Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 30 juni 2004 over de Breedbandnota.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Wij hebben gisteren overleg gevoerd met de minister over de Breedbandnota. Het was op zichzelf genomen en heel goed overleg, maar wij denken dat de minister toch kansen laat liggen op het gebied van wireless, oftewel draadloos. Wij willen de minister vragen om de focus meer daarop te richten. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat wireless mogelijkerwijs een gelijkwaardige bandbreedte heeft als glasvezel;

overwegende dat het daarmee een volwaardig alternatief zou kunnen zijn voor de aansluiting van de eindgebruiker;

verzoekt de regering, een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden en de kosten van het gebruik van draadloze technologieën als optie voor de aansluiting van de eindgebruiker;

verzoekt de regering tevens, de resultaten van dit onderzoek naar de Kamer te zenden, ruim voordat wordt besloten over de uitgifte van de zogeheten LMDS-frequenties, maar in ieder geval vóór 1 januari 2005,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gerkens, Van Dam en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 165(24095).

De heer Aptroot (VVD):

Voorzitter. Wij hebben bij de behandeling van de Breedbandnota uitvoerig gesproken over investeringen in glasvezel. Ik heb namens de VVD-fractie duidelijk gezegd dat wij vinden dat de overheid dat niet moet doen. Marktpartijen zijn ermee bezig en zouden dat ook verder willen doen als er geen marktverstoring optreedt. Daartoe wil ik een motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat publieke financiering van de telecom-infrastructuur marktverstorend werkt en daarom ongewenst is;

constaterende dat de Telecomwet technologieneutraal is;

verzoekt de regering, zodanige richtsnoeren op te stellen dat er geen sprake is van financiële betrokkenheid van lokale overheden en/of andere publieke instellingen bij investeringen in glasvezelnetten of welke andere telecom-infrastructuur ook, en dat indien nodig in wetgeving om te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Aptroot. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 166(24095).

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter...

De voorzitter:

Nee. Ik volg bij de VAO's het systeem dat er eventueel een korte interruptie aan het adres van de minister of staatssecretaris mogelijk is, maar dat geldt niet voor leden onderling. Dat kon in het AO. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Gennip:

Voorzitter. Ik sta hier in een wat lastig parket. Ik ging een AO in over non-proliferatie, iets geheel anders, en hoorde vlak daarvoor dat ik gevraagd was om de minister over dit onderwerp te vervangen. Hij zit zelf in de Raad voor het Concurrentievermogen, waar ik vanavond eveneens wordt verwacht, om daar het voorzitterschap af te trappen. Er is gisteren uitvoerig in het AO gesproken over breedband. Ik stel u voor dat ik de minister vraag zo spoedig mogelijk met een schriftelijk oordeel over deze twee moties te komen, want ik ben niet goed genoeg ingewerkt in deze materie om hier in detail op in te kunnen gaan. Ik verzoek u dus, de stemming hierover aan te houden.

De voorzitter:

Dat is een probleem, omdat wij volgende week niet meer stemmen, anders zou het makkelijk kunnen. De voorlopig laatste stemmingen zijn vanavond om een uur of negen, half tien. Mijn verzoek aan de staatssecretaris is om die reactie van de minister rond half acht vanavond hier te hebben. Dat moet mogelijk zijn tussen Maastricht en Den Haag met de moderne communicatiemiddelen. Ik kijk naar de leden of zij hiermee akkoord kunnen gaan.

Mevrouw Gerkens (SP):

Voorzitter. Als de staatssecretaris dat op prijs stelt, zouden wij de motie kunnen e-mailen, zodat het nog digitaal kan ook.

De voorzitter:

Ik stel voor, dat wij om een uur of half acht een reactie hebben van de minister uit Maastricht. Op basis van die schriftelijke reactie moeten de fracties kunnen bepalen hoe zij aan het einde van de vergadering van vanavond willen stemmen over de moties.

Daartoe wordt besloten.

De beraadslaging wordt gesloten.

Naar boven