35 000 XIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (XIII) voor het jaar 2019

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Inhoudsopgave

A.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

3

     

B.

BEGROTINGSTOELICHTING

4

       
 

1.

LEESWIJZER

4

       
 

2.

BELEIDSAGENDA

8

   

Beleidsprioriteiten

8

   

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

19

   

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

26

   

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

27

   

Overzicht van Risicoregelingen

28

   

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren

34

       
 

3.

BELEIDSARTIKELEN

37

   

1 Goed functionerende economie en markten

37

   

2 Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen

46

   

3 Toekomstfonds

71

   

4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

80

   

5 Een veilig Groningen met perspectief

103

       
 

4.

NIET-BELEIDSARTIKELEN

116

   

40 Apparaat

116

   

41 Nog onverdeeld

121

       
 

5.

BEGROTING AGENTSCHAPPEN

122

   

Aansluiting raming begroting agentschappen met financiering door moederdepartement EZK

122

   

Agentschap Telecom (AT)

124

   

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

130

   

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

136

   

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

141

       
 

6.

BIJLAGEN

148

   

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

148

   

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

153

   

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

166

   

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

193

   

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

200

   

Lijst van afkortingen

204

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat/begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1. LEESWIJZER

De leeswijzer gaat in op de volgende onderwerpen:

  • 1. Begrotingsstructuur;

  • 2. Prestatiegegevens;

  • 3. Groeiparagraaf;

  • 4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

1. Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten. Aansluitend bij de missie van EZK heeft de beleidsagenda de volgende opbouw: Inleiding, Economisch beeld en uitdagingen voor EZK, Duurzaam Nederland, Ondernemend Nederland en Digitalisering. Na het onderdeel beleidsprioriteiten volgen: de belangrijkste begrotingsmutaties voor de uitgaven en de ontvangsten, het overzicht van de niet-juridisch verplichte uitgaven, de meerjarenplanning van de beleidsdoorlichtingen, het overzicht van de risicoregelingen en tenslotte de overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen opgenomen. Voor elk beleidsartikel zijn de belangrijkste beleidswijzigingen apart opgenomen onder het kopje «beleidswijzigingen». De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Waar mogelijk wordt, voor een meer inhoudelijke en gedetailleerde beleidstoelichting, verwezen naar de relevante beleidsnota’s of brieven die al naar de Tweede Kamer zijn gestuurd.

In de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen zijn de financiële instrumenten onderverdeeld naar de volgende categorieën: subsidies, opdrachten, garanties, leningen, bekostiging, bijdrage aan agentschappen, bijdrage aan ZBO’s/RWT’s, bijdrage aan (inter)nationale organisaties en bijdragen aan medeoverheden. Deze onderverdeling komt ook terug in de structuur van het beleidsartikel.

In de begroting voorts: (bijlage 2) een toelichting op de mutaties ten opzichte van de stand Voorjaarsnota, (bijlage 4) het subsidieoverzicht met hyperlinks naar de betreffende subsidie, de meeste recent uitgevoerde evaluatie en geprogrameerde eerstvolgende evaluatie en de geplande einddatum van subsidie en (bijlage 5) het overzicht van evaluatie- en overig onderzoek met alle meest recent uitgevoerde en geprogrammeerde beleidsdoorlichten en evaluaties met hyperlinks naar betreffende rapporten.

Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve mag met toestemming van de Minister van Financiën ten laste van een begrotingsartikel worden aangehouden (artikel 2.21, lid 1 Comptabiliteitswet 2016). De begrotingsreserves zijn bestemd voor een concreet doel en kunnen alleen voor dat doel worden gebruikt. De begrotingsreserves op de EZK-begroting worden ingezet voor de volgende doelen:

  • Als borg voor de afgegeven garantstellingen (Borgstelling MKB-kredieten, Garantie Ondernemingsfinanciering, Groeifaciliteit, MKB financiering, garantieregeling Aardwarmte. Uit deze begrotingsreserves kunnen eventuele mismatches in de tijd tussen (premie-)inkomsten en uitgaven (verliesdeclaraties) worden opgevangen;

  • De uitfinanciering (op kasbasis) van reeds aangegane en deels nog aan te gane verplichtingen (reserve voor duurzame energie en lening ECN). Via de reserves blijven de middelen beschikbaar voor het specifieke doel tot het moment van uitbetaling.

Omvang reserves eind 2017 (x € 1 mln)

Totaal

% Juridisch verplicht

Specificatie naar type reserve (x € 1 mln)

Borg garanties

Duurzame energie

Lening ECN

Artikel 2

162,2

100%

162,2

   

Artikel 4

1.803,9

99,6%

22,6

1.774,7

6,6

Totaal

1.966,1

99,7%

184,8

1.774,7

6,6

In de Incidentele Suppletoire Begroting en in de 1e suppletoire begroting 2018 zijn geen mutaties verwerkt bij de begrotingsreserves.

In de betreffende beleidsartikelen (2 en 4) van deze begroting worden de bovengenoemde begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Naar aanleiding van de toezegging van de Minister van Financiën aan de Algemene Rekenkamer en de aangenomen motie Ronnes c.s. (Kamerstuk 34 475, nr. 20) wordt het percentage juridisch verplicht voor de begrotingsreserves in de beleidsartikelen 2 en 4 toegelicht. Daarnaast zijn conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475, nr. 12) de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen.

Als opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 64) worden de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de 1e en 2e suppletoire begroting inzichtelijk gemaakt. Zie ook de passage over de begrotingsreserves in paragraaf 3 van de leeswijzer (groeiparagraaf).

Overzicht maatregelen ten behoeve van het Energieakkoord

Conform de motie Leegte (Kamerstuk 2014–2015, 30 196, nr. 278) is in beleidsartikel 4 (Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering) een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het energieakkoord.

Overzichtstabel agentschappen

In het hoofdstuk «De agentschappen» is een overzichtstabel agentschappen opgenomen. In deze tabel is de aansluiting te maken tussen de «opbrengst moederdepartement» zoals opgenomen in de agentschapsparagrafen en de «bijdrage aan agentschappen» zoals opgenomen in de begrotingsartikelen. Eventuele resterende verschillen zijn toegelicht.

2. Prestatiegegevens

In de beleidsartikelen wordt onder de algemene doelstelling aangegeven waar de Minister van EZK voor verantwoordelijk is. Indien voor deze doelstellingen een directe relatie gelegd kan worden tussen het gevoerde beleid en de gewenste (maatschappelijke) uitkomst, zijn prestatie-indicatoren opgenomen. De voorwaarde voor het opnemen van een indicator is een (doen) uitvoerende rol van de Minister. Bij de doelstellingen waarbij EZK een belangrijke bijdrage kan leveren door de juiste randvoorwaarden te creëren en het resultaat afhankelijk is van externe factoren, is het niet of beperkt mogelijk om prestatie-indicatoren op te nemen en wordt volstaan met kengetallen over ontwikkelingen op het betreffende beleidsterrein. Daarnaast zijn, waar mogelijk, prestatie-indicatoren en kengetallen opgenomen op instrumentniveau, die inzicht geven in het bereiken van specifieke resultaten.

3. Groeiparagraaf

In 2018 is nog sprake van een EZK-begroting, met naast een begrotingsstaat voor EZK een aparte begrotingsstaat voor LNV. Deze twee begrotingsstaten zijn ook de basis voor de nieuwe zelfstandige begrotingen van LNV en EZK ingaande 2019. De beleidsartikelen 6 en 8 uit de EZK-begroting 2018 zijn met ingang van de begroting 2019 volledig overgeheveld naar de LNV-begroting (XIV). De nummering van deze beleidsartikelen is gewijzigd in respectievelijk artikel 11 en artikel 12. Op begrotingshoofdstuk LNV (XIV) zijn ook twee niet-beleidsartikelen vormgegeven. Het gaat om het apparaatsartikel 50 en artikel 51 Nog onverdeeld. Dit waren de artikelen 42 en 43 op begrotingshoofdstuk XIII van EZK. Als gevolg van de herverkaveling maakt de NVWA met ingang van 2019 onderdeel uit van de agentschapsbegroting van LNV. Dit geldt ook voor het Diergezondheidsfonds.

Vanwege de inzichtelijkheid van de cijfers is er voor gekozen om bij de beleidsartikelen 11 en 12 de ramingen inclusief t-1 en t-2 weer te geven op de LNV begroting, ofschoon voor die jaren de ramingen formeel onderdeel uitmaken van de EZK-begrotingen 2017 en 2018. Dit geldt ook voor de risicoregelingen waar LNV voor verantwoordelijk is. De uitgaven, ontvangsten en verplichtingen van 2017 en 2018 zijn gemaakt op de begroting van EZK (XIII), maar worden vanaf de begroting 2019 daar niet meer op gepresenteerd. Dezelfde benadering is ook gevolgd voor de toelichting op de belangrijkste beleidsmatige mutaties van LNV.

Naar aanleiding van de bij het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2016 (28 juni 2017) aangenomen Motie Weverling c.s. (Kamerstuk 34 725 XIII, nr. 10) is er bij het opstellen van de ontwerpbegroting 2019 extra aandacht geweest voor het formuleren van de doelen en niet-financiële gegevens in de beleidsartikelen. Ook is er extra aandacht geweest voor de kwaliteit van de toelichtingen vanuit het perspectief van beleidsinformatie. Daarnaast is bij de beleidsartikelen aangegeven waar in de begroting aanvullende informatie te vinden is en welke informatiebronnen buiten de begroting interessant zijn.

In het wetgevingsoverleg over het Jaarverslag van EZ 2017 van 20 juni 2018 werd van de zijde van de Kamer aangedrongen op verdere verbetering van de informatie bij begrotingsreserves. Aan dit verzoek van de Kamer geef ik gehoor door in het vervolg:

  • In zowel de begroting als in jaarverslag aan te geven welk deel van de reserves wordt aangehouden voor reeds aangegane verplichtingen. Tot op heden gebeurde dit uitsluitend in de begroting.

  • In de begroting de reeds beschikbare informatie aan te vullen met een passage over te verwachten stortingen en onttrekkingen (geduid als «rolling forecast»). Daar waar er sprake is van concrete verwachtingen over stortingen en/of onttrekkingen is dit kwantitatief te specificeren. Zo niet, wordt kwalitatief het perspectief op toekomstige storingen en/of onttrekkingen geschetst. Deze informatie wordt uitsluitend in de begroting opgenomen, omdat het toekomstgerichte karakter hiervan zich minder goed verhoudt tot de functie van het jaarverslag (verantwoording).

Tijdens het wetgevingsoverleg heeft de Tweede Kamer tevens gevraagd naar extra toelichting op de stijgende uitgaven aan externe inhuur. Hier wordt in het apparaatsartikel 40 op ingegaan. Tevens treft u in de agentschapsparagraaf van DICTU en RVO een nadere toelichting aan.

Op basis van Motie Nijboer (Kamerstuk 34 960, nr. 10) presenteert EZK voortaan alle activiteiten betreffende gaswinning, schade, versterken en de toekomst van Groningen op één begrotingsartikel. Zo ontstaat samenhang en overzicht in de activiteiten en de besteding van middelen. Het beleidsartikel 5 «Meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen» heet daarom nu beleidsartikel 5 «Een veilig Groningen met perspectief».

In deze begroting is de bijlage Europese geldstromen geschrapt. Het grootste deel van de bijlage Europese geldstromen zoals opgenomen in de begroting van het voormalige Ministerie van EZ heeft betrekking op het instrumentarium dat nu valt onder het Ministerie van LNV en wordt opgenomen in de begroting van het Ministerie van LNV. De Europese geldstromen die betrekking hebben op het Ministerie van EZK worden toegelicht in beleidsartikel 2 (Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen).»

4. Verwerking motie Schouw en motie Hachchi c.s.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010–2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie beoogt de landenspecifieke aanbevelingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma’s een eigenstandige plaats te geven in de departementale begrotingen. De Europese Commissie heeft een landenspecifieke aanbeveling gedaan omtrent investeringen in onderzoek en innovatie. In het beleidsartikel 2 (Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen) wordt ingegaan op de uitwerking van de aanbeveling.

Motie Hachchi c.s.

Ter uitvoering van de motie Hachchi c.s. (Kamerstuk 33 000 IV, nr. 28) brengen departementen in kaart welke uitgaven zij doen in Caribisch Nederland, uitgesplitst per instrument. Hiervoor geldt een ondergrens van € 1 mln. De totale uitgaven van EZK voor Caribisch Nederland in 2019 bedragen € 4,9 mln. Deze uitgaven zijn verdeeld over de beleidsartikelen 1, 2, en 4. De uitgaven voor het beleidsartikel 1 zijn lager dan de ondergrens van € 1 mln en worden derhalve niet opgenomen in de budgettaire tabel.

2. BELEIDSAGENDA

Beleidsprioriteiten

Inleiding

Een duurzaam en ondernemend Nederland. Daar staat het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) voor. En daarom zetten we in op verduurzaming en vernieuwing van de Nederlandse economie. Dat doen we in nauwe samenwerking met alle betrokken partijen.

Vanwege de grote verbondenheid van klimaat- en energiebeleid hebben de coalitiepartijen bij de formatie besloten klimaatbeleid onder te brengen in het Ministerie van EZK. EZK behoudt daarbij de effectieve samenwerking met het nieuwe gevormde Ministerie van LNV om optimaal gebruik te maken van de synergie die de afgelopen jaren is bereikt.

In 2019 richt EZK zich in het bijzonder op de transitie naar een duurzame en veilige energievoorziening, ambitieus klimaatbeleid, missiegedreven innovatiebeleid, versterking van het mkb, en het versnellen van de digitalisering van onze economie. Op al deze terreinen liggen kansen om ons verdienvermogen te versterken. Als het aan EZK ligt, grijpen we die.

Economisch beeld en uitdagingen voor EZK

Nederland behoort tot de meest concurrerende economieën van de wereld. Dit vertaalt zich naar een 4e plek in de Global Competitiveness Index en het World Competitiveness Yearbook. Met een 2e plek op de Global Innovation Index behoren we tevens tot de meest innovatieve landen. Economische groei heeft Nederland veel goeds gebracht. Het stelt ons in staat om onze publieke voorzieningen in stand te houden, zodat we nu en in de toekomst kunnen genieten van goed onderwijs, uitstekende zorg en een mooi pensioen.

De Nederlandse economie bevindt zich in een fase van hoogconjunctuur. Met verwachte groeicijfers van 2,8% en 2,6% voor respectievelijk 2018 en 2019 overtreft de Nederlandse economie die van de eurozone met 0,6%-punt per jaar. Dit is het gevolg van een gunstige internationale conjunctuur, een sterk aantrekkende woningmarkt en een stijging van de consumptie en investeringen. Door de stijgende werkgelegenheid en de dalende werkloosheid is de arbeidsmarkt voor het eerst in tien jaar weer gespannen. Naar verwachting leidt deze krapte in 2018 en 2019 tot een loongroei van respectievelijk 2% en 2,9%.

Maar het hoge groeitempo is niet vanzelfsprekend. Voor de komende tijd zijn er aanwijzingen voor het temperen van de groei in Europa. Bedrijven worden in toenemende mate geconfronteerd met productiebelemmeringen, zoals het vinden van geschikt personeel en hogere prijzen van grondstoffen. Daarnaast zijn er risico’s in het internationale speelveld. De brexit zal zich voltrekken in het voorjaar van 2019. Het vertrek van het Verenigd Koninkrijk, als belangrijke economische handelspartner, likeminded partner en buurland, kan voor Nederland grote economische gevolgen hebben. Hetzelfde geldt voor de afbouw van het ruime monetaire beleid van de ECB en onzekerheden over de politieke situatie van verschillende landen. De zorgen om een Italiaans vertrek uit de euro zijn voor nu getemperd, maar de binnenlandse problematiek in Italië is nog niet opgelost. Tot slot is er een reëel risico op een handelsconflict. De EU en China reageren op de importtarieven van de VS met het instellen van eigen importtarieven. Een verdere escalatie hiervan zal zijn weerslag kennen op de wereldhandel.

Tegen deze achtergrond zijn er verschillende uitdagingen. Ten eerste neemt de structurele economische groei als gevolg van de vergrijzing af. Dit betekent dat het vergroten van de materiële welvaart steeds meer moet komen van een verhoging van de arbeidsproductiviteit en productiecapaciteit. Technologische ontwikkeling en het slimmer organiseren van productieprocessen worden steeds belangrijker. Zo heeft Nederland veel te winnen bij het optimaal benutten van de mogelijkheden van digitalisering. Ten tweede is er een groeiende urgentie om de economie en samenleving te verduurzamen. Het is onvermijdelijk dat hier kosten mee gepaard gaan, maar het exporteren van oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke vraagstukken biedt ook kansen voor ons verdienpotentieel. We moeten voorkomen dat de kosten van de transitie de consumptie en investeringen verdringen en daarmee het draagvlak voor de klimaat- en energietransitie op het spel zetten. Invulling geven aan deze maatschappelijke uitdaging vraagt daarom om ambitieus en kosteneffectief klimaatbeleid, onder meer via een verdere versterking van onze innovatiekracht. Met zo’n strategie houden we de transitiekosten laag en versterken we ons verdienvermogen.

Duurzaam Nederland

De effecten van de opwarming van de aarde worden wereldwijd en voor iedereen meer zichtbaar. Om de opwarming van de aarde en de impact van klimaatverandering te beperken, zijn forse stappen nodig. De transitie naar een duurzame, CO2-neutrale economie heeft dan ook hoge prioriteit.

In het Akkoord van Parijs is afgesproken de gemiddelde opwarming van de aarde ruim onder de 2°C te houden ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, met het onder 1,5°C te houden als streven. De Europese Unie heeft namens alle lidstaten harde toezeggingen gedaan om de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 40% te verminderen ten opzichte van 1990. Die toezegging is winst, maar onvoldoende om de doelstellingen van ruim beneden 2°C te halen, laat staan de ambitie van 1,5°C. Daar is meer voor nodig.

Het kabinet legt daarom de lat hoger dan de toezegging die de EU gedaan heeft. In Nederland nemen we maatregelen die ons voorbereiden op een reductie van 49% in 2030. In de EU maken we ons daarnaast sterk voor het verhogen van de EU-reductiedoelstelling naar 55%. Ook pleit Nederland voor maatregelen die CO2-reductie versnellen, zoals de introductie van een minimum CO2-prijs. We kijken goed naar het internationale speelveld bij het bepalen van de Nederlandse strategie. Als het niet lukt om in Europees verband tot ambitieuze afspraken te komen, dan trekken we samen met buurlanden op om gezamenlijk een extra inzet af te spreken bovenop de EU-afspraken. Omdat de uitkomst van de internationale gesprekken in 2019 nog niet vaststaat, kan de uiteindelijke doelstelling voor 2030 afwijken van de 49% waar het kabinet nu van uit gaat.

De transitie richting 2030 en 2050 kost onvermijdelijk geld. Deze kosten komen uiteindelijk ten laste van de samenleving. Daarom is het voor het draagvlak noodzakelijk om de kosten te beperken door te sturen op maximale kostenefficiëntie bij de keuze van maatregelen. Dat vraagt om een intelligent, toekomstgericht kostenperspectief. Maatregelen die naar klassiek kostenperspectief nu efficiënt zijn, kunnen desondanks gezien het einddoel in 2050 verspillend zijn, terwijl maatregelen die nu geen aantrekkelijke terugverdientijd hebben, wel kunnen passen in het meest kosteneffectieve pad naar 2050. Dit speelt bijvoorbeeld in de gebouwde omgeving, waar het verstandig kan zijn om natuurlijke renovatiemomenten aan te grijpen door de woning meteen voor te bereiden op 2050 in plaats van nu op 2030 en later op 2050.

Nieuwe producten en processen, waaronder circulaire initiatieven, kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het bereiken van de reductiedoelstellingen op kostenefficiënte wijze. Om vernieuwing te versnellen investeert EZK in innovatie – de oplossingen van de toekomst. De focus ligt op technieken die, bij succesvolle doorontwikkeling, een grote bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse en wereldwijde klimaatopgave én het verdienvermogen van de Nederlandse economie1. Zo kunnen nieuwe technieken en producten vermarkt worden in het buitenland en nieuwe banen opleveren. Het daadwerkelijk tot stand brengen van innovaties vraagt ook om aanpassingen in wet- en regelgeving, normering, ruimte voor experimenten, vergunningverlening, beprijzing, de overheid als launching customer en toegesneden financieringsinstrumenten. Als we erin slagen innovatieve oplossingen mondiaal aan de man te brengen, dan gaan verduurzaming en verdienvermogen hand in hand. Nederland heeft alles in huis om groen én groei gelijktijdig op te laten lopen.

Naast innovatie is samenwerking cruciaal, zowel nationaal als internationaal. Onze overtuiging is dat we iedereen nodig hebben om van deze opgave een succes te maken; het beste resultaat bereiken we alleen als collectief. Daarom kiezen we voor een maatschappelijk breedgedragen Klimaatakkoord en werken we nauw samen met andere ministeries en stakeholders.

Klimaatakkoord

Met het Energieakkoord dat in 2013 werd afgesloten, zijn gezamenlijk de eerste stappen gezet naar een betrouwbare, betaalbare, veilige en CO2-arme energievoorziening in 2050; het is van belang dat we deze doelen voor 2020 en 2023 realiseren. De volgende stap is het afsluiten en uitvoeren van het Klimaatakkoord. Het kabinet heeft de kaders voor het Klimaatakkoord geschetst. Vijf sectortafels vormen het hart van het proces om tot een Klimaatakkoord te komen: gebouwde omgeving, elektriciteit, mobiliteit, landbouw en landgebruik en industrie. Hier worden afspraken gemaakt die invulling geven aan de reductieopgave voor 2030 en ons voorbereiden op de opgave tot 2050. Het langetermijnperspectief van het Klimaatakkoord maakt een geleidelijke transitie mogelijk, voorkomt schokeffecten en zorgt dat we economische kansen kunnen benutten. Naast de sectortafels zijn er vijf dwarsdoorsnijdende thema’s ingesteld: financiering, arbeidsmarkt en scholing, ruimte, innovatie, belemmerende wet- en regelgeving. Dit zijn onderwerpen die aan alle tafels spelen en door hun sector-overstijgende karakter baat hebben bij een integrale aanpak.

De afgelopen maanden hebben er intensieve gesprekken tussen een zeer groot aantal partijen plaatsgevonden om te komen tot een Klimaatakkoord. Uitgangspunt van deze gesprekken is de indicatieve opgave die aan de vijf benoemde sectoren (elektriciteit, industrie, mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw en landgebruik) is meegegeven. Dat heeft geresulteerd in het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord dat op 10 juli 2018 naar beide Kamers is gestuurd2. Het kabinet zal naar verwachting in september, mede op basis van de doorrekening van het voorstel voor hoofdlijnen door het PBL in samenwerking met het CPB, een inhoudelijke appreciatie van het voorstel voor hoofdlijnen aan beide Kamers sturen. Na overleg met het parlement zal het kabinet in overleg treden met de partijen bij het Klimaatakkoord en met hen gezamenlijk bezien welke aanvullingen op en/of wijzigingen van de hoofdlijnen eventueel nodig zijn. Het streven is om voor het einde van het jaar te komen tot een eindvoorstel voor een Klimaatakkoord. Van dit eindvoorstel zal een doorrekening van het integrale pakket aan maatregelen door het PBL in samenwerking met het CPB plaatsvinden. Op basis van de resultaten van de doorrekening rondt het kabinet, in overleg met de betrokken partijen, het Klimaatakkoord af.

Klimaatwet

In het Regeerakkoord is ook een Klimaatwet aangekondigd, voor verankering van de hoofdlijnen van de afspraken op het terrein van klimaat en energie. Er lag echter al een initiatief Klimaatwet, die inmiddels in gewijzigde vorm door een groot aantal partijen (GL, PvdA, VVD, CDA, D66, CU en SP) voor behandeling door de Tweede Kamer is ingediend. Hierdoor ligt er nu reeds een breed gedragen Klimaatwet, waarin de doelen voor 2030 en 2050 wettelijk worden verankerd. Dit zorgt voor commitment en langjarige zekerheid. Als het wetsvoorstel door beide Kamers is aangenomen, dan zal het kabinet op korte termijn het in de wet vastgelegde 5-jaarlijkse Klimaatplan gaan opstellen, ter realisering van die doelen. Hiervoor zal nauw worden aangesloten bij het Klimaatakkoord.

Gaswinning in Groningen

Dit kabinet heeft het historische besluit genomen om de gaswinning in Groningen op zo kort mogelijke termijn te beëindigen, om de veiligheid te garanderen en veiligheidsbeleving van de inwoners te verbeteren. Uiterlijk per oktober 2022, maar mogelijk al een jaar eerder, daalt de gaswinning tot onder het door SodM geadviseerde niveau van 12 miljard Nm3. Om de vraag naar het Groningse gas af te bouwen nemen we verschillende maatregelen, zoals de bouw van een extra stikstofinstallatie in Zuidbroek waarmee hoog- naar laagcalorisch gas kan worden omgezet en de ombouw van 53 industriële grootverbruikers van laagcalorisch gas op alternatieven. We zetten ons daarnaast blijvend in voor additionele maatregelen, waardoor we mogelijk al in 2022 in een gemiddeld jaar onder de 4 miljard Nm3 komen. Met name de extra inkoop van stikstof door GTS en een versnelde afname van de export naar Duitsland lijken concrete mogelijkheden om de vraag naar Groningengas verder te verminderen.

De afhandeling van schade is, na een lange periode van stilstand, in maart 2018 hervat door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) die onafhankelijk van NAM besluit over toekenning van schadevergoedingen. De Minister van EZK werkt op dit moment aan het wetsvoorstel Instituut Mijnbouwschade Groningen om de onafhankelijke besluitvorming over schadevergoedingen structureel wettelijk te verankeren. Dit wetsvoorstel wordt naar verwachting begin 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden.

De opgave om woningen en andere gebouwen bouwkundig te versterken is in een nieuw daglicht komen te staan als gevolg van het kabinetsbesluit om de gaswinning in Groningen de komende jaren met grote stappen terug te brengen. Op basis van het advies van de Mijnraad en onderliggende adviezen van SodM, KNMI, TNO en NEN3 zijn rijk en regio, met ondersteuning van de NCG, op dit moment in gesprek over een nieuwe aanpak van de versterkingsopgave. Daarin neemt de NAM geen beslissingen meer, maar draagt wel de kosten voor versterking waar dat noodzakelijk is voor de veiligheid. De hoogste prioriteit wordt gegeven aan versterking van de circa 1.600 adressen die de Mijnraad als meest risicovol aanduidt.

Gelijktijdig vindt overleg plaats tussen rijk en regio over investeringen in het toekomstperspectief van het gebied. Voor dit doel is een totaalbedrag van minimaal € 1 mld beschikbaar4. Naar verwachting worden nog in 2018 afspraken gemaakt over de doelen en spelregels voor besteding van deze middelen in de komende jaren.

Ondernemend Nederland

Onze welvaart is voor een groot deel te danken aan vernieuwend ondernemerschap door een gevarieerd en robuust midden- en kleinbedrijf, innovatieve start-ups, trotse familiebedrijven en multinationals. Dit kabinet geeft ondernemers de ruimte om te vernieuwen en te groeien. Dit doen we door innovatie te stimuleren, digitalisering te versnellen en de juiste randvoorwaarden te scheppen met het MKB-actieplan en Invest-NL. En natuurlijk zetten we ons blijvend in voor een uitstekend ondernemings- en vestigingsklimaat. Zo bouwen we onze internationale toppositie verder uit.

Innovatie

Innovatie biedt nieuwe mogelijkheden voor de aanpak van maatschappelijke uitdagingen, creëert productiviteitsgroei en houdt bedrijven concurrerend in een internationaal speelveld. Slimmer werken bewerkstelligt bovendien dat talenten van medewerkers optimaal benut kunnen worden, wat het werkplezier vergroot.

Het kabinet stimuleert innovatie op drie manieren. Ten eerste door middel van aantrekkelijk generiek innovatiebeleid. Dit is met name vormgegeven via fiscale regelingen waar alle innovatieve bedrijven van kunnen profiteren. Ten tweede door het stimuleren van het aanbod van risicodragende financiering voor innovatieve bedrijven en projecten, bijvoorbeeld de Seed Capital regeling en het Dutch Venture Initiative. Ten derde door het bevorderen van publiek-private samenwerking tussen het bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen, via de Topsectorenaanpak. Deze publiek-private samenwerking heeft als doel een gerichtere inzet en een sterkere bundeling van kennis en draagt daardoor ook bij aan een betere benutting en verspreiding van kennis.

De urgentie en complexiteit van maatschappelijke uitdagingen neemt sterk toe. Dit vraagt om nog gerichtere samenwerking op het gebied van wetenschap, toegepast onderzoek en innovatie. Daarom staan in het vernieuwde Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen, zoals voldoende duurzaam geproduceerd voedsel en betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg, centraal5. Om te komen tot innovatieve oplossingen voor deze uitdagingen, zijn technologische doorbraken noodzakelijk. Daarom is binnen de vernieuwde aanpak door middel van meerjarige ontwikkelprogramma’s ook extra aandacht voor de benodigde sleuteltechnologieën, zoals fotonica, kunstmatige intelligentie en ICT. Daarnaast worden nieuwe bedrijven met creatieve ideeën steviger bij het innovatiebeleid betrokken in een open proces. Dat biedt kansen voor mkb’ers, startups en scale-ups, maar zorgt vooral dat de creativiteit van deze nieuwe partijen benut wordt. Ook maatschappelijke organisaties worden uitgedaagd om hun visie in te brengen. Om het Missiegedreven Innovatiebeleid tot een succes te maken investeert het kabinet in de kennisbasis van de instituten voor toegepast onderzoek, in publiek-private samenwerking en in de innovatiekracht van het mkb.

Concreet houdt de missiegedreven aanpak in dat heldere missies wordt opgesteld binnen vier maatschappelijke thema’s: landbouw, water & voedsel; gezondheid & zorg; energietransitie & duurzaamheid en veiligheid. Dit wordt door de meest betrokken ministeries opgepakt in samenspraak met relevante bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke partners. Nederland kan op deze terreinen zorgen voor oplossingen voor wereldwijde uitdagingen. Daarmee zijn deze thema’s niet alleen van belang voor vernieuwing, maar ook voor het Nederlandse verdienvermogen.

De missies zullen uiterlijk in 2019 door het kabinet worden vastgesteld en vervolgens worden uitgewerkt. De uitwerking van de missies wordt waar relevant gekoppeld aan maatschappelijke akkoorden die zijn of worden gesloten, zoals het Klimaatakkoord. Op deze manier wordt versnippering van agenda’s en middelen voorkomen. De missies zijn richtinggevend voor het opstellen van publiek-private kennis-en innovatieagenda’s (KIA’s). Daarin is aandacht voor dwarsdoorsnijdende vraagstukken als voldoende geschikt personeel en de exportkansen van Nederlandse bedrijven. Binnen deze innovatieagenda’s komt daarnaast sterker de nadruk te liggen op valorisatie: het benutten van de opgedane kennis en innovaties. Ook is er aandacht voor knelpunten in wet- en regelgeving, de rol van de overheid als «launching customer» en de aansluiting op Europese initiatieven en financiering.

MKB-actieplan

Meegaan en bijblijven bij de nieuwste ontwikkelingen is primair de verantwoordelijkheid van ondernemers zelf. Tegelijkertijd zijn er gebieden waar gezamenlijke coördinatie gewenst is en waar kleinere ondernemingen eigenstandig onvoldoende in staat zijn actie te ondernemen. Om mkb’ers – inclusief zzp’ers – in staat te stellen de vruchten te plukken van de groeiende, maar snel veranderende economie voert EZK het MKB-actieplan uit6.

Met het MKB-actieplan helpt het kabinet het mkb met de grootste uitdagingen waar zij mee te maken hebben. Deze uitdagingen zijn geïdentificeerd bij gesprekken met ondernemers, kennisinstellingen, publiek-private samenwerkingsverbanden en (regionale) overheden. De uitdagingen spelen zich vooral af op zeven themagebieden, waarlangs het actieplan ook is opgesteld: menselijk kapitaal, digitalisering, financiering, toepassing van innovatie, regelgeving, fiscaliteit en internationale handel. Het MKB-actieplan richt zich niet alleen op de koplopers (innovatieve bedrijven, starters en groeiers), maar ook op het brede mkb – het zogenaamde «peloton». Daarnaast zijn in de MKB-samenwerkingsagenda 2018–2019 afspraken gemaakt met de regio over samenwerking en ondersteuning van het (innovatieve) mkb. De afspraken dragen bij aan het realiseren van het MKB-actieplan en andere beleidstrajecten. Het gaat onder meer om de versnelling van de digitalisering van het mkb, het aanpakken van het tekort aan vakmensen en het aanjagen van regionale financieringstafels.

Investeringen in menselijk kapitaal (onderwijs en ontwikkeling van werkenden) zijn essentieel voor het concurrentievermogen van Nederland. Profiteren van de kansen die digitalisering en verduurzaming met zich meebrengen, kan niet zonder personeel met up-to-date kennis. Werkgevers geven aan moeite te hebben om voldoende en goed geschoold technisch personeel te vinden. Daarnaast blijkt dat mkb’ers door verschillende belemmeringen onvoldoende investeren in onderwijs en ontwikkeling van hun (toekomstige) werknemers. Dit belemmert de groeiambities van Nederlandse bedrijven en zet de sterke economische groei die we nu meemaken onder druk. Dit kabinet zet daarom het Techniekpact voort, met daarin concrete afspraken tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid om het tekort aan technici terug te dringen. Onderdeel daarvan is het project «MKB!dee», waarin het mkb wordt uitgedaagd om zelf met ideeën te komen hoe we het probleem van onderinvestering in een leven lang ontwikkelen kunnen oplossen. Het vernieuwde pact benadrukt ook de verbinding tussen techniek en technologie met de maatschappelijke opgaven. De unieke samenwerking tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden, en de blijvende inzet in het Techniekpact, is van groot belang om voorbereid te zijn op de uitdagingen van de toekomst.

In 2019 gaat de vierde fase van de publiek private samenwerking StartupDelta van start. Daarmee zetten we stevig in op het vergroten van de economische en maatschappelijke bijdrage van start-ups en scale-ups. StartupDelta biedt niet alleen ondersteuning bij het aantrekken van talent en financiering, maar helpt bedrijven ook bij het krijgen van toegang tot bepaalde markten en netwerken.

Zo min mogelijk regeldruk en ruimte voor experimenteren zijn belangrijke randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie. Met het programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021» zet het kabinet hierop in. Belangrijke speerpunten in dit programma zijn het beter betrekken van mkb-ondernemers bij de totstandkoming van nieuwe wet- en regelgeving middels de mkb-toets, het merkbaar vereenvoudigen van wet- en regelgeving, o.a. met de maatwerkaanpak en de «life events» aanpak en de inzet van digitale tools om de dienstverlening aan ondernemers te verbeteren. Daarnaast werken we aan de hand van departementale actieprogramma’s aan het gericht en merkbaar verbeteren van wet- en regelgeving en dienstverlening in de verschillende domeinen. Ondernemers die willen investeren in duurzame innovaties en zich belemmerd voelen door regels, kunnen ook in 2019 terecht bij het Programma «Ruimte in Regels voor groene groei.»

Invest-NL

Een gebrek aan financiering vanuit de markt mag geen beperking zijn voor investeringen in projecten en bedrijven die veel potentie hebben en maatschappelijk relevant zijn. De private investeringen in sectoren die van belang zijn voor grote transitieopgaven kunnen achterblijven bij het niveau dat maatschappelijk gewenst is. De oorzaak daarvan zit doorgaans niet in de kwaliteit van de projecten en bedrijven, maar in de lange terugverdientijd, een onzekere risico-rendementsverhouding en een gebrek aan coördinatie tussen de vele publieke en private partijen. In zulke gevallen biedt de Nederlandse financierings- en ontwikkelingsinstelling Invest-NL die in 2019 wordt opgericht uitkomst7.

Invest-NL zal ondernemingen ondersteunen bij investeringsprojecten met maatschappelijke en economische baten, en waar nodig meefinancieren. Hiervoor wordt € 2,5 miljard als investeringskapitaal ter beschikking gesteld. De uitoefening van het aandeelhouderschap van de Staat in Invest-NL wordt uitgeoefend door de Minister van Financiën. De Minister van EZK is de eerste verantwoordelijke voor de wet «Invest-NL», en namens de Staat ondertekenaar van de aanvullende overeenkomst met de beleidsdoelen8. EZK stelt daarnaast een jaarlijkse subsidie van € 10 miljoen ter beschikking voor nationale projectontwikkeling. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking stelt jaarlijks € 9 miljoen ter beschikking voor aansluiting van Nederlandse ondernemers op de ontwikkeling van internationale investeringsprojecten.

Door Invest-NL is er straks méér geld om méér te doen voor méér ondernemers. Zo kan Invest-NL risicokapitaal ter beschikking stellen ter ondersteuning van start-ups om door te groeien naar scale-ups of zelf participeren in doorgroeiende bedrijven. Tevens kan worden ingespeeld op Europese regelingen waarvoor nationale cofinanciering vereist is. Een samenwerkingsverband, dat wordt opgezet tussen Invest-NL en Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO), gaat zich specifiek richten op ondersteuning van exportfinanciering en van Nederlandse ondernemingen met oplossingen voor wereldwijde transitieopgaven.

Om investeringen samen met de markt tijdig aan te jagen wordt in 2018 al zoveel mogelijk gestart met de onderdelen en activiteiten van Invest-NL. Zo krijgt het Nederlands Investerings Agentschap (NIA) van EZK, die na de formele oprichting zal opgaan in Invest-NL, al extra capaciteit voor de ontwikkeling van bedrijven en projecten in Nederland. Mochten zich in de aanloop naar de formele oprichting in 2019 kansrijke investeringsprojecten aandienen, die passen in de doelstellingen van Invest-NL, dan kan het kabinet besluiten te investeren via de rijksbegroting. Vanzelfsprekend gebeurt dit alleen al wordt voldaan aan de begrotings- en staatssteunregels.

Regionale ontwikkeling

Door decentralisering is de regio steeds vaker aan het stuur. De regioambassadeurs van EZK spelen in het contact met de regio een belangrijke rol; door te signaleren, waar mogelijk agenda’s aan elkaar te verbinden en zo doelen in de praktijk te realiseren.

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor de in het Regeerakkoord genoemde «preferente opgaven» en nog af te sluiten «Regio Deals». Deze worden gefinancierd uit de zogenaamde Regio Envelop, die bedoeld is om regionale knelpunten op te lossen. EZK ondersteunt LNV inhoudelijk bij de Regio Deals en preferente opgaven die raken aan het beleidsdomein van EZK. Dat geldt in ieder geval voor vijf van de zes preferente opgaven die in het Regeerakkoord genoemd zijn (Brainport Eindhoven, nucleair, ESTEC, Zeeland en BES-eilanden).

Daarnaast geven we uitwerking aan de mainportstatus van de regio Eindhoven met de meerjarige Brainport Nationale Actieagenda, waarin gezamenlijke ambities en acties van Rijk en regio staan die de positie van dit economisch kerngebied van Nederland versterken9. We zetten zowel in op het aanpakken van knelpunten als op de kansen die er liggen om de internationale concurrentiekracht van deze regio – en daarmee van Nederland – te versterken. De nadruk ligt op de onderwerpen talent, kennis, innovatie en ondernemerschap, vestigingsklimaat, digitalisering en maatschappelijke uitdagingen. Het is daarmee in de breedte en qua betroken actoren een unieke samenwerkingsagenda.

Europese samenwerking

Europa is een belangrijke pijler onder onze economie. Dankzij de Europese interne markt kunnen Nederlandse ondernemers hun producten en diensten gemakkelijk binnen de gehele EU kopen en verkopen, en hebben consumenten meer keuze uit betaalbare en betrouwbare producten. De werking van de interne markt is echter nog niet optimaal. Daarom maken we ons in de EU sterk voor verdere verbeteringen aan de hand van drie prioriteiten: zorgen voor een helder Europees regelgevend kader met betrekking tot digitalisering van de economie, het grensoverschrijdend aanbieden van diensten verder vergemakkelijken, en slimmer en beter handhaven10.

Een belangrijke Europese ontwikkeling in 2019 is de brexit. Zoals het er nu naar uitziet, treedt het Verenigd Koninkrijk op 30 maart 2019 uit de EU. De impact die dat zal hebben hangt sterk af van de lopende onderhandelingen. Wel staat vast dat er veel gaat veranderen. Onder het motto «prepare for the worst, strive for the best» bereiden we ons hierop voor. De Nederlandse economische inzet in de Brexit-onderhandelingen is gericht op een zo breed en intensief mogelijke economische samenwerking met het VK, uiteraard binnen de kaders die de EU27 hebben opgesteld met het oog op een gelijk speelveld. Met initiatieven als het Brexitloket.nl, de Brexit Impact Scan en stakeholderbijeenkomsten zet EZK, in samenwerking met BZ, parallel daaraan in op voorlichting en ondersteuning van bedrijven, in het bijzonder het mkb. Zo zorgen we dat de noodzakelijke voorbereidingen getroffen worden voor de nieuwe relatie met het VK. Daarnaast treffen we voorbereidingen voor het geval de onderhandelingen niet leiden tot een gezamenlijke brexit-deal.

Digitalisering

Digitalisering transformeert onze maatschappij en economie in een razendsnel tempo. Een wereld zonder digitale platforms is voor velen ondenkbaar geworden. Digitale technologie is alom tegenwoordig bij de wijzen waarop we communiceren en handelen. Deze ontwikkeling zet zich door en biedt tal van kansen voor het versterken van onze economie en maatschappij. Nederland heeft een uitstekende uitgangspositie om die kansen te verzilveren: de digitale infrastructuur is van wereldklasse, we hebben internationaal gezien een hoog opgeleide beroepsbevolking en Nederlandse consumenten lopen vaak voorop in het omarmen van nieuwe digitale toepassingen.

Om de kansen van digitalisering te benutten, heeft het kabinet de Nederlandse Digitaliseringsstrategie gelanceerd11. Het kabinet streeft ernaar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland als pionier en proeftuin op het gebied van digitale innovatie. Dé plek waar bedrijven uit de hele wereld komen om op een verantwoorde manier nieuwe toepassingen te ontwikkelen en te testen. En waar we succesvolle innovaties vervolgens breed uitrollen. Op die manier versterken we niet alleen ons verdienvermogen, maar geven we ook richting aan technologische ontwikkelingen en zetten we vol in op de economische en maatschappelijke kansen van digitalisering.

Om de kansen van digitalisering te kunnen pakken, is het ook noodzakelijk dat burgers en bedrijven zich veilig en met vertrouwen kunnen bewegen in het digitale domein. Aan de hand van deze strategie worden de basisvoorwaarden versterkt op het gebied van privacybescherming, cybersecurity, digitale infrastructuur, digitale vaardigheden en eerlijke concurrentie. Zo maken we ons sterk voor het cyberweerbaar maken van ondernemers en burgers en het bevorderen van veilige (hard- en software) producten. Digitalisering raakt aan verschillende beleidsdomeinen. Het is belangrijk dat daarbij van elkaar geleerd wordt. Daartoe bevorderen we ook de onderlinge samenwerking tussen ministeries.

Om digitalisering van de industrie te versnellen is in 2018 de «Smart Industry Implementatieagenda 2018–2020» opgesteld12. Deze agenda beschrijft de acties die nodig zijn om te zorgen dat de Nederlandse industrie voorop blijft lopen. EZK steunt deze agenda door mee te investeren in kennis en vaardigheden, bedrijven en kennisinstellingen te helpen om veilig en effectief hun data te delen en door te investeren in Fieldlabs. Dit zijn proeftuinen waarin bedrijven en kennisinstellingen doelgericht experimenteren met de nieuwste technologieën om te komen tot innovatieve oplossingen. We werken daarbij nauw samen met de regio’s.

Het programma «Versnelling digitalisering MKB» stimuleert de benutting van (digitale) technologieën door het mkb. EZK stimuleert kennisoverdracht over technologieën die de productiviteit versterken zoals big data, automatisering, online sales en marketing.

Naast de toepassing van digitalisering door bedrijven, zijn ook kennisuitwisseling, innovatie en internationalisering op het gebied van digitalisering belangrijke voorwaarden voor succes. Om dit te stimuleren is ICT opgenomen in het innovatiebeleid als één van de sleuteltechnologieën. Tevens wordt een meerjarig publiek-privaat samenwerkingsprogramma onderzoek en innovatie gestart voor kunstmatige intelligentie en voor cybersecurity. Met de internationaliseringsagenda ICT wordt export bevorderd van Nederlandse kennis en kunde op het gebied van ICT en het naar Nederland halen van ICT-gerelateerde bedrijvigheid. Hierbij wordt nauw samengewerkt met brancheorganisaties, regionale ontwikkelingsmaatschappijen en overheden.

Nederland beschikt over een uitstekende digitale infrastructuur, met vier mobiele 4G-netwerken en twee vaste netwerken en internetknooppunten, datacenters en internationale verbindingen van wereldklasse. Deze netwerken leveren een belangrijke bijdrage aan het gunstige ondernemings- en vestigingsklimaat in Nederland. Ook dragen deze netwerken bij aan het effectiever aanpakken van maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld in de zorg, landbouw of mobiliteit. Het is van belang die sterke positie ook in de toekomst te behouden. Met het Actieplan digitale connectiviteit zet EZK zich in voor het creëren van de juiste randvoorwaarden, zodat elke Nederlander over snel en vast mobiel internet kan beschikken.13 Dit wordt gezamenlijke opgepakt door de rijksoverheid, andere overheden en marktpartijen. Het kabinet streeft naar kwalitatief hoogwaardige connectiviteit die een grote diversiteit aan vraag kan bedienen en altijd en overal beschikbaar is tegen concurrerende tarieven. Concreet is het doel dat álle Nederlanders in 2023 over snel vast breedbandinternet (100 Megabit per seconde) beschikken. Een grote meerderheid moet in datzelfde jaar een nog eens tien keer zo snelle verbinding (1 Gigabit per seconde) hebben. Daarnaast wordt een dekkingsverplichting ingevoerd bij de aankomende frequentieveilingen voor draadloze communicatie, bijvoorbeeld voor 5G. Deze doelen dragen bij aan de kabinetsambitie om van Nederland de digitale koploper van Europa te maken.

Door digitalisering verschuiven marktverhoudingen en ontstaan nieuwe (markt)rollen, zowel voor consumenten als voor bedrijven. EZK maakt zich in EU-verband sterk voor het competitief houden van markten en voor eerlijke onderlinge verhoudingen tussen digitale platforms en ondernemers die gebruikmaken van platforms. Ook vinden we het belangrijk dat consumenten geïnformeerde beslissingen kunnen nemen wanneer ze producten of diensten via een platform afnemen. Dit vereist dat consumenten weten van wie ze een product of dienst afnemen, naar wie ze toe moeten met een probleem en wat hun rechten zijn. We zetten ons ervoor in om hier in EU-verband op korte termijn meer duidelijkheid over te scheppen.

Tot slot

De Nederlandse economie is op stoom. Maar wat de toekomst ons brengt, hebben we niet alleen zelf in de hand. EZK zet in op verduurzaming en vernieuwing om onze sterke concurrentiepositie te behouden en hier op voort te bouwen. EZK brengt dit in de praktijk met gezamenlijke akkoorden, ambitieuze programma’s en concrete beleidsmaatregelen. Daar hebben we iedereen voor nodig: ondernemers, maatschappelijke organisaties, de verschillende ministeries, de regio, de EU en andere landen.

Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Overzicht intensiveringen Rutte III

In het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» zijn verschillende budgettaire intensiveringsenveloppes opgenomen. De volgende tabel geeft weer welke intensiveringsmiddelen uit het Regeerakkoord zijn overgeheveld naar de EZK-begroting.

Envelop

Status

Toegevoegd aan begroting EZK (x € 1 mln)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

B8

Cybersecurity

c

 

5,0

7,0

9,0

9,0

9,0

E23

Klimaat

b

117,0

         

E24

Intensivering SDE+ uitgaven

a

           

E26

Invoeren alternatief salderingsregeling

a

           

G37

Toegepast onderzoek

c

75,0

112,0

150,0

150,0

150,0

150,0

L105

Regionale knelpunten

c

132,0

 

25,0

     

L107

Ombouw laag- naar hoogcalorisch

a

           

L108

Gas/regiofonds Groningen

a

           
 

Totaal

 

324,0

117,0

182,0

159,0

159,0

159,0

verklaring code status:

a = nog niets toegevoegd aan EZK-begroting; middelen staan nog op Aanvullende Post

b = deels toegevoegd aan EZK-begroting, deels nog op Aanvullende Post en nog niet verdeeld

c = aandeel EZK volledig toegevoegd aan begroting; geen middelen meer op Aanvullende Post

Totaaloverzicht belangrijkste mutaties

Aansluitend een beknopte toelichting op de voornaamste mutaties ten opzichte van de stand Voorjaarsnota 2018. In geval van intensiveringen Regeerakkoord is tussen haken aangegeven welke RA-envelop het betreft.

UITGAVEN (Bedragen x € 1.000)
 

Art. nr.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Ontwerpbegroting 2018

 

3.799.496

4.335.502

4.990.471

4.896.439

5.009.279

 

Mutaties nota van wijziging

 

– 56.211

– 48.221

– 47.260

– 47.463

– 47.163

 

Mutatie ISB (RA-E23)

 

117.000

         

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

265.591

70.743

90.616

95.452

78.769

 

Stand Voorjaarsnota 2018

 

4.125.876

4.358.024

5.033.827

4.944.428

5.040.885

 
               

Nieuwe mutaties:

             

PPS-toeslag (RA-G37)

2

 

26.000

40.000

47.000

50.000

 

TNO, Deltares, MARIN en NLR (RA-G37)

2

 

38.154

49.620

49.620

49.620

 

Ruimtevaart (RA-L105)

2

15.000

 

25.000

     

Invest.nl in opbouw (projectontwikkeling)

2

 

10.000

10.000

10.000

10.000

 

Invest.nl in opbouw (opstartbudget)

2

– 13.809

         

Toekomstfonds – Innovatiekredieten

3

– 15.688

– 14.188

– 13.400

– 14.300

– 4.000

 

Toekomstfonds- Innovatiekredieten (RA-G37)

3

 

14.600

15.300

12.100

13.000

 

Kasschuiven Toekomstfonds

3

– 73.501

18.317

13.570

19.052

2.960

 

Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI)/Carbon Capture and Storage (CCS)

4

 

– 2.100

– 9.700

– 11.500

– 10.600

 

Bijdrage aan ECN voor saneren radio-actief afval (RA-L105)

4

117.000

         

Uitfinanciering Lening ECN

4

17.370

         

Ramingsbijstelling uitkoop en verkabeling

4

– 12.440

 

6.220

6.220

   

Schade-afhandeling Groningen door RVO.nl

5

47.422

41.991

       

Kosten Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

5

1.630

2.085

       

Schadevergoeding aan particulieren

5

42.500

57.500

       

Verschuiving van werkzaamheden van de NAM naar de NCG

5

10.000

         

Herinrichting apparaat

40

 

– 47.608

– 46.068

– 44.291

– 44.291

 

LNV-bijdrage in concern brede hogere uitgaven

40

28.900

5.800

4.800

2.400

2.400

 

Ontwikkelbudget ICT

40

 

8.200

9.500

14.500

14.500

 

Loon- en prijsbijstelling LNV

41

– 13.043

– 12.634

– 12.451

– 12.368

– 12.393

 

Nog in te vullen posten

41

   

– 11.000

– 11.000

– 11.000

 

Overige mutaties

 

110

– 17.779

– 11.902

– 16.290

– 23.274

 
               

Stand Ontwerpbegroting 2019

 

4.277.327

4.486.362

5.103.316

4.995.571

5.077.807

5.160.559

Toelichting

PPS-toeslag (RA-G37)

Deze intensivering uit de enveloppe Toegepast Onderzoek wordt ingezet om de PPS-toeslag op het inmiddels verhoogde percentage van 30% te houden en de ondersteuning van ANBI-bijdrage voort te zetten.

TNO, Deltares, MARIN en NLR (RA-G37)

Vanuit de enveloppe Toegepast Onderzoek worden extra middelen uitgetrokken voorversterking van het toegepast onderzoek bij deze instituten.

Ruimtevaart (ESA) (RA-L105)

Uit de Regio Enveloppe uit het Regeerakkoord is € 40 mln beschikbaar gesteld voor het vergroten van de aantrekkelijkheid van het terrein van ESTEC door het ontwikkelen van een internationale ontmoetingsplek en een bijdrage aan de optionele ESA-programma’s (2020–2022).

Invest-NL (projectontwikkeling)

Voor de financiering van de projectontwikkeling door Invest-NL i.o. wordt € 10 mln per jaar gereserveerd. Met deze middelen zal Invest-NL bijdragen aan het ontwikkelen van oplossingen voor generieke en specifieke financieringsknelpunten van investeringsprojecten en startende, doorgroeiende en innovatieve ondernemingen. Daarnaast wordt een contactcentrum voor financieringsvraagstukken ingericht.

Invest-NL (opstartbudget)

Het resterend opstartbudget voor Invest-NL wordt overgeheveld naar het Ministerie van Financiën in verband met de overgang van de aandeelhoudersrol van EZK naar Financiën.

Innovatiekrediet

Als gevolg van vervroegde aflossingen en gewijzigde inzichten ten aanzien van de terugbetaling van innovatiekredieten is de ontvangstenraming van het innovatiekrediet aangepast. Omdat de ontvangsten weer worden ingezet voor nieuwe kredieten, werkt dit door in de uitgavenraming en wordt deze overeenkomstig verlaagd. Door verschuivingen binnen het Toekomstfonds kan het effect van deze verlaging worden beperkt.

Innovatiekrediet (RA-G37)

Door deze intensivering uit de enveloppe Toegepast Onderzoek kan het Innovatiekrediet structureel op het niveau van € 70 mln worden opengesteld.

Kasschuiven Toekomstfonds

De middelen die in 2017 niet tot benutting zijn gekomen, zijn bij 1e suppletoire wet 2018 aan het Toekomstfonds toegevoegd. Met deze kasschuif worden deze middelen op de verschillende instrumenten (waaronder het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, DVI en Vroegefasefinancering) over de jaren verdeeld in het gewenste kasritme.

Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI)/Carbon Capture and Storage (CCS)

De ramingen voor de budgetten DEI en opdrachten CCS zijn bijgesteld op het niveau van de benutting in de afgelopen jaren. Voor 2018 is € 12 mln aan de Topsector Energie (TSE) toegevoegd voor cofinanciering van pilotprojecten en ondersteuning van kostenstudies van afvang- opslag en gebruik van CO2 (CCS en CCU).

Bijdrage aan ECN voor saneren radio-actief afval

Uit de Regio Enveloppe uit het Regeerakkoord is € 117 mln beschikbaar gesteld voor een bijdrage in 2018 aan de kosten van het opruimen van het historisch afval en de ontmanteling van gebouwen, installaties en apparatuur in Petten.

Uitfinanciering lening ECN

In oktober 2014 is ECN/NRG een lening van € 82 mln verstrekt voor het herstelplan van de Hoge Flux Reactor. Deze lening is niet kader-relevant. De kasuitloop van deze lening via de EZ-begroting werd in de begroting en meerjarenramingen verwerkt conform de destijds bestaande verwachtingen. In de praktijk is de lening aanzienlijk trager opgenomen dan destijds voorzien. Naar huidige inzichten wordt in 2018 een bedrag van € 20 mln opgenomen uit de lening. Daarom dient het oorspronkelijk voor 2018 geraamde kasbudget van € 2,6 mln te worden aangevuld met € 17,4 mln.

Ramingsbijstelling uitkoop en verkabeling

Huiseigenaren kunnen gedurende vijf jaar een aanvraag indienen voor uitkoop. Het is echter lastig in te schatten hoeveel huiseigenaren in enig jaar een beroep hierop doen. Op basis van de huidige inzichten ten aanzien van het beroep dat huiseigenaren doen op de uitkoopregeling wordt voorzien dat eigenaren pas in latere jaren een beroep op de regeling zullen doen. Daarom wordt een ramingsbijstelling van € 12,4 mln voorgesteld, van 2018 naar resp. 2020 en 2021.

Schade-afhandeling Groningen door RVO.nl

In 2018 is een nieuwe schadeprotocol Groningen overeengekomen. Dit betekent dat het Rijk de schade door bodembeweging in het Groninger gasveld afhandelt. Aanvragen tot schadevergoedingen worden afgehandeld door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen. RVO doet de praktische uitvoering van het protocol, ter ondersteuning van de Commissie. De uitvoeringskosten van RVO worden verhaald op de NAM.

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

Voor de afhandeling van schademeldingen door bodembeweging in het Groninger gasveld is een Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade aangesteld. De Commissie bestaat uit twee deelcommissies. Een commissie voor de mijnbouwschade en een commissie voor de afhandeling van bezwaarschriften. De kosten die verband houden met deze commissies worden betaald door het Rijk.

Schadevergoeding aan particulieren

De TCMG besluit over schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door EZK en daarna volledig verhaald op de NAM, conform de hierover gemaakte afspraken.

Verschuiving van werkzaamheden van de NAM naar de NCG

In 2017 hebben de NCG, de Provincie Groningen en de bij de NCG aangesloten gemeenten (afhandelings-) werkzaamheden overgenomen van NAM als het gaat om Complexe schade, gebiedsgericht werken en versterken, en onderzoeksactiviteiten, welke werkzaamheden noodzakelijk zijn om tot oplossing van de aardbevingsgerelateerde problematiek te komen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de NAM de kosten van die concrete werkzaamheden op zich neemt. Daartoe heeft de NAM voor de kosten gemaakt in het jaar 2017 een bedrag van € 10 mln uitgekeerd aan EZK.

Herinrichting apparaat

Dit betreft een overboeking naar de begroting van LNV. De uitgaven bestaan uit het LNV-deel van de personele- en materiële uitgaven voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZK (onder andere de directies Bedrijfsvoering en Wetgeving en Juridische Zaken, Kamerstuk 34 775, nr. 138). Het budgettaire beslag van deze onderdelen slaat volgens een verdeelsleutel neer op beide begrotingen. Ook worden middelen overgeheveld van de begroting van EZK naar de begroting van LNV voor enkele specifieke taken.

LNV-bijdrage in concernbrede hogere uitgaven

Dit betreft het aandeel van LNV in concern brede problematiek van voormalig EZ. Voor 2018 bestaat dit onder andere uit een extra bijdrage aan het agentschap DICTU van € 18,1 mln ten behoeve van diverse ICT-ontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van EZK en LNV. Dit wordt onder meer ingezet voor additionele capaciteit voor informatiebeveiliging (€ 4,1 mln) en hogere projectkosten van de Cloudwerkplek (€ 8,7 mln). Ook betreft dit een structurele bijdrage aan de uitgaven inzake de invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) (€ 5,8 mln in 2018) en een toevoeging (€ 5,0 mln) ten behoeve van de opdracht aan het Inkoop Uitvoering Centrum (IUC).

Ontwikkelbudget ICT

EZK heeft de afgelopen jaren telkens incidenteel middelen vrijgemaakt voor verschillende zaken op ICT-vlak. Bijvoorbeeld vernieuwings- of vervangingsactiviteiten (zoals de Cloudwerkplek) of investeringen die nodig zijn om te voldoen aan nieuwe regelgeving (zoals voor de Algemene Verordening Gegevensbescherming en op het gebied van informatie beveiliging). Vanaf 2019 is een structureel budget vrijgemaakt binnen de EZK-begroting, om de noodzaak voor incidentele ingrepen zoveel mogelijk te beperken.

Loon- en prijsbijstelling LNV

De bij 1e suppletoire wet 2018 ontvangen loon- en prijsbijstelling voor LNV is naar de begroting van LNV overgeheveld.

Nog in te vullen posten

Het tekort bij het onderdeel «Nog te verdelen» wordt bij 1e suppletoire begroting 2019 ingevuld. Het betreft een taakstellende reeks die is gereserveerd als dekking voor problematiek van het voorjaar 2018. Deze problematiek bestaat voornamelijk uit de uitbreiding van de klimaat- en energiedirecties, de versterking van de organisatie van SodM en het op orde brengen van de informatiebeveiliging.

ONTVANGSTEN (Bedragen x € 1.000)
 

Art. nr.

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand Ontwerpbegroting 2018 (inclusief NvW)

 

3.441.801

4.004.686

4.580.518

4.485.967

4.595.389

 

Mutaties nota van wijziging

 

222.500

222.500

325.500

490.500

362.500

 

Mutaties Voorjaarsnota 2018

 

– 125.264

– 206.356

– 305.966

– 356.001

– 908.632

 

Stand Voorjaarsnota 2018

 

3.539.037

4.020.830

4.600.052

4.620.466

4.049.257

 
               

Nieuwe mutaties:

             

Innovatiekrediet

3

– 15.688

– 14.188

– 13.400

– 14.300

– 4.000

 

ETS-ontvangsten

4

226.000

76.000

76.000

76.000

76.000

 

Verschuiving raming Aardgasbaten

4

 

– 1.650.000

– 1.550.000

– 1.400.000

– 800.000

 

Verschuiving raming Aardgasbaten

5

 

1.650.000

1.550.000

1.400.000

800.000

 

Aanpassing raming Aardgasbaten

4/5

100.000

0

– 100.000

– 250.000

50.000

 

Verschuiving werkzaamheden van de NAM naar de NCG

5

10.000

         

Schade-afhandeling door RVO.nl

5

47.422

41.991

       

Schadevergoeding aan particulieren

5

42.500

57.500

       

Overige mutaties

 

3.396

– 2.286

– 2.286

– 2.293

– 2.286

 

Stand Ontwerpbegroting 2019

 

3.952.667

4.179.847

4.560.366

4.429.873

4.168.971

4.120.999

Toelichting

Innovatiekrediet

De verlaging van de ontvangstenraming is het gevolg van vervroegde aflossingen in de afgelopen jaren die nu zorgen voor minder ontvangsten dan oorspronkelijk geraamd en daarnaast gewijzigde inzichten in de terugbetaling van innovatiekredieten. Het streefcijfer van ten minste 60% revolverendheid voor Innovatiekredieten blijft nog steeds uitgangspunt.

ETS-ontvangsten (Emissions Trading System)

De ETS-ontvangsten komen voort uit de veiling van ETS-rechten, die sinds de vorige raming in prijs zijn gestegen. Vanaf 2019 daalt het aantal rechten dat wordt geveild, waardoor de mutatie voor 2019 lager is dan die voor 2018.

Verschuiving raming aardgasbaten (artikelen 4 en 5)

Op basis van Motie Nijboer (Kamerstuk 38 149) presenteert EZK voortaan alle activiteiten betreffende gaswinning, schade, versterken en de toekomst van Groningen op één begrotingsartikel. Met deze mutatie wordt de ontvangstenraming conform stand Voorjaarsnota 2018 van de aardgasbaten (Groningerveld en andere velden) met ingang van 2019 verschoven van artikel 4 naar artikel 5.

Aanpassing raming Aardgasbaten (artikelen 4 en 5)

Op 29 maart 2018 besloot het kabinet de gaswinning in Groningen op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457). In de Voorjaarsnota 2018 is reeds inzicht gegeven in het budgettaire effect van dit besluit (Kamerstuk 34 960, nr. 1). In de begroting 2019 wordt dit beeld aangevuld op basis van de meest recente inzichten. Hierbij is het basispad voor de afbouw van de winning in Groningen van 29 maart jl. leidend. Daarnaast zijn in de gasbaten de meest recente prijzen doorberekend en is het nieuwe Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobile verwerkt, wat gevolgen heeft voor de verdeling van de baten en lasten die samenhangen met de gaswinning in Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 493). Per saldo dalen de gasbaten door al deze ontwikkelingen sterker dan in de Voorjaarsnota 2018 werd voorzien.

Omdat de gasbaten vanaf de begroting 2019 worden gepresenteerd op artikel 5, worden mutaties van de gasbaten die 2018 raken nog op artikel 4 weergegeven.

Verschuiving werkzaamheden van de NAM naar de NCG

In 2017 heeft de NCG werkzaamheden overgenomen van de NAM welke noodzakelijk zijn om de aardbevingsgerelateerde problematiek op te lossen. De NAM neemt de kosten voor deze werkzaamheden op zich en heeft daartoe de gemaakte kosten van € 10 mln in 2017 aan EZK uitgekeerd.

Schade-afhandeling Groningen door RVO.nl

Aanvragen tot schadevergoeding door bodembeweging in het Groningergasveld worden afgehandeld door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen. RVO doet de praktische uitvoering van het protocol ter ondersteuning van de Commissie. De uitvoeringskosten van RVO worden verhaald op de NAM.

Schadevergoeding aan particulieren

De TCMG besluit over schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door EZK en daarna volledig verhaald op de NAM.

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven

Overzicht niet-juridisch verplichte uitgaven en bestemming (bedragen x € 1.000)

Art.nr.

Naam artikel

(€ tot. Uitg. art.)

Juridisch verplichte uitgaven

Niet-juridisch verplichte uitgaven

Bestemming van de belangrijkste niet-juridisch verplichte uitgaven

1

Goed functionerende economie en markten

(€ 196.389)

€ 188.634

(96%)

€ 7.755

(4%)

• Bijdrage ACM t.b.v. bemiddelingsdienst doven en slechthorenden

• Jaarlijkse bijdrage Commissie Aanbestedingsexperts

• Internationale contributies (HGIS-budget)

2

Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

(€ 889.968)

€ 785.771

(88%)

€ 104.197

(12%)

• PPS-toeslag regeling

• Regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren

• Bevorderen Ondernemerschap

• Regeling Internationaal Innoveren

• Subsidie Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

• Regeling Eurostars

• ICT-beleid, Cybersecurity en Small Business Innovation Research

3

Toekomstfonds

(€ 181.977)

€ 118.717

(65%)

€ 63.260

(35%)

• Innovatiekredieten

• Seed Capital regeling

• Vroegefasefinanciering

• Startups MKB t.b.v. het MKB-actieplan

• Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

(€ 2.799.175)

€ 2.673.047

(95%)

€ 126.128

(5%)

• Regelingen waarvan de openstelling afgesproken is in het Energieakkoord (DEI, TSE)

• Uitkoopregeling huiseigenaren onder hoogspanningsmasten

• Openstelling 2019 EETS-compensatieregeling

• Bijdrage aan ERANET-cofund (tweede tranche)

• Netbeheersubsidies Bonaire en Saba

• Storting van ontvangen provisies op basis van garantieregeling geothermie in reserve geothermie

• Uitgaven van E&O en SodM t.b.v. het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM)

• Uitgaven ter ondersteuning RCR-projecten (= wettelijke taak)

• Planschade-uitkeringen

• Bijdrage TNO (voert wettelijke taken uit)

• Bijdrage ECN (langjarige subsidierelatie)

• Contributies aan verschillende internationale energie- en klimaatorganisaties

5

Een veilig Groningen met perspectief (€ 140.471)

€ 108.163

(77%)

€ 32.308

(23%)

• Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten

• Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie

• Werkbudget

Totaal aan niet verplichte uitgaven

 

€ 333.648

 

Meerjarenplanning beleidsdoorlichtingen

Planning beleidsdoorlichtingen

Artikel

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Geheel artikel?

1

Goed functionerende economie en markten

       

X

   

Ja

2

Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

     

X

     

Ja

3

Toekomstfonds

     

X

     

Ja

4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

 

X1

   

X

   

Ja

5

Een veilig Groningen met perspectief

       

X

   

Ja

X Noot
1

Betreft de beleidsdoorlichting Klimaat die van IenW is overgegaan naar EZK (dit omvat slechts een deel van het oude artikel 19 van IenW).

Artikel 1: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 11 is op 28 april 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 31). De nieuwe planning staat in bovenstaande tabel vermeld.

Artikel 2: De beleidsdoorlichting van voormalige artikelen 12 en 13 is gezamenlijk uitgevoerd en op 13 mei 2015 aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 30 991, nr. 23).

Artikel 3: Dit artikel (voormalig artikel 19, in 2015 aan de begroting toegevoegd) zal voor het eerst in 2020 worden doorgelicht.

Artikel 4: De beleidsdoorlichting van voormalig artikel 14 (energie) is op 19 december 2014 naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 30 991, nr. 17). Dit betrof een ex-post beleidsdoorlichting over de periode 2007–2012. De volgende beleidsdoorlichting zal de periode 2013–2019 beslaan en zal in 2020/2021 worden uitgevoerd.

De beleidsdoorlichting Klimaat is sinds Regeerakkoord Rutte III van IenW overgegaan naar EZK. Verwacht wordt dat deze beleidsdoorlichting in 2018 wordt afgerond.

Artikel 5: Dit artikel is in 2016 aan de begroting toegevoegd en zal voor het eerst in 2021 worden doorgelicht.

Voor het meest recente overzicht van de realisatie van beleidsdoorlichtingen, klik op deze link.

Voor een verdere onderbouwing van de meerjarenprogrammering zie bijlage 5 «Evaluatie- en overig onderzoek». In 2019 zijn voor EZK geen beleidsdoorlichtingen voorzien.

Overzicht van Risicoregelingen

Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Artikel

Omschrijving

Uitstaande garanties 2017

Geraamd te verlenen 2018

Geraamd te vervallen 2018

Uitstaande garanties 2018

Geraamd te verlenen 2019

Geraamd te vervallen 2019

Uitstaande garanties 2019

Garantieplafond 2019

Totaal plafond

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

BMKB

1.820.578

765.000

523.069

2.062.509

765.000

470.981

2.356.528

765.000

 
 

Garantie Ondernemingsfinanciering

593.083

400.000

104.299

888.784

400.000

104.059

1.184.725

400.000

 
 

Groeifaciliteit

118.916

135.000

26.805

227.111

105.000

26.126

305.985

135.000

 
 

MKB financiering

68.200

200.000

 

68.200

   

68.200

 

268.200

 

Qredits

103.380

 

3.400

99.980

30.000

625

129.355

 

130.000

                     

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Aardwarmte

70.539

66.600

23.800

113.339

66.600

18.000

161.939

66.600

 
                     
 

Totaal

2.774.696

1.566.600

681.373

3.459.923

1.366.600

619.791

4.206.732

1.366.600

398.200

Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000) «saldo» bestaat uit «uitgaven» (schadebetalingen) en «ontvangsten» (premieontvangsten)

Artikel

Omschrijving

Uitgaven 2017

Ontvangsten 2017

Stand risicovoorziening 2017

Saldo 2017

Uitgaven 2018

Ontvangsten 2018

Stand risicovoorziening 2018

Saldo 2018

Uitgaven 2019

Ontvangsten 2019

Stand risicovoorziening 2019

Saldo 2019

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

BMKB

34.818

37.316

69.780

2.498

41.835

33.000

69.780

– 8.835

36.375

33.000

69.780

– 3.375

 

Garantie Ondernemings-financiering

1.610

9.132

65.052

7.522

6.646

13.000

65.052

6.354

11.745

13.000

65.052

1.255

 

Groeifaciliteit

4.216

5.510

18.313

1.294

8.850

8.000

18.313

– 850

8.972

8.000

18.313

– 972

 

MKB financiering

 

41

9.041

41

   

9.041

     

9.041

 
 

Qredits

                       
                           

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Aardwarmte

 

833

22.573

833

6.000

2.291

18.864

– 3.709

 

4.700

23.564

4.700

                           
 

Totaal

40.644

52.832

184.759

12.188

63.331

56.291

181.050

– 7.040

57.092

58.700

185.750

1.608

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB biedt zowel banken als niet-bancaire financiers een borgstelling voor leningen aan midden- en kleinbedrijven (≤ 250 werknemers) voor zover deze bedrijven onvoldoende zekerheden kunnen bieden aan de bank. Het knelpunt dat met de BMKB wordt bestreden is het verschijnsel dat in de kern gezond MKB – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in een kredietbehoefte kan voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand).

De gemiddelde eenmalige premie die voor het borgstellingskrediet wordt betaald is 4,8%. De premie is afhankelijk van de looptijd van het bedrijfsborgstellingskrediet. Er zal gedifferentieerd worden tussen de premies voor enerzijds startende en gevestigde bedrijven (gemiddeld 4,65%) en anderzijds voor innovatieve bedrijven (gemiddeld 6,65%). Hierbij wordt de mogelijkheid geboden de premiebetaling gedeeltelijk over de looptijd van het krediet te voldoen. De premie is niet kostendekkend. Op de begroting is structureel vanaf 2023 € 10,8 mln (inclusief de uitvoeringskosten) beschikbaar ter afdekking van de schades die niet door premie-ontvangsten worden gedekt. In de jaren 2019–2022 is dit ca. € 5,8 mln per jaar.

Er is een begrotingsreserve (risicovoorziening) voor de BMKB waardoor een verevening mogelijk is van premie-inkomsten en schade-uitgaven over een reeks van jaren. De regeling is namelijk conjunctuurgevoelig (in tijden van krimp en recessie hogere verliezen) waardoor uitgaven en inkomsten kunnen fluctueren.

De horizonbepaling voor de BMKB is juli 2022. De volgende evaluatie zal in 2021 plaatsvinden.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling is bestemd voor ondernemers die financiering willen aantrekken bij banken en is gericht op (middel)grote ondernemingen met substantiële activiteiten in Nederland en met bevredigende rentabiliteits- en continuïteitsperspectieven. De GO regeling biedt banken de mogelijkheid om nieuwe bankleningen te verstrekken en/of bankgaranties af te geven van minimaal € 1,5 mln en maximaal € 50 mln met een garantie van 50% door de overheid. De overheid deelt mee in de opbrengsten uit zekerheden. De GO is door het huidige kabinet structureel gemaakt met een jaarlijks garantieplafond van € 400 mln.

Het kredietbeheer ligt primair bij de bank. De bank heeft geen ander belang bij de betaling van rente en aflossing dan de overheid. Naast de 50% garantie van de overheid draagt de bank namelijk zelf eveneens 50% risico. RVO.nl beoordeelt de kredietaanvragen en wijziging van kredieten. Daarnaast is een kredietcommissie met externe deskundigen geïnstalleerd, die de kredietvoorstellen eveneens beoordeelt. De Commissie toetst – additioneel aan RVO.nl – het risico van het betreffende voorstel en bij fiattering wordt de premie bepaald op basis van het te lopen risico.

De premie bestaat in hoofdzaak uit de provisie op de rentemarge voor het debiteurenrisico van de bank onder aftrek van 0,25% die de bank voor haar beheersactiviteiten mag behouden. Andere bronnen van inkomsten zijn bijvoorbeeld afsluitprovisies en fees die ten gunste van bank en overheid komen. Uitgangspunt is dat de GO-regeling kostendekkend is. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar worden afgestort naar dan wel onttrokken aan de begrotingsreserve.

De horizonbepaling voor de GO is 1 juli 2020. De volgende evaluatie zal in 2019 plaatsvinden.

GO Energie Transitie Financierings Faciliteit

In 2017 is de pilot GO ETFF voor in beginsel twee jaar opengesteld. De GO ETFF heeft als doel bij te dragen aan het (versneld) realiseren van de ambities inzake de energietransitie door het verstrekken van risicodragend vermogen in de vorm van achtergestelde leningen. Voorbeelden zijn geothermie, decentrale opwekking, energiebesparing in de gebouwde omgeving en de circulaire economie. Voor de financieringen vanuit de GO ETFF kan in de pilotfase € 80 mln aan overheidsgarantie worden verstrekt (onderdeel van het totale GO-plafond van € 400 mln). De GO ETFF vormt een aparte subsidiemodule naast de bestaande subsidiemodule Garantie Ondernemingsfinanciering en is kostendekkend van opzet. In de brief van 15 februari (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangekondigd dat de Energie Transitie Financierings Faciliteit zal worden uitgefaseerd en afgeschaft, omdat de doelen van deze faciliteit ook via de Investeringstak van Invest-NL bereikt kunnen worden. Om marktpartijen genoeg tijd te geven om in te spelen op het uitfaseren en afschaffen van de Energie Transitie Financierings Faciliteit (ETFF) en om een goed alternatief op te zetten bij Invest-NL, zal de regeling van kracht blijven tot de huidige termijn van uiterlijk 1 juli 2020, of zoveel eerder als de doelen via Invest-NL bereikt kunnen worden.

Groeifaciliteit

De regeling Groeifaciliteit helpt bedrijven bij het aantrekken van risicodragend vermogen door garanties te geven op achtergestelde leningen verstrekt door banken en op aandelen verstrekt door participatiemaatschappijen aan ondernemingen. De Groeifaciliteit kan ondernemingen in een groeifase, bij bedrijfsovernames en bij herstructureringen helpen bij het aantrekken van risicokapitaal. De regeling wordt ook opengesteld voor bedrijven uit de agrosector.

Alleen deelnemende financiers kunnen een garantieaanvraag bij de overheid indienen. De maximumgarantie van de overheid is 50%, dat bij participaties neerkomt op maximaal € 12,5 mln en bij bancaire achtergestelde leningen op maximaal € 2,5 mln.

Financiers betalen om de garantie te verwerven in ieder geval een eenmalige premie van 1% van het garantiebedrag vooraf en vervolgens een premie van 3% over het uitstaande garantiebedrag. Het uitgangspunt is dat de Groeifaciliteit hiermee kostendekkend is. Deze jaarlijkse premie kan gedurende de looptijd van de garantiemaatregel worden herzien en zo nodig naar boven worden bijgesteld om ervoor te zorgen dat de premies de kosten van de regeling blijven dekken. Een eventueel verschil tussen premieontvangsten, schades en uitvoeringskosten in enig jaar wordt met ingang van 2014 afgestort in de begrotingsreserve.

De horizonbepaling voor de Groeifaciliteit is 1 juli 2020. De eerstvolgende evaluatie wordt in 2018 uitgevoerd.

In de brief van 15 februari (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangekondigd dat de Groeifaciliteit per 1 juli 2020 zal worden uitgefaseerd en afgeschaft, omdat de doelen van deze faciliteit ook via de Investeringstak van Invest-NL bereikt kunnen worden. Om marktpartijen genoeg tijd te geven om in te spelen op het uitfaseren en afschaffen van de Groeifaciliteit en om een goed alternatief op te zetten bij Invest-NL, zal de regeling van kracht blijven tot de huidige termijn van uiterlijk 1 juli 2020, of zoveel eerder als de doelen via Invest-NL bereikt kunnen worden.

MKB-financiering

In het kader van het aanvullend actieplan MKB-financiering van 8 juli 2014 heeft het kabinet inmiddels € 68,2 mln aan garanties verstrekt om de funding van nieuwe aanbieders van MKB-financiering mogelijk te maken. Naast alle andere initiatieven en plannen was er behoefte aan nieuwe financiers en nieuwe financieringsmogelijkheden voor het verstrekken van vreemd vermogen aan het MKB. Het vinden van funding voor deze nieuwe mogelijkheden was echter, bij gebrek aan voldoende track-record van dergelijke financiers, lastig. Met het Aanvullend Actieplan MKB-financiering is er daarom voor goede initiatieven ruimte beschikbaar gesteld om die funding te vereenvoudigen met behulp van een overheidsgarantie. De verstrekte overheidsgaranties zijn kostendekkend en mogen geen staatssteun inhouden. Met een partij wordt nog onderhandeld over een mogelijk garantie. Er is een begrotingsreserve voor de verevening van premie-inkomsten en schade-uitgaven.

Qredits

Er is een eenmalige garantie verstrekt aan de Europese Investeringsbank van € 86,7 mln voor de funding van Qredits met € 100 mln voor de verstrekking van micro- en MKB-krediet. Voor deze garantie is een premie van 0,4% verschuldigd. Daarnaast is een garantie van € 13,3 mln verstrekt aan de COE bank voor de funding van Qredits met een bedrag van € 16,6 mln waarvoor eveneens een premie van 0,4% is verschuldigd.

Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Aardwarmte

Aardwarmte wordt gezien als een kosteneffectieve duurzame energiebron met potentie. Het draagt bij aan het halen van de duurzame energiedoelstelling van Nederland. Binnen de SDE+ is het één van de gunstigste opties. Aardwarmte is tevens een belangrijke optie voor het behalen van energie- en klimaatdoelen. Stimuleren van aardwarmte is een prioriteit uit het energieakkoord, de warmtevisie, de beleidsbrief tuinbouw en de meerjarenafspraak energietransitie glastuinbouw 2014–2020. Ook het nieuwe Klimaatakkoord zet fors in op de ontwikkeling van geothermie in Nederland om de klimaatdoelen in 2030 te kunnen halen.

Het doel van de garantieregeling aardwarmte is het afdekken van het geologisch risico dat het boren van de putten voor de toepassing van aardwarmte, niet succesvol is. Het gaat om het risico dat de volgens het plan aangeboorde aardlaag minder warmwaterproductie oplevert en/of water van lagere temperatuur oplevert dan op basis van een gedegen geologisch vooronderzoek verwacht werd.

Het ontbreken van een (betaalbare) verzekering is nog steeds een belangrijk knelpunt voor de toepassing van aardwarmte. Door dit risico af te dekken wordt de toepassing van aardwarmte gestimuleerd. De garantieregeling dekt het risico dat een boring niet in een goede watervoerende laag uitkomt, waardoor het vermogen dat vooraf verwacht werd, niet wordt behaald. In dat geval wordt voor een deel van de gemaakte kosten een subsidie uitgekeerd, gerelateerd naar de mate waarin de aardwarmteboring mislukt is.

Er wordt een premie van 7% gevraagd.

De garantie wordt uitgekeerd wanneer projecten (deels) mislukken. Met de garantstelling worden projecten uitgelokt met een relatief klein risico (eis 90% slaagkans). Het verwacht vermogen dat aan de bodem onttrokken wordt (dit is het vermogen dat bij de aanvraag is opgegeven) is maximaal het vermogen dat met 90% zekerheid aan de ondergrond kan worden onttrokken (op basis van een locatiespecifiek geologisch onderzoek dat moet zijn opgesteld door een ISO 9001 gecertificeerde onderneming).

EZK maakt een garantieplafond en het maximaal te garanderen bedrag per boring bekend. EZK neemt binnen acht weken na de indiendatum een besluit op de aanvraag. De aanvrager moet binnen 12 maanden na goedkeuring van de aanvraag starten met het boorproject. Na de aanvang van de aardwarmteboring heeft de aanvrager een jaar voor de voltooiing. Het aardwarmteproject moet binnen twee jaar leiden tot toepassing van aardwarmte in Nederland.

De premieontvangsten worden gestort in de begrotingsreserve. Eventuele schade-uitkeringen komen ten laste van deze reserve. De horizonbepaling is 2020.

Overzicht uitstaande leningen per ultimo 2017

Bedragen x € 1.000

Artikel

Omschrijving

Uitstaande lening

Looptijd

Lening

Rente

percentage

Wijze van

aflossing

Artikel 2

Bedrijvenbeleid: innovatief ondernemen en beperking van de klimaatveranderingen

Microkrediet Nederland

46.430

tot en met 2036

0%

vanaf 2031

Artikel 4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Energieonderzoek Centrum Nederland

54.152

tot en met 2026

2,85%

Afhankelijk uitkomsten bedrijfsvoering ECN tot en met 2026

Artikel 4

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Pallas

20.880

tot en met 2018

1,5%

uiterlijk 2019

Deze leningen zijn verstrekt in de context van de genoemde beleidsartikelen.

Overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en topsectoren

De tabel bevat een meerjarig overzicht van de middelen die in 2018–2023 beschikbaar zijn binnen de begrotingen van een aantal departementen voor het bedrijvenbeleid en de topsectoren. De indeling van de tabel geeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende onderdelen. Voor een groot deel betreft dit het innovatiebeleid, dat uit een generieke pijler en een specifieke pijler bestaat. Het generieke beleid ondersteunt innovatie voor alle bedrijven, binnen en buiten de topsectoren (tabel A1 en A2). Ook de bijdrage van Buitenlandse Zaken (A3) is generiek van aard. De kern van het specifieke beleid is publiek-private samenwerking (PPS, tabel B1 en B2). Door een intensievere samenwerking tussen de excellente Nederlandse publieke kennisinfrastructuur en de bedrijven vindt de kennis beter zijn weg in innovatieve producten. PPS wordt gestimuleerd met de PPS-toeslag en de MIT. Internationale PPS wordt mogelijk gemaakt dankzij EU-cofinanciering (B2), daarnaast door de Innovatie Attachés en technologiemissies. Via het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds is € 100 mln beschikbaar gesteld voor hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten en (publiek-private samenwerking) op specifieke thema’s. Opbrengsten uit deze investeringen vloeien terug in het fonds. Onderdeel C bevat de instrumenten voor aansluiting van onderwijs op de arbeidsmarkt en tot slot bestaat onderdeel D uit verschillende specifieke bijdragen van departementen aan voor hun relevante topsectoren.

In de tabel is ook aangegeven op welk begrotingsartikel de middelen op de departementale begrotingen staan. Daar zijn de hier getoonde reeksen vaak niet één op één terug te vinden, omdat hier alleen de middelen zijn getoond die samenhangen met het bedrijfslevenbeleid en topsectoren. Een afnemend deel van de middelen is reeds belegd met uitgaven voor lopende programma’s. De verantwoording over dit budget vindt plaats via de reguliere begrotingscyclus via de desbetreffende departementale begrotingen.

(kasbedragen x € 1 mln)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Departement

Artikel

I Generiek

               
                 

A1. Ondernemerschap en innovatie

151

154

175

177

169

152

   

Financieringsinstrumenten Toekomstfonds

151

154

175

177

169

152

EZK

3

                 

A2. Fiscale maatregelen

1.169

1.211

1.211

1.211

1.211

1.211

   

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)

6

6

6

6

6

6

EZK/FIN

2, belastingplan

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO)

1.163

1.205

1.205

1.205

1.205

1.205

EZK/FIN

2, belastingplan

                 

A3. Internationaal

217

255

241

241

241

235

   

Internationaal ondernemen en ontwikkelingssamenwerking

144

187

173

173

173

167

BH/OS

1,2,3

Dutch Good Growth Fund (DGGF)

73

68

68

68

68

68

BH/OS

1

                 

II Specifiek voor topsectoren

               
                 

B1. Kennis en innovatie

592

602

621

622

621

621

   

NWO

275

275

275

275

275

275

OCW/

EZK

16

NWO-TTW

26

23

23

24

24

24

EZK

2

KNAW

14

14

14

14

14

14

OCW

16

Toegepast onderzoek (TO2)

233

246

265

265

265

265

   

– TNO, Marin, NLR, Deltares

154

163

174

174

174

174

EZK

2,4

– Wageningen Research1

79

83

91

91

91

91

LNV

11

Profilering kennisinfrastructuur

44

44

44

44

44

44

OCW

16

                 

B2. Innovatie en PPS

265

264

271

278

278

274

   

PPS-toeslag

125

143

162

169

172

172

EZK

2

MKB Innovatiestimuleringsregeling Topsectoren

28

35

39

40

40

40

EZK

2

Cofinanciering EU-innovatieprogramma's en overige2

61

64

61

61

60

59

EZK

2

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek

50

22

9

7

5

3

EZK

3

                 

C. Onderwijs en arbeidsmarkt

41

42

38

33

28

25

   

Centers of Expertise

20

0

0

0

0

0

OCW

6

Regionaal investeringsfonds MBO3

21

42

38

33

28

25

OCW

4

                 

D. Specifieke bijdragen departementen

270

265

231

163

152

151

   

VWS: Life Sciences & Health/zorg

63

68

63

62

61

62

VWS

1, 2, 4, kader Zorg

EZK: Energie-innovatie (excl. ECN)

134

131

129

91

81

79

EZK

4

IenW: Logistiek4

25

22

17

0

0

0

IenW

divers H-XII, IF en DF

IenW: Water

27

23

0

0

0

0

IenW

divers H-XII, IF en DF

OCW: Creatief5

12

12

12

     

OCW

14

Defensie

8

10

10

10

10

10

DEF

6

                 

Totaal

2.705

2.793

2.788

2.725

2.700

2.669

   
X Noot
1

In 2018 maakt Wageningen Research nog deel uit van de EZK-begroting. Vanaf 2019 is Wageningen research onderdeel van de LNV-begroting.

X Noot
2

Overige betreft Holst, Werkbudgetten topsectoren en TTI-Transitiekosten.

X Noot
3

Een deel van het geld van het regionaal investeringsfonds gaat ook naar publiek-private samenwerkingsverbanden buiten de topsectoren.

X Noot
4

Voorbehoud voor de bijdrage vanuit IenW is dat deze alleen vrijkomt voor de door IenW goedgekeurde concrete projectvoorstellen vanuit de sector.

X Noot
5

De reeksen Creatief liggen vast in de BIS (2017–2020).

3. BELEIDSARTIKELEN

1 Goed functionerende economie en markten

Algemene doelstelling

Het scheppen van voorwaarden voor een goed functionerende economie en goed functionerende markten, waaronder de markt voor elektronische communicatie.

Goed functionerende markten dragen in belangrijke mate bij aan de economische groei en innovatie. In een goed functionerende markt reageren vraag en aanbod effectief op elkaar. Consumenten en bedrijven profiteren daarvan. Op goed functionerende markten ontstaat een optimale prijs – kwaliteitverhouding van goederen en diensten en hebben gebruikers keuzevrijheid. Het slim benutten van en zorgdragen voor hoogwaardige elektronische communicatienetwerken en digitale infrastructuren waar de Nederlandse samenleving op kan bouwen én vertrouwen draagt bij aan het economisch groeivermogen en een goed functionerende economie.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van EZK is op grond van de Telecommunicatiewet verantwoordelijk voor het stellen van regels voor vaste en mobiele communicatienetwerken. Daarnaast ziet de Minister van EZK het als een taak eventuele belemmeringen voor het goed functioneren van markten te verminderen of weg te nemen en heeft een systeemverantwoordelijkheid voor de statistische informatievoorziening van rijkswege. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Stimuleren

  • Het stimuleren van een goede balans tussen de belangen van bedrijven en consumenten met generiek consumentenbeleid waarbij de Wet handhaving consumentenbescherming centraal staat.

Financieren

  • Het bijdragen aan het goed functioneren van markten door het financieren van een deel van de exploitatie van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), van TenderNed (het elektronisch aanbestedingssysteem) en diverse organisaties op het gebied van metrologie, normalisatie, accreditatie en markttoezicht.

  • Het financieren van een deel van de exploitatie van het Agentschap Telecom en het verrichten van uitgaven voor opdrachten inzake beleidsvoorbereiding en evaluaties voor frequentiebeleid en veiligheid.

  • Het financieren van het CBS om het van overheidswege verrichten van statistisch onderzoek ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap en het openbaar maken van de op grond van zodanig onderzoek samengestelde statistieken mogelijk te maken.

(Doen) uitvoeren

  • Het tegengaan van mededingingsbeperkende gedragingen met de Mededingingswet, mededingingsbeleid in alle sectoren van de Nederlandse economie.

  • Het reguleren van de postmarkt met de Postwet 2009, waardoor een toegankelijke en betaalbare basisvoorziening voor de post is gewaarborgd (universele postdienst).

  • Het opstellen van verkeersregels voor het gebruik van de ether, door afspraken te maken in internationaal verband voor harmonisatie en door – in geval van schaarste – te bepalen op welke wijze het spectrum wordt verdeeld.

  • Het inzetten op het realiseren van hoogwaardige en innovatieve breedbandige mobiele communicatie en omroeptoepassingen door verruiming van gebruiksmogelijkheden van het spectrum en door de uitgifte van beschikbare frequentieruimte.

Regisseren

  • Het bevorderen van goed functionerende markten door het scheppen van randvoorwaarden via wet- en regelgeving.

  • Het scheppen van voorwaarden waarbinnen concurrentie kan plaatsvinden door middel van de Waarborgwet, de Winkeltijdenwet, de Aanbestedingswet 2012, de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie en de Metrologiewet.

  • Het op basis van de middellange termijnvisie op de ontwikkeling van telecommunicatie, media en internet verder moderniseren van de regelgeving om deze te kunnen laten meegroeien met de ontwikkelingen in de markt en de behoeftes in de samenleving.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.cbs.nl/nl-nl/publicatieplanning de planning aan van de CBS-publicaties in de komende maanden. Actuele en gedetailleerde informatie over de specifieke beleidsgebieden treft u aan op de websites van PIANOo, de ACM (o.a. over de telecommunicatiemarkt), Agentschap Telecom (Staat van de Ether, jaarberichten), het CBS en NCSC (cybersecurity dreigingen, incidenten en maatregelen) en tenslotte het Digital Trust Center (DTC).

Beleidswijzigingen

Wetswijziging voor bescherming tegen eenzijdige opgelegde openingstijden

In 2019 wordt gewerkt aan aanpassing van de Winkeltijdenwet waardoor winkeliers beschermd worden tegen eenzijdige opgelegde openingstijden. Dit betekend dat door een wettelijke waarborg de winkelier niet gehouden is aan openigstijden waar hij of zij niet expliciet mee heeft ingestemd.

Versterking positie boer in de keten

In 2019 implementeren LNV en EZK gezamenlijk maatregelen die ertoe strekken de positie van de boer in de keten te versterken (Kamerstuk 28 625, nr. 257). Zo worden er maatregelen genomen om oneerlijke handelspraktijken tegen te gaan en om samenwerking tussen boeren te stimuleren.

Daarnaast draagt het wetsvoorstel Ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven ertoe bij dat boeren, niet alleen met elkaar, maar ook verder in de keten, initiatieven ter bevordering van duurzaamheid ontwikkelen en aandragen voor omzetting in regelgeving.

Postmarkt

In 2018 heeft een postdialoog plaatsgevonden, waarbij gebruikersgroepen, marktpartijen en andere belangenorganisaties, onder leiding van Marjan Oudeman tot een advies zijn gekomen voor de toekomstige inrichting van de postmarkt. Op basis van dit advies heeft EZK een beleids- en wetgevingsagenda opgesteld. In 2019 wordt gewerkt aan aanpassing van regelgeving om, gegeven de (krimpende) postmarkt, de publieke belangen betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit te blijven borgen.

Connectiviteit

Digitalisering verandert de economie en samenleving in rap tempo en biedt volop kansen voor de aanpak van maatschappelijke uitdagingen. Altijd en overal de beschikking hebben over een goede verbinding is daarbij essentieel. Momenteel beschikt Nederland over hoogstaande mobiele en vaste infrastructuren. Maar om die ook in de toekomst te houden zijn investeringen in voldoende beschikbare, betrouwbare, innovatieve en snelle netwerken nodig. Dit maakt een beleidsintensivering noodzakelijk, bijvoorbeeld richting lokale overheden, specifieke sectoren, steden en maatschappelijke domeinen. Het actieplan digitale connectiviteit dat in 2018 is gepubliceerd zal de basis vormen voor deze verdere acties ook in 2019.

Implementatie nieuw Europees telecomkader

In 2018 is de herziening van het Europese telecomkader afgerond.

De nieuwe EU-richtlijn, die vier bestaande richtlijnen vervangt, zal in 2019/2020 nationaal worden geïmplementeerd middels een aanpassing van de Telecommunicatiewet.

Frequentieruimte 5G/3,5 GHz-band

Na de besluitvorming over de toekomstige inrichting van de 3,5 GHz-band eind 2018 kan in 2019 het verdeelbeleid voor deze frequentieband vormgegeven worden (waaronder vergunningsvoorwaarden en uitgiftemoment). Tevens zal dan het uitgiftebeleid van de 26 GHz-band, die specifiek geschikt is voor het leveren van hoge capaciteit in 5G- netwerken, vormgegeven worden.

Cybersecurity, continuïteit en betrouwbaarheid

Om de kansen van digitalisering te kunnen pakken, is versterking van cybersecurity een essentiële randvoorwaarde. Alleen als burgers en bedrijven zich veilig kunnen bewegen in het digitale domein, kunnen kansen worden benut. De kwetsbaarheden en dreigingen in het digitale domein nemen echter toe. EZK investeert in meer digitale veiligheid via het beter cyberweerbaar maken van ondernemers en burgers, het bevorderen van veilige (hard- en software) producten en cybersecurity-onderzoek.

Bedrijven zijn zich vaak onvoldoende bewust van digitale dreigingen en nemen te weinig maatregelen om zich daartegen te beschermen. Als een bedrijf onvoldoende weerbaar is, kan dit zijn concurrentiepositie schaden en leiden tot negatieve gevolgen voor derden als zijn systemen misbruikt worden voor aanvallen op derden of als vertrouwelijke gegevens van derden worden gestolen. Deze gevolgen kunnen ook optreden bij het gebruik van onveilige (hard- en software) producten. Met de opkomst van het Internet of Things worden steeds meer (vaak onveilige) producten aan het internet gekoppeld.

Het kabinet heeft totaal structureel € 95 mln beschikbaar gesteld voor cybersecurity. Hiervan komt in 2019 € 5 mln beschikbaar op de EZK-begroting (oplopend tot € 9 mln vanaf 2021), waarvan € 0,5 mln voor het bevorderen van veilige (hard- en software) producten, waaronder Internet of Things apparaten, € 1 mln voor voorlichtingscampagnes op het gebied van cyberhygiëne en € 3,5 mln voor het stimuleren van cybersecurity-onderzoek. Vanaf 2018 is in totaal € 2,5 mln beschikbaar voor het opzetten van een Digital Trust Centre (DTC) om MKB-bedrijven beter in staat te stellen hun eigen cyberweerbaarheid te organiseren. Onderdeel hiervan is dat EZK subsidie verstrekt aan groepen van bedrijven in niet-vitale sectoren. Zie de brief van 26 juni 2018 over de voortgang van de vorming van een Digital Trust Center (Kamerstuk 26 643, nr. 545) en deze link voor meer informatie over het Digital Trust Center en zijn activiteiten.

De roadmap veilige hard- en software (Kamerstuk 26 643, nr. 535) schetst de lijnen waarlangs de komende jaren wordt gewerkt om veilige (hard- en software) producten te bevorderen, zoals via het bevorderen van standaarden en certificering. Voor 2019 wordt ingezet op een voorlichtingscampagne cyberhygiëne om burgers en bedrijven bewust te maken van het belang van digitale veiligheid en bijpassend handelingsperspectief te bieden.

Verder wordt de Europese Richtlijn Netwerk- & Informatiebeveiliging geïmplementeerd. Hierbij krijgen vitale aanbieders en digitale dienstverleners een meldplicht voor ict-incidenten en een zorgplicht. EZK is verantwoordelijk voor de vitale aanbieders uit de sectoren digitale infrastructuur en energie en voor de (niet-vitale) digitale dienstverleners. Het Agentschap Telecom zal hier toezicht op gaan houden. Voor de (niet-vitale) digitale dienstverleners moet tevens een Computer Security Incident Response Team (CSIRT) worden opgericht.

Wetsvoorstel ongewenste overnames Telecom

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat is voornemens om een wetsvoorstel ongewenste zeggenschap telecommunicatie in te dienen bij de Tweede Kamer. Met dit wetsvoorstel krijgt de overheid de bevoegdheid om overnames in de Nederlandse telecommunicatiesector te verbieden dan wel terug te draaien indien deze overname een bedreiging vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. Afronding van de parlementaire behandeling is voorzien in 2019.

Bewaarplicht telecomgegevens

De Minister van Justitie en Veiligheid heeft d.d. 26 maart jl. de Tweede Kamer (Kamerstuk 34 537, nr. 7) en de Eerste Kamer (Kamerstuk 32 317, nr. IU) geïnformeerd dat het wetsvoorstel Aanpassing bewaarplicht telecommunicatiegegevens ingrijpend wordt aangepast. De bewaarplicht uit het wetsvoorstel wordt bij nota van wijziging thans ingeperkt tot uitsluitend gebruikersgegevens. De nota van wijziging wordt op zijn vroegst in de tweede helft van 2018 voor advies voorgelegd aan de Raad van State. EZK werkt hierbij nauw samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Naar verwachting dient het wetsvoorstel in de Telecommunicatiewet te worden geïncorporeerd. EZK is verantwoordelijk voor de Telecommunicatiewet.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

212.076

201.902

197.060

193.227

195.210

194.717

194.778

UITGAVEN

208.677

201.340

196.389

192.556

194.539

194.046

194.107

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

96%

       
               

Subsidies

488

512

400

200

     

Digitalisering regionale radio

488

112

         

Cyberweerbaarheid

 

400

400

200

     
               

Opdrachten

6.400

7.435

11.545

10.507

14.877

14.384

14.445

Onderzoek en Opdrachten

1.366

2.292

2.543

1.843

1.830

1.830

1.830

PIANOo/TenderNed

69

           

Beleidsvoorbereiding en evaluaties Frequenties en Veiligheid

4.965

3.617

6.347

5.554

6.811

6.446

6.507

Digital Trust Centre

 

1.526

1.122

1.322

2.532

2.532

2.532

Cyber Security

   

1.533

1.788

3.704

3.576

3.576

               

Bijdragen aan agentschappen

29.523

36.888

26.846

25.350

25.177

25.177

25.177

Agentschap Telecom

17.747

25.293

18.090

16.850

16.850

16.850

16.850

Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland

11.746

11.570

8.756

8.500

8.327

8.327

8.327

DICTU

30

25

         
               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

168.613

152.703

153.794

152.695

150.695

150.695

150.695

Metrologie

9.615

9.338

9.338

9.338

9.338

9.338

9.338

Raad voor Accreditatie

210

195

195

195

195

195

195

ACM

641

714

714

714

714

714

714

CBS

158.147

142.456

143.547

142.448

140.448

140.448

140.448

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

3.653

3.802

3.804

3.804

3.790

3.790

3.790

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

1.172

1.130

1.130

1.130

1.116

1.116

1.116

Internationale organisaties

2.481

2.672

2.674

2.674

2.674

2.674

2.674

               

ONTVANGSTEN

90.319

31.079

31.062

31.062

31.062

31.062

31.062

Ontvangsten ACM

162

162

162

162

162

162

162

High Trust

71.143

30.200

30.200

30.200

30.200

30.200

30.200

Diverse ontvangsten

19.014

717

700

700

700

700

700

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Het bedrag dat geraamd is in 2019 voor deze subsidies vloeit deels voort uit verplichtingen die het in het verleden zijn aangegaan; deze zijn dus 100% juridisch verplicht.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 40% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren verstrekte opdrachten, met name voor projecten op het gebied van wettelijke voorzieningen, onderzoeksopdrachten in verband met frequentie veilingen en telefonie. Het merendeel van de opdrachten zal worden afgerond in 2019.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van de opdracht 2019 aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl), Agentschap Telecom (AT) en DICTU en is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Van de totaal voor 2019 geraamde uitgaven voor artikel 1 is circa 154 mln bestemd voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s. Hiervan is 100% niet flexibel inzetbaar in 2019 als gevolg van overeenkomsten met betrokken organisaties.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van het beschikbare budget voor (inter)nationale organisaties is 70% juridisch verplicht. Het betreft o.a. contributies voor de Internationale Telecommunicatie-unie, Universal Postal Union en Internet Governance Forum. De afspraken gelden voor meerdere jaren.

Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies:

Cyberweerbaarheid

Naast de activiteiten van het Digital Trust Centre wordt subsidie verstrekt aan groepen van bedrijven in niet-vitale sectoren die op cybersecurity-terrein willen samenwerken. De uitvoering van de regeling ligt bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten/beleidsvoorbereiding frequenties

Dit betreft onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het beleid op het gebied van onder andere het marktordeningsbeleid, mededingingsbeleid, consumentenbeleid, aanbestedingsbeleid, Europese zaken en strategie en telecom.

Kengetal

Referentie-

waarde 2013

Waarde 2017

Raming

2019

Streef-

waarde

Planning

Penetratiegraad van digitale radio ontvangers in huishoudens

3%

10%

15%

35%

2022

Bron: CBS

Een indicatie voor het succes van de introductie van digitale radio is de penetratiegraad van digitale radio-ontvangers in huishoudens. Dit wordt gemonitord door het CBS. Belangrijke graadmeter voor dit succes is het percentage huishoudens dat over een DAB+ ontvanger beschikt (in huis en/of in de auto) en daarmee toegang heeft tot digitale radio. Het percentage draagt bij aan het bepalen van een afschakeldatum voor de analoge FM.

De rechtstreekse subsidiëring van EZK aan de Stichting Regionale Publieke Omroep had een looptijd tot medio 2018. Via een overheveling naar de begroting van OCW draagt EZK nog tot uiterlijk 2019 aanvullend bij aan de kosten van digitale radio voor de regionale publieke omroepen (Kamerstuk 24 095, nr. 435).

Digital Trust Centre

Vanaf 2018 is oplopend tot € 2,5 mln. beschikbaar voor het opzetten van een Digital Trust Centre (DTC) om MKB-bedrijven beter in staat te stellen hun eigen cyberweerbaarheid te organiseren. Deze middelen zijn voor opdrachten zoals de ontwikkeling van een online platform.

Cyber security

Voor 2019 wordt ingezet op een voorlichtingscampagne cyberhygiëne om burgers en bedrijven bewust te maken van het belang van digitale veiligheid en bijpassend handelingsperspectief te bieden en het bevorderen van veilige (hard- en software) producten, waaronder Internet of Things apparaten.

Bijdragen aan agentschappen

Agentschap Telecom

Agentschap Telecom draagt onder meer zorg voor de toelating tot het spectrum en ziet toe op het juiste gebruik daarvan. De voornaamste uitvoeringstaken zijn voorlichting in het kader van het antennebeleid, juridische procedures en een bijdrage voor werkzaamheden in het kader van vergunningsvrije toepassingen. De toezichtstaken hebben betrekking op onder meer toezicht ondergrondse netten (WION), Metrologiewet, Waarborgwet, bevoegd aftappen en dataretentie en de Cybersecuritywet voor netwerkbeveiliging en informatiebeveiliging (NIB-richtlijn).

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RVO.nl is de uitvoeringsdienst van het Ministerie van EZK en is onder meer verantwoordelijk voor de voorlichting van ondernemers over de aanbestedingsregelgeving. Hieronder vallen ook de taken van PIANOo als expertisecentrum voor aanbestedende diensten. PIANOo en het daarbij behorende TenderNed, het systeem voor elektronisch aanbesteden.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Metrologie

Met de Metrologiewet worden nationale meetstandaarden beschikbaar gesteld, die de basis vormen van een internationaal herleidbare metrologische infrastructuur. Het gebruik van gecontroleerde meetinstrumenten bij het leveren van goederen draagt onder andere bij aan eerlijke handel en consumentenbescherming. VSL is het nationaal metrologisch instituut (NMI) van Nederland. VSL B.V. ontwikkelt, beheert en onderhoudt de nationale meetstandaarden in opdracht van EZ op basis van een overeenkomst voor onbepaalde tijd.

Raad voor Accreditatie (RvA)

De Raad voor Accreditatie is een ZBO dat controleert of een keuringsinstantie, certificeringsinstantie, inspectie-instantie of een laboratorium aan de accreditatienormen voldoet. De taken van de Raad voor Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie. De RvA ontvangt jaarlijks een bijdrage van de Staat voor de kosten die de RvA maakt in het kader van Europese en internationale activiteiten die relevant zijn voor de accreditatie sector als geheel.

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

De ACM is belast met wettelijke taken op het gebied van het generieke mededingingstoezicht (Mededingingswet), generieke consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming), de regulering van de telecommarkt en het sectorspecifieke markttoezicht in de sectoren energie, telecommunicatie, post en vervoer.

De apparaatsuitgaven van de ACM zijn geraamd op artikel 40, net als de kosten van de ACM die worden doorbelast naar marktorganisaties die onder het ACM-toezicht vallen. Het bedrag geraamd op artikel 1 betreft de geraamde kosten van de leden van het bestuur van de ACM. Informatie over de organisatie, onderwerpen en publicaties van de ACM treft u aan op: https://www.acm.nl/nl.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)

Het Centraal Bureau voor de Statistiek is opgericht om te zorgen dat cijfers aan de basis liggen van (solide) beleid. Het CBS heeft als onafhankelijk kennisinstituut dan ook tot taak het publiceren van betrouwbare en samenhangende statistische informatie, waardoor becijferde maatschappelijke debatten gevoerd kunnen worden. Het werkterrein van het CBS omvat alle onderwerpen die de mensen in Nederland raken. Informatie over het CBS treft u onder meer aan op: https://www.cbs.nl/nl-nl/over-ons/organisatie. Statline is de databank van het CBS.

Voor Caribisch Nederland maakt het CBS statistieken op het gebied van o.a. prijzen, bevolking, bedrijven, gezondheid en internationale handel.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

Het Nederlands Normalisatie Instituut ontvangt een bijdrage van de Staat voor het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden die voortvloeien uit de Europese verordening voor normalisatie (Verordening (EU) Nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012) en de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen die over het geven van informatie over normen gaat. Tevens is de bijdrage bedoeld voor het informeren van Nederlandse belanghebbenden over initiatieven van de Europese en mondiale normalisatie-instellingen. Daarnaast gebruikt het NEN de bijdrage voor een deel van de contributies die het NEN is verschuldigd aan de Europese en mondiale normalisatie-instellingen en voor de controle op actualiteit van verwijzingen naar normen in regelgeving en kennisgeving aan ministeries indien verwezen wordt naar ingetrokken normen.

Internationale organisaties

Dit betreft bijdragen aan:

  • Universal Postal Union (UPU): is een internationale organisatie die de verschillende postovergangen tussen lidstaten controleert. Elke lidstaat gaat dan ook akkoord met de regels voor het internationaal postverkeer. Het is formeel een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties. De UPU speelt een voorname rol in het constant optimaliseren van postdiensten. De hoofddoelen van de UPU zijn de promotie van het mondiale postverkeer, toename van het aantal verwerkte poststukken door te voorzien in moderne producten en diensten, en een hoge servicekwaliteit voor de consument;

  • European Conference of Postal and Telecommunications Administrations (CEPT): De inzet in de ITU en UPU wordt regionaal voorbereid, voor landen in Europa is daarvoor CEPT het aangewezen kanaal. EZ draagt jaarlijks bij aan de kosten van ERO (het permanente ondersteunende bureau van CEPT in Kopenhagen);

  • Internationale organisaties Metrologie. Het gaat om bijdragen op het gebied van metrologie die vastliggen in internationale verdragen (Organisation Internationale de Métrologie Légale (OIML), WELMEC, Bureau International des Poids et Mesures (BIPM));

  • Nederland betaalt als lid van de International Telecommunications Union (ITU) lidmaatschap. Binnen de ITU worden internationale afspraken gemaakt over wereldwijde toewijzing van radiofrequenties aan categorieën van diensten en over de toewijzing van (schaarse) ruimteposities aan satellietsystemen;

  • EZ doneert jaarlijks een bedrag aan het secretariaat van het Internet Governance Forum (IGF). Dit forum is een uitvloeisel van het VN-top World Summit on Information Society in 2005;

  • Nederland heeft een stoel in het overheidsadviescomité binnen The Internet Corporation for Assigned Names and Numbers/Governmental Advisory Committee (ICANN/GAC). EZ financiert samen met Brazilië en Noorwegen het secretariaat van dit comité met als doel de slagkracht van overheden binnen ICANN te vergroten.

Toelichting op de ontvangsten

Diverse ontvangsten

De ontvangsten hebben onder andere betrekking op het afgeven van vergunningen en het ontvangen van wettelijke rentes door Agentschap Telecom.

High Trust

Deze ontvangsten hebben betrekking op boetes die toezichthouders van EZK opleggen en waar – in het kader van het zogenaamde High Trust-beleid – een meerjarige raming voor wordt aangehouden. Verreweg het grootste deel van de ontvangsten betreft boetes die opgelegd worden door de ACM. Eventuele terugbetalingen naar aanleiding van opgelegde boetes worden op dit artikelonderdeel geboekt als negatieve ontvangsten.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de BTW-vrijstelling voor post. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de Fiscale regelingen».

2 Bedrijvenbeleid: innovatie en duurzaam ondernemen14

Algemene doelstelling

Met het bedrijvenbeleid werkt EZK aan een uitmuntend concurrerend ondernemings- en vestigingsklimaat dat bedrijven stimuleert om duurzaam en innovatief te ondernemen. Nederland behoort tot de mondiale top 5 van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is tevens ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken in een wereld waarin digitalisering, verduurzaming en internationalisering nieuwe economische kansen biedt. Innovatie en duurzaam en succesvol ondernemerschap, zowel in het grootbedrijf als bij de verschillende type MKB-ondernemers in ons land, zijn cruciaal voor ons toekomstig verdienvermogen.

Om deze toppositie te handhaven en te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende vier strategische doelen:

  • 1. Stimuleren van (duurzame) innovatie;

  • 2. Versterken van het groei- en aanpassingsvermogen van bedrijven en in het bijzonder het Midden- en Kleinbedrijf (MKB);

  • 3. Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private programma’s voor onderzoek, innovatie en menselijk kapitaal;

  • 4. Waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie, onder meer in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en met een adequate overheidsdienstverlening voor ondernemers.

1) Stimuleren van (duurzame) innovatie

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei en welvaart. Succesvolle innovaties creëren niet alleen economische toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de grote maatschappelijke uitdagingen van deze tijd, bijvoorbeeld op het gebied van medische zorg, watermanagement en duurzaam energie- en materiaalgebruik. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet houdt vast aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het BBP te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel. Succesvol innoveren vereist bovendien niet alleen technologische vernieuwing, maar ook investeringen in software en databases, nieuwe verdienmodellen, organisatorisch en menselijk kapitaal en nieuwe logistieke concepten.

Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990, vertaalt zich voor de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) in additioneel 14,3 Mton reductie in 2030 (59% reductie ten opzichte van 1990). In het klimaatakkoord wordt deze transitie nader uitgewerkt (Kamerstuk 32 813, nr. 193).

2) Versterken van groei- en aanpassingsvermogen bedrijven en in het bijzonder het MKB

Marktdynamiek en concurrentievermogen zijn gebaat bij een grote verscheidenheid aan bedrijvigheid in zowel grootbedrijf als MKB. Het MKB kent ook deze grote verscheidenheid. Zo behoren tot het MKB ondermeer grote, kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemingen, maar ook kleine bedrijven, startende bedrijven, éénpitters die vooral (flexibel) hun arbeidsinzet leveren, en ook het «brede» reguliere MKB zoals in de detailhandel.

Het Nederlandse MKB staat er, naar internationale maatstaven gemeten, goed voor, maar er komt veel op deze bedrijven af. De economie is in transitie door de voortgaande digitalisering, internationalisering en verduurzaming van productie en consumptie. Dat stelt nieuwe en extra eisen aan de wendbaarheid en het aanpassingsvermogen van het MKB. Door hun beperkte schaalgrootte worden zij voor extra uitdagingen gesteld, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van financiering, of het toepassen van (nieuwe) regelgeving en technologie.

In het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316) heeft het kabinet voor het MKB een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het MKB. Het doel daarvan is om de aanpassing van de verschillende soorten MBK-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen, onder meer bij de digitale transitie van de economie. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet er naar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen als proeftuin op het gebied van digitale innovatie.

3) Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

Voor innovatie en vernieuwend ondernemerschap is de benutting en toepassing van wetenschappelijke kennis en nieuwe technologie één van de belangrijkste voorwaarden. Het maatschappelijk rendement van publiek gefinancierde onderzoeksinstellingen kan worden vergroot door bedrijven en kennisinstellingen meer te laten samenwerken bij de uitvoering van onderzoek; in het bijzonder op het terrein van de maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën. Relevant daarbij is dat innovatie geen lineair proces is dat zich binnen één organisatie afspeelt, maar een complex interactie- en kennisuitwisselingsproces is tussen verschillende actoren in een «open» innovatienetwerk of -cluster (van bedrijven, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en/of consumenten). Niet alleen de ondernemer en zijn omgeving staat daarom centraal in het bedrijvenbeleid, maar ook het stelsel van toegepast onderzoek en de interactie en publiek-private onderzoeksamenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden (nationaal, regionaal en Europees) in het relevante innovatienetwerk. Daartoe faciliteert EZK met het bedrijvenbeleid ook een responsief stelsel van (toegepast) onderzoek.

In de brief «Naar missiegedreven innovatie met impact» (Kamerstuk 33 009, nr. 63) heeft het kabinet de vernieuwde aanpak van de topsectorenaanpak uiteengezet. De publiek-private R&D-samenwerking in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben er de afgelopen jaren toe geleid dat met publieke kennisinvesteringen additionele private kennisinvesteringen en cofinanciering zijn gerealiseerd. Door deze PPS-werkwijze zijn de beschikbare publieke en private investeringen voor onderzoek en ontwikkeling toegenomen. Met de nieuwe aanpak geeft het kabinet aan die hefboom een nieuwe impuls.

In het Nationaal Hervormingsprogramma 2018 heeft het kabinet aangegeven hoe zij omgaat met de landenspecifieke aanbeveling van de Europese Commissie omtrent onderzoek en innovatie uit 201715. Dit jaar luidt de aanbeveling van de Commissie als volgt: «Met inachtneming van de middellangetermijndoelstelling, het budgettaire en het structuurbeleid gebruiken voor een verhoging van de publieke en private investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie.» Het kabinet onderschrijft het belang van publieke en private investeringen in onderzoek en innovatie voor toekomstige economische groei, de aanpak van maatschappelijke uitdagingen en het bewerkstelligen van wetenschappelijke doorbraken. Het kabinet investeert vanaf 2020 structureel € 400 mln extra in fundamenteel en toegepast onderzoek, plus een incidentele investering in de onderzoeksinfrastructuur16.

4) Het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie, onder meer in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en een adequate overheidsdienstverlening voor ondernemers.

Om ondernemers de ruimte te geven om succesvol te kunnen ondernemen en hun positie zowel regionaal, nationaal als internationaal te versterken biedt EZK (veelal samen met andere departementen) verschillende publieke diensten aan. De geboden informatie en dienstverlening is veelzijdig: van informatie over wetgeving, belastingregels en maatschappelijk verantwoord ondernemen tot subsidies en directe (financiële) ondersteuning bij regionale en (inter)nationale activiteiten van ondernemers uit binnen- en buitenland. Toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige publieke diensten verhogen de kwaliteit van het ondernemerschap en bespaart ondernemers kostbare tijd. Om de (hoge) kwaliteit van het Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat op peil te houden werkt EZK nauw samen met haar internationale, Europese en regionale partners en andere vakdepartementen. Hierbij besteedt het kabinet aandacht voor het vergroten van experimenteerruimte in wet- en regelgeving, betere regelgeving en het wegnemen van belemmeringen voor innovatie (Kamerstuk 32 637, nr. 314).

Rol en verantwoordelijkheid

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de vier hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

In dit begrotingsartikel ligt de nadruk zoals aangegeven op overheidsinterventies met financiële gevolgen voor de begroting. Naast financiële interventies spelen in het Bedrijvenbeleid echter ook niet-financiële interventies een belangrijke rol bij het realiseren van de strategische doelen, bijvoorbeeld op het terrein van wet- en regelgeving, maar ook en vooral bij het organiseren van publiek-private samenwerking (bijvoorbeeld binnen de vernieuwde topsectoren aanpak en op regionaal niveau). Niet alleen de ondernemer en zijn omgeving staat centraal in het beleid, maar ook de interactie en publiek-private samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden in het relevante innovatienetwerk (innovatiesysteem- en systeemperspectief).

 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Stimuleren van innovatie

     

Versterken groei- en aanpassingsvermogen bedrijven

     

Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

 

Goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Stimuleren van (duurzame) innovatie

De Minister stimuleert een concurrerend, innovatief en duurzaam bedrijfsleven door:

  • private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom;

  • samen met de provincies de R&D-samenwerking in het midden- en kleinbedrijf binnen de Topsectoren te stimuleren via de regeling MKB-innovatiestimulering Topsectoren (MIT);

  • internationale samenwerking op het terrein van R&D te faciliteren, onder meer via Internationaal Innoveren en Eurostars;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling (EFRO); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • samen met de (regionale) partners van het «Techniekpact» te zorgen voor voldoende technisch personeel;

  • in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijke middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waarde-ketens van het Nederlands bedrijfsleven.

Daarnaast heeft de Minister ook een uitvoerende rol bij het verlenen van Nederlandse octrooien volgens de in de Rijksoctrooiwet 1995 geformuleerde voorwaarden. Naast stimulering van private investeringen in R&D richt deze zich ook op valorisatie van publiek gefinancierde kennis.

Versterken van groei- en aanpassingsvermogen bedrijven en in het bijzonder het MKB

De Minister stimuleert het groei- en aanpassingsvermogen van bedrijven en in het bijzonder het MKB door:

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het MKB via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry» de verlenging van de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering;

  • het versterken van de samenwerking tussen het MKB en HBO/MBO-instellingen zodat de toegang tot personeel verbetert en het toezien op belangrijke hervormingen van de arbeidsmarkt als het gaat om de in het Regeerakkoord aangekondigde aanpassing van de verplichting tot loondoorbetaling bij ziekte;

  • de toegang tot financiering te verbeteren door nieuwe financieringsinitiatieven (formules) als overheid actief te stimuleren zoals «financieringstafels» en «fintech», door garant te staan voor in de kern gezonde bedrijven, en door het verbeteren van toegang tot (risico)kapitaal in cruciale fases in de levenscyclus van bedrijven;

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast wordt gewerkt aan de oprichting van Invest-NL. Dit om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken;

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

  • MKB-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets waarvoor in de zomer van 2018 een platform wordt ingesteld en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het MKB via de actieagenda «beter aanbesteden»;

  • het inschakelen van de Nederlandse industrie en instituten bij de productie en ontwikkeling van militair materieel (industriële participatie).

Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door:

  • de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, Marin en NLR te financieren.

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW (voorheen STW) subsidieert.

Sinds de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de aansturing van het onderzoek van Wageningen Research. De Minister van LNV verleent de subsidie aan dit instituut in overleg met de Minister van EZK vanuit diens systeemverantwoordelijkheid voor toegepast onderzoek.

Daarnaast heeft de Minister een stimulerende rol met:

  • de PPS-toeslag, voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s);

  • de financiële bijdrage aan het ruimtevaartbeleid, met name in Europees verband.

Tot slot heeft de Minister een regisserende rol bij het tot stand komen van publiek-private samenwerking binnen het bedrijvenbeleid.

Waarborgen van goede randvoorwaarden in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en excellente overheidsdienstverlening voor ondernemers.

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door:

  • toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

    • (a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

    • (b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

    • (c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D en innovatie-ambities;

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners.

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK).

  • het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2019».

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.

Beleidswijzigingen

Verduurzaming industrie

In 2018 wordt gewerkt aan het Klimaatakkoord. Het Regeerakkoord geeft het kader voor het Klimaatakkoord. De nationale doelstelling is 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990. Daarnaast wil het kabinet Europese afspraken maken voor een aangescherpte Europese doelstelling van 55% reductie ten opzichte van 1990. De nationale doelstelling is geen einddoel, maar een mijlpaal op weg naar 2050. In 2050 willen we een duurzame industrie hebben: een industrie die concurrerend én klimaatneutraal is. Uitgaande van de nationale doelstelling 49% en op basis van de laatste PBL-cijfers (Kamerstuk 32 813, nr. 186) en de voortgang onder het huidige beleid zoals berekend in de Nationale Energieverkenning 2017, is de opgave voor de industrie inclusief de Afvalverwerkende industrie 19,4 Mton (5,1 huidig beleid en 14,3 additioneel) en mag de industrie in 2030 nog maar 35,7 Mton uitstoten. Om deze CO2-reductie te realiseren en de transitie van de industrie te versnellen worden momenteel beleidsinstrumenten ontwikkeld.

MKB-actieplan

Om het MKB beter in staat te stellen zich versneld aan te passen aan een nieuwe marktdynamiek en daarmee hun groei- en aanpassingsvermogen te versterken, heeft het kabinet een strategie ontwikkeld in het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316). Dit is een integraal actieplan gericht op alle facetten die daarbij van belang zijn: personeel, financiering, regelgeving, toepassing van innovatie en digitalisering, fiscaliteit en internationale handel. Ook heeft het kabinet hiertoe, als onderdeel van het MKB-actieplan, een gezamenlijke economische samenwerkingsagenda van Rijk en regio ontwikkeld.

Nederlandse digitaliseringsstrategie

Willen we als Nederland de kansen van digitalisering optimaal benutten en problemen effectief aanpakken, dan moeten we vernieuwen en versnellen. Daarom streeft het kabinet er met de Nederlandse Digitaliseringsstrategie naar om digitale koploper van Europa te worden en de proeftuin op het gebied van digitale innovatie. Nederland moet zich ontwikkelen tot de plaats in Europa waar bedrijven uit de hele wereld komen om op een verantwoorde manier nieuwe toepassingen te ontwikkelen en te testen. In de Nederlandse Digitaliseringsstrategie beschrijft het kabinet de uitgangspunten en acties om deze ambitie realiseren (Kamerstuk 26 643, nr. 541).

Opzet kennis- en innovatieagenda Cybersecurity

Met de middelen uit het Regeerakkoord voor versterking van de kennisbasis en innovatie van cybersecurity wordt gewerkt aan een meerjarige kennis- en innovatieagenda. Voor de periode 2019–2022 is een bedrag van € 20 mln beschikbaar op artikel 2 uit het Regeerakkoord (ook op artikel 1 zijn middelen voor cyberecurity beschikbaar). Samen met andere departementen, kennisinstellingen en het bedrijfsleven, zal een Kennis- en Innovatie Agenda worden opgesteld. Deze agenda wordt leidend voor de gelden.

Vernieuwde innovatie- en topsectorenaanpak17

In de brief over de vernieuwing van de topsectorenaanpak en de inzet van de enveloppe toegepast onderzoek en innovatie heeft het kabinet de vernieuwde beleidsaanpak gepresenteerd. De urgentie van wereldwijde maatschappelijke uitdagingen en de technologische doorbraken die daarvoor oplossingen kunnen aandragen maken gerichte samenwerking op kennis en innovatie noodzakelijk. Binnen de vernieuwde aanpak zijn daarom economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en de ambitie om een vooraanstaande rol te spelen op sleuteltechnologieën de centrale uitgangspunten. Dit betekent dat op initiatief van de verantwoordelijke departementen – en in nauwe samenspraak met de topteams, kennisinstellingen, bedrijfsleven en andere betrokken partijen zal worden gewerkt aan missies op de maatschappelijke thema’s energietransitie en duurzaamheid; landbouw, water en voedsel; gezondheid en zorg; veiligheid, en gaat extra aandacht uit naar de sleuteltechnologieën die de technologische (kennis)basis vormen voor het aanpakken van deze uitdagingen. Dit doen topteams in nauwe samenwerking met kennisinstellingen en departementen.

Oprichting van Invest-NL

Het kabinet gaat met de oprichting van Invest-NL investeringen bij ondernemingen stimuleren op het gebied van grote transitie-opgaven, door risicokapitaal beschikbaar te stellen voor investeringsprojecten en voor doorgroei van ondernemingen en door ondersteuning te geven bij financiering van export en buitenlandse investeringen aan bedrijven. Invest-NL krijgt een projectontwikkelingstak met een jaarlijkse subsidie van € 10 mln vanuit de Staat, en daarnaast de mogelijkheid om zelf te investeren uit de € 2,5 miljard kapitaalstorting. Voor alle activiteiten van Invest-NL geldt dat aanvullend aan de markt wordt gewerkt; er moet sprake zijn van marktfalen. Voorwaarden voor de activiteiten van Invest-NL zijn bedrijfseconomische principes en een marktconform rendement op het eigen vermogen, waarmee de kapitaalstorting kwalificeert als financiële transactie en voldoet aan de staatssteuneisen. De instelling krijgt daarvoor een private rechtsvorm, als deelneming van het Rijk met een wettelijke basis. De uitoefening van het aandeelhouderschap van de Staat in Invest-NL wordt belegd bij het Ministerie van Financiën. Zie Kamerstuk 28 165, nr. 281 en 28 165, nr. 285.

Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening

Het kabinet kiest voor betere regelgevingsbeleid dat andere accenten legt dan de afgelopen decennia. Het kabinet wil de al eerder in gang gezette transitie van een beleid gericht op regeldrukkostenvermindering naar een beleid dat meer gericht is op merkbaarheid kracht bij zetten. Hierin wil het kabinet ondernemers centraler stellen en samen met hen op zoek gaan naar juist die knelpunten die in de praktijk voor de meeste overlast zorgen.

Met het programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021» werkt het kabinet langs 5 actielijnen aan het beter betrekken van ondernemers bij de totstandkoming van wet- en regelgeving, het vergroten en beter benutten van ruimte in regels voor innovatie en ondernemerschap, het verminderen van regeldruk (ook in Europa en bij gemeenten) en het vebeteren van overheidsdienstverlening (Kamerstuk 32 637, nr. 314). In plaats van te sturen op resultaten op basis van een generieke reductiedoelstelling, kiest het kabinet voor departementale actieprogramma’s met hierin concrete ambities en acties gericht op merkbaar betere regelgeving en dienstverlening.

Ruimtevaart

Uit de middelen, die in het Regeerakkoord beschikbaar zijn gesteld voor de Regio Envelop, is in totaal € 40 mln beschikbaar voor Ruimtevaart/ESTEC. Een bedrag van € 15 mln hiervan is in 2018 beschikbaar gesteld voor een internationale ontmoetingsplek op ESTEC, het restant ad € 25 mln in 2020 voor optionele ESA-programma’s. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 19 februari 2018 (Kamerstuk 29 697, nr. 38) en in de Kamerbrief over de Evaluatie van het Ruimtevaartbeleid 2012–2016 op 22 mei 2018 (Kamerstuk 24 446, nr. 62).

Internationaal

Op het gebied van internationale handels- en investeringsbevordering en innovatiesamenwerking heeft het kabinet conform het adviesrapport van de Stuurgroep Buijink uit 2017 de International Strategic Board opgericht als opvolger van de Dutch Trade and Investment Board, met de opdracht het kabinet te adviseren over een publiek-private internationale strategie voor internationaal ondernemen. Voor het uitvoeren van deze strategie en van meerjarige internationale publiek-private programma’s en projecten is de Werkplaats ingericht. Daarnaast wordt in dit kader gewerkt aan sterkere publiek-publieke samenwerking (o.a. rijk-regio-gemeente in Trade & Innovate NL) en privaat-private samenwerking in NL International Business. Het doel is de samenwerking tussen departementen, kennisinstellingen en bedrijven te verankeren en daarmee de kennisbasis, het innovatieve vermogen en de internationale positie van Nederland te versterken en bij te dragen aan de duurzame ontwikkelingsdoelen in Nederland en wereldwijd.

De Minister van BHOS heeft de Tweede Kamer hierover geïnformeerd met de beleidsbrief «Investeren in perspectief» (Kamerstuk 34 952, nr. 1).

De Staatssecretaris van EZK heeft vanaf 2018 de Global Stars-regeling ingesteld voor internationale innovatiesamenwerking met niet EU- en niet-Eurekalanden. Hiervoor is structureel € 1 mln beschikbaar. De eerste call voor gezamenlijke onderzoeksvoorstellen met India is geopend.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

1.654.654

2.387.607

2.087.514

2.074.566

2.044.433

2.083.947

2.087.635

Waarvan garantieverplichtingen

823.852

1.500.000

1.300.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

UITGAVEN

843.401

920.494

889.968

941.079

918.749

917.751

923.091

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

88%

       
               

Garanties

58.916

57.331

57.092

57.272

57.892

57.992

62.552

BMKB

34.818

41.835

36.375

36.555

37.175

37.275

41.835

Storting reserve BMKB

11.147

           

Groeifaciliteit

4.216

8.850

8.972

8.972

8.972

8.972

8.972

Storting reserve Groeifaciliteit

2.144

           

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

1.610

6.646

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

Storting reserve GO

4.940

           

Garanties MKB Financiering

             

Storting reserve Garanties MKB Financiering

41

           
               

Subsidies

97.343

127.498

102.419

102.992

99.809

98.525

100.967

Lucht- en Ruimtevaart

1.587

           

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

15.818

28.080

34.747

38.517

40.317

40.317

40.317

Eurostars

13.325

17.808

17.958

17.958

17.958

17.958

17.958

Bevorderen Ondernemerschap

7.465

9.782

14.301

16.637

11.475

10.746

13.546

Groene Groei en Biobased Economy

1.147

1.023

         

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

37.356

33.803

27.464

23.361

24.090

23.535

23.177

Bijdrage aan ROM’s

5.375

5.507

5.507

5.507

5.507

5.507

5.507

Verduurzaming industrie

 

28.066

         

Overige subsidies

15.270

3.429

2.442

1.012

462

462

462

               

Opdrachten

29.971

21.159

19.578

23.396

24.609

22.859

22.477

Onderzoek en opdrachten

3.298

3.916

3.898

3.728

3.728

3.728

3.728

Caribisch Nederland

190

3.572

1.237

1.071

1.071

1.071

1.071

ICT beleid

16.834

7.069

5.871

8.222

9.242

9.799

9.417

Regeldruk

735

1.389

2.206

2.206

2.271

2.336

2.336

Mainport Rotterdam

7.537

           

Regiekosten regionale functie

263

971

650

665

665

665

665

Invest-NL in opbouw

157

972

         

Cybersecurity

   

3.216

5.004

5.132

5.260

5.260

Small Business Innovation Research

957

3.270

2.500

2.500

2.500

   
               

Bijdragen aan agentschappen

107.074

109.953

94.099

89.731

89.113

88.875

88.414

Bijdrage RVO.nl

98.351

91.052

78.499

78.342

77.724

77.486

77.413

Bijdrage Agentschap Telecom

3.240

1.949

1.949

502

502

502

143

Bijdrage Logius

2.672

887

887

887

887

887

858

Invest-NL in opbouw

2.811

16.065

12.764

10.000

10.000

10.000

10.000

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

268.831

307.574

296.809

303.834

302.895

302.395

302.296

Bijdrage aan TNO

138.926

153.930

152.551

161.761

161.511

161.511

161.511

Kamer van Koophandel

109.969

128.078

120.821

118.718

117.300

117.300

117.201

Bijdrage aan NWO-TTW

19.936

25.566

23.437

23.355

24.084

23.584

23.584

               

Bijdragen aan medeoverheden

2.045

1.655

         

Sterke Regio’s en Nota Ruimte

2.045

1.655

         
               

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

279.221

295.324

319.971

363.854

344.431

347.105

346.385

Internationaal Innoveren

36.499

40.451

41.336

40.836

40.536

39.936

38.857

PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag)

100.804

125.416

142.950

162.040

169.040

172.040

172.040

TO2 (Deltares, MARIN en NLR)

32.348

42.181

45.355

46.984

46.984

46.984

46.984

Topsectoren overig

31.193

3.241

7.285

5.513

5.308

5.505

5.505

Ruimtevaart (ESA)

66.599

70.063

68.610

94.184

68.266

68.266

68.625

Bijdrage NBTC

8.694

8.860

8.860

8.860

8.860

8.860

8.860

Bijdragen organisaties

3.084

5.112

5.575

5.437

5.437

5.514

5.514

               

ONTVANGSTEN

134.101

125.419

113.157

111.067

111.863

105.672

107.145

BMKB

37.316

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Groeifaciliteit

5.510

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Onttrekking begrotingsreserve Groeifaciliteit

             

Garantie Ondernemings-financiering (GO)

9.132

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouw-financiering (GSF)

178

           

Onttrekking GSF

10.136

           

MKB Financiering

41

           

Luchtvaartkrediet-regeling

13.507

9.046

9.906

6.116

5.912

4.012

4.409

Rijksoctrooiwet

40.260

40.275

36.312

36.012

36.012

33.012

33.012

Eurostars

1.629

4.821

5.094

5.094

5.094

4.000

4.000

Joint Strike Fighter

2.009

3.750

5.000

7.000

8.000

9.000

10.576

Diverse ontvangsten

14.383

13.527

2.845

2.845

2.845

1.648

1.148

Budgetflexibiliteit

Garanties: Het budget voor de verschillende garanties is voor 100% juridisch verplicht. Het budget is nodig om de verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn aangegaan.

Subsidies: Van het beschikbare budget is 64% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de uitfinanciering van tot en met 2018 aangegane verplichtingen voor Eurostars, MKB innovatiestimulering Topsectoren, EFRO-cofinanciering en Bevorderen Ondernemerschap. Daarnaast is 15% van het budget bestuurlijk gebonden. Dit betreft € 5,5 mln voor de subsidiëring van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en € 9,5 mln van het budget van de regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) die in 2019 via het Provinciefonds aan de provincies wordt overgeheveld voor de decentrale uitvoering van de MIT.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 39% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen voor onder andere beleidsondersteunend onderzoek, SBIR, Regeldruk en ICT-beleid.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2019 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Agentschap Telecom, Logius en projectontwikkeling van Invest-NL in opbouw en is voor 97% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de verplichting 2019 aan TNO, de Kamer van Koophandel en NWO-TTW. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 83% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan de TO2-instituten, de regeling Internationaal Innoveren, Ruimtevaart, de uitfinanciering van verschillende innovatieprogramma’s en oud FES-projecten, en een groot deel van het budget voor de PPS-toeslag. Van het budget is 1% bestuurlijk gebonden. Dit betreft de bijdrage aan de World Tourism Organization (UNWTO), het eengemaakt octrooigerecht, de World Intellectual Property Organization (WIPO) en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI).

Toelichting op de instrumenten

De financiële beleidsinstrumenten van het Bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1 Stimuleren van (duurzame) innovatie

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 1

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

MIT

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT1

707

662

1.206

1.287

1.434

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

26

61

86

83

96

 

Eurostars

         

RVO.nl

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

49

20

69

75

72

 

– waarvan bedrijven

37

13

50

52

49

 

– waarvan hightech MKB (%)

81%

100%

96%

90%

98%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers

(x € 1 mln)

13

7

32

28

30

 

Horizon2020

         

RVO.nl/EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

1.544

449

712

984

1.388

 

waarvan bedrijven

1.185

298

500

713

1.003

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour x € 1 mln)

3.403

538

1.016

1.644

2.272

 

– waarvan bedrijven (%)

21%

31%

28%

25%

27%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

7,5%

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

 

WBSO

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO

22.640

22.974

22.980

22.330

21.265

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.917

3.997

3.868

3.930

4.008

 

Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-eq)

56,0

54,8

55,3

55,7

56,5

Emissieregistratie (2018)

X Noot
1

De realisatiecijfers van de MIT in 2017 wijken af van de cijfers die gepresenteerd zijn in het jaarverslag 2017, omdat nu ook de realisatiecijfers van de provincie Utrecht zijn verwerkt.

Subsidies

MIT

De regeling MKB Innovatiestimulering Topsectoren heeft ten doel het bevorderen van innovatie bij het MKB en het MKB beter in staat te stellen zich aan te sluiten bij de door de topsectoren opgestelde innovatieagenda’s en regionale innovatiestrategieën, onder andere door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het stimuleren van het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het MKB. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

Eurostars

«Eurostars» is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door 34 deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het «hightech»-MKB en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u hier.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Daarbij is het MKB de belangrijkste doelgroep. EZK neemt namens het rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening, voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie. Bij de projectselectie wordt in toenemende mate aansluiting gezocht bij de agenda’s van de topsectoren. Ook decentrale overheden en private partijen dragen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten.

Nederland ontvangt voor de periode 2014–2020 vanuit het EFRO middelen van de EU voor vier landsdelige programma’s (€ 510 mln) en vier programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking «INTERREG A» (€ 309 mln).

Sterke sectoren en speerpunten per landsdeel (inclusief EFRO-budget) zijn:

  • Noord (€ 104 mln): energie, watertechnologie, healthy ageing, agribusiness, slimme (sensor)systemen en materialen en accent op maatschappelijke opgaven;

  • Oost (€ 101 mln): agri&food, health, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), energie & milieutechnologie (EMT);

  • Zuid (€ 114 mln): agri&food, HTSM, chemie en nadruk op cross-overs;

  • West (€ 191 mln): alle topsectoren, nadruk op cross-overs, duurzaamheid, biobased en ICT.

De vier grensoverschrijdende programma’s waar Nederland aan deelneemt zijn Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën. De volgende sterke sectoren en speerpunten zijn per programma geïdentificeerd (inclusief het EFRO-budget dat Nederland ontvangt):

  • Duitsland-NL (€ 141 mln): Agrofood, LS&H, HTSM, Energie, Logistiek, sociaal culturele en territoriale grensoverschrijdende samenwerking;

  • Vlaanderen-NL (€ 94 mln): Agrofood, Chemie, Logistiek, HTSM, Energie, Life Sciences, bio-based, maintenance, grondstof efficiëntie, milieu, arbeidsmobiliteit;

  • Twee zeeën (€ 52 mln): Logistiek, Maintenance, Chemie, Water, Energie, bio-based, en de maritieme industrie;

  • Euregio Maas Rijn (€ 23 mln): Chemie, Logistiek, LS&H, HTSM, onderwijs, arbeidsmarkt en sociale inclusie.

Verduurzaming Industrie

Voor 2018 zijn uit de Klimaatenveloppe middelen beschikbaar gesteld ter bevordering van CO2-reducerende maatregelen in de industrie. Momenteel wordt in het kader van de verduurzaming van de industrie gewerkt aan beleidsinstrumenten die uitvoering kunnen geven aan het Klimaatakkoord. Hiervoor zijn vanaf 2019 nog geen middelen geraamd.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO.nl, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals bijvoorbeeld de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europees verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka clusters en het Joint Technology Initiative ECSEL dat is gelieerd aan Horizon 2020.

Van dit budget wordt € 1 mln per jaar ingezet ten behoeve van de ondersteuning van innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit niet-Eureka landen. Dit wordt uitgevoerd door middel van het Global Stars instrument onder de vlag van Eureka.

Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Joint Technology Initiatives en KP7 (de voorganger van Horizon 2020) en van Eureka.

Fiscale maatregelen

WBSO

De WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O-gerelateerde kosten18. De WBSO richt zich op de loonkosten van S&O-medewerkers en, door de integratie met de Research & Development aftrek, ook op de overige aan S&O-gerelateerde kosten en uitgaven.

Informatie over de totale toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Volginnovatie.nl

Strategisch doel 2 versterken groei- en aanpassingsvermogen bedrijven en in het bijzonder het MKB

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

BMKB

         

RVO.nl

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln

344

372

446

657

558

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.983

1.949

2.545

3.688

3.299

 

Groeifaciliteit

         

RVO.nl

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

8

32

19

37

21

 

Totaal aantal verstrekte garanties

16

20

14

17

8

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

         

RVO.nl

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

103

82

137

58

91

 

Totaal aantal verstrekte garanties

51

39

76

36

80

 

Qredits

         

Qredits

Aantal verstrekte kredieten (Micro- en MKB-krediet)

1.020

1.187

1.500

1.750

2.238

 

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (zie Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven en is afhankelijk van de ontwikkeling van de conjunctuur en de risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers declareren bij EZK als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals eigen vermogen van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de start-, groei- en expansiefase van een bedrijf. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen vallen tot maximaal € 25 mln onder de garantieregeling. Een bank kan een garantiefinanciering verstrekken tot maximaal € 5 mln in de vorm van achtergestelde leningen. De garantie van de overheid bedraagt 50%.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend; het gebruik is afhankelijk van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten. De GO-regeling is kostendekkend.

In 2017 is de pilot GO ETFF voor in beginsel twee jaar opengesteld. De GO ETFF heeft als doel bij te dragen aan het (versneld) realiseren van de ambities inzake de energietransitie door het verstrekken van risicodragend vermogen in de vorm van achtergestelde leningen. Voorbeelden zijn geothermie, decentrale opwekking, energiebesparing in de gebouwde omgeving en de circulaire economie. Voor de financieringen vanuit de GO ETFF kan in de pilotfase € 80 mln aan overheidsgarantie worden verstrekt (onderdeel van het totale GO-plafond van € 400 mln). De GO ETFF vormt een aparte subsidiemodule naast de bestaande subsidiemodule Garantie Ondernemingsfinanciering en heeft een vergelijkbare kostendekkende opzet.

Garanties MKB-financiering

Voor de funding van Qredits ten behoeve van micro- en MKB-krediet is in 2019 € 30 mln garantieruimte beschikbaar.

Subsidies

Bevorderen Ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, waaronder Valorisatie, Versnelling digitalisering MKB, «Startup Delta», «NL Groeit» en het «Techniekpact». Daarnaast is een bedrag van ca. € 0,3 mln gereserveerd voor een bijdrage aan FME ten behoeve van het programmabureau Smart Industry.

Microkrediet

In de categorie subsidies vallen ook de uitgaven aan «Qredits» ten behoeve van micro-en MKB kredieten voor ondernemers met een haalbaar ondernemersplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. Daarnaast biedt Qredits coaching en begeleiding aan kleine en startende ondernemers. De afgelopen jaren is er in totaal een lening van € 45 mln verstrekt voor micro- en MKB-krediet. Voor 2019 en volgende jaren zijn er geen aanvullende uitgaven geraamd op de begroting.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen ondersteund: NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Oost), «Innovation Quarter» (IQ, Zuidvleugel) en Impuls Zeeland (Zeeland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) MKB en kennisinstellingen in de regio te bevorderen.

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere het Valorisatieprogramma en bijdragen aan de Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Opdrachten

Cybersecurity

De besteding van middelen uit het kennis en innovatiedeel van de cyber enveloppe uit het Regeerakkoord zal bestaan uit het doen van concrete kennis- en innovatie calls, die voortvloeien vanuit de Kennis- en Innovatie Agenda. Deze innovatie en onderzoekscalls zullen mede worden vormgegeven door de (vak)departementen. Het in te zetten instrumentarium, zal onder meer bestaan uit calls in samenwerking met NWO, versterken specifieke kennisvragen met SMO (Samenwerkingsmiddelen Onderzoek) programmering van TNO en het (mede) ontwikkelen van instrumenten ten behoeve van een technology transfer facility. Daarnaast zal gebruik worden gemaakt van bewezen EZK instrumenten als SBIR en MKB instrumenten.

Specifieke aandacht zal uitgaan naar activiteiten die de crosssectorale doelstellingen van de vernieuwde aanpak voor Topsectoren en Maatschappelijke Uitdagingen kunnen ondersteunen. Tot slot zullen middelen ingezet worden om een bijdrage te leveren aan het versterken van community building binnen de cybersecuritysector.

SBIR

Small Busines Innovation Research (SBIR) is innovatie in opdracht van de overheid. De overheid daagt door middel van een SBIR ondernemers uit om nieuwe producten te ontwikkelen en op de markt te brengen. SBIR is een competitie die de creativiteit van ondernemers gebruikt om maatschappelijke problemen op te lossen. Er is in de kabinetsperiode 2018–2021 jaarlijks € 2,5 mln beschikbaar voor het opzetten van SBIR oproepen.

Bijdragen aan agentschappen

Invest-NL in opbouw

Er is vanaf 2019 € 10 mln structureel beschikbaar voor projectontwikkeling van Invest-NL. Daarnaast is in de jaren 2018–2019 € 10,3 mln beschikbaar (€ 2,8 mln in 2019) voor de transitiekosten bij RVO.nl die samenhangen met de voorgenomen overheveling van de uitvoering van financieringsregelingen van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking naar het samenwerkingsverband met FMO.

Industriële participatie – Commissariaat Militaire productie

EZK werkt aan het inschakelen van de Nederlandse industrie en instituten bij de productie en ontwikkeling van militair materieel. Op de internationale defensiemarkt ontbreekt het aan een gelijk speelveld. Industriële participatie is noodzakelijk voor het borgen van een hoogwaardige en concurrerende defensie- en veiligheid (gerelateerde) industrie in Nederland. De defensiemarkt kenmerkt zich door een hoge kennisintensiteit en vraag naar innovatieve oplossingen. Gerichte inzet van industrieel participatiebeleid is van belang voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen en draagt bij aan het openen van internationale toeleveranciersketens, hetgeen ook innovatie- en bedrijfskansen met zich meebrengt.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

  • Vrijstelling aandelenopties werknemers van startups

  • Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal

  • BPM Teruggaaf bestelauto ondernemers

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel x. Fiscale regelingen 2017–2019, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2017

2018

2019

FOR aftrek

169

170

168

FOR belaste uitkering

– 99

– 99

– 95

Zelfstandigenaftrek

1.737

1.780

1.747

Extra zelfstandigenaftrek starters

107

112

112

Meewerkaftrek

8

8

8

Stakingsaftrek

14

14

13

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

6

6

6

Willekeurige afschrijving starters

8

8

8

Doorschuiving stakingswinst

262

273

276

MKB-winstvrijstelling

1.768

1.857

1.894

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

17

17

17

Innovatiebox

1.554

1.502

1.562

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

364

381

379

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer2

16

16

16

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

430

430

430

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.182

1.163

1.205

Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups

25

25

25

BTW Kleine ondernemersregeling

159

165

172

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers3

826

873

909

X Noot
1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

OVB = Overdrachtsbelasting

X Noot
3

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Strategisch doel 3 Ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 3

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

TKI’s

         

RVO.nl/ TKI’s

Omvang middelen PPS-programma’s TKI (x € 1 mln)1

571

814

970

1.060

1.250

 

waarvan private middelen (%)

35%

44%

49%

48%

46%

 

TO2

           

Klanttevredenheid Deltares

8,0

7,9

8,7

8,6

8,2

Deltares

Klanttevredenheid Marin

8,8

9,0

8,8

8,9

8,6

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,5

8,7

8,8

8,7

8,7

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,2

8,3

8,4

8,6

8,6

TNO

Kennisbenutting Deltares

   

96%

97%

93%

Deltares

Kennisbenutting Marin

   

97%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

   

99%

99,5%

99%

NLR

Kennisbenutting TNO

   

98%

98%

98%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

           

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA2

 

552

121

121

136

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,10

1,14

1,02

1,18

1,16

ESA

X Noot
1

Het realisatiecijfer in 2017 betreft een voorlopig cijfer. In het jaarverslag 2018 wordt de definitieve realisatie opgenomen.

X Noot
2

Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde 2015 en 2016 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid («evidence based policy making») en beleidsexperimenten en proefprojecten.

ICT-beleid: SURF

De ICT-infrastructuur (rekencapaciteit, netwerk) van SURF maakt het mogelijk om digitale data te benutten voor onderzoek en onderwijs. EZK en OCW dragen ieder € 6 mln bij aan de vernieuwing van die infrastructuur voor 2017 tot en met 2020, naar aanleiding van motie Van Meenen/Vos. Voor EZK betreft het een incidentele bijdrage, omdat de ICT-infrastructuur van SURF met name ten goede komt aan (wetenschappelijk) onderzoek en onderwijs en nauwelijks directe voordelen heeft voor het bedrijfsleven als ICT-gebruiker. Tevens heeft de Permanente Commissie voor Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten van NWO (december 2016) voorgesteld om de rol van SURF te versterken bij het beoordelen van investeringsvoorstellen voor grote onderzoeksfaciliteiten (onderdeel rekenkracht). Naast deze bijdrage van EZK heeft SURF in 2016 een bijdrage van € 11,1 mln uit het Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten ontvangen (amendement Vos-Verhoeven).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek) werkt samen met ECN, Marin, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZK investeert samen met enkele andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM, en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid.

Bijdrage aan NWO-TTW

NWO financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en instituten. Met de bijdrage van EZK worden de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die worden ingezet voor innovatiecontracten van topsectoren. Voor de bijdrage aan NWO-TTW is structureel circa € 23 mln per jaar beschikbaar.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel is om meer privaat-publieke samenwerkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de topsectoren (inclusief maatschappelijke uitdagingen) te genereren. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de PPS-toeslagregeling (voorheen TKI-toeslagregeling) kunnen PPS-projecten voor elke privaat ingelegde euro 30% toeslag verdienen voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de topsectoren. Zowel de TKI’s als de PPS-en zelf kunnen toeslag aanvragen. Het toegenomen beroep op de PPS-toeslag heeft de aandacht in relatie tot het hiervoor meerjarige beschikbare budget.

Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

TO2 (toegepaste onderzoeksorganisaties)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek in het kader van de topsectoren, maatschappelijke thema’s en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. In 2018 is de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek van kracht geworden (Staatscourant 2018 nr. 5475). Hiermee wordt bereikt dat de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Naast TNO (zie «Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s»), omvat TO2 de volgende instituten:

  • Deltares (Delta Research): instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector water bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2019 circa € 16,3 mln;

  • MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): instituut op het gebied van hydromechanisch en nautisch onderzoek. De bijdrage aan Marin bedraagt in 2019 circa € 6,5 mln;

  • NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): instituut op het gebied van militaire en civiele luchtvaart ten behoeve van de ministeries van Defensie en Infrastructuur en Waterstaat en de topsectoren HTSM en water. De bijdrage aan NLR in 2019 bedraagt circa € 22,5 mln;

  • Wageningen Research: dit instituut wordt toegelicht in artikel 11 van de LNV-begroting.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid.

Ruimtevaart (ESA)

De bijdrage aan Ruimtevaart bestaat uit verplichte programma’s (contributie) van het European Space Agency (ESA) en uit gerichte inschrijving op optionele programma’s van ESA. De ingeschreven middelen vloeien via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s grotendeels terug naar Nederland («Geo Return»-systeem). Daarnaast kent het Ruimtevaartbeleid een (beperkt) nationaal flankerend beleid, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee de benutting van satellietdata door onder andere overheidsinstellingen gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO). Uit de Regio-enveloppe zijn voor 2018 (€ 15 mln) en 2020 (€ 25 mln) middelen toegevoegd aan de EZK-begroting ter bevordering van het behoud van ESTEC en de Nederlandse hightech-sector.

Strategisch doel 4 waarborgen van goede randvoorwaarden in de vorm van lastenluwe en innovatievriendelijke regelgeving en excellente overheidsdienstverlening voor ondernemers

Tabel kengetallen behorend bij strategisch doel 4

Kengetallen

2014

2015

2016

2017

Bron

Innovatie Attaché Netwerk

       

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

 

Klanttevredenheid1

8,8

8,6

8,1

n.b.

 

Netherlands Foreign Investment Agency

       

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

 

Investeringsomvang (€ mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)2

6.304

7.779

7.570

8.158

 

KvK/Ondernemerspleinen

       

KvK

Waardering Kamer van Koophandel3

7,1

7,1

7,2

– 10

 

Bereik Kamer van Koophandel

51%

52%

55%

55%

 
X Noot
1

Vanaf 2015 is een nieuwe methodiek gehanteerd, waardoor het cijfer niet zonder meer vergelijkbaar is met voorgaande jaren. In 2017 is geen meting van de klanttevredenheid verricht.

X Noot
2

Zowel nieuwe werkgelegenheid als behoud van werkgelegenheid.

X Noot
3

In 2016 is de Kamer van Koophandel voor het meten van de waardering overgestapt op het meten van de Net Promotor Score (NPS). Hierbij wordt gemeten hoe klanten van de Kamer van Koophandel, de producten en/of diensten aanbevelen bij een collega of zakenrelatie. De NPS wordt verkregen door het verschil te berekenen tussen het percentage Promotors (zij die een score van 9 of 10 geven) en het percentage Criticasters (respondenten die een score van 0 tot 6 geven). Dit is een gangbare (internationale) meetmethodiek. De NPS was in 2016 – 13 en in 2017 – 10.

Bijdragen aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie-attachés

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Zij zorgen in samenwerking met de NFIA dat er meer buitenlandse R&D naar Nederland komt.

Bijdrage aan RVO.nl – Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage aan de NFIA is gereserveerd voor ondersteuning van buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen of die willen uitbreiden in Nederland of Nederland als een strategische uitvalsbasis voor Europa zien. De dienstverlening bestaat uit advies, informatievoorziening en praktische assistentie en discrete toegang tot een breed netwerk van zakelijke partners en overheden.

Bijdrage aan RVO.nl – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Horizon2020, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Agentschap Telecom

Met deze bijdrage verzorgt Agentschap Telecom de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevoorwerpen, deelname aan internationale gremia, adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen. Verder voert Agentschap Telecom het toezicht uit op vertrouwensdiensten die onder de Europese eIDAS-Verordening vallen.

Bijdrage aan Logius

De bijdrage aan Logius betreft het EZ-aandeel voor het programma (Bureau) Forum Standaardisatie.

Opdrachten

Regeldruk

Het kabinet kiest voor een vernieuwende aanpak van het regeldrukbeleid. In de nieuwe aanpak wordt niet meer uitgegaan van het relatief smalle begrip van belemmerende regeldruk, maar zet het kabinet in op de totstandkoming van betere regelgeving die ondernemers de ruimte tot vernieuwing geeft en tegelijkertijd publieke belangen borgt. Hiervoor is in de nieuwe aanpak van het programma Merkbare Betere Regelgeving & Dienstverlening meer aandacht voor; onder meer door de «MKB-toets». Effecttoetsing van nieuwe regelgeving gebeurt door het adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: houden van het handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemerspleinen. Met het Regeerakkoord is de beleidsverantwoordelijkheid voor het digitaal ondernemersplein en de bijbehorende middelen naar het Ministerie van BZK gegaan.

Bijdragen aan (internationale) organisaties

Bijdrage NBTC

EZK stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor de internationale «branding», een goede spreiding in tijd en ruimte van toeristen en «marketing» van Nederland en internationale congreswerving. Het budget wordt ingezet op de belangrijkste toeristische herkomstmarkten en doelgroepen.

Overige bijdragen aan organisaties

De bijdrage is onder andere gereserveerd voor de stichting Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, die partijen (bedrijven, overheden, kennisinstellingen, ngo’s en vakbonden) informeert en stimuleert om bij te dragen aan een duurzame en eerlijke wereld. Daarnaast wordt een bijdrage verstrekt aan Ondernemersklankbord (circa € 0,4 mln), de Fraudehelpdesk (Stichting Safecin, € 0,25 mln) en de Koning Willem I Stichting (circa € 0,1 mln).

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

Vanwege het beëindigen van de Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) is de begrotingsreserve van de GSF in 2017 opgeheven (onttrekking van € 10,1 mln).

De ontvangsten in het kader van de Luchtvaartkredietregeling betreffen terugbetalingen (kredietsom en rente) van kredieten, verleend in de periode 1998 tot en met 2003 en 2008 tot en met 2011 voor vliegtuigtechnologieprojecten.

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van OCNL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

De ontvangst Eurostars betreft de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage betreft 25,75% van de nationale bijdrage.

De ontvangsten JSF hebben betrekking op de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de gesloten medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZK.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Gegeven het huidige, gunstige, economisch klimaat wordt de komende jaren een groei van de buffers verwacht, als saldo van enerzijds stortingen (uit inkomsten premies en/of bijdragen uit de EZK-begroting) en anderzijds onttrekkingen (schades uit borgstellingen). Daarmee ontstaat een buffer voor jaren waarin het economisch klimaat minder gunstig is. Voor meer informatie van het ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserve wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Ter illustratie van de noodzaak van het aanhouden van een buffer is aansluitend de ontwikkeling van uitgaven en ontvangsten van de BMKB weergegeven.

Ontwikkeling uitgaven en ontvangsten BMKB (x € 1 mln)

Ontwikkeling uitgaven en ontvangsten BMKB (x € 1 mln)

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties.

In onderstaande tabel zijn de saldi van de begrotingsreserves per 31 december 2017 weergegeven (bedragen x € 1.000).

Stand begrotingsreserves per 31 december 2017

 

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

69.780

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

65.052

100%

Groeifaciliteit

18.313

100%

Garantie MKB-faciliteiten

9.041

100%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

Bij de BMKB is sprake van een niet geheel kostendekkende regeling. In de periode 2009–2015 is voor circa € 384 mln aan schades – veroorzaakt door het hoge aantal faillissementen als gevolg van de economische crisis – en uitvoeringskosten uit begrotingsmiddelen gefinancierd. Om in de toekomst bestand te zijn tegen een crisis met een dergelijke omvang, dient in tijden van hoogconjunctuur «gespaard» te worden. De begrotingsreserve kan als gevolg daarvan toenemen tot een forse omvang. Op het moment dat een economische crisis aan de orde is en de verliesdeclaraties toenemen, is de voorziening noodzakelijk om de tekorten aan te vullen. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2017 circa € 1,8 mld waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is. Ervaring wijst echter uit dat slechts een beperkt deel van de garanties tot schadedeclaraties leidt. Voor een crisis, zoals hiervoor genoemd, dient echter een adequate buffer voorhanden te zijn.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve er toe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2017 € 593 mln (GO) en € 119 mln (GF) waardoor de volledige reserves voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen. De begrotingsreserve GO wordt ook ingezet ten behoeve van de GO-Energietransitie Financieringsfaciliteit (GO ETFF).

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient er toe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2017 van deze garanties is € 172 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

3 Toekomstfonds

Algemene Doelstelling

Versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor innovatief en snelgroeiend MKB en voor fundamenteel en toegepast onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat.

De Minister van EZK en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.

Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een financierende en faciliterende rol, samenhangend met de stimulerende, regisserende en faciliterende rollen zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting:

Financieren/faciliteren

  • Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie;

  • Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven;

  • Het mede-financieren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.

Beleidswijzigingen

Het Toekomstfonds heeft een revolverend karakter, waarbij de middelen die verstrekt worden in beginsel terug moeten vloeien naar het fonds. Voor behoud van vermogen wordt vanaf 2018 een buffer opgebouwd van in totaal € 27,5 mln voor de niet renderende investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek.

In de Kamerbrief van 15 februari 2018 (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangegeven dat Invest-NL het aandeelhouderschap van DVI zal overnemen van Oost-NL en het beheer van het co-investment venture capital instrument.

In 2018 worden diverse instrumenten uit het Toekomstfonds geëvalueerd. Het gaat dan om DVI, de Seed Capital regeling het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Nadat deze evaluaties zijn afgerond zal de Kamer ook worden geïnformeerd over de voedingssystematiek en governancestructuur van het Toekomstfonds.

De middelen die zijn gereserveerd voor Start-ups/ MKB worden ingezet voor het MKB-actieplan. (Kamerstuk 32 637, nr. 316).

Om de beschikbaarheid van risicokapitaal te vergroten voor het mkb wordt in 2019 het EZK-aandeel in Seed Capital fondsen vergroot van maximaal € 6 mln naar € 10 mln. Dit betekent ook dat de private inbreng met dezelfde omvang toeneemt en de totale omvang per fonds minimaal € 20 mln wordt. Deze toename is conform de motie Vos.19 Voor deze ophoging wordt jaarlijks € 8 mln beschikbaar gesteld, waardoor het jaarlijkse te publiceren budget voor Seed Capital fondsen op € 32 mln uitkomt. Deze verhoging van de fondsgrootte en vervolgens ook investeringsbedragen per onderneming in de Seed Capital geldt alleen voor kapitaalintensieve sectoren waarin jonge mkb’ers actief zijn.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

198.306

197.945

149.275

148.150

149.284

158.133

166.727

UITGAVEN

130.371

207.868

181.977

190.093

191.279

180.883

161.298

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

65%

       
               

Leningen

122.593

196.255

174.284

182.482

183.683

174.086

154.527

I Startups/MKB-FINANCIERING

             

Volledig revolverend

             

Dutch Venture Initiative/Fund of Funds

13.500

32.492

25.851

35.733

31.592

39.292

24.266

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

15.001

8.856

         

Co-investment venture capital instrument/EIF

10.000

10.154

10.154

10.154

10.154

   
               

Gedeeltelijk revolverend

             

Innovatiekrediet

44.802

50.201

52.997

55.205

56.182

56.999

56.933

Risicokapitaal (Seed Capital)

18.461

30.971

34.971

45.172

49.969

54.339

54.837

Vroege fasefinanciering

11.676

15.329

15.335

15.337

15.341

15.749

15.632

Start ups/MKB

 

88

10.928

10.006

11.175

392

359

NL-Californië Duurzaam E-mobility fund

 

1.039

2.539

2.531

2.031

2.000

 
               

II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK

Met vermogensbehoud

             

Fundamenteel en toegepast onderzoek

8.816

43.959

18.500

5.500

4.500

2.500

2.500

Oncode Institute

 

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

 

Smart Industry

337

666

509

344

239

315

 
               

III Staatsobligaties Toekomstfonds

             
               

Subsidies

224

4.050

1.081

999

983

184

158

IV Reëel rendement voor onderzoek

             

V Overige subsidies

             

Smart Industry

168

2.506

281

199

183

184

158

Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters

56

1.544

800

800

800

   
               

Bijdragen aan agentschappen

7.554

7.563

6.612

6.612

6.613

6.613

6.613

Bijdrage Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

7.554

7.563

6.612

6.612

6.613

6.613

6.613

               

ONTVANGSTEN

52.632

33.581

28.500

34.600

44.000

45.300

50.200

MKB-FINANCIERING BESTAAND INSTRUMENTARIUM

             

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

10.500

6.835

         

Fund of Funds (DVI I/Business Angels)

 

800

2.900

8.050

17.900

17.900

17.900

Innovatiekredieten

26.812

15.000

17.000

17.000

15.000

16.000

20.000

Seed Capital

12.413

9.100

8.600

9.400

10.300

10.300

10.300

Vroege fasefinanciering

67

           
               

MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN

             

Ontvangsten DVI II

     

150

800

1.100

2.000

               

Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek

             

Fundamenteel en toegepast onderzoek

2.840

1.846

         
               

Renteontvangsten Toekomstfonds

             

Budgetflexibiliteit

Leningen: Het budget in 2019 is voor 64% juridisch verplicht. Dit betreft een groot deel van het budget voor Innovatiekredieten, de Seed Capital regeling, Vroege fase financiering en de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek. Het budget voor DVI/Fund of funds het Co-investment venture capital instrument/EIF, het NL-Californië Duurzaam E-mobility fund, Smart Industry en Oncode Institute is volledig juridisch verplicht.

Subsidies: Het budget in 2019 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft de uitfinanciering van de verplichtingen aan NWO-TTW in het kader van de haalbaarheidssubsidies en de regeling Smart Industry.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2019 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en is 100% juridisch verplicht.

Toelichting op de financiële instrumenten

Het Toekomstfonds heeft een startkapitaal van € 200 mln en wordt gevoed door mogelijke meevallers in de gasbaten ten opzichte van de voor het Toekomstfonds actuele ijklijn. Deze middelen worden met behoud van vermogen ingezet voor de financiering van innovatieve en snelgroeiende MKB-bedrijven en voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. Ook de begrotingsmiddelen voor het Innovatiefonds MKB+ en de participatie van het Rijk in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn in het Toekomstfonds ondergebracht.

Leningen

Binnen de structuur van het in 2014 gevormde Toekomstfonds (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5), bestaat het Innovatiefonds MKB+ uit volledig revolverende instrumenten (het Dutch Venture Initiative (DVI), de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en het Co-investment venture capital instrument/EIF) en gedeeltelijk revolverende instrumenten (Innovatiekrediet, de Seed Capital-regeling (risicokapitaal), de regeling Vroegefasefinanciering en het NL-Californië Duurzaam E-mobility fund).

MKB-financiering: volledig revolverend

Dutch Venture Initiative

Het Dutch Venture Initiative stelt risicokapitaal beschikbaar voor doorgroei van het innovatieve MKB. Het DVI-1 wordt samen met het Europees Investeringsfonds (EIF) en het participatiefonds Oost NL uitgevoerd. Naast de € 130 mln bijdrage vanuit het Rijk dragen het EIF € 67,5 mln en de BOM € 5 mln bij, waarmee in totaal een investeringsfonds van € 202,5 mln actief is. Hiermee wordt geïnvesteerd in private investeringsfondsen die zich richten op innovatief en snel groeiend MKB. Samen met private investeerders in deze fondsen komt in totaal € 1,6 mld aan risicokapitaal beschikbaar voor het innovatieve MKB. Naast deze middelen is met het Aanvullend Actieplan MKB-financiering nog eens € 100 mln extra beschikbaar gesteld in 2014 voor het DVI-2 dat eenzelfde doelstelling en structuur heeft als DVI-1. De inzet van het kabinet is geslaagd, om evenals bij de eerste investering in DVI, het Europees Investeringsfonds/EIF weer mee te laten investeren. De bijdrage vanuit het EIF is zelfs hoger en bedraagt nu € 100 mln.

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

De eventuele participaties in de ROM’s worden onder de revolverende investeringen verantwoord. De € 6,5 mln in 2018 betreft de kapitaalstorting in het Investeringsfonds Zeeland B.V (Kamerstuk 29 697, D/nr. 47).

Co-investment venture capital instrument/EIF

Om de toegang tot risicokapitaal voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen te versterken, is met financiering van private investeerders, inzet van EFSI-middelen en overheidsmiddelen het instrument Co-investment venture capital instrument/EIF operationeel. Het instrument is samen met het NIA en het EIF ontwikkeld. Dit co-investment fonds van € 100 mln stimuleert grotere risicokapitaal investeringen in Nederlandse ondernemingen. Het Ministerie van Economische Zaken en het EIF/EFSI hebben beide € 50 mln ingelegd (Zie Kamerstuk 22 112, nr. 2218). Door de aansluiting van de Provincie Noord-Brabant en het EIF met een omvang van € 60 mln kan de bedrijven nog meer investeringsruimte worden geboden. Het totale co-investment fonds heeft hierdoor een omvang van € 160 mln.

MKB-financiering: gedeeltelijk revolverend

Innovatiekrediet

Het innovatiekrediet biedt toegang tot financiering voor met name het innovatieve MKB en start-ups en helpt bij het aantrekken van risicokapitaal. In een fase waarin bancaire financiering niet of nauwelijks beschikbaar is, maakt het Innovatiekrediet onder voorwaarde van 50–75% eigen middelen innovatieprojecten mogelijk met een maximale ondersteuning van € 10 mln voor technische ontwikkelingsprojecten en € 5 mln voor klinische projecten.

Seed Capital regeling

De Seed Capital regeling (risicokapitaal) ondersteunt starters in high tech en creatieve sectoren bij het verwerven van risicokapitaal.

Vroegefasefinanciering

De regeling Vroegefasefinanciering biedt financiering – in de vorm van een geldlening – voor academische, hbo en TO2 starters, voor innovatieve starters en kleine bedrijven in een vroege ontwikkelingsfase: van validatie en onderbouwing van een business case, van idee naar concept. Hierdoor wordt ook de toegang tot vervolgfinanciering gefaciliteerd. Dit initiatief wordt door RVO.nl en de door NWO-TTW uitgevoerd.

Startups/MKB

Dit betreft de middelen die worden ingezet voor het MKB-actieplan voor onder andere het Techniekpact en de digitalisering van het MKB (Kamerstuk 32 637, nr. 316).

NL-Californië Duurzaam E-mobility Fund

In januari 2017 heeft de Minister van Economische Zaken namens de Nederlandse overheid een samenwerking gesloten met de Staat Californië. Onderdeel hiervan is een Seed Capital fonds voor smart mobility en E-mobility van € 20 mln met een bijdrage van € 10 mln van de Nederlandse overheid. Ondernemingen die in aanmerking komen, zullen vooral in Nederland als in Californië actief worden.

Bovengenoemde instrumenten versterken en stimuleren private vermogensverschaffers om innovatieprojecten van bedrijven te financieren en voorzien in de behoefte van bedrijven voor een betere toegang tot risicokapitaal voor innovatie.

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

Innovatiekrediet

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt

39

40

33

32

29

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln)

156

123

119

136

159

 

Seed Capital en Fund of funds

         

RVO.nl/EIF

Aantal participaties via Seed Capital en Fund of Funds

44

32

50

81

95

 

Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door Seed Capital en Dutch Venture Initiative/Fund of Funds (x € 1 mln)

390

257

553

744

182

 

Vroegefasefinanciering

         

RVO.nl

Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt

   

40

37

41

 

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud)

Vanuit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds wordt geïnvesteerd in nieuwe onderzoeksfaciliteiten, upgrading van bestaande faciliteiten en kennisbenutting.

De € 100 mln startkapitaal wordt geïnvesteerd in fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek en kennisbenutting. Dit wordt ingezet voor de regeling Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten (TOF), Thematische Technology Transfer (TTT), Smart Industry (SI) en Proof of Concept (PoC).

Fundamenteel en toegepast Onderzoek

De middelen zijn nodig voor de uitfinanciering van de regeling Toekomstfonds Onderzoeksfaciliteiten (TOF), die in de periode 2015 tot en met 2017 is opengesteld voor investeringen in hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten.

Daarnaast worden de middelen ingezet voor Thematische Technology Transfer. De beoogde regeling voor Thematische Technology Transfer zal de benutting van kennis bij universiteiten en kennisinstellingen ondersteunen.

Tot slot betreft dit de buffer die wordt opgebouwd voor de niet volledig revolverende investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek.

Oncode Institute

Oncode Institute (voorheen Onco Research) wordt gefinancierd uit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds, gericht op Thematische Technology Transfer. Oncode Institute is een pilot die zich richt op de translatie van wetenschappelijk oncologisch onderzoek naar betaalbare oplossingen voor de patiënt.

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het leningendeel van de regeling Smart Industry Fieldlabs die in 2017 is gepubliceerd en eenmalig is opengesteld. De regeling heeft als doel om de digitalisering van de industrie te versnellen door de slimme inzet van nieuwe productietechnologieën (bijvoorbeeld 3D-printers, robots, drones en sensoren) in combinatie met ICT. De verstrekte subsidie bestaat voor tweederde uit een renteloze lening.

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (zonder vermogensbehoud)

De reële rendementen uit het Toekomstfonds worden ingezet voor fundamenteel en toegepast onderzoek (waaronder ook Europese co-financiering) zonder de voorwaarde van vermogensbehoud. Vooralsnog worden dergelijke rendementen niet geraamd, zodat er voor deze uitgavencategorie geen raming is opgenomen.

Subsidies

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het subsidiedeel van de regeling Smart Industry (zie toelichting onder investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek met vermogensbehoud. Daarnaast is voor 2018 € 3,5 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Implementatieagenda Smart Industry 2018–2021.

Haalbaarheidsstudies

Via Proof of Concept, onderdeel van de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud), is verspreid over de jaren 2017–2021 € 4 mln beschikbaar gesteld voor haalbaarheidsstudies voor innovatieve TO2 starters. Met een haalbaarheidsstudie kan de innovatieve TO2 starter het proof of principle aantonen evenals het commercieel perspectief van het beoogde product of proces of de beoogde dienst.

Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van de diverse regelingen van het Toekomstfonds, zoals het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering, Toekomstfondskrediet onderzoeksfaciliteiten en de regeling Smart Industry.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten van het Toekomstfonds betreffen de op de EZK-begroting geraamde terugbetalingen van kredieten (hoofdsom en rente) in het kader van het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Daarnaast worden de terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative (DVI) en de Seed Capital regelingen verantwoord. Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengsten van rente, dividend en de verkoopwaarde van ondernemingen op het moment dat een fonds haar belangen daarin verkoopt.

Ook worden de ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in het Toekomstfonds verantwoord. Dit betreft eventuele dividenden of in voorkomende gevallen de opbrengst van aandelenverkopen.

Revolverendheid

De instrumenten voor MKB-financiering hebben een revolverend karakter, waarbij naar verwachting gemiddeld 60–80% van de investeringen wordt terugbetaald. Met betrekking tot de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek kan pas op termijn inzicht worden verkregen in de mate waarin deze investeringen inkomsten genereren voor het Toekomstfonds.

Opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien zo terug in het Toekomstfonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet. Het fonds is daarmee additioneel aan de markt: de overheid neemt het grootste risico, waardoor private investeerders kunnen mee-investeren in innovatieve ondernemingen. De overheid deelt echter mee in de opbrengsten van geslaagde innovaties, waardoor deze middelen opnieuw kunnen worden ingezet voor het vergroten van het beschikbare risicokapitaal voor innovatieve bedrijven.

Procedure staatsobligaties

Het Toekomstfonds wordt gevoed met mogelijke meevallers in de gasbaten vanaf 2014. Er is sprake van meevallers wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals die geraamd zijn in de onderstaande tabel20. De motie Pechtold c.s. (Kamerstuk 27 406, nr. 210) vraagt om het inzetten van de gasbaten met vermogensbehoud. De meevallers in de gasbaten worden, als ze zich voordoen, belegd in Nederlandse staatsobligaties. Voor een nadere beschrijving van de procedure voor het beleggen in staatsobligaties wordt verwezen naar de nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2015 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 11).

Toelichting ijklijn gasbaten

Het Toekomstfonds wordt mede gevoed met eventuele hoger dan geraamde ontvangsten uit de aardgasbaten, uitgaande van de raming voor aardgasbaten in de Miljoenennota 2015. Deze raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5).

In de afgelopen jaren en bij Voorjaarsnota 2018 is de oorspronkelijke raming, relevant voor het Toekomstfonds, herijkt als gevolg van diverse beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie.

Als gevolg van deze wijzigingen is er sprake van meevallers voor het Toekomstfonds wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals in onderstaande tabel is opgenomen.

Na de Voorjaarsnota 2018 is er een beleidsmatige aanpassing van de gasproductie doorgevoerd op basis waarvan de ijklijn aardgasbaten is gewijzigd. Het Kabinet besloot om de gaswinning uit het Groningenveld te beëindigen en heeft hiervoor een basispad uitgewerkt. Het kabinet heeft besloten om bij Miljoenennota 2019 het effect van het lagere volume te actualiseren op basis van de meest recente inzichten. Zo wordt de verandering in productie gewaardeerd tegen de gasprijzen waarop de meest recente openbare meerjarenraming is gebaseerd. Daarnaast wordt de nieuwe afdrachtensystematiek, zoals overeengekomen in het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil, als uitgangspunt genomen. Dit volume-effect wordt in de Miljoenennota 2019 en in de EZK-begroting 2019 budgettair verwerkt.

Bedragen x € 1 mln
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Ijklijn aardgasbasten Miljoenennota 2018

6.300

5.750

5.950

4.950

1.550

2.100

1.650

Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume-effect) bij Voorjaarsnota 2018

 

– 150

– 200

– 300

– 350

– 900

– 900

Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume-effect) bij Miljoenennota 2019

 

50

– 100

– 150

– 350

– 150

– 600

Actuele ijklijn aardgasbaten Miljoenennota 2019

 

5.650

5.650

4.500

850

1.050

150

Deze actuele ijklijn wijkt af van de raming van de aardgasbaten op beleidsartikel 5 omdat voor het Toekomstfonds alleen de beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie van toepassing zijn. Bij het vaststellen van de gasbatenraming op beleidsartikel 5 spelen onder andere de beursprijs van TTF-gas, de euro/dollar koers en de olieprijs een rol. Deze blijven bij de berekening van de ijklijn voor het Toekomstfonds buiten beschouwing.

Met de brief van 16 september 2014 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5) is de Kamer reeds geïnformeerd dat vanwege fluctuaties in de productie, prijs en wisselkoers moeilijk voorspelbaar is wanneer en in welke mate meevallers in de gasbaten zich zullen voordoen. Ook is de Kamer met deze brief geïnformeerd dat de verwachting wel is dat meevallers kleiner en minder frequent zullen zijn dan in het verleden.

4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Algemene doelstelling

In het kader van het klimaatbeleid in internationaal verband bijdragen aan het realiseren van de doelen van de klimaatovereenkomst van Parijs en, in Europees verband, het beperken van de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met minstens 40% ten opzichte van 1990. Samen met andere lidstaten streven naar een ambitieuzer klimaatbeleid; een reductiedoel voor 2030 van 55%. Nationaal inzetten om op een kosteneffectieve wijze een reductie van 49% in 2030 te bewerkstelligen.

Uitstoot broeikasgassen Nederland in mld CO2-equivalenten

Uitstoot broeikasgassen Nederland in mld CO2-equivalenten

Bron: CBS

In het kader van het energiebeleid toewerken naar een CO2-arme energievoorziening die veilig, betrouwbaar en betaalbaar is, op zodanige wijze dat economische kansen worden verzilverd en energie in het ruimtelijk beleid is geïntegreerd.

Op de korte termijn stuurt het kabinet op de energiedoelstellingen, zoals overeengekomen in het Energieakkoord: 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023; gemiddeld 1,5% energiebesparing per jaar en 100 PJ in 2020; creëren van ten minste 15.000 voltijdsbanen.

Om deze doelstellingen te bereiken zet EZK financiële instrumenten in zoals subsidies en garanties, maar ook niet-financiële instrumenten zoals het stroomlijnen van energieregelgeving om de werking van de energiemarkt te verbeteren, de regeldruk te verminderen en efficiënter toezicht mogelijk te maken.

Rol en verantwoordelijkheid

Op het gebied van het klimaatbeleid regisseert de Minister van EZK de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese en het mondiale klimaatbeleid.

De Minister van EZK is voorts op grond van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Mijnbouwwet verantwoordelijk voor het energiebeleid. Hieruit vloeien de volgende verantwoordelijkheden voort:

Klimaatbeleid

Regisseren

  • Het door Nederland nakomen van de (onder andere) in UNFCCC en EU-verband gemaakte afspraken over het reduceren van emissies van CO2 en overige broeikasgassen en voor het emissiehandelssysteem, waaronder het toewijzen en het doen veilen van CO2-emissierechten.

  • De regie op het nationale klimaatbeleid en de internationale aspecten van het klimaatbeleid, inclusief het politieke optreden en de vertegenwoordiging in de betreffende internationale gremia. Daartoe horen onder andere de Europese Transport- en Milieuraad en relevante VN-bijeenkomsten.

  • De opdracht aan de Nederlandse Emmissieautoriteit (NEa) voor het handelssysteem in CO2-emissierechten. Ook de registratie van hernieuwbare energie voor het verkeer en de rapportage hierover ter controle van de duurzaamheid en de CO2-prestatie zijn hier onderdeel van.

(Doen)Uitvoeren

  • De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van normen en plafonds, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen en normen hebben betrekking op het reduceren van CO2-emissies van motorvoertuigen, op brandstofkwaliteit, op de productie en de inzet van duurzame biobrandstoffen, op de mondiale uitfasering van ozonlaagafbrekende stoffen en van gefluorideerde broeikasgassen en op de handel in CO2-emissierechten (Emissions Trading System/ETS).

Stimuleren

  • Om de milieudoelen op het gebied van klimaat te behalen, is het belangrijk deze op een proactieve wijze met maatschappelijke partners te delen. Daarom stimuleert de Minister van EZK het in standhouden, aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden en kennisorganisaties om de doelen uit de Overeenkomst van Parijs, de Klimaatagenda, de afspraken in het SER-Energieakkoord waar de Minister voor verantwoordelijk is en het Lokale Klimaatactieprogramma tot succesvolle uitvoering te brengen.

  • Via het Lokale Klimaatactieprogramma, de Nederlandse Klimaatcoalitie, Green Deals en initiatieven voor reductie van CO2-emissies brengt de Minister ondernemers, burgers en andere overheden beter in positie om maatregelen te nemen die goed zijn voor klimaat en economie. Ook worden in het kader van het Klimaatakkoord Regionale Energie Strategieën opgesteld waaraan de verschillende overheden met maatschappelijke partners samenwerken.

Energiebeleid

Financieren

  • Het voeren van het financieel instrumentarium op de beleidsterreinen hernieuwbare energie, energiebesparing, mijnbouwklimaat en innovatieve energietechnologieën.

(Doen)Uitvoeren

  • Namens het kabinet het Energieakkoord van 2013 uitvoeren.

Stimuleren

  • Het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie (conform afspraken Energieakkoord);

  • Het stimuleren van energiebesparing (conform afspraken Energieakkoord).

Regisseren

  • Het regisseren van de realisatie van grote energie-infrastructuurprojecten die onder de Rijkscoördinatieregeling vallen; dit betekent als projectminister, samen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verantwoordelijk voor de ruimtelijke inpassing van projecten en voor de coördinatie van benodigde vergunningen;

  • Het stimuleren van een goed werkende Europese energiemarkt met een adequate infrastructuur;

  • Het actief participeren in Europese en internationale netwerken ten behoeve van energy governance, kennis brengen naar en leren van andere landen en instellingen;

  • Het creëren van randvoorwaarden waardoor de energievoorziening internationaal kan concurreren en het verdienpotentieel van de energiesector in relatie tot de energietransitie ten volle wordt benut;

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een doelmatige, veilige en verantwoorde winning van onze bodemschatten;

  • Het stimuleren van de transitie naar een duurzame en betrouwbare energievoorziening.

  • Het bieden van mogelijkheden aan, en het faciliteren van, lokale duurzame energie-initiatieven;

  • Het coördineren van het energiebesparingsbeleid via de verschillende vakministers en het stimuleren van energiebesparing in de industrie en energiesectoren;

  • Het stimuleren van de ontwikkeling en gebruik van innovatieve energietechnologieën;

  • Het stimuleren van de verdergaande reductie van CO2-uitstoot van energiebedrijven en industrie;

  • Het creëren van randvoorwaarden voor een goede positie op het gebied van nucleair onderzoek, en uraniumverrijking, met inbegrip van de taken die hierover zijn opgenomen in internationale verdragen, met het oog op de bewaking en beveiliging van de hierbij betrokken kennis en technologie.

Kengetal HHI en C3

De C3 is het gezamenlijk marktaandeel van de drie grootste leveranciers. De mate van concentratie op de kleinverbruikersmarkt voor elektriciteit en gas vormt een indicatie voor de concurrentie op die markten. Een indicator hiervoor is de Herfindahl-Hirschman Index (HHI). Een markt met een HHI onder de 1.800 punten wordt gezien als een competitieve markt en een markt met een index tussen de 1.800 en 8.000 punten wordt gezien als een geconcentreerde markt. Het is vele jaren beleid van het ministerie geweest om de concentratiegraad te verlagen en dat beleid is nu geëffectueerd, zodat er geen actief beleid meer op gevoerd wordt. Wel wordt de concentratiegraad nog jaarlijks door ACM gemonitord.

Kengetal

2014

2015

2016

2017

1. Concentratiegraad in de retailsector elektriciteit

– HHI

2.230

2.152

1.992

1.822

– C3

81%

79%

75%

72%

2. Concentratiegraad in de retailsector gas

– HHI

2.171

2.052

1.895

1.821

– C3

79%

76,8%

74%

72%

Bron: ACM

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.ecn.nl/nl/energieverkenning/ informatie aan over ontwikkeling van de Nederlandse energiehuishouding.

Overige informatieve links zijn: EBN (aanbod en verbruik van energie in Nederland), PBL (feiten en cijfers over energie en energievoorziening), CBS (verbruik van duurzame energie), RVO.nl (publicaties en documenten inzake duurzame energieproductie), energieopwek.nl (online benadering van dagelijks opgewekte duurzame energie) en de NEA (o.a. voor het klimaatbeleid en het Emissions Trading System).

Beleidswijzigingen Klimaatbeleid

Klimaatakkoord/na 2020

Het kabinet heeft in het Regeerakkoord een Klimaatakkoord aangekondigd om de uitstoot van broeikasgassen met 49% te beperken in 2030. Op 23 februari 2018 (Kamerstuk 32 813, nr. 163) heeft het kabinet de inzet voor het Klimaatakkoord aan beide Kamers gestuurd. Een voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord werd op 10 juli 2018 naar beide Kamers gestuurd (Kamerstuk 32 813, nr. 193). Het verdere proces en de afwegingen daarbij zijn toegelicht in de aanbiedingsbrief van deze hoofdlijnen en in de Beleidsagenda.

Er wordt gewerkt aan een terugleversubsidie ter vervanging van de huidige salderingsregeling (Kamerstuk 31 239, nr. 287). Daarbij wordt onderzocht of coöperaties en de utiliteitssector ook met deze regeling gestimuleerd kunnen worden. Daarnaast wordt er gewerkt aan een ontwikkelfaciliteit voor energiecoöperaties.

Beleidsdoorlichting artikel Klimaat

In 2017 is een beleidsdoorlichting voor het voormalige IenM-begrotingsartikel 19 «Klimaat» van start gegaan (Kamerstuk 32 861, nr. 24). Bij het aantreden van het nieuwe kabinet is met de overgang van klimaat naar het Ministerie van EZK ook een deel van het begrotingsartikel overgeheveld naar het begrotingsartikel 4 van EZK. Daarom zal de beleidsdoorlichting onder verantwoordelijkheid van EZK worden uitgevoerd mede namens IenW. De hoofdvraag van de doorlichting is in hoeverre het klimaatbeleid in de periode 2012–2016 op doeltreffende en doelmatige wijze heeft bijgedragen aan het tegengaan van klimaatverandering door menselijk handelen. De afronding van de doorlichting is voorzien in 2018.

Beleidswijzigingen Energiebeleid

Geothermie

Op 8 februari 2018 is de Tweede Kamer, mede als vervolg op de aanbevelingen van het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in «de staat van de sector geothermie», geïnformeerd over de voortgang van geothermie in Nederland en welke stappen gezet zullen worden om de ontwikkeling van geothermie verder te versterken en te versnellen (Kamerstuk 31 239, nr. 282). Belangrijke elementen hierin zijn aanpassing van de Mijnbouwwet specifiek voor geothermie, deelname van EBN in geothermieprojecten, borgen van continuïteit van kennis en ervaring en versnelde innovatie en kennisvergroting met betrekking tot de ondergrond. Voor kennisvergroting met betrekking tot de ondergrond is voor de eerste fase (extra seismiek) € 21 mln beschikbaar gekomen uit de klimaatenveloppe 2018. De Kamer wordt voor 1 oktober 2018 geïnformeerd of EBN ook financieel gaat deelnemen in geothermieprojecten en zo ja, welke vorm de deelneming aanneemt.

Wind op Zee

De voortgang van het in de Wetgevingsagenda Energietransitie (Kamerstuk 30 196, nr. 566) aangekondigde wetsvoorstel tot wijziging van de Wet windenergie op zee ligt op schema en zal de mogelijkheid tot het veilen van een kavel bevatten.

Het kabinet heeft verder een «Routekaart windenergie op zee 2030» naar de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstuk 33 561, nr. 42), zoals eerder in de Energieagenda was aangekondigd. De routekaart geeft aan welke windenergiegebieden in de periode 2024–2030 uitgegeven en ontwikkeld gaan worden op de Nederlandse Noordzee. Hiermee geeft het kabinet invulling aan de afspraken in het Regeerakkoord voor de bijdrage aan windenergie op zee aan de reductie van de CO2-uitstoot.

Energieakkoord

Het Energieakkoord is de eerste stap in de energietransitie en het is van belang om de doelen te realiseren voor 2020. De afgelopen jaren zijn daar belangrijke stappen in gezet. In het zicht van de haven concentreert de inzet voor energiebesparing zich op intensivering van de verplichting uit de Wet Milieubeheer om maatregelen met een terugverdientijd tot 5 jaar te nemen, onder ander door introductie van een informatieplicht en actualisatie van de erkende maatregellijsten (Kamerstuk 30 196, nr. 573). Voor hernieuwbare energie wordt met name ingezet op realisatie van de doelen voor wind op land (Kamerstuk 33 612, nr. 68). Met de provincies is afgesproken dat, in zoverre de 6.000 MW doelstelling niet tijdig gerealiseerd wordt, het restant van de opgave verdubbeld zal worden.

CCS

Binnen het Klimaatakkoord zal de afvang en opslag van CO2 (Carbon Capture and Storage, CCS) een belangrijk onderdeel van de mix aan maatregelen zijn om de CO2-reductiedoelstelling voor 2030 te realiseren. CCS is een onvermijdelijke transitietechnologie om de CO2-uitstoot terug te brengen in industriële sectoren waar op de korte termijn geen kosteneffectief alternatief is. Het precieze aandeel CCS (aantal Mton die met CCS gereduceerd wordt in 2030) zal later dit jaar worden vastgelegd in het Klimaatakkoord. Inzet van het kabinet is om parallel hieraan het CCS-beleid verder vorm te geven door voorbereidingen te treffen om de grootschalige uitrol mogelijk te maken.

Verbreding van de SDE+

In het Regeerakkoord heeft het kabinet aangekondigd de inzet van de middelen voor de SDE+ te verbreden van hernieuwbare energieproductie naar CO2-reductie.Voor maatregelen die kosteneffectief bijdragen aan CO2- reductie, maar op dit moment niet onder de SDE+ vallen, wordt uitgewerkt hoe deze het beste ondersteund kunnen worden. Op deze manier worden de beschikbare middelen zo kostenefficiënt mogelijk ingezet voor het realiseren van de ambities voor 2030. Tussentijds worden voor de verbreding van de SDE+ ook de benodigde aanpassingen in de Wet opslag duurzame energie (ODE) en het Besluit stimulering duurzame energieproductie onderzocht. Vooruitlopend hierop wordt ook bezien of de huidige SDE+ zich meer kan richten op CO2-reductie. Het wetsvoorstel ODE met de nieuwe tarieven voor 2019 wordt nog deze zomer aangeboden aan de Tweede Kamer.

Follow up evaluatie energie-innovatieregelingen

Er komt een integrale Kennis en Innovatie Agenda voor klimaat en energie over de breedte van de vijf sectoren, die aansluit bij het Klimaatakkoord. Deze agenda beschrijft wat er vanuit de klimaatopgave nodig is aan kennis en innovatie voor het realiseren van de CO2-reductiedoelen voor 2030 en 2050, als onderdeel van de bredere beleidsinzet die wordt afgesproken in het Klimaatakkoord. Op basis van de integrale agenda kunnen scherpe keuzen worden gemaakt waar de kennis- en innovatie-inzet op gericht moet worden en hoe dit (financieel) gefaciliteerd kan worden, ook voor energie-innovatie. Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de aanbevelingen vanuit de beleidsevaluatie energie-innovatieregelingen (Kamerstuk 30 196, nr. 572), evenals aan de inzichten uit andere studies zoals die van de Adviesraad voor Wetenschap en Innovatie («Oppakken en doorpakken: durven kiezen voor energie-innovatie», november 2016).

Evaluatie subsidieregeling indirecte emissiekosten ETS

Voor de subsidieregeling indirecte emissiekosten ETS is, naar aanleiding van de beleidsevaluatie die is uitgevoerd in 2017 (Kamerstuk 30 196, nr. 569), afgesproken om de regeling in de huidige vorm tot en met 2021 te handhaven, conform het Energieakkoord. Eventuele voortzetting van de regeling na 2021 kan aan de orde komen bij het Klimaatakkoord, hiervoor zijn nog geen middelen gereserveerd.

Pallas

Sinds 26 april 2018 (Kamerstuk 25 422, nr. 220) valt de beleidsverantwoordelijkheid ten aanzien van de Pallas-reactor, gezien het belang voor de voorzieningszekerheid van medische radio-isotopen, onder de Minister voor Medische Zorg en Sport (VWS). De Minister van EZK blijft zorg dragen voor de bedrijfseconomische expertise en ook het (technisch) beheer van de lening aan Pallas valt onder de Minister van EZK.

Wijzigingen EIA

Op 14 juni 2018 is de periodieke evaluatie van de Energie Investerings Aftrek (EIA), inclusief de kabinetsreactie daarop, naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstuk 34 785, nr. 91). Naar aanleiding van de beleidsevaluatie heeft het kabinet besloten om het aftrekpercentage in het Belastingplan 2019 te verlagen van 54,5% naar 45%. Daarmee blijft het netto fiscale voordeel op termijn rond 10%. Dat wijkt nauwelijks af van het belastingvoordeel dat jarenlang tot 2016 voor de EIA van kracht was (circa 10,5%). Het vrijvallende EIA-budget blijft binnen de EIA beschikbaar en zal worden benut voor verbreding van de EIA in verband met het Klimaatakkoord. Conform de aanbeveling in de beleidsevaluatie wordt de eindverantwoordelijkheid voor de Uitvoeringsregeling EIA verplaatst van de Staatssecretaris van Financiën naar de Minister van EZK.

Europese Dossiers

Over de voortgang in de onderhandelingen tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie (trilogen) over de voorstellen van de Commissie voor de herziening van de richtlijnen hernieuwbare energie (RED) en energie-efficiëntie (EED), de nieuwe Governance-verordening en de voorstellen voor een nieuw marktontwerp van de elektriciteitsmarkt (met uitzondering van de ACER-verordening, waarover nog geen voorlopige positie in de Raad is bereikt) en de positie van Nederland daarbij, is de Kamer geïnformeerd aan de hand van het verslag van de Energieraad van 18 december 2017 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 691), de geannoteerde agenda van de informele energieraad van 19 april 2018 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 693), het verslag van het schriftelijk overleg daarover (Kamerstuk 21 501-33, nr. 698) en de geannoteerde agenda voor de Energieraad van 11 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-33, nr. 702.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

8.618.677

17.206.459

10.605.329

615.817

395.435

355.993

359.855

Waarvan garantieverplichtingen

11.050

68.891

71.300

71.300

0

0

0

UITGAVEN

1.887.248

2.411.182

2.799.175

3.477.833

3.394.920

3.501.677

3.607.799

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

95%

       
               

Subsidies

1.635.472

1.970.507

2.558.099

3.242.465

3.165.643

3.299.417

3.403.582

Topsector Energie

69.725

103.700

86.490

86.490

53.990

41.490

38.990

– Tenderregeling Energie-innovatie

38.791

73.380

36.490

36.490

36.490

36.490

36.490

– SDE+-projecten (Hernieuwbare Energie Regeling)

30.934

30.320

50.000

50.000

17.500

5.000

2.500

Energie-efficiëntie

7.098

4.912

2.368

2.368

2.368

2.368

2.368

Green Deal

4.997

1.330

500

500

500

500

500

Klimaat- en Energieakkoord

22.664

32.957

44.100

41.600

36.400

38.000

37.900

– Demonstratie-regeling Energie Innovatie (DEI)

21.931

24.300

41.200

39.600

34.500

36.300

37.300

– Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw

0

500

2.900

2.000

1.900

1.700

600

– Nieuw Klimaat- en Energieakkoord

 

3.687

         

– Projecten Energieakkoord SER

733

4.470

0

0

0

0

0

MEP

149.960

23.633

47.025

40.025

0

0

0

SDE

552.127

630.696

652.451

659.442

664.131

687.700

648.500

SDE+

321.514

1.011.888

1.550.434

2.224.509

2.291.145

2.452.145

2.597.110

Storting in begrotingsreserve duurzame energie

377.819

     

66.333

66.333

66.333

ISDE-regeling

50.927

75.000

100.000

100.000

25.000

0

0

Compensatie Energie-intensieve bedrijven (ETS)

53.477

45.000

61.000

72.800

13.995

0

0

CCS

865

1.530

3.080

4.080

3.380

2.480

3.480

Aardwarmte

 

21.458

0

0

0

0

0

Subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS)

6.170

8.000

0

0

0

0

0

Hoge Flux Reactor

14.500

7.250

7.651

7.651

5.401

5.401

5.401

Elektrisch rijden

538

200

0

0

0

0

0

Caribisch Nederland

574

2.319

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Overige subsidies

2.517

634

0

0

0

0

0

               

Leningen

9.000

19.800

         

Pallas

9.000

19.800

         
               

Garanties

833

8.291

4.700

4.700

0

0

0

Verliesdeclaraties Aardwarmte

0

6.000

0

0

0

0

0

Storting in begrotingsreserve Aardwarmte

833

2.291

4.700

4.700

0

0

0

               

Opdrachten

9.188

16.778

12.357

13.364

13.421

13.421

12.421

O&O bodembeheer

1.167

2.781

1.816

2.816

2.870

2.870

1.870

SodM onderzoek

956

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Joint implementation

434

0

0

0

0

0

0

Uitvoeringsagenda Klimaat

 

582

823

823

823

823

823

Klimaat mondiaal

 

343

359

359

359

359

359

Onderzoek en opdrachten

6.631

10.572

6.859

6.866

6.869

6.869

6.869

               

Bijdragen aan agentschappen

52.877

65.625

53.069

48.070

42.559

42.108

47.058

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

51.050

53.967

40.621

35.626

32.169

31.718

36.668

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

713

720

720

721

721

721

721

KNMI

1.114

1.307

1.193

1.193

1.193

1.193

1.193

Nederlandse Emissie Autoriteit (NEA)

0

8.285

7.875

7.868

5.816

5.816

5.816

RIVM

 

99

1.467

1.467

1.467

1.467

1.467

RWS

 

1.247

1.193

1.195

1.193

1.193

1.193

               

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

116.403

148.675

130.010

140.964

133.664

133.669

133.669

Doorsluis COVA heffing

110.263

111.000

111.000

111.000

111.000

111.000

111.000

TNO Kerndepartement

4.999

35.934

17.269

28.223

20.923

20.928

20.928

TNO SodM

1.141

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

               

Bijdragen aan mede-overheden

24.380

24.634

24.356

23.455

27.219

1.323

0

Uitkoopregeling

24.380

24.634

24.356

23.455

27.219

1.323

0

               

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

39.095

156.872

16.584

4.815

12.414

11.739

11.069

ECN/NRG/PBL

38.519

155.223

15.135

3.366

10.914

10.239

9.569

Diverse instituten

576

1.649

1.449

1.449

1.500

1.500

1.500

               

ONTVANGSTEN

3.202.936

3.626.296

2.232.211

2.908.211

3.067.511

3.111.511

3.257.811

COVA

110.263

111.000

111.000

111.000

111.000

111.000

111.000

Opbrengst heffing ODE (SDE+)

626.953

1.074.000

1.730.000

2.411.000

2.648.000

2.692.000

2.838.300

ETS-ontvangsten

 

450.000

300.000

300.000

300.000

300.000

300.000

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie

77.000

73.000

78.000

73.000

0

0

0

Aardgasbaten

2.373.989

1.900.000

0

0

0

0

0

Ontvangsten zoutwinning

2.525

2.511

2.511

2.511

2.511

2.511

2.511

Diverse ontvangsten

12.206

15.785

10.700

10.700

6.000

6.000

6.000

Budgetflexibiliteit

Subsidies: Van het totale subsidiebudget is 95% juridisch verplicht. Dit percentage is hoog als gevolg van uitfinanciering van tot en met 2018 aangegane verplichtingen, met name langlopende uitbetalingen op reeds afgegeven beschikkingen in het kader van de MEP en de SDE en verplichtingen die in 2011 tot en met 2018 zijn aangegaan voor de SDE+. Omdat het resterende budget van de duurzame energieregelingen in de begrotingsreserve duurzame energie gestort zal worden, is het subsidiebudget weinig flexibel.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 13% juridisch verplicht. Het betreft uitfinanciering van in voorgaande jaren verstrekte opdrachten, met name voor projecten op het gebied van mijnbouw/bodembeweging, energie- en klimaatonderzoek en ter ondersteuning van de uitvoering van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Het resterende budget is in zijn geheel bestuurlijk gebonden, onder meer door de afspraken die zijn gemaakt over het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw (KEM), de wettelijke taken van EZK op het gebied van de RCR en de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO) en de verplichting planschade als gevolg van energieprojecten te vergoeden.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van de opdracht 2019 aan RVO.nl, NVWA, het KNMI, de NEa, het RIVM en RWS en is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s: Op dit onderdeel is sprake van zeer beperkte budgetflexibiliteit, 93% van het budget is juridisch verplicht. Het betreft met name de doorsluis van de COVA-heffing op aardolieproducten, bedoeld voor het dekken van de kosten van het aanhouden van voorraden. Dit is gebaseerd op nationale en internationale wetgeving. Daarnaast wordt de bijdrage aan TNO (energie-, klimaat- en mijnbouwonderzoek) uit dit budget bekostigd.

Bijdragen aan mede-overheden: Het budget betreft de bijdrage van EZK aan de kosten van uitkoop van woningen die loodrecht onder hoogspanningsmasten staan. De regeling is per 1 januari 2017 opengesteld en wordt door de betrokken gemeenten uitgevoerd. Het budget is daarmee slechts voor een klein deel juridisch verplicht, maar voor het overige zeer beperkt flexibel, aangezien het kabinet naar de betrokken huiseigenaren heeft aangegeven dat de uitkoopregeling een looptijd van vijf jaar kent.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties: Van het beschikbare budget voor (inter)nationale organisaties is 40% juridisch verplicht. De bijdrage aan ECN betreft een al langlopende gevestigde en op overeenkomsten gebaseerde subsidierelatie ten behoeve van energieonderzoek. Dit betekent dat er op dit onderdeel sprake is van enige budgetflexibiliteit, zij het beperkt op de korte termijn.

Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Topsector Energie

De Topsector Energie richt zich op de verduurzaming van de energievoorziening en de versterking van de toegevoegde waarde van de energiesector voor de Nederlandse economie. In samenwerking tussen de overheid, het bedrijfsleven en kennisinstellingen is ervoor gekozen om daarbij de focus te leggen op vijf thema’s waarvoor Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) in het leven zijn geroepen: windenergie op zee, bio-energie, energie in de industrie, urban energy (combinatie van inpassing zonne-energie, energiebesparing in de gebouwde omgeving en intelligente netten) en (hernieuwbaar) gas. Daarnaast zet de Topsector Energie in op twee doorsnijdende thema’s, de inpassing van energie uit hernieuwbare bronnen in het energiesysteem en maatschappelijk verantwoord innoveren, zodat de innovaties aansluiten bij de gebruikersvoorkeuren. EZK stimuleert en ondersteunt energie-innovaties enerzijds met de tenderregelingen voor de Topsector Energie en anderzijds met een speciaal voor innovatieprojecten afgezonderd deel van de SDE+-middelen via de Hernieuwbare Energie Regeling (HER). Deze laatste projecten richten zich op energie-innovaties die op termijn moeten leiden tot lagere SDE+-subsidies. EZK werkt, als onderdeel van de brede integrale kennis- en innovatieagenda voor klimaat en energie (gekoppeld aan het Klimaatakkoord) aan de ontwikkeling naar missiegedreven innovatieprogramma’s. Het Topteam Energie ziet toe op het onderzoeks- en innovatieportfolio van de TKI’s en stuurt zo nodig bij.

Kengetal

2014

2015

2016

2017

2018

Ambitie 2019

Aantal deelnemende bedrijven bij TKI

850

1.150

1.400

1.400

1.500

1.600

Kwaliteit van het Nederlandse energieonderzoek gemeten als retourpercentage van het Achtste EU kaderprogramma thema energie

6,9%

7,2%

7,0%

6,4%

7,0%

7,0%

Bron: RVO.nl

Energie-efficiëntie

EZK financiert projecten ter uitvoering van de Meerjarenafspraken Energie-efficiëntie (MJA-E) voor verbetering van de energie-efficiëntie. Deze afspraken zijn gericht op de realisatie van CO2-reductie en het behalen van de energiebesparingsdoelen in het Energieakkoord.

Green Deals

Green Deals zijn gericht op het ruimte geven aan vernieuwende initiatieven uit de samenleving om de transitie naar een duurzame economie te versnellen. De Green Deal aanpak is sinds 2011 een onderdeel van het groene groei beleid van het kabinet. Zij hebben een bijdrage geleverd aan de realisatie van de ambities in het lopende Energieakkoord. De Green Deal aanpak zal ook worden voortgezet. Green Deals kunnen een waardevolle bijdragen leveren aan de innovatie, opschaling en uitrol van de nog te maken afspraken in het Klimaatakkoord. De onderwerpen van deze energiedeals zijn zeer divers, variërend van participatie van de omgeving bij duurzame energieprojecten, energiebesparing, warmtenetten, aardwarmte tot elektrisch vervoer. Green Deals zijn grotendeels budgetneutraal: er is een kleine hoeveelheid procesgeld (€ 0,5 mln per jaar) beschikbaar om initiatieven verder te brengen. Een compleet overzicht van Green Deals is te vinden op: http://www.greendeals.nl/.

Klimaat- en Energieakkoord

De Demonstratieregeling Energie-innovatie (DEI) komt voort uit het Energieakkoord en is gericht op versnelling van de commercialisering van energie-innovaties voor de export. De regeling draagt bij aan de ambitie om de economische waarde van de schone energie-technologieketen in 2020 te verviervoudigen ten opzichte van 2010. De regeling is medio 2014 voor het eerst opengesteld. In het najaar van 2017 is de beleidsevaluatie van de energie-innovatieregelingen (waaronder de DEI) afgerond (Kamerstuk 30 196, nr. 572). Belangrijkste aanbeveling uit de evaluatie was om meer in te zetten op meerjarige innovatieprogramma’s dan nu het geval is. Het subsidieplafond zal in 2019 € 34 mln bedragen. De Nationale Energieverkenning (NEV) 2019 zal inzicht geven in de realisatie tot nu toe op weg naar de afgesproken ambitie naar 2020.

Bij amendement (Kamerstuk 34 550 XIII, nr. 117 en Kamerstuk 37 775 XIII, nr. 113) heeft de Tweede Kamer gevraagd om de instelling van een Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) die tot doel heeft innovatieve manieren om de scheepsbouw te verduurzamen te stimuleren: de hiervoor opgenomen bedragen zijn van het DEI-budget afgezonderd en betreffen de voor de openstellingen 2017 en 2018 verwachte uitbetalingen in de komende jaren.

Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) / Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE)

De voor 2019 en verder geraamde budgetten betreffen de uitfinanciering van verplichtingen die in het verleden in het kader van de subsidieregelingen Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) en Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE) zijn aangegaan. MEP-subsidie is verleend aan producenten van elektriciteit uit wind- en zonne-energie, waterkracht en biomassa. Projecten ontvangen MEP-subsidie tot aan het einde van de subsidietermijn. De MEP-subsidie geldt voor een periode van tien jaar. Aan het eind van de looptijd wordt de definitieve subsidie vastgesteld.

De SDE-regeling is de opvolger van de MEP. De SDE is een exploitatiesubsidie die het verschil vergoedt tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs (de onrendabele top) voor projecten op het gebied van hernieuwbaar gas en hernieuwbare elektriciteit. De regeling is daarmee breder dan de MEP. Met ingang van 2011 is de SDE omgevormd en aangepast tot de SDE+.

Stimulering Duurzame Energieproductie+ (SDE+)

In het Energieakkoord voor duurzame energie is afgesproken dat Nederland in 2020 een aandeel van 14% hernieuwbare energieproductie heeft. Verder is afgesproken dat dit aandeel in 2023 16% zal zijn. Het belangrijkste instrument dat het kabinet heeft om dit te realiseren is de SDE+. De SDE+ richt zich op de opties hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en hernieuwbare warmte en subsidieert het verschil tussen de kostprijs van hernieuwbare energie en de marktprijs, de zogenaamde onrendabele top. Doordat in de SDE+ goedkopere projecten voorrang hebben bij het verkrijgen van subsidie en er concurrentie is tussen verschillende vormen van hernieuwbare energie, zal op de meest kosteneffectieve wijze de productie van hernieuwbare energie worden gestimuleerd. De totale uitgaven zijn afhankelijk van de beschikbare projecten en de ontwikkeling van de energieprijs. Voor de reguliere SDE+ geldt dat een groot deel van de Najaarsronde 2017 pas in 2018 verplicht zal worden. Daarnaast is zowel voor de Voorjaarsronde 2018 als de Najaarsronde 2018 € 6 mld geïndiceerd. Voor 2019 is alleen rekening gehouden met een budget voor de reguliere SDE+ (€ 10 mld). De Tweede Kamer zal, met het oog op de uitkomsten van het Klimaatakkoord, in het najaar van 2018 worden geïnformeerd over het bedrag dat voor de reguliere SDE+ in 2019 gepubliceerd zal worden. In het budget wordt uitgegaan van een subsidieloze tender Windenergie op Zee.

Indicator

Referentie-

waarde

Peildatum

Realisatie 2016

Streefwaarde

Planning

Bron

Duurzame energieproductie

4,5%

2013

6%

16%

2023

CBS

Zie energieopwek.nl voor online informatie over de dagelijks opgewekte duurzame energie.

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE)

De regeling InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (ISDE) is in 2016 ingevoerd en beoogt de stimulering van kleinschalige duurzame warmteopties. Volgens de huidige planning loopt de ISDE tot en met 2020 en de hoogte van het jaarlijks beschikbaar te stellen budget voor het afgeven van nieuwe beschikkingen wordt bepaald op basis van de ervaringen in de eerdere jaren en de verwachtingen over de ontwikkeling van het beschikbare potentieel. Voor 2019 is in eerste instantie rekening gehouden met een budgetplafond van € 100 mln.

Compensatie indirecte kosten ETS elektriciteitsgrootverbruikers

Door de introductie van het Europese Emissiehandelssysteem (ETS) wordt de CO2-prijs door de elektriciteitsproducenten aan de elektriciteitsgrootgebruikers doorberekend. Elektriciteitsgrootgebruikers die internationaal concurreren kunnen in veel gevallen die CO2-kosten (ook wel indirecte kosten genoemd) niet doorberekenen, omdat de concurrenten buiten de EU die kosten niet hebben. Naast verstoring van het gelijke speelveld leidt dit tot een CO2-weglekrisico (het verplaatsen van bedrijven met veel directe of indirecte CO2-uitstoot naar landen waar de uitstoot van CO2 geen prijs heeft). Voor de compensatie van de indirecte kosten in het kader van het ETS is in 2019 een bedrag beschikbaar van € 61 mln op de EZK-begroting.

Afvang en opslag van CO2

De afvang en opslag van CO2 (CCS) is naar verwachting een onmisbare transitietechnologie in de mix van maatregelen om kosteneffectief CO2-uitstoot te reduceren. CCS kan worden toegepast bij de industrie en bij elektriciteitscentrales. De rijksoverheid heeft haar lange termijn visie op CCS verwerkt in het Energierapport en de Energieagenda. Om CCS in de toekomst breed toe te kunnen passen is het belangrijk om in te zetten op (internationaal) onderzoek, grootschalige demonstratieprojecten, realiseren van kostenreductie en het wegnemen van belemmeringen.

Om internationaal onderzoek naar CO2-afvang, -transport en -opslag te bevorderen, neemt Nederland deel aan het Europese onderzoeksprogramma ACT (Accelerating CCS Technologies). EZK heeft voor ACT I ruim € 4 mln aan onderzoeksbudget beschikbaar gesteld (2017–2020). Voor ACT II (2019–2022) stelt Nederland hetzelfde budget beschikbaar. Nederlandse onderzoeksinstellingen en bedrijven werken hierin samen met Europese organisaties. Ook is in 2019 € 5 mln gereserveerd als extra bijdrage aan het Eranet-cofund CCS.

Daarnaast is het belangrijk om de kosten van CCS-projecten in verschillende industriële sectoren beter in beeld te krijgen. In 2018 is hiervoor € 12 mln uit de klimaatenveloppe beschikbaar gesteld voor de cofinanciering van pilotprojecten en ondersteuning van projectspecifieke kostenstudies van afvang- opslag en gebruik van CO2 (CCS en CCU) om inzicht in de kosten te krijgen en ervaring op te doen met de afvang van CO2. Dit budget is toegevoegd aan het budget voor de Tenderregeling Energie-innovatie (TSE). De informatie uit deze haalbaarheidsstudies is nodig om grootschalige uitrol van CCS te ondersteunen. Tevens zullen de mogelijkheden voor het realiseren van demonstratieprojecten in kaart worden gebracht.

Aardwarmte

Vanuit de Klimaatenveloppe 2018 is € 21 mln beschikbaar gekomen voor een project van EBN om in samenwerking met TNO de ondergrond in Nederland in kaart te brengen, zodat inzicht verkregen kan worden in het volledige potentieel van aardwarmte.

Regeling Sportaccommodaties

De subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS) richt zich op sportverenigingen en sportstichtingen. Deze regeling wordt op verzoek van de Minister van VWS uitgevoerd door de Minister van EZK en het hiervoor beschikbare budget is dan ook afkomstig van het Ministerie van VWS. Met ingang van 2019 zal het Ministerie van VWS een eigen regeling voor sportaccommodaties hebben, waar energiebesparing dan onderdeel van uitmaakt.

Hoge Flux Reactor (HFR)

De HFR in Petten is eigendom van de Europese Commissie en wordt geëxploiteerd door de Nuclear Research and consultancy Group (NRG). De exploitatie van de HFR wordt ondersteund door een reeks aanvullende onderzoeksprogramma’s. De voor de HFR opgenomen middelen betreffen de Nederlandse bijdrage aan het «aanvullend programma» van het Joint Research Centre van de Europese Commissie, dat in de HFR wordt uitgevoerd. Het voornaamste doel van het aanvullend onderzoeksprogramma van de HFR is een constante en betrouwbare neutronenflux voor experimentele doeleinden te leveren.

Caribisch Nederland

De kosten van energievoorziening op de eilanden van Caribisch Nederland kent schaalnadelen, anderzijds zijn er zeer goede mogelijkheden voor elektriciteitsproductie met wind en zon. Het Ministerie van EZK zet in op kostprijsverlaging door introductie van duurzame elektriciteitsproductie en op andere ondersteuning van de elektriciteitsbedrijven op Caribisch Nederland.

Overige subsidies

De uitgaven in 2017 betroffen de laatste betalingen op de energie-innovatieregeling Transitiemanagement. De uitgaven in 2018 hebben betrekking op incidentele Klimaatsubsidies die met ingang van 2018 zijn overgeheveld van de begroting van I&W naar de EZK-begroting.

Pallas

In 2014 is aan de stichting voorbereiding Pallas een lening ter beschikking gesteld met een hoofdsom van € 40 mln. De hoofdsom wordt in tranches beschikbaar gesteld op basis van verzoeken door de stichting. Naar verwachting zal de lening ultimo 2018 in zijn geheel door de stichting zijn opgevraagd.

Garanties

Aardwarmte

Aardwarmte betreft het winnen van warmte uit diepe aardlagen. Het potentieel van aardwarmte is 15 petajoule (PJ) in 2030. Het ontbreken van een (betaalbare) verzekering is een belangrijk knelpunt voor de toepassing van aardwarmte. De garantieregeling aardwarmte heeft als doel het afdekken van het risico dat het boren van putten voor de toepassing van aardwarmte niet succesvol is. Omdat dit risico in de markt (nog) niet verzekerbaar is, dekt de overheid dit risico af door middel van het verlenen van garanties aan marktpartijen die hiervoor een kostendekkende premie betalen. De uitgaven betreffen enerzijds uit te keren verliesdeclaraties, anderzijds de storting van ontvangen premies in de begrotingsreserve aardwarmte.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten bodembeheer

Dit budget betreft onderzoek in het kader van het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw en (onderzoeks)opdrachten van de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) en de Mijnraad gerelateerd aan de aardbevingsproblematiek in Groningen en de mijnbouwproblematiek in Limburg. Ook worden uit dit budget adviezen bekostigd in het kader van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (WABO).

SodM onderzoek

Het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heeft op basis van haar onafhankelijke positie een eigen budget om onderzoek in het kader van het Kennisprogramma Effecten Mijnbouw uit te kunnen voeren.

Joint implementation

De Joint Implementation aankoopprogramma’s die gericht waren op het aankopen van CO2-rechten voor het door Nederland nakomen van de Kyoto-doelstelling zijn afgesloten.

Overige onderzoeken en opdrachten

Dit betreft kleinere onderzoeksopdrachten die dienen ter ondersteuning van het klimaat- en energiebeleid en die veelal gericht zijn op beantwoording van één specifieke vraag. Ook worden diverse uitgaven ter uitvoering van de Rijkscoördinatieregeling (RCR) uit dit budget bekostigd, zoals het ondersteunen van Rijksinpassingsplannen, opstellen MER-adviezen ten aanzien van kavelbesluiten, het opstellen en uitvoeren van communicatieplannen, het inschakelen van gebiedscoördinatoren en planschadeadviseurs en het doen van planschade-uitkeringen. Het RCR-budget is ook bedoeld om de visie uit de Kamerbrief «Samen energieprojecten realiseren: visie op omgevingsmanagement» en vervolgbrieven (Kamerstuk 31 239, nr. 211, Kamerstuk 31 239, nr 254) binnen de RCR vorm te geven. Het budget wordt aangewend om pilots, ondersteuning en training op het gebied van omgevingsmanagement binnen RCR-projecten (wind, zon, hoogspanning, mijnbouw) te organiseren. Tenslotte worden ook de mondiale klimaatprojecten uit dit budget gefinancierd.

Bijdrage aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Dit budget betreft vooral de kosten van uitvoering door RVO.nl van energiesubsidieregelingen, waaronder Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP) en Stimulering Duurzame Energieproductie(+) (SDE/SDE+). Voor een deel heeft het budget betrekking op voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden van RVO.nl op het gebied van het klimaat- en energiebeleid naar aanleiding van het Klimaatakkoord.

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

NVWA voert het toezicht uit op de naleving van de Wet Implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie. De werkzaamheden van NVWA in dat kader betreffen het uitvoeren van inspecties en producttesten, het onderhouden van internationale contacten, interventies bij niet-naleving, het volgen van marktontwikkelingen en het geven van voorlichting. Het budget betreft de kosten van uitvoering van deze werkzaamheden, alsmede de kosten van aanschaf van te testen apparatuur.

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)

De werkzaamheden die het KNMI voor EZK uitvoert betreffen vooral de advisering en ondersteuning van de uitvoering van het mijnbouw-, klimaat- en energiebeleid. De werkzaamheden zijn onder te verdelen in monitoring van seismiciteit (veelvuldigheid en hevigheid waarmee op een bepaalde plaats aardbevingen voorkomen) van de gaswinning en overige mijnbouwactiviteiten, kennisontwikkeling en advisering over aan mijnbouw gerelateerde risico’s en communicatie en informatievoorziening. Daarnaast verricht het KNMI in internationaal verband diverse werkzaamheden in het kader van klimaatonderzoek voor verschillende internationale gremia, waaronder het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC).

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Met ingang van 2018 verstrekt EZK een jaarlijkse opdracht aan de NEa voor de uitvoering van alle werkzaamheden in het kader van emissiehandel, alsmede met betrekking tot het register voor biobrandstoffen. Daarnaast is in 2018 aan de NEa een opdracht verstrekt ter voorbereiding van de invoer van een minimum CO2-prijs.

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)

Het betreft hier de uitvoering van twee kennisopdrachten voor de Emissieregistratie (vaststelling van een dataset met eenduidige emissiegegevens) en voor het Montreal Protocol (uitvoering van studies en monitoringsactiviteiten als lid van het Scientific Assessment Panel van het Montreal Protocol).

Rijkswaterstaat (RWS)

De werkzaamheden van RWS richten zich op de uitvoering van Infomil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieuwet- en regelgeving) en de uitvoering van werkzaamheden en het leveren van expertise op het beleidsterrein klimaat (onder andere het faciliteren van kennisdeling onder medeoverheden en het uitvoeren van wettelijke taken rondom ozonlaagafbrekende stoffen en gefluoreerde broeikasgassen).

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Doorsluis heffing Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA)

Het crisisbeleid gericht op de olievoorzieningszekerheid dient verstoringen in de olieaanvoer op te vangen. De Stichting Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten (COVA) en het oliebedrijfsleven houden in opdracht van EZK strategische olievoorraden aan in lijn met hetgeen hierover geregeld is in de Wet voorraadvorming aardolieproducten (Wva 2012). De uitgavenreeks op de EZK-begroting betreft de doorsluis van de ontvangen voorraadheffingen naar de COVA. De voorraadheffing is een heffing ingesteld op aan accijns van minerale oliën onderworpen aardolieproducten. De heffing bedraagt momenteel € 8,– per 1.000 liter benzine, diesel, LPG en andere (motor)brandstoffen en wordt door de Minister van Financiën geheven en ingevorderd door de Belastingdienst. De Minister van EZK keert de opbrengst van de heffing uit aan de stichting COVA ter dekking van de operationele kosten en financieringslasten van de COVA. In 2018 is de tussentijdse evaluatie van de Wet Voorraadvorming Aardolieproducten naar de Kamer verzonden (Kamerstuk 32 849, nr. 131).

TNO Kerndepartement

Dit betreft een bijdrage vanuit EZK aan TNO-AGE voor de adviestaak voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en Mijnbouwregeling. De adviserende taak ligt op het vlak van het opsporen en winnen van delfstoffen (olie, gas en steenzout) en aardwarmte en van het opslaan van stoffen in de (diepe) ondergrond van Nederland. Daarnaast wordt uit dit budget het toegepaste duurzame energieonderzoek gefinancierd dat met ingang van 2018 van ECN is overgegaan naar TNO. Tenslotte wordt uit dit budget de versterking van de kennisinfrastructuur en testfaciliteiten van ECN-TNO bekostigd, hiervoor is in 2018 € 26 mln vanuit de Klimaatenveloppe beschikbaar gesteld.

TNO SodM

Dit betreft eveneens de adviestaak van TNO-AGE voortvloeiend uit de Mijnbouwwet en de Mijnbouwregeling, maar dan de bijdrage vanuit het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM).

Bijdragen aan medeoverheden

Uitkoopregeling

Woningen die loodrecht onder de hoogspanningslijnen staan van 220 en 380 kV verbindingen en 110 en 150 kV verbindingen buiten de bevolkingskernen, komen sinds 1 januari 2017 in aanmerking voor uitkoop. Het Rijk heeft in de periode 2017–2021 € 140 mln beschikbaar gesteld voor een vrijwillige uitkoopregeling onder de voorwaarde dat de betrokken gemeenten zorgen dat door herbestemming de woonfunctie van het betreffende pand wordt gewijzigd. De regeling is samen met de betrokken gemeenten uitgewerkt en heeft een looptijd van vijf jaar (Staatscourant nr. 68 302). De regeling wordt door de betrokken gemeenten uitgevoerd.

Het Rijk maakt het daarnaast per 1 januari 2019 mogelijk om 140 kilometer aan bestaande hoogspanningslijnen van 50, 110 en 150 kV binnen bevolkingskernen gedeeltelijk onder de grond te brengen (verkabelen) of de tracés te verplaatsen. Daartoe is de Elektriciteitswet 1998 aangepast. Verkabeling of verplaatsing gebeurt alleen op verzoek van de gemeente en/of de provincie. In geval een gemeente en/of provincie een dergelijk verzoek indient zal zij een deel van de kosten zelf dienen te betalen, de overige kosten worden gedekt uit de transporttarieven voor elektriciteit.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Energie Onderzoekcentrum Nederland (ECN)/Nuclear Research and consultancy Group (NRG)

De Stichting ECN ontwikkelde tot 1 april 2018 hoogwaardige kennis en technologie voor (de transitie naar) een efficiënte en duurzame energievoorziening en brengt deze naar zowel de markt als naar de beleidsafdelingen van EZK. Daarnaast ondersteunde de Stichting ECN de ontwikkeling en uitvoering van energiebeleid. Voor NRG, dat onderdeel is van de Stichting ECN, betreft het onderzoeksactiviteiten op het gebied van onder meer de nucleaire veiligheid, radio-actief afval en stralingsbescherming. Centraal daarbij staat de ontwikkeling van kennis, producten en processen voor veilige toepassing van nucleaire technologie voor energie, milieu en gezondheid. De rekenmeesterfunctie van ECN is met ingang van 2018 overgegaan naar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat valt onder de verantwoordelijkheid van de Minister van I&W.

Met ingang van het jaar 2019 is het budget substantieel lager, omdat het duurzame energieonderzoek van de stichting ECN per 1 april 2018 is afgesplitst en voortaan gefinancierd wordt via het budget TNO-Kerndepartement (zie hierboven). Het duurzame energieonderzoek van de Stichting ECN en TNO is samengevoegd in een herkenbaar onderzoekscentrum onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van TNO.

Internationale energieorganisaties

Nederland kiest voor een actieve participatie in met name de internationale netwerken van het IEA (kennissamenwerking en oliecrisisbeleid), het International Renewable Energy Agency (IRENA, hernieuwbare energie), Clean Energy Ministerial (uitrol van bestaande duurzame energie-technologie), Mission Innovation (vergroten van inzet op energie-innovatie) en het Energy Charter (investeringsbescherming en energietransit). De contributies volgen uit de aangegane internationale verplichtingen en komen overeen met de contributies in 2018. Daarnaast ontvangt het Clingendael International Energy Programme jaarlijks € 50.000 subsidie voor het uitvoeren van publieke activiteiten ter ondersteuning van de maatschappelijke discussie over internationale ontwikkelingen in de energiesector.

Toelichting op de ontvangsten

COVA

Deze ontvangsten betreffen ontvangsten uit hoofde van de voorraadheffing COVA, zoals toegelicht bij de uitgavenpost «Doorsluis COVA heffing».

Opbrengst heffing ODE (SDE+)

Het uitgaveninstrument voor de SDE+-subsidie is tegelijkertijd ingesteld met een opslag op de energierekening, de Opslag Duurzame energie (ODE). Deze opslag is in 2013 ingevoerd en stijgt naar de huidige inzichten in 2019 naar € 1,730 mln. De ruimte voor de uitgaven en de geraamde inkomsten waren oorspronkelijk aan elkaar gelijk.

ETS-ontvangsten

De opgenomen ontvangsten betreffen de geraamde opbrengsten van de verkoop van CO2-emissierechten, als onderdeel van het Europese Emissions Trading System (EU ETS).

Aardgasbaten

Op basis van Motie Nijboer (Kamerstuk 34 960, nr. 10) presenteert EZK voortaan alle activiteiten betreffende gaswinning, schade, versterken en de toekomst van Groningen op één begrotingsartikel. Daarom is de huidige ontvangstentaakstelling voor de aardgasbaten met ingang van 2019 verschoven van artikel 4 naar artikel 5.

Ontvangsten zoutwinning

Deze ontvangsten betreffen opbrengsten uit afgegeven concessies voor de winning van steenzout.

Diverse ontvangsten

Deze ontvangsten hebben voor een deel betrekking op doorberekening van kosten, aan initiatiefnemers van energieprojecten, die het Ministerie van EZK maakt in het kader van de Rijkscoördinatieregeling (RCR). Daarnaast worden ook de door het ministerie betaalde planschade-uitkeringen verhaald op deze initiatiefnemers. Ook de ontvangen provisies in het kader van de garantieregeling aardwarmte, de onttrekkingen aan de begrotingsreserve aardwarmte en de door RVO.nl terugontvangen subsidievoorschotten worden ten gunste van dit budget begroot.

Toelichting op de begrotingsreserves

Stand begrotingsreserves per 31 december 2017 (bedragen x € 1.000)
   

Waarvan juridisch verplicht

Begrotingsreserve duurzame energie

1.774.666

100%

Begrotingsreserve Aardwarmte

22.573

100%

Begrotingsreserve ECN verstrekte leningen

6.600

0%

Duurzame energie

De begrotingsreserve voor duurzame energie is bestemd voor onbesteed gebleven middelen als gevolg van vertraging bij of het niet doorgaan van projecten waaraan subsidie is toegekend op basis van de MEP, de SDE, de SDE+ of de ISDE. Via de reserve blijven deze middelen ook in de toekomst beschikbaar voor het stimuleren van hernieuwbare energieproductie. De afspraken over en de werking van de begrotingsreserve Duurzame Energie zijn het meest recent toegelicht in de volgende stukken:

  • Kamerstuk 31 865, nr. 79: Brief van Minister van EZ van 25 maart 2016 inzake het behouden van de middelen van de reserve;

  • Kamerstuk 31 239, nr. 218: Brief van Minister van EZ van 1 juli 2016 inzake voor- en nadelen fondsvorming en specificaties begrotingsreserve duurzame energie, waaronder een toelichting op het aandeel «juridisch verplicht».

A – Specificatie van begrotingsreserve Duurzame Energie en percentage juridisch verplicht

Specificatie begrotingsreserve Duurzame Energie (x € 1 mln)

2013

2014

2015

2016

2017

Totaal

Juridisch verplicht

MEP (algemene middelen)

23

16

2

0

34

75

100%

SDE (algemene middelen)

143

220

297

191

63

914

Tijdelijke onttrekking (MEP/SDE)

   

– 20

– 77

– 77

– 174

SDE+ (ODE gefinancierd)

59

134

204

282

281

960

100%

Totaal

225

370

483

396

301

1.775

100%

Eind 2017 bedraagt de stand van de reserve € 1.774,7 mln. Daarvan is 100% juridisch verplicht. Bij de huidige inzichten is de in de meerjarencijfers beschikbare uitgavenruimte voorlopig toereikend voor de kasuitloop van de afgegeven beschikkingen. Naar de huidige inzichten, onder meer gebaseerd op de meerjarenramingen van RVO (de uitvoerder van de SDE+), zal de begrotingsreserve duurzame energie in de jaren tot en met 2020 nog toenemen, zij het in mindere mate dan de afgelopen jaren (indicatief: 2018 + € 185 mln, 2019 + € 57 mln, 2020 + € 125 mln). Met ingang van 2021 zal er een beroep moeten worden gedaan op de begrotingsreserve (indicatief: 2021 –/– € 350 mln), omdat de geraamde uitgaven de in de meerjarenramingen beschikbare kasmiddelen te boven gaan. Daarbij is nog geen rekening gehouden met intensiveringen – additionele middelen, noch extra uitgaven – in het kader van het klimaatbeleid uit het Regeerakkoord.

B. Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Duurzame Energie (x € 1 mln)

2018

2019

Stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 01.01

Verwachte toevoegingen

Verwachte onttrekkingen

Verwachte stand per 31.12

1.775

258

– 73

1.960

135

– 78

2.017

Voor 2018 wordt een toevoeging aan de reserve geraamd van € 258 mln.

Dit betreft met name lagere uitgaven aan de SDE+. Ook voor 2019 bestaat de geraamde toevoeging uit lagere uitgaven aan met name de SDE+.

Met de brief van 25 maart 2016 (Kamerstuk 31 865, nr. 79, blz. 2) is uiteengezet dat een nieuw kabinet de in de begrotingsreserve opgebouwde middelen kan overboeken naar de begroting en de meerjarencijfers op basis van de dan actuele inzichten. Met een dergelijke overboeking is geen rekening gehouden bij de in het overzicht geschetste ontwikkeling van de begrotingsreserve.

C – Reeds verplicht, prognose kasuitloop en meerjarig beschikbare middelen

Beschikbare middelen (x € 1 mln)

MEP

SDE

SDE+

Totaal

Meerjarencijfers 2018 t/m 2032

142

6.784

29.676

36.602

Begrotingsreserve Duurzame Energie

815

960

1.775

Totaal beschikbaar

7.741

30.636

38.377

Beschikt en restant verplicht (x € 1 mln)

MEP

SDE

SDE+

Totaal

Afgegeven beschikkingen t/m 2017

7.940

10.393

37.764

56.097

Waarvan nog openstaande juridische verplichtingen 01/01/2018

378

7.486

32.902

40.766

         

Prognose kasuitloop 2018 e.v.

24

7.028

20.788

27.840

Inclusief de middelen uit de begrotingsreserve is er in de meerjarencijfers € 38,4 mld beschikbaar voor uitgaven. Deze beschikbare middelen zijn gebaseerd op de raming bij Energieakkoord van de benodigde kasmiddelen voor de doelstellingen van 14% duurzame energie in 2020 en 16% in 2023. Van het totaal aan tot en met 2017 afgegeven beschikkingen (€ 56,1 mld), staat na uitgaven en intrekkingen op de afgegeven beschikkingen eind 2017 nog € 40,8 mld open. De huidige prognose is dat hier nog € 27,8 mld op uitbetaald moet worden vanaf 2018. Dit bedrag is lager dan het totaal van de nog openstaande beschikkingen, omdat dat uitgaat van het maximaal uit te betalen bedrag, terwijl de prognose een realistische raming van nog uit te betalen bedragen betreft.

Aardwarmte

De begrotingsreserve voor de garantieregeling Aardwarmte is bedoeld om het budget voor het mogelijk uitbetalen van verliesdeclaraties meerjarig in te kunnen zetten en een eventuele mismatch in de tijd tussen inkomsten (premies) en uitgaven (verliesdeclaraties) op te vangen. Om gebruik te kunnen maken van de garantieregeling Aardwarmte betalen marktpartijen een kostendekkende premie aan de uitvoerder van de regeling (RVO.nl) die wordt gestort in de begrotingsreserve. Het uitstaande bedrag aan garanties bedroeg per 1 januari 2018 € 70,5 mln. Omdat het hier om omvangrijke garanties gaat (maximaal € 18,7 mln per project) is in 2014 een extra storting in de reserve gedaan van ruim € 9 mln. Uit het toetsingskader van de garantieregeling aardwarmte blijkt dat, gelet op het risicoprofiel van de aardwarmtegaranties (tussen de 1,4% kans op volledige en 7,6% op gedeeltelijke mislukking), de huidige omvang van de begrotingsreserve samen met de over de verstrekte garanties te ontvangen provisies (7%) benodigd is om de komende jaren een gemiddeld garantieplafond van € 66,6 mln per jaar mogelijk te maken. Gelet op de uitstaande garanties en het genoemde risicoprofiel is de gehele reserve benodigd om mogelijke verliesdeclaraties op te kunnen vangen en is daarmee voor 100% inflexibel.

De begrotingsreserve Aardwarmte is er op gericht inkomsten uit premies en uitgaven voor verliesdeclaraties op basis van de garantieregeling Aardwarmte, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK voor uit te keren verliesdeclaraties indien aardwarmteprojecten niet het warmterendement opleveren waar van te voren op was gerekend. Gelet op de belangrijke rol die aardwarmte/geothermie ook in het Klimaatakkoord gaat spelen is de verwachting dat de komende jaren een toenemend beroep op de garantieregeling zal worden gedaan. Dit zal enerzijds leiden tot hogere premie-inkomsten (stortingen), anderzijds tot hogere uitgaven aan verliesdeclaraties (onttrekkingen). Wat dit per saldo voor gevolgen zal hebben voor de omvang van de reserve is nu nog niet te voorzien.

Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserve wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

ECN

De middelen in de begrotingsreserve risicopremie ECN/NRG zullen worden aangesproken als ECN – al dan niet tijdelijk – (gedeeltelijk) niet kan voldoen aan de terugbetalingsverplichtingen volgens de afgesloten leningsovereenkomst. Deze reserve betreft uitsluitend een zekerstelling binnen de rijksbegroting. Derden kunnen geen beroep op deze middelen doen en daarmee zijn de middelen op deze reserve niet juridisch verplicht.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • EB Stadsverwarmingsregeling

  • EB Verlaagd tarief openbare laadpalen

  • EB en kolenbelasting Inputvrijstelling

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».

Tabel x. Fiscale regelingen 2017–2019, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2017

2018

2019

Energie-investeringsaftrek (EIA)

135

147

147

EB Teruggaaf energie-intensieve industrie2

6

7

8

EB Verlaagd tarief lokaal opgewekte duurzame energie

1

2

3

EB Salderingsregeling

140

199

250

EB Vrijstellingen voor energie-intensieve processen

83

89

98

X Noot
1

[–] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

EB = Energiebelasting

Overzicht maatregelen ten behoeve van het Energieakkoord

Conform de motie Leegte (Kamerstuk 30 196, nr. 278) is onderstaand een totaaloverzicht opgenomen van alle maatregelen van alle ministeries ten behoeve van het Energieakkoord. De maatregelen zijn gegroepeerd op basis van de doelstelling uit het Energieakkoord waaraan de maatregelen het meest direct bijdragen. Veel maatregelen dragen echter bij aan meerdere doelen.

In de begrotingen van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zijn verwijzingen naar dit totaaloverzicht opgenomen. De betreffende maatregelen die op deze begrotingen staan zijn in onderstaand overzicht opgenomen. Achter de maatregelen in dit overzicht wordt aangegeven op welke begroting en beleidsartikel de maatregelen feitelijk staan.

De budgettaire gevolgen van het Energieakkoord zijn als bijlage bij de aanbiedingsbrief van het Energieakkoord gevoegd (Kamerstuk 30 196, nr. 202). Hierin zijn ook de fiscale maatregelen vermeld die onderdeel vormen van het Energieakkoord. De budgettaire gevolgen van deze aanpassingen zijn niet veranderd ten opzichte van het afsluiten van het Energieakkoord. Deze aanpassingen zijn derhalve niet meegenomen in dit overzicht en worden ook niet apart vermeld in de begroting van Financiën (IX).

Bedragen x € 1.000
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

ENERGIEBESPARING

             

MJA3 / MEE (EZK, art. 4)

3.053

2.308

2.368

2.368

2.368

2.368

2.368

EIA (FIN, fiscaal)

135.000

147.000

147.000

147.000

149.000

149.000

149.000

Compensatie indirecte kosten ETS (EZK, art. 4)

53.477

45.000

61.000

72.800

13.995

   

Subsidieregeling Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EZK, art. 4)

6.170

8.000

         

Innovatieagenda Energie (LNV, art. 11)

1.102

6.965

541

2.084

2.334

2.408

2.408

Marktintroductie energie innovaties (MEI) (LNV, art. 11)

3.290

8.535

5.539

5.539

5.539

5.539

5.539

Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw (EHG) (LNV, art. 11)

4.005

9.200

1.400

5.400

5.400

5.400

5.400

Revolverend fonds EGO (BZK, art. 4)

0

5.000

         

Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) (BZK, art. 4)

   

35.000

       

Bijdragen aan agentschappen (BZK, art. 4)

4.436

2.203

18.993

13.623

14.127

14.127

10.127

Energiebesparing huursector (BZK, art. 4)

0

121.817

130.477

144.000

     

Beleidsprogramma Energiebesparing (Subsidies en opdrachten) (BZK, art. 4)

6.553

0

13.401

       

Energietransitie en duurzaamheid (Subsidies en opdrachten) (BZK, art. 4)

0

0

3.512

3.509

3.638

3.510

2.510

Revolverend fonds Energiebesparing verhuurders (BZK, art. 4)

0

2.800

         

Energiebesparing Koopsector (BZK, art. 4)

39.917

5.302

13.000

       

Fonds Duurzaam Funderingsherstel (BZK, art. 4)

20.000

           
               

HERNIEUWBARE ENERGIE

             

MEP (EZK, art. 4)

149.960

23.633

47.025

40.025

     

SDE/SDE+, incl. flankerend beleid en Net op Zee (EZK, art.4)

873.641

1.642.584

2.202.885

2.883.951

2.955.276

3.139.845

3.245.610

Storting in begrotingsreserve duurzame energie (EZK, art. 4)

377.819

           

Storting in begrotingsreserve

Garantieregeling Aardwarmte (EZK, art. 4)

833

2.291

4.700

4.700

     

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie (EZK, art.4)

50.927

75.000

100.000

100.000

25.000

   
               

ENERGIE-INNOVATIE

             

Topsector Energie (EZK, art. 4)

38.791

76.095

36.490

36.490

36.490

36.490

36.490

Demonstratieregeling Energie-innovaties (EZK, art. 4)

21.931

24.300

41.200

39.600

34.500

36.300

37.300

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (EZK, art. 4)

0

500

2.900

2.000

1.900

1.700

600

Innovatiemiddelen SDE+ (EZK, art. 4)

30.934

27.605

50.000

50.000

17.500

5.000

2.500

               

MOBILITEIT

             

Elektrisch rijden (EZK, art. 4)

538

200

         

Elektrisch rijden (IenW, art. 19)

 

800

800

800

     

Elektrisch rijden (IenW, art. 21)1

 

1.861

         

Meerjaren bewustwordingscampagne «Hopper» (IenW, art. 14)

0

35

         

Organisatiekosten Green Deal Autodelen (IenW, art. 14)

20

67

50

50

50

   

Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 19)

80

           

Campagne veilige, zuinige, stille banden op spanning (IenW, art. 21)2

 

2.000

         

Nationale benchmark duurzame mobiliteit (IenW, art. 14)

55

42

25

       

Diverse beleidsonderzoeken duurzame mobiliteit (IenW, art. 14)

46

50

50

50

     

Werkgeversaanpak mobiliteit (IenW, art. 14)

 

50

100

100

100

   
               

OVERIGE

             

Bijdrage RVO.nl uitvoeringslasten Energieakkoord (EZK, art. 4)

6.263

5.322

5.000

       

Uitvoeringskosten Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders (RVO.nl) (BZK, art. 2)

44

1.148

0

       
X Noot
1

Vanaf 2018 is het budget voor Elektrisch Rijden overgegaan van EZK naar I&W. In het jaar 2018 wordt dit verantwoord op artikel 21. Het RVO-gedeelte hiervan wordt verantwoord op artikel 19 (onderdeel 02). Het budget voor Green Deal Laadinfrastructuur en verlenging subsidie NKL worden in 2018 verantwoord op artikel 21. Het budget 2018 dat nog op de EZK-begroting 2018 verantwoord wordt betreft de uitfinanciering van de openstelling 2017.

X Noot
2

Gesplitst omdat de budgetten per 2018 naar artikel 21 zijn overgeheveld.

5 Een veilig Groningen met perspectief

Algemene doelstelling

De inwoners van Groningen hebben dagelijks te maken met de gevolgen van de gaswinning. Dit brengt gevoelens van angst, frustratie en onzekerheid met zich mee. Voor het kabinet staan de veiligheid, het goed afhandelen van schade en het creëren van perspectief voor de inwoners voorop. Hier werkt het kabinet langs drie sporen aan:

  • 1. Op 29 maart 2018 heeft het kabinet besloten de gaswinning uit het Groningenveld op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457). Dit betekent dat in 2019 nog 18,8 mld m3 wordt gewonnen, in 2023 nog 4,2 mld m3 en dat de gaswinning in Groningen in 2030 wordt beëindigd.

  • 2. Het zo goed mogelijk afhandelen van de negatieve gevolgen van aardbevingen als gevolg van gaswinning. Hiertoe is de afhandeling van schade onder publieke regie gebracht door de instelling van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 423) en regisseert de Nationaal Coördinator Groningen de noodzakelijke versterking.

  • 3. Het kabinet werkt samen met de regio Groningen aan een nationaal Programma om Groningen toekomstperspectief te bieden.

Over de definitieve invulling van de versterkingsoperatie en de vormgeving van een nationaal programma om Groningen toekomstperspectief te bieden, zijn regio, EZK, BZK en NCG nog met elkaar in gesprek. Het recente advies van de Mijnraad vormt voor de versterkingsopgave het leidende kader. De beleidsmatige en budgettaire uitwerking hiervan binnen artikel 5 wordt zo spoedig mogelijk na de besluitvorming verwerkt.

Rol en verantwoordelijkheid

De opgave in Groningen is een nationale opgave van Rijk, NCG, provincie en gemeenten, waarbij de NAM op afstand van de noodzakelijk onafhankelijke besluitvorming en uitvoering wordt geplaatst. De gezamenlijke opgave heeft in 2015 geresulteerd in het bestuursakkoord «Vertrouwen op herstel en herstel van vertrouwen» (Kamerstuk 33 529, nr. 28) en enkele aanvullingen op dit akkoord (Kamerstuk 33 529, nr. 96 en Kamerstuk 33 529, nr. 98). De afspraken in deze bestuursakkoorden zagen mede op de intensivering, verbreding en versnelling van de inzet van betrokken overheden door middel van publieke regie in de vorm van een Nationaal Coördinator Groningen (NCG).

De NCG is conform het Instellingsbesluit ingesteld door de Minister van EZK (Staatscourant, nr. 12511). De NCG is belast met het bevorderen van de uitvoering van het meerjarenprogramma aardbevingsbestendig en kansrijk Groningen (bijlage bij Kamerstuk 33 529, nr. 212). De Nationaal Coördinator Groningen zorgt in dialoog met alle maatschappelijke en bestuurlijke stakeholders voor een planmatige en daadkrachtige regie en sturing op een duurzame versterking van het aardbevingsgebied. Waar mogelijk maakt de NCG daarbij gebruik van koppelkansen om bij het versterken ook nieuwe economische kansen en een leefbare en aantrekkelijke woon-, werk en leefomgeving te creëren.

Schadeafhandeling vindt nu onder publieke regie van het Rijk plaats. Op 31 januari 2018 is het nieuwe schadeprotocol vastgesteld (Kamerstuk 33 529, nr. 423) waarbij de afhandeling van schade publiek is gemaakt. Voor het definitief publiekrechtelijk organiseren van de schadeafhandeling is een wetsvoorstel in voorbereiding.

De Minister van Economische zaken en Klimaat is, samen met andere leden van het kabinet, in overleg met maatschappelijk en bestuurlijke organisaties in de regio om dit najaar te komen tot een akkoord over toekomstperspectief voor Groningen, de nadere uitwerking van de publiekrechtelijke afhandeling van de schademeldingen en de publiekrechtelijke uitvoering van de versterkingsaanpak. Leefbaarheid, economie en duurzaamheid van Groningen vormen een onderdeel van dit akkoord.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer periodiek te informeren over voortgang en ontwikkelingen in het beleid wordt verwezen naar de website van de NCG, waarop alle kwartaalrapportages van de NCG te vinden zijn. Deze rapportages geven een integraal beeld van de bestedingen in het kader van het meerjarenprogramma NCG en de bestedingen van middelen die vanuit het bestuursakkoord en aanvullend bestuursakkoord beschikbaar zijn gesteld door de NAM, gemeenten en provincie. Voorts treft u op de website van de TCMG informatie aan inzake de schadeafhandeling, met onder meer een online overzicht van de aantallen schadeafhandelingen, schade-opnames, besluiten, het aantal meldingen acuut onveilige situaties (AOS) en de voortgang in afhandeling. Informatie over het aantal aardbevingen in Groningen en de zwaarte hiervan vindt u op de site van het KNMI.

Beleidswijzigingen Schade, Versterken en Toekomstperspectief Groningen

Naamswijziging artikel 5

Op basis van Motie Nijboer (Kamerstuk 34 960, nr. 10) presenteert EZK voortaan alle activiteiten betreffende gaswinning, schade, versterken en de toekomst van Groningen op één begrotingsartikel. Zo ontstaat samenhang en overzicht in de activiteiten en de besteding van middelen. Het beleidsartikel 5 «Meerjarenprogramma Nationaal Coördinator Groningen» heet daarom nu beleidsartikel 5 «Een veilig Groningen met perspectief». De budgettaire tabel bevat uitsluitend de uitgaven en ontvangsten die via de EZK-begroting lopen. Er zijn echter ook diverse externe financieringsstromen, voornamelijk voor schade en versterken, waarvan de NAM de kosten draagt. De kosten van de NAM zorgen via een lagere winst voor lagere afdrachten aan de Staat. Deze lagere gasbaten hoeven volgens de begrotingsregels niet te worden ingepast onder het uitgavenplafond. Wel leidt dit tot een verslechtering van het overheidssaldo en de overheidsschuld.

Artikel 5 is uitgebreid met informatie over de publieke vormgeving van het schadeherstel, de publieke vormgeving van de versterkingsoperatie, de middelen die beschikbaar komen voor de regio in het kader van de toekomstvisie Groningen en uitvoeringskosten. De Minister van Economische Zaken en Klimaat voert de regie over de uitvoering van deze middelen. Daarnaast is artikel 5 uitgebreid met de ontvangsten uit de gaswinning (gasbaten). De gasbaten worden tot en met 2018 op artikel 4 geraamd en verantwoord.

Middelen op de Aanvullende Post

In de Voorjaarsnota 2018 is voor «Groningen» een reservering van structureel € 100 mln per jaar gemaakt. Deze middelen staan bij het opstellen van deze begroting nog op de Aanvullende Post van de Rijksbegroting, met uitzondering van de kosten voor de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) in 2018 en 2019. De middelen zijn al overgeheveld naar de EZK-begroting. De reservering houdt onder meer verband met de voortgaande gesprekken met de regio over het toekomstperspectief voor Groningen, de (mogelijke risico’s bij) publiekrechtelijke afhandeling van schademeldingen en de versterkingsaanpak en diverse organisatiekosten.

Over de concrete invulling van de toekomstvisie en de besteding van middelen wordt naar verwachting dit najaar een akkoord gesloten met de regio. Na het bereiken van een akkoord met de regio over het toekomstperspectief kunnen vanuit deze reservering de benodigde aanvullende middelen aan artikel 5 worden toegevoegd.

Schadeafhandeling

Op 31 januari 2018 is het nieuwe schadeprotocol vastgesteld, dat de afhandeling van schade onder publieke regie brengt. Daarbij is de afhandeling van schade overgegaan van de NAM en het Centrum Veilig Wonen naar de TCMG met ondersteuning van RVO.nl. De TCMG functioneert totdat er een onafhankelijk Instituut Mijnbouwschade onder publieke regie is ingericht, dat verzoeken om schadevergoeding zal behandelen. Daarmee staat de NAM op afstand van de besluitvorming over de schadevergoedingen en uitvoering. EZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de schadeafhandeling en de schadevergoedingen. Overeenkomstig de met de NAM gemaakte afspraken, vergoedt de NAM de schadevergoedingen en de uitvoeringskosten vervolgens aan EZK. Aansluitende figuur geeft aan hoe de geldstromen lopen:

  • (rode pijlen): Op basis van de besluiten van de TCMG verricht RVO.nl ten laste van artikel 5 van de EZK-begroting de betalingen aan de gedupeerden voor de geleden schade. EZK declareert deze uitgaven bij de NAM (onderbroken lijn), die deze vergoedt aan EZK (ontvangst artikel 5).

  • (blauwe pijlen): EZK betaalt ten laste van artikel 5 de kosten van de TCMG en de kosten van uitvoering door RVO.nl. Overeenkomstig de met de NAM gemaakte afspraken, declareert EZK de uitvoeringskosten van RVO.nl bij de NAM (onderbroken streep). Het bedrag dat de NAM aan EZK uitkeert, wordt als ontvangst geboekt op artikel 5. De kosten van de TCMG worden niet gedeclareerd bij de NAM, maar gefinancierd uit de EZK begroting.

Versterken

Op 2 juli 2018 verscheen het advies van de Mijnraad over de gevolgen van het beëindigen van gaswinning voor de veiligheid (Kamerstuk 33 529, nr. 498). Daaruit volgt herijking van de versterkingsopgave in Groningen, wat leidt tot een qua omvang kleinere versterkingsopgave en daarmee ook lagere kosten als gevolg van het waar mogelijk hanteren van de nieuwste bouwkundige inzichten. Aan dit advies lagen afzonderlijke adviezen van het KNMI, SodM, TNO, NEN en een panel van hoogleraren ten grondslag. De Mijnraad concludeert dat de versnelde afbouw van gaswinning in het Groningerveld, samen met nieuwe inzichten, een meer gerichte versterkingsoperatie mogelijk maakt, waardoor de situatie sneller veilig is. Momenteel vertalen Rijk en regio dit naar een plan van aanpak voor de versterkingsopgave, inclusief financiële onderbouwing, dat dit najaar gereed is. Het advies van de Mijnraad vormt hiervoor het leidende kader.

Uitgangspunt is dat de NAM betaalt waartoe zij volgens haar aansprakelijkheid verplicht is. Het advies van de Mijnraad geeft echter ook aan dat aan gewekte verwachtingen tegemoet moet worden gekomen. Met bewoners wordt het gesprek aangegaan over de wenselijkheid van versterken in het licht van de veiligheidsbeleving.

Toekomstperspectief voor Groningen

Er komt een ambitieuze meerjarige aanpak voor het toekomstperspectief van Groningen. Dit wordt een gezamenlijk plan van Rijk en regio met daarbij passende investeringen. Op 28 mei 2018 is het akkoord gesloten met de aandeelhouders van de NAM. Onderdeel hiervan is dat de NAM € 500 mln bijdraagt aan de toekomstvisie voor Groningen en maximaal € 30 mln aan het voortzetten van de opkoopregeling. Voor het bereiken van een akkoord met de regio wil het Rijk eenzelfde bedrag vrij te maken. Dat betekent dat hiervoor in totaal minimaal € 1 mld beschikbaar is. Concrete invulling van dit fonds en de allocatie van middelen wordt nu met de regio uitgewerkt.

Beleidswijzigingen Gaswinning

Gasbaten van begrotingsartikel 4 naar begrotingsartikel 5

Conform Motie Nijboer (Kamerstuk 34 960, nr. 10) worden naast de activiteiten van EZK en NCG voor schade en versterken, ook de gasbaten voortaan op begrotingsartikel 5 weergegeven. Zo ontstaat een totaaloverzicht van activiteiten, baten en lasten die samenhangen met de gaswinning.

Gaswinning in Groningen

Het beleid van dit kabinet is om de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk te beëindigen (brief van 29 maart 2018, Kamerstuk 33 529, nr. 457). Uitgangspunt voor de winning voor komende jaren is om niet meer uit het Groningenveld te winnen dan noodzakelijk is voor de leveringszekerheid. Het gas uit het Groningenveld moet het noodzakelijke sluitstuk zijn van de inzet van laagcalorisch gas. Inzet is om de gaswinning uiterlijk in 2023 terug te brengen naar 4 miljard Nm3 en tot 0 miljard Nm3 in 2030. Winning uit het Groningenveld wordt daarbij alleen volgend op de mogelijkheden om elders gas te betrekken. In 2019 wordt nog maximaal 19 mld m3 gewonnen.

Akkoord op Hoofdlijnen

De Staat trekt op alle punten de regie naar zich toe ten aanzien van de gaswinning uit het Groningenveld. Tegelijkertijd nemen Shell, ExxonMobil en de NAM hun verantwoordelijkheid. In het akkoord is vastgelegd dat de NAM zorg draagt voor de leveringszekerheid en altijd blijft betalen voor alle schade en versterking van gebouwen. Daartoe bieden Shell en ExxonMobil garanties. Als onderdeel van een kabinetsbijdrage aan het toekomstperspectief voor de regio levert de NAM € 500 mln. Deze bijdrage leidt bij de NAM, net zoals het bij andere vennootschappen is, tot een lagere winst. Dat leidt tot een lagere afdracht aan de Staat (van € 365 mln in dit geval). Overeengekomen is dat Shell en ExxonMobil afstand doen van eventuele vorderingen met betrekking tot gasreserves in het Groningenveld die niet gewonnen gaan worden.

Gaswinning kleine velden

Op 30 mei 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de gaswinning uit de kleine velden in de energietransitie (Kamerstuk 33 529, nr. 469). Belangrijke elementen hierin zijn dat de risico’s door de gaswinning uit de kleine velden qua omvang en impact niet vergelijkbaar zijn met die van de gaswinning in Groningen. Zolang en in zoverre de gebouwde omgeving en de bedrijven nog afhankelijk zijn van aardgas, blijft gaswinning of import van aardgas noodzakelijk. In deze afbouwfase heeft voor het kabinet gaswinning uit de kleine velden, waar dit veilig en verantwoord kan, de voorkeur boven gasimport. Een voorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet, met daarin de generieke investeringsaftrek op de Noordzee, wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2019 bij de Tweede Kamer ingediend. In dit wetsvoorstel worden ook aanvullende verplichtingen opgenomen tot financiële zekerheidsstelling voor de nakoming van de verwijderingsverplichting van de Nederlandse olie- en gasinfrastructuur (platforms, putten en pijpleidingen).

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5

In afwachting van afspraken met de regio over de herziene versterkingsaanpak op basis van het advies Mijnraad en afspraken over het toekomstperspectief Groningen, staan hiervoor in de budgettaire tabel nog geen middelen opgenomen. Zodra bindende afspraken met de regio zijn gemaakt, wordt budget van de Aanvullende Post naar de EZK-begroting overgeheveld.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

58.215

156.518

140.111

39.633

34.506

19.863

8.885

UITGAVEN

47.098

151.258

140.471

40.033

39.006

19.863

8.885

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

77%

       
               

Subsidies

33.918

32.151

25.790

26.928

26.917

9.399

0

Verduurzamingsopgave uit aardgasbaten

33.916

16.417

10.273

16.418

16.417

9.399

 

Verduurzamingsopgave overig (plafond relevante uitgaven)

0

10.500

10.417

10.410

10.400

   

Instrumentarium woningmarkt

2

5.134

5.000

       

Geestelijke bijstand

 

100

100

100

100

   
               

Inkomensoverdrachten

 

42.500

57.500

       

Schadevergoedingen

 

42.500

57.500

       
               

Opdrachten

13.132

27.555

13.105

13.105

12.089

10.464

8.885

Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie

5.450

8.886

7.111

7.111

6.095

5.080

4.086

Werkbudget

7.682

18.669

5.994

5.994

5.994

5.384

4.799

               

Bijdragen aan agentschappen

48

49.052

44.076

       

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

48

47.422

41.991

       

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

 

1.630

2.085

       
               

Ontvangsten

225

99.922

1.749.491

1.450.000

1.150.000

850.000

650.000

Schadevergoedingen

 

42.500

57.500

       

Uitvoeringskosten Schade

 

47.422

41.991

       

Aardgasbaten

   

1.650.000

1.450.000

1.150.000

850.000

650.000

Diverse ontvangsten

225

10.000

         

Budgetflexibiliteit

Van het relevante budget op artikel 5 is bij het opstellen van de begroting voor 2019 77% juridisch verplicht. Het betreft de juridische verplichtingen die zijn aangegaan in het onderzoeksbudget en het werkbudget en de bijdrage aan RVO ten behoeve van de uitvoeringskosten voor de activiteiten van de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen en de verwachte uitkeringen in het kader van schadevergoedingen en de uitgaven ten behoeve van het woonbedrijf in oprichting.

De resterende 23% van de uitgaven is nog niet juridisch verplicht. De uitvoering van deze middelen is vastgelegd in het meerjarenprogramma aardbeving bestendig en kansrijk Groningen dat is opgesteld samen met de betrokken gemeenten, de Provincie en het Rijk. Daarmee zijn een groot deel van deze middelen al bestuurlijk vastgelegd in de beschreven programma’s van het onderzoek en werkbudget, de waardevermeerderingsregelingen, de verduurzamen bij versterken, en de compensatie voor gemeenten en Provincie.

Toelichting op de financiële instrumenten

Meerjarenprogramma aardbevingsbestendig en kansrijk Groningen

Voor de aanpak van de aardbevingsproblematiek als gevolg van de gaswinning is in 2015 een meerjarenprogramma opgezet voor een duurzame versterking van de leefbaarheid en het economische herstel in de provincie Groningen. Voor dit doel is in 2016 in totaal € 244,2 mln uit de gasbaten beschikbaar gesteld voor de uitvoering van het meerjarenprogramma tot en met 2024.

Deze uitgaven worden als niet-relevant voor het uitgavenkader beschouwd en deze middelen kennen een 100% eindejaarsmarge. Dit houdt in dat budget dat in een bepaald jaar niet wordt benut, meegenomen kan worden naar volgende jaren en derhalve beschikbaar blijft voor de uitvoering van het meerjarenprogramma. De in 2017 niet benutte middelen (€ 27,1 mln) zijn daarom naar 2018 doorgeschoven en opnieuw verdeeld over de komende jaren.

De middelen die in de loop van 2018 aan begrotingsartikel 5 worden toegevoegd voor Regioperspectief, schade, versterken en organisatiekosten zijn uit de Rijksbegroting gefinancierd. Deze budgetten zijn dus relevant voor het uitgavenkader en hiervoor geldt de normale regels voor het meenemen van budget naar een later jaar (de eindejaarsmarge van maximaal 1%).

Subsidies

Verduurzamingsopgave

In 2016 is aan NCG € 165 mln beschikbaar gesteld voor de combinatie van verduurzaming bij versterking en herstel van schade. De volgende grafiek laat de benutting van dit budget zien.

Benutting € 165 mln Verduurzaming bij versterking en herstel van schade (aangevuld met loon- en prijsbijstelling en bijdrage € 1,5 mln BZK)

Benutting € 165 mln Verduurzaming bij versterking en herstel van schade (aangevuld met loon- en prijsbijstelling en bijdrage € 1,5 mln BZK)

Waardevermeerderingsregeling

In 2017 is een voorschot van € 30 mln overgemaakt naar de uitvoeringsorganisatie Samenwerkingsverband Noord Nederland voor de uitvoering van de waardevermeerderingsregeling cf. de motie-Bosman c.s. (Kamerstuk 33 529 nr. 242) Bewoners met € 1.000 schade of meer, kunnen in deze regeling € 4.000 subsidie ontvangen voor de verduurzaming van hun woning. Hiervoor is in totaal meerjarig € 89,2 mln gereserveerd. Daarnaast is een verplichting aangegaan om de nog openstaande aanmeldingen van de oude regeling af te handelen. Hiervoor is een bedrag van € 12,4 mln gereserveerd. De in 2017 door het uitblijven van het nieuwe schadeprotocol niet benutte middelen (€ 18,4 mln) schoven door naar 2018 en verder.

Verduurzaming bij versterken

Woningen in Groningen die vanwege het risico op aardbevingen niet voldoen aan de veiligheidsnorm worden bouwkundig versterkt. De uitvoering hiervan biedt echter de gelegenheid om meteen ook de woning te verduurzamen tot een maximum van € 7.000 per woning. Op 16 mei 2018 is hiertoe de nieuwe regeling «energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld» gepubliceerd in de Staatscourant. In totaal is hiervoor op de EZK begroting als «verduurzamingsopgave overig» een bedrag van € 42,7 mln gereserveerd voor de periode 2018–2021.

Scholenprogramma

Het scholenprogramma richt zich op het versterken en nieuwbouw van scholen in de provincie Groningen. Hiervoor is € 50 mln beschikbaar gesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in de vorm van een 17 jaar durende bijdrage van € 3 mln. per jaar vanaf 2017. Hiernaast is door het Ministerie van Economische zaken € 23,5 mln bijgedragen uit de hierboven toegelichte verduurzamingsmiddelen.

De NCG heeft met de negen gemeenten, de betrokken scholenbesturen en het Ministerie van OCW een bestuurlijke afspraak gemaakt over de verdeling van de rijksbijdrage over de looptijd van het programma. Deze middelen zijn via het gemeentefonds beschikbaar gesteld aan de betrokken gemeenten en zijn daarom niet meer zichtbaar op artikel 5. Aan het scholenprogramma dragen ook NAM (€ 172,5 mln) en de negen betrokken gemeenten (€ 44,5 mln) bij.

Instrumentarium woningmarkt

Er is nog circa € 10 mln beschikbaar voor de opzet van een woonbedrijf en de regeling achterstallig onderhoud. € 1,35 mln hiervan wordt aangewend ten behoeve van de bijdrage van de NCG aan het erfgoedprogramma van de provincie Groningen.

Motie Geestelijke verzorging

Conform de motie Dik-Faber (Kamerstuk 34 957, nr. 38) wordt vanaf 2018 jaarlijks € 100.000 vrijgemaakt voor de geestelijke verzorging van aardbevingsslachtoffers. Zodra de middelen voor het regiofonds van de Aanvullende Post naar de EZK-begroting worden overgeboekt, vindt hieruit dekking plaats.

Inkomensoverdrachten

Schadevergoeding

De TCMG besluit over schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. TCMG bepaalt onafhankelijk wie recht heeft op een schadevergoeding en hoe hoog deze vergoeding is. Hierbij volgt de TCMG het schadeprotocol. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door EZK en daarna volledig verhaald op de NAM, conform de hierover gemaakte afspraken.

Opdrachten

Onderzoek en compensatie gemeenten en provincie

Het voor 2019 beschikbare onderzoeksbudget wordt vooral ingezet voor de ontwikkeling van het de nieuwe norm ten aanzien van aardbevingsbestendig bouwen, onderzoek woningmarkt en kennisplatforms.

Werkbudget

Het werkbudget NCG wordt onder andere ingezet voor de gebiedsgerichte aanpak voor preventieve versterking van gebouwen. In dit budget voor 2018 zit ook een bijdrage van de NAM van € 10 mln. Voor zover noodzakelijk is op artikel 5 onder het kopje werkbudget nog aanvullend budget beschikbaar voor personeel en materieel. Per jaar wordt bekeken of dit aanvullend budget noodzakelijk is.

Bijdragen aan agentschappen

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

RVO.nl voert de schadeafhandeling uit. EZK is opdrachtgever voor RVO.nl en declareert de uitvoeringskosten bij de NAM.

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

Voor afhandeling van schademeldingen door bodembeweging in het Groninger gasveld is en Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade aangesteld. De Commissie bestaat uit twee deelcommissies. Een commissie voor de mijnbouwschade en een commissie voor de afhandeling van bezwaarschriften. De kosten die verband houden met deze commissie worden betaald door het Rijk.

Toelichting op de ontvangsten

Ontvangsten NAM voor schadevergoedingen

Ontvangsten NAM voor uitvoeringskosten schadeafwikkeling

Overeenkomstig de met de NAM gemaakte afspraken declareert EZK bij de NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling.

Gasbaten

Het vorige kabinet heeft in 2017 het productieplafond voor de gaswinning in Groningen voor het gasjaar 2017–2018 met 10 procent verlaagd tot 21,6 miljard m3 (Kamerstuk 33 529, nr. 331).

Doel van het Regeerakkoord was om aan het einde van deze kabinetsperiode in 2021, de winning met nog eens 1,5 miljard m3 per jaar te verlagen. Op 29 maart 2018 heeft het kabinet echter besloten om de gaswinning zo snel mogelijk volledig te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457). Het beleid is erop gericht de vraag naar gas en daarmee de productie zo snel mogelijk te verlagen om te komen tot verdere reductie van de seismische activiteit. Op zijn laatst per oktober 2022, maar mogelijk al een jaar eerder, daalt het gaswinningsniveau tot onder de 12 miljard m3. Afhankelijk van het effect van de verschillende maatregelen kan het winningsniveau vanaf oktober 2022 dan fors lager uitvallen. Dit kabinetsbesluit leidt tot lagere gasbaten.

Aansluitend treft u een toelichting aan de nieuwe raming voor de gasbaten en de daaraan ten grondslag liggende veronderstellingen.

Ontwikkeling Productie aardgas is Nm3 (Groningen en kleine velden) en Gasbaten in mld euro’s (niet-belastingontvangsten, kasbasis) 2010 – 2017 realisatie, vanaf 2018 raming

Ontwikkeling Productie aardgas is Nm3 (Groningen en kleine velden) en Gasbaten in mld euro's (niet-belastingontvangsten, kasbasis) 2010 – 2017 realisatie, vanaf 2018 raming

Tabel 1 – Meerjarig overzicht ramingsvariabelen

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Beursprijs van TTF-gas (eurocent/ m3, bron: APX Endex)

20,9

19,8

18,4

18,0

17,4

16,7

Toelichting: De bepalende factoren voor de geraamde aardgasbaten zijn de aardgasprijs en het volume van de verkopen.

Tabel 2 – Geraamde productie aardgas (in mld Nm3)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Productie aardgas totaal (in Groningen equivalenten)

39,9

36,9

31,5

26,8

22,2

15,6

waarvan: Groningerveld

19,4

18,8

16,3

12,9

9,1

4,0

waarvan: Kleine velden

20,5

18,1

15,2

13,9

13,1

11,6

Toelichting: In het kader van voorzieningszekerheid is het van belang dat het aardgas dat zich bevindt in de Nederlandse kleine velden ook wordt gewonnen. Dit omvat zowel het produceren van reeds ontdekte velden als het exploreren van nieuwe velden. EZK stelt de randvoorwaarden voor een concurrerend mijnbouwklimaat: marktpartijen nemen de productie en exploratie voor hun rekening. In totaal kan de gaswinning uit de kleine velden over de periode 2018 tot 2050 nog leiden tot een te produceren gasvolume van 232 tot 335 miljard m3, waarvan circa 60% op zee. Dit levert over de periode 2018 tot 2050 aardgasbaten op van € 10 tot 38 miljard.

Aansluiting raming gasbaten Startnota 2017 met raming Miljoenennota 2019 (x € 1 mld, kasbasis)

Tabel 3a – Stand Startnota 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting)

1,95

1,85

1,85

1,75

1,70

1,65

Vennootschapsbelasting

0,15

0,15

0,15

0,15

0,15

0,20

Totale gasbaten

2,10

2,00

2,00

1,90

1,85

1,85

Tabel 3b – Mutaties ten opzichte van Startnota 2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting)

– 0,05

– 0,20

– 0,40

– 0,60

– 0,85

– 1,00

Vennootschapsbelasting

0,55

0,60

0,40

0,20

0,10

– 0,05

Totale gasbaten

0,50

0,40

0,00

– 0,40

– 0,75

– 1,05

Tabel 3c – Stand Miljoenennota 2019

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Niet-belastingmiddelen (geraamd op EZK-begroting)

1,90

1,65

1,45

1,15

0,85

0,65

Vennootschapsbelasting

0,70

0,75

0,55

0,35

0,25

0,15

Totale gasbaten

2,60

2,40

2,00

1,50

1,10

0,80

Toelichting: De begrotingsreeks van de aardgasbaten bestaat uit het totaal aan ontvangsten van de Staat uit de winning van olie en gas. De aardgasbaten komen hoofdzakelijk voort uit twee bronnen:

  • De winstuitkeringen van EBN

  • Afdrachten op basis van de Mijnbouwwet door olie- en gasmaatschappijen, zoals NAM, Wintershall, Total etc.

Tot 1 januari 2018 waren ook de afdrachten van de Groningenvergunning, waarin het Groningenveld is gelegen, met NAM vastgelegd in privaatrechtelijke overeenkomsten, zoals de MOR-Overeenkomst. In het met Shell en Exxon-Mobil gesloten Akkoord op Hoofdlijnen is overeengekomen dat met ingang van 1 januari 2018 de privaatrechtelijke afdrachten voor de Groningenvergunning worden vervangen door de wettelijke afdrachten van de Mijnbouwwet.

De gasbaten worden bepaald door de winst die behaald wordt met de winning van gas, dat wil zeggen omzet minus kosten. De kosten bestaan uit variabele kosten, afschrijvingen, voorzieningen voor opruimen, financieringslasten etc. Daarnaast is het van belang dat afdrachten niet per veld wordt vastgesteld maar per onderneming. De mijnbouwmaatschappijen kunnen de resultaten van alle activiteiten consolideren tot één resultatenrekening waarover een afdracht door de Belastingdienst wordt vastgesteld. Eventueel verlieslatende velden worden dan gecompenseerd door winstgevende velden.

EBN neemt namens de Staat, meestal voor een percentage van 40%, deel in bijna alle olie- en gaswinning in Nederland. De winst die EBN hier mee behaalt komt volledig toe aan de Staat. Ook EBN consolideert alle activiteiten tot één resultatenrekening.

Zowel EBN als de mijnbouwmaatschappijen zijn vennootschappen die een jaarrekening opstellen en in dat kader ook voorzieningen treffen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het nemen van voorzieningen voor opruimen en voor de kosten van de aardbevingen in Groningen. Zowel de NAM als EBN worden in Groningen geconfronteerd met kosten die niet direct leiden tot uitgaven in hetzelfde jaar, zoals kosten voor schade en versterken. Voor het nemen van voorzieningen moet worden voldaan aan de wettelijke eisen die daaraan gesteld worden. Door het treffen van voorzieningen ontstaat een verschil in het verwerken van de kosten op de resultatenrekening en het moment van uitgeven. Dit heeft daarmee een effect op de aardgasbaten in de tijd en daarmee een effect op de Rijksbegroting. Kortom: het totaal aan aardgasbaten is niet simpelweg een percentage van de winning in een bepaald jaar, maar de uitkomst van een proces met vele variabelen, waarbij ook prijsfluctuaties een rol spelen.

Indicatoren

Er vindt momenteel bestuurlijk overleg plaats met maatschappelijke en bestuurlijke organisaties in de regio om te komen tot een akkoord over toekomstperspectief voor Groningen, de publiekrechtelijke afhandeling van de schademeldingen en de uitvoering van de versterkingsaanpak. Omdat het hier gaat om lopende gesprekken met externe partijen, is het nog niet mogelijk het akkoord operationeel te vertalen in kengetallen en/of prestatie-indicatoren. Tijdens de uitwerking van het akkoord zal hier ook aandacht voor zijn.

De NCG legt verantwoording af in haar kwartaalrapportage, zie hiervoor ook de website van de NCG. De kwartaalrapportages geven een integraal beeld van de bestedingen in het kader van het meerjarenprogramma NCG en de bestedingen van middelen die vanuit het bestuursakkoord en aanvullend bestuursakkoord beschikbaar zijn gesteld door de NAM, gemeenten en provincie. Hierin staan ook verschillende indicatoren, uiteenlopend van het aantal uitgevoerde versterkingen tot uitgekeerde subsidies.

De Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) rapporteert op kwartaalbasis onder andere over het aantal afgehandelde meldingen, het aantal geaccepteerde schadevergoedingen en klanttevredenheid. De Op 19 maart 2018 is het loket van de TCMG geopend en van start gegaan. Een vertaling van de activiteiten van de TCMG naar kengetallen en/of prestatie-indicatoren vindt parallel aan de uitwerking van de gevoerde gesprekken plaats, zodat er een integraal beeld van de voortgang in Groningen ontstaat. De TCMG is van start gegaan met 13.472 dossiers die zijn overgekomen van het Centrum Veilig Wonen. Op de website van de TCMG staat informatie over de schadeafhandeling, met onder meer een online overzicht van de aantallen schadeafhandelingen, schade-opnames, besluiten, het aantal meldingen acuut onveilige situaties (AOS) en de voortgang in afhandeling. Bij de overdracht van CVW naar de TCMG bleken veel dossiers incompleet, waardoor er vertraging is ontstaan in de afhandeling van schademeldingen. Daarnaast is voldoende beschikbaarheid van gekwalificeerde schade-experts een belemmering in de snelheid van schadeopnames. Op dit moment onderzoeken TCMG, RVO.nl en EZK hoe het tempo van de schadeafhandeling op een hoger niveau gebracht kan worden.

De stand van zaken van door TCMG uitgevoerde publieke schadeafhandeling is als volgt:

Stand van zaken TCMG
 

Overgenomen dossiers van CVW (stand op 19/3/2018)

22/8/2018

Openstaande schademeldingen

13.472

17.177

Schade opnames

0

1.704

Genomen besluiten

0

229

Aantal contactmomenten

Websitebezoeken

Telefoontjes

 

45.896

7.633

Het kabinet beëindigt de gaswinning in Groningen om de oorzaak van de aardbevingen weg te nemen. Actuele en historische informatie over de seismiciteit in de Groningerbodem staat op de site van het KNMI.

4. NIET-BELEIDSARTIKELEN

40 Apparaat

Op dit artikel zijn de personele- en materiële uitgaven en ontvangsten van EZK geraamd, voor zover die betrekking hebben op het kerndepartement (Directoraten-Generaal en stafdirecties) en de diensten van EZK (ACM21, CPB en SodM). De uitgaven aan externe inhuur, de uitgaven aan ICT en de bijdragen aan shared service organisaties (SSO’s) worden apart inzichtelijk gemaakt en meerjarig geraamd. Tevens bevat dit artikel onder SSO DICTU een raming voor de bijdragen aan agentschappen voor zover het opdrachten betreft ten behoeve van het kernministerie EZK.

Apparaatsuitgaven kerndepartement en diensten Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

403.194

385.185

278.382

272.722

268.078

274.587

275.379

UITGAVEN

403.194

385.185

278.382

272.722

268.078

274.587

275.379

               

Personele uitgaven

258.940

229.986

190.251

186.397

183.439

192.444

193.520

– waarvan eigen personeel

225.316

184.152

165.146

160.908

158.088

156.744

154.424

– waarvan externe inhuur

11.127

9.011

7.607

7.576

7.555

7.555

7.555

– waarvan overige personele uitgaven

22.497

36.823

17.498

17.913

17.796

28.145

31.541

Materiële uitgaven

144.254

155.199

88.131

86.325

84.639

82.143

81.859

– waarvan ICT1

7.451

19.406

20.278

15.958

11.558

11.558

11.558

– waarvan bijdrage aan SSO’s (exclusief DICTU)

32.257

25.012

15.738

15.738

15.738

15.738

15.738

– waarvan SSO DICTU

60.949

75.408

26.285

24.282

19.283

19.276

19.276

– waarvan overige materiële uitgaven

43.597

35.373

25.830

30.347

38.060

35.571

35.287

               

ONTVANGSTEN

25.893

36.370

25.426

25.426

25.437

25.426

24.781

– waarvan ACM

18.204

18.134

18.134

18.134

18.134

18.134

18.134

– waarvan SoDM

229

4.050

3.150

3.150

3.150

3.150

3.150

– waarvan CPB

1.718

1.643

1.643

1.643

1.643

1.643

1.643

– waarvan kerndepartement

5.742

12.543

2.499

2.499

2.510

2.499

1.854

X Noot
1

Het totaal van de ICT uitgaven van het kerndepartement en buitendiensten bestaat uit de ICT-uitgaven geraamd onder de post materiële uitgaven en de bijdrage aan de SSO DICTU.

Toelichting op de uitgaven

Personele uitgaven

Betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement en de diensten. In de begroting 2019 zijn de ramingen voor externe inhuur apart gespecificeerd. Onder de overige personele uitgaven zijn de uitgaven van het sociaal plan voor onder andere afronding uitvoeringsorganisatie DLG, wachtgelduitgaven en personeelsgerelateerde kosten zoals kosten woon-werkverkeer geraamd.

Voor 2019 wordt voor het totaal van het concern EZK een percentage externe inhuur voorzien dat ruim onder de zgn. Roemer-norm ligt (maximaal 10% van de personeelskosten voor externe inhuur). Onderstaande tabel geeft de percentages externe inhuur weer voor alle onderdelen van EZK. De inhuur van externen bij het kerndepartement en de diensten blijft in de komende jaren naar verwachting (ver) onder de Roemer-norm. De norm wordt overschreden door RVO en DICTU.

Percentage externe inhuur

20171

20182

20193

Kerndepartement

4,1%

3,0%

2,8%

Autoriteit Consument & Markt

5,9%

8,0%

8,3%

Centraal Planbureau

2,5%

3,4%

1,3%

Staatstoezicht op de Mijnen

9,9%

9,4%

7,3%

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

17,8%

21,1%

19,0%4

Agentschap Telecom

10,0%

10,0%

10,0%

Dienst ICT Uitvoering

63,3%

51,2%

52,2%

Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit

8,9%

Agentschap NEa

9,5%

8,5%

Totaal

19,6%

22,1%

22,3%

X Noot
1

De percentages externe inhuur 2017 van voormalig EZ (nu EZK en LNV), conform opgave in Jaarverslag 2017.

X Noot
2

Vanwege de transitie van voormalig EZ naar twee aparte departementen gedurende 2018, is het niet mogelijk om voor het kerndepartement onderscheid te maken tussen externe inhuur van EZK en LNV. Voor 2018 is daarom het percentage weergegeven voor het totaal van beide departementen. Vanwege de herverkavelingen uit het Regeerakkoord valt het Agentschap NEa m.i.v. 2018 onder EZK en maakt de NVWA m.i.v. 2018 onderdeel uit van LNV.

X Noot
3

De percentages externe inhuur 2019 betreffen uitsluitend EZK.

X Noot
4

Dit percentage is inclusief een inschatting van personele uitgaven door extra werkzaamheden.

  • Bij de percentages externe inhuur voor DICTU moet worden bedacht dat ICT-beheer en -ontwikkeling voor dit rijksbreed opererende agentschap een kerntaak is, hetgeen externe inhuur boven de Roemer-norm onvermijdelijk maakt, gegeven de bestaande krapte op de arbeidsmarkt en de wisselende behoefte aan gespecialiseerde ICT-kennis. Bovendien is het inhuren van schaarse ICT expertise relatief duur. Als gevolg daarvan zijn de personeelsuitgaven voor externe inhuur ten opzichte van de totale personeelsuitgaven eveneens relatief hoog.

  • RVO is een uitvoerder van een groot aantal verschillende opdrachtgevers, namelijk meerdere ministeries, decentrale overheden en de Europese Unie. RVO verzorgt de uitvoering van ruim 650 regelingen, subsidies, vergunningen en ontheffingen. Van subsidies voor boeren, tot octrooiverlening, ondersteuning bij het verkennen van buitenlandse markten en de afhandeling van schadegevallen in Groningen. Omdat dit per taak toegesneden expertise vereist, die per jaar kan fluctueren qua capaciteitsomvang, is flexibele capaciteitsinzet een randvoorwaarde voor kwalitatief hoogstaande dienstverlening.

Genoemde agentschappen zien mogelijkheden om dichter bij de norm te komen. Gelet op het specifieke karakter van DICTU en RVO zijn er echter grenzen aan de mogelijkheden om de externe inhuur te beperken, zonder risico’s te lopen voor de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de dienstverlening. De ontwikkeling van de uitgaven externe inhuur heeft zowel de aandacht van de departementsleiding als van de onderdelen die boven de Roemer-norm scoren (DICTU, RVO). Periodiek wordt een dashboard besproken met het actuele beeld van de uitgaven externe inhuur en beide agentschappen hebben in 2017 een plan van aanpak geïmplementeerd om het inhuurpercentage te verlagen, door middel van:

  • Het formuleren van beleid voor externe inhuur in het strategisch personeelsplan en hieruit een doelstelling formuleren voor de optimale verhouding tussen inhuur en eigen personeel.

  • Het terugbrengen van de externe inhuur door deze te vervangen door eigen personeel (verambtelijking) middels vaste of tijdelijke contracten. Echter, het blijkt niet altijd mogelijk om externe inhuur te vervangen door vaste dan wel tijdelijke contracten, door (wisselende) specifieke kennis en schaarste op de arbeidsmarkt voor o.a. ICT-professionals.

In de agentschapsparagraaf worden de uitgaven aan externe inhuur bij DICTU en RVO verder toegelicht.

Materiële uitgaven

Betreft de materiële uitgaven van de ondersteunende processen voor het kerndepartement en de buitendiensten. Dit omvat onder andere huisvesting, communicatie, ICT en de bijdrage aan het Inkoopuitvoeringscentrum (IUC) dat gepositioneerd is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Vanaf de begroting 2014 zijn de uitgaven voor ICT en bijdrage aan shared service organisaties (SSO’s) apart zichtbaar gemaakt. ICT bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven (onderhoud, licenties en vervanging). De bijdragen aan SSO’s betreffen onder andere het Rijksvastgoedbedrijf (RVB), Expertisecentrum/Ontwikkelingscentrum Rijk en Dienst ICT Uitvoering (DICTU). De bijdrage aan DICTU is bestemd voor ICT-dienstverlening aan het kerndepartement. Het betreft hier werkplekservices, infrabeheer en applicatieservices.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten betreffen bij de ACM voornamelijk de bijdragen uit de markt voor de sectoren energie, telecommunicatie, vervoer en post. Bij het SoDM betreft het de kosten die zijn doorberekend aan de markt voor vergunningverlening en taken die volgen uit de (nieuwe) Europese Richtlijn 2013/30/EU. Bij het CPB gaat het om ontvangsten in verband met werken voor tweeden. De ontvangsten van het kerndepartement bestaan o.a. uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s

De onderstaande tabel geeft de totale apparaatsuitgaven voor EZK weer. Hierbij zijn de apparaatsuitgaven voor het kernministerie en de buitendiensten alsmede de apparaatskosten van de agentschappen en de ZBO’s en RWT’s (voor zover deze via de Rijksbegroting gefinancierd worden) weergegeven.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen, ZBO’s en RWT’s (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

1. Apparaatsuitgaven Departement

403.194

385.185

278.382

272.722

268.078

274.587

275.379

Kerndepartement (beleid en staf)

308.055

290.135

186.685

186.987

182.795

189.560

190.352

Apparaatsuitgaven diensten

95.139

95.050

91.697

85.735

85.283

85.027

85.027

Centraal Planbureau (CPB)

15.963

16.218

14.575

14.627

14.171

13.915

13.915

Autoriteit Consument en Markten (ACM)1

69.392

64.535

63.013

59.398

59.401

59.401

59.401

Staatstoezicht op de Mijnen (SodM)

9.784

14.297

14.109

11.710

11.711

11.711

11.711

2. Apparaatskosten Agentschappen

854.046

852.816

811.898

742.938

740.983

745.243

759.376

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

541.485

559.247

502.601

436.431

431.538

430.865

439.838

Agentschap Telecom (AT)

47.271

47.797

46.184

46.549

46.381

46.214

46.174

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

258.790

239.103

253.450

250.250

255.250

260.350

265.550

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

6.500

6.669

9.663

9.708

7.814

7.814

7.814

3. Apparaatskosten ZBO’s en RWT’s

813.071

854.676

         

Centraal Bureau voor de Statistiek

185.596

188.446

         

Stichting COVA

1.314

1.640

         

Raad voor Accreditatie

13.572

12.983

         

Bestuur Autoriteit Consument en Markt

641

696

         

TNO

426.367

455.611

         

Kamers van Koophandel

185.581

195.300

         
X Noot
1

Om invulling te geven aan de Kaderrichtlijn, 2002/21/EG, zoals gewijzigd door 2009/140/EG, artikel 3 inclusief considerans 13, wordt opgemerkt dat van het totaalbedrag voor de apparaatsuitgaven van de ACM, een bedrag van circa € 14,4 mln in 2019 specifiek voor toezicht op de elektronische communicatiesector wordt geraamd (inclusief betreffende kosten van het bestuur van de ACM).

In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de agentschappen, ZBO’s en RWT’s vermeld. Echter, deze apparaatskosten worden niet alleen door EZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden. In de betreffende agentschapsparagrafen en de bijlage ZBO’s en RWT’s wordt dit nader toegelicht.

Tabel apparaatsuitgaven per dienstonderdeel van het kerndepartement en diensten Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

2019

Totaal apparaat

278.382

DG Energie, Telecom en Mededinging

27.343

DG Bedrijfsleven en Innovatie

24.103

Kerndepartement overig en diensten

226.936

Dit betreft de personeelsuitgaven van het kerndepartement en diensten. Materiële kosten worden verantwoord op het onderdeel kerndepartement en diensten.

Taakstelling Rijksdienst van het huidige kabinet

De taakstelling Rijksdienst is als volgt ingevuld ten laste van het centrale apparaatsartikel 40 en ten laste van de bijdragen aan ZBO’s en agentschappen op de diverse beleidsartikelen.

Extracomptabele tabel invulling taakstelling (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

Structureel

Departementale taakstelling Rijksdienst

69.565

91.089

91.089

       

Totaal kerndepartement en diensten

24.631

35.089

35.089

Agentschappen

     

DICTU

5.506

7.422

7.422

AT

552

845

845

RVO.nl

15.665

19.551

19.551

NEa

180

269

269

Totaal Agentschappen

21.903

28.087

28.087

ZBO’s en RWT’s

     

CBS

10.556

12.869

12.869

Verispect/VSL

1.113

1.330

1.330

TNO

6.903

8.416

8.416

KvK

3.691

4.500

4.500

Overig

768

798

798

Totaal ZBO’s en RWT’s

23.031

27.913

27.913

41 Nog onverdeeld

Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)

Bedragen x € 1.000

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

     

– 11.000

– 11.000

– 11.000

– 10.000

UITGAVEN

     

– 11.000

– 11.000

– 11.000

– 10.000

               

41.10 Prijsbijstelling

             

41.20 Loonbijstelling

             

41.30 Onvoorzien

             

41.40 Nog te verdelen

     

– 11.000

– 11.000

– 11.000

– 10.000

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 41 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstellingen naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstelling of extra middelen op dit artikel geplaatst die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd.

Het tekort bij het onderdeel «Nog te verdelen» wordt bij 1e suppletoire begroting 2019 ingevuld. Het betreft een taakstellende reeks die is gereserveerd als dekking voor problematiek van het voorjaar 2018. Deze problematiek bestaat voornamelijk uit de uitbreiding van de klimaat- en energiedirecties, de versterking van de organisatie van SodM en het op orde brengen van de informatiebeveiliging.

5. BEGROTING AGENTSCHAPPEN

Aansluiting raming begroting agentschappen met financiering door moederdepartement EZK

A – Begroting agentschappen 2019

Bedragen x € 1.000

Bijdrage moederdepartement (EZK

Bijdrage overige departementen

Bijdrage derden

Overige baten

Totale baten

Agentschap Telecom (AT)

24.526

1.232

22.955

0

48.713

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

202.700

81.200

300

0

284.200

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

7.760

2.356

0

0

10.116

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

197.997

288.298

27.710

0

514.005

Totaal

432.983

373.086

50.965

0

857.034

B – Bijdragen aan agentschappen per begrotingsartikel EZK (begroting 2019)

Bedragen x € 1.000

Raming Ontwerpbegroting 2019

Agentschap Telecom (AT)

25.566

art. 1 Goed functionerende economie en markten

18.090

art. 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

1.949

beschikbare ruimte voor frequentie (art. 1)

5.527

Dienst ICT (DICTU)

190.928

art. 40 Apparaat

26.285

Bijdrage agentschappen en diensten

164.643

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

7.875

art. 4 Doelmatige en duurzame energievoorziening

7.875

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

182.344

art. 1 Goed functionerende economie en markten

8.756

art. 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

78.499

art. 3 Toekomstfonds

6.612

art. 4 Doelmatige en duurzame energievoorziening

40.571

art. 5 Een veilig Groningen met perspectief

44.076

art. 40 Apparaat

3.830

Subtotaal

406.713

af: Geraamde bijdragen agentschappen en diensten aan DICTU1

– 164.643

Totaal geraamde bijdrage ten laste van de begrotingsartikelen

242.070

X Noot
1

Een deel van de bijdrage aan DICTU wordt verstrekt door andere agentschappen van EZK. Om een juist totaalbedrag voor de bijdrage van EZK aan agentschappen te laten zien, wordt voor deze dubbeltelling gecorrigeerd.

Opmerkingen bij verschillen tussen ramingen in tabel A en tabel B

Dienst ICT (DICTU)

De bijdrage aan DICTU ten laste van de EZK-begroting is € 11,8 mln lager dan is vermeld in de begroting van DICTU. Dit komt doordat de opdracht aan DICTU vanuit het kerndepartement is gesplitst in de begroting van EZK en de begroting van LNV in verband met de gezamenlijke onderdelen.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

De omzet moederdepartement RVO.nl is € 15 mln hoger geraamd dan de Bijdragen aan RVO.nl ten laste van de beleidsartikelen. Dit komt doordat het transitiebudget voor Invest NL nog niet is toegevoegd aan de bijdrage RVO.nl. Daarnaast is er een hogere bijdrage benodigd voor het IUC en de programma’s concordaat en END. In 2019 zal de bijdrage hiervoor worden verhoogd vanuit de personeelsbudgetten van het kerndepartement.

Agentschap Telecom (AT)

Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)

Bedragen x € 1.000

2017 Stand Slotwet

2018 1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Baten

             

Omzet moederdepartement

17.990

20.339

24.526

24.283

24.625

24.818

24.778

Omzet overige departementen

399

64

1.232

1.187

1.187

1.187

1.187

Omzet derden

22.282

22.421

22.955

24.327

24.364

24.364

24.364

Rentebaten

0

 

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

 

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

2.138

4.787

0

0

0

0

0

Totaal baten

42.809

47.611

48.713

49.797

50.176

50.369

50.329

               

Lasten

             

Apparaatskosten

47.271

47.797

46.184

46.549

46.381

46.214

46.174

– Personele kosten

27.555

27.354

28.801

29.506

29.506

29.506

29.506

– waarvan eigen personeel

23.033

22.758

23.872

25.013

25.557

26.100

26.100

– waarvan externe inhuur

2.635

2.529

2.652

2.175

1.631

1.088

1.088

– waarvan overige personele kosten

1.887

2.067

2.277

2.318

2.318

2.318

2.318

– Materiële kosten

19.716

20.443

17.383

17.043

16.875

16.708

16.668

– waarvan apparaat ICT

             

– waarvan bijdrage aan SSO’s

13.895

12.960

9.532

9.532

9.532

9.532

9.532

– waarvan overige materiële kosten

5.821

7.483

7.851

7.511

7.343

7.176

7.136

Rentelasten

10

50

50

100

100

100

100

Afschrijvingskosten

1.421

1.500

2.404

3.073

3.620

3.980

3.980

– Materieel

1.421

1.500

1.775

1.924

2.000

2.000

2.000

– waarvan apparaat ICT

             

– Immaterieel

0

 

629

1.149

1.620

1.980

1.980

Overige kosten

127

75

75

75

75

75

75

– dotaties voorzieningen

101

75

75

75

75

75

75

– bijzondere lasten

26

 

0

0

0

0

0

Correctie kosten Gamma

– 3.611

– 1.000

         

Totaal lasten

45.218

48.422

48.713

49.797

50.176

50.369

50.329

               

Saldo van baten en lasten

– 2.409

– 811

0

0

0

0

0

Het saldo baten en lasten geeft het beeld van een kostendekkende (meerjaren) agentschapsbegroting. Om dit resultaat te realiseren is het echter randvoorwaardelijk om de tarieven 2019 reëel te laten stijgen met 7,45% op het uurtarief (en de budgetten bij de opdrachtgever(s) Rijk hierop aan te laten sluiten). Voor kostendekkende producten en diensten voor de Markt (Regeling Vergoedingen) is een netto verhoging van 5% begroot in de jaren 2019 en 2020.

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)

Bedragen x € 1.000

2017 Stand Slotwet

2018 1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Structurele bijdragen moederdepartement

             

Beleidsopdrachten (ETM/B&I)

5.701

5.625

6.310

6.444

6.444

6.444

6.444

Toezichttaken

9.959

12.908

12.490

13.460

13.460

13.460

13.460

Subtotaal structurele bijdragen

15.660

18.533

18.800

19.904

19.904

19.904

19.904

               

Incidentele bijdragen

             

Projecten

2.330

1.806

5.726

4.379

4.721

4.914

4.874

Subtotaal projecten

2.330

1.806

5.726

4.379

4.721

4.914

4.874

               

Totaal omzet moederdepartement

17.990

20.339

24.526

24.283

24.625

24.818

24.778

De structurele bijdragen moederdepartement zijn in overeenstemming met de budgetten zoals beschikbaar bij de opdrachtgever(s) met inachtneming van de toegestane loon- en prijscompensatie. Het budget gerelateerd aan de eerder genoemde 7,45% tariefstijging is opgenomen onder de incidentele bijdragen.

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)

Bedragen x € 1.000

2017 Stand Slotwet

2018 1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Departement

             

Justitie en Veiligheid

349

44

45

       

Infrastructuur en Waterstaat

43

           

VWS

7

20

20

20

20

20

20

BZK (ETD)

   

1.167

1.167

1.167

1.167

1.167

Totaal omzet overige departementen

399

64

1.232

1.187

1.187

1.187

1.187

De uitvoering van de werkzaamheden voor Elektronische Toegangsdiensten (ETD) zijn van EZK overgegaan naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De opdracht voor Justitie en Veiligheid stopt naar verwachting na 2019.

Omzet derden (bedragen x € 1.000)

Bedragen x 1.000

2017 Stand Slotwet

2018 1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Vergunninghouders en overige:

17.800

18.577

18.996

20.348

20.348

20.348

20.348

– vaste verbindingen

2.618

2.625

2.388

2.558

2.558

2.558

2.558

– mobiele communicatie

4.219

4.217

4.714

5.049

5.049

5.049

5.049

– (openbare) (mobiele) elektronische communicatie

1.784

1.981

1.954

2.093

2.093

2.093

2.093

– radiodeterminatie

32

42

44

47

47

47

47

– radiozendamateurs

4

4

5

5

5

5

5

– omroep

5.046

5.496

5.689

6.094

6.094

6.094

6.094

– registraties rzam en maritiem

2.267

2.381

2.156

2.309

2.309

2.309

2.309

– overige/verlengingen

1

39

1

1

1

1

1

– certificaten

149

141

147

157

157

157

157

– verklaringen, keuringen en erkenningen

4

4

0

0

0

0

0

– randapparatuur

1.676

1.646

1.901

2.036

2.036

2.036

2.036

Satellietoperators

360

385

485

531

580

580

580

Ministerie van Defensie

1.285

1.349

1.314

1.314

1.314

1.314

1.314

Ministerie van Justitie en Veiligheid

277

291

305

327

327

327

327

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

461

484

507

545

545

545

545

Caribisch Nederland

1.890

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

1.200

Welmec/overig

54

0

0

0

0

0

0

Hercontroles meetinstrumenten

155

80

50

50

50

50

50

Subsidie 5G

 

55

23

13

0

0

0

Innovatieprojecten (RUG leerstoel en Usecase 5G)

 

0

75

0

0

0

0

Totaal omzet derden

22.282

22.421

22.955

24.327

24.364

24.364

24.364

Onder omzet derden staan alle opbrengsten die voortvloeien uit werkzaamheden in het kader van de Telecommunicatiewet en overige opbrengsten uit de markt. Dit geldt ook voor de vergoedingen van de overige departementen voor het gebruik van het frequentiespectrum.

De opbrengsten van niet EZK departementen die voortvloeien uit de overige activiteiten dan uit Telecommunicatiewet staan onder omzet overige departementen.

Bij de berekening van de omzet derden wordt uitgegaan van een noodzakelijke tariefstijging van netto 5% in de jaren 2019 en 2020.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De verwachte bezetting voor 2019 is 327,6 fte waarvan 294,9 fte ambtelijk personeel. De gemiddelde loonkosten per fte worden voor ambtelijk en niet-ambtelijk personeel begroot op € 80.960. De toegestane loon- en prijsbijstelling is hierin verwerkt. Het percentage externe inhuur is begroot op 10% vanwege de inbedding van nieuwe taken.

Materiële kosten

De bijdrage aan SSO’s wordt grotendeels gevormd door de bijdrage aan DICTU voor de jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst van € 9,1 mln. Deze bijdrage aan DICTU is voor kosten werkplekservices, infraservices, regulier beheer en licenties.

Rentelasten

De rente betreft de vergoeding die Agentschap Telecom betaalt voor leningen bij het Ministerie van Financiën om investeringen in vaste activa, zoals elektronische apparatuur en antennes, te financieren. Als gevolg van de hogere leningen om de investeringen te financieren stijgen deze lasten.

Afschrijvingskosten

De afschrijvingskosten nemen in de jaren 2019 tot met 2022 toe door de investeringen, welke voorheen direct vanuit de exploitatie werden gefinancierd, die moeten worden gedaan in het kader van de ICT-ontwikkelingen (Digi-AT, STG-C omgeving en overige ICT-projecten). Deze stijging is terug te vinden bij de afschrijvingen immateriële activa.

Dotaties voorzieningen

Voor 2019 is de dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren en ambtsjubilea € 75.000.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)

Bedragen x € 1.000

2017 Stand Slotwet

2018 1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Rekening courant RHB 1 januari 2019 + depositorekeningen

3.304

5.780

5.815

7.106

8.170

8.863

9.196

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

52.725

47.611

48.713

49.797

50.176

50.369

50.329

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 51.370

– 46.921

– 46.309

– 46.724

– 46.556

– 46.389

– 46.349

Totaal operationele kasstroom

1.355

690

2.404

3.074

3.620

3.980

3.980

–/– totaal investeringen

– 3.551

– 6.200

– 6.000

– 6.300

– 4.500

– 3.000

– 3.000

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

 

0

0

0

0

0

Totaal investeringskasstroom

– 3.551

– 6.200

– 6.000

– 6.300

– 4.500

– 3.000

– 3.000

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

 

0

0

0

0

0

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

 

0

0

0

0

0

–/– aflossingen op leningen

– 198

– 655

– 1.113

– 2.010

– 2.928

– 3.648

– 4.100

+/+ beroep op leenfaciliteit

4.870

6.200

6.000

6.300

4.500

3.000

3.000

Totaal financieringskasstroom

4.672

5.545

4.888

4.290

1.573

– 648

– 1.100

Rekening courant RHB 31 december 2019 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

5.780

5.815

7.106

8.170

8.863

9.196

9.076

Het kasstroomoverzicht geeft een analyse van de liquiditeitsontwikkeling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten, gecorrigeerd voor afschrijvingen en mutaties in de voorzieningen en het werkkapitaal.

Investeringskasstroom

In 2019 wordt een investering begroot van € 6,0 mln te investeren in materiële vaste activa zoals elektronische apparatuur en antennes (€ 2,5 mln), ICT-projecten (€ 1,0 mln) en voor het project DIGI-AT (€ 2,5 mln).

Financieringsstroom

Voor de financiering van de begrote investeringen wordt een beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2017 Slotwet

2018 Vastgestelde begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Kernindicatoren

             

Verhouding direct/indirect (in fte)

73,5%

70,0%

70,7%

70,7%

70,7%

70,7%

70,7%

Verklarende/ achterliggende variabelen

             

Personeelskosten per fte

77.102

74.970

80.960

84.198

84.198

84.198

84.198

Totaal aantal fte’s (ex. Externe inhuur)

294,3

289,3

294,9

297,1

303,5

310,0

310,0

Kosten inhuur externen (PAO-definitie; x € 1.000)

2.635

2.260

2.652

2.175

1.631

1.088

1.088

Outputindicatoren

             

Uurtarief (wijziging in reële termen)

– 1,86%

2,83%

7,45%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Max. aantal declarabele uren (per fte)

1.450/

1.660

1.450/ 1.660

1.474/ 1.660

1.474/ 1.660

1.474/ 1.660

1.474/ 1.660

1.474/ 1.660

Aantal werkbare /beschikbare uren:

             

– werkbare uren

1.829

1.829

1.829

1.829

1.829

1.829

1.829

– bruto beschikbare uren

1.660

1.660

1.660

1.660

1.660

1.660

1.660

– netto beschikbare uren

1.585

1.585

1.585

1.585

1.585

1.585

1.585

Verklarende/ achterliggende variabelen

             

Bedrijfsresultaat (x € 1.000)

(2.409)

(998)

0

0

0

0

0

Omzet

42.809

40.724

48.713

49.797

50.176

50.369

50.329

Kwaliteitsindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Klanttevredenheid:

3,5

>3,5

>3,5

>3,5

>3,5

>3,5

>3,5

Doorlooptijd primaire processen:

             

Vergunningaanvragen 95% binnen 8 weken

97%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

               

Reactietijd storingsklachten

             

Klachten van levensbelang ≤ 4 uur

100%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Klachten van maatschappelijk belang ≤ 12 uur

95%

98%

98%

98%

98%

98%

98%

Klachten van individueel belang ≤ 3 werkdagen

98%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

               

Gegrond verklaarde bezwaarschriften aantal (norm ≤ 5%)

4%

<5%

<5%

<5%

<5%

<5%

<5%

Aantal klachten

9

<7

<7

<7

<7

<7

<7

Medewerkertevredenheid

niet in 2017

>7

>7

>7

>7

>7

>7

Verklarende/variabelen

             

Ziekteverzuim

5,8%

<4,1%

<4,1%

<4,1%

<4,1%

<4,1%

<4,1%

Personeelskosten per fte

De personeelskosten per fte zijn begroot op € 80.960. Dit bedrag is opgebouwd uit de stand Slotwet 2017 vermeerderd met de toegestane looncompensatie en 1% voor de aanpassing op het functiehuis i.v.m. inbedding nieuwe taken (hogere schalen).

Kosten inhuur externen (PAO-definitie; x € 1.000)

Voor 2019 is een percentage externe inhuur begroot van 10% vanwege de inbedding van nieuwe taken. In de jaren hierop volgend is de prognose om jaarlijks het percentage met 2% te laten dalen tot een percentage externe inhuur van 4%.

Max. aantal declarabele uren (per fte)

Het percentage indirecte tijd is voor 2019 ev. met 1% verlaagd naar 7%.

Dienst ICT Uitvoering (DICTU)

Begroting van baten-lastenagentschap 2019 (bedragen x € 1.000)
 

2017 Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Baten

             

Omzet moederdepartement

239.781

223.619

202.700

198.300

202.200

206.300

210.400

Omzet overige departementen

42.300

41.497

81.200

82.900

84.500

86.200

87.900

Omzet derden

1.262

291

300

300

300

300

300

Rentebaten

             

Vrijval voorzieningen

             

Bijzondere baten

             

Totaal baten

283.343

265.857

284.200

281.500

287.000

292.800

298.600

               

Lasten

             

Apparaatskosten

258.790

239.103

253.450

250.250

255.250

260.350

265.550

– Personele kosten

151.611

142.640

148.550

147.350

150.300

153.300

156.400

waarvan eigen personeel

54.442

69.556

71.000

72.400

73.900

75.400

76.900

waarvan externe inhuur

96.880

73.084

77.550

74.950

76.400

77.900

79.500

waarvan overige personele kosten

289

0

0

0

0

0

0

– Materiële kosten

107.179

96.463

104.900

102.900

104.950

107.050

109.150

waarvan apparaat ICT

40.285

26.476

23.200

23.700

24.100

24.600

25.100

waarvan bijdrage aan SSO’s

12.237

12.467

17.500

17.900

18.200

18.600

19.000

waarvan overige materiële kosten

54.657

57.520

64.200

61.300

62.650

63.850

65.050

Rentelasten

53

50

50

50

50

50

50

Afschrijvingskosten

18.521

25.404

29.200

29.700

30.200

30.800

31.400

– Materieel

7.073

13.332

11.700

11.900

12.100

12.300

12.600

waarvan apparaat ICT

7.073

13.332

11.700

11.900

12.100

12.300

12.600

– Immaterieel

11.448

12.072

17.500

17.800

18.100

18.500

18.800

Overige kosten

1.569

1.300

1.500

1.500

1.500

1.600

1.600

– Dotaties voorzieningen

1.569

1.300

1.500

1.500

1.500

1.600

1.600

– Bijzondere lasten

             

Totaal lasten

278.933

265.857

284.200

281.500

287.000

292.800

298.600

               

Saldo van baten en lasten

4.410

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement per soort dienst (bedragen x € 1.000)
 

2017 Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Applicatiebeheer (applicatieservices)

29.729

31.217

35.800

36.600

37.300

38.000

38.800

Ontwikkelopdrachten

43.199

39.954

40.500

41.300

42.100

43.000

43.800

Infrabeheer

53.491

45.251

41.000

41.800

42.600

43.500

44.400

Werkplekservices

34.825

40.786

35.100

35.800

36.600

37.300

38.000

Overige omzet

30.766

19.170

8.300

0

0

0

0

Generieke eBS

6.912

8.126

6.500

6.600

6.700

6.900

7.000

Indirect

40.859

39.115

35.500

36.200

36.900

37.600

38.400

Totaal

239.781

223.619

202.700

198.300

202.200

206.300

210.400

DICTU levert voor het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ICT-diensten die zowel de primaire processen als de bedrijfsvoeringsprocessen (zoals werkplekdiensten) ondersteunen. De omzet van het moederdepartement neemt in 2019 ten opzichte van 2018 af omdat het Ministerie van LNV met ingang van 2019 onder overige departementen wordt verantwoord. Vanaf 2020 daalt de omzet van het moederdepartement vanwege het Cloudwerkplek programma dat in 2019 wordt afgerond (Overige omzet).

De omzet van het applicatiebeheer neemt toe vanwege een productverschuiving van Toegangsverleningsservice vanuit Overige omzet.

Omzet overige departementen per soort dienst (bedragen x € 1.000)
 

2017 Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Applicatiebeheer (applicatieservices)

3.977

6.797

6.400

6.600

6.700

6.800

7.000

Ontwikkelopdrachten

2.183

3.108

8.800

9.000

9.200

9.400

9.600

Infrabeheer

11.056

19.522

24.200

24.700

25.200

25.700

26.200

Werkplekservices

123

98

14.600

14.900

15.200

15.500

15.800

Overige omzet

17.562

5.085

11.200

11.400

11.600

11.900

12.100

Generieke eBS

0

0

1.800

1.800

1.800

1.900

1.900

Indirect

7.399

7.337

14.200

14.500

14.800

15.100

15.400

Totaal

42.300

41.947

81.200

82.900

84.500

86.200

87.900

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

2017

Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Ministerie van BZ

2

Ministerie van BZK

12.976

20.359

16.072

16.408

16.725

17.061

17.397

Ministerie van Fin

378

368

272

278

283

289

295

Ministerie van I&M

11.529

10.644

9.786

9.991

10.184

10.389

10.594

Ministerie van JenV

2.368

881

3.071

3.135

3.196

3.260

3.324

Ministerie van LNV

39.703

40.535

41.316

42.148

42.980

Ministerie van OCW

239

122

150

153

156

159

162

Ministerie van SZW

6.480

7.802

6.542

6.679

6.808

6.945

7.082

Ministerie van VWS

8.105

1.572

4.363

4.454

4.540

4.631

4.722

Ministerie van Defensie

1.041

1.063

1.084

1.106

1.128

Overig

223

200

200

204

208

212

216

Totaal

42.300

41.947

81.200

82.900

84.500

86.200

87.900

De omzet van de overige departementen neemt vanaf 2019 toe omdat de ICT-diensten voor het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vanaf 2019 onder overige departementen wordt verantwoord. Ook is er een toename door de implementatie van het Zaak Gericht Werken platform («De Rijkszaak») bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Om aan de stijgende vraag naar ICT-dienstverlening te kunnen voldoen stijgen de kosten voor personeel. Vanwege de groei in de ontwikkelportefeuille stijgen de kosten voor het externe personeel harder dan de kosten voor het eigen personeel.

ICT is een zeer specialistisch vakgebied, zeker als het gaat om ontwikkeling van nieuwe applicaties of werkvormen. Zelf alle kennis in huis hebben is dikwijls niet mogelijk en ook niet altijd zinvol, gezien de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied en daardoor wisselende expertises.

De dienstverlening van DICTU bestaat voor 20–30% uit variabele omzet (ontwikkeling) en voor 70–80% uit regulier beheer. Gezien de noodzaak om voor ontwikkeling externe inhuur te hanteren, wil DICTU uitkomen op een verhouding tussen ambtelijk personeel (75%) en externe inhuur (25%). Deze verhouding ligt in september 2018 op circa 54/46% (in fte).

Om de verhouding tussen ambtelijk personeel en externe inhuur te verbeteren vervangt DICTU externen voor ambtenaren door middel van werving op de arbeidsmarkt en het in dienst nemen van al bij DICTU werkzame externen waar DICTU een duurzame arbeidsrelatie mee wil aangaan. Daarnaast wil DICTU meer werkzaamheden uitbesteden (d.w.z. wegzetten in resultaatgerichte opdrachten), waarmee het percentage externe inhuur wordt verminderd.

Het realiseren van de doelstelling is sterk afhankelijk van de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor ICT-personeel. Vanwege toenemende krapte is DICTU zeer actief op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie en recruitment en worden creatieve oplossingen gehanteerd waaronder zgn. detavast-constructies (een detacheringsovereenkomst met overname). Daarnaast investeert DICTU in de contacten met het onderwijsveld om instroom van young professionals en zij-instromers te bevorderen en deze intern op te leiden. Daarnaast is DICTU gestart met interne klasjes waarin medewerkers worden opgeleid ten behoeve van het invullen van specialistische, moeilijk te werven, vacatures. Tenslotte doet DICTU zeer actief mee aan het Rijksbrede ICT traineeprogramma. Bij al deze activiteiten haakt DICTU waar mogelijk aan op Rijksbrede initiatieven en campagnes.

Materiële kosten

Binnen de materiële kosten zien we naast een stijging ook een verschuiving, vanwege de overgang van de huidige werkplek naar de nieuwe Cloudwerkplek. De huidige werkplek wordt onderhouden en beheerd door een externe leverancier die onder de post «waarvan apparaat ICT» wordt verantwoord. De Cloudwerkplek wordt door DICTU zelf beheerd en onderhouden, waardoor de eigen materiële kosten en aangeschafte licenties zijn toegenomen. Deze worden verantwoord onder de post «waarvan overige materiële kosten». Als gevolg hiervan neemt de post «waarvan apparaat ICT» af en de post «waarvan overige materiële kosten» toe.

Afschrijvingen

De afschrijvingen nemen toe vanwege hardware en licenties voor de nieuwe Cloudwerkplek.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)
   

2017 Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

1.

Rekening courant RHB 1 januari + deposito rekeningen

6.971

19.194

19.158

19.158

19.158

19.158

19.158

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

282.997

265.857

284.200

281.500

287.000

292.800

298.600

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 258.908

– 240.453

– 255.000

– 251.800

– 256.800

– 262.000

– 267.200

2.

Totaal operationele kasstroom

24.089

25.404

29.200

29.700

30.200

30.800

31.400

 

–/– totaal investeringen

– 19.413

– 45.000

– 23.000

– 25.000

– 26.000

– 27.000

– 28.000

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

137

           

3.

Totaal investerings- kasstroom

– 19.276

– 45.000

– 23.000

– 25.000

– 26.000

– 27.000

– 28.000

 

–/– eenmalige uitkering aan moeder departement

             
 

+/+ eenmalige storting door moeder departement

             
 

–/– aflossingen op leningen

– 19.540

– 24.440

– 29.200

– 29.700

– 30.200

– 30.800

– 31.400

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

26.950

44.0001

23.000

25.000

26.000

27.000

28.000

4.

Totaal financierings-kasstroom

7.410

19.560

– 6.200

– 4.700

– 4.200

– 3.800

– 3.400

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand deposito rekeningen (=1+2+3+4)

19.194

19.158

19.158

19.158

19.158

19.158

19.158

X Noot
1

Van dit leenplafond is een bedrag van € 35,5 mln nog onder voorbehoud van de specifieke invulling.

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom geeft de kasstroom weer uit de reguliere bedrijfsuitvoering.

Investeringskasstroom

DICTU verwacht in 2019 en latere jaren minder te investeren aangezien de investeringen voor de Cloudwerkplek dan zijn afgerond.

Financieringskasstroom

DICTU voorziet voor de komende jaren minder financieringsbehoefte, vanwege de verwachte daling van het investeringsniveau. Hierdoor daalt het beroep op de leenfaciliteit.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2017 Slotwet

2018

Vastgestelde begroting

2019

2020

2021

2022

2023

1. Kostprijzen per product (groep)

             

a. Basistarief werkplek (gemiddeld per stuk x €)

2.531

2.602

3.061

3.122

3.184

3.247

3.312

b. Aantal Werkplekken

11.552

12.216

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

c. Infrastructuur (x € 1.000)

50.342

55.682

56.981

58.120

59.282

60.468

61.677

d. Productieve uren

2.015.246 (88%)

1.998.083 (88%)

2.014.777 (88%)

1.974.138 (88%)

1.974.138 (88%)

1.974.138 (88%)

1.974.138 (88%)

2. Tarieven/uur

             

a. Senior medew. (ontwikkeling)

96

100

101

103

105

107

109

b. Medior medew. (bouw)

76

78

80

82

83

85

87

c. Junior medew. (test en beheer)

65

67

68

69

71

72

74

3. Gemiddelde bezetting fte-totaal (excl. externe inhuur)

643

687

768

768

768

768

768

4. Saldo baten en lasten

1,6%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

0,0%

Ad 1a. De gemiddelde prijs van een werkplek vanaf 2019 wijkt af van voorgaande jaren, aangezien dit een nieuw en ander werkplekconcept (Cloudwerkplek) betreft.

Ad 1c. De kostprijs voor Infrastructuur is vanaf 2018 hoger in verband met loon- en prijsbijstellingen (die in het verleden niet werden doorberekend) en investeringen in netwerkoptimalisatie en datacenters.

Ad 3. In verband met de verambtelijkingsdoelstelling van DICTU en het terugdringen van externe inhuur stijgt de gemiddelde bezetting in fte’s.

Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)

Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)
 

2017

Stand

Slotwet

2018

Vastgestelde begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Baten

             

Omzet moederdepartement (I&W)

7.405

6.7891

0

0

0

0

0

Omzet moederdepartement (EZK)

0

0

7.7602

7.753

5.753

5.753

5.753

Omzet overige departementen

7

184

2.356

2.363

2.363

2.363

2.363

Omzet derden

0

0

0

0

0

0

0

Rentebaten

0

0

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal baten

7.412

6.973

10.116

10.116

8.116

8.116

8.116

               

Lasten

             

Apparaatskosten

6.500

6.669

9.663

9.708

7.814

7.814

7.814

– Personele kosten

5.349

5.423

6.819

6.864

6.305

6.305

6.305

Waarvan eigen personeel

4.778

4.608

5.974

5.996

5.477

5.477

5.477

Waarvan externe inhuur

422

515

565

588

548

548

548

Waarvan overige personele kosten

149

300

280

280

280

280

280

– Materiële kosten

1.151

1.246

2.844

2.844

1.509

1.509

1.509

Waarvan apparaat ICT

191

448

825

825

290

290

290

Waarvan bijdrage aan SSO’s

527

502

990

990

990

990

990

Waarvan overige materiële kosten

433

296

1.029

1.029

229

229

229

Rentelasten

2

4

0

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

317

300

453

408

302

302

302

– Materieel

2

0

0

0

0

0

0

Waarvan apparaat ICT

             

– Immaterieel

315

300

453

408

302

302

302

Overige kosten

0

0

0

0

0

0

0

– Dotaties voorzieningen

0

0

0

0

0

0

0

– Bijzondere lasten

0

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

6.819

6.973

10.116

10.116

8.116

8.116

8.116

               

Saldo van baten en lasten

592

0

0

0

0

0

0

X Noot
1

Vanaf 2018 valt NEa onder het Ministerie van EZK, ten tijde van vaststelling van de begroting 2018 viel de NEa nog onder het Ministerie van I&W.

X Noot
2

Zie 1.

De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) borgt als uitvoeringsorganisatie en toezichthouder dat bedrijven die deelnemen aan het Europese emissiehandelssysteem (EU ETS) en de wet- en regelgeving voor hernieuwbare energie vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging, voldoen aan hun verplichtingen. Dat doet de NEa door bedrijven te informeren, te adviseren en door toezicht te houden.

De uitvoering van de wettelijke taken van het agentschap NEa valt onder de eindverantwoordelijkheid van het bestuur van de NEa dat als zodanig een ZBO is. Het gaat daarbij waar het emissiehandel betreft om het verlenen en actualiseren van emissievergunningen, het onderhouden van het CO2-register en toezicht en handhaving van de wetgeving. Voor wat betreft biobrandstoffen gaat het om uitvoering en toetsing van de Richtlijnen Hernieuwbare energie en Brandstofkwaliteit.

Toelichting op de baten

Omzet (bedragen x € 1.000)
 

2017 Stand Slotwet

2018

Vastgestelde begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Ministerie van EZK

0

0

7.760

7.753

5.753

5.753

5.753

Ministerie van I&W

7.405

6.789

2.349

2.356

2.356

2.356

2.356

Overig

7

184

7

7

7

7

7

Totaal

7.412

6.973

10.116

10.116

8.116

8.116

8.116

In deze begroting wordt uitgegaan van de bij de opdrachtgevende DG’s beschikbare budgetten ten tijde van de opstelling van deze begroting.

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK)

De omzet EZK is een vergoeding voor het leveren van producten en diensten betreffende wettelijke- en niet wettelijke taken vanuit ETS en werkzaamheden voortkomend uit de Richtlijnen voor hernieuwbare energie en brandstoffenkwaliteit. Daarnaast zijn in dit budget de werkzaamheden van de nieuwe taken vanuit het Regeerakkoord opgenomen, namelijk Bijstook Biomassa en CO2 Minimumprijs.

Omzet Ministerie van I&W

Dit betreft een vergoeding van € 2,3 mln voor de wettelijke of daarmee sterk verbonden taken op het gebied van Energie voor Vervoer.

Overig

Deze post betreft vergoedingen voor diensten a € 7k van NEa medewerkers aan andere overheidsorganisaties.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Ten opzichte van de begroting 2018, laten de personele kosten in 2019 een stijging zien. Dit komt voort uit de nieuwe taken vanuit het Regeerakkoord, namelijk Bijstook Biomassa en CO2 Minimumprijs. Voor deze taken is extra personele inzet benodigd.

Overige personele kosten

De overige personele kosten omvatten onder andere de vacatiegelden voor het bestuur, de kosten van vorming en opleiding en de reiskosten binnen- en buitenland.

Materiële kosten

De materiële uitgaven omvatten onder andere ICT beheer- en onderhoudskosten, communicatie en facilitaire kosten.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)
   

2017 Stand Slotwet

2018

Vastgestelde begroting

2019

2020

2021

2022

2023

1.

Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen

1.713

1.076

1.086

986

746

646

546

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

2.332

6.973

6.978

6.978

6.978

6.978

6.978

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

0

6.673

6.678

6.718

6.718

6.718

6.718

2.

Totaal operationele kasstroom

2.332

300

300

260

260

260

260

 

–/– totaal investeringen

– 770

0

– 1.300

– 500

0

0

0

 

+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen

0

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 770

0

– 1.300

– 500

0

0

0

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

– 639

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 340

– 290

– 400

– 500

– 360

– 360

– 360

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

0

0

1.300

500

0

0

0

4.

Totaal financieringskasstroom

– 979

– 290

– 900

0

– 360

– 360

– 360

5.

Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4)

2.296

1.086

986

746

646

546

446

Toelichting

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom bestaat uit het geraamde saldo van baten en lasten gecorrigeerd voor afschrijvingen en vooruitontvangen bedragen.

Investeringskasstroom

De investering betreft de doorontwikkeling van de Registers Emissie Handel en Energie voor Vervoer.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit wordt gedaan voor de doorontwikkeling van de Registers Emissie Handel en Energie voor Vervoer.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren

Uitgangspunt van de NEa is dat zij op een doelmatige wijze haar rol als bevoegd gezag voor emissiehandel en voor Hernieuwbare Energie en Brandstofkwaliteit binnen Nederland vervult. In onderstaande tabel zijn de indicatoren voor de komende jaren weergegeven.

Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2017 Slotwet

2018

Vastgestelde begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Kostprijzen per product (x € 1):

             

Naleving ETS (per broeikasgasinstallatie)

10.439

9.516

9.516

9.516

9.516

9.516

9.516

Naleving EV (per deelnemersrol)

11.294

10.704

10.704

10.704

10.700

10.700

10.700

               

Marginale tarieven per uur (x € 1):

             

Laag

69

69

68

68

68

68

68

Midden

90

90

90

90

90

90

90

Hoog

106

106

106

105

105

105

105

               

FTE totaal (excl. externe inhuur)

56,9

62

64

64

64

64

64

               

Omzet per productgroep (x € 1.000)

             

Naleving ETS

4.614

4.282

4.320

4.313

4.313

4.313

4.313

Nationale Verplichtingen onder EU en VN

119

120

120

120

120

120

120

Naleving EV

2.361

2.248

2.210

2.217

2.217

2.217

2.217

Advies, ontwikkeling en implementatie EV

248

139

139

139

139

139

139

CO2 Minimumprijs

   

3.000

3.000

1.000

1.000

1.000

Bijstook Biomassa

   

320

320

320

320

320

Overige

 

184

7

7

7

7

7

Totaal

7.342

6.973

10.116

10.116

8.116

8.116

8.116

               

Saldo van baten en lasten (%)

8,46%

0%

0%

0%

0%

0%

0%

               

Kwaliteitsindicatoren

             

Naleving ETS

             

Vergunningaanvragen binnen wettelijke termijn afgehandeld

100%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Meldingen binnen wettelijke termijn afgehandeld

93%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

BKG’s waarvoor toezichtactiviteit heeft plaatsgevonden

             

Uitvoering jaarlijks toezichtprogramma

74%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Vragen binnen de gestelde termijn afgerond

91%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

               

Naleving EV

             

Opleveringsdatum rapportage Naleving jaarverplichting HEV en brandstoffen luchtverontreiniging

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

< 15 juli

Deelnemers waarvoor toezichtsactiviteit heeft plaatsgevonden

             

Uitvoering jaarlijks toezichtprogramma

142%

100%

100%

100%

100%

100%

100%

Vragen binnen de gestelde termijn afgerond

86%

80%

80%

80%

80%

80%

80%

               

Algemeen

             

Aantal formele klachten

0

0

0

0

0

0

0

Aantal gegronde bezwaarprocedures waarbij de NEa onjuist heeft gehandeld

0

0

0

0

0

0

0

Aantal fraude gevallen EU-register die NEa had kunnen voorkomen

0

0

0

0

0

0

0

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

64%

> 65%

> 70%

> 70%

> 70%

> 70%

> 70%

Toelichting

Naleving ETS

Het gaat hier om het percentage meldingen en vergunningen dat binnen de wettelijke termijn van acht weken is afgehandeld.

Naleving EV

Het gaat hier om het percentage van het totaal aantal tijdig opgeleverde rapportages naleving jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer en brandstoffen luchtverontreiniging.

Directe uren/totaal aantal gewerkte uren

Hieronder wordt verstaan het percentage van het totaal aantal directe uren gedeeld door het totaal aantal gewerkte uren van alle medewerkers (primair en secundair proces). Gewerkte uren is gelijkgesteld aan de beschikbare productieve uren op jaarbasis, zoals vastgesteld in de tarievennotitie.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)

Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)
 

2017 Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Baten

             

Omzet moederdepartement

381.219

240.108

197.997

135.429

131.164

130.475

139.652

Omzet overige departementen

126.136

299.322

288.298

285.364

284.495

284.496

284.496

Omzet derden

40.489

29.796

27.710

25.540

25.670

25.670

25.670

Rentebaten

4

10

0

0

0

0

0

Vrijval voorzieningen

1.916

0

0

0

0

0

0

Bijzondere baten

4.834

2.700

0

0

0

0

0

Totaal baten

554.598

571.936

514.005

446.333

441.329

440.641

449.818

               

Lasten

             

Apparaatskosten

541.485

559.247

502.601

436.431

431.538

430.865

439.838

Personele kosten

323.947

330.251

296.800

257.724

254.835

254.438

259.737

Waarvan eigen personeel

252.767

249.668

243.456

225.000

225.000

225.000

225.000

Waarvan externe inhuur

53.458

66.862

41.012

22.016

19.247

18.866

23.945

Waarvan overige personele kosten

17.722

13.721

12.332

10.708

10.588

10.571

10.792

Materiële kosten

217.538

228.996

205.801

178.706

176.703

176.427

180.102

               

Waarvan bijdrage aan SSO’s

135.116

109.369

112.500

107.941

106.984

106.852

108.607

Waarvan overige materiële kosten

82.422

119.627

93.301

70.765

69.719

69.575

71.494

Rentelasten

332

28

25

22

22

22

22

Afschrijvingskosten

11.809

12.661

11.379

9.881

9.770

9.755

9.958

Materieel

1.082

2.360

2.121

1.842

1.821

1.818

1.856

Waarvan apparaat ICT

0

0

0

0

0

0

0

Immaterieel

10.727

10.301

9.528

8.039

7.949

7.936

8.102

Overige kosten

633

0

0

0

0

0

0

– Dotaties voorzieningen

534

0

0

0

0

0

0

– Bijzondere lasten

99

0

0

0

0

0

0

Totaal lasten

554.259

571.936

514.005

446.333

441.329

440.641

449.818

               

Saldo van baten en lasten

339

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de baten

Omzet moederdepartement (bedragen x € 1.000)
 

2017 Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

DG Agro en Natuur

200.117

0

0

0

0

0

0

DG Bedrijfsleven en Innovatie

101.822

103.270

95.487

82.245

81.609

81.371

85.598

DG Energie, Telecom en Mededinging

60.020

60.712

49.371

44.120

40.490

40.039

44.989

DG Groningen Bovengronds

0

65.905

41.991

0

0

0

0

DG Groningen Bovengronds kosten commissie

0

0

2.084

0

0

0

0

Overig

19.260

10.221

9.064

9.064

9.065

9.065

9.065

Totaal

381.219

240.108

197.997

135.429

131.164

130.475

139.652

In deze begroting wordt uitgegaan van de bij de opdrachtgevende DG’s beschikbare budgetten ten tijde van de opstelling van deze begroting. Dat verklaart ook grotendeels het verschil met de omvang van de omzet bij de 1e suppletoire begroting 2018, waarbij de budgetten zijn aangepast aan de opdrachtverstrekking 2018. Daarnaast zijn bij de 1e suppletoire begroting 2018 diverse meerwerkopdrachten verwerkt. DG A&N maakt vanwege de heroprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) geen onderdeel meer uit van de Omzet moederdepartement.

DG Bedrijfsleven en Innovatie (DG B&I)

RVO.nl voert taken uit ter stimulering van ondernemerschap en innovatie, zoals fiscale vermindering voor speur- & ontwikkelingswerk (WBSO), kennisbescherming- en benutting (Octrooicentrum), garantie- & kredietinstrumentarium, (zoals borgstelling voor het MKB en het Innovatiefonds MKB+ en innovatie in internationaal verband (onder andere Horizon 2020. Daarnaast wordt samenwerking bevorderd binnen de driehoek van bedrijfsleven, kennisinstellingen en overheid, met name binnen de negen topsectoren. Dit zijn regelingen zoals de MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) en Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI).

DG Energie, Telecom en Mededinging (DG ETM)

Het werkpakket voor Energie, Telecom & Mededinging (ETM) kent zes thema’s: Duurzame energieproductie onder andere Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE), Energiebesparing (onder andere Green Deals, meerjarenafspraken energie-efficiency), Energie-innovatie (onder andere energie investeringsaftrek), Energiemarkt en Infrastructuur, Internationaal en Telecom en Mededinging.

DG Groningen Bovengronds kosten schadeafhandeling

In 2018 is een nieuwe schadeprotocol Groningen overeengekomen. Dit betekent dat de overheid de schade door bodembeweging in het Groninger gasveld afhandelt. Aanvragen tot schadevergoedingen worden afgehandeld door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen. RVO heeft in opdracht van DG Groningen Bovengronds de praktische uitvoering van het protocol, ter ondersteuning van de Commissie, ter hand genomen.

DG Groningen Bovengronds kosten commissie

Ten behoeve van de afhandeling van schade meldingen door bodembewegingen in het Groninger gasveld is een Tijdelijke Commissie aangesteld. De Commissie bestaat uit twee deelcommissies. Een commissie ten behoeve van de mijnbouwschade en een commissie ten behoeve van de afhandeling van bezwaarschriften. De kosten die verband houden met deze commissies worden verantwoord in de administratie van RVO.

Overig

In opdracht van het moederdepartement worden inkooptaken uitgevoerd door het Inkoop Uitvoeringscentrum (IUC), dat is ondergebracht bij RVO.nl. Daarnaast zijn hier de budgetten opgenomen voor de uitvoering van Concordaat, Werkgroep Internationale Mobiliteit (WIM) en Expert National Detaché (END).

Omzet overige departementen (bedragen x € 1.000)
 

2017 Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Ministerie van LNV

0

158.454

155.148

155.044

154.675

154.676

154.676

Ministerie van BZ

91.659

104.282

96.670

93.840

93.340

93.340

93.340

Ministerie van BZK

15.305

18.773

19.500

19.500

19.500

19.500

19.500

Ministerie van IenW

12.776

12.406

12.000

12.000

12.000

12.000

12.000

Ministerie van OCW

3.857

4.050

3.600

3.600

3.600

3.600

3.600

Ministerie van JenV

391

709

730

730

730

730

730

Ministerie van SZW

231

229

230

230

230

230

230

Ministerie van VWS

426

418

420

420

420

420

420

Overig

1.491

0

0

0

0

0

Totaal

126.136

299.322

288.298

285.364

284.495

284.496

284.496

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)

RVO.nl voert opdrachten uit in het kader van eerlijke en verantwoorde landbouw en visserij. Economisch perspectief, duurzaamheid en welzijn bij het produceren in verbondenheid door boeren, tuinders en vissers staat centraal. Belangrijk hierbij is het herstel en behoud van Nederlandse natuur. Een belangrijk doel is ook om de internationale koppositie van de agrarische sector te verstevigen met een nadruk op het benutten van kennis en innovatie. Daarmee draagt Nederland bij aan de aanpak van het wereldvoedselvraagstuk. Regelingen die worden uitgevoerd door RVO.nl zijn onder andere het Europees Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid, de Mestwetgeving en het beleid met betrekking tot Visserij, Natuur en dierenwelzijn & -gezondheid.

Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ)

RVO.nl voert activiteiten uit namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Omdat de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor de uitvoering van het programma gebruik maakt van het apparaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken worden deze bijdragen hier toegekend aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De expertise en inzet van RVO.nl is met name toegespitst op Duurzame handel en investering en Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water. Met uitzondering van de versterking van internationale handelssystemen komen al deze pijlers in het opdrachtenpakket van RVO.nl terug. Buitenlandse Zaken zet voor duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid en water in op een toename van voedselzekerheid en op verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie. Daarnaast onder duurzame ontwikkeling op duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het tegengaan van klimaatverandering en het vergroten van de weerbaarheid van de bevolking tegen onafwendbare klimaatverandering. In de raming is rekening gehouden met de oprichting van Invest-NL per 1 maart 2019. Dit effect draagt voor ca. € 10 mln bij aan de krimpende opdracht vanuit BZ.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

De opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betreft onder meer de implementatie van de herziene Europese richtlijn energieprestatie gebouwen EPBD (Energy Performance of Buildings Directive, waaronder het energielabel voor woonconsumenten), de implementatie van het SER-akkoord voor het onderdeel «gebouwde omgeving», het begeleiden van expertteams op het gebied van kantorentransformatie, particulier opdrachtgeverschap en de uitvoering van het programma bevolkingsdaling. De stijging van de opdracht ten opzichte van de begroting van 2018 is te verklaren door de overgang van opdrachten van DG B&I naar BZK voor ca. € 8 mln.

Ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (I&W)

Het opdrachtenpakket van I&W betreft regelingen op het gebied van leefbaarheid en bereikbaarheid. Het werkpakket bestaat onder andere uit het programma Van Afval naar Grondstof, en de milieu investeringsaftrek (MIAVAMIL).

Omzet derden (bedragen x € 1.000)
 

2017

Stand

Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

EU

2.027

2.332

2.610

2.610

2.610

2.610

2.610

Leges dierenregistraties

5.772

4.113

0

0

0

0

0

Leges Overige regelingen AGRO

2.415

2.300

2.300

0

0

0

0

Leges Mest

689

0

0

0

0

0

0

Vergunningen

0

0

0

0

0

0

0

Provincies

24.245

20.615

21.710

21.710

21.710

21.710

21.710

Overig

5.341

436

1.090

1.220

1.350

1.350

1.350

Totaal

40.489

29.796

27.710

25.540

25.670

25.670

25.670

De omzet derden heeft betrekking op opdrachten voor de Europese Unie, de provincies en een aantal kleinere opdrachtgevers waaronder gemeenten. De begroting 2019 en daarop volgende jaren bevat voor de opdracht voor de provincies naast de omzet voor het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer tevens de omzet voor de uitvoering van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 van de opdrachtgever LNV. De omzet voor Provincies is in lijn gebracht met de gerealiseerde omzet van de afgelopen jaren en geeft daarmee een reëler beeld. De uitvoeringskosten met betrekking tot de leges dierenregistraties zijn in de begroting voor 2019 onderdeel van de opdracht van LNV, Omzet overige departementen.

Toelichting op de lasten

Personele kosten

Door het lagere opdrachtenpakket in 2019 ten opzichte van de begroting 2018 (tot en met de 1e suppletoire) dalen de personele kosten met € 33,5 mln.

Uitgangspunt voor RVO.nl is om de reeds in 2014 ingezette dalende lijn van externe inhuur in 2019 verder voort te zetten. In 2014 was het percentage externe inhuur 22% in relatie tot het eigen personeel en in 2017 18%.

De inzet van RVO.nl is om de opdrachten zo veel mogelijk met ambtelijke krachten uit te voeren. Echter vanwege het wisselende opdrachtenpakket, piekmomenten in de uitvoering, specifieke (tijdelijk noodzakelijke expertise) en de spanning op de arbeidsmarkt, is de inzet van ambtenaren niet altijd mogelijk. Het inzetten van externe inhuur biedt dan de flexibiliteit om efficiënt en effectief met dit spanningsveld om te gaan. RVO tracht immer hier een optimale balans in te vinden.

Materiële kosten

De totale materiële kosten zijn voor 2019 geraamd op € 205,8 mln. Dit is een daling van € 23,2 mln ten opzichte van de begroting 2018 (tot en met de 1e suppletoire). Ook deze daling hangt samen met de daling van het opdrachtenpakket. De materiële kosten zijn onder te verdelen in directe en indirecte materiële kosten. Directe materiële kosten zijn kosten die direct verband houden met de uitvoering van opdrachten. Hiertoe behoren onder andere kosten ten behoeve van de exploitatie van de Netherlands Business Support Offices, de buitenkantoren van de Foreign Investment Agency (NFIA) en Technisch Wetenschappelijke Attaché (TWA) en kosten voor de uit te voeren regelingen.

Onderdeel van de materiële kosten vormen de bijdragen aan SSO’s. Deze bestaan uit kosten voor producten en diensten van DICTU (€ 89,9 mln) en het Rijksvastgoedbedrijf voor de huisvestingskosten (€ 22,6 mln). De totale bijdrage aan deze SSO’s in 2019 bedraagt daarmee € 112,5 mln.

Kasstroomoverzicht over het jaar 2019 (bedragen x € 1.000)
   

2017 Stand Slotwet

2018

1e suppletoire begroting

2019

2020

2021

2022

2023

1.

Rekening courant RHB 1 januari

(incl. deposito)

31.695

69.001

60.086

60.466

57.847

54.118

50.485

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

547.707

460.789

511.005

444.333

440.329

439.641

448.818

 

–/– totaal uitgaven operationele kasstroom

– 524.229

– 463.128

– 502.626

– 436.452

– 431.559

– 430.886

– 439.860

2.

Totaal operationele kasstroom

23.478

– 2.339

8.379

7.881

8.770

8.755

8.958

 

–/– totaal investeringen

– 10.043

– 12.100

– 12.500

– 10.000

– 8.000

– 8.000

– 8.000

 

+/+totaal boekwaarde desinvesteringen

6.313

0

0

0

0

0

0

3.

Totaal investeringskasstroom

– 3.730

– 12.100

– 12.500

– 10.000

– 8.000

– 8.000

– 8.000

 

–/– eenmalige uitkering aan moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

0

0

0

0

0

0

0

 

–/– aflossingen op leningen

– 1.783

– 6.576

– 7.999

– 10.499

– 12.499

– 12.388

– 10.120

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

19.341

12.100

12.500

10.000

8.000

8.000

8.000

4.

Totaal financieringskasstroom

17.558

5.524

4.501

– 499

– 4.499

– 4.388

– 2.120

5.

Rekening courant RHB 31 december

(incl. deposito) (=1+2+3+4)

69.001

60.086

60.466

57.847

54.118

50.485

49.322

Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

2017

Slotwet

2018

Vastgestelde begroting

2019

2020

2021

2022

2023

Inputindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Verhouding direct/indirect personeel

88%

84%

84%

84%

84%

84%

84%

               

Outputindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Tariefindex in reële termen

99,90%

100

100

100

100

100

100

Totaal aantal ambtelijk fte werkzaam excl. externe inhuur

3.229

3.250

3.170

3.170

3.170

3.170

3.170

Saldo baten en lasten als percentage van totale baten

0,10%

           
               

Kwaliteitsindicatoren

             

Kernindicatoren

             

Klanttevredenheid

7,2

7,2

7,3

7,3

7,3

7,3

7,3

Gehonoreerde bezwaarschriften

34%

34%

25%

25%

25%

25%

25%

RVO.nl maakt zijn «overhead» inzichtelijk met de indicator die het percentage geeft van de directe personele kosten als onderdeel van de totale personele kosten. Hoe hoger dit percentage van directe personele kosten, hoe lager de overhead. RVO.nl streeft voor het totaal van de organisatie naar een percentage van 84% (overhead: 16%). Daarnaast verwacht RVO de fluctuaties in het opdrachtenpakket op te vangen met externe inhuur. Hierdoor zal onder verder gelijkblijvende omstandigheden de ambtelijke bezetting in grote lijnen stabiel blijven vanaf 2020. De klanttevredenheid meet RVO.nl per kwartaal.

6. BIJLAGEN

Bijlage 1: Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak

Overzicht Rechtspersonen met een Wettelijke Taak en Zelfstandige Bestuursorganen (vallend onder het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat)
 

Naam organisatie

RWT

ZBO

Functie

Begrotings-

artikel(en)

Begrotings-ramingen

X € 1.000

Verwijzing

(URL-link) naar website RWT/ZBO

Hyperlink uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet

1

Centraal Bureau voor de Statistiek

X

X

Het verzamelen, bewerken en publiceren van statistieken ten behoeve van praktijk, beleid en wetenschap. Naast de verantwoordelijkheid voor de nationale (officiële) statistieken is het CBS ook belast met de productie van Europese (communautaire) statistieken. De wettelijke grondslag voor het CBS is de «Wet op het Centraal Bureau voor de Statistiek».

1

143.547

www.cbs.nl

Kamerstuk 25 268, nr. 148

2

Edelmetaal Waarborg Nederland

X

X

Het keuren van alle aan consumenten verkochte gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen).

 

Geen bijdrage

www.ewnederland.nl

Voorzien voor 2019.

3

Examinerende instanties als bedoeld in artikel 19 van de Examenregeling frequentiegebruik 2008

X

 

Het afnemen van examens ter verkrijging van vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte.

 

Geen bijdrage

 

Evaluatieplicht niet van toepassing

4

Kamer van Koophandel

 

X

Het ondersteunen van ondernemers en eerstelijns aanspreekpunt van de overheid voor ondernemers. Wettelijke taken volgens de Wet op de Kamer van Koophandel zijn: het voeren van een handelsregister, onderhouden van een digitaal en fysieke ondernemerspleinen, geven van voorlichting, innovatietaak en regiostimuleringstaak.

2

€ 115.5851

www.kvk.nl

Kamerstuk 32 637, nr. 302

5

Keuringsinstanties als bedoeld in artikel 10.3 Telecommunicatiewet2

 

X

Het afgeven van advies in het kader van rapporten, certificaten of EG-typeverklaringen voor radiozendapparaten en randapparaten. Het doen van onafhankelijke onderzoeken naar de overeenstemming van producten of diensten met de geldende regelgeving.

 

Geen bijdrage

Diverse

Evaluatieplicht niet van toepassing

6

Nederlandse Emissieautoriteit

 

X

Ondersteunen van de uitvoering van emissiehandel en de inzet van hernieuwbare energie in het vervoer en transport en het toezicht op de naleving van de regels op deze terreinen.

4

n.v.t.

www.emissieautoriteit.nl

 

7

Raad voor de Accreditatie

X

X

Verifiëren dat instellingen die actief zijn op het gebied van laboratoriumtesten, inspecteren, kalibreren en certificeren aan accreditatienormen voldoen. De taken van de Raad voor Accreditatie zijn vastgelegd in de Wet aanwijzing nationale accreditatie-instantie.

1

195

www.rva.nl

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/08/12/evaluatie-van-de-raad-voor-accreditatie

8

Bestuur Autoriteit Consument en Markt (ACM)

 

X

Doel van de ACM is vergroting van de effectiviteit en de efficiëntie van het markttoezicht op de niet-financiële markten in Nederland.

Het betreft drie typen van markttoezicht die tot doel hebben om markten goed te laten werken: mededingingstoezicht, sectorspecifiek markttoezicht en consumentenbescherming.

1

714

www.acm.nl

https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/brieven_regering/detail?id=2015Z25122&did=2015D50815

9

Stichting COVA

X

 

Er voor zorgen dat Nederland te allen tijde een minimum voorraad aardolieproducten heeft, om in tijden van crises te kunnen voldoen aan de aardolievraag.

4

111.000

www.cova.nl

 

10

TNO

X

X3

TNO is een onafhankelijke onderzoeksorganisatie die op basis van haar expertise en onderzoek een belangrijke bijdrage levert aan de concurrentiekracht van bedrijven en organisaties, aan de economie en aan de kwaliteit van de samenleving als geheel.

2

€ 150.095

www.tno.nl

Evaluatie

plicht niet van toepassing

11

VSL

X

 

Het onderhouden en verwezenlijken van nationale meetstandaarden zoals vastgelegd in de Metrologiewet. Op grond van artikel 3 van deze wet is VSL door de Minister van EZK hiervoor aangewezen.

1

9.3384

www.vsl.nl

Evaluatieplicht niet van toepassing

12

De in het kader van de Metrologiewet art. 11 en 12 aangewezen instanties en erkende keurders5

 

X

Het optreden als onafhankelijke toetsende instantie bij overeenstemmingbeoordelingen van meetinstrumenten. De werkzaamheden die zij verrichten kunnen per overeenstemmingbeoordeling verschillen maar omvat o.a. het beoordelen van kwaliteitssystemen, het afgeven van certificaten van typeonderzoek of ontwerponderzoek en het keuren van meetinstrumenten.

 

Geen bijdrage

 

Evaluatieplicht niet van toepassing

13

WaarborgHolland

X

X

Het keuren van alle aan consumenten verkochte gouden, zilveren en platina voorwerpen boven een bepaalde gewichtsdrempel en alvorens zij op de Nederlandse markt worden gebracht, te voorzien van één of meerdere stempelmerken (het waarborgen).

 

Geen bijdrage

www.waarborgholland.nl

Voorzien voor 2019

X Noot
1

Betreft Rijksbijdrage voor 2019. Dit bedrag is exclusief de budgetfinanciering van het Handelsregister groot € 5.234.000.

X Noot
2

Valt niet onder Kaderwet ZBO.

X Noot
3

Dit betreft de totale rijksbijdrage TNO voor 2019, exclusief de nog toe te delen middelen uit de enveloppe Toegepast Onderzoek uit het Regeerakkoord.

X Noot
4

Dit bedrag betreft niet alleen het instituut VSL, maar omvat ook de verplichte bijdrage aan de internationale organisaties BIPM, OIML en Welmec.

X Noot
5

Het gaat hierbij om het volgende cluster aan deeltijd-ZBO’s: Kalibra International BV, Kema Nederland BV, KIWA NV Certificatie en Keuringen, NMI Certin BV en SGS Nederland BV

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

Beleidsartikel 1 Goed functionerende economie en markten

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

186.299

184.943

182.095

181.922

181.922

 

Mutatie nota van wijziging 2018

– 145

         

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

9.278

6.378

7.328

10.203

10.078

 

Nieuwe mutaties:

           

Loon- en prijsbijstelling

4.155

4.118

4.073

4.110

4.107

 

CBS

     

– 2.000

– 2.000

 

Overig

1.753

950

– 940

304

– 61

 

Stand ontwerpbegroting 2019

201.340

196.389

192.556

194.539

194.046

194.107

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire wet 2018 ontvangen loon- en prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

CBS

Zoals eerder toegelicht bij 2e suppletoire wet 2017 heeft het CBS ter versterking van het eigen vermogen en in het licht van de plannen van het CBS voor het Meerjarenprogramma 2019–2023, een bijdrage ontvangen uit de EZK-begroting van € 12 mln. Vanwege de extra opbrengsten en efficiency van de beoogde investeringen verlaagt EZK bij Ontwerpbegroting 2019 de bijdrage aan het CBS van 2021 tot en met 2026 met € 2 mln per jaar.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

31.062

31.062

31.062

31.062

31.062

 

Mutatie nota van wijziging 2018

           

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

           

Nieuwe mutaties:

           

Overig

17

         

Stand ontwerpbegroting 2019

31.079

31.062

31.062

31.062

31.062

31.062

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief en duurzaam ondernemen

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

854.865

815.328

811.218

805.545

810.057

 

Mutatie nota van wijziging 2018

– 28.825

– 20.400

– 19.500

– 17.700

– 17.400

 

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

30.000

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

56.992

6.980

7.847

8.695

4.578

 

Nieuwe mutaties:

           

PPS-toeslag

 

26.000

40.000

47.000

50.000

 

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

 

5.900

9.200

11.000

11.000

 

Small Business Innovation Research

 

2.500

2.500

2.500

   

Bevorderen ondernemerschap

 

7.000

8.000

2.400

1.000

 

TNO

 

24.966

34.803

34.803

34.803

 

TO2 (Deltares, MARIN en NLR)

 

13.188

14.817

14.817

14.817

 

Ruimtevaart

15.000

 

25.000

     

Loon- en prijsbijstelling

15.969

13.495

13.465

13.472

13.564

 

Invest-NL in opbouw

 

10.000

10.000

10.000

10.000

 

Invest-NL in opbouw

– 13.809

         

BMKB

 

– 5.460

– 5.280

– 4.660

– 4.560

 

Overig

– 9.698

– 9.529

– 10.993

– 9.123

– 10.108

 

Stand ontwerpbegroting 2019

920.494

889.968

941.079

918.749

917.751

923.091

PPS-toeslag

Deze intensivering uit de enveloppe Toegepast Onderzoek wordt ingezet om de PPS-toeslag op het inmiddels verhoogde percentage van 30% te houden en de ondersteuning van ANBI-bijdrage voort te zetten. Hiermee wordt het mogelijk meer publiek-private samenwerking te stimuleren op het gebied van fundamenteel-, industrieel- en experimenteel onderzoek dat op (middel)lange termijn maatschappelijk en economisch relevant is. Op deze manier wordt tevens bijgedragen aan de groei van private investeringen in R&D naar 2,5 procent van het BBP.

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

Met deze intensivering uit de enveloppe Toegepast Onderzoek wordt de bijdrage vanuit het Rijk voor de MIT opgehoogd naar € 40 mln per jaar.

Small Business Innovation Research

Vanuit de enveloppe Toegepast Onderzoek wordt voor deze kabinetsperiode € 2,5 mln per jaar beschikbaar gesteld om te stimuleren dat de rijksoverheid via de SBIR ondernemers uitdaagt om nieuwe producten te ontwikkelen en op de markt te brengen. Zo wordt de creativiteit van ondernemers gebruikt om maatschappelijke problemen op innovatieve manieren op te lossen.

Bevorderen ondernemerschap

Voor de uitvoering van het MKB-actieplan worden vanuit de enveloppe Toegepast Onderzoek extra middelen inzet voor onder andere het stimuleren van startups via het publiek-private samenwerkingsverband Startupdelta, valorisatie van kennis, versnelling van de digitalisering in het MKB en het Techniekpact.

TNO, Deltares, MARIN en NLR

Vanuit de enveloppe Toegepast Onderzoek worden extra middelen uitgetrokken voor versterking van het toegepast onderzoek langs de volgende 3 lijnen:

  • Het versterken van de kennisbasis. De kennisbasis geeft publieke kennisinstellingen ruimte voor vernieuwing en lange termijn onderzoek om voorbereid te zijn op vragen van overheden en bedrijven en – waar het aansluit op de expertise van TO2 – mee te kunnen doen in de volle breedte van de Nationale Wetenschapsagenda.

  • Uitbreiding voor missiegedreven onderzoek dat via de kennis- en innovatieagenda’s wordt geprogrammeerd.

  • TO2-instellingen moeten voor de uitoefening van hun taken kunnen beschikken over onderzoeksfaciliteiten die relevant zijn voor missiegerelateerd onderzoek. De prioriteit ligt bij het creëren van structurele oplossingen met maatwerk per instituut.

Ruimtevaart (ESA)

Uit de Regio Enveloppe is in totaal € 40 mln beschikbaar gesteld voor Ruimtevaart. Daarvan wordt € 15 mln gereserveerd voor het vergroten van de aantrekkelijkheid van het terrein van ESTEC door het ontwikkelen van een internationale ontmoetingsplek en € 25 mln voor een verhoging van de Nederlandse een bijdrage aan de optionele ESA-programma’s (2020–2022).

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire wet 2018 (op artikel 41) ontvangen loon- en prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

Invest-NL in opbouw (projectontwikkeling)

Voor de financiering van de projectontwikkeling door Invest-NL in opbouw wordt € 10 mln per jaar gereserveerd. Met deze middelen zal Invest-NL in opbouw bijdragen aan het ontwikkelen van oplossingen voor generieke en specifieke financieringsknelpunten van investeringsprojecten en startende, doorgroeiende en innovatieve ondernemingen. Daarnaast wordt een contactcentrum voor financieringsvraagstukken ingericht.

Invest-NL in opbouw (opstartbudget)

Het resterend opstartbudget voor Invest-NL in opbouw wordt overgeheveld naar het Ministerie van Financiën in verband met de overgang van de aandeelhoudersrol.

BMKB

Vanwege de gunstige economische situatie nemen naar verwachting de komende jaren de schadebetalingen op de BMKB als gevolg van faillissementen af.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

109.547

108.909

106.819

107.615

104.424

 

Mutatie nota van wijziging 2018

           

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

15.872

3.148

3.148

3.148

148

 

Nieuwe mutaties:

           

Overig

 

1.100

1.100

1.100

1.100

 

Stand ontwerpbegroting 2019

125.419

113.157

111.067

111.863

105.672

107.145

Beleidsartikel 3 Toekomstfonds

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

189.595

182.783

178.685

177.130

158.037

 

Mutatie nota van wijziging 2018

           

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

102.976

– 12.253

1.945

4.328

17.761

 

Nieuwe mutaties:

           

Innovatiekrediet

– 15.688

– 14.188

– 13.400

– 14.300

– 4.000

 

Innovatiekrediet

 

14.600

15.300

12.100

13.000

 

ROM’s

2.335

         

Kasschuiven

– 73.501

18.317

13.570

19.052

2.960

 

Overig

2.151

– 7.282

– 6.007

– 7.031

– 6.875

 

Stand ontwerpbegroting 2019

207.868

181.977

190.093

191.279

180.883

161.298

Innovatiekrediet

Als gevolg van vervroegde aflossingen en gewijzigde inzichten ten aanzien van de terugbetaling van innovatiekredieten is de ontvangstenraming van het innovatiekrediet aangepast. Omdat de ontvangsten weer worden ingezet voor nieuwe kredieten, werkt dit door in de uitgavenraming en wordt deze overeenkomstig verlaagd. Door verschuivingen binnen het Toekomstfonds kan het effect van deze verlaging worden beperkt.

Innovatiekrediet

Door deze intensivering uit de enveloppe Toegepast Onderzoek kan worden gerealiseerd dat het Innovatiekrediet structureel op het niveau van € 70 mln kan worden opengesteld.

ROM’s

De terugontvangen middelen (zie toelichting ontvangsten) worden opnieuw geïnvesteerd in de bijdrage aan de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) (zie ook Kamerstuk 29 697, nr. 24).

Kasschuiven

De middelen die in 2017 niet tot benutting zijn gekomen, zijn bij 1e suppletoire wet 2018 weer aan het Toekomstfonds toegevoegd. Nu worden deze middelen op de diverse instrumenten over de jaren verdeeld.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

40.588

42.688

48.000

58.300

49.300

 

Mutatie nota van wijziging 2018

           

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

6.346

         

Nieuwe mutaties:

           

ROM’s

2.335

         

Innovatiekrediet

– 15.688

– 14.188

– 13.400

– 14.300

– 4.000

 

Stand ontwerpbegroting 2019

33.581

28.500

34.600

44.000

45.300

50.200

ROM’s

Deze mutatie betreft de ontvangst uit het Life Sciences &Health Fund van de BOM. De eerste tranche is reeds bij 2e suppletoire begroting 2016 verwerkt (zie ook Kamerstuk 29 697, nr. 24).

Innovatiekrediet

De lagere ontvangsten worden onder andere veroorzaakt doordat vervroegde aflossingen in de afgelopen jaren nu zorgen voor minder ontvangsten dan oorspronkelijk geraamd. Daarnaast zijn de inzichten ten aanzien van de terugbetaling van innovatiekredieten gewijzigd. Het streefcijfer van ten minste 60% revolverendheid blijft nog steeds uitgangspunt.

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

2.187.002

2.791.804

3.460.068

3.379.178

3.505.797

 

Mutatie nota van wijziging 2018

13.113

12.425

12.420

10.418

10.418

 

Mutatie amendement 2018

0

0

0

0

0

 

Mutatie ISB 2018

86.000

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

1.318

– 1.213

10.587

13.497

– 498

 

Nieuwe mutaties:

           

Loon- en prijsbijstelling

6.015

1.865

1.865

1.735

1.724

 

Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI)

 

– 2.100

– 4.700

– 5.800

– 5.000

 

Carbon Capture and Storage (CCS)

   

– 5.000

– 5.700

– 5.600

 

Ramingsbijstelling uitkoop en verkabeling

– 12.440

 

6.220

6.220

   

Bijdrage aan ECN voor saneren radio-actief afval

117.000

         

Uitfinanciering lening ECN

17.370

         

Overige

– 4.196

– 3.606

– 3.627

– 4.628

– 5.164

 

Stand ontwerpbegroting 2019

2.411.182

2.799.175

3.477.833

3.394.920

3.501.677

3.607.799

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire wet 2018 ontvangen loon- en prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI)/Carbon Capture and Storage (CCS)

De ramingen voor de budgetten DEI en opdrachten CCS zijn verlaagd op basis van de lagere realisatie de afgelopen jaren ten opzichte van de vastgestelde begroting. Overigens is eerder uit de klimaatenveloppe specifiek voor cofinanciering van pilotprojecten en ondersteuning van kostenstudies van afvang- opslag en gebruik van CO2 (CCS en CCU) voor 2018 € 12 mln aan de Topsectoren Energie, Tenderregeling Energie-innovatie (TSE) toegevoegd.

Ramingsbijstelling uitkoop en verkabeling

Huiseigenaren kunnen gedurende vijf jaar een aanvraag indiennen voor uitkoop. Het is echter lastig in te schatten hoeveel huiseigenaren in enig jaar een beroep hierop doen. Op basis van de huidige inzichten ten aanzien van het beroep dat huiseigenaren doen op de uitkoopregeling wordt voorzien dat eigenaren pas in latere jaren een beroep op de regeling zullen doen. Daarom wordt een raminsbijtelling van € 12,4 mln voorgesteld, van 2018 naar resp. 2020 en 2021.

Bijdrage aan ECN voor saneren radio-actief afval

In vervolg op het eindrapport van de interdepartementale hoogambtelijke werkgroep nucleair landschap is er verdiepend onderzoek uitgevoerd naar de financiële risico’s verbonden aan het afvoeren van het historisch nucleair afval en het op termijn ontmantelen van gebouwen, installaties en apparatuur van ECN/NRG in Petten. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat er in ieder geval op korte termijn € 117 mln beschikbaar diende te komen om de noodzakelijke balansvoorziening bij ECN/NRG die zij niet zelf zouden kunnen opbrengen op peil te brengen. Besloten is om deze € 117 mln beschikbaar te stellen via een bijdrage in 2018 van het Rijk ten laste van de regio-enveloppe in het Regeerakkoord 2017.

Uitfinanciering lening ECN

In oktober 2014 is aan ECN/NRG tegen marktconforme voorwaarden een lening verstrekt ten behoeve van de integrale kosten van de bedrijfsvoering om de business case van het herstelplan van de Hoge Flux Reactor sluitend te maken. De kasuitloop van deze lening via de EZ-begroting is toentertijd in de begroting en meerjarenramingen verwerkt conform de destijds bestaande ramingen in de meerjarenverkenning van ECN/NRG. In de praktijk is de lening aanzienlijk trager opgenomen dan destijds voorzien. Inmiddels is in 2018 ten laste van de lening uit oktober 2014 een bedrag van € 20 mln opgenomen. Daarom dient het van oorsprong in 2018 beschikbare kasbudget van € 2,6 mln te worden aangevuld met € 17,4 mln.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

3.221.211

3.782.211

4.355.211

4.249.511

4.371.511

 

Mutatie nota van wijziging 2018

224.000

224.000

327.000

492.000

364.000

 

Mutatie amendement 2018

0

         

Mutatie ISB 2018

0

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

– 147.159

– 200.000

– 300.000

– 350.000

– 900.000

 

Nieuwe mutaties:

           

Aardgasbaten

 

– 1.650.000

– 1.550.000

– 1.400.000

– 800.000

 

Aanpassing raming Aardgasbaten

100.000

         

ETS-ontvangsten

226.000

76.000

76.000

76.000

76.000

 

Overige

2.244

         
             

Stand ontwerpbegroting 2019

3.626.296

2.232.211

2.908.211

3.067.511

3.111.511

3.257.811

Aardgasbaten

Op basis van Motie Nijboer (Kamerstuk 34 960, nr. 10) presenteert EZK voortaan alle activiteiten betreffende gaswinning, schade, versterken en de toekomst van Groningen op één begrotingsartikel. Met deze mutatie wordt de huidige ontvangstentaakstelling voor de aardgasbaten met ingang van 2019 verschoven van artikel 4 naar artikel 5.

Aanpassing raming aardgasbaten

Zie hiervoor de toelichting in de verdiepingsbijlage van artikel 5.

ETS-ontvangsten

Onder de Europese Richtlijn voor de handel in broeikasgasemissierechten wordt een deel van de emissierechten met een veilingsysteem beschikbaar gesteld. Door vraag en aanbod in de markt wordt de prijs van een emissierecht bepaald. Nederland ontvangt een deel van de veilingopbrengsten. Van januari 2018 tot augustus 2018 is de prijs van deze rechten van € 7,77 naar € 17,30 gestegen. De raming voor 2019 en verder is lager dan die voor 2018, omdat het aantal rechten dat in 2019 wordt geveild wordt verminderd. Voor Nederland gaat het daarbij om de opbrengst van 12,9 miljoen rechten. Het aantal te veilen rechten voor 2020 en verder moet nog worden vastgesteld.

Beleidsartikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

38.760

33.057

33.010

27.900

19.450

 

Mutatie nota van wijziging 2018

           

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

10.221

5.360

6.545

10.644

   

Nieuwe mutaties:

           
             

Bijdrage Nam voor werkbudget

10.000

         

Uitvoering schadeafhandeling door RVO.nl

47.422

41.991

       

Schadebetalingen aan particulieren

42.500

57.500

       

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

1.630

2.085

       

Overig

725

478

478

462

413

 

Stand ontwerpbegroting 2019

151.258

140.471

40.033

39.006

19.863

8.885

Bijdrage NAM voor werkbudget door verschuiving van werkzaamheden van de NAM naar de NCG

In 2017 hebben de NCG, de Provincie Groningen en gemeenten in het aardbevingsgebied enkele taken van de NAM overgenomen. Het gaat om taken op het gebied van complexe schade-afhandeling, gebiedsgericht werken en versterken en onderzoeksactiviteiten. Deze werkzaamheden zijn noodzakelijk om tot oplossing van de aardbevingsgerelateerde problematiek te komen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de NAM de kosten van die concrete werkzaamheden op zich neemt. Daarom draagt de NAM € 10 mln bij aan het werkbudget van de NCG.

Uitvoering schadeafhandeling door RVO.nl

Conform het nieuwe schadeprotocol, is de schadeafhandeling publiek gemaakt en is de NAM op afstand van de schadeafhandeling gezet. RVO.nl voert de schadeafhandeling uit. Overeenkomstig de met de NAM gemaakte afspraken, declareert EZK bij de NAM de door RVO.nl uit te keren schadevergoedingen en de uitvoeringskosten voor de schadeafwikkeling.

Schadevergoeding aan particulieren

De TCMG besluit over schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning. Deze schadevergoedingen worden uitbetaald door EZK en daarna volledig verhaald op de NAM, conform de hierover gemaakte afspraken.

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG)

Het betreffen hier de kosten voor de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) voor de afhandeling van schademeldingen door bodembeweging in het Groninger gasveld. De kosten die verband houden met deze commissie worden betaald door het Rijk.

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

0

0

0

0

0

0

Mutatie nota van wijziging 2018

           

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

           

Nieuwe mutaties:

           

verschuiving aardgasbaten van artikel 4 naar 5

 

1.650.000

1.550.000

1.400.000

800.000

 

Aanpassing raming aardgasbaten

 

0

– 100.000

– 250.000

50.000

 

Bijdrage Nam voor werkbudget

10.000

         

Schadeafhandeling Groningen door RVO.nl

47.422

41.991

       

Schadevergoedingen aan particulieren

42.500

57.500

       

Stand ontwerpbegroting 2019

99.922

1.749.491

1.450.000

1.150.000

850.000

650.000

Verschuiving aardgasbaten van artikel 4 naar 5

Op basis van Motie Nijboer (Kamerstuk 34 960, nr. 10) presenteert EZK voortaan alle activiteiten betreffende gaswinning, schade, versterken en de toekomst van Groningen op één beleidsartikel. Met deze mutatie wordt de huidige ontvangstentaakstelling voor de aardgasbaten met ingang van 2019 verschoven van artikel 4 naar artikel 5.

Aanpassing raming aardgasbaten

Op 29 maart 2018 besloot het kabinet de gaswinning in Groningen op zo kort mogelijke termijn volledig te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 457). In de Voorjaarsnota 2018 is reeds inzicht gegeven in het budgettaire effect van dit besluit (Kamerstuk 34 960, nr. 1). In de begroting 2019 wordt dit beeld aangevuld op basis van de meest recente inzichten. Hierbij is het basispad voor de afbouw van de winning in Groningen van 29 maart jl. leidend. Daarnaast zijn in de gasbaten de meest recente prijzen doorberekend en is het nieuwe Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobile verwerkt, wat gevolgen heeft voor de verdeling van de baten en lasten die samenhangen met de gaswinning in Groningen (Kamerstuk 33 529, nr. 493). Per saldo dalen de gasbaten door al deze ontwikkelingen sterker dan in de Voorjaarsnota 2018 werd voorzien.

Omdat de gasbaten vanaf de begroting 2019 worden gepresenteerd op artikel 5, worden mutaties van de gasbaten die 2018 raken nog op artikel 4 weergegeven.

Schade-afhandeling Groningen door RVO.nl

De uitvoeringskosten van RVO.nl worden verhaald op de NAM. Aanvragen tot schadevergoeding door bodembeweging in het Groningergasveld worden afgehandeld door de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen. RVO.nl doet de praktische uitvoering van het protocol, ter ondersteuning van de Commissie.

Schadevergoeding aan particulieren

De schadevergoedingen aan bewoners uit Groningen die aardbevingsschade hebben als gevolg van de gaswinning worden verhaald op de NAM.

Artikel 40 Apparaat

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

340.475

325.087

322.895

322.264

331.516

 

Mutatie nota van wijziging 2018

– 40.354

– 40.246

– 40.180

– 40.181

– 40.181

 

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

1.000

         

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

37.691

21.236

12.482

4.438

3.747

 

Nieuwe mutaties:

           

Loon- en prijsbijstelling

12.830

12.247

12.221

12.123

12.205

 

Herinrichting apparaat

 

– 47.608

– 46.068

– 44.291

– 44.291

 

Ontwikkelbudget ICT

 

8.200

9.500

14.500

14.500

 

LNV-bijdrage in concern brede hogere uitgaven

28.900

5.800

4.800

2.400

2.400

 

Overige

4.643

– 6.334

– 2.928

– 3.175

– 5.309

 
             

Stand ontwerpbegroting 2019

385.185

278.382

272.722

268.078

274.587

275.379

Loon- en prijsbijstelling

De bij 1e suppletoire wet 2018 ontvangen loon- en prijsbijstelling is aan diverse instrumenten uitgekeerd.

Herinrichting apparaat

Dit betreft een overboeking naar de begroting van LNV. De uitgaven bestaan uit het LNV-deel van de personele- en materiële uitgaven voor de dienstonderdelen die worden gedeeld met het Ministerie van EZK (o.a. de directie Bedrijfsvoering en de directie Wetgeving en Juridische Zaken) (Kamerstuk 34 775, nr. 138). Het budgettaire beslag van deze onderdelen slaat volgens de verdeelsleutel (EZK 53%, LNV 47%) neer op beide begrotingen. Ook worden middelen overgeheveld van de begroting van EZK naar de begroting van LNV voor enkele specifieke taken.

Ontwikkelbudget ICT

EZK heeft de afgelopen jaren middelen vrijgemaakt voor verschillende zaken op ICT-vlak. Hierbij moet gedacht worden aan bijvoorbeeld vernieuwings- of vervangingsactiviteiten (zoals de Cloudwerkplek) of investeringen die nodig zijn om te voldoen aan nieuwe regelgeving, zoals voor de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en op het gebied van informatie beveiliging. Vanaf 2019 is hiervoor een structureel budget vrijgemaakt binnen de EZK-begroting, zodat de hiervoor benodigde middelen niet incidenteel in het uitvoeringsjaar hoeven worden ingepast binnen de begroting.

LNV-bijdrage in concern brede hogere uitgaven

Dit betreft het aandeel van LNV in concernbrede problematiek van voormalig EZ. Voor 2018 bestaat dit onder andere uit een extra bijdrage aan het agentschap DICTU van € 18,1 mln ten behoeve van diverse ICT-ontwikkelingen bij de organisatieonderdelen van EZK en LNV. Dit wordt onder meer ingezet voor additionele capaciteit voor informatiebeveiliging (€ 4,1 mln) en hogere projectkosten van de Cloudwerkplek (€ 8,7 mln).

Ook betreft dit een structurele bijdrage aan de uitgaven inzake de invoering van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), (€ 5,8 mln in 2018) en een toevoeging (€ 5,0 mln) ten behoeve van de opdracht aan het Inkoop Uitvoering Centrum (IUC).

Ontvangsten beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

39.393

39.816

39.426

39.479

39.092

 

Mutatie nota van wijziging 2018

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

– 1.500

 

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

– 323

– 9.504

– 9.114

– 9.149

– 8.780

 

Nieuwe mutaties:

           

Herinrichting apparaat

– 1.200

– 2.486

– 2.486

– 2.493

– 2.486

 

SodM

 

– 900

– 900

– 900

– 900

 
             

Stand ontwerpbegroting 2019

36.370

25.426

25.426

25.437

25.426

24.781

Herinrichting apparaat

Dit betreft een overheveling van een deel van de ontvangstenraming naar de begroting van LNV. De ontvangsten bestaan uit het LNV-deel van de geactualiseerde ontvangsten van de samen gedeelde directie Bedrijfsvoering.

SodM

De raming van de ontvangsten van SodM is naar beneden bijgesteld. Dit nieuwe raming komt voort uit de aanpassingen in de Mijnbouwwet, waarin de tarieven voor de retributies zijn vastgesteld.

Artikel 41 Nog Onverveeld

Uitgaven beleidsartikel (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Stand ontwerpbegroting 2018

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

 

Mutatie nota van wijziging 2018

           

Mutatie amendement 2018

           

Mutatie ISB 2018

           

Mutatie 1e suppletoire begroting 2018

47.115

44.255

43.882

43.647

43.103

 

Nieuwe mutaties:

           

Verdeling Loon- en prijsbijstellingstranche 2018

– 48.946

– 46.755

– 46.382

– 46.147

– 45.603

 

Nog in te vullen posten

   

– 11.000

– 11.000

– 11.000

 

Overige

– 669

         
             

Stand ontwerpbegroting 2019

0

0

– 11.000

– 11.000

– 11.000

– 10.000

Loon- en prijsbijstelling

Betreft de verdeling van de loon- en prijsbijstellingstranche 2018 over de relevante artikelonderdelen.

Nog in te vullen posten

Het tekort bij het onderdeel «Nog te verdelen» wordt bij de 1e suppletoire begroting 2019 ingevuld. Het betreft een taakstellende reeks die is gereserveerd als dekking voor problematiek van het voorjaar 2018. Deze problematiek bestaat voornamelijk uit de uitbereiding van klimaat- en energiedirecties, de versterking van de organisatie van SodM en het op orde brengen van de informatiebeveiliging.

Bijlage 3: Moties en toezeggingen

Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

Stand van zaken moties Minister van Economische Zaken en Klimaat parlementair jaar 2017–2018

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Kamerstuknummer motie

Stand van zaken

Mulder, A. (VVD)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Verzoekt de regering, dat onderzoek te herijken en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren.

05-12-2017

34 762, nr. 12

Uitgaande brief [10-07-2018] – Actualisering grootverbruikersprijzen energie in Nederland vergeleken met andere landen

Tongeren, L. van (GL)

Mulder, A.H. (CDA)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, EBN te laten participeren in geothermieprojecten.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 94

Onderhanden.

Mulder, A.H. (CDA)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering te komen met een plan van aanpak om zo snel mogelijk het aanbod van verwarmingssystemen stapsgewijs te beperken tot hybride warmtesystemen, volledig elektrische warmtesystemen of vergelijkbare duurzame alternatieven, waarbij gekeken wordt naar de praktische uitvoerbaarheid en betaalbaarheid.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 93

Onderhanden.

Öztürk, S. (DENK)

Bruins, E.E.W. (CU)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, een SBIR-oproep te starten op het gebied van serious gaming om oplossingen te vinden voor maatschappelijke uitdagingen.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 92

Onderhanden.

Tongeren, L. van (GL)

Verzoekt de regering, zich ervan te verzekeren dat er voldoende betaal-capaciteit is bij de NAM om bij een zware aardbeving of over langere tijdsperiode de mijnbouwschade te vergoeden.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 120 (was 77)

Uitgaande brief [31-01-2018] – Betaalcapaciteit van de NAM

Tongeren, L. van (GL)

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, te komen met een pilot waarin woningeigenaren een aanbod wordt gedaan om, naast de versterking, van het gas af te kunnen, aangevuld met andere verduurzamingsopties, en daar de Kamer over te informeren.

23-01-2018

33 529, nr. 412

Onderhanden.

Mulder, A. (VVD)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Veldman, H.S. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, gezamenlijke kansen te benutten door op de vijf thema’s van European Green Capital bij te dragen aan evenementen en activiteiten die de positie van Nijmegen als European Green Capital en Nederland versterken en de Kamer begin 2018 daarover te informeren.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 95

Uitgaande brief [29-05-2018] – Antwoord motie Jetten CS Nijmegen Green Capital 2018

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, in de jaarlijkse Nationale Energieverkenning meer transparantie en duidelijkheid te verschaffen over de cijfers ten aanzien van het energieverbruik en de stijging van de heffingen bovenop de prijs van energie.

05-12-2017

34 762, nr. 13

Onderhanden.

Tongeren, L. van (GL)

Verzoekt de regering, met MKB-Nederland in gesprek te gaan over hoe efficiënter gebruik van aardgas gestimuleerd kan worden, bijvoorbeeld via extra voorlichting.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 121 (was 75)

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering, voorafgaand aan het AO Innovatie van 8 februari 2018 duidelijkheid te bieden over de inzet van de middelen voor 2018.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 64

Uitgaande brief [26-02-2018] – Investeringen voor toegepast onderzoek en innovatie 2018

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Verzoekt de regering, via een digitaal platform de knelpunten en belemmeringen met betrekking tot innovaties te inventariseren en de Kamer in 2018 te informeren over de uitkomst en de wijze waarop het kabinet meer ruimte biedt aan innovaties en de beschikbare middelen voor innovatie gericht en kosteneffectief kan inzetten zodat daarmee het grootste resultaat, namelijk zo veel mogelijk CO2-reductie, wordt bereikt; verzoekt de regering voorts, de Tweede Kamer te informeren hoe de afspraken over innovatie in het Regeerakkoord concreet, en op een zo kosteneffectieve mogelijke wijze, worden uitgewerkt en daarbij de bevindingen van het platform te betrekken.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 68

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Jetten, R.A.A. (D66))

Verzoekt de regering, actief bij te dragen aan het realiseren van het pilotproject Blue Energy.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 103

Onderhanden.

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering om, de energiebesparingsverplichting onder de Wet milieubeheer te verbeteren en aan te vullen.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 71

Uitgaande brief [01-05-2018] – Voortgang uitvoering maatregelen voor 100 PJ extra besparing Energieakkoord

Tongeren, L. van (GL)

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering binnen enkele weken:

– te komen met een schadeprotocol voor mijnbouwschade langs de lijnen van het Groningse concept, dat vervolgens wettelijk wordt verankerd;

– te zorgen voor adequate toegang tot (juridisch) advies en ondersteuning voor mensen met mijnbouwschade;

– te starten met het opzetten van een onafhankelijk fonds voor mijnbouwschade onder publieke regie;

en daarnaast de gaswinning zo snel en zo ver als realistisch mogelijk is naar beneden te brengen.

23-01-2018

33 529, nr. 406

Uitgaande brief [09-03-2018] – Schadefonds mijnbouwschade Groningen

Tongeren, L. van (GL)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Verzoekt de regering om, in deze kabinetsperiode de vraag naar Gronings gas maximaal te verminderen door zo spoedig mogelijk met de industriële grootverbruikers van laagcalorisch gas om de tafel te gaan met als doel dat de industrie omschakelt naar alternatieven zoals hoogcalorisch gas, hybride systemen of elektrificatie; verzoekt de regering tevens, om mogelijkheden voor het versneld realiseren van warmtenetten in woonwijken mee te nemen bij het uitwerken van het energie- en klimaatakkoord en hierbij de mogelijkheden voor een tijdelijke stimuleringsregeling te onderzoeken binnen de beschikbare middelen voor klimaat.

23-01-2018

33 529, nr. 418

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Nijboer, H. (PvdA)

Verzoekt de regering, bij herstel en versterking van monumentaal erfgoed en beeldbepalende panden niet alleen de financiële, maar vooral de cultuurhistorische en maatschappelijke waarde te betrekken.

23-01-2018

33 529, nr. 416

Uitgaande brief [09-03-2018] – Schadefonds mijnbouwschade Groningen

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, in het nog op te stellen integraal nationaal klimaat- en energieplan ook voorstellen op te nemen om dergelijke prikkels stapsgewijs af te bouwen, en dat te versnellen naarmate duurzame alternatieven meer voorhanden komen.

23-01-2018

30 175, nr. 271

Onderhanden.

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering om, Nederland deel te laten nemen aan het G20-peerreviewproces.

23-01-2018

30 175, nr. 274

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering met een toekomstvisie op de rol van EBN te komen, waarbij de verduurzaming van Nederland het uitgangspunt vormt.

23-01-2018

30 175, nr. 285 (was 277 en 284)

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Verzoekt de regering, te streven naar een reële kostenverdeling van verkabeling en te bevorderen dat er procesafspraken tussen provincies en gemeenten worden gemaakt, zodat voorkomen wordt dat gemeenten afzien van verkabeling vanwege een te hoge financiële drempel.

30-01-2018

34 627, nr. 30

Uitgaande brief [03-04-2018] – Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie)

Amhaouch, M. (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering om, bij de uitbreiding van de Mkb-innovatie-stimulering Regio en Topsectoren (MIT) apart aandacht te besteden aan het doel «brede kennisverspreiding naar het mkb door toegepastekennisorganisaties» en hierbij ook de mogelijkheden buiten de MIT te onderzoeken, en de Kamer daarover voor de Voorjaarsnota te informeren.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 81

Uitgaande brief [29-06-2018] – MKB-actieplan

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de Minister in gesprek te gaan met de netwerkbeheerders om te bevorderen dat zij pas tot netwerkverzwaringen overgaan als nut en noodzaak vaststaan, de mogelijkheden tot efficiënter netwerkbeheer zijn uitgeput en de best beschikbare technieken worden gebruikt.

30-01-2018

34 627, nr. 40

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, in te zetten op de betaalbaarheid van alternatieve warmte, door onder andere het opstellen van goede controlemechanismen op de geboekte kosten.

06-03-2018

34 723, nr. 11

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Verzoekt de regering, de evaluatie van de postcoderoosregeling spoedig naar de Kamer te sturen, voorstellen te doen om de regeling op korte termijn te verbeteren en in overleg te gaan met ODE Decentraal en energieleveranciers om de regeling op termijn te herzien in samenhang met de terugleversubsidie voor particulieren.

13-03-2018

30 196, nr. 583

Uitgaande brief [15-06-2018] – Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie

Mulder, A.H. (CDA)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering zich niet te verzetten tegen het aangenomen harmonisatievoorstel van het Europees Parlement om elke lidstaat een analyse te laten verrichten naar de barrières die bestaan voor energiecoöperaties en een «enabling framework» te laten opstellen om energiecoöperaties te stimuleren en te faciliteren.

17-04-2018

21 501-33, nr. 695

Onderhanden.

Beckerman, S.M. (SP)

Lacin, C. (SP)

Verzoekt de regering, bij de eerstvolgende bijeenkomst van de milieuministers aan te dringen op tijdig bijstellen van de individuele plannen om de doelen van het klimaatakkoord van Parijs binnen handbereik te krijgen.

05-04-2018

21 501-08, nr. 722

Uitgaande brief [30-04-2018] – Verslag informele bijeenkomst milieuministers 10-11 april Sofia

Raan, L. van (PvdD)

Verzoekt de regering te borgen dat een zekere mate van flexibiliteit binnen het klimaatakkoord mogelijk blijft voor het geval aanpassingen noodzakelijk blijken te zijn om de klimaatdoelen te behalen.

24-04-2018

32 813, nr. 176

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, de afwikkeling van schades onafhankelijk en periodiek te evalueren op kwantitatieve en kwalitatieve aspecten en de Kamer daarover te informeren.

05-07-2018

33 529, nr. 509

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Sazias, L. (50PLUS)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, de problemen bij agrarische bedrijven als gevolg van de gaswinning in het Groningenveld meer aandacht te geven, bijvoorbeeld door het opzetten van een apart programma en het organiseren van regulier overleg tussen vertegenwoordigers van agrarische bedrijven en betrokken instanties.

05-07-2018

33 529, nr. 518

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat de rekening voor alle huizen die versterkt worden op basis van verwachtingswaarde + onzekerheidsmarge betaald wordt door NAM.

05-07-2018

33 529, nr. 520 (was 519)

Onderhanden.

Tongeren, L. van (GL)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de betrokken partijen en te onderzoeken of een eerlijker verdeling van de kosten mogelijk is.

30-01-2018

34 627, nr. 36

Uitgaande brief [03-04-2018] – Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (voortgang energietransitie)

Tongeren, L. van (GL)

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Jetten, R.A.A. (D66)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, zo snel mogelijk met de regio en de Nationaal Coördinator Groningen tot een overeenkomst te komen waarbij de versterkingsoperatie onafhankelijk van de NAM wordt ingericht.

13-02-2018

33 529, nr. 443

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering in de aanloop naar de Warmtewet 2.0 te onderzoeken welke alternatieven er zijn voor de gasreferentie en de Kamer daarover tijdig te informeren.

06-03-2018

34 723, nr. 29 (was 21)

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering om, bij de vormgeving van het klimaatakkoord inwoners en het kleinere bedrijfsleven de mogelijkheid te geven om bijvoorbeeld via een internetconsultatie suggesties aan te leveren en de Kamer over de werkwijze hiervan voor 1 mei te informeren.

13-03-2018

30 196, nr. 585

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering om, maatschappelijk draagvlak expliciet op te nemen als een van de kaders van de kabinetsinzet voor het klimaatakkoord en nader uit te werken hoe maatschappelijk draagvlak binnen de plannen van het klimaatakkoord geborgd wordt.

13-03-2018

30 196, nr. 586

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Verzoekt de regering, samen met banken, provincies en gemeenten en ondersteund door het Nederlands Investeringsagentschap (NIA) een revolverend fonds op te zetten om de toegang tot financiering in de ontwikkelfase te verbeteren voor energiecoöperaties en de Kamer hierover uiterlijk in het voorjaar te informeren.

27-03-2018

34 775-XIII, nr. 102

Uitgaande brief [15-06-2018] – Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, tijdens de Energieraad van 11 juni 2018 te pleiten voor een ophoging van de Europese 2030-doelen voor energiebesparing en schone energie naar 33%

07-06-2018

21 501-33, nr. 710

Uitgaande brief [26-06-2018] – Verslag Energieraad 11 juni 2018

Veldman, H.S. (VVD)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Verzoekt de regering om, in het traject rondom de huidige wettelijke en beleidsmatige kaders voor het CBS en in de uitvoering van het Strategisch Meerjarenprogramma CBS 2019–2023 als uitgangspunt te nemen dat het CBS bij het leveren van diensten aan private partijen en overheden niet op oneerlijke wijze concurreert met private partijen, en de Kamer hierover uiterlijk dit jaar te informeren.

12-06-2018

34 775-XIII, nr. 140

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, de kansen inzichtelijk te maken die verduurzaming van (individuele) grootgebruikers mogelijk maken, zonder de snelheid en doelgerichtheid van het traject te verstoren.

12-06-2018

33 529, nr. 489

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Verzoekt de regering om, in Energiewet 1.0 de toestemming voor het netwerkbedrijf om laadapparatuur als activiteit uit te voeren te schrappen uit de wet; verzoekt de regering tevens om, dan ook te bezien of deze activiteit nog een plaats moet hebben in de AMvB.

30-01-2018

34 627, nr. 41

Onderhanden.

Tongeren, L. van (GL)

Nijboer, H. (PvdA)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering hieraan veel meer aandacht te besteden door betere begeleiding en professionele ondersteuning te bieden en oorzaken weg te nemen.

13-02-2018

33 529, nr. 436

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, deze zogenaamde lock-in zo veel mogelijk te voorkomen.

06-03-2018

34 723, nr. 12

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Verzoekt de regering, voordat eventueel wordt overgegaan tot goedkeuring van de uitbreiding van de winning, te komen met een reactie op het rapport van de TCBB waarin ook het landelijk schadeprotocol wordt meegenomen; verzoekt de regering, naar aanleiding van de onduidelijkheid rond de verlenging van de winning bij Hardenberg te bekijken of in de vergunningsvoorwaarden, ook bij verlenging voor kleine velden, de voorwaarde van een gedragen nulmeting opgenomen kan worden ten behoeve van eenvoudigere afhandeling van mogelijke mijnbouwschade.

27-03-2018

32 849, nr. 129 (was 124)

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, om bewoners in de P90-groep de mogelijkheid te geven om via een inspectie en risicoanalyse met behulp van de NPER 9998:2018 vast te stellen of aan de veiligheidsnorm wordt voldaan én in het actieplan in september in samenspraak met de regio ook terug te komen op hoe er wordt omgegaan met bewoners die zich onveilig voelen in hun woning die niet in deze groep vallen.

05-07-2018

33 529, nr.  514

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Stoffer C. (SGP)

Verzoekt de regering, een opdracht te verstrekken aan een wetenschappelijk instituut om onafhankelijk te onderzoeken wat de gevolgen zijn van de mijnbouwschade voor het welzijn van kinderen, zoals het sociaal-emotioneel welbevinden van kinderen en mogelijke invloed op schoolprestaties; verzoekt de regering, tevens op basis daarvan ook mogelijke handelings-adviezen te laten opstellen, deze serieus te overwegen en te bezien welke daarvan tot uitvoering kunnen worden gebracht.

05-07-2018

33 529, nr. 516

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, zich in Europees verband actief te blijven inzetten voor een wettelijke plicht voor transparantie over de herkomst van grijze stroom via garanties van oorsprong; verzoekt de regering tevens, zich in te spannen om al eerder met goedwillende Europese landen een wettelijke plicht af te spreken en op nationaal niveau afspraken te maken met energieleveranciers om op korte termijn tot transparantie over de herkomst van elektriciteit te komen.

30-01-2018

34 627, nr. 31

Uitgaande brief [12-06-2018] – Voortgang Klimaatakkoord

Tongeren, L. van (GL)

Nijboer, H. (PvdA)

Kops, A. (PVV)

Baudet, T.H.P. (FvD)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering over te gaan tot een versterkingsaanpak zonder de NAM maar met zeggenschap van de betreffende dorpen.

13-02-2018

33 529, nr. 431

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering om, samen met onder meer warmtebedrijven en de bouwsector invulling te geven aan een combinatie van energiebesparing en duurzame warmte.

06-03-2018

34 723, nr. 22

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, de Kamer medio juni nader te informeren over de opzet van de klimaattafels, de taakgroepen en de algehele voortgang rondom het klimaatakkoord.

13-03-2018

30 196, nr. 575

Uitgaande brief [12-06-2018] – Voortgang Klimaatakkoord

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

verzoekt de regering, een dwarsdoorsnijdend thema toe te voegen aan de uitwerking van het klimaatakkoord, genaamd «belemmerende wet- en regelgeving»,

13-03-2018

30 196, nr. 595

Uitgaande brief [12-06-2018] – Voortgang Klimaatakkoord

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering om, middels het SodM het verscherpte toezicht op AkzoNobel te evalueren en te adviseren of in de mijnbouwregelgeving de wijze waarop bedrijven transportleidingen monitoren voldoende is geborgd.

27-03-2018

32 849, nr. 123

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering om, zich samen met de partners van het Invest in Holland-collectief en ondernemersorganisaties in te spannen om meer in het VK gevestigde bedrijven aan te trekken en de Kamer over de resultaten daarvan te informeren.

10-04-2018

23 987, nr. 232

Onderhanden.

Geurts, J.L. (CDA)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Verzoekt de regering, in overleg te treden met het CBS om de mogelijkheden te verkennen die leiden tot het zo laat mogelijk samenbrengen van oogstramingen ten behoeve van de landbouwrekening, met als doel deze in plaats van oktober in december te publiceren.

12-06-2018

34 775 XIII, nr. 141

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, een grootschalig diplomatiek offensief in te zetten voor een EU-doelstelling van 55% CO2-reductie in 2030.

13-03-2018

30 196, nr. 579

Onderhanden.

Geurts, J.L. (CDA)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

verzoekt de regering, in overleg te treden met het CBS om de mogelijk-heden te verkennen die leiden tot het zo laat mogelijk samenbrengen van oogstramingen ten behoeve van de landbouwrekening, met als doel deze in plaats van oktober in december te publiceren.

12-06-2018

34 775 XIII, nr. 141

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Roept de regering op, om bewoners centraal te stellen en hen zo optimaal mogelijk te betrekken in de versterkingsaanpak inclusief keuzevrijheid in wijze waarop versterkt wordt.

12-06-2018

33 529, nr. 483

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Verzoekt de regering, te bekijken of een apart programma nodig is voor het inspecteren en versterken van bedrijfsgebouwen en het in beeld brengen van vervolgschade.

05-07-2018

33 529, nr. 510

Onderhanden.

Nijboer, H. (PvdA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, een tijdpad richting nul gaswinning conform de brief de dato 29 maart jongstleden te overleggen aan de Tweede Kamer en hier halfjaarlijks over te rapporteren.

05-07-2018

34 957, nr. 30

Onderhanden.

Tongeren, L. van (GL)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Kops, A. (PVV)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Verzoekt de regering, onafhankelijk in kaart te laten brengen welke gasopslagen en stikstofconversiecapaciteit in Nederland, België, Duitsland en Frankrijk aanwezig zijn, inclusief installaties waar GTS geen contract mee heeft; verzoekt de regering, alle mogelijkheden aan te grijpen deze capaciteit te benutten zodat de gaswinning in Groningen omlaag kan.

13-02-2018

33 529, nr. 434

Uitgaande brief [29-03-2018] – Gaswinning Groningen

Dik-Faber, R.K. (CU)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, met de branche te bezien hoe gebruikers op een toegankelijke manier geïnformeerd kunnen worden over de warmtebron en hoe duurzaam die is, bijvoorbeeld via een toekomstbestendig CO2-prestatielabel; verzoekt de regering tevens, met de branche afspraken te maken over de vergroening van warmtenetten met als doel de CO2-prestaties te verbeteren en met voorstellen te komen om de verduurzaming van warmtenetten verder te stimuleren.

06-03-2018

34 723, nr. 20

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering te bevorderen dat de transparantie over gehanteerde rekenmethodes, vooral door het PBL, zo groot mogelijk is.

13-03-2018

30 196, nr. 596

(was 576)

Uitgaande brief [17-05-2018] – Beantwoording vragen aan de voorzitter van het Klimaatberaad

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66

Verzoekt de regering, met de regio in overleg te treden om huizen van de batch 1.588 waarvan de Mijnraad na 1 juli 2018 aangeeft dat sloop-nieuwbouw niet nodig is, op korte termijn perspectief te geven door gezamenlijk afspraken te maken waarmee deze bewoners alsnog de mogelijkheid krijgen hun huis te verbeteren op het gebied van leefbaarheid en verduurzaming; verzoekt de regering tevens, hierover de Kamer deze zomer te rapporteren.

12-06-2018

33 529, nr. 479

Onderhanden.

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Verzoekt de regering, in kaart te brengen op welke manier de Monitor Brede Welvaart kan worden geïntegreerd in de algehele besluitvorming, alsook op departementaal niveau.

26-06-2018

34 298, nr. 24

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Verzoekt de regering om, in het traject rondom de huidige wettelijke en beleidsmatige kaders voor het CBS en in de uitvoering van het Strategisch Meerjarenprogramma CBS 2019–2023 als uitgangspunt te nemen dat het CBS bij het leveren van diensten aan private partijen en overheden niet op oneerlijke wijze concurreert met private partijen, en de Kamer hierover uiterlijk dit jaar te informeren.

12-06-2018

34 775 XIII, nr. 140

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, te bewerkstelligen dat deze dialogen zodanig worden gevoerd, dat de betreffende bewoners zich op gelijkwaardige wijze gehoord voelen.

05-07-2018

33 529, nr. 511

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, op korte termijn afspraken te maken over de versterking van zorginstellingen en de Kamer hierover te informeren.

05-07-2018

33 529, nr. 515

Onderhanden.

Tongeren, L. van (GL)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, de mogelijkheden te onderzoeken voor het transparanter maken van de herkomst van aardgas en biogas en hierover de Kamer te informeren.

30-01-2018

34 627, nr. 38

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, in overleg met decentrale overheden in Groningen zorg te dragen voor regie ten behoeve van een samenhangende aanpak bij de besteding van het geld voor geestelijke zorg.

13-02-2018

33 529, nr. 450 (was 442)

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, te laten onderzoeken of er in de toekomst kwalitatief goede afleversets door diverse partijen geproduceerd kunnen worden, die voldoen aan de juiste vereisten, inclusief veilige installatie en controle

daarop, zodat mogelijk besloten kan worden tot de vermarkting van de afleversets.

06-03-2018

34 723, nr. 24

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering om, te komen met een meerjarig campagneplan, waarin een grote rol is weggelegd voor twee maatschappelijk klimaatambassadeurs om Nederlanders te activeren en te enthousiasmeren voor de energietransitie.

13-03-2018

30 196, nr. 578

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, te bevorderen, met inachtneming van de aangenomen Kamerstuk 21 501-02, nr. 1832, dat deze verordening van de Europese Commissie tot stand komt.

17-04-2018

29 826, nr. 102

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering eigenaren van woningen uit de batch 1.581 die al een versterkingsadvies hebben ontvangen eveneens de mogelijkheid te bieden om het versterkingsadvies uit te laten voeren, ook als hun woning volgens de laatste inzichten veilig is.

05-07-2018

33 529, nr. 508

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, in overleg met de regionale bestuurders te bezien of het wenselijk is om vanuit het Rijk ondersteuning te bieden aan het ontwikkelen van gebiedsgerichte oplossingen en een nieuw perspectief dat duurzaam, sociaal en economisch vitaal is, bijvoorbeeld via de WRR.

05-07-2018

33 529, nr. 517

Onderhanden.

Nijboer, H. (PvdA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, duidelijk te stellen wanneer de NAM in de toekomst aansprakelijk is voor schades en wanneer de Staat, en geen onduide-lijkheid te laten bestaan over de financiële verantwoordelijkheid voor deze schades.

05-07-2018

34 957, nr. 29

Uitgaande brief [03-07-2018] – Wetsvoorstel wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld (34 957)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Eijs, J.M. van (D66)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, een integraal totaaloverzicht te geven van alle verwachte kosten voor de Staat, Shell, ExxonMobil en andere partijen, die verbonden zijn aan het herstel van of compensatie voor, alle aangerichte schade als gevolg van de gaswinning in Groningen en die voortvloeien uit de afbouw van de gaswinning in het Groningenveld; verzoekt de regering tevens, dit overzicht op Prinsjesdag naar de Kamer te sturen.

05-07-2018

34 957, nr. 36

Onderhanden.

Tongeren, L. van (GL)

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Kops, A. (PVV)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering de werkwijze van de Tijdelijke commissie mijnbouwschade Groningen periodiek te evalueren.

13-02-2018

33 529, nr.  432

Onderhanden.

Tongeren, L. van (GL)

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering om, het Staatstoezicht op de Mijnen om een jaarlijkse voortgangsrapportage te vragen over de ontwikkeling van de seismiciteit en veiligheid en de kennis daarvan met betrekking tot het Groningenveld;

verzoekt de regering tevens, met gemeenten, woningbouwcorporaties, de bouwsector en andere relevante partijen tot een plan van aanpak te komen om huishoudens de komende jaren af te laten stappen van Gronings gas voor warmte, koken en warm water;

verzoekt de regering voorts, aan te geven welke vervolgstappen volgen op de brief aan de grote afnemers van Gronings gas en op welke termijn deze grote afnemers bewogen gaan worden om af te stappen van het gebruik van gas van Groningenkwaliteit.

13-02-2018

33 529, nr. 445

Uitgaande brief [29-03-2018] – Gaswinning Groningen

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, te onderzoeken wanneer en op welke manier de splitsing tussen productie en levering van warmte enerzijds en het warmtetransport en netbeheer anderzijds mogelijk is met het oog op een betere werking van de markt en verdere verduurzaming van de warmtelevering, daarbij de lessons learned van koploperprojecten mee te nemen en de Kamer hier tijdig over te informeren.

06-03-2018

34 723, nr. 13

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, onverkort vast te houden aan de Meijdamnorm van 10–5 bij de versterkingsopgave in de provincie Groningen.

12-06-2018

33 529, nr. 484

Onderhanden.

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Raan, L. van (PvdD)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, de Mijnraad te vragen om in zijn advies specifieke aandacht te besteden aan de betekenis van de bevindingen voor de woningen die reeds zijn geïnspecteerd, maar waarvan de bewoners nog geen versterkingsadvies hebben ontvangen (batches 2 en 3, oftewel de 1.588 en 1.581), duidelijkheid te geven in de eerste week van juli, en op basis van dit advies samen met de bestuurders nog deze zomer met een ruimhartige versterkingsaanpak te komen.

12-06-2018

33 529, nr. 491

Onderhanden.

Bisschop, R. (SGP)

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Nijboer, H. (PvdA)

Becker, B. (VVD)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Sazias, L. (50PLUS)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, om meer aandacht te hebben voor kinderen in het Groningse gaswinningsgebied en hun mentale weerbaarheid.

05-07-2018

33 529, nr. 512

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Beckerman, S.M. (SP)

Wassenberg, F.P. (PvdD)

Verzoekt de regering, bij de integrale afweging tussen de verschillende veiligheidsbelangen ten behoeve van de operationele strategie het veiligheidsbelang van omwonenden in Groningen zwaarwegend te betrekken.

05-07-2018

34 957, nr. 34

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Verzoekt de regering, met ingang van 1 juli 2018 vanuit het regiofonds voldoende middelen (1 ton op jaarbasis) beschikbaar te stellen voor geestelijke verzorging in dit jaar; verzoekt de regering tevens, de Kamer voor het eind van het jaar te informeren over de invulling van geestelijke verzorging in komende jaren, waarbij het projectplan als uitgangspunt dient.

05-07-2018

34 957, nr. 38

Onderhanden.

Eerste Kamer

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Kamerstuknummer motie

Stand van zaken

Geen moties

       
Stand van zaken moties Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat parlementair jaar 2017–2018 (Tweede Kamer)

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Kamerstuknummer motie

Stand van zaken

Hijink, H.P.M. (SP)

Verzoekt de regering – in samenwerking met het bedrijfsleven, cybersecurityexperts en hackers – hacktests te laten uitvoeren op IoT-apparatuur.

10-10-2017

26 643, nr. 494 (was 493)

Uitgaande brief [23-04-2018] – Aanbieden Roadmap Digitaal Veilige Hard- en Software

Graus, D.J.G. (PVV)

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering om, in samenwerking met de verschillende betrokken partijen een concreet plan op te stellen dat zich tot doel stelt dat overheden hun rekeningen binnen 30 dagen gaan betalen, en de Kamer hier jaarlijks over te informeren.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 79

Uitgaande brief [29-06-2018] – MKB-actieplan

Uitgaande brief [12-07-2018] – Monitor betaaltermijnen Overheid 2017

Bruins, E.E.W. (CU)

Verzoekt de regering, de Kamer jaarlijks te informeren over de fundamentele kennisbasis van VSL en de wijze waarop de onafhankelijkheid van het beheer van standaarden is geborgd.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 100

Uitgaande brief [13-02-2018]

– Kamerbrief over de fundamentele kennisbasis van de metrologie

Graus, D.J.G. (PVV)

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering om, belemmerende wet- en regelgeving ten aanzien van de toepassing van 3D-geprinte producten in kaart te brengen en aan te pakken.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 90

Onderhanden.

Bruins, E.E.W. (CU)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering om, alle geïnteresseerde potentiële 5G-steden te stimuleren en te ondersteunen zodat er één of meerdere Nederlandse 5G-steden zijn in 2020.

30-11-2017

21 501-33, nr. 676

Uitgaande brief [02-07-2018] – Actieplan digitale connectiviteit

Veldman, H.S. (VVD)

Amhaouch, M. (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, te stimuleren dat de toepassing van digitalisering door het brede mkb kan worden versneld door in het eerste kwartaal van 2018 regionale praktijktesten in gang te zetten, een verkenning uit te voeren naar de mogelijkheden om de toepassing van digitaliseringsscans te faciliteren en te onderzoeken hoe best practices vanuit het brede mkb opgeschaald kunnen worden.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 82

Uitgaande brief [29-06-2018] – MKB-actieplan

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, om in samenwerking met MKB-Nederland te onderzoeken hoe één openbaar digitaal register inbesteden opgezet zou kunnen worden waar overheden alle voorgenomen beslissingen rond inbesteden (en quasi-inbesteden) vooraf kunnen/moeten melden, om de transparantie bij inbesteden te bevorderen.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 80

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering zich in te spannen de tenderkosten bij aanbestedingen tot een minimum te beperken, dit ook te bespreken met medeoverheden en de Kamer hierover minimaal driejaarlijks te informeren.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 101

Onderhanden.

Dik-Faber, R.K. (CU)

Mulder, A.H. (CDA)

Yesilgöz-Zegerius, D. (VVD)

Jetten, R.A.A. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Beckerman, S.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, binnen het af te sluiten klimaat- en energieakkoord afspraken op te nemen over het tijdig opleiden, omscholen en werven van de benodigde technici en vakmensen.

14-12-2017

34 775-XIII, nr. 96

Uitgaande brief [18-06-2018] – Aanbieding Nationaal Techniekpact: Focus en versnellen; highlights 2018 van de Monitor Techniekpact en de rapportage Nationaal Techniekpact 2020: de tussenstand in 2018

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering om, samen met de wetenschap en de markt een jaarlijks terugkerende digitaliseringstop te organiseren, waarin een uitwisseling plaatsheeft van beschikbare kennis en innovaties en concrete doelen worden afgesproken.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 67

Uitgaande brief [15-06-2018] – Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering, het standpunt in te nemen dat bij een interne markt ook een interne telecommarkt hoort zonder excessieve kosten voor bellen en sms’en binnen die markt en bij de ter zake bevoegde Raden van ministers de Europese Commissie te verzoeken met een voorstel hiertoe te komen.

26-09-2017

21 501-30, nr. 414

Uitgaande brief [23-11-2017] – Geannoteerde Agenda Telecomraad 4 december 2017

Uitgaande brief [21-12-2017] – Verslag Telecomraad 4 december 2017

Graus, D.J.G. (PVV)

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering om, voor het verschijnen van de Voorjaarsnota een plan van aanpak voor het mkb aan de Kamer toe te sturen met daarin een concrete invulling van de maatregelen in het Regeerakkoord met een ambitieus tijdpad, en een aanzet om mkb-maatregelen overzichtelijker te maken vanuit een integrale mkb-dienstverlening.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 66

Uitgaande brief [29-06-2018] – MKB-actieplan

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Weverling, A. (VVD)

Verzoekt de regering, de Kamer inzicht te geven in de beoogde data voor veilingmomenten van zowel de 700, 2.100 als de 3.500 megahertzbanden en de onderlinge samenhang tussen die beoogde veilingmomenten;

verzoekt de regering tevens, dit overzicht uiterlijk voor de Voorjaarsnota 2018 aan de Kamer toe te sturen.

30-11-2017

21 501-33, nr. 677

Uitgaande brief [25-05-2018] – Reactie op motie-Weverling c.s.

Graus, D.J.G. (PVV)

Verzoekt de regering, de voorgenomen beschermingsmaatregelen voor bedrijven van vitaal belang uiterlijk medio 2018 aan de Kamer voor te leggen.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 116 (was 61)

Onderhanden.

Hijink, H.P.M. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, alle mogelijke scenario’s binnen de Postdialoog bespreekbaar te laten zijn, waaronder de mogelijkheid om de postbezorging in Nederland tot een publieke taak te maken.

19-12-2017

34 775-XIII, nr. 84

Uitgaande brief [15-06-2018] – Toekomst van de postmarkt

Graus, D.J.G. (PVV)

Verzoekt de regering om, een onderzoek waarom mkb-financiering in Nederland ingewikkelder en minder toegankelijk is dan in ons omringende landen.

27-03-2018

31 311, nr. 203

Onderhanden.

Paternotte, J.M. (D66)

Martels, M.R.H.M. von (CDA)

Verzoekt de regering, de prestatieafspraken van het NBTC zodanig te herzien dat deze voor het buitenlands vakantietoerisme ondersteunend zijn aan spreiding in samenwerking met de toerismebureaus van de verschillende steden en regio’s.

27-03-2018

26 419, nr. 69

Onderhanden.

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Verzoekt de regering om, in het actieplan digitale connectiviteit zijn ambitie te verhogen door de ambitie dat iedereen kan beschikken over tenminste 100 Mbps te vervroegen naar 2023.

27-03-2018

24 095, nr. 434 (was 428)

Uitgaande brief [2-7-2018] – Actieplan digitale connectiviteit

Weverling, A. (VVD)

Paternotte, J.M. (D66)

verzoekt de regering, voor het eind van het jaar 2018 duidelijkheid te verschaffen over de beschikbaarheid en de veilingdatum van de 3,5GHz-band, een schets van het verdere proces richting de veiling te verschaffen en hierbij rekening te houden met de gekozen oplossingsrichting inzake het grondsatellietstation Burum.

12-06-2018

24 095, nr. 442

Onderhanden.

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, indien bij implementatie van Europese regelgeving tevens regels worden opgenomen die niet strikt noodzakelijk zijn voor de implementatie of indien bepalingen uit de Europese regelgeving ruimte laten tot het maken van een beleidskeuze, dit expliciet in de toelichting op de betreffende implementatieregelgeving aan te geven en de daarbij gemaakte keuzes toe te lichten.

06-03-2018

24 036, nr. 427

Handelingen TK 2017–2018, 56

Verhoeven, K. (D66)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering, in de Europese raad te pleiten voor verplichte certificering van op internet aangesloten apparaten.

08-03-2018

21 501-30, nr. 422

Uitgaande brief [29-06-2018] – Verslag Telecomraad 8 juni 2018

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Eijs, J.M. van (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, de brief over de vernieuwing van het topsectorenbeleid te verbreden door eveneens in te gaan op de toekomstbestendigheid van het bestaande innovatie-instrumentarium, waaronder de balans tussen generiek en specifiek beleid, en hoe dit bijdraagt aan de economische concurrentiekracht en een duurzame toekomst van ons land.

27-03-2018

33 009, nr. 57

Uitgaande brief [13-07-2018] – Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact

Amhaouch, M. (CDA)

Verzoekt de regering, zich in te zetten dat voorlichting aan mkb-bedrijven over de brexit zo optimaal mogelijk en tijdig wordt georganiseerd en bij nieuwe wet- en regelgeving die ontstaat door de brexit te toetsen op administratieve lasten voor het mkb.

10-04-2018

23 987, nr. 234

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Eijs, J.M. van (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering om, een strategie voor de internationalisering van WTI te ontwikkelen door onder meer het aanbrengen van focus en het maken van thematische keuzes in het internationale WTI-beleid, en deze strategie vóór de begrotingsbehandeling in het najaar van 2018 aan de Kamer te presenteren.

27-03-2018

33 009, nr. 56

Uitgaande brief [19-04-2018] – kabinetsreactie AWTI-advies WTI-diplomatie – offensief voor internationalisering van wetenschap, technologie en innovatie

Moorlag, W.J. (PvdA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, in samenspraak met het bedrijfsleven en het onderwijs- en onderzoeksveld, te bezien hoe de middelen voor innovatie meer gericht kunnen worden op die maatschappelijke opgaven en daarover de Kamer voor de zomer van 2018 te berichten.

27-03-2018

33 009, nr. 58

Uitgaande brief [13-07-2018] – Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact

Graus, D.J.G. (PVV)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering, tot een plan van aanpak waarbij in samenwerking met Nederlandse banken een beter en breder toegankelijk financierings-aanbod voor ondernemers mogelijk wordt gemaakt.

27-03-2018

31 311, nr. 204

Uitgaande brief [29-06-2018] – MKB-actieplan

Verhoeven, K. (D66)

Bruins, E.E.W. (CU)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Alkaya, M.Ö. (SP)

verzoekt de regering, in het kader van de e-privacyverordening te pleiten voor keuzevrijheid voor gebruikers, in lijn met amendement 92 uit de aangenomen positie door het Europees Parlement, zodat gebruikers niet de toegang kan worden ontzegd tot een website of dienst als zij geen toestemming verlenen om persoonsgegevens te verwerken

07-06-2018

21 501-33, nr. 711

Uitgaande brief [29-06-2018] – Verslag Telecomraad 8 juni 2018

Alkaya, M.Ö. (SP)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering te onderzoeken of van de smalle pariteitsclausule marktverstorende effecten uitgaan in de onlinemarkt voor aan huis bezorgde maaltijden.

06-03-2018

24 036, nr. 421

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Eijs, J.M. van (D66)

Verzoekt de regering, om in samenwerking met het bedrijfsleven en kennisinstellingen te komen met een strategie die aangeeft hoe de Nederlandse ambitie van 2,5% inhoud kan worden gegeven met betrok-kenheid van zowel de overheid, kennisinstellingen als het bedrijfsleven en de uitvoering hiervan mee te nemen in de toegezegde brief over het topsectorenbeleid.

27-03-2018

33 009, nr. 55

Uitgaande brief [13-07-2018] – Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact

Amhaouch, M. (CDA)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Verzoekt de regering, hierover in overleg te treden met de NVB en de alternatieve financiers, bij voorkeur voordat de Gedragscode Kleinzakelijke Financiering definitief in werking treedt.

27-03-2018

31 311, nr. 201

Uitgaande brief [29-06-2018] – MKB-actieplan

Martels, M.R.H.M. von (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering, om de door de provincie Overijssel voorgestelde toerismetop mede te faciliteren zodat diverse stakeholders, met behoud van ieders verantwoordelijkheid, kunnen werken aan een gezamenlijke aanpak op het gebied van toerismespreiding met als doel om onder andere de rolverdeling, de taakverdeling en het beleid te concretiseren; verzoekt de regering tevens, om proactief een faciliterende rol op zich te nemen om toerismespreiding te bevorderen; verzoekt de regering voorts, om middels een jaarlijkse toerismebrief de Kamer te informeren over de gezamenlijke inspanningen van het Rijk, lagere overheden en stakeholders ter bevordering van toerismespreiding.

27-03-2018

26 419, nr. 68

Onderhanden.

Graus, D.J.G. (PVV)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Martels, M.R.H.M. von (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering om, in overleg met vervoerders en de toeristische sector te bevorderen dat het HTT een meerdaagse variant krijgt welke breed verkrijgbaar is in Nederland.

27-03-2018

26 419, nr. 70

Onderhanden.

Weverling, A. (VVD)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering, het schriftelijkheidsvereiste bij overstappen voor kleinzakelijke ondernemers wettelijk mogelijk te maken om daarmee slamming tegen te gaan.

27-03-2018

24 095, nr. 429

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering, niet te wachten tot er daadwerkelijk Duitse wetgeving is aangemeld bij de Europese Commissie, maar reeds nu met de nieuwe Duitse regering in gesprek te gaan over het voorgenomen verbod op postorderhandel van receptmedicijnen in relatie tot het vrije verkeer van goederen in de EU alsook de Europese richtlijn voor internethandel

10-04-2018

32 637, nr. 307

Uitgaande brief [13-06-2018] – Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 mei 2018

Wörsdörfer, M. (VVD)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering, erop aan te dringen dat de handreiking in ieder geval nog voor het zomerreces wordt opgeleverd, daarbij meenemend de eerder door de Kamer gesteunde motie-Bruins c.s. (34 775 XIII, nr.  101) over beperking van tenderkosten.

12-06-2018

32 440, nr. 109

Onderhanden

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Alkaya, M.Ö. (SP)

Verzoekt de regering om, bij het nieuwe wetsvoorstel te betrekken dat winkeliers bij contractverlenging niet door vastgoedeigenaren gedwongen kunnen worden om akkoord te gaan met verplichte openstelling.

06-03-2018

34 647, nr. 8

Onderhanden.

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering om, in gesprek te gaan met zelfstandigenorganisaties en hen te betrekken bij de totstandkoming van het informatiepakket voor zzp’ers.

06-03-2018

24 036, nr. 425

Onderhanden.

Veldman, H.S. (VVD)

Bruins, E.E.W. (CU)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering, wanneer zij komend jaar het overkoepelende beeld analyseert op basis van geplande evaluaties van een aantal specifieke instrumenten, te bezien of en, zo ja, hoe sectorale innovatie voor kleine bedrijven beter ondersteund kan worden.

27-03-2018

33 009, nr. 53

Onderhanden.

Bruins, E.E.W. (CU)

Amhaouch, M. (CDA)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, in het voor de zomer beloofde mkb-actieplan in te gaan op hoe de werking van de mkb-financieringsmarkt verbeterd kan worden en genoemde criteria daarbij te betrekken.

27-03-2018

31 311, nr. 199

Uitgaande brief [29-06-2018] – MKB-actieplan

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Graus, D.J.G. (PVV)

Verzoekt de regering om, uiterlijk in het zomerreces van de Kamer in 2018 de Kamer te informeren over oplossingsmogelijkheden voor het landelijk beschikbaar stellen van de 3,5 GHz-band voor mobiele communicatie, en uiterlijk eind dit jaar een besluit te nemen over de toekomst van de 3,5 GHz-band.

27-03-2018

24 095, nr. 433 (was 427)

Onderhanden.

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Heerma, P.E. (CDA)

Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe in het aanbestedingsproces door de rijksoverheid beter en concreter aandacht kan worden gegeven aan de van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden

06-03-2018

24 036, nr. 423

Uitgaande brief [05-07-2018] – Beter aanbesteden: voortgang diverse moties

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, de mogelijkheid te onderzoeken om voorwaarden die een tenderkostenvergoeding uitsluiten, te verbieden;

verzoekt de regering tevens, te bezien hoe kaders voor het bieden van vergoedingen aan rechtsgeldige inschrijvers ingeval van een laattijdige intrekking van een aanbesteding een plek kunnen krijgen in de handreiking Tenderkostenvergoeding dan wel de Gids Proportionaliteit.

12-06-2018

32 440, nr. 106

Onderhanden.

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Graus, D.J.G. (PVV)

Verzoekt de regering om, bij de evaluatie van de Commissie van Aanbestedingsexperts te bezien of zij een meer zwaarwegende rol kan krijgen op het gebied van inhoudelijke toetsing en inhoudelijk adviezen en de Kamer hierover te informeren.

12-06-2018

32 440, nr. 108

Onderhanden.

Wörsdörfer, M. (VVD)

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering tevens, in het onderzoek onder meer aandacht te besteden aan de private handhaving van het aanbestedingsrecht, de achterstand die inschrijvers hebben in een kort geding en de wense-lijkheid van een vaste rechtbank voor aanbestedingszaken.

12-06-2018

32 440, nr. 110

Onderhanden.

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Ronnes, H.A.G. (CDA)

Verzoekt de regering, voor het zomerreces 2018 aan te geven welk budget het ministerie beschikbaar heeft om de realisatie van de actiepunten te garanderen en welke maatregelen de regering gaat nemen om te borgen dat de betrokken partijen hun verantwoordelijkheid ook daadwerkelijk nemen en hun actiepunten tijdig uitvoeren; verzoekt de regering tevens, dat zij zich ten volle inspant dat maatregelen die de rijksoverheid aangaan in het eerste kwartaal van 2019 zijn geïmplementeerd.

06-03-2018

24 036, nr. 424

Onderhanden.

Graus, D.J.G. (PVV)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering aan de ACM te vragen een analyse te maken van de voor hen noodzakelijke bevoegdheden en de mate waarin het richtlijnvoorstel daarin voorziet, en deze aan de Kamer te doen toekomen.

08-03-2018

21 501-30, nr. 426 (was 423)

Uitgaande brief [11-04-2018] – Bevindingen op het ACM-jaarverslag 2017

Veldman, H.S. (VVD)

Amhaouch, M. (CDA)

Paternotte, J.M. (D66)

Verzoekt de regering om de Kamer regelmatig te informeren over de voortgang van de voorbereidingen op de consequenties van de Brexit en de resultaten die zijn geboekt.

10-04-2018

23 987, nr. 240 (was 238)

Onderhanden.

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Moorlag, W.J. (PvdA)

Alkaya, M.Ö. (SP)

Verzoekt de regering, in het vierde kwartaal van 2018 duidelijkheid te geven over de beschikbaarheid van de 3,5GHz-frequentie, en de garantie te geven dat deze duidelijkheid er is voordat de eerstvolgende frequentieveiling plaatsvindt.

12-06-2018

24 095, nr. 446

Onderhanden.

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering om, in Europa te pleiten voor gelijke regels op het gebied van garantietermijnen in Europa met een voldoende niveau van consumentenbescherming, zodat zowel ondernemers als consumenten profiteren van de Europese interne (digitale) markt.

24-05-2018

21 501-30, nr. 430

Onderhanden.

Paternotte, J.M. (D66)

Wörsdörfer, M. (VVD)

Verzoekt de regering, tijdens de Raad het standpunt uit te dragen dat het voorstel vooral gericht moet zijn op transparante wederzijdse voorwaarden en een effectief arbitragemechanisme, en dat het voorstel niet mag leiden tot onnodige negatieve neveneffecten, bijvoorbeeld het afremmen van innovaties of een keuzebeperking voor consumenten.

24-05-2018

21 501-30, nr.  431

Uitgaande brief [13-06-2018] – Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen 28 en 29 mei 2018

Wörsdörfer, M. (VVD)

Paternotte, J.M. (D66)

Lee, T.M.T. van der (GL)

Verzoekt de regering om, een onderzoek te laten uitvoeren naar nut en noodzaak van de door het Ministerie van EZK beheerde investeringsactiviteiten; verzoekt de regering voorts, daarbij in beeld te brengen welke activiteiten kunnen worden overgedragen aan marktpartijen of waarvan de deelname van het ministerie kan worden afgebouwd.

27-03-2018

31 311, nr. 200

Uitgaande brief [10-07-2018] – Invulling motie-Paternotte

Berg J.A.M.J. van den (CDA)

Graus, D.J.G. (PVV)

Verzoekt de regering om, in het onderzoek over hoe rechtsbescherming bij aanbestedingen geoptimaliseerd kan worden te onderzoeken hoe de functie van het hoger beroep het beste tot zijn recht kan komen.

12-06-2018

32 440, nr. 107

Onderhanden.

Eerste Kamer

Indieners

Omschrijving

Datum stemming

Kamerstuknummer motie

Stand van zaken

Geen moties

       

Overzicht toezeggingen parlementair jaar 2017–2018

In het parlementaire jaar 2017–2018 zijn ruim 150 toezeggingen aan de Eerste en Tweede Kamer gedaan. In de onderstaande tabel staat de stand van zaken rond de uitvoering van een aantal toezeggingen op de verschillende EZK-beleidsterreinen. De tabel biedt daarmee geen uitputtend overzicht, maar geeft een beeld van de wijze waarop een aantal toezeggingen is/wordt afgehandeld.

Toezeggingen Minister aan Eerste Kamer

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Parlementaire agenda [04-12-2017] – Algemene Politieke Beschouwingen Eerste Kamer (EZK)

De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking en een motie van het lid Strik (GroenLinks), toe dat de regering op korte termijn in overleg met medeoverheden, bedrijfsleven en andere stakeholders een plan voor reductie van CO2-emissies zal maken en de Kamers hierover zal informeren.

Uitgaande brief [10-07-2018] – Aanbieding voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord

Toezeggingen Minister aan Tweede Kamer

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Parlementaire agenda [14-11-2017] – 30- ledendebat Gasvondst boven Schiermonnikoog

De Minister deelt scenario’s voor de afbouw van gasvraag in Nederland met de Kamer gedeeld in het eerste kwartaal

Uitgaande brief [29-03-2018] – Gaswinning Groningen

Parlementaire agenda [30-11-2017] – Behandeling van de Wijziging Wet op opslag duurzame energie

De Minister komt voor de zomer met een plan voor opvolging van de salderingsregeling en overgangsregeling en mogelijkheden om het mkb beter te benutten.

Uitgaande brief [15-06-2018] – Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie

Parlementaire agenda [05-10-2017] – 30-leden debat Import Aardgas

De Minister zal de Kamer informeren over de CO2-footprint van de verschillende vormen van aardgas die op de Nederlandse markt beschikbaar zijn, afhankelijk van herkomst en/of type.

Uitgaande brief [30-05-2018] – Gaswinning uit de kleine velden in de energietransitie

Parlementaire agenda [04-10-2017] – 30-ledendebat Digitalisering Infrastructuur

De Minister gaat in gesprek met sector en toezichthouders over een zorg- en meldplicht van energiebedrijven naast de netbeheerders. De focus ligt daarbij in de eerste plaats op de elektriciteitsvoorziening. De Tweede Kamer wordt over de uitkomsten geïnformeerd.

Uitgaande brief [22-01-2018] – Toezegging digitalisering infrastructuur en cybersecurity elektriciteitssector

Parlementaire agenda [25-01-2018] – Plenaire behandeling van de Wet VET (Voortgang Energie Transitie)

De Minister zal op een geeigend moment een voorbeeldbrief aan de Kamer sturen zoals deze naar 200 bedrijven zijn gegaan irt energievoorziening.

Uitgaande brief [01-02-2018] – Niveau gaswinning Groningen

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister zal de motivering van burgers/draagvlak voor de energietransitie een plek geven in de onderhandelingen over een klimaatakkoord.

Uitgaande brief [26-04-2018] – Aanpak betrekken samenleving bij Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Minister zal zich ervoor inzetten dat TO2-instellingen een beroep kunnen doen op de incidentele middelen van twee keer 50 miljoen en hierover in gesprek gaan met de Minister van OCW

Uitgaande brief [26-02-2018] – Investeringen voor toegepast onderzoek en innovatie 2018

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister komt met een reactie op het EP-standpunt inzake de EU energie- en klimaatdoelstellingen 2030.

Uitgaande brief [14-05-2018] – Verslag informele Energieraad 19 april 2018 en uitkomsten studies naar EU-doelen voor hernieuwbare energie en energie-efficiëntie voor 2030

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Minister zal bezien of Norg onder het nieuw vast te stellen schadeprotocol zal gaan vallen en zal een voorstel hiervoor met de Kamer delen.

Uitgaande brief [09-03-2018] – Schadefonds mijnbouwschade Groningen

Parlementaire agenda [16-01-2018] – Debat Groningen

De Minister gaat nog een keer na hoe het zit met de betaalcapaciteit van NAM bij voortdurende schade.

Uitgaande brief [31-01-2018] – Betaalcapaciteit van de NAM

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister stuurt in het voorjaar de routekaart wind op zee aan de Kamer.

Uitgaande brief [27-03-2018] – Routekaart windenergie op zee 2030

Parlementaire agenda [16-01-2018] – Debat Groningen

De Minister neemt contact op met platform kerk & aardbeving.

Uitgaande brief [09-03-2018] – Schadefonds mijnbouwschade Groningen

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister zal de mogelijkheden tot een AVV glastuinbouw meenemen in de rapportage over het Energieakkoord.

Uitgaande brief [14-02-2018] – Uitvoeringsagenda Energieakkoord 2018

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Minister zal in gesprek gaan met de industrie- en energiesector om van het Groninger gas af te gaan en de Kamer daar in het eerste kwartaal over informeren

Uitgaande brief [29-03-2018] – Gaswinning Groningen

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister zal bezien wat voor rol blockchain kan spelen in de energietransitie.

Uitgaande brief [21-06-2018] – Beleidsreactie RLI-advies Stroomvoorziening onder Digitale Spanning

Parlementaire agenda [07-02-2018] – Debat Groningen

De Minister zegt toe de vragen van Van Tongeren over waarom de waarde van het gas niet op de balans staat en waarom het in vier jaar zo sterk in waarde gedaald is schriftelijk te beantwoorden.

Uitgaande brief [09-03-2018] – Schadefonds mijnbouwschade Groningen

Parlementaire agenda [25-01-2018] – Plenaire behandeling van de Wet VET (Voortgang Energie Transitie)

De Minister zal de ministeriele regeling met betrekking tot de gasaansluitplicht aan de Kamer sturen gelijktijdig met de internetconsultatie.

Uitgaande brief [29-05-2018] – Consultatie ministeriële regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht

Parlementaire agenda [18-04-2018] – 30-leden debat kosten klimaatbeleid

De Minister zal bij de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Moorlag (of eerder) laten weten of hij de mogelijkheid ziet voor nadere bestudering om vermogen te betrekken bij de verdeling van lusten en lasten in relatie tot het Klimaatakkoord. Ook zal de Minister daarbij aangeven of hij het verzoek wil uitbreiden tot de belastingheffing.

Uitgaande brief [19-06-2018] – Beantwoording vragen over de verdringing en verrijking door zonneparken

Parlementaire agenda [16-01-2018] – Debat Groningen

De Minister stuurt een brief over het opzetten van een onafhankelijk schadefonds.

Uitgaande brief [09-03-2018] – Schadefonds mijnbouwschade Groningen

Parlementaire agenda [21-02-2018] – AO Bedrijfslevenbeleid

De Minister gaat de cijfers na van het Nederlandse aandeel in buitenlandse investeringen in EU.

Uitgaande brief [05-04-2018] – Cijfers Nederlands aandeel in buitenlandse investeringen

Parlementaire agenda [30-11-2017] – Behandeling van de Wijziging Wet op opslag duurzame energie

De Minister zegt toe voor de begrotingsbehandeling van EZK een brief aan de Kamer te sturen met daarin uitleg over de hoogte van de energierekening 2018. Daarin wordt de opstelling 40/60 variant ODE meegenomen.

Uitgaande brief [11-12-2017] – Energierekening huishoudens

Parlementaire agenda [01-11-2017] – Algemene Politieke Beschouwingen Tweede Kamer (EZK)

De Minister zal bij de begrotingsbehandeling een overzicht geven van het draagvlak in Europa voor diverse klimaatmaatregelen

Handelingen Kamerstukken 2017–2018, 34, 35.

AO nucleaire veiligheid op 20 december 2017

De Minister zal de Kamer in het voorjaar van 2018 informeren over de bevindingen op dat moment van de Hoogambtelijke Werkgroep Nucleair Landschap, met daarbij de hoogte van de publieke bijdrage.

Uitgaande brief [26-04-2018] – Standpunten aanbevelingen OVV-rapport «Samenwerken aan nucleaire veiligheid»

Parlementaire agenda [01-02-2018] – AO Klimaat

De Minister zal voor de openstelling van de SDE+ in het najaar 2018 onderzoeken of een verdere verfijning van het aantal categorieën voor zon-PV wenselijk is.

Uitgaande brief [10-07-2018] – Openstelling SDE+ najaarsronde 2018

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister informeert de Kamer voor de zomer over de voorgenomen wijzigingen in de wet Milieubeheer met het oog op energiebesparing.

Uitgaande brief [18-06-2018] – Beantwoording vragen van de V-100 bij het jaarverslag EZK over 2017

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Minister zal begin 2018 het mandaat, de opdracht en de structuur van het klimaat- en energieakkoord met de Kamer delen.

Uitgaande brief [23-02-2018] – kabinetsinzet voor het Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister zal nader onderzoek doen naar de opties met betrekking tot warmte in de SDE+ 2019.

Uitgaande brief [10-07-2018] – Openstelling SDE+ najaarsronde 2018

Parlementaire agenda [25-01-2018] – Plenaire behandeling van de Wet VET (Voortgang Energie Transitie)

De Minister is bereid de door de gemeenten te betalen percentages voor verkabeling van 25 en 20 te verlagen tot respectievelijk 20 en 15, indien de Kamer hiervoor zou kiezen.

Uitgaande brief [03-04-2018] – Ontwerpbesluit verplaatsen en verkabelen hoogspanningsverbindingen

Parlementaire agenda [08-03-2018] – Plenair debat NEV

De Minister zal bij het ontwerp van de nieuwe salderingsregeling ook de groep scholen/kerken/agrarische bedrijven etc meenemen.

Uitgaande brief [15-06-2018] – Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie

Parlementaire agenda [18-04-2018] – 30-leden debat kosten klimaatbeleid

De Minister zal per brief laten weten hoe hij gaat nadenken over het inzichtelijk maken van de lusten en kosten van het Klimaatakkoord. Hij zal kijken of het CPB hierbij betrokken kan worden. Vervolgens zal de Minister per brief voorafgaand aan het AO Klimaat en Energie laten weten of en hoe dat kan.

Uitgaande brief [26-04-2018] – Doorrekenen inkomenseffecten van het Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [01-11-2017] – Algemene Politieke Beschouwingen Tweede Kamer (EZK)

De Minister gaat snel met de indieners van de Klimaatwet in gesprek om te zoeken naar punten van overeenstemming

Uitgaande brief [08-12-2017] – Aanpak Klimaatwet en Klimaat- en Energieakkoord

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister zal voorafgaand aan het AO klimaat van 01-02-18 een brief sturen over de SDE+ 2018 in relatie tot zon-pv en de toegang voor kleinere producenten.

Uitgaande brief [31-01-2018] – De stimulering van zonnestroom in de SDE+ voorjaarsronde 2018

Parlementaire agenda [08-03-2018] – Plenair debat NEV

De Minister zal voor de zomer zorgen voor een tussentijdse, informerende, technische sessie van de voorzitter van het Klimaatberaad met de Tweede Kamer.

Uitgaande brief [10-07-2018] – Aanbieding voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord

Parlementaire agenda [18-01-2018] – AO Energie

De Minister zal de Kamer in het eerste kwartaal van 2018 informeren over de opvolging van de salderingsregeling en (toekomstige) regeling energie coöperaties.

Uitgaande brief [15-06-2018] – Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Minister zal proberen de onduidelijkheid ten aanzien van de salderingsregeling op te helderen en de sleutelorganisaties die hier een rol in spelen benaderen.

Uitgaande brief [15-06-2018] – Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie

Parlementaire agenda [07-02-2018] – Debat Groningen

De Minister zal voor 1 mei een indruk geven van hoe de afspraken met NAM lopen.

Uitgaande brief [26-04-2018] – Voortgang afhandeling oude schademeldingen

Parlementaire agenda [14-11-2017] – 30- ledendebat Gasvondst boven Schiermonnikoog

De Minister zal de Kamer een brief sturen over artikel 16 van de Mijnbouwwet, en het adviesrecht dat de provincie Friesland al dan niet heft.

Uitgaande brief [25-01-2018] – Toezeggingen Minister van EZK zoals gedaan tijdens 30-leden debat van 14 november 2017 over de gasvondst van Hansa

Parlementaire agenda [16-01-2018] – Debat Groningen

De Minister zal de Kamer een brief sturen over de relatie tussen het affakkelen van aardgas en aardbevingen.

Uitgaande brief [09-03-2018] – Schadefonds mijnbouwschade Groningen

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Minister gaat met collega’s, kennisinstellingen, bedrijven en de topteams kijken hoe de inzet van de enveloppe voor toegepast onderzoek en innovatie (75 miljoen en stijgt tot 150 miljoen) georganiseerd wordt en informeert de kamer voor het AO Innovatie in februari.

Uitgaande brief [26-02-2018] – Investeringen voor toegepast onderzoek en innovatie 2018

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Minister zal kijken naar de mogelijkheden om samen met banken, provincies en gemeenten en ondersteund door het Nederlands Investeringsagentschap (NIA) een revolverend fonds op te zetten om de toegang tot financiering in de ontwikkelfase te verbeteren voor energiecoöperaties en de Kamer hierover uiterlijk in het voorjaar te informeren.

Uitgaande brief [15-06-2018] – Stimuleringsbeleid lokale hernieuwbare elektriciteitsproductie

Parlementaire agenda [01-11-2017] – Algemene Politieke Beschouwingen Tweede Kamer (EZK)

De Minister zal de Kamer zo snel mogelijk informeren over het tijdpad voor de totstandkoming van een klimaat- en energieakkoord

Uitgaande brief [08-12-2017] – Aanpak Klimaatwet en Klimaat- en Energieakkoord

Parlementaire agenda [14-11-2017] – 30- ledendebat Gasvondst boven Schiermonnikoog

De Minister zal de Kamer een brief sturen met een kaartje van Nederland met daarin aangegeven welk deel niet door een opsporingsvergunning wordt gedekt, en daarbij een toelichting geven.

Uitgaande brief [25-01-2018] – Toezeggingen Minister van EZK zoals gedaan tijdens 30-leden debat van 14 november 2017 over de gasvondst van Hansa

Parlementaire agenda [07-02-2018] – Debat Groningen

De Minister zal een brief sturen over hoe om te gaan met overgebleven oude gevallen.

Uitgaande brief [05-07-2018] – Afhandeling van oude schademeldingen in Groningen

Parlementaire agenda [08-03-2018] – Plenair debat NEV

De Minister zal bij de monitor wind op land 2017 ingaan op berichten dat sommige gemeenten zijn gestopt met inpassingsplannen wind op land.

Uitgaande brief [10-07-2018] – Monitor Wind op Land 2017

Parlementaire agenda [16-01-2018] – Debat Belastingvoordeel + subsidie fossiele industrie

De Minister zal nagaan of hij in de positie is om een opvatting te hebben over het bericht in het Financieel Dagblad van 27-12-17 met betrekking tot de overschrijding van de wettelijke maximum ontslagvergoeding bij de NAM en bijdrage van EBN hieraan.

Uitgaande brief [16-01-2018] – Beantwoording vragen over de reorganisatiekosten van NAM

Toezeggingen Staatssecretaris aan Eerste Kamer

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Parlementaire agenda [04-12-2017] – Algemene Politieke Beschouwingen Eerste Kamer (EZK)

De Minister van Algemene Zaken zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk, toe dat een afschrift van de brief aan de Tweede Kamer over boetes aan winkels die niet open zijn op zondag ook aan de Eerste Kamer wordt gestuurd.

Uitgaande brief [12-12-2017] – Afschrift Kamerbrief over verplichte winkelopenstelling

Toezeggingen Staatssecretaris aan Tweede Kamer

Vindplaats

Omschrijving

Stand van zaken

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Staatssecretaris zal in overleg met de ACM gaan over het op te richten speciale team digitale mededinging en de Kamer hierover informeren.

Uitgaande brief [11-04-2018] – Bevindingen op het ACM-jaarverslag 2017

Parlementaire agenda [04-10-2017] – 30-ledendebat Digitalisering Infrastructuur

De Staatssecretaris zal aandacht geven aan het gebruik van algoritmes binnen de overheid en hier de VNG bij betrekken. De Tweede Kamer wordt hierover voor de begrotingsbehandeling geïnformeerd.

Uitgaande brief [07-12-2017] – Toezeggingen 30-ledendebat Digitalisering Infrastructuur

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de nadere invulling van de nationale digitale strategie en daarbij aangeven hoe de verantwoordelijkheidsverdeling is belegd.

Uitgaande brief [15-06-2018] – Nederlandse Digitaliseringsstrategie

Parlementaire agenda [16-11-2017] – Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (34 739) (Wibon)

De Staatssecretaris zal de Kamer volgend jaar informeren over de uitdagingen rond digitale connectiviteit in heel Nederland en zal daarbij ook specifiek ingaan op het buitengebied.

Uitgaande brief [02-07-2018] – Actieplan digitale connectiviteit

Parlementaire agenda [06-12-2017] – AO Post

De Staatssecretaris zal de Kamer informeren over de trekker van en de kaders voor de postdialoog

Uitgaande brief [22-03-2018] – Kaders Postdialoog

Parlementaire agenda [08-03-2018] – AO Innovatie

De Staatssecretaris zal bij de aankomende brief voor de zomer over de vernieuwing van het Topsectorenbeleid aangeven hoe dit bijdraagt aan de doelstelling om 2,5% van het bbp te besteden aan R&D.

Uitgaande brief [13-07-2018] – Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact

Parlementaire agenda [04-10-2017] – 30-ledendebat Digitalisering Infrastructuur

De Staatssecretaris zal kijken of bug challenges aanvullend ingezet kunnen worden bij de rijksoverheid. De Staatssecretaris zal hier op ingaan bij de de Kamerbrief over algoritmes.

Uitgaande brief [07-12-2017] – Toezeggingen 30-ledendebat Digitalisering Infrastructuur

Parlementaire agenda [22-02-2018] – VAO Marktwerking en mededinging

De Staatssecretaris zal de actieagenda Beter Aanbesteden met collega-bewindslieden bespreken om te bekijken hoe zij kunnen bijdragen aan beter aanbesteden op rijksniveau. De Staatssecretaris zal uit die gesprekken de aanbevelingen meenemen en eventuele actiepunten die kunnen bijdragen aan specifieke beleidsdoelen of sectoren, zoals sociale ondernemingen. De Staatssecretaris zal de Kamer voor de zomer informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.

Uitgaande brief [05-07-2018] – Beter Aanbesteden: voortgang diverse moties

Parlementaire agenda [06-12-2017] – AO Post

De Staatssecretaris zal het gelijke speelveld op arbeidsvoorwaarden meenemen als een van de kaders van de postdialoog.

Uitgaande brief [15-06-2018] – Toekomst van de postmarkt

Parlementaire agenda [06-12-2017] – AO Post

De Staatssecretaris zal voor de zomer een beleid en wetgevingsagenda voor de postmarkt aan de Kamer sturen.

Uitgaande brief [15-06-2018] – Toekomst van de postmarkt

Parlementaire agenda [20-06-2018] – Wetgevingsoverleg jaarverslag slotwet

De Staatssecretaris zegt toe uit te zoeken of het klopt dat het gezamenlijke bedrag dat de drie voorgangers van ACM inden, inderdaad hoger was dan wat de ACM nu int, en wat daar de inhoudelijke redenen voor zijn.

Uitgaande brief [04-07-2018] – Verzamelbrief op het terrein van marktwerking en mededinging

Parlementaire agenda [15-02-2018] – AO Telecommunicatie

De Staatsecretaris gaat in het actieplan digitale connectiviteit in op de uniformering van wetgeving en regelgeving van gemeentes met betrekking tot de plaatsing van masten.

Uitgaande brief [02-07-2018] – Actieplan digitale connectiviteit

Parlementaire agenda [29-11-2017] – AO VTE telecom 4/12

De Staatssecretaris zal de Kamer informeren hoe tijdens de Telecomraad follow-up is gegeven aan de motie Paternotte over internationaal bellen.

Uitgaande brief [27-12-2017] – Verslag Telecomraad 4 december 2017

Parlementaire agenda [16-11-2017] – Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (34 739) (Wibon)

De Staatssecretaris informeert de Tweede Kamer over de tijdslijn waarop duidelijkheid kan worden gegeven over de beschikbaarheid van de 3,5 GHz-band. Dit wordt gedaan voor de begrotingsbehandeling.

Uitgaande brief [23-11-2017] – Geannoteerde Agenda Telecomraad 4 december 2017

Parlementaire agenda [29-11-2017] – AO VTE telecom 4/12

De Staatssecretaris zal bij haar Europese collega’s het verschil in benadering van netneutraliteit tussen Nederland en de VS (FCC) onder de aandacht brengen.

Uitgaande brief [21-12-2017] – Verslag Telecomraad 4 december 2017

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Staatssecretaris zal samen met VSL er voor waken dat de fundamentele kennisbasis van de metrologie niet wordt aangetast en zal de Kamer hierover in 2018 informeren

Uitgaande brief [13-02-2018] – De fundamentele kennisbasis van de metrologie

Parlementaire agenda [08-02-2018] – AO Marktwerking en mededinging

De Staatssecretaris stuurt de Kamer half februari de actieagenda Beter Aanbesteden

Uitgaande brief [16-02-2018] – Aanbieding actieagenda Beter Aanbesteden

Uitgaande brief [12-04-2018] – Start consultatie voornemen tot aanwijzing van de tekst- en beeldbemiddelingsdienst

De Staatssecretaris zal de Kamer medio mei informeren over de nieuwe aanwijzing voor de tekst- en beeldbemiddelingsdienst.

Uitgaande brief [11-06-2018] – Nieuwe aanwijzing tekst- en beeldbemiddelingsdienst voor doven en slechthorenden

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Staatssecretaris zal een plan van aanpak voor het midden- en kleinbedrijf opstellen, dat concreet en ambitieus een samenhangende invulling geeft aan alle mkb-maatregelen en dit voor het verschijnen van de Voorjaarsnota aan de Kamer sturen

Uitgaande brief [29-06-2018] – MKB-actieplan

Parlementaire agenda [08-02-2018] – AO Marktwerking en mededinging

De Staatssecretaris zal ervoor zorg dragen dat in de brief waarin het jaarverslag van de ACM wordt aangeboden, wordt ingegaan op de opzet van het zogenaamde techteam.

Uitgaande brief [11-04-2018] – Bevindingen op het ACM-jaarverslag 2017

Parlementaire agenda [15-02-2018] – AO Telecommunicatie

De Staatssecretaris zal de delen van de nota mobiele communicatie die niet afhankelijk zijn van de marktordening, meenemen in het actieplan digitale connectiviteit.

Uitgaande brief [02-07-2018] – Actieplan digitale connectiviteit

Parlementaire agenda [14-12-2017] – Begrotingsbehandeling Economische Zaken en het begrotingsonderdeel Klimaat (aanvang beantwoording)

De Minister en de Staatssecretaris zullen samen met andere departementen

een bestedingsplan uitwerken voor de middelen in de envelop toegepast onderzoek en innovatie en de Kamer daarover informeren. De Staatssecretaris neemt de uitdagingen van het programma versnelling digitalisering midden- en kleinbedrijf hierbij mee.

Uitgaande brief [26-02-2018] – Investeringen voor toegepast onderzoek en innovatie 2018

Uitgaande brief [13-07-2018] – Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact

Uitgaande brief [16-02-2018] – Aanbieding actieagenda Beter Aanbesteden

De Staatssecretaris zal de Kamer in het kader van de actieagenda Beter Aanbesteden vóór de zomer informeren over de resultaten van de werkgroep clusteren van opdrachten en daarbij ingaan op de invulling van de motie-Verhoeven (Kamerstuk 34 329, nr. 21).

Uitgaande brief [05-07-2018] – Beter Aanbesteden: voortgang diverse moties

Bijlage 4: Subsidieoverzicht

In deze bijlage zijn de subsidies van EZK opgenomen. De subsidiedefinitie van de Algemene wet bestuursrecht wordt hierin gebruikt. Deze wet definieert een subsidie als volgt (artikel 4.21 Awb):

«De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten».

Per beleidsartikel zijn de subsidie(-regelingen) opgenomen. Het subsidieoverzicht sluit zoveel mogelijk aan op de Verantwoord Begroten-categorie «subsidies» in de budgettaire tabellen van de beleidsartikelen uit de begroting.

In lijn met Verantwoord Begroten zijn de bijdragen aan ZBO’s en RWT’s niet vermeld als subsidies. De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn terug te vinden in de bijlage «ZBO’s en RWT’s».

Voor een aantal subsidies is (nog) geen volgende evaluatie gepland. In veel gevallen gaat het om nieuwe subsidies die nog worden vormgegeven of subsidies die al enige tijd geleden zijn gestopt, waardoor alleen nog sprake is van uitfinanciering. Waar mogelijk is de geplande beleidsdoorlichting opgenomen als volgende evaluatiemoment. In dat geval is een jaartal opgenomen met de aanduiding «B».

De einddatum geeft het moment aan dat de laatste verlening plaatsvindt of heeft plaatsgevonden. Voor een aantal subsidies, waarbij sprake is van een structurele subsidierelatie met een jaarlijkse verlening, is als einddatum «Jaarlijks» opgenomen. Als periodiek besluitvorming plaatsvindt over de verlening, bijvoorbeeld over een volgende programmaperiode, is dit aangeduid als «Periodiek».

Begrotings-artikel

Naam subsidie(-regeling) met hyperlink naar vindplaats

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Laatste evaluatie (jaartal + hyperlink naar vindplaats)

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum subsidie- (regeling) (jaartal)

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

                   

Subsidies

                   

1

Digitalisering regionale radio

488

112

           

Zie toel. 1

2011

1

Cybersecurity

 

400

400

200

       

2020

2020

 

Subtotaal

488

512

400

200

0

0

0

     
                       

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatief & duurzaam ondernemen

                   

Subsidies

                   

2

Nationaal Programma Luchtvaart

1.587

           

2010

Zie toel. 1

2013

2

MKB Innovatieregeling Topsectoren (MIT)

15.818

28.080

34.747

38.517

40.317

40.317

40.317

2017

2022

2018

2

Eurostarsprojecten

13.325

17.808

17.958

17.958

17.958

17.958

17.958

2014

2019

2021

2

Bevorderen ondernemerschap

7.465

9.782

14.301

16.637

11.475

10.746

13.546

2015 B

2020 B

Jaarlijks

2

Groene Groei en Biobased Economy

1.147

1.023

         

2014

2019

2018

2

Cofinanciering EFRO

9.302

           

2017

Zie toel. 1

2013

2

Cofinanciering EFRO 2014–2020 (zie toelichting 2)

28.054

32.401

25.775

21.676

22.812

23.031

23.177

Geen

2024

2020

2

Interreg Twee zeeën NIEUW EFRO

 

1.402

1.689

1.685

1.278

504

 

Geen

2024

2020

2

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

5.375

5.507

5.507

5.507

5.507

5.507

5.507

2016

2021

Periodiek

2

Verduurzaming industrie

 

28.066

         

Geen

Zie toel. 1

2018

2

Nederland Maritiem Land

250

255

255

255

255

255

255

2009

Zie toel. 1

Jaarlijks

2

Innovatieve onderzoeksprogramma’s (IOP’s)

923

512

512

512

12

12

12

2010

Zie toel. 1

2012

2

Innovatieprestatiecontracten (incl.verkenningen)

3.848

           

2010

2021

2022

2

Smartmix

275

           

2012

Zie toel. 1

2007

2

Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

168

168

159

159

159

159

159

2015 B

2020 B

Jaarlijks

2

Valorisatie

1.756

2.494

1.516

36

36

36

36

2015

2018

2012

2

Subsidieregeling Innovatieve Scheepsbouw

1.995

           

2014

Zie toel. 1

2014

2

Pieken in de Delta

5.917

           

2010

Zie toel. 1

2011

2

Overige

138

   

50

     

   

2

Internationaal Innoveren (Eurekaclusters en JTI’s)

36.499

40.451

41.336

40.836

40.536

39.936

38.857

2014

2019

2021

2

PPS-Toeslag

100.804

125.416

142.950

162.040

169.040

172.040

172.040

2016

2021

2022

 

Subtotaal

234.646

293.365

286.705

305.868

309.385

310.501

311.864

     

Artikel 3 Toekomstfonds

                   

Subsidies

                   

3

Smart Industries

168

2.506

281

199

183

184

158

 

2020 B

2020

3

VFF Haalbaarheidsstudies STW

56

1.544

800

800

800

     

2018

2021

 

Subtotaal

224

4.050

1.081

999

983

184

158

     

Artikel 4 Een doelmatige en duurzame energievoorziening

                   

Subsidies

                   

4

Topsector Energie tenderregeling energie-innovatie (TSE)

38.791

73.380

36.490

36.490

36.490

36.490

36.490

2017

2022

2022

4

Topsector Energie SDE+ projecten (Hernieuwbare Energie-Regeling, HER)

30.934

30.320

50.000

50.000

17.500

5.000

2.500

2017

2022

2022

4

Meerjarenafspraken Energie (MJA-E)

3.053

2.308

2.368

2.368

2.368

2.368

2.368

2016

2021

2018

4

Energie-innovatie (Groene grondstoffen, Wind op zee, Smart grids, Wind op land, Zon-PV, duurzaamheid energiebesparing)

4.045

2.604

0

0

0

0

0

2014B

2018

2015

4

Green Deals

4.997

1.330

500

500

500

500

500

2016

2021

Geen

4

Demonstratieregeling Energie Innovatie (DEI)

21.931

24.300

41.200

39.600

34.500

36.300

37.300

2017

2022

2022

4

Regeling Duurzame Scheepsbouw

0

500

2.900

2.000

1.900

1.700

600

Geen

2019

2018

4

Energieakkoord

733

8.157

0

0

0

0

 

2016

Zie toel. 1

2017

4

Milieukwaliteit van de Elektriciteitsproductie (MEP)

149.960

23.633

47.025

40.025

     

2010

Zie toel. 1

2007

4

Stimulering Duurzame Energie (zie toelichting 3)

1.251.460

1.642.584

2.202.885

2.883.951

3.021.609

3.206.178

3.311.943

2016

2021

Geen

4

Aardwarmte

 

21.458

         

Geen

Zie toel. 1

2018

4

ISDE-regeling

50.927

75.000

100.000

100.000

25.000

0

0

Geen

2020

2020

4

Subsidieregeling Indirecte emissiekosten ETS (zie toelichting 4)

53.477

45.000

61.000

72.800

13.995

0

0

2017

2022

2021

4

Carbon Capture Storage

865

1.530

3.080

4.080

3.380

2.480

3.480

Geen

2018

2022

4

Regeling sportaccommodaties

6.170

8.000

         

Geen

2020

2020

4

Programma Hoge Flux Reactor

14.500

7.250

7.651

7.651

5.401

5.401

5.401

Geen

Zie toel. 1

Periodiek

4

Elektrische mobiliteit

538

200

0

0

0

0

 

2015

Zie toel. 1

2017

4

Duurzaam Caribisch Nederland

478

2.222

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Geen

 

2016

4

Beperking tariefstijging energietarieven Caribisch Nederland

95

97

         

Geen

 

Jaarlijks

4

TransitieManagement

2.517

           

2011

Zie toel. 1

2015

4

Incidentele subsidies Klimaat

 

634

         

Geen

2018B

2018

 

Subtotaal

1.635.472

1.970.507

2.558.099

3.242.465

3.165.643

3.299.417

3.403.582

     

Artikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

                   

Subsidies

                   

5

Waardevermeerderingsregeling

33.916

16.417

10.273

16.418

16.417

9.399

0

Geen

2020

 

5

Fonds achterstallig onderhoud en inzet woningmarkt NCG

2

5.134

5.000

       

Geen

   

5

Regeling energiebesparing woning bouwkundig versterkingsprogramma Groningerveld

0

10.600

10.517

10.510

10.500

0

0

Geen

2020

 
 

Subtotaal

33.918

32.151

25.790

26.928

26.917

9.399

0

     
                     
 

Totaal

1.904.748

2.300.585

2.872.075

3.576.460

3.502.928

3.619.501

3.715.604

     

Jaarlijks = Er is jaarlijks een beschikkingsmoment

Periodiek = Er is periodiek een beschikkingsmoment

Toelichtingen:

1 Regeling is beëindigd of het betreft een incidentele subsidie en wordt niet meer geëvalueerd. Een aantal regelingen is nooit geëvalueerd omdat het of kortlopende regelingen betrof met weinig financieel belang of incidentele subsidieverleningen.

2 De subsidie wordt verleend uit hoofde van Europees Beleid.

3 De subsidieregeling wordt uitgevoerd conform het Nationaal Energie Akkoord.

4 De subsidie heeft betrekking op een compensatieregeling.

Topconsortia Kennis en Innovatie

Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) zijn stichtingen die ten behoeve van de diverse topsectoren de kennis- en innovatieagenda vormgeven en laten uitvoeren. Hiertoe voeren de TKI’s programma-ondersteunende activiteiten uit gericht op het samen met de relevante bedrijven en kennisinstellingen voor hun thema programmeren van activiteiten, bouwen van PPS-consortia om innovatie vorm te geven, informeren, coördineren en enthousiasmeren van partijen om een bijdrage te leveren aan de kennis- en innovatieagenda. Eén van de instrumenten hiervoor betreft de PPS-toeslag.

De PPS-toeslag is bedoeld om privaat-publieke samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie in Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) te stimuleren. Voor de PPS-toeslag komen TKI’s in aanmerking die zijn opgenomen in de begrotingswet van het jaar waarop de aanvraag voor de PPS-toeslag betrekking heeft. In de begrotingswet voor 2019 zijn 12 TKI’s erkend die elk betrekking hebben op één van de innovatiecontracten van de topsectoren of een onderdeel daarvan (zie onderstaande tabel). De topsectoren zijn Agrifood, Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, High Tech Systemen en Materialen (HTSM), Energie, Logistiek, Creatieve industrie, Life Sciences & Health, Chemie en Water; voor ICT en Biobased Economy (BBE) zijn onder regie van respectievelijk HTSM en Chemie ook Innovatiecontracten opgesteld. Het TKI BBE werkt voor drie topsectoren (Agrifood, Chemie en Energie).

Om als TKI opgenomen te worden in de begroting moet het aan de volgende criteria voldoen:

  • Het TKI is een rechtspersoon zonder winstoogmerk die bestemd is voor het tot stand brengen en doen uitvoeren van een meerjarig onderzoeksprogramma, waarin ondernemers, publiekrechtelijke rechtspersonen en onderzoeksorganisaties participeren.

  • Het onderzoeksprogramma vindt plaats voor gezamenlijke rekening en risico van bedrijven en onderzoeksorganisaties.

  • De minimale omvang van het jaarlijkse onderzoeksprogramma bedraagt € 5 mln.

  • Het onderzoeksprogramma dat het TKI voorstaat voorziet in een behoefte en is nog niet afgedekt door andere TKI’s.

  • Bij een TKI zijn minimaal 3 ondernemingen en 3 publiek gefinancierde onderzoeksorganisaties betrokken.

  • Het is transparant en onder redelijke voorwaarden mogelijk voor bedrijven en kennisinstellingen om aansluiting te krijgen bij een TKI.

  • Binnen een TKI is een goede vertegenwoordiging van het midden- en kleinbedrijf (MKB). Een TKI wordt dan ook geacht betrokkenheid van het MKB actief te bevorderen.

  • De kwantitatieve inzet van private partijen binnen de TKI’s bedraagt in 2015 en verder 40%.

Periodiek wordt bezien of de TKI’s aan de voorwaarden voldoen om in de begroting opgenomen te blijven.

In 2013 is de PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag) geïntroduceerd. De kenmerken van de regeling zijn:

  • De toeslag is een generiek vormgegeven instrument: grondslag van de toeslag is de private bijdrage (waarvan een beperkt aandeel in natura) aan onderzoeksorganisaties voor privaat-publieke samenwerkingsprojecten uit het meerjarig onderzoeksprogramma van de TKI en de cash-bijdrage van bedrijven aan onderzoeksopdrachten die voor het TKI onderzoeksprogramma relevant zijn.

  • Het toeslagpercentage is 30%, voor de eerste € 20.000 per bedrijf is het percentage 40%.

  • De PPS- toeslag wordt ingezet in publiek private samenwerkingprojecten van het onderzoeksprogramma van het TKI.

  • Het onderzoek voor zowel grondslag als de inzet van PPS-toeslag betreft fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek en experimentele ontwikkeling.

Hieronder volgen de TKI’s die in aanmerking komen voor PPS-toeslag. Al deze TKI’s kunnen bovendien subsidie aanvragen voor hun programma-ondersteunende activiteiten tot maximaal € 400.000 per topsector (indien er meerdere TKI’s per sector zijn, wordt dit bedrag dus verdeeld tussen de TKI’s; dit speelt bij topsector Water). De programma-ondersteunende activiteiten moeten direct verband houden met de jaarlijkse onderzoeksprogramma’s die met de PPS-toeslag worden ondersteund of moeten bijdragen aan de voorbereiding van die programma’s dan wel het aanvragen, besteden of verantwoorden van de PPS-toeslag. Deze subsidie wordt verstrekt voor zover in de subsidieaanvraag voldoende onderbouwd met activiteiten, voor zover deze activiteiten passen binnen de staatssteunkaders en voor zover voor deze activiteiten niet uit andere hoofde reeds een vergoeding van de overheid wordt verkregen.

De drie TKI’s genoemd onder 10 a, b en c vormen een bij elkaar horend cluster ten behoeve van de topsector Water.

Overzichtstabel TKI’s
 

Statutaire naam

1

Stichting TKI Agri&Food

2

Stichting TKI Biobased Economy (BBE)

3

Stichting TKI Chemie

4

Stichting TKI CLICKNL

5

Stichting TKI Energie

6

Stichting TKI HTSM

7

Stichting Life Sciences Health – TKI

8

Stichting TKI Logistiek

9

Stichting TKI Tuinbouw en Uitgangsmaterialen

10a

Stichting TKI Maritiem

10b

Stichting TKI Deltatechnologie

10c

Topconsortium for Knowledge and Innovation Water technology

TKI Energie

De Topsector Energie hanteert een dubbele doelstelling: zowel versterking van de energiesector als ook versnelling van de energietransitie. Daartoe zijn op grond van begrotingsartikel 14 specifieke energie-innovatiemiddelen beschikbaar. Het TKI Energie dat voor de Topsector Energie de programma-ondersteunende activiteiten uitvoert, doet ook de voorstellen voor de inzet van de energie-innovatiemiddelen. Omdat hiermee subsidiegeld gemoeid is, worden aan deze TKI hoge eisen gesteld op het punt van onafhankelijkheid, transparantie en zorgvuldigheid. Dit impliceert dat deze activiteiten niet door partijen kunnen worden uitgevoerd die (direct) baat hebben bij de uitkomsten van die activiteiten – dat zou immers de schijn van belangenverstrengeling kunnen wekken. Om het TKI goed te laten functioneren en ook een stimulerende rol te laten vervullen in het betrekken van bedrijfsleven en kennisinstellingen bij de innovaties benodigd voor de energietransitie wordt een nader te bepalen, aanvullend subsidiebedrag beschikbaar gesteld bovenop de bijdrage vanuit artikel 2. Die extra financiering komt uit de beschikbare energie-innovatiemiddelen op artikel 4. De hoogte van die bijdrage wordt op advies van het Topteam Energie nader vastgesteld.

Bijlage 5: Evaluatie- en overig onderzoek

Artikel 1 Goed functionerende economie en markten

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Goed functionerende economie en markten

1

2020

2021

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Commissie van Aanbestedingsexperts

1

2018

2019

 
 

Evaluatie van de aangewezen instanties metrologiewet

1

2019

2019

 
 

Evaluatie van de instellingen onder de waarborgwet

1

2019

2019

 
 

Raad voor Accreditatie

1

2020

2020

 
 

Autoriteit Consument en Markt (ACM)

1

2019

2020

 
 

Cybersecurity

1

2020

2020

 
 

Bijdrage Nederlands Normalisatie Instituut (NEN)

1

2022

2022

 
 

De doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van het CBS

1

2021

2021

 
           

2. Overig onderzoek

 

Agentschap Telecom

1

2019

2019

 
 

Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied

1

2018

2018

Kamerstuk 32 768, nr. 11

Artikel 2 Bedrijvenbeleid: Innovatief en duurzaam ondernemen

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Doorlichting artikel 2

2

2019

2020

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Eureka / Eurostars / JTI’s

2

2018

2019

 
 

Ruimtevaart

2

2017

2018

Kamerstuk 24 446, nr. 62

 

Ruimtevaart

2

2022

2023

 
 

Intellectueel Eigendomsbeleid

2

2017

2018

 
 

Intellectueel Eigendomsbeleid

2

2022

2023

 
 

BMKB

2

2021

2021

 
 

Groeifaciliteit

2

2018

2018

 
 

Garantiefaciliteit Ondernemersfinanciering

2

2019

2019

 
 

Groene Groei

2

2018

2019

 
 

Toerisme / NBTC

2

2018

2019

 
 

Valorisatieprogramma

2

2017

2018

Kamerstuk 32 637, nr. 317

 

WBSO/RDA

2

2018

2018

 
 

Evaluatie NFIA

2

2019

2019

 
 

Fiscale regelingen gericht op bedrijfsopvolging

2

2020

2021

 
 

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

2 / 3

2021

2021

 
 

Regeldruk

2

2021

2021

 
 

PPS-toeslag (voorheen TKI-toeslag)

2

2021

2021

 
 

Innovatieprestatiecontracten (IPC)

2

2021

2021

 
 

NWO-TTW

2

2020

2020

 
 

Fiscale regelingen startups

2

2019

2020

 
 

Evaluatie MIT

2

2021

2022

 
 

Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (TNO, Deltares, Marin, NLR, ECN, Wageningen Research)

2/4

2020

2021

 
 

Evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (T02-regeling)

2/4

2022

2022

 
 

Microkredieten

2

2020

2021

 
 

Ondernemerspleinen / KVK

2

2022

2023

 
 

Digitale agenda / ICT-beleid

2

2022

2022

 
 

Evaluatie Rijkscofinanciering EFRO/Interreg (2014–2020)

2

2023

2024

 
 

Fiscale ondernemerschapsregelingen

2

2021

2022

 
           

2. Overig onderzoek

 

Evaluatie Topsectorenaanpak

2

2022

2023

 
 

SBIR

2

2023

2024

 
Artikel 3 Toekomstfonds

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Doorlichting artikel 3

3

2019

2020

 
           

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Innovatiekrediet

3

2018

2018

 
 

Seed-regeling

3

2018

2018

 
 

Dutch Venture Initiative

3

2018

2018

 
 

Business Angels / Informal investors

3

2018

2018

 
 

Vroege fase financiering

3

2017

2018

 
 

Fundamenteel en toegepast onderzoek

3

2021

2021

 
           

2. Overig onderzoek

         
Artikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Klimaat1

4

2017

2018

 
 

Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

4

2020

2021

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Proeftuinen Smart Grids

4

2015

2018

Het evaluatie-onderzoek wordt in 2018 uitgevoerd.

 

Wet voorraadvorming Aardolieproducten (Wva 2012)

4

2017

2018

Kamerstuk 32 849, nr. 131

 

Energie Investeringsaftrek (EIA)

4

2017

2018

Kamerstuk 34 785, nr. 91

 

Pallas

4

2018

2019

 
 

Subsidieregeling energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties (EDS)

4

2020

2020

 
 

Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE)

4

2020

2020

 
 

SDE+

4

2021

2021

 
 

Fiscale regelingen Energiebelasting

4

2019

2020

 
 

Postcoderoosregeling

4

2017

2018

Kamerstuk 31 239, nr.  287

           

2. Overig onderzoek

IBO Grondvergoedingen

4

2018

2018

 
 

Tussenevaluatie energie-audits (o.b.v. Europese Energie-Efficiency richtlijn (EED))

4

2017

2018

Het evaluatie-onderzoek is uitgevoerd. Het rapport wordt in 2018 met een kabinetsreactie aan de Tweede Kamer aangeboden.

 

Derde structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III)

4

2017

2018

Het evaluatie-onderzoek is uitgevoerd. Het dossier hangt samen met de invoering van de Omgevingswet. Het rapport en de beleidsreactie zullen in samenhang aan de Tweede Kamer worden aangeboden.

 

Tussenevaluatie Regeling Duurzame Scheepsbouw

4

2019

2019

 
X Noot
1

Betreft de beleidsdoorlichting Klimaat die van IenW is overgegaan naar EZK (dit omvat slechts een deel van het oude artikel 19 van IenW).

Artikel 5 Een veilig Groningen met perspectief

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

1a. Beleidsdoorlichtingen

 

Artikel 5

5

2020

2021

 

1b. Ander ex-post onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

 

Evaluatie scholenprogramma

5

2020

2020

 
 

Waardevermeerderingsregeling

5

2020

2020

 
 

Regeling energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma Groningenveld

5

2020

2020

 

2. Overig onderzoek

         

Lijst van afkortingen

ACER

Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators

ACM

Autoriteit Consument en Markt

ACT

Accelerating CCS Technologies

AT

Agentschap Telecom

ATR

Adviescollege toetsing regeldruk

AWTI

Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie

BBE

Biobased Economy

BBP

Bruto Binnenlands Product

BES

Bonaire, Sint Eustatius, Saba

BIPM

Bureau International des Poids en Mesures

BMKB

Borgstellingsregeling Midden en Kleinbedrijf

BNP

Bruto Nationaal Product

BOM

Brabantse Ontwikkelings Maatschappij

BPM

Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

BTW

Belasting over de toegevoegde waarde

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CBS

Centraal Bureau voor de Statistiek

CCS

Carbon Capture and Storage

CCU

Carbon Capture Usage

CEPT

Europese Conferentie van administraties voor Post en Telecommunicatie

COE

Council of Europe

COVA

Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten

CPB

Centraal Planbureau

CSIRT

Computer Security Incident Response Team

CVW

Centrum Veilig Wonen

DEI

Demonstratieregeling Energie-innovatie

DG B&I

Directoraat-Generaal Bedrijfsleven en Innovatie

DGGF

Dutch Growth Fund

DICTU

Dienst ICT Uitvoering

DLG

Dienst Landelijk Gebied

DTC

Digitaal Trust Centre

DVI

Dutch Venture Initiative

EB

Energiebelasting

EBN

Energie beheer Nederland

ECB

European Central Bank

ECN

Energieonderzoek Centrum Nederland

ECSEL

Electronics Components and Systems for European Leadership

EDS

Energiebesparing en duurzame energie sportaccommodaties

EED

Europese Energie-Efficiency Richtlijn

EFRO

Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling

EFSI

European Fund for Strategic Investments

EGO

Revolverend fonds energiebesparing

EHG

Energie-efficiency en hernieuwbare energie glastuinbouw

EIA

Energie- investeringsaftrek

eIDAS

Electronic Identification, Authentication and trust Services

EIF

Europees Investeringsfonds

EMT

Energie en Milieutechnologie

END

Expert National Detaché

EPBD

Energy Performance of Buildings Directieve

ESA

European Space Agency

ESTEC

European Space Research and Technology Centre

ETD

Elektronische Toegangsdiensten

ETFF

Energie Transitie Financieringsfaciliteit

ETS

Emission Trading Scheme/System

EU

Europese Unie

EV

Energie voor Vervoer

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FES

Fonds Economische Structuurversterking

FIN

Ministerie van Financiën

FMO

Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden

FTE

Fulltime-equivalent

GF

Groeifaciliteit

GHz

Gigahertz

GO

Garantie Ondernemingsfinanciering

GSF

Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering

GTS

Gasunie Transport Services

HBO

Hoger Beroeps Onderwijs

HER

Hernieuwbare Energie Regeling

HEV

Hernieuwbare Energie Vervoer

HFR

Hoge Flux Reactor

HHI

Herfindahl Hirschman Index

HTSM

HighTech Systems & Materials

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

ICANN/GAC

The Internet Corporation for Assigned Names and Numbers/Governmental Advisory Committee

ICT

Informatie- en communicatietechnologie

IE

Intellectueel Eigendom

IEA

International Energy Agency

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IGF

Internet Governance Forum

IMM

Investeringsregeling Milieuvriendelijke Maatregelen

IMVO

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

INEK

Integraal Energie- en Klimaatplan

INTERREG

Europese Territoriale Samenwerking

IOP’s

Innovatieve onderzoeksprogramma’s

IPC

Innovatieprestatiecontracten

IPCC

Intergovernmental Panel on Climate Change

IQ

Innovation Quarter

IRE

Investeringsregeling Energiebesparing

IRENA

International Renewable Energy Agency

ISDE

InvesteringsSubsidie Duurzame Energie

ISO

Internationale Organisatie voor Standaardisatie

ITU

International Telecommunications Union

IUC

Inkoop Uitvoeringscentrum

JenV

Ministerie van Justitie en Veiligheid

JSF

Joint Strike Fighter

JTI

Joint Technology Initiatives

KNAW

Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen

KNMI

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

KP7

Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling

KvK

Kamer van Koophandel

LEI

Landbouw-Economisch Instituut

LIOF

De Limburgse industrie- en investeringsbank

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LPG

Liquefied Petroleum Gas

LS&H

Life Sciences and Health

MARIN

Maritime Research Institute Netherlands

MBO

Middelbaar beroepsonderwijs

MEI

Marktintroductie en innovatie

MEP

Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie

MER

Milieueffectrapportage

MEV

Macro-Economische Verkenning

MIA

Milieu-investeringsaftrek

MIT

MKB Innovatiestimulering Topsectoren

MJA/MEE

Meerjarenafspraken energie-efficiëntie

MKB

Midden- en Kleinbedrijf

MRB

Motorrijtuigenbelasting

MVO

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

NAM

Nederlandse Aardolie Maatschappij

NBTC

Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen

NCG

Nationaal Coördinator Groningen

NEa

Nederlandse Emissieautoriteit

NEN

Nederlands Normalisatie-instituut

NFIA

Netherlands Foreign Investment Agency

NIA

Nederlands Investerings Agentschap

NIB

Netwerk- en informatiebeveiliging

NLR

Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

NMI

Nationaal Metrologisch Instituut

NML

Nederland Maritiem Land

NOM

Investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord – Nederland

NPS

Net Promoter Score

NRG

Nuclear Research and consultancy Group

NSO

Netherlands Space Office

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

OCNL

Octrooicentrum Nederland

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

ODE

Opslag Duurzame Energie

OIML

Organisation Internationale de Métrologie Légale

O&O

Onderwijs en Ondernemen

Oost NL

De ontwikkelingsmaatschappij van Oost-Nederland

OVB

Overdrachtsbelasting

PAS

Programmatische Aanpak Stikstof

PBL

Planbureau voor de Leefomgeving

PIANOo

Professioneel en Innovatief Aanbesteden Netwerk voor Overheidsopdrachtgevers

PMK

Project Menselijk Kapitaal

PoC

Proof of Concept

PPS

Publiek- Private Samenwerking

PJ

Petajoule

RA

Regeerakkoord

RCR

Rijkscoördinatieregeling

RDA

Research & Developmentaftrek

RED

Richtlijn voor hernieuwbare energie

R&D

Research and Development

RHB

Rijks Hoofdboekhouding

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

ROM

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

RUG

Rijksuniversiteit Groningen

RvA

Raad voor Accreditatie

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

RVO.nl

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RWS

Rijkswaterstaat

RWT

Rechtspersonen met een Wettelijke taak

SBIR

Small Business Innovation Research

SDE

Stimulering Duurzame Energieproductie

SDS

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw

SER

Sociaal-Economische Raad

SEV

Structuurprogramma Elektriciteitsvoorziening

SI

Smart Industry

SMO

Samenwerkingsmiddelen Onderzoek

S&O

Speur- en Ontwikkelingswerk

SodM

Staatstoezicht op de Mijnen

SSO

Shared Service Organisatie

STG-C

Staatsgeheim-confidentieel

STW

Stichting voor de Technische Wetenschappen

SURF

ICT-samenwerkingsorganisatie van het onderwijs en onderzoek in Nederland

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TCBB

Technische commissie bodembeweging

TCMG

Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen

TKI

Topconsortia voor Kennis en Innovatie

TNO

Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek

TNO-AGE

TNO Adviesgroep Economische Zaken

TO2

Toegepast Onderzoek Organisaties

TOF

Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten

TSE

Tenderregeling Energie-innovatie

TTF

Title Transfer Facility

TTT

Thematische Technology Transfer

TTW

Toegepaste en Technische Wetenshappen

TWA

Technisch Wetenschappelijke Attaché

UMTS

Universal Mobile Telecommunications System

UNFCCC

United Nations Framework Convention on Climate Change

UNWTO

World Tourism Organization

UPU

Universal Postal Union

VAMIL

Regeling Vervroegde Afschrijving milieu-investeringen

VK

het Verenigd Koninkrijk

VN

Verenigde Naties

VSL

Van Swinden Laboratorium

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

WABO

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

WBSO

Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk

WELMEC

Europese samenwerking op wettelijke Metrologie

WIM

Werkgroep Internationale Mobiliteit

WION

Wet Informatie uitwisseling Ondergrondse Netten

WIPO

World Intellectual Property Organization

Wva

Wet voorraadvorming aardolieproducten

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan


X Noot
1

Kamerstuk 32 813, nr. 163, Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

X Noot
2

Kamerstuk 32 813, nr. 193, Aanbieding voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord

X Noot
3

Kamerstuk 33 529, nr. 498, Mijnraad advies veiligheidsrisico’s en versterkingsopgave Groningen

X Noot
4

Kamerstuk 33 529, nr. 493, Gaswinning

X Noot
5

Kamerstuk 33 009, nr. 63, Naar Missiegedreven Innovatiebeleid met Impact

X Noot
6

Kamerstuk 32 637, nr. 316, MKB-actieplan

X Noot
7

Kamerstuk 28 165, nr. 281, Vormgeving Invest-NL

X Noot
8

Kamerstuk 28 165, nr. 285, Implicaties ophouden NLII en voortgang Invest-NL

X Noot
10

Kamerstuk 22 112, nr. 2 506, Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

X Noot
11

Kamerstuk 26 643, nr. 541, Nederlandse Digitaliseringsstrategie

X Noot
12

Kamerstuk 29 826, nr. 94, Implementatieagenda Smart Industry 2018–2021

X Noot
13

Kamerstuk 26 643 nr. 547, Actieplan digitale connectiviteit

X Noot
14

Over de jaarlijkse voortgang van het bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt uitgebreid gerapporteerd op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid. De website is een bijlage bij de begroting waarin kengetallen en instrumentengebruik zijn opgenomen inclusief eventuele streefwaarden(realisaties) en evaluaties.

X Noot
18

De WBSO staat voor de faciliteit afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting.

X Noot
20

De raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden, zoals recent het plafond op gaswinning uit het Groningerveld is aangepast.

X Noot
21

De leden van het Bestuur ACM vormen een ZBO. De uitgaven voor dit ZBO zijn geraamd op beleidsartikel 1.

Naar boven