29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit

Nr. 169 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 september 2017

Hierbij ga ik in op uw verzoek van 29 juni jl. waarin u mij vraagt om mijn reactie op het bericht dat mevrouw mr. dr. C.M. Hilverda d.d. 12 juni 2017 per e-mail aan de commissie voor Veiligheid en Justitie stuurde en informeer ik u over de uitvoering van de motie van het lid Gesthuizen c.s.1

Mevrouw Hilverda vraagt de commissie om aandacht voor de noodzaak tot verdere bestrijding van de faillissementsfraude als ook voor de ondermijning van het maatschappelijke bestel door veelplegers-netwerken. Ik bevestig dat er blijvende aandacht is voor faillissementsfraude en veelplegers. Mede namens de Staatssecretaris van Financiën heb ik in antwoord op de gestelde Kamervragen van de leden Van Nispen en Hijink (beiden SP)2 toegelicht dat beroepsfraudeurs zich schuldig maken aan verschillende vormen van fraude. Zij zoeken actief naar nieuwe mogelijkheden. Dit vraagt om een verbinding tussen het strafrecht en andere vormen van handhaving, toezicht en nalevingsbevordering om fraudeurs en facilitators gericht aan te kunnen pakken. Daarnaast vallen veelplegernetwerken onder het subjectgerichte toezicht van de Belastingdienst. De Belastingdienst heeft veel kennis en expertise opgebouwd inzake de opbouw van structuren en het gedrag van de veelplegernetwerken. De weging van de gevoelde urgentie en de daarvoor beschikbare capaciteit is, zo is in de beantwoording aangegeven, mede afhankelijk van strategische keuzes die in de handhaving moeten worden gemaakt.

Dit kabinet is zich bewust van het maatschappelijk belang van de bestrijding van fraude. Preventie is de meeste effectieve weg om fraude te bestrijden en de inzet van het kabinet is daarom met name daarop gericht. Het is van groot belang dat burgers en bedrijven zelf alert zijn op mogelijke fraude en maatregelen nemen om te voorkomen dat men hier slachtoffer van wordt. Publieke en private partijen kunnen bijvoorbeeld barrières opwerpen. Dit zijn maatregelen om fraude vroegtijdig te signaleren en te verhinderen. Het strafrecht wordt als onderdeel van de gezamenlijke integrale aanpak gericht ingezet op die zaken die zich het beste voor een dergelijke aanpak lenen. Het kabinet zet haar inspanning ter voorkoming en bestrijding van fraude dan ook voort.

Tot slot informeer ik u dat de motie van het lid Gesthuizen c.s. wordt uitgevoerd. Hiertoe onderzoek ik de mogelijkheid en wenselijkheid van uitbreiding van de Garantstellingsregeling Curatoren 2012, waarbij tevens modellen voor bekostiging zullen worden bezien, gegeven de budgettaire kaders.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok


X Noot
1

Kamerstuk 34 253, nr. 11.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2016/17, nr. 2266.

Naar boven