Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 1 juli 2004 over het zittend ziekenvervoer.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik heb eigenlijk geen inleiding nodig. Wij hebben vanmiddag uitgebreid gedebatteerd, de meningen zijn helder. Ik wens dat de nu ingevoerde regeling wordt teruggedraaid en dien daartoe een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de beperking van het zittend ziekenvervoer terug te draaien en weer te verstrekken op medische indicatie en naar andere mogelijkheden te zoeken, zoals protocollen en steekproefsgewijze toetsing achteraf, om niet noodzakelijk gebruik terug te dringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kant, Smits en Tonkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 258(29200 XVI).

Mevrouw Smits (PvdA):

Voorzitter. Ik zal mij beperken tot het voorlezen van mijn motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat veel ziekenfondsverzekerden in grote financiële problemen komen of afzien van behandeling en revalidatie, omdat er voor hen geen vergoeding is van zittend ziekenvervoer, openbaar vervoer niet mogelijk is en eigen vervoer ontbreekt;

overwegende dat de bezuinigingen op het budget voor ziekenvervoer niet opwegen tegen de hoge kosten die ziektekostenverzekeraars maken voor de uitvoering van de nieuwe regeling voor onder meer voorlichting, het afhandelen van aanvragen voor vervoer met verwijzing naar de hardheidsclausule en het afhandelen van bezwaarschriften;

van mening dat de hardheidsclausule in het leven was geroepen omdat "mensen voor wie het echt nodig is, ziekenvervoer moeten kunnen krijgen", en deze hardheidsclausule een veel te beperkte toepassing krijgt bij ziektekostenverzekeraars, zodanig dat het budget voor dekking van de kosten ervan slechts voor een gering deel wordt aangesproken;

verzoekt de regering, de ziektekostenverzekeraars opdracht te geven de hardheidsclausule dusdanig te verruimen dat voor mensen, voor wie dat medisch en sociaal noodzakelijk is, ziekenvervoer vergoed wordt, en hierover in overleg te treden met de belangenorganisaties van chronisch zieken en mensen met een handicap,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smits, Tonkens, Kant en Rouvoet. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 259(29200 XVI).

Mevrouw Vietsch (CDA):

Voorzitter. Het AO was inderdaad een vrij krachtig AO. Wij hebben er als regeringspartij behoefte aan om toch het belang van de patiënt te benadrukken in deze zaak. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verzekerden als gevolg van de behandeling van een ziekte of aandoening langdurig kunnen zijn aangewezen op vervoer;

overwegende dat het uitblijven van vervoer kan leiden tot gezondheidsschade;

van mening dat bij de bepaling of iemand aanspraak kan maken op de regeling zittend ziekenvervoer het niet gaat om de vraag waar iemand behandeld wordt of opgenomen is, maar om de aard van de ziekte of aandoening en om de (on)mogelijkheden om zich te (laten) vervoeren;

van mening dat de – door de Kamer bij de behandeling van de begroting 2004 – aangenomen motie inzake de te stellen hardheidsclausule heeft verzocht om een individuele beoordeling door de behandelend arts en – indien noodzakelijk – een vervoersoplossing op individuele maat, georganiseerd door de zorgverzekeraar;

verzoekt de regering, de hardheidsclausule in deze geest in te voeren en de Kamer Vietschop de hoogte te stellen van de precieze invulling;

verzoekt de regering tevens, het gebruik van de regeling zittend ziekenvervoer in kwantitatieve en kwalitatieve zin te monitoren en de Kamer hierover periodiek te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vietsch, Schippers en Lambrechts. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 260(29200 XVI).

Mevrouw Kant (SP):

Dat is een lange en toch wel ingewikkelde motie. Ik probeer haar te begrijpen. Ik begreep vanmiddag uit het debat dat u eigenlijk mijn motie zou kunnen steunen, want u wilde weer terug naar de medische indicatie voor het zittend ziekenvervoer. Ik was daar aangenaam door verrast. Betekent uw motie nu iets anders? Houdt deze in dat mensen die op basis van een medische indicatie van bijvoorbeeld een arts zittend ziekenvervoer nodig lijken te hebben dat weer kunnen krijgen? Ik begrijp niet helemaal wat u bedoelt.

Mevrouw Vietsch (CDA):

In de motie wordt inderdaad genoemd dat de indicatie door de arts belangrijk is. Wij brengen dat als element specifiek terug in de regeling. Die indicatie zat er oorspronkelijk ook in. Wij zijn het op dat punt dus eens.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Voorzitter. Ik hoef hier niet heel veel woorden meer aan vuil te maken. Mijn motie geeft de regering deze zomer de tijd om verstandige dingen te doen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de huidige regeling zittend ziekenvervoer leidt tot schrijnende situaties;

constaterende dat uit onderzoek is gebleken dat er op de oude regeling 25% bespaard kan worden;

verzoekt de regering om zittend ziekenvervoer in het pakket op te nemen en daarbij het concept van het project Doelmatig Zittend Ziekenvervoer landelijk in te voeren;

verzoekt de regering om hiervoor de benodigde 50 mln euro mee te nemen in de zomeronderhandelingen en de Kamer daarover verslag te doen bij de begroting 2005 en in de Najaarsnota 2004,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tonkens, Kant en Smits. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 261(29200 XVI).

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Mevrouw Kant en mevrouw Tonkens vragen mij per motie terug te gaan naar de oorspronkelijke regeling in het ziekenfonds, van verleden jaar. Op grond van hetgeen wij vanmiddag met elkaar hebben besproken zal het geen verrassing zijn dat ik daarmee niet akkoord ga. Het zou een te groot besparingsverlies opleveren. Daarom ontraad ik de moties.

Mevrouw Smits vraagt mij de hardheidsclausule te verruimen. Een hardheidsclausule kan ik op zichzelf niet verruimen, want die moet worden toegesneden op het individu. Ik heb wel toegezegd dat ik met de verzekeraars in contact zal treden, om te kijken hoe zij tot een betere toepassing van de hardheidsclausule kunnen komen. Ik heb aangeduid dat de manier waarop die nu wordt ingevuld aan de zeer restrictieve kant lijkt te zijn. Ik heb ook toegezegd dat ik zal spreken met de gehandicaptenorganisaties.

Mevrouw Vietsch vraagt mij bij motie de hardheidsclausule in de geest van een eerder door de Kamer aangenomen motie toe te passen. Ik heb al aangegeven dat de manier waarop ik dat wil doen in de geest van die aangenomen motie is.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het eind van de vergadering over de ingediende moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven