Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 30 juni 2004 over het huurbeleid.

De heer Depla (PvdA):

Wij hebben afgelopen dinsdagavond in tweede termijn met elkaar over het huurbeleid gedebatteerd. Op een heleboel punten zijn wij niet dichter bij elkaar gekomen. Op een paar punten heeft de minister uitspraken gedaan. Op die punten wachten wij af of haar toezeggingen bewaarheid worden na het reces. Wij vinden het heel belangrijk dat er op één punt geen misverstand bestaat. Dat punt betreft het bestrijden van segregatie en het geven van keuzevrijheid aan mensen met lage inkomens wat betreft de plaats waar zij willen wonen, zodat er in ons land wijken met een grote diversiteit ontstaan. De minister hield vol dat de verlaging van de liberaliseringgrens zal bijdragen aan de bestrijding van segregatie. Wij denken dat het tegendeel het geval zal zijn. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de diversiteit van het woningaanbod in grote steden en randgemeenten moet worden vergroot;

overwegende dat er daarom behoefte is aan meer betaalbare huurwoningen in Vinex-locaties, randgemeenten en de zogenaamde betere buurten;

overwegende dat door de afschaffing van de huurprijsbescherming op basis van de marktwaarde van een woning het risico bestaat dat de huren van huurwoningen in randgemeenten, Vinex-locaties en "betere" buurten zodanig worden verhoogd dat deze wijken slechter toegankelijk worden voor mensen met lagere inkomens;

overwegende dat hierdoor het risico bestaat dat mensen met lagere inkomens nog meer dan nu aangewezen zijn op buurten met een hoge concentratie huurwoningen met lage huren;

verzoekt de regering om bij de vormgeving van de liberalisatiegrens van huurwoningen ook als randvoorwaarde mee te nemen dat deze bijdraagt aan het tegengaan van segregatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Depla, Van Gent en Vergeer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 29(27926).

Mevrouw Vergeer (SP):

Voorzitter. Een van de doelstellingen van het nieuwe huurbeleid is dat er meer doorstroming komt. Een van de middelen is de verlaging van de liberalisatiegrens zodat er meer woningen in het geliberaliseerde deel komen. Nu horen wij van deskundigen dat veel huurders om die reden juist niet willen doorstromen omdat zij zich dan onbeschermd voelen. De huurbescherming vervalt immers in dat geval. Daarom willen wij de minister vragen een onderzoek te doen naar de effecten van het omgekeerde, dus het verhogen of misschien zelfs het afschaffen van de liberalisatiegrens. Daartoe dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat meer doorstroming gewenst is op de woningmarkt;

overwegende dat de minister dit wil bereiken door de liberalisatiegrens te verlagen;

overwegende dat deskundigen stellen dat de gewenste doorstroming mogelijk juist bereikt wordt door het verhogen dan wel afschaffen van de liberalisatiegrens (zodat alle huurders onder het gereglementeerde deel vallen) omdat huurders eerder geneigd zijn door te stromen naar een duurdere huurwoning indien zij zich verzekerd weten van bescherming;

verzoekt de regering, onderzoek te doen naar de effecten op doorstroming in de huurwoningmarkt van het verhogen dan wel afschaffen van de liberalisatiegrens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vergeer, Van Gent en Depla. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28(27926).

Minister Dekker:

Voorzitter. Bij het verlagen van de liberalisatiegrens neem ik in ieder geval in ogenschouw de omvang en het aantal huishoudens dat is aangewezen op een woning in het gereguleerde deel in de diverse regio's, het aantal huishoudens met een laag inkomen dat in geliberaliseerde woningen terecht zou komen; de eventuele noodzaak om te differentiëren naar regio en/of woningtype; de relatie met de huursubsidie; de bereikbaarheid van nieuwbouw – met name in Vinex-locaties – en de woningbehoefte van specifieke groepen als ouderen, grote gezinnen enz. Een van de voornaamste toetspunten in mijn gehele huurbeleid is het voorkomen van segregatie. Daaraan wordt vormgegeven door de doelstelling van een meer gedifferentieerd aanbod en de aanpassing daarvan aan de vraag. Uw overwegingen worden dus meegenomen bij de bepaling van de liberalisatiegrens. Dat heb ik ook verklaard in het algemeen overleg. Ik ben al voldoende ingegaan op de woningbehoefte van de specifieke groepen, de relatie met de huursubsidie en de bereikbaarheid van de Vinex-nieuwbouw. Voorkoming van segregatie is dus een van de toetspunten. Ik streef ernaar de liberalisatiegrens te verlagen, om daarmee meer investeringen mogelijk te maken in dat segment. Ik ontraad de aanneming van de motie dus, want het tegengaan van segregatie is al een van de uitgangspunten.

De heer Depla (PvdA):

In uw brief staat helemaal niet dat dit een randvoorwaarde is; in uw brief van 28 juni staat nergens expliciet dat de bestrijding van segregatie een randvoorwaarde is. Er staan alleen de aandachtspunten, maar segregatie komt daar niet in voor.

Verder heeft u in het debat elke keer gezegd dat u bestrijding van segregatie van belang vindt, maar u heeft het ook altijd over diversiteit in de buurten waar nu veel goedkope woningen staan. Het probleem is echter dat mensen met lage inkomens nu ook anders terecht moeten kunnen komen. Wij vinden dat het bij de verandering of verlaging van de liberalisatiegrens, zeker gerelateerd aan de koopwaarde van woningen, voor mensen met een lager inkomen juist nog moeilijker wordt om in de betere buurten te komen wonen. Die randvoorwaarde voor de beoordeling van de liberalisatie heeft u niet expliciet opgenomen. Als u hier toezegt dat dit een randvoorwaarde is waarop wij u kunnen afrekenen, dan kunnen wij de motie als overbodig beschouwen. Maar zolang u dat niet zegt, houden wij de motie aan.

Minister Dekker:

U vindt dit terug in de uitgangspuntennotitie. Daarin wordt het onderwerp segregatie nadrukkelijk genoemd. Voor mij is dit een van de uitgangspunten waaraan ik het beleid heb te toetsen.

De heer Depla (PvdA):

U zegt nu dus dat u geen vervolg zult geven aan de voorstellen als bij de beoordeling blijkt dat deze niet bijdragen aan een vermindering van de segregatie, maar die juist vergroten?

Minister Dekker:

Het is een van de toetspunten.

De heer Depla (PvdA):

Is dit nu een harde randvoorwaarde of niet?

Minister Dekker:

Het is precies zoals ik het zeg: het is een van de toetspunten voor mijn nieuwe beleid.

De heer Depla (PvdA):

Ja of nee: is het een harde randvoorwaarde of niet?

Minister Dekker:

Ik heb u gezegd dat het een van de toetspunten is.

De heer Depla (PvdA):

Ik krijg dus geen antwoord.

Minister Dekker:

Dan is er verder de tweede motie van mevrouw Vergeer, met een verzoek om een onderzoek naar de effecten op de doorstroming in de huurwoningmarkt van de verhoging dan wel afschaffing van de liberalisatiegrens. Ik begrijp daaruit dat huurders eerder geneigd zijn door te stromen naar een duurdere huurwoning indien zij zich verzekerd weten van bescherming. In mijn voorstellen staat heel duidelijk dat ik streef naar verlaging van de liberalisatiegrens, ter wille ook van het investeren in dat marktsegment. In het AO heb ik gezegd dat ik voornemens ben te onderzoeken of er voor de huurders die dan in dat segment komen, een overgangsregime moet komen. Verder zal ik onderzoeken of er niet een geschillenbeslechtingsregeling kan komen. Ik begrijp dat u dit steunt, maar dat u daarnaast pleit voor het totaal afschaffen van de liberalisatiegrens. Als ik daaruit moet afleiden dat de bescherming over de totale markt ligt zoals die er is, kan ik niet anders dan de aanneming van deze motie ontraden. Ik heb u de twee punten genoemd waarmee ik rekening houd.

Mevrouw Vergeer (SP):

Ik vraag de minister om een onderzoek, omdat nu van de veronderstelling wordt uitgegaan dat het middel, het verlagen van de liberalisatiegrens, inderdaad mensen zal stimuleren om door te stromen naar het grotere contingent woningen dat volgens haar verwachtingen zal worden gebouwd. Dat is echter nog maar de vraag, want mensen hebben de keus en kunnen niet worden gedwongen om door te stromen. Men zit nu in een gereglementeerd deel en zal graag die bescherming willen behouden. U biedt een overgangsregeling en enige bescherming. Ik vraag om een consumentenonderzoek naar de beweegredenen van mensen om al dan niet door te stromen.

Minister Dekker:

Dat onderzoek naar de beweegredenen staat in het analyserapport dat aan het huurbeleid ten grondslag lag. Het gaat met name om de effecten van de doorstroming. Ik kan mij dat voorstellen als het gaat om de relatie tot het verlagen van de liberalisatiegrens. U spreekt over afschaffen, maar dat kan ik in ieder geval niet onderschrijven. Als u hiermee wilt zeggen dat het u gaat om een onderzoek naar de effecten van doorstroming op de woningmarkt bij het verlagen van de liberalisatiegrens, kan ik dat steunen. Zoals u weet, is het echter niet mijn intentie om deze af te schaffen.

Mevrouw Vergeer (SP):

Ik geloof dat er nog steeds sprake is van een misverstand. Het gaat mij in de eerste plaats om een onderzoek. Er zijn deskundigen die zeggen dat het omgekeerde weleens het geval zou kunnen zijn en dat uw middel niet goed is om de doorstroming te bevorderen. Ik vraag u dus om een onderzoek naar wat het gedrag van mensen zou kunnen zijn wanneer een en ander helemaal gereglementeerd zou zijn. Zou er dan niet veel gemakkelijker worden doorgestroomd naar huizen met hogere huren?

Minister Dekker:

U verbindt iets aan het onderzoek naar dit thema. Ik ben bereid om het onderzoek naar de effecten te laten verrichten. Ik heb dat zelf ook nodig. Wat ik daarbij in kaart wil brengen, zijn de effecten van de liberalisatiegrens en het naar beneden brengen daarvan.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende moties aan het einde van deze vergadering te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven