraan de gewenste operationele opvolging te geven. Daarom wordt het overige deel van de aanvullende structurele middelen ingezet om de capaciteit voor de regionale, integrale aanpak van ondermijning in operationele zin te versterken.

De toedeling van de structurele middelen, verdeeld over de regionale en landelijke partijen, ziet er als volgt uit:

 

2018

2019

2020

2021

2022 e.v.

Versterking intelligence en analyse capaciteit in RIEC-verband

4.610.000

2.500.000

2.500.000

2.500.000

2.500.000

Versterking RIEC Oost-Nederland

390.000

390.000

390.000

390.000

390.000

Uitvoeringskracht regio’s

 

5.880.000

6.030.000

6.030.000

6.030.000

Versterking LIEC

 

230.000

230.000

230.000

230.000

Versterking Belastingdienst/ FIOD

 

1.000.000

850.000

850.000

850.000

Totaal

5.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

10.000.000

Voor de structurele reeks ter hoogte van € 5 mln. in 2018:

  • Is € 2,5 mln. structureel beschikbaar gesteld voor de intelligencecapaciteit in RIEC-verband;

  • Is in 2018 in de opstartfase van de regionale en landelijke ondermijningsbeelden eenmalig € 2,1 mln. extra beschikbaar voor de RIEC’s;

  • Wordt het RIEC Oost-Nederland versterkt met een structurele bijdrage van € 0,39 mln. vanaf 2018.

Voor de structurele reeks ter hoogte van € 10 mln. in 2019 en verdere jaren worden in aanvulling op bovenstaande nog de volgende investeringen gedaan:

  • Versterking van het LIEC met jaarlijks € 0,23 mln. vanaf 2019;

  • Versterking gespecialiseerde analysecapaciteit bij de Belastingdienst en FIOD met € 1 mln. in 2019 en € 0,85 mln. in 2020 en verdere jaren;

  • Voor de besteding van de overige structurele gelden is besloten dat deze middelen ingezet worden ten behoeve van de capaciteit om de regionale, integrale aanpak van ondermijning in operationele zin te versterken. Hiervoor is voor elke regio € 588.000 in 2019 en € 603.000 in 2020 en verdere jaren beschikbaar. Elke regio heeft hiervoor een plan van aanpak opgesteld, waarin uitgewerkt wordt op welke wijze de benodigde intensivering wordt vormgegeven.

Om een effectieve en doelmatige invulling aan de beschikbare middelen te geven, is een proces ingericht waarbij de voorstellen van onderop tot stand zijn gekomen. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de diversiteit van de regio’s en landelijke diensten en worden de kennis en ervaring van de professionals die zicht hebben op wat lokaal, regionaal en landelijk benodigd is om de aanpak een impuls te geven, maximaal benut. Door het inrichten van een tussentijdse evaluatie wordt het lerend vermogen van de betrokken organisaties vergroot en kunnen best practices snel beschikbaar komen voor bredere uitwisseling en waar van toepassing voor landelijke uitrol.

Ik ben ervan overtuigd dat met deze inzet van de extra middelen een belangrijke stap gezet wordt om het zicht op de ondermijningsproblematiek verder te verbeteren en de uitvoeringskracht en de overheidsbrede samenwerking te versterken. Ook bieden de extra middelen de mogelijkheid om de aanpak meer thematisch vorm te geven en daarbij via concrete pilots en projecten de aanpak ook te innoveren, met behulp van moderne technologieën.

2. Ondermijningswetgeving: voortgang en stand van zaken

2.1 Ter introductie

In de actie-agenda ondermijning4 heb ik de uitwerking van de in het regeerakkoord opgenomen ondermijningswet aangekondigd. De ondermijningswetgeving bestaat uit meerdere (lopende of nieuwe) wetsvoorstellen, die gemeen hebben dat zij geheel of mede tot doel hebben de aanpak van ondermijning te versterken.

Ik heb uw Kamer in mijn brief van 11 juli 2018 bericht dat ik diverse voorstellen tot aanpassing van wetgeving heb ontvangen op bestuursrechtelijk en strafrechtelijk terrein, waarin ik in overleg met de regioburgemeesters, het openbaar ministerie en de politie een prioritering heb aangebracht.5 In het hiernavolgende informeer ik u over de voortgang van de lopende trajecten. Hiermee geef ik tevens uitvoering aan de toezegging die ik naar aanleiding van de vraag van het lid Kuiken (PvdA) heb gedaan tijdens het Algemeen Overleg Georganiseerde criminaliteit/ondermijning van 14 november 2018: ik zal daar waar mogelijk het tijdpad van de lopende trajecten inzichtelijk maken.

2.2 Ondermijningswetgeving: stand van zaken lopende trajecten

a. Stand van zaken informatie-uitwisseling

In mijn brief van 11 juli 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik naar aanleiding van de wens van gemeenten om de mogelijkheid te krijgen om dwarsverbanden te leggen tussen de informatie waarover zij beschikken op grond van diverse taken en om meer te kunnen doen met signalen van ondermijning, de Raad van State om voorlichting zou vragen over dit complexe vraagstuk.6 Zoals ik in voornoemde brief heb aangegeven rijzen daarbij vanuit rechtstatelijk perspectief voor mij namelijk vragen. Hoe verhoudt zich de wens om het bestuur adequaat in positie te brengen om, door de genoemde informatiedeling, een actieve bijdrage te leveren aan de bestrijding van ondermijning tot de bestaande bevoegdheidsverdeling tussen het openbaar bestuur enerzijds en de opsporings- en vervolgingsautoriteiten anderzijds? Daarnaast is de vraag hoe deze informatiedeling verenigbaar is te maken met de Algemene verordening gegevensbescherming. Mijn verzoek om voorlichting heb ik in augustus 2018 aan de Raad van State doen toekomen.

In de tussentijd vinden er verdiepende sessies met vertegenwoordigers van gemeenten plaats om de in de praktijk ervaren knelpunten nader te verkennen en uit te werken.

b. Wet gegevensverwerking samenwerkingsverbanden (WGS)

Het wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden is onlangs in (internet)consultatie geweest, inmiddels worden de adviezen verwerkt. Daarnaast zal de Autoriteit Persoonsgegevens nog adviseren over het wetsvoorstel. Naar verwachting gebeurt dat nog in november 2018. Ook dat advies kan nog aanleiding vormen tot aanpassing van het wetsvoorstel of de toelichting. Daarna wordt het wetsvoorstel voor advies naar de Afdeling advisering van de Raad van State gestuurd.

c. Verruiming sluitingsbevoegdheid burgemeester (artikel 13b Opiumwet)

Dit wetsvoorstel verruimt de huidige sluitingsbevoegdheid van de burgemeester met de bevoegdheid om een pand te sluiten als dat pand gebruikt wordt voor strafbare voorbereidingshandelingen in verband met drugshandel of -productie, zonder dat er daadwerkelijk drugs aangetroffen worden. De Eerste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid heeft op 6 november 2018 het eindverslag uitgebracht. De plenaire behandeling is voorzien op 4 december 2018.

d. Wijziging wet Bibob

De wet Bibob is een belangrijk instrument in de aanpak van ondermijning, omdat ermee voorkómen kan worden dat de overheid criminele activiteiten onbewust faciliteert. Het wetsvoorstel tot wijziging van de wet Bibob is voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De voornaamste wijzigingen die daarin worden voorgesteld betreffen een uitbreiding van het toepassingsbereik van de wet en een uitbreiding en versterking van de eigen onderzoeksmogelijkheden van bestuursorganen; dat laatste element brengt tevens een wijziging met zich van (in ieder geval) het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens.

Ik heb uw Kamer in de brief van 11 juli 2018 over de versterking aanpak ondermijning aangegeven dat er mogelijk een tweede tranche van wetgeving komt.7 In deze tweede tranche worden enkele, meer ingrijpende, thema’s uit de consultatie bezien zoals informatiedeling tussen bestuursorganen onderling en de motie van het lid Kuiken8. De verkenning naar deze tweede tranche vindt nu al plaats, terwijl tegelijkertijd het huidige wetsvoorstel verder wordt gebracht. Er worden verschillende gesprekken gevoerd met onder meer gemeenten, provincies, belastingdienst, politie en de RIEC’s. Het streven is om deze verkenning in de eerste helft van 2019 af te ronden.

e. Regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche

Om misstanden, waaronder mensenhandel, in de prostitutiebranche, nog beter aan te kunnen pakken, wordt het wetsvoorstel regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche geïncorporeerd in een nieuw wetsvoorstel, waarin ook de afspraken worden verwerkt die zijn gemaakt in het Regeerakkoord (vergunningplicht voor zelfstandig werkende prostituees en een wettelijke basis voor een intakegesprek). Dat voorstel zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2019 in consultatie worden gebracht, samen met de daarmee samenhangende wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het in het regeerakkoord aangekondigde pooierverbod.

f. Aanpak gebruik huurmotorvoertuigen voor criminele activiteiten

De aanpak van het gebruik van huurmotorvoertuigen voor criminele activiteiten staat onverminderd op mijn agenda. Ik verwacht dat het onderzoek door Bureau Beke naar de aard en de omvang van het vermeende probleem in het voorjaar van 2019 wordt afgerond. Alsdan zal ik het onderzoeksrapport doen toekomen aan uw Kamer. Parallel daaraan ben ik reeds met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat in gesprek over het uit de anonimiteit halen van autohuurders. Dit, indachtig dat huurmotorvoertuigen kennelijk vanwege de anonimiteit worden gebruikt voor criminele activiteiten. Ik zal uw Kamer daaromtrent gelijktijdig met het aanbieden van het onderzoeksrapport berichten.

Ten aanzien van het tegengaan van misbruik van de verhuur van woon- en bedrijfsruimten voor criminele activiteiten vindt een verkenning plaats met de betrokkenen, waarbij BZK en de regioburgemeesters tevens zijn aangesloten.

g. Screening

Het wetsvoorstel VOG politiegegevens beoogt te regelen dat voor bepaalde functies binnen het veiligheidsdomein die een hoge mate van integriteit vereisen, de VOG niet alleen kan worden geweigerd op basis van justitiële documentatie, maar ook uitsluitend kan worden geweigerd op basis van politiegegevens. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het conceptwetsvoorstel VOG en politiegegevens. Het in kaart brengen van de benodigde ict-aanpassingen en de daarmee samenhangende kosten neemt meer tijd in beslag dan verwacht. De verwachting is dat het wetsvoorstel uiterlijk begin 2019 voor advies kan worden aangeboden aan de Raad van State, waarna het wetsvoorstel medio 2019 bij de Tweede Kamer kan worden ingediend.

Voorts heeft mijn ambtgenoot van BZK in haar brief van 12 oktober jl. aangekondigd dat in het voorjaar van 2019 een wetsvoorstel in consultatie wordt gebracht waarin onder andere een VOG als benoembaarheidsvereiste voor wethouders en gedeputeerden wordt geregeld.9

h. BOA’s (buitengewoon opsporingsambtenaren)

Binnen het geheel van voorstellen tot aanpassing van wetgeving die ik heb ontvangen, is ook aandacht voor de rol van de boa bij het voorkomen, signaleren en aanpakken van ondermijning. De voorstellen die betrekking hebben op de rol van de boa betreffen aanpassing van de Beleidsregels buitengewoon opsporingsambtenaar zodat gemeentelijke boa’s een algemene bevoegdheid krijgen om buiten het domein van hun eigen opsporingsbevoegdheid misstanden, of signalen van ondermijning te melden aan collega’s van het desbetreffende domein. In overleg met gemeenten heb ik reeds vastgesteld dat het niet wenselijk is om boa’s de bevoegdheid te geven om een ambtsedig proces-verbaal op te maken voor feiten waarvoor zij niet opsporingsbevoegd zijn. Wel kan een boa altijd aangifte doen van een strafbaar feit waarvan hij kennis neemt bij de uitoefening van zijn bevoegdheid, ook als dat een feit is dat buiten zijn eigen opsporingsbevoegdheid valt.

