Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 24 juni 2004 over SUWI/UWV.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter. Enige weken geleden kwam via een klokkenluider die zich bij GroenLinks had gemeld naar buiten dat UWV erg veel geld besteedde aan extern personeel, oplopend tot 248 mln euro. Het was ook onduidelijk om welke mensen het gaat, wat zij precies doen, waar zij zitten, wat zij kosten en hoe hun adviezen worden geïmplementeerd in de organisatie. Dat is nog steeds onduidelijk. Bovendien kwamen er enige tijd daarna berichten naar buiten over ICT-problemen en grote kosten bij hetzelfde UWV. Vervolgens was degene die werd beschuldigd, UWV, ook degene die de verdediging op zich moest nemen en moest aangeven dat het allemaal wat anders zat. Daardoor ontstaat een zweem van verdachtmakingen over verspillingen en slecht verantwoorde uitgaven. Die blijft in de lucht hangen. De fractie van GroenLinks vindt dat geen prettig idee omdat het om publiek geld gaat dat ook publiek moet worden verantwoord. Wij moeten weten waar al die honderden miljoenen naartoe gaan. Ik wil een motie indienen om aan alle twijfel een einde te maken. Ik zeg altijd maar: een gewaarschuwd mens telt voor twee.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat uitkeringsorganisatie UWV de afgelopen maanden verschillende keren in opspraak is geraakt (huisvestingskosten, externe adviseurs en ICT-uitgaven);

overwegende dat UWV niet kan functioneren in een sfeer van verdachtmakingen;

overwegende dat UWV wordt gefinancierd uit belasting- en premiegelden en dat het daarom noodzakelijk is dat de bedrijfsvoering sober, doelmatig en transparant is;

overwegende dat deze gelden zo effectief en efficiënt mogelijk moeten worden ingezet voor de klanten van UWV;

verzoekt de regering, een diepgaand en onafhankelijk onderzoek in te stellen naar de bedrijfsuitvoering van UWV en in het bijzonder naar de uitgaven voor externe adviseurs en ICT-projecten en de mogelijkheden tot kostenbesparingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie Van Gentis voorgesteld door de leden Van Gent en De Wit. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 143(26448).

Minister De Geus:

Voorzitter. Ik heb de motie goed beluisterd en ik meen te kunnen reageren op grond van wat ik heb gehoord. Mocht het zo zijn dat ik nog zou willen aanvullen op het moment dat ik het stukje heb gelezen, kan dat waarschijnlijk nog binnen mijn spreekbeurt. Ik ga die niet rekken. Ik denk dat het een kwestie van twee minuten is.

Ik heb in het debat duidelijk gezegd dat er tussen mij en UWV afspraken zijn gemaakt om de transparantie van het verloop van de kosten te verbeteren. Ik heb ook benadrukt dat de afwegingen over wie er wordt ingezet en de afwegingen over een zo effectief mogelijke aanwending van de personeelskosten om de gestelde doelen te bereiken, afwegingen zijn van interne bedrijfsvoering. Die afwegingen zijn primair de verantwoordelijkheid van UWV. In deze context is vervolgens feitelijk van belang dat ik in de brief van 23 juni naar mijn oordeel voldoende informatie over het onderwerp heb verstrekt. Bovendien, en dat zou doorslaggevend mogen zijn, is de informatie die ik heb verstrekt zowel door accountants als door de onafhankelijke inspectie getoetst. Daarom ontraad ik het aannemen van de motie.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik heb in mijn motie verwoord – ik kan mij voorstellen dat de minister die nog niet zo goed heeft gelezen – dat het probleem is dat er een zweem blijft bestaan rond de vraag of dat geld goed wordt besteed, met name waar het gaat om extern personeel en ICT. Ik wil graag dat die zweem wordt weggehaald en dat niet beschuldigde zelf de argumentatie levert en zegt dat het niet waar is. Ik wil dat de zaak onafhankelijk wordt doorgelicht. Ik wil graag dat u daarop ingaat.

Minister De Geus:

Ik ben blij dat u niet op die andere punten ingaat en dat wij dus wellicht een begin van overeenstemming hebben als u erkent dat die informatie, die zowel door accountants als door de onafhankelijke inspectie is getoetst, als zodanig niet discutabel hoeft te zijn. Vervolgens is heel essentieel dat mevrouw Van Gent zegt dat er een zweem zou kunnen blijven hangen. Mijn politieke oordeel is dat die zweem meer kans heeft te blijven hangen bij het indienen en het aannemen van de motie dan bij het niet indienen van de motie.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, over de ingediende motie te stemmen aan het eind van de vergadering.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven