29 697 Gebiedsgerichte economische perspectieven en Regionaal Economisch Beleid

Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 februari 2018

In navolging op mijn brief over de «Stand van zaken Regio Envelop» informeer ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over ESTEC. Het kabinet heeft de ambitie om de gebiedsgerichte aanpak tussen Rijk en regio’s verder te versterken. In het Regeerakkoord (Kamerstuk 34 775, nr. 34) zijn zes opgaven specifiek benoemd. Deze opgaven worden met voorrang uitgewerkt en tot besluitvorming gebracht. ESTEC is een van deze opgaven.

ESA-ESTEC, sinds 1968 gevestigd in Noordwijk, is de grootste locatie van het European Space Agency en het technologisch hart van de Europese ruimtevaart. De clustering van hightech ruimtevaartbedrijven in de «ruimtevaartruit» Noordwijk-Leiden-Den Haag-Delft biedt Zuid-Holland kansen om te profiteren van de versnelling in de wereldwijde ruimtevaartactiviteiten. Door de verdere clustering van ruimtevaartactiviteiten zal de (aantrekkings)kracht van de regio en de technologische ontwikkeling verder kunnen groeien en kan het volle potentieel van het technologisch hart van de Europese ruimtevaart nog beter voor Nederland ingezet worden.

Gezien het grote belang voor het internationaal aanzien van de Nederlandse hightech-industrie zet het kabinet in op behoud van deze locatie1. Daarvoor wordt gekeken naar plannen die het Nederlands gastheerschap versterken zoals het vergroten van de aantrekkelijkheid van het terrein van ESTEC door het ontwikkelen van een internationale ontmoetingsplek. Dit als onderdeel van een nog uit te werken regiodeal gericht op bredere gebiedsontwikkeling. Daarnaast is een bijdrage aan de Nederlandse deelname aan optionele ESA-programma’s (2020–2022) nodig. De plannen voor de precieze invulling van deze bijdrage zullen de komende tijd in overleg met de betrokken partijen besproken worden. Het kabinet zal op basis van cofinanciering een maximale bijdrage ad € 40 mln uit de Regio Envelop leveren.

Over de inzet en uitwerking van de opgave vindt overleg plaats in de periode tot het zomerreces tussen de betrokken regionale partijen, het Ministerie van LNV en de betrokken vakdepartementen. Zoals aangegeven in de overkoepelende brief (Kamerstuk 29 697, nr. 37) worden de voorstellen beoordeeld op basis van hun bijdrage aan de ontwikkeling van de brede welvaart en een set randvoorwaarden. Een belangrijke randvoorwaarde in de uitwerking van de voorstellen is de beschikbaarheid van cofinanciering. De nadere uitwerking van de propositie van ESTEC in een gezamenlijk vast te stellen plan zal mede getoetst worden op de doelmatige en doeltreffende inzet van de middelen.

Het succesvol aanpakken van de opgaven is een gedeelde verantwoordelijkheid van zowel het Rijk als de regio. De middelen die het kabinet inzet, bieden zicht op het realiseren van plannen zoals deze zijn beoogd door de regio’s. Er ligt een gezamenlijke rol voor Rijk, regionale overheden, bedrijfsleven en maatschappelijke en kennisinstellingen om invulling te geven aan de plannen.

Als we samen optrekken als overheden, en daarbij ook verbindingen maken met bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties, zijn we effectiever in het oppakken van onze maatschappelijk opgaven. Ik zie uit naar het verstevigen van de samenwerking tussen Rijk en regio in de komende periode.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Regeerakkoord p. 33, Kamerstuk 34 775, nr. 34

Naar boven