Besluit van 15 maart 2024, houdende regels met betrekking tot de uitvoering en handhaving van EU-verordeningen met betrekking tot de financiële markten of de op die markten werkzame personen (Besluit EU-verordeningen Wft)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 2 januari 2024, 2023-0000276513, directie Financiële Markten;

Gelet op de artikelen 1:3a, vierde lid, 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, 1:25a, tweede lid, 1:25c, 1:50a, 1:79, eerste lid, onderdeel b, 1:80, onderdeel b, 1:81, derde lid, 1:82, tweede lid, 1:87, vierde lid, 1:94, eerste lid, onderdeel h, 1:97, derde lid, onderdeel b, artikel 3:28a, eerste lid, en 4:27a, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht, alsmede de in de bijlagen bij dit besluit aangehaalde EU-verordeningen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 21 februari 2024, nr. W06.24.00002/III;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 14 maart 2023, 2024-0000203083, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit besluit wordt onder wet verstaan: Wet op het financieel toezicht.

Artikel 2. Aanwijzing bevoegde autoriteiten

  • 1. Als bevoegde autoriteiten, belast met de uitvoering en handhaving van de in de bijlagen bij dit besluit genoemde verordeningen, worden aangewezen de in de desbetreffende bijlagen vermelde bestuursorganen.

  • 2. De Europese Centrale Bank treedt als bevoegde autoriteit in de plaats van de Nederlandsche Bank, indien dit volgt uit de artikelen 4, 5 en 6 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287).

  • 3. Als afwikkelingsautoriteit wordt, in de gevallen vermeld in de bijlagen, aangewezen de Nederlandsche Bank.

Artikel 3. Handhaving

  • 1. De bevoegde autoriteit kan, ter handhaving van de in de bijlagen aangegeven voorschriften, een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen wegens overtreding van het bij of krachtens die voorschriften bepaalde.

  • 2. Het opleggen van een bestuurlijke boete geschiedt met inachtneming van de bij het desbetreffende voorschrift vermelde boetecategorie en, indien van toepassing, het krachtens artikel 1:81, derde lid, of 1:82, tweede lid, van de wet geldende boetemaximum of percentage van de netto-omzet. Paragraaf 1 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De bevoegde autoriteit beschikt in de gevallen, geregeld in de bijlagen, tevens over:

    • a. de bevoegdheid, bedoeld in artikel 1:87, vierde lid, van de wet, om natuurlijke personen tijdelijk de bevoegdheid te ontzeggen bepaalde functies uit te oefenen;

    • b. de bevoegdheid, bedoeld in artikel 1:94, eerste lid, aanhef en onderdeel i, van de wet, om overtredingen en de namen van overtreders bekend te maken;

    • c. de bevoegdheid, bedoeld in artikel 1:97, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de wet, om besluiten tot het opleggen van een bestuurlijke boete ter zake van een overtreding, gerangschikt in de tweede boetecategorie, zo spoedig mogelijk openbaar te maken.

Artikel 4. Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

Als orgaan, belast met de in een verordening voorgeschreven buitengerechtelijke geschillenbeslechting, wordt aangewezen het in de desbetreffende bijlage vermelde orgaan.

Artikel 5. Overige bepalingen

De toepassing van een verordening geschiedt met inachtneming van de in de desbetreffende bijlage opgenomen regels:

  • a. over samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten;

  • b. voor de goede uitvoering van de verordening.

Artikel 6. Wijziging Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft

In artikel 108b, derde lid, van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft wordt «Artikel 2b, tweede tot en met vierde lid, van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten» vervangen door «Bijlage 12, onder 4, tweede en derde lid, van het Besluit EU-verordeningen Wft».

Artikel 7. Wijziging Besluit prudentiële regels Wft

Artikel 32aa van het Besluit prudentiële regels Wft wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 2a van het Besluit uitvoering EU-verordeningen fianciële markten» vervangen door «Bijlage 5, onder 3, eerste lid, van het Besluit EU-verordeningen Wft».

b. In het derde lid, onderdeel c, wordt «artikel 2a Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten» vervangen door «Bijlage 5, onder 3, eerste lid, van het Besluit EU-verordeningen Wft».

Artikel 8. Wijziging Besluit marktmisbruik Wft

Hoofdstuk 2 van het Besluit marktmisbruik Wft vervalt.

Artikel 9. Wijziging Wijzigingsbesluit financiële markten 2023

Artikel VI van het Wijzigingsbesluit financiële markten 2023 vervalt.

Artikel 10. Intrekken besluiten

De volgende besluiten worden ingetrokken:

  • a. het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten;

  • b. het Besluit uitvoering en handhaving verordening securitisaties en wijzigingsverordening kapitaalvereisten securitisaties;

  • c. het Uitvoeringsbesluit verordening prudentiële vereisten beleggingsondernemingen.

Artikel 11. Overgangsrecht

Op overtredingen van verordeningen als bedoeld in het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten, begaan of aangevangen voor de inwerkingtreding van dit besluit, blijft het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten zoals dat onmiddellijk voor inwerkingtreding van dit besluit luidde van toepassing.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 13. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit EU-verordeningen Wft.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 15 maart 2024

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg

Uitgegeven de vijfentwintigste maart 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Bijlage 1. Verordening (EG) nr. 1060/2009 (CRA – ratingbureaus)

Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PbEU 2009, L 302)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de gehele verordening, met uitzondering van artikel 4, eerste lid, voor zover het een bank, centrale tegenpartij, herverzekeraar, pensioenfonds, premiepensioeninstelling of verzekeraar betreft, en artikel 5 bis, eerste lid.

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van artikel 4, eerste lid, voor zover het een bank, centrale tegenpartij, herverzekeraar, pensioenfonds, premiepensioeninstelling of verzekeraar betreft, en artikel 5 bis, eerste lid.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4, eerste lid

4, eerste lid

2

5 bis, eerste lid

5 bis, eerste lid

2

8 quater

8 quater

2

8 quinquies

8 quinquies

2

Bijlage 2. Verordening (EU) nr. 583/2010 (KII – essentiële beleggersinformatie)

Verordening (EU) nr. 583/2010 van de Europese Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft essentiële beleggersinformatie en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan als de essentiële beleggersinformatie of het prospectus op een andere duurzame drager dan papier of via een website wordt verstrekt (PbEU 2010, L 176)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3, eerste tot en met derde lid

3, eerste tot en met derde lid

2

4, eerste tot en met dertiende lid

4, eerste tot en met dertiende lid

2

5, eerste tot en met derde lid

5, eerste tot en met derde lid

2

6

6

2

7, eerste tot en met vierde lid

7, eerste tot en met vierde lid

2

8, eerste tot en met vijfde lid

8, eerste tot en met vijfde lid

2

9

9

2

10, eerste en tweede lid

10, eerste en tweede lid

2

11, eerste en tweede lid

11, eerste en tweede lid

2

12, eerste tot en met derde lid

12, eerste tot en met derde lid

2

13, eerste en tweede lid

13, eerste lid

2

14

14

1

15, eerste tot en met zesde lid

15, eerste tot en met zesde lid

2

16

16

2

17, eerste en tweede lid

17, eerste en tweede lid

2

18, eerste en tweede lid

18, eerste en tweede lid

2

19, eerste tot en met vierde lid

19, eerste tot en met vierde lid

2

20, eerste tot en met derde lid

20, eerste tot en met derde lid

2

21, eerste en tweede lid

21, eerste en tweede lid

2

22, eerste tot en met derde lid

22, eerste tot en met derde lid

2

23, eerste tot en met derde lid

23, eerste tot en met derde lid

2

24, eerste en tweede lid

24, eerste en tweede lid

2

25, eerste tot en met derde lid

25, eerste tot en met derde lid

2

26, eerste tot en met vijfde lid

26, eerste tot en met vijfde lid

2

27 tot en met 30

27 tot en met 30

2

31, eerste en tweede lid

31, eerste en tweede lid

2

32 en 33

32 en 33

2

34, eerste en tweede lid

34, eerste en tweede lid

2

35, eerste en tweede lid

35, eerste en tweede lid

2

36, eerste tot en met zesde lid

36, eerste tot en met zesde lid

2

37

37

2

38, eerste tot en met derde lid

38, eerste tot en met derde lid

2

Bijlagen I, II en III

Bijlage I, II en III

2

Bijlage 3. Verordening (EU) nr. 236/2012 (SSR – short selling en kredietverzuimswaps)

Verordening (EU) nr. 236/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 betreffende short selling en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (PbEU 2012, L 86)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

 

5, eerste en tweede lid

2

 

6, eerste en tweede lid

2

 

7, eerste en tweede lid

2

 

8

2

 

9, eerste en tweede lid

2

 

9, vijfde lid (RTS)

2

12, eerste lid

12, eerste lid

3

12, tweede lid (ITS)

12, tweede lid (ITS)

3

13, eerste lid

13, eerste lid

3

13, vijfde lid (ITS)

13, vijfde lid (ITS)

3

14, eerste lid

14, eerste lid

3

 

17, zevende en negende tot en met elfde lid

2

 

18 en 19

2

20 en 21

20 en 21

3

23, eerste tot en met derde lid en vijfde lid

23, eerste tot en met derde lid en vijfde lid

3

23, zevende lid (DA)

23, zevende lid (DA)

3

28, eerste tot en met derde lid

28, eerste tot en met derde lid

3

Bijlage 4. Verordening (EU) nr. 260/2012 (SEPA – betaaldiensten)

Verordening (EU) nr. 260/2012 van 14 maart 2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PbEU 2012, L 94)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van de artikelen 3 tot en met 6 en 9.

De Autoriteit Consument en Markt: ten aanzien van artikel 8.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3, eerste en tweede lid

3, eerste en tweede lid

3

4, eerste tot en met derde lid

4, eerste tot en met derde lid

3

5, eerste tot en met derde lid en zesde tot en met achtste lid

5, eerste tot en met derde lid en zesde tot en met achtste lid

2

6, eerste tot en met derde lid

6, eerste tot en met derde lid

3

8 en 9

8 en 9

3

3. Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

  • 1. Als orgaan als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening.

  • 2. Voor zover een betalingsdienstgebruiker als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de verordening niet tevens een consument is in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, zijn op de behandeling van klachten en geschillen en op de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening in haar hoedanigheid van orgaan als bedoeld in artikel 15 van de verordening de artikelen 3, tweede tot en met vierde lid, en 4 tot en met 11 van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten en de artikelen 40 tot en met 44, 45, eerste en tweede lid, 46 tot en met 48a, 48e en 48f van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft van overeenkomstige toepassing.

Bijlage 5. Verordening (EU) nr. 648/2012 (EMIR – OTC-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters)

Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli inzake otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (PbEU 2012, L 201)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van de artikelen 4, eerste tot en met derde lid, 4 bis, 6 bis, tweede lid, 11, 12, voor zover de tegenpartij een bank, verzekeraar, herverzekeraar of pensioenfonds is, alsmede ten aanzien van de artikelen 14 tot en met 21, 25 tot en met 35 en 40 tot en met 54.

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de artikelen 4, 11, 12, voor zover de tegenpartij geen bank, verzekeraar, herverzekeraar of pensioenfonds is, alsmede ten aanzien van de artikelen 4, derde lid bis, 5 tot en met 10, 36 tot en met 39, 57, 59, 61 tot en met 63, 68 en 71 tot en met 74.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4, eerste en derde lid

4, eerste en derde lid

3

4, derde lid bis (DA)

4, derde lid bis (DA)

2

4, vierde lid (RTS)

4, vierde lid (RTS)

3

4, zesde lid (RTS)

4, zesde lid (RTS)

3

4 bis

4 bis

3

7, eerste tot en met vierde lid

7, eerste tot en met vierde lid

2

8, eerste tot en met vierde lid

8, eerste, tweede en vierde lid

2

 

8, derde lid

1

8, vijfde lid (RTS)

8, vijfde lid (RTS)

2

9, eerste, eerste lid bis, eerste lid sexies, tweede en derde lid

9, eerste lid, eerste lid bis, eerste lid sexies en derde lid

2

 

9, tweede lid

1

9, vijfde lid (RTS)

9, vijfde lid (RTS)

2

9, zesde lid (ITS)

9, zesde lid (ITS)

2

10, eerste en tweede lid

10, eerste en tweede lid

2

10, vierde lid (RTS)

10, vierde lid (RTS)

2

11, eerste tot en met vierde en elfde lid

11, eerste en vierde lid

3

 

11, tweede en derde lid

2

 

11, elfde lid

1

11, veertiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste lid

11, veertiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste lid

3

11, veertiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het tweede lid

11, veertiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het tweede lid

2

11, veertiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het elfde lid

11, veertiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het elfde lid

1

11, vijftiende lid (RTS)

11, vijftiende lid (RTS)

2

14, eerste en vierde lid

14, eerste en vierde lid

3

15, eerste lid

15, eerste lid

3

15, derde lid (RTS)

15, derde lid (RTS)

3

16, eerste en tweede lid

16, eerste en tweede lid

3

16, derde lid (RTS)

16, derde lid (RTS)

3

26, eerste tot en met achtste lid

26, eerste tot en met zesde lid en achtste lid

2

 

26, zevende lid

1

26, negende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste tot en met zesde lid en achtste lid

26, negende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste tot en met zesde lid en achtste lid

2

26, negende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het zevende lid

26, negende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het zevende lid

1

27 en 28

27 en 28

2

29, eerste tot en met derde lid

29, eerste tot en met derde lid

1

29, vierde lid (RTS)

29, vierde lid (RTS)

1

29, vijfde lid (ITS)

29, vijfde lid (ITS)

1

31, eerste en tweede lid

31, eerste en tweede lid

2

33

33

2

34, eerste en tweede lid

34, eerste en tweede lid

2

34, derde lid (RTS)

34, derde lid (RTS)

2

35, eerste en derde lid

35, eerste lid

2

 

35, derde lid

1

36 tot en met 38

36 en 37

2

 

38

1

39, eerste tot en met achtste lid

39, eerste tot en met zesde lid

2

 

39, zevende en achtste lid

1

40

40

2

41, eerste tot en met vierde lid

41, eerste tot en met vierde lid

2

41, vijfde lid (RTS)

41, vijfde lid (RTS)

2

42, eerste tot en met vierde lid

42, eerste tot en met vierde lid

2

42, vijfde lid (RTS)

42, vijfde lid (RTS)

2

43

43

2

44, eerste lid

44, eerste lid

2

44, tweede lid (RTS)

44, tweede lid (RTS)

2

45, eerste tot en met vierde lid

45, eerste tot en met vierde lid

2

45, vijfde lid (RTS)

45, vijfde lid (RTS)

2

45 bis

45 bis

2

46, eerste en tweede lid

46, eerste en tweede lid

2

46, derde lid (RTS)

46, derde lid (RTS)

2

47, eerste tot en met zevende lid

47, eerste tot en met zevende lid

2

47, achtste lid (RTS)

47, achtste lid (RTS)

2

48

48

2

49, eerste tot en met derde lid

49, eerste en tweede lid

2

 

49, derde lid

1

49, vierde lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste en tweede lid

49, vierde lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste en tweede lid

2

49, vierde lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het derde lid

49, vierde lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het derde lid

1

49, vijfde lid (RTS)

49, vijfde lid (RTS)

2

50

50

2

51, tweede tot en met derde lid

51, tweede en derde lid

2

52 en 53

52 en 53

2

54, eerste lid

54, eerste lid

3

3. Samenwerking bevoegde autoriteiten

  • 1. De Nederlandsche Bank vraagt advies aan de Autoriteit Financiële Markten voordat zij:

    • a. beslist op een aanvraag als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 17 van de verordening of in het kader van artikel 3:28a van de wet, voor zover betrekking hebbend op de artikelen 26 tot en met 35 en 51 tot en met 54 van de verordening, indien in dat kader dient te worden beoordeeld of wordt voldaan aan het bij of krachtens het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen van de wet bepaalde; of

    • b. een vergunning intrekt op grond van artikel 20 van de verordening.

  • 2. De Autoriteit Financiële Markten brengt het advies schriftelijk uit binnen zes weken na het verzoek.

  • 3. De Nederlandsche Bank volgt het advies, tenzij zwaarwegende redenen betreffende de soliditeit van de aanvrager of de stabiliteit van het financiële stelsel naar het oordeel van de Nederlandsche Bank aanleiding tot afwijking geven. Indien de Nederlandsche Bank overweegt af te wijken, stelt zij de Autoriteit Financiële Markten in de gelegenheid om het advies mondeling toe te lichten. De Nederlandsche Bank motiveert een afwijking schriftelijk.

  • 4. Het advies maakt deel uit van het besluit ten aanzien van de vergunning, instemming of intrekking.

Bijlage 6. Verordening (EU) nr. 345/2013 (EuVECA – Europese durfkapitaalfondsen)

Verordening (EU) nr. 345/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 betreffende Europese durfkapitaalfondsen (PbEU 2013, L 115)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4

4

3

4 bis, eerste, derde tot en met zesde lid

4 bis, eerste, derde en vijfde lid

3

 

4 bis, vierde lid

2

 

4 bis, zesde lid

1

5

5

2

6, eerste lid

6, eerste lid

2

7 en 8

7 en 8

2

9, eerste tot en met vierde lid

9, eerste tot en met vierde lid

2

10 en 11

10 en 11

2

12, eerste en tweede lid

12, eerste en tweede lid

1

13, eerste en tweede lid

13, eerste en tweede lid

2

14, eerste en zesde lid

14, eerste en zesde lid

2

14, zevende lid (RTS)

14, zevende lid (RTS)

2

14, achtste lid (ITS)

14, achtste lid (ITS)

2

14 bis, eerste en zesde lid

14 bis, eerste en zesde lid

2

14 bis, achtste lid (RTS)

14 bis, achtste lid (RTS)

2

14 bis, negende lid (ITS)

14 bis, negende lid (ITS)

2

15

15

1

Bijlage 7. Verordening (EU) nr. 346/2013 (EuSEF – Europese sociaalondernemerschapsfondsen)

Verordening (EU) nr. 346/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2013 inzake Europese sociaalondernemerschapsfondsen (PbEU 2013, L 115)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4

4

3

4 bis, eerste en derde tot en met zesde lid

4 bis, eerste, derde en vijfde lid

3

 

4 bis, vierde lid

2

 

4 bis, zesde lid

1

5

5

2

6, eerste lid

6, eerste lid

2

7 en 8

7 en 8

2

9, eerste tot en met vierde lid

9, eerste tot en met vierde lid

2

10, eerste lid

10, eerste lid

2

11

11

2

12, eerste en tweede lid

12, eerste en tweede lid

2

13, eerste en tweede lid

13, eerste en tweede lid

1

14, eerste en tweede lid

14, eerste en tweede lid

2

15, eerste en zesde lid

15, eerste en zesde lid

2

15, zevende lid (RTS)

15, zevende lid (RTS)

2

15, achtste lid (ITS)

15, achtste lid (ITS)

2

15 bis, eerste en zesde lid

15 bis, eerste en zesde lid

2

15 bis, achtste lid (RTS)

15 bis, achtste lid (RTS)

2

15 bis, negende lid (ITS)

15 bis, negende lid (ITS)

2

16

16

1

Bijlage 8. Verordening (EU) nr. 575/2013 (CRR – kapitaalvereisten)

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Nederlandsche Bank.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Deel een. Algemene bepalingen

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

6

6

2

11 en 12 bis

11 en 12 bis

3

13 en 14

13 en 14

2

18, eerste, tweede en zevende lid

18, eerste, tweede en zevende lid

2

18, negende lid (RTS)

18, negende lid (RTS)

2

22

22

2

Deel twee. Eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

26, eerste en tweede lid

26, eerste en tweede lid

3

26, vierde lid (RTS)

26, vierde lid (RTS)

3

28, vijfde lid (RTS)

28, vijfde lid (RTS)

3

29, eerste lid

29, eerste lid

2

29, zesde lid (RTS)

29, zesde lid (RTS)

2

32, eerste lid,

32, eerste lid,

2

32, tweede lid (RTS)

32, tweede lid (RTS)

2

33, eerste en derde lid

33, eerste en derde lid

2

33, vierde lid (RTS)

33, vierde lid (RTS)

2

34 en 35

34 en 35

2

36, eerste lid

36, eerste lid

2

36, tweede tot en met vierde lid (RTS)

36, tweede tot en met vierde lid (RTS)

2

48

48

2

50 en 51

50 en 51

3

52, tweede lid (RTS)

52, tweede lid (RTS)

3

56

56

2

61 en 62

61 en 62

3

66

66

2

71, 72 en 72 bis

71, 72 en 72 bis

3

72 ter, zevende lid (RTS)

72 ter, zevende lid (RTS)

3

72 sexies

72 sexies

2

72 duodecies en 72 terdecies

72 duodecies en 72 terdecies

3

73, eerste en derde lid

73, eerste en derde lid

2

73, zevende lid (RTS)

73, zevende lid (RTS)

2

74

74

2

76, eerste en tweede lid

76, eerste en tweede lid

2

76, vierde lid (RTS)

76, vierde lid (RTS)

2

77 en 79 bis

77 en 79 bis

2

84, eerste en tweede lid

84, eerste en tweede lid

2

84, vierde lid (RTS)

84, vierde lid (RTS)

2

85, eerste en tweede lid

85, eerste en tweede lid

2

86

86

2

87, eerste en tweede lid

87, eerste en tweede lid

2

88

88

2

89 en 91

89 en 91

3

Deel drie. Kapitaalvereisten

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

92 tot en met 92 ter

92 tot en met 92 ter

3

93 en 94

93 en 94

3

95, eerste en tweede lid1

95, eerste en tweede lid

3

961

96

3

97, eerste en derde lid1

97, eerste en derde lid

3

97, vierde lid (RTS) 1

97, vierde lid (RTS)

3

981

98

3

102, derde lid

102, derde lid

2

103 en 104

103 en 104

2

104 bis, eerste tot en met vierde lid

104 bis, eerste tot en met vierde lid

2

104 ter

104 ter

2

105, eerste tot en met dertiende lid

105, eerste tot en met dertiende lid

2

105, veertiende lid (RTS)

105, veertiende lid (RTS)

2

106

106

2

109

109

3

110, eerste tot en met derde lid

110, eerste tot en met derde lid

2

110, vierde lid (RTS)

110, vierde lid (RTS)

2

111 tot en met 113

111 tot en met 113

3

124, vierde lid (RTS)

124, vierde lid (RTS)

3

128, eerste lid

128, eerste lid

3

129, derde lid

129, derde lid

2

132 bis, vierde lid (RTS)

132 bis, vierde lid (RTS)

3

135, eerste lid

135, eerste lid

2

138

138

2

139, eerste, tweede en vierde lid

139, eerste, tweede en vierde lid

2

140 en 141

140 en 141

2

143, tweede tot en met vierde lid

143, tweede tot en met vierde lid

3

143, vijfde lid (RTS)

143, vijfde lid (RTS)

3

146 en 147

146 en 147

2

148, eerste en derde tot en met vijfde lid

148, eerste en derde tot en met vijfde lid

2

148, zesde lid (RTS)

148, zesde lid (RTS)

2

149, eerste en tweede lid

149, eerste en tweede lid

2

150, eerste lid

150, eerste lid

2

150, derde lid (RTS)

150, derde lid (RTS)

2

151

151

2

152, eerste tot en met vierde lid

152, eerste tot en met vierde lid

2

153, eerste tot en met achtste lid

153, eerste tot en met achtste lid

2

153, negende lid (RTS)

153, negende lid (RTS)

2

154 tot en met 156

154 tot en met 156

2

157, eerste tot en met derde lid

157, eerste tot en met derde lid

2

158 tot en met 160

158 tot en met 160

2

161, eerste lid

161, eerste lid

2

162 en 163

162 en 163

2

164, eerste tot en met vierde lid, zevende en tiende lid

164, eerste tot en met vierde lid, zevende en tiende lid

2

166 tot en met 172

166 tot en met 172

2

173, eerste en tweede lid

173, eerste en tweede lid

2

174 tot en met 177

174 tot en met 177

2

178, vierde en vijfde lid

178, vierde en vijfde lid

2

179

179

2

180, eerste en tweede lid

180, eerste en tweede lid

2

180, derde lid (RTS)

180, derde lid (RTS)

2

181, eerste en tweede lid

181, eerste en tweede lid

2

181, derde lid (RTS)

181, derde lid (RTS)

2

182, eerste tot en met derde lid

182, eerste tot en met derde lid

2

182, vierde lid (RTS)

182, vierde lid (RTS)

2

183, eerste en tweede lid

183, eerste en tweede lid

2

183, zesde lid (RTS)

183, zesde lid (RTS)

2

184, eerste lid

184, eerste lid

2

185 tot en met 188

185 tot en met 188

2

189 en 190

189 en 190

3

191

191

2

193

193

3

194, eerste, tweede, achtste en negende lid

194, eerste, tweede, achtste en negende lid

3

194, tiende lid (RTS)

194, tiende lid (RTS)

3

197, achtste lid (ITS)

197, achtste lid (ITS)

2

211 en 213

211 en 213

2

215 en 216

215 en 216

2

219 en 220

219 en 220

2

221, eerste tot en met achtste lid

221, eerste tot en met achtste lid

2

221, negende lid (RTS)

221, negende lid (RTS)

2

222 tot en met 226

222 tot en met 226

2

228

228

2

229, eerste en derde lid

229, eerste en derde lid

2

230, eerste lid

230, eerste lid

2

231

231

2

232, tweede en derde lid

232, tweede en derde lid

2

234 tot en met 239

234 tot en met 239

2

243

243

2

244, eerste tot en met vierde lid

244, eerste tot en met vierde lid

2

244, zesde lid (DA)

244, zesde lid (DA)

2

245, eerste tot en met vierde lid

245, eerste tot en met vierde lid

2

245, zesde lid (DA)

245, zesde lid (DA)

2

247

247

3

248 en 249

248 en 249

2

250, eerste tot en met derde lid

250, eerste tot en met derde en vijfde lid

3

251 en 252

251 en 252

2

253

253

3

254, eerste tot en met zevende lid

254, eerste tot en met zevende lid

3

255 tot en met 270

255 tot en met 270

2

270 bis, eerste lid

270 bis, eerste lid

2

270 bis, tweede lid (ITS)

270 bis, tweede lid (ITS)

2

270 ter

270 ter

3

270 quater en 270 quinquies

270 quater en 270 quinquies

2

270 sexies (ITS)

270 sexies (ITS)

2

271

271

2

273 tot en met 274

273 tot en met 274

2

276 en 277

276 en 277

2

279 bis, derde lid (RTS)

279 bis, derde lid (RTS)

2

280, 281 en 282

280, 281 en 282

2

283, vijfde en zesde lid

283, vijfde en zesde lid

2

284

284

2

286 tot en met 294

286 tot en met 294

2

297 en 299

297 en 299

2

301 en 303

301 en 303

2

306

306

2

307

307

3

308 en 309

308 en 309

2

312 tot en met 314

312 tot en met 314

3

315 en 316

315 en 316

2

317

317

3

318 en 323

318 en 323

2

325 en 325 bis

325 en 325 bis

2

325 duovicies, vijfde lid (RTS)

325 duovicies, vijfde lid (RTS)

2

325 quatervicies, achtste lid (RTS)

325 quatervicies, achtste lid (RTS)

2

325 terquadragies, derde lid (RTS)

325 terquadragies, derde lid (RTS)

2

325 terquinquagies, achtste en negende lid (RTS)

325 terquinquagies, achtste en negende lid (RTS)

2

325 septquinquagies, zevende lid (RTS)

325 septquinquagies, zevende lid (RTS)

2

325 octoquinquagies, derde lid (RTS)

325 octoquinquagies, derde lid (RTS)

2

325 novoquinquagies, negende lid (RTS)

325 novoquinquagies, negende lid (RTS)

2

325 sexagies, vierde lid (RTS)

325 sexagies, vierde lid (RTS)

2

325 quatersexagies, derde lid (RTS)

325 quatersexagies, derde lid (RTS)

2

325 novosexagies, twaalfde lid (RTS)

325 novosexagies, twaalfde lid (RTS)

2

326 tot en met 328

326 tot en met 328

2

329, eerste en tweede lid

329, eerste en tweede lid

2

329, derde lid (RTS)

329, derde lid (RTS)

2

330 tot en met 334

330 tot en met 334

2

336 tot en met 339

336 tot en met 339

2

341, eerste en tweede lid

341, eerste en tweede lid

2

341, derde lid (RTS)

341, derde lid (RTS)

2

342 en 343

342 en 343

2

345, tweede lid

345, tweede lid

1

346 en 348

346 en 348

2

351

351

2

352, eerste tot en met vijfde lid

352, eerste tot en met vijfde lid

2

352, zesde lid (RTS)

352, zesde lid (RTS)

2

355

355

2

356, tweede lid

356, tweede lid

1

358, vierde lid (RTS)

358, vierde lid (RTS)

1

359 en 360

359 en 360

2

364

364

3

365 tot en met 368

365 tot en met 368

2

369

369

3

370

370

2

372 tot en met 374

372 tot en met 374

2

376

376

2

378 en 379

378 en 379

2

382 tot en met 384

382 tot en met 384

2

386

386

2

X Noot
1

De artikelen 95, eerste en tweede lid, tot en met 98 vervallen met ingang van 26 juni 2026: zie artikel 62, veertiende lid, van Verordening (EU) 2019/2033 (IFR).

Deel vier. Grote risicoblootstellingen

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

387

387

3

390, eerste tot en met zevende lid

390, eerste tot en met zevende lid

2

390, achtste en negende lid (RTS)

390, achtste en negende lid (RTS)

2

393

393

2

394, eerste tot en met derde lid

394, eerste tot en met derde lid

3

394, vierde lid (RTS)

394, vierde lid (RTS)

3

395

395

3

396 tot en met 398

396 tot en met 398

2

399

399

3

400

400

2

401 en 402

401 en 402

3

403, eerste tot en met derde lid

403, eerste tot en met derde lid

3

Deel zes. Liquiditeit

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

412, eerste tot en met vierde lid

412, eerste tot en met vierde lid

3

412, vierde lid bis (DA)

412, vierde lid bis (DA)

3

413 en 414

413 en 414

3

415, eerste en tweede lid

415, eerste en tweede lid

3

415, derde lid en derde lid bis (ITS)

415, derde lid en derde lid bis (ITS)

3

416

416

3

417 en 418

417 en 418

2

419, vijfde lid (RTS)

419, vijfde lid (RTS)

2

420 tot en met 425

420 tot en met 425

2

427 en 428

427 en 428

2

428 bis en 428 ter

428 bis en 428 ter

3

428 nonies

428 nonies

3

428 sextricies

428 sextricies

3

Deel zeven. Hefboomfinanciering

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

429

429

3

Deel zeven bis. Rapportagevereisten

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

430, eerste tot en met derde lid

430, eerste tot en met derde lid

3

430, zevende en negende lid (ITS)

430, zevende en negende lid (ITS)

3

430 bis, eerste en tweede lid

430 bis, eerste en tweede lid

3

430 ter

430 ter

3

Deel acht. Openbaarmaking door instellingen

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

431

431

3

432 tot en met 434

432 tot en met 434

2

435 tot en met 450

435 tot en met 450

2

451

451

3

451 bis tot en met 455

451 bis tot en met 455

2

Deel tien. Overgangsbepalingen, verslagen, toetsingen en wijzigingen

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

471 en 478

471 en 478

2

494 quater

494 quater

3

500 en 501

500 en 501

3

501 bis, eerste tot en met derde lid

501 bis, eerste tot en met derde lid

3

3. Openbaarmaking overtredingen

De Nederlandsche Bank kan, indien het een voorschrift betreft dat is gerangschikt in de derde boetecategorie, bij overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

Bijlage 9. Verordening (EU) nr. 596/2014 (MAR – marktmisbruik)

Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende marktmisbruik (Verordening marktmisbruik) en houdende intrekking van Richtlijn 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijnen 2003/124, 2003/125/EG en 2004/72/EG van de Commissie (PbEU 2014, L 173)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete12

 

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

 

4, eerste, vierde en vijfde lid

4, eerste lid

2

 

14 en 15

14 en 15

3

(€ 15.000.000; 15%)

 

16, eerste, tweede en vijfde lid

16, eerste lid, eerste alinea en tweede lid, eerste volzin

2

(€ 2.500.000; 5%)

 
 

16, eerste lid, tweede alinea en tweede lid, tweede volzin

2

(€ 2.500.000; 5%)

P

17, eerste, tweede, zesde tot en met achtste en tiende lid

17, eerste, tweede, vierde, zesde, zevende en achtste lid

3

 

18, eerste tot en met vierde lid en negende lid

18, eerste en tweede lid

3

 
 

18, derde tot en met vijfde lid

2

 

19, eerste, tweede, vijfde, zesde, tiende tot en met twaalfde lid

19, eerste en tweede lid

2

P

 

19, vijfde, zesde, tiende, elfde en twaalfde lid

2

 

20, eerste tot en met derde lid

20, eerste en tweede lid

2

P

X Noot
1

Indien in de kolom «boetecategorie» een bedrag staat, geldt een verhoogd boetemaximum, gelijk aan dat bedrag. Het basisbedrag is dan de helft van het verhoogde boetemaximum.

X Noot
2

Voor overtredingen, gerangschikt in de derde boetecategorie, waarbij een percentage is vermeld, geldt bij omzetgerelateerde boeten een verhoogd percentage, gelijk aan het vermelde percentage. Voor overtredingen, gerangschikt in de tweede categorie, geldt bij vermelding van een percentage dat de bevoegde autoriteit in dat geval tevens een omzetgerelateerde boete tot ten hoogste dat percentage kan opleggen. Artikel 1:82, eerste lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.

Bestuurlijke boete12

Voorschriften vastgesteld krachtens verordening (EU) nr. 596/2014:

Boetecategorie

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/378 van de Commissie van 11 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot het tijdstip, het formaat en het model van de kennisgevingen die overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad bij de bevoegde autoriteiten moeten worden ingediend (PbEU 2016, L 72)

2

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/523 van de Commissie van 10 maart 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de vorm en het model voor de mededeling en de openbaarmaking van transacties door leidinggevenden overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2016, L 88)

2

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/909 van de Commissie van 1 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor de inhoud van bij de bevoegde autoriteiten in te dienen kennisgevingen en het opstellen, openbaar maken en bijhouden van de lijst van kennisgevingen (PbEU 2016, L 88)

2

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/957 van de Commissie van 9 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor de passende regelingen, systemen en procedures alsook kennisgevingstemplates die dienen te worden gebruikt voor het voorkomen, opsporen en melden van misbruikpraktijken of verdachte orders of transacties (PbEU 2016, L 160)

2

(€ 2.500.000; 5%)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/958 van de Commissie van 9 maart 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de technische regelingen voor objectieve presentatie van beleggingsaanbevelingen of andere informatie waarin beleggingsstrategieën worden aanbevolen of voorgesteld en ter openbaarmaking van specifieke belangen of indicaties van belangenverstrengeling (PbEU 2016, L 160)

2

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/959 van de Commissie van 17 mei 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor marktpeilingen met betrekking tot de systemen en kennisgevingsmodellen die moeten worden gebruikt door openbaar makende marktdeelnemers en het model voor de overzichten overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2016, L 160)

2

Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/960 van de Commissie van 17 mei 2016 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de passende regelingen, systemen en procedures voor openbaar makende marktdeelnemers die marktpeilingen verrichten (PbEU 2016, L 160)

2

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1055 van de Commissie van 29 juni 2016 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot de technische middelen voor een passende openbaarmaking van voorwetenschap en voor het uitstellen van de openbaarmaking van voorwetenschap overeenkomstig Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2016, L 173)

3

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1210 van de Commissie van 13 juli 2022 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de indeling van lijsten van personen met voorwetenschap en de bijwerkingen daarvan (PbEU 2022, L 187)

2

X Noot
1

Indien in de kolom «boetecategorie» een bedrag staat, geldt een verhoogd boetemaximum, gelijk aan dat bedrag. Het basisbedrag is dan de helft van het verhoogde boetemaximum.

X Noot
2

Voor overtredingen, gerangschikt in de derde boetecategorie, waarbij een percentage is vermeld, geldt bij omzetgerelateerde boeten een verhoogd percentage, gelijk aan het vermelde percentage. Voor overtredingen, gerangschikt in de tweede categorie, geldt bij vermelding van een percentage dat de bevoegde autoriteit in dat geval tevens een omzetgerelateerde boete tot ten hoogste dat percentage kan opleggen. Artikel 1:82, eerste lid, van de wet is van overeenkomstige toepassing.

3. Onmiddellijke publicatie

De Autoriteit Financiële Markten maakt op grond van artikel 1:97, derde lid, van de wet een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ter zake van een in bovenstaande tabellen met een «P» aangeduide overtreding zo spoedig mogelijk openbaar.

4. Lidstaatoptie artikel 17, vierde lid (openbaarmaking voorwetenschap)

Uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van de verordening en deelnemers aan een emissierechtenmarkt als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 20, van de verordening hoeven slechts op verzoek van de Autoriteit Financiële Markten schriftelijk uiteen te zetten op welke wijze aan de voorwaarden voor uitstel, bedoeld in artikel 17, vierde lid, van de verordening, is voldaan.

5. Lidstaatoptie artikel 19, derde lid (transacties door leidinggevenden)

Uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 21, van de verordening en deelnemers aan een emissierechtenmarkt als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel 20, van de verordening zijn niet gehouden de overeenkomstig artikel 19, eerste lid, van de verordening aan de Autoriteit Financiële Markten gemelde informatie overeenkomstig het derde lid van dat artikel openbaar te maken.

Bijlage 10. Verordening (EU) nr. 600/2014 (MiFIR – markten voor financiële instrumenten)

Verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2014, L 173)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3

3, eerste lid

3

 

3, tweede en derde lid

2

5, zevende lid

5, zevende lid

3

6

6, eerste lid

3

 

6, tweede lid

2

7, eerste lid, derde alinea

7, eerste lid, derde alinea

3

7, tweede lid (RTS)

7, tweede lid (RTS)

3

8

8, eerste lid

3

 

8, tweede, derde en vierde lid

2

10

10, eerste lid

3

 

10, tweede lid

2

11, eerste lid, derde alinea, en derde lid, derde alinea

11, eerste lid, derde alinea, en derde lid, derde alinea

3

11, vierde lid (RTS)

11, vierde lid (RTS)

3

12, eerste lid

12, eerste lid

3

12, tweede lid (RTS)

12, tweede lid (RTS)

3

13, eerste lid

13, eerste lid

2

13, tweede lid (DA)

13, tweede lid (DA)

2

14, eerste tot en met vierde lid

14, eerste tot en met vierde lid

2

14, zevende lid (RTS)

14, zevende lid (RTS)

2

15, eerste, tweede en vierde lid

15, eerste, tweede en vierde lid

2

15, vijfde lid (DA)

15, vijfde lid (DA)

2

17, eerste lid

17, eerste lid

2

17, derde lid (DA)

17, derde lid (DA)

2

17 bis

17 bis

2

18, eerste, tweede, vierde tot en met zesde, achtste en negende lid

18, eerste, tweede, vierde tot en met zesde, achtste en negende lid

2

20, eerste en tweede lid

20, eerste en tweede lid

2

20, derde lid (RTS)

20, derde lid (RTS)

2

21, eerste tot en met derde lid

21, eerste tot en met derde lid

2

21, vijfde lid (RTS)

21, vijfde lid (RTS)

2

22, tweede lid

22, tweede lid

2

22, derde lid (RTS)

22, derde lid (RTS)

2

23, eerste en tweede lid

23

3

23, derde lid (RTS)

23, derde lid (RTS)

3

25, tweede lid

25, tweede lid

2

25, derde lid (RTS)

25, derde lid (RTS)

2

26, eerste tot en met zevende lid

26, eerste tot en met zevende lid

2

26, negende lid

26, negende lid

2

27, eerste lid

27, eerste lid

2

27, derde lid (RTS)

27, derde lid (RTS)

2

27 ter, eerste en tweede lid

27 ter, eerste en tweede lid

3

27 quinquies, vierde lid (RTS)

27 quinquies, vierde lid (RTS)

3

27 quinquies, vijfde lid (ITS)

27 quinquies, vijfde lid (ITS)

3

27 septies, eerste tot en met derde lid lid

27 septies, eerste tot en met derde lid lid

3

27 septies, vijfde lid (RTS)

27 septies, vijfde lid (RTS)

3

27 octies, eerste tot en met vijfde lid lid

27 octies, eerste tot en met vijfde lid lid

3

27 octies, zesde en achtste lid (RTS)

27 octies, zesde en achtste lid (RTS)

3

27 decies, eerste tot en met vierde lid

27 decies, eerste tot en met vierde lid

3

27 decies, vijfde lid (RTS)

27 decies, vijfde lid (RTS)

3

28, eerste en tweede lid

28, eerste en tweede lid

3

28, vijfde lid (RTS)

28, vijfde lid (RTS)

3

29, eerste lid

29, eerste lid

3

29, tweede lid

29, tweede lid

2

29, derde lid (RTS)

29, derde lid (RTS)

3

30, eerste lid

30, eerste lid

2

30, tweede lid (RTS)

30, tweede lid (RTS)

2

31, tweede en derde lid

31, tweede en derde lid

2

31, vierde lid (DA)

31, vierde lid (DA)

2

35, eerste en derde lid

35, eerste en derde lid

2

35, zesde lid (RTS)

35, zesde lid (RTS)

2

36, eerste en derde lid

36, eerste en derde lid

2

36, zesde lid (RTS)

36, zesde lid (RTS)

2

37, eerste en derde lid

37, eerste en derde lid

2

37, vierde lid (RTS)

37, vierde lid (RTS)

2

40, eerste lid

40, eerste lid

3

41, eerste lid

41, eerste lid

3

42, eerste lid

42, eerste lid

3

3. Openbaarmaking overtredingen

De Autoriteit Financiële Markten kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

Bijlage 11. Verordening (EU) nr. 806/2014 (SRMR – gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme)

Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PbEU 2014, L 225)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

Afwikkelingsautoriteit: De Nederlandsche Bank.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

8, achtste en twaalfde lid, tweede alinea

8, achtste lid

2

 

8, twaalfde lid, tweede alinea

3

10, negende en elfde lid

10, negende en elfde lid

3

10 bis, eerste lid

10 bis, eerste lid

3

12 tot en met 12 decies

12 tot en met 12 decies

3

13, derde lid

13, derde lid

2

27, vierde lid, derde alinea, en zestiende lid, vierde alinea

27, vierde lid, derde alinea

3

 

27, zestiende lid, vierde alinea

2

Bijlage 12. Verordening (EU) nr. 909/2014 (CSDR – centrale effectenbewaarinstellingen)

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van de artikelen 9, voor zover het een bank betreft, 39 tot en met 47, 54 tot en met 57 en 59 en 60.

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de artikelen 3 tot en met 7, 9, voor zover het een andere onderneming dan een bank betreft, 16 tot en met 20, 23, 26 tot en met 38 en 48 tot en met 53.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete1

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3

3

3 (€ 20.000.000)

5, eerste en tweede lid

5, eerste en tweede lid

3 (€ 20.000.000)

6, eerste tot en met vierde lid

6, eerste tot en met vierde lid

2

6, vijfde lid (RTS)

6, vijfde lid (RTS)

2

7, eerste tot en met derde en achtste tot en met tiende lid

7, eerste, tweede, negende en tiende lid, onderdelen b en c

2

 

7, derde lid

3 (€ 20.000.000)

 

7, achtste lid

1

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste, tweede, zesde en zevende lid

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste, tweede, zesde en zevende lid

2

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het derde lid

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het derde lid

3 (€ 20.000.000)

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het achtste lid

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het achtste lid

1

9, eerste lid

9, eerste lid

1

9, tweede lid (RTS)

9, tweede lid (RTS)

1

9, derde lid (ITS)

9, derde lid (ITS)

1

16, eerste, derde en vierde lid

16, eerste, derde en vierde lid

3 (€ 20.000.000)

17, negende lid (RTS)

17, negende lid (RTS)

3 (€ 20.000.000)

17, tiende lid (ITS)

17, tiende lid (ITS)

3 (€ 20.000.000)

18, eerste tot en met derde lid

18, eerste tot en met derde lid

3 (€ 20.000.000)

18, vierde lid (RTS)

18, vierde lid (RTS)

3 (€ 20.000.000)

19, eerste, derde, vijfde, zesde en achtste lid

19, eerste, derde en zesde lid

3 (€ 20.000.000)

 

19, vijfde lid

2

 

19, achtste lid

1

20, vijfde lid

20, vijfde lid

2

22, tiende lid (RTS)

22, tiende lid (RTS)

2

22, elfde lid (ITS)

22, elfde lid (ITS)

2

23, eerste, derde, zesde en zevende lid

23, eerste lid

3 (€ 20.000.000)

 

23, derde, zesde en zevende lid

2

26, eerste tot en met zevende lid

26, eerste tot en met derde, en vijfde tot en met zevende lid

2

 

26, vierde lid

1

26, achtste lid (RTS)

26, achtste lid (RTS)

2

27, eerste tot en met zevende lid

27, eerste tot en met zevende lid

2

28, eerste tot en met derde lid, vijfde en zesde lid

28, eerste tot en met derde lid en vijfde lid

2

 

28, zesde lid

1

29, eerste en tweede lid

29, eerste en tweede lid

1

29, derde lid (RTS)

29, derde lid (RTS)

1

29, vierde lid (ITS)

29, vierde lid (ITS)

1

30, eerste tot en met vierde lid

30, eerste en tweede lid

2

 

30, derde lid

1

 

30, vierde lid

3 (€ 20.000.000)

32, eerste en tweede lid

32, eerste en tweede lid

2

33, eerste tot en met vierde lid

33, eerste tot en met vierde lid

2

33, vijfde lid (RTS)

33, vijfde lid (RTS)

2

33, zesde lid (ITS)

33, zesde lid (ITS)

2

34, eerste tot en met achtste lid

34, eerste tot en met achtste lid

1

35

35

1

36

36

2

37, eerste tot en met derde lid

37, eerste tot en met derde lid

2

37, vierde lid (RTS)

37, vierde lid (RTS)

2

38, eerste tot en met zevende lid

38, eerste tot en met vijfde lid

3 (€ 20.000.000)

 

38, zesde lid

1

 

38, zevende lid

2

39, eerste tot en met derde lid en vijfde tot en met zevende lid

39, eerste tot en met derde lid en vijfde tot en met zevende lid

2

40

40

2

41, eerste tot en met derde lid

41, eerste tot en met derde lid

2

42 tot en met 44

42 tot en met 44

2

45, eerste tot en met zesde lid

45, eerste tot en met zesde lid

2

45, zevende lid (RTS)

45, zevende lid (RTS)

2

46, eerste tot en met vijfde lid

46, eerste tot en met vijfde lid

2

46, zesde lid (RTS)

46, zesde lid (RTS)

2

47, eerste en tweede lid

47, eerste en tweede lid

2

47, derde lid (RTS)

47, derde lid (RTS)

2

48, eerste tot en met negende lid

48, eerste, derde tot en met zesde, achtste en negende lid

2

 

48, tweede lid

3 (€ 20.000.000)

 

48, zevende lid

1

48, tiende lid (RTS)

48, tiende lid (RTS)

2

49, eerste tot en met vierde lid

49 eerste tot en met vierde lid

2

49, vijfde lid (RTS)

49, vijfde lid (RTS)

2

49, zesde lid (ITS)

49, zesde lid (ITS)

2

50

50

2

51

51, eerste en tweede lid

2

52, eerste en tweede lid

52, eerste en tweede lid

2

52, derde lid (RTS)

52, derde lid (RTS)

2

52, vierde lid (ITS)

52, vierde lid (ITS)

2

53, eerste tot en met derde lid

53, eerste tot en met derde lid

2

53, vierde lid (RTS)

53, vierde lid (RTS)

2

53, vijfde lid (ITS)

53, vijfde lid (ITS)

2

54, eerste en zevende lid

54, eerste lid

3 (€ 20.000.000)

 

54, zevende lid

2

54, achtste lid (RTS)

54, achtste lid (RTS)

3 (€ 20.000.000)

55, zevende lid (RTS)

55, zevende lid (RTS)

2

56, eerste lid

56, eerste lid

3 (€ 20.000.000)

57, vijfde lid

57, vijfde lid

2

59, eerste tot en met vierde lid

59, eerste tot en met vierde lid

3 (€ 20.000.000)

59, vijfde lid (RTS)

59, vijfde lid (RTS)

3 (€ 20.000.000)

X Noot
1

Indien in de kolom «boetecategorie» een bedrag staat, geldt een verhoogd boetemaximum, gelijk aan dat bedrag. Het basisbedrag is dan de helft van het verhoogde boetemaximum.

3. Openbaarmaking overtredingen

De bevoegde autoriteit kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

4. Samenwerking bevoegde autoriteiten

  • 1. Indien de Autoriteit Financiële Markten voornemens is een vergunning te verlenen als bedoeld in artikel 16 of 19 van de verordening, een vergunning in te trekken op grond van artikel 20 van de verordening of op grond van artikel 1:79 of 1:80 van de wet een besluit te nemen ter zake van overtreding van de artikelen 26 tot en met 31 en 48 tot en met 53 van de verordening, stelt zij de Nederlandsche Bank van het voorgenomen besluit in kennis.

  • 2. Indien de Nederlandsche Bank oordeelt dat zwaarwegende redenen betreffende de soliditeit van de betrokken onderneming of de stabiliteit van het financiële stelsel daar aanleiding toe geven, kan zij de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling omtrent het besluit doen. De aanbeveling is met redenen omkleed en wordt binnen zes weken na de inkennisstelling schriftelijk ingediend.

  • 3. De Autoriteit Financiële Markten geeft uitvoering aan de bindende aanbeveling. Indien zij aan de aanbeveling uitvoering geeft door een besluit te nemen, maakt de aanbeveling deel uit van dat besluit.

Bijlage 13. Verordening (EU) nr. 1286/2014 (PRIIPs – beleggingsproducten)

Verordening (EU) Nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PbEU 2014, L 352)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

5, eerste lid

5, eerste lid

3

6 en 7

6 en 7

3

8, eerste tot en met derde lid

8, eerste tot en met derde lid

3

8, vijfde lid (RTS)

8, vijfde lid (RTS)

3

9

9

3

10, eerste lid

10, eerste lid

3

10, tweede lid (RTS)

10, tweede lid (RTS)

3

13, eerste, derde en vierde lid

13, eerste, derde en vierde lid

3

13, vijfde lid (RTS)

13, vijfde lid (RTS)

3

14

14

3

19

19

3

Bijlage 14. Verordening (EU) 2015/35 (Gedelegeerde verordening Solvabiliteit II)

Gedelegeerde verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PbEU 2015, L 12)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Nederlandsche Bank.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

2

2

2

4 tot en met 7

4 tot en met 7

2

9 tot en met 17

9 tot en met 17

2

20 en 21

20 en 21

2

22, derde lid

22, derde lid

2

23, derde lid

23, derde lid

2

24 tot en met 26

24 tot en met 26

2

40, vierde lid

40, vierde lid

2

79, eerste lid

79, eerste lid

2

81, eerste lid

81, eerste lid

2

257, eerste lid

257, eerste lid

2

258

258

2

259 en 261

259 en 261

2

262, eerste lid

262, eerste lid

2

263 en 264

263 en 264

2

265, eerste lid

265, eerste lid

2

266, 267, 268, 269

266 tot en met 269

2

270, eerste lid

270, eerste lid

2

271 en 172

271 en 172

2

273, eerste lid

273

2

274 en 275

274 en 275

2

290

   

299, tweede lid

299, tweede lid

2

300

300

2

301

   

302

302

2

304, eerste en tweede lid

304, eerste en tweede lid

2

312

312

2

313

   

314 en 319

314 en 319

2

320, eerste lid

320, eerste lid

2

321 en 322

321 en 322

2

323, tweede lid

   

324, eerste en derde lid

324, eerste en derde lid

2

325, tweede tot en met vijfde lid

325, tweede tot en met vijfde lid

2

327

327

2

359

359

2

360

   

361 tot en met 363

361 tot en met 363

2

365, tweede en derde lid

365, tweede en derde lid

2

366

   

367 tot en met 370

367 tot en met 370

2

373 tot en met 375

373 tot en met 375

2

376, eerste en tweede lid

376, eerste en tweede lid

2

377

377

2

Bijlage 15. Verordening (EU) 2015/63 (RFR – afwikkelingsfonds)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/63 van de Commissie van 21 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van wat de vooraf te betalen bijdragen aan afwikkelingsfinancieringsregelingen betreft (PbEU 2015, L 11)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Nederlandsche Bank.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

14, eerste tot en met zesde lid

14, eerste tot en met zesde lid

1

Bijlage 16. Verordening (EU) 2015/751 (MIF – afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties)

Verordening (EU) 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (PbEU 2015, L 123)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Consument en Markt: ten aanzien van de artikelen 3 tot en met 6, 8, eerste en derde tot en met zesde lid, 10 en 11.

