Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 30 juni 2004 over de evaluatie Wet BIG.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Voorzitter. Twee kwesties wil ik aan de orde stellen. De eerste is in het algemeen overleg blijven liggen. Ik heb de minister er tweemaal iets over gevraagd, maar hij heeft niet geantwoord. Ik moet het dan maar met een motie doen, hoewel ik dat geen mooie manier vind.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het van belang is de kwaliteit van het beroep vaktherapeut en GGZ-agoog te waarborgen;

overwegende dat wettelijke erkenning van de beroepen vaktherapeut en GGZ-agoog deze beroepsgroepen een sterkere positie geeft in instellingen en ten opzichte van zorgverzekeraars;

overwegende dat de minister van VWS zelf heeft gevraagd om en ingestemd met de beroepenstructuur GGZ en om een advies met betrekking tot de wettelijke regeling van vaktherapeuten en GGZ-agogen;

overwegende dat de uitkomst daarvan was dat het is aan te bevelen om vaktherapeuten en GGZ-agogen te registreren in de Wet BIG onder artikel 34;

verzoekt de regering, ervoor zorg te dragen dat de beroepen vaktherapeut en GGZ-agoog worden geregistreerd in de Wet BIG onder artikel 34,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Tonkens. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11(29282).

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Een andere Tonkenskwestie is uitgebreid in het algemeen overleg aan de orde geweest, omdat de minister er wel op heeft gereageerd, namelijk die van de alternatieve therapeuten. Wij zijn daar toch nog niet helemaal uit gekomen. Ik dien maar gewoon de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de alternatieve therapeut uitsluitend onder de strafbepalingen van de Wet BIG valt, alsmede onder het commune strafrecht;

overwegende dat de positie van burgers ten aanzien van alternatieve beroepsbeoefenaren versterking behoeft;

verzoekt de regering om met voorstellen te komen die de mogelijkheden schetsen om de positie van de gebruiker te versterken en deze, tezamen met het voorstel tot wijziging van de Wet BIG, naar de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tonkens, Schippers en Timmer. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12(29282).

Minister Hoogervorst:

Voorzitter. Mevrouw Tonkens verzoekt mij in een van haar moties, de beroepen vaktherapeut en GGZ-agoog te registreren onder de Wet BIG. Ik heb mij hierover laten adviseren. Het gaat hierbij om regulier opgeleide beroepsbeoefenaren in de GGZ. Het CONO heeft geadviseerd, hiervoor een regeling te treffen. Besluiten hierover worden genomen na vaststelling van nieuwe criteria voor de regeling van beroepen. Wij denken er dus over na en misschien komt het allemaal wel goed.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

En wanneer bent u uitgedacht?

Minister Hoogervorst:

Zo snel mogelijk, kort na de zomer.

Dan is er nog een motie ingediend waarin mevrouw Tonkens mij verzoekt, mogelijkheden te schetsen om de positie van burgers tegenover alternatieve therapeuten te versterken en die voorstellen samen met een voorstel tot wijziging van de Wet BIG naar de Kamer te sturen. Ik heb al in het algemeen overleg gezegd dat mijn departement al enige jaren de zelfregulering van alternatieve beroepsorganisaties stimuleert, bijvoorbeeld door het project implementatie kwaliteitsbeleid alternatieve behandelaars. Ik heb ook gezegd dat ik er toch wel veel moeite mee zou hebben om dit opnieuw te entameren, aangezien het stimuleren van dit soort projecten toch ook een legitimerende uitwerking heeft. Men kan er immers op wijzen dat bijvoorbeeld de iriscopisten subsidie hebben gekregen om een kwaliteitskeurmerk te ontwikkelen.

Maar goed, dit is gebeurd en artikel 96 van de Wet BIG biedt inderdaad mogelijkheden om in dit verband op te treden via het strafrecht, zoals de inspecteur-generaal geadviseerd heeft in de zaak-S.M. Ik heb ook nog aan de Kamer toegezegd dat ik haar zal laten weten of de niet-medische diagnose als voorbehouden handeling in de Wet BIG kan worden opgenomen. Al met al denk ik dat er toch wel een aardig samenstel van maatregelen is om de patiënt beter te kunnen beschermen tegen "kwakzalvers". Ik wil nog best een poging doen om nog iets anders te verzinnen, maar naar mijn indruk hebben wij nu een sluitend geheel gevonden.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Heb ik het antwoord goed begrepen dat de afspraken die het OM en de inspectie hebben gemaakt nu de burger in ieder geval voldoende bescherming bieden? Bedoelt de minister dat te zeggen? Daarover is namelijk gesproken in het debat.

Minister Hoogervorst:

Wij hebben in ieder geval handvatten, ook met de huidige wetgeving. Ik zal nog nagaan of ik de wetgeving zo kan aanpassen dat het stellen van een medische diagnose een voorbehouden handeling wordt. Wel wil ik voorkomen dat er sprake zal zijn van een zodanige enge toepassing dat het alleen nog gaat om een zeer enge groep van beroepsbeoefenaren.

Mevrouw Schippers (VVD):

Voorzitter. De minister somt op wat allemaal mogelijk is. De motie vraagt echter niet om dat aan te geven. Daarin wordt eigenlijk gevraagd hoe je datgene wat mogelijk is, kunt versterken en om de mogelijkheden c.q. de onmogelijkheden daartoe te schetsen. Wij willen daarom graag een overzicht.

Minister Hoogervorst:

Daarover wil ik nadenken. In ieder geval heb ik een nieuw instrument voorgesteld en de mogelijkheden ervan laat ik onderzoeken. Over het stellen van een medische diagnose als voorbehouden handeling zal ik de Kamer sowieso informeren. Ik zal vervolgens nagaan wat nog verder mogelijk is, maar wij hebben hierover al goed nagedacht. Daarom weet ik niet of er nog veel aan de bestaande instrumenten is toe te voegen. Ik ben evenwel bereid om hierover na te denken.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Voorzitter. Wil de minister dan ook nadenken over het punt waarover wij in het debat hebben gesproken, namelijk de vraag of de desbetreffende beroepen in het kader van het tucht- en klachtrecht versterking zouden behoeven? Met de Wet BIG is dit wel goed geregeld, maar met de andere regelgeving minder.

Minister Hoogervorst:

Maar ik kan toch geen tuchtrecht gaan organiseren voor kwakzalvers? Dat ga ik natuurlijk niet doen. Ik zou hun positie dan legitimeren. Als ik dit zou doen, kunnen burgers klagen terwijl het niet mogelijk is te beoordelen of de behandeling goed is uitgevoerd. Daarom kan ik dit niet doen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Aan het eind van de avond zal over de ingediende moties gestemd worden.

Naar boven