Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend in het debat over het filmstimuleringsbeleid, te weten:

- de motie-Dittrich over een adequate stimulering van publieksfilms (28989,25434, nr. 6);

- de motie-Rijpstra over de inhoud van het opgebouwde filmstimuleringsbeleid in de komende jaren (28989,25434, nr. 7).

(Zie vergadering van heden.)

De voorzitter:

Aangezien de motie-Rijpstra (28989, 25434, nr. 7) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De motie-Dittrich is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het filmstimuleringsbeleid, met daarin het fiscaal instrumentarium, zeer succesvol is geweest, wat ertoe heeft geleid dat de afgelopen jaren talloze succesvolle publieksfilms zijn geproduceerd, en waardoor het marktaandeel van Nederlandse films in de bioscopen spectaculair is gestegen;

gelet op het voornemen van de Nederlandse regering om desondanks het filmstimuleringsbeleid te versoberen en met name het fiscaal stimuleren van particuliere participatie in de financiering van publieksfilms te beëindigen;

van mening dat de huidige voornemens van het kabinet te mager zijn om de productie van Nederlandse publieksfilms op peil te houden;

voorts van mening dat de stimulering van publieksfilms moet blijven bestaan en dat daarvoor een adequaat instrumentarium om particuliere participatie in de financiering van publieksfilms te bevorderen onontbeerlijk is;

overwegende dat zowel het Berenschot-rapport uit 2003 als het rapport dat recentelijk in opdracht van de werkgroep filmstimuleringsbeleid is gemaakt (Baker & McKenzie) tot belangrijke conclusies en aanbevelingen komt op dit punt;

verzoekt de regering, de Kamer op prinsjesdag mee te delen op welke wijze een adequate stimulering van publieksfilms (naast de overige onderdelen van het filmbeleid) ook vanaf 2005 zal worden verzekerd, en daarbij mede op basis van beide hierboven genoemde rapporten een adequaat instrumentarium te kiezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door het de leden Dittrich en Rijpstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (28989, 25434).

De gewijzigde motie is reeds rondgedeeld. Ik neem aan dat wij hierover nu kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Dittrich/Rijpstra (28989, 25434, nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, D66, de VVD en de LPF voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven