Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2013, 488 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Financiën | Staatsblad 2013, 488 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 5 november 2013, FM/2013/1948 M, directie Financiële Markten;
Gelet op de artikelen 1:24, derde lid, 1:79, eerste lid, onderdeel b, 1:80, eerste lid, onderdeel b, en 1:81, van de Wet op het financieel toezicht;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 13 november 2013, no. W06.13.0394/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 21 november 2013, FM/2013/2040 U;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt na de definitie van «verordening (EU) nr. 346/2013 (Europese sociaalondernemerschapsfondsen)», onder vervanging van de punt aan het slot van die definitie door een puntkomma, toegevoegd:
verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176).
B
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. De laatste drie onderdelen komen te luiden:
i. voor verordening (EU) nr. 648/2012 (EMIR):
1°. ten aanzien van de artikelen 4, 9,11, 12, voor zover de financiële tegenpartij een bank, verzekeraar, herverzekeraar of pensioenfonds is, alsmede ten aanzien van de artikelen 14 tot en met 21, 25, tot en met 35 en 40 tot en met 54: de Nederlandsche Bank;
2°. ten aanzien van de artikelen 4, 9, 11, 12, voor zover de financiële tegenpartij geen bank, verzekeraar, herverzekeraar of pensioenfonds is, alsmede ten aanzien van de artikelen 5 tot en met 8, 36 tot en met 39, 57, 59, 61 tot en met 63, 68 en 71 tot en met 74: de Autoriteit Financiële Markten;
j. voor verordening (EU) nr. 345/2013 (Europese durfkapitaalfondsen): de Autoriteit Financiële Markten;
k. voor verordening (EU) nr. 346/2013 (Europese sociaalondernemerschapsfondsen): de Autoriteit Financiële Markten;.
2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
l. voor verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten): de Nederlandsche Bank.
C
Aan bijlage 1 wordt na «Verordening (EU) nr. 346/2013 (Europese sociaalondernemerschapsfondsen)» en de daarbij behorende artikelen toegevoegd:
Artikelen 6, 11, 13, 14, eerste en tweede lid, 17, eerste lid, 18, eerste lid, en 22.
Artikelen 26, eerste en tweede lid, 28, eerste lid, 29, eerste lid, 32, eerste lid, 33, eerste en derde lid, 34, 35, 36, eerste lid, 48, 50, 51, 56, 61, 62, 63, 66, 71, 72, 73, eerste en derde lid, 74, 76, eerste en tweede lid, 77, 84, eerste en tweede lid, 85, eerste en tweede lid, 86, 87, eerste en tweede lid, 88, 89 en 91.
Artikelen 92, 93, 94, 95, eerste en tweede lid, 96, 97, eerste en derde lid, 98, 99, eerste, tweede en vierde lid, 101, eerste tot en met derde lid, 102, derde lid, 103, 104, 105, eerste tot en met dertiende lid, 106, 109, 110, eerste tot en met derde lid, 111, 112, 113, 128, eerste lid, 129, derde lid, 135, 138, 139, eerste, tweede en vierde lid, 140, 141, 143, tweede tot en met vierde lid, 146, 147, 148, eerste en derde tot en met vijfde lid, 149, eerste en tweede lid, 150, eerste lid, 151, 152, eerste tot en met vierde lid, 153, eerste tot en met achtste lid, 154, 155, 156, 157, eerste tot en met derde lid, 158, 159, 160, 161, eerste lid, 162 163, 164, eerste tot en met vijfde lid, 166 tot en met 172, 173, eerste en tweede lid, 174, 175, 176, 177, 178, vierde en vijfde lid, 179, 180, eerste en tweede lid, 181, eerste en tweede lid, 182, eerste tot en met derde lid, 183, eerste en tweede lid, 184, eerste lid, 185 tot en met 191, 193, 194, eerste, tweede, achtste en negende lid, 211, 213, 215, 216, 219 tot en met 226, 228, 229, eerste en derde lid, 230, eerste lid, 231, 232, tweede en derde lid, 234, 235, 237, 236, 238, 239, 243, 244, eerste tot en met vijfde lid, 245, 246, 248, eerste en derde lid, 249, 250, 251, 253, 256, 258, 259, 261, 262, 265, 267, 268, 269, 271, 273, 274, 276, 277, 280, 281, 282, 284, 286 tot en met 294, 297, 299, 301, 303, 306, 307, 308, 309, 312 tot en met 318, 323, 326 tot en met 334, 336, 337, 338, 339, 341, 342, 343, 345, tweede lid, 346, 348, 351, 352, 355, 356, tweede lid, 359, 360, 364 tot en met 370, 372, 373, 374, 376, 378, 379, 382, 383, 384 en 386.
Artikelen 387, 390, 392, 393, 394, eerste tot en met derde lid, 395 tot en met 403.
Artikelen 412, 413, 414, 415, eerste en tweede lid, 416, 417, 418, 420 tot en met 425, 427 en 428.
D
Aan bijlage 2 wordt na «Verordening (EU) nr. 346/2013 (Europese sociaalondernemerschapsfondsen)» en de daarbij behorende artikelen toegevoegd:
Boetecategorie 2: artikelen 6, 13, 14, eerste en tweede lid, 17, eerste lid, 18, eerste lid en 22.
Boetecategorie 3: artikel 11.
Boetecategorie 2: artikelen 29, eerste lid, 32, eerste lid, 33, eerste en derde lid, 34, 35, 36, eerste lid, 48, 56, 66, 73, eerste en derde lid, 74, 76, eerste en tweede lid, 77, 84, eerste en tweede lid, 85, eerste en tweede lid, 86, 87, eerste en tweede lid en 88.
Boetecategorie 3: artikelen 26, eerste en tweede lid, 28, eerste lid, 50, 51, 61, 62, 63, 71, 72, 89 en 91.
Boetecategorie 1: artikelen 345, tweede lid, en 356, tweede lid.
Boetecategorie 2: artikelen 102, derde lid, 103, 104, 105, eerste tot en met dertiende lid, 106, 110, eerste tot en met derde lid, 129, derde lid, 135, 138, 139, eerste, tweede en vierde lid, 140, 141, 146, 147, 148, eerste en derde tot en met vijfde lid, 149, eerste en tweede lid, 150, eerste lid, 151, 152, eerste tot en met vierde lid, 153, eerste tot en met achtste lid, 154, 155, 156, 157, eerste tot en met derde lid, 158, 159, 160, 161, eerste lid, 162, 163, 164, eerste tot en met vijfde lid, 166 tot en met 172, 173, eerste en tweede lid, 174, 175, 176, 177, 178, vierde en vijfde lid, 179, 180, eerste en tweede lid, 181, eerste en tweed lid, 182, eerst tot en met derde lid, 183, eerste en tweede lid, 184, eerste lid, 185, 186, 187, 188, 191, 211, 213, 215, 216, 219 tot en met 226, 228, 229, eerste en derde lid, 230, eerste lid, 231, 232, tweede en derde lid, 234 tot en met 239, 243, 244, eerste tot en met vijfde lid, 246, 249, 250, 251, 253, 261, 262, 265, 268, 269, 271, 273, 274, 276, 277, 280, 281, 282, 284, 286 tot en met 294, 297, 299, 301, 303, 306, 308, 309, 315, 316, 318, 323, 326 tot en met 334, 336, 337, 338, 339, 341, 342, 343, 346, 348, 351, 352, 355, 359, 360, 365, 366, 367, 368, 370, 372, 373, 374, 376, 378, 379, 382, 383, 384 en 386.
Boetecategorie 3: artikelen 92, 93, 94, 95, eerste en tweede lid, 96, 97, eerste en derde lid, 98, 99, eerste, tweede en vierde lid, 101, eerste tot en met derde lid, 109, 111, 112, 113, 128, eerste lid, 143, tweede tot en met vierde lid, 189, 190, 193, 194, eerste, tweede, achtste en negende lid, 245, 248, eerste en derde lid, 256, 258, 259, 267, 307, 312, 313, 314, 317, 364 en 369.
Boetecategorie 2: artikelen 390, 392, 393, 396, 397, 398 en 400.
Boetecategorie 3: artikelen 387, 394, eerste tot en met derde lid, 395, 399, 401, 402 en 403.
Boetecategorie 2: artikel 408.
Boetecategorie 3: artikelen 405, 406 en 409.
Boetecategorie 2: artikelen 417, 418, 420 tot en met 425, 427 en 428.
Boetecategorie 3: artikelen 412, 413, 414, 415, eerste en tweede lid, en 416.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 26 november 2013
Willem-Alexander
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Uitgegeven de vijfde december 2013
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten
Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van verordening (EU) nr. 648/20121 (hierna: verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten) introduceert een geharmoniseerd en uniform kader van prudentiële regels voor banken, met daarbij strengere regels op het gebied van kapitaal, liquiditeit en de minimumverhouding tussen het vreemd en eigen vermogen. Het onderhavige besluit voorziet in de aanwijzing van de Nederlandsche Bank (DNB) als toezichthouder in het kader van het toezicht op de naleving van voornoemde verordening en de bepaling van de artikelen van deze verordening waarvoor bij overtreding ervan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.
Onderdeel A voegt verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten) toe aan artikel 1 van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten. Dit artikel omvat een reeks verordeningen die betrekking hebben op financiële markten waarvoor door middel van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten onder andere een toezichthouder is aangewezen en is bepaald ten aanzien van welke artikelen van de desbetreffende EU-verordening een handhavinginstrument kan worden ingezet.
Bij besluit van 10 juli 2013 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten in verband met de uitvoering en handhaving van verordening (EU) nr. 345/2013 (Europese durfkapitaalfondsen) en verordening (EU) nr. 346/2013 (Europese sociaalondernemerschapsfondsen) is abusievelijk in artikel 2 een tweede onderdeel i ingevoegd.2 Met het oog op het herstel van dit gebrek stelt dit onderdeel daarom de laatste drie onderdelen opnieuw vast. Daarnaast wordt door middel van dit onderdeel voor Verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten) DNB aangewezen als toezichthouder. DNB wordt aangewezen, omdat de verordening betrekking heeft op prudentiële eisen aan banken en beleggingsondernemingen en DNB op grond van artikel 1:24, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht de prudentieel toezichthouder is op financiële ondernemingen.
Door middel van de wijzigingen in deze onderdelen is vastgesteld bij welke overtredingen van verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten) een last onder dwangsom of bestuurlijke boete opgelegd kan worden. Bij de bepaling in welke boetecategorie overtredingen vallen, is rekening gehouden met de aard en de ernst van de overtreding. Zo zijn bijvoorbeeld met betrekking tot deel 3 van de verordening, dat bepalingen bevat inzake kapitaalvereisten, de artikelen 345, tweede lid, en 356, tweede lid, van de verordening ingedeeld in boetecategorie 1. Het gaat daar om het in kennis stellen van de bevoegde autoriteiten inzake een bepaalde procedure. Een dergelijke overtreding van een voorschrift van procedurele of administratieve aard wordt als een «lichte» overtreding gezien. Vervolgens zijn met betrekking tot dat deel veel bepalingen ingedeeld in boetecategorie 2. Voorbeelden van bepalingen die in die categorie zijn ingedeeld zijn de artikelen 336 tot en met 339. Deze bepalingen schrijven aan de instelling een bepaalde wijze van berekening van haar financiële posities voor. Bij overtreding van dergelijke technische voorschriften wordt indeling in boetecategorie 2 passend geacht. Tot slot zijn de «zware» overtredingen in categorie 3 ingedeeld. Hierbij gaat het onder andere om bepalingen die de kern van het regime voor kapitaalvereisten in de verordening bevatten en waarvan overtreding direct kan leiden tot problemen voor de instelling. Voorbeelden hiervan zijn de vereisten met betrekking tot het eigen vermogen in de artikelen 92 en 93 van de verordening. Tot slot schrijft de richtlijn kapitaalvereisten3 in artikel 67 voor dat overtreding van een aantal bepalingen uit de verordening in de hoogste boetecategorie dient te worden ingedeeld.
In verband met de hoeveelheid artikelen waarvoor een last onder dwangsom of bestuurlijke boete opgelegd kan worden is ten behoeve van de inzichtelijkheid een onderverdeling in delen van de verordening aangebracht.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176).
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2013-488.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.