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van artikel 7.

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de artikelen 8, tweede lid, 9 en 12.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3, eerste en derde tot en met vijfde lid

3, eerste, derde en vierde lid

3

 

3, vijfde lid

2

4 tot en met 6

4 tot en met 6

3

7, eerste tot en met vijfde lid

7, eerste, tweede en vijfde lid

2

 

7, derde lid

1

 

7, vierde lid

3

7, zesde lid (RTS)

7, zesde lid (RTS)

2

8

8

3

9

9

2

10, eerste, vierde en vijfde lid

10, eerste lid

3

 

10, vierde lid

1

 

10, vijfde lid

2

11, eerste en tweede lid

11, eerste en tweede lid

3

12, eerste lid

12, eerste lid

2

3. Openbaarmaking bestuurlijke boetes

De bevoegde autoriteit maakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete openbaar, indien de boete is opgelegd wegens overtreding van artikel 8, tweede lid, 9 of 12 van de verordening.

4. Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

  • 1. Als orgaan als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening.

  • 2. Voor zover een begunstigde als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de verordening niet tevens een consument is in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, zijn op de behandeling van klachten en geschillen en op de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening in haar hoedanigheid van orgaan als bedoeld in artikel 15 van de verordening de artikelen 3, tweede tot en met vierde lid, en 4 tot en met 11 van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten en de artikelen 40 tot en met 44, 45, eerste en tweede lid, 46 tot en met 48a, 48e en 48f van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft van overeenkomstige toepassing.

5. Lidstaatoptie artikel 3, tweede lid (maximale afwikkelingsvergoeding)

De maximale afwikkelingsvergoeding voor een binnenlandse debetkaarttransactie, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel b, eerste volzin, van de verordening, bedraagt € 0,02 per transactie.

Bijlage 17. Verordening (EU) 2015/760 (ELTIF – Europese langetermijnbeleggingsinstellingen)

Verordening (EU) 2015/760 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (PbEU 2015, L 123)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3, eerste lid

3, eerste lid

3

4, eerste en tweede lid

4, eerste lid

3

 

4, tweede lid

2

6, zesde lid

6, zesde lid

2

9, eerste en tweede lid

9, eerste en tweede lid

2

9, derde lid (RTS)

9, derde lid (RTS)

2

12

12

2

13, eerste tot en met vijfde lid

13, eerste tot en met vijfde lid

2

14 tot en met 16

14 tot en met 16

2

18, eerste tot en met vijfde lid

18, eerste tot en met vijfde lid

2

18, zevende lid (RTS)

18, zevende lid (RTS)

2

19, eerste tot en met vierde lid

19, eerste tot en met vierde lid

2

20

20

2

21, eerste en tweede lid

21, eerste en tweede lid

2

21, derde lid (RTS)

21, derde lid (RTS)

2

22

22

2

23

23, eerste lid

3

 

23, tweede lid

2

 

23, derde tot en met vijfde lid

1

24

24

1

25, eerste en tweede lid

25, eerste en tweede lid

2

25, derde lid (RTS)

25, derde lid (RTS)

2

26, eerste lid

26, eerste lid

2

26, tweede lid (RTS)

26, tweede lid (RTS)

2

29

29

2

30, eerste, tweede en vierde tot en met achtste lid

30, eerste, tweede en vierde tot en met achtste lid

2

31, eerste tot en met vierde lid

31, eerste tot en met vierde lid

2

Bijlage 18. Verordening (EU) 2015/2365 (SFTR – effectenfinancieringstransacties)

Verordening (EU) 2015/2365 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende de transparantie van effectenfinancieringstransacties en van hergebruik en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2015, L 337)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

Ten aanzien van de artikelen 4, 13, 14 en 24, derde lid, voor wat betreft de verwijzing naar artikel 4: de Autoriteit Financiële Markten.

Ten aanzien van de overige artikelen: indien de tegenpartij een bank, verzekeraar, herverzekeraar of pensioenfonds is: de Nederlandsche Bank. Indien de tegenpartij geen bank, verzekeraar, herverzekeraar of pensioenfonds is: de Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete1

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4, eerste lid, eerste zin, en derde tot en met vijfde lid

4, eerste lid, eerste zin, en derde tot en met vijfde lid

3

4, negende lid (RTS)

4, negende lid (RTS)

3

4, tiende lid (ITS)

4, tiende lid (ITS)

3

13, eerste en tweede lid

13, eerste en tweede lid

3

13, derde lid (RTS)

13, derde lid (RTS)

3

14, eerste en tweede lid

14, eerste en tweede lid

3

14, derde lid (RTS)

14, derde lid (RTS)

3

15, eerste en tweede lid

15, eerste en tweede lid

3

(€ 15.000.000)

24, derde lid

24, derde lid

2

X Noot
1

Indien in de kolom «boetecategorie» een bedrag staat, geldt een verhoogd boetemaximum, gelijk aan dat bedrag. Het basisbedrag is dan de helft van het verhoogde boetemaximum.

3. Ontzegging bevoegdheid om bepaalde functies uit te oefenen

De bevoegde autoriteit kan bij overtreding van artikel 4, eerste lid, eerste zin, en derde tot en met vijfde lid, of 15, eerste en tweede lid, van de verordening aan de overtreder of, indien de overtreding is begaan door een rechtspersoon, de natuurlijke personen die tot de betrokken gedraging opdracht hebben gegeven of daaraan feitelijk leiding hebben gegeven, tijdelijk de bevoegdheid ontzeggen om bij andere ondernemingen dan die, genoemd in artikel 1:87, eerste lid, van de wet, het beleid te bepalen of leiding te geven.

4. Openbaarmaking overtredingen

De bevoegde autoriteit kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

Bijlage 19. Verordening (EU) 2016/1011 (Benchmarks)

Verordening (EU) 2016/1011 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende indices die worden gebruikt als benchmarks voor financiële instrumenten en financiële overeenkomsten of om de prestatie van beleggingsfondsen te meten en tot wijziging van Richtlijnen 2008/48/EG en 2014/17/EU en Verordening (EU) nr. 596/2014 (PbEU 2016, L 171)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4

4

3

5, eerste tot en met vierde lid

5, eerste tot en met vierde lid

3

5, vijfde lid (RTS)

5, vijfde lid (RTS)

3

6 en 7

6 en 7

 

8, eerste lid

8

3

9

9

3

10, eerste en derde lid

10, eerste en derde lid

3

11, eerste tot en met vierde lid

11, eerste tot en met vierde lid

3

11, vijfde lid (RTS)

11, vijfde lid (RTS)

3

12, eerste tot en met derde lid

12, eerste tot en met derde lid

3

12, vierde lid (RTS)

12, vierde lid (RTS)

3

13, eerste en tweede lid

13, eerste en tweede lid

3

13. tweede lid bis (DA)

13, tweede lid bis (DA)

3

13, derde lid (RTS)

13, derde lid (RTS)

3

14, eerste tot en met derde lid

14, eerste tot en met derde lid

3

14, vierde lid (RTS)

14, vierde lid (RTS)

3

15, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

15, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

3

15, zesde lid (RTS)

15, zesde lid (RTS)

3

16, eerste tot en met vierde lid

16, eerste tot en met vierde lid

3

16, vijfde lid (RTS)

16, vijfde lid (RTS)

3

18

18

3

19, eerste lid

19, eerste lid

3

21, eerste en derde lid

21, eerste en derde lid

3

23, tweede, derde, vijfde, zesde en elfde lid

23, tweede, derde, vijfde, zesde en elfde lid

3

24, tweede lid (DA)

24, tweede lid (DA)

3

24, derde lid

24, derde lid

3

25, tweede en zevende lid

25, tweede en zevende lid

3

25, achtste lid (ITS)

25, achtste lid (ITS)

3

25, negende lid (RTS)

25, negende lid (RTS)

3

26, tweede, derde en vijfde lid

26, tweede, derde en vijfde lid

3

27, eerste en tweede lid

27, eerste en tweede lid

3

27, derde lid (RTS)

27, derde lid (RTS)

3

28 en 29

28 en 29

3

34, eerste en tweede lid

34, eerste en tweede lid

3

34, achtste lid (RTS)

34, achtste lid (RTS)

3

Bijlage 20. Verordening (EU) 2017/565 (Gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 – organisatorische eisen)

Gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU 2017, L 87)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

17

17

2

19, vijfde lid

19, vijfde lid

2

21

21

2

22, eerste tot en met derde lid

22, eerste en tweede lid

2

 

22, derde lid

1

23 en 24

23 en 24

2

25, eerste tot en met derde lid

25, eerste tot en met derde lid

1

26

26, eerste en tweede lid

2

 

26, derde tot en met zevende lid

1

27, eerste tot en met derde lid

27, eerste tot en met derde lid

2

29, eerste tot en met vijfde lid

29, eerste tot en met vijfde lid

2

31, eerste lid

31, eerste lid

3

31, tweede en derde lid

31, tweede en derde lid

2

32, eerste en tweede lid

32, eerste en tweede lid

2

33

33

2

34, eerste tot en met vijfde lid

34, eerste tot en met vierde lid

2

 

34, vijfde lid

1

35

35

1

 

36, tweede lid

1

37, eerste en tweede lid

37, eerste en tweede lid

2

38 en 39

38 en 39

2

40, eerste tot en met vijfde lid

40, eerste tot en met vierde lid

2

 

40, vijfde lid

1

41 en 42

41 en 42

2

43

43

1

44, eerste tot en met achtste lid

44, eerste tot en met zevende lid

2

 

44, achtste lid

3

46, eerste tot en met zesde lid

46, eerste en tweede, vierde tot en met zesde lid

2

 

46, derde lid

1

47

47

2

48, tweede tot en met vijfde lid

48, eerste lid

3

 

48, tweede, vierde en vijfde lid

2

 

48, derde lid

1

49 tot en met 53

49 tot en met 53

2

54, tweede lid en vierde tot en met dertiende lid

54, eerste lid

1

 

54, tweede, achtste en tiende lid, elfde tot en met dertiende lid

3

 

54, vierde tot en met zevende en negende lid

2

55, eerste en tweede lid

55, eerste en tweede lid

3

56 en 58

56 en 58

2

59, eerste tot en met vierde lid

59, eerste tot en met vierde lid

2

60 en 62

60 en 62

2

63, eerste en tweede lid

63, eerste en tweede lid

2

64

64, eerste tot en met zevende lid

2

65, eerste tot en met zevende lid

65, eerste tot en met vijfde lid

2

 

65, zesde en zevende lid

1

66

66, eerste, tweede en zevende tot en met negende lid

1

 

66, derde tot en met vijfde lid

2

 

66, zesde lid

3

67, eerste en tweede lid

67, eerste en tweede lid

2

67, derde lid

67, derde lid

3

68, eerste lid

68, eerste lid

3

68, tweede lid

68, tweede lid

2

69

69

2

71, tweede en derde lid

71, tweede en derde lid

2

72 tot en met 75

72 tot en met 75

2

76, eerste tot en met tiende lid

76, eerste, tweede, negende en tiende lid

2

 

76, derde tot en met achtste lid

1

81, eerste lid

81, eerste lid

2

82, eerste lid

82, eerste lid

2

83, eerste, vierde en vijfde lid

83, eerste, vierde en vijfde lid

2

84, eerste lid

84, eerste lid

2

86, eerste en tweede lid

86, eerste en tweede lid

2

88, eerste en tweede lid

88, eerste en tweede lid

2

89, eerste lid

89, eerste lid

2

3. Openbaarmaking overtredingen

De Autoriteit Financiële Markten kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

Bijlage 21. Verordening (EU) 2017/1129 (Prospectus)

Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3, 5 en 6

3, 5 en 6

3

7, eerste tot en met elfde lid

7, eerste tot en met elfde lid

3

7, dertiende lid (RTS)

7, dertiende lid (RTS)

3

8 tot en met 10

8 tot en met 10

3

11, eerste en derde lid

11, eerste en derde lid

3

13, eerste en tweede lid (DA)

13, eerste en tweede lid (DA)

2

14, eerste en tweede lid

14, eerste en tweede lid

3

14, derde lid (DA)

14, derde lid (DA)

3

15, eerste lid

15, eerste lid

3

15, tweede lid (DA)

15, tweede lid (DA)

3

16, eerste tot en met derde lid

16, eerste tot en met derde lid

3

16, vijfde lid (DA)

16, vijfde lid (DA)

3

17 en 18

17 en 18

3

19, eerste tot en met derde lid

19, eerste tot en met derde lid

3

19, vierde lid (RTS)

19, vierde lid (RTS)

3

20, eerste lid

20, eerste lid

3

21, eerste tot en met vierde lid en zevende tot en met elfde lid

21, eerste tot en met vierde lid en zevende tot en met elfde lid

3

21, twaalfde lid (RTS)

21, twaalfde lid (RTS)

3

22, tweede tot en met vijfde lid

22, tweede tot en met vijfde lid

3

22, negende lid (RTS)

22, negende lid (RTS)

3

23, eerste tot en met derde lid bis en vijfde lid

23, eerste tot en met derde lid bis en vijfde lid

3

23, zevende lid (RTS)

23, zevende lid (RTS)

3

27 en 32

27 en 32

3

Bijlage 22. Verordening (EU) 2017/1131 (MMFR – geldmarktfondsen)

Verordening (EU) 2017/1131 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake geldmarktfondsen (PbEU 2017, L 169)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de gehele verordening, met uitzondering van artikel 28.

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van artikel 28.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4, eerste lid

4, eerste lid

3

5, derde lid

5, derde lid

1

6, eerste lid

6, eerste lid

3

9, eerste en tweede lid

9, eerste en tweede lid

2

10, eerste en tweede lid

10, eerste en tweede lid

2

11, eerste tot en met derde lid

11, eerste tot en met derde lid

2

12 tot en met 14

12 tot en met 14

2

15, eerste tot en met zesde lid

15, eerste tot en met zesde lid

2

15, zevende lid (DA)

15, zevende lid (DA)

2

16, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid

16, eerste tot en met vierde lid, en zesde lid

2

17, eerste tot en met zesde lid en achtste en negende lid

17, eerste tot en met zesde lid, en achtste en negende lid

2

18, eerste lid

18, eerste lid

2

19 en 20

19 en 20

2

21

21, eerste en derde lid

1

 

21, tweede lid

2

23

23, eerste, derde en vierde lid

2

 

23, tweede lid

1

24, eerste en tweede lid

24, eerste en tweede lid

2

25

25, eerste en tweede lid

2

 

25, derde lid

3

26

26

1

27

27, eerste, tweede en vierde lid

2

 

27, derde lid

1

28, eerste tot en met vijfde lid

28, eerste en tweede lid

2

 

28, derde, vierde en vijfde lid

1

29, eerste tot en met vijfde lid en zevende lid

29, eerste tot en met vierde en zevende lid

2

 

29, vijfde lid

1

30 tot en met 33

30 tot en met 33

2

34

34, eerste en tweede lid

2

 

34, derde lid

1

35, eerste lid

35, eerste lid

3

36

36

2

37, eerste tot en met derde lid

37, eerste tot en met derde lid

1

37, vierde lid (ITS)

37, vierde lid (ITS)

1

Bijlage 23. Verordening (EU) 2017/2358 (IDD POG – productontwikkeling en -governance)

Gedelegeerde verordening (EU) 2017/2358 van de Commissie van 21 september 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2016/97/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot vereisten inzake producttoezicht en -governance voor verzekeringsondernemingen en verzekeringsdistributeurs (PbEU 2017, L 341)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3, vierde lid

3, vierde lid

2

4, eerste tot en met vierde lid

4, eerste tot en met vierde lid

2

4, zesde lid

4, zesde lid

1

5

5

2

6

6, eerste lid

1

 

6, tweede lid

2

7

7, eerste en tweede lid

1

 

7, derde lid

3

8, eerste, tweede, vierde en vijfde lid

8

2

9

9

1

10

10, eerste tot en met vijfde lid

2

 

10, zesde lid

1

11

11

2

12

12

1

3. Openbaarmaking overtredingen

De Autoriteit Financiële Markten kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

Bijlage 24. Verordening (EU) 2017/2359 (IDD COB – verzekeringen met een beleggingscomponent)

Gedelegeerde verordening (EU) 2017/2359 van de Commissie van 21 september 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2016/97/EU van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van informatievereisten en gedragsregels die van toepassing zijn op de distributie van verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PbEU 2017, L 341)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

9

9, eerste lid

1

 

9, tweede en zevende lid

2

 

9, vierde tot en met zesde lid

3

10

10

2

11 en 13

11 en 13

1

14 en 15

14 en 15

2

17

17, eerste en tweede lid

3

18

18

1

19

19

2

3. Openbaarmaking overtredingen

De Autoriteit Financiële Markten kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

Bijlage 25. Verordening (EU) 2017/2402 (SECR – securitisaties)

Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot vaststelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2017, L 347)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Nederlandsche Bank, ten aanzien van:

  • de artikelen 6 tot en met 9, 30, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, indien het een SSPE betreft als bedoeld in artikel 29, vierde lid, die is verbonden aan een initiator, oorspronkelijke kredietverstrekker of sponsor met een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning;

  • de artikelen 5 tot en met 9, 29, zesde lid, 30, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, 43, vijfde tot en met achtste lid, voor zover het betreft een bank, beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten, verzekeringsonderneming of herverzekeringsonderneming als bedoeld in artikel 13, eerste onderdeel, onderscheidenlijk vierde onderdeel, van Richtlijn 2009/138/EG (Solvabiliteit II), een pensioenfonds of premiepensioeninstelling;

  • de artikelen 18, 27, 30, tweede lid, onderdelen b en c, 43, tweede lid, en 43 bis, eerste en tweede lid.

De Autoriteit Financiële Markten, ten aanzien van:

  • de artikelen 3, 4, aanhef en onderdelen a en b, en 28;

  • de artikelen 6 tot en met 9, 30, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, indien het een SSPE betreft als bedoeld in artikel 29, vierde lid, die is verbonden aan een initiator, oorspronkelijke kredietverstrekker of sponsor zonder door een toezichthouder verleende vergunning of met een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning of indien het een initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker als bedoeld in artikel 29, vierde lid, van de verordening betreft;

  • de artikelen 5 tot en met 9, 29, zesde lid, 30, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en artikel 43, vijfde tot en met achtste lid, voor zover het een beleggingsinstelling of icbe betreft.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3, eerste en tweede lid

3, eerste en tweede lid

2

4, aanhef en onderdelen a en b

4, aanhef en onderdelen a en b

3

5

5

2

6 en 7

6 en 7

3

8, eerste lid

8, eerste lid

3

9, eerste tot en met derde lid

9, eerste tot en met derde lid

3

18

18

3

20, veertiende lid (RTS)

20, veertiende lid (RTS)

3

22, zesde lid (RTS)

22, zesde lid (RTS)

3

24, eenentwintigste lid (RTS)

24, eenentwintigste lid (RTS)

3

26 ter, dertiende lid (RTS)

26 ter, dertiende lid (RTS)

3

26 quater, vijfde lid (RTS)

26 quater, vijfde lid (RTS)

3

26 quinquies, zesde lid (RTS)

26 quinquies, zesde lid (RTS)

3

27, eerste tot en met vierde lid

27, eerste tot en met vierde lid

3

27, zesde lid (RTS)

27, zesde lid (RTS)

3

27, zevende lid (ITS)

27, zevende lid (ITS)

3

28, tweede lid

28, tweede lid

3

28, vierde lid (RTS)

28, vierde lid (RTS)

3

29, zesde lid

29, zesde lid

2

30, tweede en derde lid

30, tweede en derde lid

2

43, tweede en vijfde tot en met achtste lid

43, tweede en vijfde tot en met achtste lid

3

43 bis, eerste en tweede lid

43 bis, eerste en tweede lid

3

3. Openbaarmaking overtredingen

De bevoegde autoriteit kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

4. Melding securitisaties

Een melding als bedoeld in artikel 4, tweede alinea, van de verordening kan gedaan worden op de website van de Belastingdienst, www.belastingdienst.nl, onder «Meldpunt securitisatieverordening».

Bijlage 26. Verordening (EU) 2019/1156 (grensoverschrijdende distributie ICBE’s)

Verordening (EU) 2019/1156 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van instellingen voor collectieve belegging en houdende wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 345/2013, (EU) nr. 346/2013 en (EU) nr. 1286/2014 (PbEU 2019, L 188)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4, eerste tot en met vierde lid

4, eerste tot en met vierde lid

2

Bijlage 27. Verordening (EU) 2019/1238 (PEPP – pan-Europees persoonlijk pensioenproduct)

Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PbEU 2019, L 198)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de gehele verordening, met uitzondering van de artikelen 41, 45, eerste lid, 46, en 49, tweede en derde lid.

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van de artikelen 41, 45, eerste lid, 46, en 49, tweede en derde lid.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

4

4

3

5, eerste lid

5, eerste lid

3

9

9

3

15, eerste lid

15, eerste lid

3

18 en 19

18 en 19

3

20, eerste, derde, vierde tot en met zesde lid

20, eerste, derde, vierde tot en met zesde lid

3

21, eerste, tweede en zesde lid

21, eerste, tweede en zesde lid

3

22

22

3

24

24

3

25, eerste lid

25, eerste lid

3

26 en 27

26 en 27

3

28, eerste tot en met vierde lid

28, eerste tot en met vierde lid

3

28, vijfde lid (RTS)

28, vijfde lid (RTS)

3

29

29

3

30, eerste lid

30, eerste lid

3

30, tweede lid (RTS)

30, tweede lid (RTS)

3

31, vijfde lid

31, vijfde lid

3

33, eerste en tweede lid

33, eerste en tweede lid

3

33, derde lid (RTS)

33, derde lid (RTS)

3

34, eerste tot en met vierde lid

34, eerste tot en met lid

3

35

35

3

36, eerste lid

36, eerste lid

3

36, tweede lid (RTS)

36, tweede lid (RTS)

3

37, eerste lid

37, eerste lid

3

37, tweede lid (RTS)

37, tweede lid (RTS)

3

38 en 39

38 en 39

3

40, eerste tot en met achtste lid

40, eerste tot en met achtste lid

3

40, negende lid (DA)

40, negende lid (DA)

3

40, negende lid (ITS)

40, negende lid (ITS)

3

41, eerste lid

41, eerste lid

3

42, eerste tot en met derde en vijfde lid

42, eerste tot en met derde en vijfde lid

3

44

44

3

45, eerste en tweede lid

45, eerste en tweede lid

3

45, derde lid (RTS)

45, derde lid (RTS)

3

46, eerste en tweede lid

46, eerste en tweede lid

3

46, derde lid (RTS)

46, derde lid (RTS)

3

48

48

3

49, derde lid

49, derde lid

3

50, eerste tot en met vijfde lid

50, eerste tot en met vijfde lid

3

52, eerste, derde en vierde lid

52, eerste, derde en vierde lid

3

53, eerste, derde tot en met vijfde lid

53, eerste, derde tot en met vijfde lid

3

54

54

3

55, eerste lid

55, eerste lid

3

56

56

3

58, eerste en tweede lid

58, eerste en tweede lid

3

59 en 60

59 en 60

3

67, tweede lid, onderdeel a

67, tweede lid, onderdeel a

3

3. Openbaarmaking overtredingen

De bevoegde autoriteit kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

4. Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

  • 1. Als orgaan, belast met de beslechting van geschillen als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de verordening, wordt aangewezen de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening.

  • 2. Voor zover een PEPP-cliënt als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de verordening niet tevens een consument is in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, zijn op de behandeling van klachten en geschillen en op de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening in haar hoedanigheid van orgaan als bedoeld in artikel 51 van de verordening de artikelen 3, tweede tot en met vierde lid, en 4 tot en met 11 van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten en de artikelen 40 tot en met 44, 45, eerste en tweede lid, 46 tot en met 48a, 48e en 48f van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft van overeenkomstige toepassing.

5. Samenwerking bevoegde autoriteiten (portefeuille- en risicobeheer en administratie bij initiële registratie)

  • 1. Voordat de Autoriteit Financiële Markten beslist op een aanvraag tot registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de verordening, vraagt zij advies aan de Nederlandsche Bank inzake de beoordeling van de regelingen betreffende portefeuille- en risicobeheer en administratie met betrekking tot het paneuropese persoonlijke pensioenproduct en de identiteit van de aanvrager indien de aanvrager een onderneming als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, b of c, van de verordening is, en, indien van toepassing, de identiteit van de bewaarder, indien de aanvrager een onderneming als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, e of f, van de verordening is.

  • 2. De Nederlandsche Bank brengt schriftelijk advies uit binnen zes weken na ontvangst van het verzoek.

  • 3. Indien de Nederlandsche Bank naar aanleiding van de adviesaanvraag oordeelt dat de aanvraag tot registratie, met inachtneming van artikel 6, vierde lid, van de verordening, afgewezen dient te worden, doet zij een bindende aanbeveling tot afwijzing van de aanvraag tot registratie en geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.

  • 4. Een bindende aanbeveling is met redenen omkleed.

  • 5. Indien de Autoriteit Financiële Markten uitvoering geeft aan de aanbeveling door een besluit te nemen, maakt de aanbeveling deel uit van het te nemen besluit.

6. Samenwerking bevoegde autoriteiten (doorhaling registratie)

  • 1. De Autoriteit Financiële Markten stelt de Nederlandsche Bank in kennis van het voornemen om op grond van artikel 8, eerste lid, van de verordening de registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct door te halen.

  • 2. De Nederlandsche Bank kan de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doen om op grond van artikel 8 van de verordening de registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct door te halen op een of meer van de volgende gronden:

    • a. de PEPP-aanbieder heeft, naar later blijkt, bij de aanvraag van de registratie onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens zou ertoe hebben geleid dat de Nederlandsche Bank bij de initiële aanvraag van de registratie had geadviseerd om de aanvraag tot registratie af te wijzen;

    • b. de PEPP-aanbieder heeft omstandigheden of feiten verzwegen op grond waarvan, zo zij voor het tijdstip waarop het paneuropese persoonlijke pensioenproduct was geregistreerd zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest, de Nederlandsche Bank bij de initiële aanvraag van de registratie zou hebben geadviseerd om de aanvraag van de registratie af te wijzen;

    • c. de PEPP-aanbieder heeft de verordening ernstig of stelselmatig geschonden en de Nederlandsche Bank is ervan overtuigd dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de schending of schendingen een risico vormen voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat;

    • d. de PEPP-aanbieder of het paneuropese persoonlijke pensioenproduct voldoet niet meer aan de voorwaarden waaronder het paneuropese persoonlijke pensioenproduct is geregistreerd, en de Nederlandsche Bank is ervan overtuigd dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat dat een risico vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat.

  • 3. Indien de Nederlandsche Bank een bindende aanbeveling doet om de registratie door te halen, geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.

  • 4. Een bindende aanbeveling is met redenen omkleed.

  • 5. Indien de Autoriteit Financiële Markten uitvoering geeft aan de aanbeveling door een besluit te nemen, maakt de aanbeveling deel uit van het te nemen besluit.

7. Samenwerking bevoegde autoriteiten (verbieden/beperken van het op de markt brengen of distribueren)

  • 1. De Autoriteit Financiële Markten stelt de Nederlandsche Bank in kennis van het voornemen om op grond van artikel 63, eerste lid, van de verordening het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct te verbieden of te beperken.

  • 2. De Nederlandsche Bank kan de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doen om op grond van artikel 63, eerste lid, van de verordening het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct te verbieden of te beperken op de grond dat redelijkerwijs is aan te nemen dat het paneuropese persoonlijke pensioenproduct een risico vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste een lidstaat, mits is voldaan aan artikel 63, eerste lid, onderdelen b tot en met d, van de verordening.

  • 3. Indien de Nederlandsche Bank op grond van het tweede lid de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doet om te besluiten tot het verbieden of beperken van het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct, geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.

  • 4. Een bindende aanbeveling is met redenen omkleed.

  • 5. Indien de Autoriteit Financiële Markten besluit tot het verbieden of beperken van het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees Europees persoonlijk pensioenproduct naar aanleiding van een bindende aanbeveling van De Nederlandsche Bank, maakt die aanbeveling deel uit van het besluit.

Bijlage 28. Verordening (EU) 2019/2033 (IFR -prudentiële vereisten beleggingsondernemingen)

Verordening (EU) nr. 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (PbEU 2019, L 134)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de artikelen 48, 51, 52 en 53.

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van de gehele verordening, met uitzondering van de artikelen 48, 51, 52 en 53.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

5

5

3

7, eerste en derde lid

7, eerste en derde lid

3

7, vijfde lid (RTS)

7, vijfde lid (RTS)

3

8, derde en vijfde lid

8, derde en vijfde lid

3

9, eerste tot en met derde lid

9, eerste tot en met derde lid

3

10, eerste en tweede lid

10, eerste en tweede lid

3

11, eerste en derde lid

11

3

13, vierde lid (RTS)

13, vierde lid (RTS)

3

15, derde lid

15, derde lid

3

15, vijfde lid (RTS)

15, vijfde lid (RTS)

3

21, tweede lid

21, tweede lid

3

23, derde lid (RTS)

23, derde lid (RTS)

3

35 en 37

35 en 37

3

 

38

3

40

40

3

43, eerste lid

43, eerste lid

3

45

45

3

46, eerste, tweede en vierde lid

46, eerste, tweede en vierde lid

3

47 en 48

47 en 48

3

49, eerste lid

49, eerste lid

3

49, tweede lid (ITS)

49, tweede lid (ITS)

3

51

51

3

52, derde lid (RTS)

52, derde lid (RTS)

3

53

53

3

54, eerste en tweede lid

54, eerste en tweede lid

2

54, derde lid (ITS)

54, derde lid (ITS)

2

55, eerste en tweede lid

55, eerste en tweede lid

3

55, vijfde lid (RTS)

55, vijfde lid (RTS)

3

3. Openbaarmaking overtredingen

De bevoegde autoriteit kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

Bijlage 29. Verordening (EU) 2019/2088 (SFDR – informatieverschaffing duurzaamheid)

Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiëledienstensector (PbEU 2019, L 317)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

2 bis, eerste lid (RTS)

2 bis, eerste lid (RTS)

2

3, eerste en tweede lid

3, eerste en tweede lid

2

4, eerste tot en met vijfde lid

4, eerste tot en met vijfde lid

2

4, zesde en zevende lid (RTS)

4, zesde en zevende lid (RTS)

2

5, eerste en tweede lid

5, eerste en tweede lid

2

6, eerste tot en met derde lid

6, eerste tot en met derde lid

2

7, eerste en tweede lid

7, eerste en tweede lid

2

8, eerste en tweede lid, tweede lid bis

8, eerste en tweede lid, tweede lid bis

2

8, derde en vierde lid (RTS)

8, derde en vierde lid (RTS)

2

9, eerste tot en met vierde lid, vierde lid bis

9, eerste tot en met vierde lid, vierde lid bis

2

9, vijfde en zesde lid (RTS)

9, vijfde en zesde lid (RTS)

2

10, eerste lid

10, eerste lid

2

10, tweede lid (RTS)

10, tweede lid (RTS)

2

11, eerste en tweede lid

11, eerste en tweede lid

2

11, vierde en vijfde lid (RTS)

11, vierde en vijfde lid (RTS)

2

12, eerste lid

12, eerste lid

2

13, eerste lid

13, eerste lid

2

13, tweede lid (ITS)

13, tweede lid (ITS)

2

15, eerste en tweede lid

15, eerste en tweede lid

2

Bijlage 30. Verordening (EU) 2020/852 (Taxonomie – kader duurzame beleggingen)

Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PbEU 2020, L 198)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

5 tot en met 7

5 tot en met 7

2

8, vierde lid (DA)

8, vierde lid (DA)

2

Bijlage 31. Verordening (EU) 2020/1503 (CSPR – Crowdfundingdienstverleners voor bedrijven)

Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (PbEU 2020, L 347)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de gehele verordening, met uitzondering van artikel 11.

De Nederlandsche Bank: ten aanzien van artikel 11.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

 

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

 

3

3

3

 

4 en 5

4 en 5

2

P

6, eerste tot en met zesde lid

6, eerste tot en met zesde lid

2

P

6, zevende lid (RTS)

6, zevende lid (RTS)

2

 

7, eerste tot en met vierde lid

7, eerste tot en met vierde lid

2

P

7, vijfde lid (RTS)

7, vijfde lid (RTS)

2

 

8

8, eerste tot en met zesde lid

2

P

 

8, zevende lid

2

 

9, eerste en tweede lid

9, eerste en tweede lid

3

 

10

10

2

P

11

11

3

 

12, eerste en elfde lid

12, eerste en elfde lid

3

 

12, zestiende lid (RTS)

12, zestiende lid (RTS)

3

 

13, tweede lid

13, tweede lid

3

 

15, tweede en derde lid

15, tweede en derde lid

2

P

16, eerste lid

16, eerste lid

2

P

16, derde lid (ITS)

16, derde lid (ITS)

2

 

18, eerste en vierde lid

18, eerste en vierde lid

2

 

19, eerste tot en met zesde lid

19, eerste tot en met zesde lid

2

P

19, zevende lid (RTS)

19, zevende lid (RTS)

2

 

20, eerste en tweede lid

20, eerste en tweede lid

2

P

20, derde lid (RTS)

20, derde lid (RTS)

2

 

21, eerste tot en met zevende lid

21, eerste tot en met zevende lid

2

P

21, achtste lid (RTS)

21, achtste lid (RTS)

2

 

22

22

2

P

23, eerste tot en met veertiende lid

23, eerste tot en met veertiende lid

2

P

23, zestiende lid (RTS)

23, zestiende lid (RTS)

2

 

24

24

2

P

25

25, eerste en derde tot en met vijfde lid

2

P

 

25, tweede lid

3

 

26

26

2

P

27, eerste tot en met derde lid

27, eerste en tweede lid

2

P

 

27, derde lid

3

 

30, eerste lid

30, eerste lid

2

P

3. Ontzegging bevoegdheid om bepaalde functies uit te oefenen

De bevoegde autoriteit kan bij overtreding van de artikelen 3 tot en met 8, 9, eerste en tweede lid, 10, 11, 12, eerste, elfde en zestiende lid, 13, tweede lid, 15, tweede en derde lid, 16, eerste en derde lid, 18, eerste en vierde lid, 19 tot en met 22, 23, eerste tot en met veertiende lid, 24, 25, 26, 27, eerste tot en met derde lid, 30, eerste lid, van de verordening aan de overtreder of, indien de overtreding is begaan door een rechtspersoon, de natuurlijke personen die tot de betrokken gedraging opdracht hebben gegeven of daaraan feitelijk leiding hebben gegeven, tijdelijk de bevoegdheid ontzeggen om het beleid te bepalen en leiding te geven bij een crowdfundingdienstverlener als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van de verordening.

4. Openbaarmaking overtredingen

De bevoegde autoriteit kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

5. Onmiddellijke publicatie

De bevoegde autoriteit maakt op grond van artikel 1:97, derde lid, van de wet een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete ter zake van een in de tabel onder 2 met een «P» aangeduide overtreding zo spoedig mogelijk openbaar.

Bijlage 32. Verordening (EU) 2021/23 (CCPRRR – herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen)

Verordening (EU) 2021/23 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010, (EU) nr. 648/2012, (EU) nr. 600/2014, (EU) nr. 806/2014 en (EU) 2015/2365, en de Richtlijnen 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2007/36/EG, 2014/59/EU en (EU) 2017/1132 (PbEU 2021, L 22)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

Afwikkelingsautoriteit: De Nederlandsche Bank.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

9, eerste tot en met vierde lid, zesde tot en met elfde lid, dertiende en veertiende lid, zestiende tot en met eenentwintigste lid en drieëntwintigste lid

9, eerste tot en met vierde lid, zesde tot en met elfde lid, dertiende en veertiende lid, zestiende tot en met eenentwintigste lid en drieëntwintigste lid

3

9, vijftiende lid (RTS)

9, vijftiende lid (RTS)

3

10, eerste lid en achtste tot en met tiende lid

10, eerste lid en achtste tot en met tiende lid

2

12, zesde lid

12, zesde lid

2

13

13

3

15, derde lid

15, derde lid

2

16, derde, zesde en zevende lid

16, derde, zesde en zevende lid

2

18, eerste, vijfde en zevende lid

18, eerste, vijfde en zevende lid

2

19, eerste lid

19, eerste lid

2

20, eerste lid

20, eerste lid

2

20, tweede lid (RTS)

20, tweede lid (RTS)

2

23, derde lid

23, derde lid

2

27, derde, vijfde en zesde lid

27, derde, vijfde en zesde lid

2

29, derde, vijfde en zesde lid

29, derde, vijfde en zesde lid

2

30, tweede, vierde en zesde lid

30, tweede, vierde en zesde lid

2

31

31

2

33, zesde lid

33, zesde lid

2

34

34

2

35, eerste lid

35, eerste lid

2

36, eerste lid

36, eerste lid

2

37, vierde lid (RTS)

37, vierde lid (RTS)

2

38, tweede lid

38, tweede lid

2

39

39

2

40, zesde, negende en elfde lid

40, zesde, negende en elfde lid

2

42, zevende en elfde lid

42, zevende en elfde lid

2

48, eerste lid

48, eerste lid

2

49, eerste lid

49, eerste lid

2

51, eerste en tweede lid

51, eerste en tweede lid

2

53, eerste en tweede lid

53, eerste en tweede lid

2

63, tweede lid (RTS)

63, tweede lid (RTS)

2

70, eerste lid

70, eerste lid

3

77, derde lid

77, derde lid

2

3. Ontzegging bevoegdheid om bepaalde functies uit te oefenen

De Nederlandsche Bank kan bij overtreding van de artikelen 9, 13 of 70 van de verordening aan de overtreder of, indien de overtreding is begaan door een rechtspersoon, de natuurlijke personen die tot de betrokken gedraging opdracht hebben gegeven of daaraan feitelijk leiding hebben gegeven, tijdelijk de bevoegdheid ontzeggen om het beleid te bepalen en leiding te geven bij een centrale tegenpartij als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1, van Verordening (EU) nr. 648/2012 (EMIR).

4. Openbaarmaking overtredingen

De Nederlandsche Bank kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.

Bijlage 33. Verordening (EU) 2021/1230 (CBPR – grensoverschrijdende betalingen)

Verordening (EU) 2021/1230 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juli 2021 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Unie (codificatie) (PbEU 2021, L 274)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

3, eerste en tweede lid

3, eerste en tweede lid

2

4

4

1

5

5

1

6, eerste lid

6, eerste lid

1

3. Buitengerechtelijke geschillenbeslechting

  • 1. Als orgaan, belast met de beslechting van geschillen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de verordening, wordt aangewezen de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening.

  • 2. Voor zover een betalingsdienstgebruiker als bedoeld in artikel 10 van de verordening niet tevens een consument is in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, zijn op de behandeling van klachten en geschillen en op de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening in haar hoedanigheid van orgaan als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de verordening de artikelen 3, tweede tot en met vierde lid, en 4 tot en met 11 van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten en de artikelen 40 tot en met 44, 45, eerste en tweede lid, 46 tot en met 48a, 48e en 48f van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft van overeenkomstige toepassing.

4. Lidstaatoptie artikel 10, derde lid (beperken geschillenbeslechting tot consumenten en micro-ondernemingen)

De buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures, bedoeld in artikel 10 van de verordening, staan alleen open voor consumenten en micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2, onderdeel 12, van de verordening.

Bijlage 34. Verordening (EU) 2022/858 (DLTPRR – DLT pilot regime)

Verordening (EU) 2022/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2022 betreffende een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van distributed ledger-technologie, en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 909/2014 en Richtlijn 2014/65/EU (PbEU 2022, L 151)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de artikelen 3, 4, 8, 9, 10 en 11, derde en vijfde lid.

De Autoriteit Financiële Markten of de Nederlandsche Bank: ten aanzien van de artikelen 5 tot en met 7 al naar gelang de uit Bijlage 10, 12 en 28 en, met betrekking tot beleggingsondernemingen en marktexploitanten, de Wet op het financieel toezicht voortvloeiende taakverdeling.

2. Samenwerking bevoegde autoriteiten (specifieke toestemming verlenen of intrekken, materiële wijzigingen goedkeuren of corrigerende maatregelen eisen)

  • 1. De Autoriteit Financiële Markten stelt de Nederlandsche Bank in kennis van het voornemen om:

    • a. op grond van artikel 8, eerste lid, 9, eerste lid, of 10, eerste lid, een specifieke toestemming te verlenen;

    • b. op grond van artikel 8, twaalfde lid, 9, twaalfde lid, of 10, twaalfde lid, een specifieke toestemming in te trekken;

    • c. op grond van artikel 8, dertiende lid, 9, dertiende lid, of 10, dertiende lid, een materiële wijziging goed te keuren;

    • d. op grond van artikel 11, derde lid, het doorvoeren van corrigerende maatregelen te eisen.

  • 2. De Nederlandsche Bank kan de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doen om:

    • a. op grond van artikel 8, eerste of dertiende lid, additionele prudentiële waarborgen als bedoeld in artikel 7, zesde lid, derde alinea, op te leggen danwel op grond van artikel 8, twaalfde lid, onderdeel b of f, de specifieke toestemming in te trekken wegens het niet voldoen aan artikel 7, zesde lid, derde alinea;

    • b. op grond van artikel 9, eerste lid, of 10, eerste lid, een specifieke toestemming te verlenen;

    • c. op grond van artikel 9, twaalfde lid, of 10, twaalfde lid, een specifieke toestemming in te trekken;

    • d. op grond van artikel 9, dertiende lid, of 10, dertiende lid, een goedkeuring te verlenen aan een materiële wijziging;

    • e. op grond van artikel 11, derde lid, het doorvoeren van corrigerende maatregelen te eisen.

  • 3. Indien de Nederlandsche Bank de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doet, geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.

  • 4. Een bindende aanbeveling is met redenen omkleed.

  • 5. Indien de Autoriteit Financiële Markten besluit tot het niet verlenen van een specifieke toestemming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, of besluit tot het intrekken van een specifieke toestemming als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, of besluit tot het niet goedkeuren van een materiële wijziging als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, naar aanleiding van een bindende aanbeveling van de Nederlandsche Bank, maakt dat advies deel uit van het besluit.

Bijlage 35. Verordening (EU) 2023/2830 (veiling van broeikasgasemissierechten)

Gedelegeerde verordening (EU) 2023/2830 van de Commissie van 17 oktober 2023 tot aanvulling van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad door de vaststelling van regels inzake de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten (PbEU 2023, L 2830)

1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening

De Autoriteit Financiële Markten, voor zover het betreft de bevoegdheid tot het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 18, tweede lid, het geheel of gedeeltelijk intrekken van die vergunningen en het toezicht op de naleving en de handhaving van artikel 50, tweede en derde lid.

2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete

Last onder dwangsom

Bestuurlijke boete

Artikelen

Artikelen

Boetecategorie

50, tweede en derde lid

50, tweede en derde lid

2

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

Dit besluit vervangt het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten (Stb. 2012, 567) en beoogt, door een andere opzet en indeling van het besluit, de uitvoering van verordeningen op het terrein van de financiële markten toegankelijker en overzichtelijker te maken. Door het grote aantal verordeningen dat sinds 2012 in het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten is uitgevoerd, liet de toegankelijkheid van dat besluit inmiddels te wensen over.

In het onderhavige besluit worden geen nieuwe verordeningen uitgevoerd; het is slechts een hercodificatie van het besluit uit 2012. Bij de inwerkingtreding hoeft dan ook geen rekening te worden gehouden met implementatietermijnen en toepassingsdata uit verordeningen. Voor de inwerkingtreding zal in principe een moment worden gekozen waarop er zo min mogelijk wijzigingen van het besluit uit 2012 aanhangig zijn. Dit om samenloop met nog onder het oude besluit in procedure gebrachte wijzigingen te voorkomen. Van de gelegenheid is verder gebruik gemaakt om ook de gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordeningen waarmee vaak nadere uitwerking wordt gegeven aan verordeningen van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, beter te positioneren in het besluit. Daarnaast zijn enkele technische verbeteringen doorgevoerd. Zie voor deze wijzigingen ten opzichte van het oude besluit paragraaf 4.

§ 2. Aanleiding en achtergrond

In 2012 is in de Wet op het financieel toezicht (Wft) een aantal grondslagen opgenomen om bij algemene maatregel van bestuur in de uitvoering van EU-verordeningen op het terrein van de financiële markten te kunnen voorzien (zie onder meer de artikelen 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, en 1:25c Wft).1 De achtergrond daarvan was dat de Europese wetgever steeds vaker koos voor het instrument van een verordening, waardoor ook nationaal de behoefte toenam om – mede gelet op de vaak korte toepassingstermijnen van verordeningen – snel en efficiënt uitvoering te kunnen geven aan verordeningen. Verordeningen hebben weliswaar rechtstreekse werking, maar vergen meestal nog wel dat de lidstaten «bevoegde autoriteiten» aanwijzen die in de nationale context zijn belast met de uitvoering en handhaving van een verordening. Ook zijn soms in aanvulling op een verordening nog regels nodig om uitvoering te geven aan in die verordening opgenomen opdrachten aan de lidstaten (bijvoorbeeld om bepaalde nationale procedures tot stand te brengen) of om invulling te geven aan daarin opgenomen lidstaatopties.2

Aan de in 2012 in de Wft opgenomen (en nadien nog op een aantal punten aangevulde) grondslagen is tot nog toe uitvoering gegeven door middel van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten. Dat dit uit 2012 stammende besluit duidelijk in een behoefte voorzag blijkt wel uit het grote aantal verordeningen waaraan sindsdien met het besluit uitvoering is gegeven. Waar het oorspronkelijke besluit slechts uitvoering gaf aan acht verordeningen, staat de teller inmiddels op 35. Dit nog afgezien van de diverse wijzigingsverordeningen waaraan eveneens door middel van het besluit uitvoering is gegeven.3 Tegelijkertijd moet echter worden geconstateerd dat er ook een keerzijde is, die vooral samenhangt met de wijze waarop het besluit uit 2012 is opgebouwd. In het besluit zijn alle uitvoeringsbepalingen op «soort» geclusterd: zo staan bijvoorbeeld alle aanwijzingen van de onder de verschillende verordeningen bevoegde autoriteiten in één artikel bij elkaar (zie artikel 2), evenals bijvoorbeeld de opsommingen van de met een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete te handhaven voorschriften (bijlagen 1 en 2). In combinatie met het grote aantal verordeningen waarop het besluit ziet, heeft dit ertoe geleid dat het besluit steeds minder toegankelijk en overzichtelijk is geworden. Het is daarom tijd voor een nieuw besluit, met een meer toegankelijke structuur.

§ 3. Structuur van het onderhavige besluit

In dit nieuwe besluit is niet het soort bepaling als uitgangspunt genomen, maar staan de afzonderlijke verordeningen centraal. Daarbij is gekozen voor een structuur waarbij elke verordening in een aparte bijlage is ondergebracht, voorafgegaan door een korte, algemeen geformuleerde besluittekst, die in feite de schakel vormt tussen de wet en de verschillende bijlagen. Bewust is er niet voor gekozen om alle verordeningen onder elkaar in het besluit zelf of in één enkele bijlage op te nemen. Doordat elke verordening in een aparte bijlage is opgenomen kan de gebruiker snel de voor hem relevante informatie over de uitvoering van een bepaalde verordening tot zich nemen. De gekozen structuur maakt het bovendien mogelijk om op eenvoudige wijze uitvoering te geven aan nieuwe verordeningen: aan het besluit kan dan gewoon een nieuwe bijlage worden toegevoegd. Ook voor gebruikers – wanneer zij zich bijvoorbeeld in het kader van een internetconsultatie een beeld willen vormen van de uitvoering van een nieuwe verordening – is dat veel overzichtelijker dan de tot nog toe gebruikelijke wijze van het opnemen van nieuwe verordeningen in het besluit.

Ook in de bijlagen zelf is gekozen voor een snelle, zo zakelijk mogelijke overdracht van informatie. Zo zijn bijvoorbeeld de (voorheen afzonderlijke) opsommingen van de door middel van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete te handhaven voorschriften voor de overzichtelijkheid in één tabel geïntegreerd. Verder zijn alle uitvoeringsaspecten van een bepaalde verordening steeds zo kort en feitelijk mogelijk weergegeven, waarbij het besluit zelf de bovenliggende norm bevat en de bijlage de verordeningspecifieke invulling van die norm.

De opbouw van de bijlagen volgt steeds een vast stramien. Na een aanduiding van de verordening (met daarin ook de Engelstalige afkortingen4 waaronder verordeningen vaak beter bekend zijn) volgt eerst de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten en vervolgens de opsomming van alle door middel van een last onder dwangsom of bestuurlijke boete te handhaven voorschriften. Daarna volgen eventuele verdere bijzonderheden, zoals de aanwijzing van een instantie voor geschillenbeslechting of bijvoorbeeld regels over de afstemming tussen de Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM), wanneer beide toezichthouders gezamenlijk met de uitvoering en handhaving van een bepaalde verordening zijn belast.

Voor de volgorde van de bijlagen is de chronologische volgorde aangehouden waarin de diverse verordeningen zijn vastgesteld. Voor de volledigheid wordt daarbij opgemerkt dat tot en met 2014 het jaartal waarin een verordening is vastgesteld nog na het volgnummer van de verordening werd geplaatst. In 2015 is deze systematiek veranderd: in het nummer van een verordening staat sindsdien steeds het jaartal voorop.

Tot slot wordt nog opgemerkt dat het nieuwe besluit alleen nog betrekking zal hebben op de uitvoering van verordeningen op grond van de Wft. Het oude besluit liet nog de mogelijkheid open dat het, evenals het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector, ook zou kunnen dienen ter uitvoering van vergelijkbare grondslagen uit andere wetten op het terrein van de financiële markten, maar met inmiddels 35 verordeningen is het wenselijk om het bereik van het besluit tot de Wft te beperken. Dit komt ook tot uitdrukking in de citeertitel van het nieuwe besluit, waarin het oude gebruik om uitvoeringsregelgeving op grond van de Wft voor de herkenbaarheid de toevoeging «Wft» mee te geven, weer in ere is hersteld.

§ 4. Wijzigingen ten opzichte van het oude besluit

4.1. Uitwerking in gedelegeerde verordeningen

De Europese wetgever bedient zich bij het maken van wetgeving op het gebied van de financiële markten van de techniek om bepaalde normen niet in de desbetreffende verordening of richtlijn vast te stellen, maar uit te laten werken door de Europese Commissie of de Europese toezichthoudende instellingen (European Supervisory Authorities – ESA’s). De normen uitgewerkt door de ESA’s of de Europese Commissie worden vastgelegd in gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordeningen. Gedelegeerde verordeningen kunnen enerzijds de verordening aanpassen, en anderzijds de verordening aanvullen door nieuwe materiële normen vast te stellen voor ondernemingen. Uitvoeringsverordeningen betreffen vaak opdrachten aan de Commissie om zorg te dragen voor een specifieke uitvoering (bijv. een verlenging van een overgangsdatum). De Europese Commissie kan zelfstandig een gedelegeerde handeling (delegated act – DA) vaststellen op basis van een delegatiegrondslag. De technische normen die uitgewerkt worden door de ESA’s zijn er in twee varianten: een technische reguleringsnorm (regulatory technical standard – RTS) en een technische uitvoeringsnorm (implementing technical standard – ITS). Waar een technische reguleringsnorm een verdere invulling geeft aan een bepaling (bijv. welke criteria allemaal van belang zijn bij het voldoen aan een algemene hoofdnorm), beschrijft de technische uitvoeringsnorm een specifiek kader of vorm waarin bepaalde informatie aangeleverd moet worden (bijv. welk formulier of welk formaat gebruikt moet worden). Deze technische normen worden volgens de gangbare procedures uit de oprichtingsverordeningen5 van de ESA’s opgesteld.6 Hierbij stellen de ESA’s na consultatie van marktpartijen een technische norm op. Na vaststellen daarvan door de ESA’s wordt deze technische norm aangeboden aan de Commissie. Als de Raad en het Parlement geen bezwaar maken hiertegen stelt de Commissie de technische reguleringsnorm vast als gedelegeerde verordening in het geval van een RTS en als uitvoeringsverordening in het geval van een ITS.7 Deze werkwijze maakt het mogelijk dat de nadere invulling van materiële normen niet in de verordening of richtlijn zelf uitgewerkt hoeft te worden, maar dat de uitwerking later via gedelegeerde verordening of uitvoeringsverordening volgt. De gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordeningen zijn even verbindend als de verordening waarop ze gebaseerd zijn.

Omdat de gedelegeerde verordeningen invulling geven aan een materiële norm (die meestal in hetzelfde artikel in een eerder lid staat) waarnaar de delegatiegevende bepaling naar terugverwijst, is de insteek van het oude besluit geweest om alleen de materiële norm op te nemen in de bijlagen ter handhaving van de artikelen uit de verschillende verordeningen. De delegatiegevende artikelleden werden meestal niet opgenomen, hoewel deze lijn niet altijd consequent gehanteerd is in het verleden. Na overleg met de toezichthouders is ervoor gekozen om in het nieuwe besluit ook de artikelleden uit verordeningen op te nemen die een delegatiegrondslag voor een gedelegeerde verordening bevatten. Dit komt de kenbaarheid van de artikelen waarvoor er een gedelegeerde verordening kan worden vastgesteld ten goede, nu bijvoorbeeld een marktpartij ziet in de bijlage dat ook de delegatiegevende bepaling is opgenomen en voorzien van een boetecategorie. Daarnaast is het hierdoor mogelijk om gerichter te handhaven op hetzij de materiële norm zelf, hetzij de gedelegeerde verordening ter invulling van een specifiek onderdeel van die materiële norm. Ter verduidelijking is bij zulke artikelleden de toevoeging «(DA)», «(RTS)» danwel «(ITS)» gedaan om daarmee het onderscheid aan te duiden met de artikelleden waarin materiële normen zijn opgenomen.

Voor de goede orde wordt hierbij opgemerkt dat alleen delegatiegevende bepalingen opgenomen zijn die voorzien in een uitwerking in een gedelegeerde verordening of uitvoeringsverordening die zich richten tot de onder toezicht staande ondernemingen. Er worden ook gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordeningen opgesteld die louter zien op de samenwerking tussen (Europese) toezichthouders of hoe een toezichthouder dient te handelen. Deze artikelleden zijn dan niet opgenomen.

Voor de hoogte van de boete volgen de delegatiegevende bepalingen waarvoor een gedelegeerde verordening of uitvoeringsverordening wordt opgesteld dezelfde categorie als de boetecategorie van de materiële norm waaraan de delegatiegevende bepaling invulling geeft. In een enkel voorkomend geval geeft de delegatiegevende bepaling invulling aan twee artikelleden met een verschillende boetecategorie. Dit is in de tabel verduidelijkt door met de zinsnede «voor zover betrekking hebbende op …» aan te geven naar welk artikellid/leden wordt terugverwezen en welke boetecategorie wordt gevolgd.

In het oude besluit was er één verordening opgenomen die reeds een tabel bevatte met daarin gedelegeerde verordeningen en uitvoeringsverordeningen en deze ook beboetbaar stelde. Dit betrof de Verordening (EU) 596/2014, beter bekend als de verordening marktmisbruik (afgekort tot MAR). De keuze om hierbij wel gedelegeerde verordeningen afzonderlijk op te nemen in het oude besluit was ingegeven door de grote doelgroep waarvoor de verordening geldt. Deze verordening betreft namelijk niet alleen professionele marktpartijen (de gebruikelijke doelgroep van de verordeningen op de financiële markten) maar ook niet-professionele marktpartijen als zij actief zijn op de financiële markten. Daarbij speelt mee dat MAR een sterk handhavend karakter heeft, doordat de verordening zich richt op het voorkomen van marktmisbruik. Daarnaast was er nog weinig ervaring met de gedelegeerde verordeningen die uitgewerkt konden worden onder de verschillende verordeningen. Inmiddels is die ervaring er wel, maar is er, mede in het licht van de hierboven genoemde redenen ervoor gekozen om de reeds bestaande praktijk voor deze verordening niet te wijzigen.

4.2. Overige verbeteringen

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om alle tabellen met artikelen die handhaafbaar gesteld zijn na te lopen op eventuele onvolkomenheden. Dit heeft er ten eerste toe geleid dat enkele reeds in de verordeningen vervallen bepalingen zijn verwijderd. Dit betreft de volgende artikelen.

Verordening (en relevante bijlage bij het besluit)

Artikelen

Reden

Verordening 575/2013 (CRR; bijlage 8)

• 28, eerste lid, en 63

• 405, 406, 408, 409

• 492, vierde lid

• 499

De artikelen 28, eerste lid, en 63 zijn niet zelfstandig handhaafbaar en daarom geschrapt.

De artikelen 405 tot en met 409 bevinden zich in Deel 5 wat is komen te vervallen met de inwerkingtreding van de Verordening (EU) 2017/2402 (SECR) in 2019.

De artikelen 492, vierde lid en 499 waren overgangsartikelen die zagen op de periode 2014-2021.

Verordening 600/2014 (MiFIR; bijlage 10)

• 22, vierde lid

Artikel 22 van MiFIR is eind 2019 opnieuw vastgesteld door Verordening (EU) 2019/2145, waarbij het vierde lid is komen te vervallen.

Verordening 2015/35 (Solvency II DR; bijlage 14)

• 254

• 256, eerste lid

De artikelen 254 tot en met 256 zijn vervallen eind september 2018 door Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1221

Ten tweede is nagegaan of in de gevallen waarvoor een delegatiegevende bepaling in de verordening is opgenomen, ook steeds de norm waaraan de delegatiegevende bepaling invulling geeft was opgenomen bij de artikelen die door middel van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete kunnen worden gehandhaafd. Dit heeft ertoe geleid dat dit besluit nog is aangevuld met de hieronder genoemde artikelen.

Verordening (en relevante bijlage bij het besluit)

Bevoegde autoriteit(en)

Artikelen

Verordening 345/2013 (EUVECA; bijlage 6)

AFM

Artikel 14, eerste en zesde lid

Artikel 14 bis, eerste en zesde lid

Verordening 346/2013 (EUSEF; bijlage 7)

AFM

Artikel 15, eerste en zesde lid

Artikel 15 bis, eerste en zesde lid

Verordening 575/2013 (CRR; bijlage 8)

DNB

Artikel 451 bis

bepaling boetecategorie

Verordening 2015/2365 (SFTR; bijlage 18)

AFM

Artikel 13, eerste en tweede lid en artikel 14, eerste en tweede lid als last onder dwangsom

Ten derde is nu ook voor Verordeningen (EU) nr. 260/2012 (SEPA; bijlage 4) en (EU) nr. 2019/1238 (PEPP; bijlage 27) met betrekking tot de buitengerechtelijke beslechting van geschillen een voorziening getroffen voor het geval de door de geschillenbeslechting te beschermen partij geen consument is. Een dergelijke voorziening bestond al voor Verordening (EU) nr. 2015/751 (MIF; bijlage 16) en Verordening (EU) nr. 2021/1230 (CBPR; bijlage 33): zie artikel 3, tweede lid, van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om een tweetal artikelen uit het Besluit marktmisbruik Wft, de artikelen 2 en 3, over te hevelen naar dit besluit. Beide artikelen houden rechtstreeks verband met de uitvoering van Verordening (EU) nr. 596/2014 (MAR; bijlage 9) en waren al gebaseerd op artikel 1:3a, vierde lid, Wft.

Nieuw, ten slotte, is ook de gedelegeerde verordening (EU) 2023/2830 (bijlage 35), die op 20 december 2023 in het Publicatieblad van de Europese Unie werd gepubliceerd en op de dag daarna al in werking trad. Deze verordening is in de plaats van gekomen van de gedelegeerde verordening (EU) nr. 1031/2010, die in de aan de Afdeling advisering van de Raad van State voorgelegde tekst van dit besluit nog bijlage 3 vormde. De taken en bevoegdheden van de AFM zijn onder de nieuwe verordening verder niet gewijzigd.

4.3. Samenloop met toekomstige wijzigingen oude besluit

Op dit moment zijn er geen wijzigingen van het oude besluit in procedure die de komende maanden in werking zouden moeten treden. Wel bestaat er nog een in 2021 tot stand gekomen wijziging van het oude besluit, die pas op 26 juni 2026 in werking treedt.8 Het gaat daarbij om een aantal bepalingen uit de verordening kapitaalvereisten, die per die datum vervallen. De desbetreffende wijziging is meegenomen in bijlage 8 bij dit besluit. Het nog deels niet in werking getreden wijzigingsbesluit uit 2021 kan dus komen te vervallen: zie artikel 10, onderdeel c. Daarnaast bevat het Wijzigingsbesluit financiële markten 2023 een wijzigingsopdracht voor het oude besluit welke op 1 juli 2024 in werking zou treden.9 Deze wijzigingsopdracht is meegenomen in de bijlage betreffende Verordening (EU) 2017/1131. Tegelijkertijd komt de corresponderende wijzigingsopdracht in het wijzigingsbesluit te vervallen (zie artikel 9 van dit besluit).

§ 5. Regeldruk en uitvoering

Het onderhavige besluit heeft, omdat het een hercodificatie is van reeds bestaande regels, geen gevolgen voor de regeldruk.

Het onderhavige besluit is in nauw overleg met de AFM en DNB opgesteld, waarbij beide toezichthouders veelvuldig geraadpleegd zijn over vorm en inhoud. Omdat dit besluit een hercodificatie is en geen nieuwe verordeningen uitvoert, is er met instemming van de toezichthouders afgezien van een uitvoeringstoets.

§ 6. Consultatie

Een voorontwerp van dit besluit is gedurende zes weken, van 10 februari tot 25 maart 2023, openbaar geconsulteerd op de website www.internetconsultatie.nl.10 Er is een reactie binnengekomen, die ziet op de boetesystematiek bij Verordening (EU) nr. 596/2014 (marktmisbruik). Volgens de inzender zou op grond van de verordening onderscheid moeten worden gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen, waar het gaat om de maximale boeten die bij overtreding van de verordening kunnen worden opgelegd. In de boetesystematiek van de Wft wordt echter geen onderscheid gemaakt tussen natuurlijke personen en rechtspersonen en de verordening verplicht daar ook niet toe: artikel 30, tweede lid, van de verordening voorziet voor natuurlijke personen in een minimaal boetemaximum, niet in een absoluut boetemaximum. De verordening staat er dan ook niet aan in de weg om, zoals gebruikelijk in de Wft, voor natuurlijke personen en rechtspersonen hetzelfde boetemaximum te hanteren. Met het verschil in draagkracht tussen natuurlijke personen en rechtspersonen wordt op andere wijze rekening gehouden, namelijk in het kader van artikel 4 van het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector. Verder volgt uit artikel 1:82 Wft al dat het bij de in dat artikel geregelde omzetgerelateerde boetes vanzelfsprekend om rechtspersonen gaat. In bijlage 9, onder 2, wordt bij de in de boetetabellen opgenomen percentages ook uitdrukkelijk naar omzetgerelateerde boeten en naar artikel 1:82 Wft verwezen.

§ 7. Overzicht EU-verordeningen

Hieronder is een overzicht opgenomen van de door middel van dit besluit uitgevoerde EU-verordeningen, met vermelding van de Staatsbladen waarin de eerdere uitvoering van die verordeningen (en van eventuele wijzigingsverordeningen) is gepubliceerd. Voor de achtergronden en verdere toelichting bij de verschillende verordeningen wordt naar de desbetreffende Staatsbladen verwezen. Voor de overzichtelijkheid zijn daarbij ook de Engelse afkortingen waarmee de meeste verordeningen in de praktijk worden aangeduid vermeld, evenals de Engelse benamingen waarvan die afkortingen zijn afgeleid.

 

EU-Verordening

(Engelse benaming ter verklaring van afkorting)

Eerdere uitvoering in het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten, zie:

1.

Verordening (EG) nr. 1060/2009 (CRA)

(Credit Rating Agencies)

Stb. 2012, 567; Stb. 2014, 414; Stb. 2018, 484

2.

Verordening (EU) nr. 583/2010 (KII)

(Key Investor Information)

Stb. 2012, 567

3.

Verordening (EU) nr. 236/2012 (SSR)

(Short Selling Regulation)

Stb. 2012, 567

4.

Verordening (EU) nr. 260/2012 (SEPA)

(Single Euro Payments Area)

Stb. 2012, 567; Stb. 2019, 490

5.

Verordening (EU) nr. 648/2012 (EMIR)

(European Market Infrastructure Regulation)

Stb. 2012, 567; Stb. 2013, 537; Stb. 2014, 524; Stb. 2015, 97; Stb. 2019, 341; Stb. 2021, 545

6.

Verordening (EU) nr. 345/2013 (EuVECA)

(European Venture Capital Fund)

Stb. 2013, 294

7.

Verordening (EU) nr. 346/2013 (EuSEF)

(European Social Entrepreneurship Funds)

Stb. 2013, 294

8.

Verordening (EU) nr. 575/2013 (CRR)

(Capital Requirements Regulation)

Stb. 2013, 488; Stb. 2018, 188; Stb. 2018, 484; Stb. 2019, 490; Stb. 2020, 498; Stb. 2021, 327; Stb. 2021, 498

9.

Verordening (EU) nr. 596/2014 (MAR)

(Market Abuse Regulation)

Stb. 2016, 247; Stb. 2017, 132

10.

Verordening (EU) nr. 600/2014 (MiFIR)

(Markets in Financial Instruments Regulation)

Stb. 2017, 513; Stb. 2018, 188; Stb. 2020, 102; Stb. 2021, 545; Stb. 2022, 192

11.

Verordening (EU) nr. 806/2014 (SRMR)

(Single Resolution Mechanism Regulation)

Stb. 2014, 542; Stb. 2021, 545

12.

Verordening (EU) nr. 909/2014 (CSDR)

(Central Securities Depositories Regulation)

Stb. 2015, 97; Stb. 2017, 132; Stb. 2018, 188

13.

Verordening (EU) nr. 1286/2014 (PRIIPs)

(Packaged Retail and Insurance-based Investment Products)

Stb. 2017, 447

14.

Verordening (EU) 2015/35

(Solvency II Delegated Regulation)

Stb. 2015, 308

15.

Verordening (EU) 2015/63 (RFR)

(Resolution Fund Regulation)

Stb. 2015, 433

16.

Verordening (EU) 2015/751 (MIF)

(Multi-interchange Fee)

Stb. 2017, 132; Stb. 2020, 495

17.

Verordening (EU) 2015/760 (ELTIF)

(European Long-term Investment Funds)

Stb. 2015, 438; Stb. 2023, 423

18.

Verordening (EU) 2015/2365 (SFTR)

(Securities Financing Transactions Regulation)

Stb. 2018, 6;

Stb. 2018, 188; Stb. 2019, 26

19.

Verordening (EU) 2016/1011 (BMR)

(Benchmarks Regulation)

Stb. 2017, 400

20.

Verordening (EU) 2017/565

(Markets in Financial Instruments Directive – Organisational requirements for investment firms)

Stb. 2017, 513; Stb. 2018, 188

21.

Verordening (EU) 2017/1129 (Prospectus)

(Prospectus Regulation)

Stb. 2019, 235; Stb. 2021, 498

22.

Verordening (EU) 2017/1131 (MMFR)

(Money Market Funds Regulation)

Stb. 2019, 88; Stb. 2024, 10

23.

Verordening (EU) 2017/2358 (IDD POG)

(Insurance Distribution Directive – Product Oversight and Governance)

Stb. 2018, 147

24.

Verordening (EU) 2017/2359 (IDD COB)

(Insurance Distribution Directive – Information requirements and business conduct)

Stb. 2018, 147

25.

Verordening (EU) 2017/2402 (SECR)

(Securitisation Regulation)

Stb. 2018, 484; Stb. 2019, 397; Stb. 2021, 498; Stb. 2023, 23

26.

Verordening (EU) 2019/1156

(Facilitating cross-border distribution of collective investment undertaking Regulation)

Stb. 2021, 124

27.

Verordening (EU) 2019/1238 (PEPP)

(Pan-European Personal Pension Product)

Stb. 2021, 129; Stb. 2023, 23

28.

Verordening (EU) 2019/2033 (IFR)

(Investment Funds Regulation)

Stb. 2021, 327

29.

Verordening (EU) 2019/2088 (SFDR)

(Sustainable Finance Disclosure Regulation)

Stb. 2021, 124

30.

Verordening (EU) 2020/852 (Taxonomy)

(EU Taxonomy Regulation)

Stb. 2021, 124

31.

Verordening (EU) 2020/1503 (CSPR)

(Crowdfunding Service Providers regulation)

Stb. 2021, 497

32.

Verordening (EU) 2021/23 (CCPRRR)

(Central Counter Party Recovery and Resolution Regulation)

Stb. 2021, 545

33.

Verordening (EU) 2021/1230 (CBPR)

(Cross-border Payments Regulation)

Stb. 2023, 290

 

34.

Verordening (EU) 2022/858 (DLTPR)

(DLT Pilot Regime Regulation)

Stb. 2023, 245

 

35.

Verordening (EU) 2023/2830

(ETS Auctioning Regulation)

Vervangt Verordening (EU) nr. 1031/2010. Zie voor die verordening Stb. 2013, 172.

 

Artikelsgewijs

Artikel 2

Het eerste lid van dit artikel regelt de aanwijzing van de bestuursorganen die met de uitvoering en handhaving van de diverse verordeningen zijn belast. Elke bijlage begint steeds met deze aanwijzing van de «bevoegde autoriteit(en) in de zin van de verordening». In de meeste gevallen gaat het daarbij om DNB en de AFM die, alleen of gezamenlijk, met de uitvoering en handhaving zijn belast. Ook aan de Autoriteit Consument en Markt kunnen in dat verband taken zijn opgedragen, wanneer een verordening (ook) mededingingsrechtelijke bepalingen bevat (zie de bijlagen 4 en 16; zie ook artikel 1:25a Wft).

Het tweede lid houdt verband met het Europese «Single Supervisory Mechanism» (SSM). Sinds de introductie van het SSM in 2013 is de Europese Centrale Bank (ECB) verantwoordelijk voor het prudentieel toezicht op alle banken in de eurozone (en in de overige aan het Europese bankentoezicht deelnemende lidstaten). Binnen het SSM houdt de ECB direct prudentieel toezicht op significante banken(groepen) en indirect op minder significante banken(groepen). Voor die laatste categorie wordt het eerstelijnstoezicht in beginsel door de nationale toezichthouders van de lidstaten uitgeoefend.11

De taakverdeling tussen de ECB en de nationale toezichthouders volgt uit de artikelen 4, 5 en 6 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 (de «SSM-verordening»), waarnaar in het tweede lid wordt verwezen. Met het tweede lid wordt verduidelijkt dat de ECB, op grond van de SSM-verordening, de bevoegde autoriteit is om toezicht te houden op de naleving van prudentiële regels uit verordeningen door significante banken. De ECB past ten behoeve van de uitoefening van haar prudentiële toezichtstaken relevante Uniewetgeving toe, waaronder verordeningen. Het tweede lid is – evenals zijn voorganger in het oude besluit (eveneens artikel 2, tweede lid) – ontleend aan artikel 3:1a Wft.12 Laatstgenoemde bepaling heeft alleen betrekking op deel 3 van de Wft (en de op dat deel berustende lagere regelgeving), reden waarom in dit besluit (dat op deel 1 van de wet is gebaseerd) een gelijkluidende bepaling is opgenomen.

In enkele gevallen dient er voor een verordening een afwikkelingsautoriteit aangewezen te worden. Deze afwikkelingsautoriteit is belast met de afwikkeling van bepaalde ondernemingen waarvoor een afwikkelingskader is vastgesteld. Bij de uitvoering van Europese verordeningen waar hiervan sprake is13, is ervoor gekozen DNB aan te wijzen als afwikkelingsautoriteit. Deze taakvervulling geschiedt door een aparte divisie van DNB waardoor er een scheiding is tussen DNB als toezichthouder en DNB als afwikkelingsautoriteit.14 In de bijlagen is deze aanwijzing als afwikkelingsautoriteit expliciet vermeld.

Artikel 3

Afdeling 1.4.2 Wft ziet op de handhaving van de bij of krachtens de Wft gestelde regels. Via de schakelbepaling van artikel 1:3a, eerste lid, Wft geldt dit ook voor Europese verordeningen indien de bevoegde autoriteit is belast met de uitvoering en handhaving van die verordeningen via onderhavig besluit. In afdeling 1.4.2 Wft bevindt zich een divers instrumentarium dat de bevoegde autoriteit kan inzetten ter handhaving. Allereerst zijn dit de last onder dwangsom en bestuurlijke boete die op grond van de artikelen 1:79 en 1:80 Wft opgelegd kunnen worden. Ter uitvoering hiervan zijn in de bijlagen behorende bij dit besluit tabellen opgenomen waarin zichtbaar is voor welke bij of krachtens een verordening gegeven voorschriften een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opgelegd kan worden (zie over gedelegeerde verordeningen ook paragraaf 4.1 van de algemene toelichting). Bij de kolom voor de bestuurlijke boete is tevens opgenomen welke boetecategorie zoals beschreven in artikel 1:81, tweede lid, Wft is vastgesteld.

In enkele gevallen behelst een verordening een boeteregime dat afwijkt van het regime van de Wft. Dit betekent dat het bedrag dat opgelegd kan worden boven het maximum uitkomt dat genoemd wordt bij boetecategorie in artikel 1:81, tweede lid, Wft. Om die gevallen aan te duiden is het maximumbedrag dat de verordening noemt opgenomen in de kolom met de boetecategorie (zie bijvoorbeeld bijlage 12, onder 2).

Naast de mogelijkheid van een last onder dwangsom en bestuurlijke boete beschikt de bevoegde autoriteit over een drietal andere bevoegdheden. Allereerst is dit de bevoegdheid, bedoeld in artikel 1:87, vierde lid, Wft om natuurlijke personen tijdelijk de bevoegdheid te ontzeggen bepaalde functies uit te oefenen (vgl. bijlage 32, onder 3). Hiermee kan worden voorkomen dat een natuurlijk persoon die leiding gaf aan een onderneming en verantwoordelijk is voor een (ernstige) inbreuk op een verordening leiding kan blijven geven, dan wel bij een andere soortgelijke onderneming aan de slag kan gaan. Voor een belangrijk deel van de verordeningen waarop het onderhavige besluit betrekking heeft, volgt deze bevoegdheid rechtstreeks uit artikel 1:87, eerste lid, Wft (voor zover het overtredingen betreft die in de derde boetecategorie zijn gerangschikt). Slechts daar waar deze bevoegdheid niet uit artikel 1:87 Wft volgt en het ten aanzien van (bepalingen uit) de relevante verordening wel noodzakelijk is deze bevoegdheid te regelen, is dit opgenomen in de bijlagen bij het onderhavige besluit.

Tevens kan de bevoegde autoriteit overtredingen en de namen van overtreders bekend maken zoals bedoeld in artikel 1:94, eerste lid, aanhef en onderdeel b, Wft (vgl. bijlage 25, onder 3). Hierdoor wordt, vaak door middel van een publicatie op de website van de bevoegde autoriteit, bekend welke overtreder welke overtreding is begaan.

Een laatste bevoegdheid waarover de bevoegde autoriteit beschikt is die van het zo spoedig openbaar maken van het besluit tot opleggen van een bestuurlijke boete gerangschikt in de tweede boetecategorie zoals bedoeld in artikel 1:97, derde lid, aanhef en onderdeel b, Wft. De gangbare situatie is dat het besluit tot oplegging van een bestuurlijke boete pas openbaar wordt gemaakt indien deze boete onherroepelijk is. In enkele gevallen bevat het Europees regime hiervoor een bijzondere voorziening. Dit zal veelal zijn wanneer het van belang is om marktpartijen te waarschuwen tegen overtreding van een verordening door een onderneming. De bepalingen in de bijlagen behorende bij dit besluit waarvoor het afwijkende openbaarmakingsregime geldt zijn aangeduid met een «P» achter de boetecategorie (vgl. bijlage 9, onder 2 en 3). Dit laat onverlet dat ook lasten onder dwangsom, opgelegd wegens overtreding van een bepaling genoemd in de bijlagen bij dit besluit, openbaar worden gemaakt (1:97, eerste lid, Wft) of als een dwangsom wordt verbeurd zo spoedig mogelijk openbaarmaking volgt (1:97, vierde lid, Wft).

Artikel 4

Een aantal verordeningen voorziet in buitengerechtelijke geschillenbeslechting en verplicht de lidstaten om daarvoor een orgaan aan te wijzen: zie Verordening (EU) nr. 260/2012 (zie bijlage 4), Verordening (EU) 2015/715 (bijlage 16), Verordening (EU) 2019/1238 (bijlage 27) en Verordening 2021/1230 (bijlage 33). Hieraan wordt, op grond van artikel 1:25c Wft, uitvoering gegeven door middel van het onderhavige artikel (in samenhang met de relevante bijlagen).

Artikel 5

Voor veel verordeningen geldt dat de uitvoering en handhaving daarvan niet slechts aan één bevoegde autoriteit wordt opgedragen. Vaak vergen verordeningen een gezamenlijke inspanning van DNB en de AFM. Ook is de uitvoering en handhaving van een verordening soms (mede) aan de Autoriteit Consument en Markt opgedragen. Met het oog hierop bevat artikel 1:50a Wft een grondslag om regels te kunnen stellen over de samenwerking tussen alle bij de uitvoering en handhaving van een verordening betrokken bevoegde autoriteiten. Het gaat daarbij met name om situaties waarin de bevoegde autoriteiten een gedeelde verantwoordelijkheid hebben bij de uitoefening van bepaalde bevoegdheden. In die situaties kan het wenselijk zijn om uitdrukkelijk te regelen op welke wijze de autoriteit die niet het voortouw heeft in de uitoefening van een bepaalde bevoegdheid, door de andere autoriteit in de besluitvorming over de uitoefening van die bevoegdheid wordt betrokken: zie bijvoorbeeld de wijze waarop DNB de AFM betrekt bij beslissingen op bepaalde aanvragen of de intrekking van vergunningen in het kader van Verordening (EU) nr. 648/2012 (bijlage 5). Op deze regels ziet onderdeel a van het onderhavige artikel.

Onderdeel b van dit artikel houdt verband met het in 2016 aan artikel 1:3a Wft toegevoegde vierde lid, op grond waarvan «voor de goede uitvoering van een verordening als bedoeld in artikel 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, of 1:25a, tweede lid, nadere regels [kunnen] worden gesteld met betrekking tot de in die verordening geregelde onderwerpen». Gebleken was dat voor een goede uitvoering van verordeningen niet in alle gevallen kan worden volstaan met – kort gezegd – de aanwijzing van bevoegde autoriteiten en het voorzien in handhavingsbevoegdheden. In een (beperkt) aantal gevallen zijn voor de goede uitvoering nog nadere regels nodig. Een goed voorbeeld in dit verband is Verordening (EU) 2015/751 (bijlage 16), die twee aspecten bevat die nadere uitwerking behoeven. Het eerste aspect betreft het toepassingsbereik van de in de verordening opgenomen buitengerechtelijke geschillenberechting, dat niet is beperkt tot geschillen waarbij consumenten zijn betrokken, terwijl de op het aangewezen orgaan (het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening) toepasselijke nationale regelgeving daartoe in beginsel wel beperkt is. Voor een goede uitvoering van de verordening is het daarom nodig om ook in regels voor niet-consumentengeschillen te voorzien. In casu is daarin voorzien door (o.a.) de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten in die situatie van overeenkomstige toepassing te verklaren. Het tweede aspect betreft de in de verordening opgenomen lidstaatoptie, op grond waarvan lidstaten voor binnenlandse debetkaarttransacties een lagere maximale afwikkelingsvergoeding mogen vaststellen dan waartoe de verordening al verplicht. Nederland heeft daarvoor, in aansluiting bij de bestaande Nederlandse praktijk van lage afwikkelingsvergoedingen, inderdaad gekozen en die invulling van de lidstaatoptie op grond van artikel 1:3a, vierde lid, Wft vastgelegd – aanvankelijk in artikel 6a van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten en thans in bijlage 16, onder 5, van dit besluit.

Artikelen 6 tot en met 9

De artikelen 6 tot en met 9 bevatten wijzigingen van andere regelgeving. In het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (artikel 6) en het Besluit prudentiële regels Wft (artikel 7) worden de verwijzingen naar het oude Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten vervangen door verwijzingen naar dit nieuwe besluit. Artikel 8 schrapt de twee artikelen uit het Besluit marktmisbruik Wft die worden overgeheveld naar bijlage 9 van dit besluit (zie verder paragraaf 3 van de algemene toelichting). Artikel 9 wijzigt het Wijzigingsbesluit financiële markten 2023. Artikel VI van dat besluit bevat een wijziging van het huidige Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten waarbij de bevoegdheidsverdeling tussen de toezichthouders van Verordening (EU) 2017/1131 betreffende geldmarktfondsen wordt aangepast. Deze aanpassing is meegenomen in het onderhavige besluit waarmee de wijzigingsopdracht in het wijzigingsbesluit kan vervallen.

Artikel 10

Artikel 10 bevat de intrekking van het oude Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten, het Besluit uitvoering en handhaving verordening securitisaties en wijzigingsverordening kapitaalvereisten securitisaties. Ook het Uitvoeringsbesluit prudentiële vereisten beleggingsondernemingen wordt ingetrokken. Dat laatste besluit bevat een aantal nog niet in werking getreden toekomstige wijzigingen van het oude besluit, die na de intrekking van het oude besluit niet langer relevant zijn. Met die wijzigingen is bij het opstellen van het onderhavige besluit rekening gehouden.15

Artikel 11

Dit artikel bevat overgangsrecht met betrekking tot overtredingen die reeds zijn begaan of aangevangen op het moment dat het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten nog van kracht was. Het is wenselijk om eventuele sanctionering daarvan overeenkomstig dat besluit af te handelen. Materieel levert de overgang naar het onderhavige besluit geen verandering op, omdat de boetecategorieën niet zijn veranderd ten opzichte van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten.

Artikel 12

De inwerkingtreding van onderhavig besluit vindt plaats op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Hierdoor kan er rekening worden gehouden met andere algemene maatregelen van bestuur die het oude Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wijzigen zodat de overgang tussen de twee besluiten zo vloeiend mogelijk verloopt.

De Minister van Financiën, S.P.R.A. van Weyenberg


X Noot
1

Wijzigingswet financiële markten 2012 (Stb. 2011, 610).

X Noot
2

Zie ook de toelichting bij artikel 1:3a, vierde lid, Wft: Kamerstukken II 2015/16, 34 455, nr. 3, p. 26.

X Noot
3

Zie voor een overzicht van alle wijzigingen van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten sinds de totstandkoming van dat besluit paragraaf 7 van deze toelichting.

X Noot
4

Zie voor de volledige Engelstalige benamingen waaraan de afkortingen zijn ontleend het in paragraaf 7 van deze toelichting opgenomen overzicht met verordeningen.

X Noot
5

Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PbEU 2010, L 331), Verordening (EU) nr. 1094/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/79/EG van de Commissie (PbEU 2010, L 331) en Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PbEU 2010, L 331).

X Noot
6

Zie voor de technische reguleringsnormen de artikelen 10 in de oprichtingsverordeningen, en voor de technische uitvoeringsnormen de artikelen 15 in de oprichtingsverordeningen.

X Noot
7

In het geval van technische reguleringsnormen kunnen Raad en Parlement bezwaar maken tegen de vaststelling door de Commissie. Als dat het geval is, wordt de technische reguleringsnorm niet vastgesteld als gedelegeerde verordening. Zie artikel 13, derde lid, van de oprichtingsverordeningen.

X Noot
8

Zie Stb. 2021, 327. Artikel II, derde lid.

X Noot
9

Stb. 2024, 10. Artikel VI.

X Noot
11

Voor een uitgebreide toelichting op de werking van het SSM wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de Uitvoeringswet verordening bankentoezicht (Kamerstukken II 2014/15, 34 049, nr. 3).

X Noot
12

Zie ook Stb. 2015, 296.

X Noot
13

Bij Verordening (EU) nr. 806/2014 (SRMR) en Verordening (EU) 2021/23 (CCPRRR) is dit het geval.

X Noot
14

Zie voor meer informatie Kamerstukken II 2014/15, 34 208, nr. 3, p. 61 (BRRD/SRMR) en Kamerstukken II 2021/22, 36 105, nr. 3, p. 7 (CCPRRR).

X Noot
15

Zie bijlage 8, artikelen 96 tot en met 98.

Naar boven