Met enkele gemeenten ben ik in gesprek om de rol van boa’s bij de aanpak van ondermijning nader te verkennen. De verwachting is dat de gesprekken voorjaar 2019 zijn afgerond.

i. Initiatiefvoorstel «Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties» van de leden Kuiken, Van Toorenburg, Van Oosten, Van der Graaf en Van der Staaij

De leden Kuiken, Van Toorenburg, Van Oosten, Van der Graaf en Van der Staaij werken aan een initiatiefvoorstel voor een Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties, op grond waarvan organisaties, zoals criminele motorbendes, verboden en ontbonden kunnen worden als dat noodzakelijk is in het belang van de openbare orde in de zin van artikel 8 van de Grondwet. Het wetsvoorstel is op 13 november 2018 aanhangig gemaakt bij uw Kamer.10 Het is aan de genoemde leden om verdere mededelingen te doen over de inhoud en voortgang van hun voorstel.

j. Sluitingsbevoegdheid bij verstoren openbare orde door aantreffen wapens of beschieten van een woning

Ten aanzien van de voorstellen met betrekking tot de sluitingsbevoegdheid in geval van woningbeschietingen of het aantreffen van wapens kan ik mededelen dat een eerste concept van het wetsvoorstel en de memorie van toelichting een dezer dagen wordt besproken met experts van gemeenten, politie en Bureau Regioburgemeesters. Het streven is om het wetsvoorstel zo spoedig mogelijk in consultatie te brengen.

k. Toezeggingen aan getuigen

De werkgroep die is ingesteld ter verkenning van mogelijkheden om de regeling inzake toezeggingen aan getuigen te verruimen, werkt momenteel met de betrokken overheidspartners aan de nadere analyse, die noodzakelijk is om tot concrete voorstellen voor maatregelen te komen die het grootste effect zullen hebben.

l. Ontneming crimineel vermogen

De werkgroep die is ingesteld ter verkenning van de voorstellen die zien op het versterken van het juridisch instrumentarium om crimineel vermogen af te pakken, werkt ook aan de nadere analyse. Hierbij geldt eveneens dat deze nadere analyse noodzakelijk is om te komen tot concrete voorstellen voor maatregelen die het grootste effect zullen hebben. Zoals toegezegd tijdens het algemeen overleg op 14 november jl,. zal ik uw Kamer voor het meireces in 2019 bij brief nader informeren over beslagprocedures en de werkgroep afpakken crimineel vermogen.

m. Uitbreiding artikel 140 WvSr met betrekking tot criminele organisaties

Zoals eerder gemeld maken de wetsvoorstellen gericht op de verdubbeling van de strafmaat voor illegaal bezit van automatische vuurwapens en op de verhoging van de strafmaat voor daders die zware delicten plegen – zoals geweld en liquidaties – in georganiseerd verband (art 140 Wetboek van Strafrecht), beiden deel uit van het wetsvoorstel herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen.11 Ik verwacht dit wetsvoorstel deze maand bij de Tweede Kamer te kunnen indienen.

n. NPS en precursoren

Met betrekking tot de aanpak van synthetische drugs wordt gekeken naar de problematiek van Nieuwe Psychoactieve Stoffen (NPS). Met alle betrokken partijen wordt momenteel bekeken of gekomen kan worden tot een benadering, waarmee een effectieve vorm van strafbaarstelling kan worden geïntroduceerd.

Ook wordt de problematiek van niet-geregistreerde stoffen die uitsluitend voor drugsproductie worden gebruikt (precursoren) bezien. Uw Kamer wordt hierover bij brief geïnformeerd.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 207.

X Noot
2

Kamerstuk 35 000 VI, nr. 13 en Kamerstuk 28 684, nr. 540.

X Noot
3

Landelijk Informatie- en Expertise Centrum.

X Noot
4

Kamerstuk 29 911, nr. 180.

X Noot
5

Bestrijding georganiseerde criminaliteit, brief Minister van JenV aan de Kamer van 11 juli 2018, Kamerstuk 29 911, nr. 207.

X Noot
6

Kamerstuk 29 911, nr. 207.

X Noot
7

Kamerstuk 29 911, nr. 207.

X Noot
8

Kamerstuk 29 911, nr. 184.

X Noot
9

Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie, brief Minister van BZK aan de Kamer van 12 oktober 2018, Kamerstuk 28 844, nr. 156.

X Noot
10

Kamerstuk 35 079, nrs. 1 tot en met 3.

X Noot
11

Actie-agenda aanpak ondermijning, brief Minister van JenV aan de Kamer van 16 februari 2018, Kamerstuk 29 911, nr. 180 en Kamerstuk 29 911, nr. 189.

Naar boven