Besluit van 13 oktober 2021 tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten ter uitvoering van drie Europese verordeningen in het kader van het herstel van de COVID-19-crisis (Uitvoeringsbesluit kapitaalmarkten herstelpakket I)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 25 augustus 2021, 2021-0000155699, directie Financiële Markten;

Gelet op Verordening (EU) 2021/337 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 wat betreft het EU-herstelprospectus en gerichte aanpassingen voor financiële tussenpersonen en Richtlijn 2004/109/EG wat betreft het gebruik van het uniform elektronisch verslagleggingsformaat voor jaarlijkse financiële overzichten om het herstel van de COVID-19-crisis te ondersteunen (PbEU 2021, L 68), Verordening (EU) 2021/557 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2402 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis (PbEU 2021, L 116) Verordening (EU) 2021/558 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft aanpassingen aan het securitisatiekader ter ondersteuning van het economisch herstel in respons op de COVID-19-crisis (PbEU 2021, L 116) en de artikelen 1:3a, vierde lid, 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, 1:79, eerste lid, onderdeel b, 1:80, onderdeel b, en 1:81 van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 september 2021, nr. W06.21.0260/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 13 oktober 2021, 2021-0000204230, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, eerste lid, onderdeel x, komt te luiden:

  • x. voor verordening (EU) nr. 2017/2402 (securitisaties):

    • 1°. de Nederlandsche Bank: ten aanzien van:

      • de artikelen 6 tot en met 9, 30, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, indien het een SSPE betreft als bedoeld in artikel 29, vierde lid, van de verordening (EU) nr. 2017/2402 (securitisaties), die is verbonden aan een initiator, oorspronkelijke kredietverstrekker of sponsor met een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning;

      • de artikelen 5 tot en met 9, 29, zesde lid, 30, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, 43, vijfde tot en met achtste lid, voor zover het betreft een bank, tenzij de Europese Centrale Bank bevoegd is toezicht uit te oefenen op grond van de artikelen 4 en 6 van de verordening bankentoezicht, beleggingsonderneming onder de verordening kapitaalvereisten, verzekeringsonderneming of herverzekeringsonderneming als bedoeld in artikel 13, eerste onderdeel, onderscheidenlijk vierde onderdeel, van de richtlijn solvabiliteit II, een pensioenfonds of premiepensioeninstelling; en

      • de artikelen 18, 27, 30, tweede lid, onderdelen b en c, 43, tweede lid, en 43 bis, eerste en tweede lid;

    • 2°. de Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van:

      • de artikelen 3, 4, aanhef en onderdelen a tot en met b, en 28;

      • de artikelen 6 tot en met 9, 30, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, indien het een SSPE betreft als bedoeld in artikel 29, vierde lid, van de verordening (EU) nr. 2017/2402 (securitisaties), die is verbonden aan een initiator, oorspronkelijke kredietverstrekker of sponsor zonder door een toezichthouder verleende vergunning of met een door de Autoriteit Financiële Markten verleende vergunning of indien het een initiator of oorspronkelijke kredietverstrekker als bedoeld in artikel 29, vierde lid, van die verordening betreft; en

      • de artikelen 5 tot en met 9, 29, zesde lid, 30, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, en artikel 43, vijfde tot en met achtste lid, voor zover het een beleggingsinstelling, of icbe betreft;

B

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten) wordt in de opsomming van artikelen onder de aanduiding Deel 3. Kapitaalvereisten «269» vervangen door «269, 269 bis».

2. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten) wordt in de opsomming van artikelen onder de aanduiding Deel 10. Overgangsbepalingen, verslagen, toetsingen en wijzigingen «494 ter» vervangen door «494 ter, 494 quater».

3. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/2402 (securitisaties) wordt «4» vervangen door «4, aanhef en onderdelen a tot en met b» en «43, vijfde tot en met achtste lid» vervangen door «43, vijfde tot en met achtste lid, 43 bis, eerste en tweede lid».

4. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/1129 (prospectus) wordt «7, eerste tot en met elfde lid» vervangen door «7, eerste tot en met elfde lid en twaalfde lid bis», «20, eerste lid» vervangen door «20, eerste lid en zesde lid bis» en «23, eerste tot en met derde lid» vervangen door «23, eerste tot en met derde lid bis».

5. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/1129 (prospectus) wordt in de opsomming van artikelen in numerieke volgorde ingevoegd:

14 bis

C

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten) wordt in de opsomming van artikelen onder de aanduiding Deel 3. Kapitaalvereisten na Boetecategorie 2 «269» vervangen door «269, 269 bis».

2. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 575/2013 (Kapitaalvereisten) wordt in de opsomming van artikelen onder de aanduiding Deel 10. Overgangsbepalingen, verslagen, toetsingen en wijzigingen na Boetecategorie 3 «494 ter» vervangen door «494, ter, 494 quater».

3. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/2402 (securitisaties) wordt «4» vervangen door «4, aanhef en onderdelen a tot en met b» en «43, vijfde tot en met achtste lid» vervangen door «43, vijfde tot en met achtste lid, 43 bis, eerste en tweede lid».

4. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/1129 (prospectus) wordt «7, eerste tot en met elfde lid» vervangen door «7, eerste tot en met elfde lid en twaalfde lid bis», «20, eerste lid» vervangen door «20, eerste lid en zesde lid bis» en «23, eerste tot en met derde lid» vervangen door «23, eerste tot en met derde lid bis».

5. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/1129 (prospectus) wordt in de opsomming van artikelen in numerieke volgorde ingevoegd:

14 bis

3

ARTIKEL II

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

A

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/1129 (prospectus) wordt «7, eerste tot en met elfde lid en twaalfde lid bis» vervangen door «7, eerste tot en met elfde lid» en «20, eerste lid en zesde lid bis» vervangen door «20, eerste lid».

2. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/1129 (prospectus) vervalt «14 bis».

B

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/1129 (prospectus) wordt «7, eerste tot en met elfde lid en twaalfde lid bis» vervangen door «7, eerste tot en met elfde lid» en «20, eerste lid en zesde lid bis» vervangen door «20, eerste lid».

2. In het onderdeel met betrekking tot Verordening (EU) nr. 2017/1129 (prospectus) vervalt met bijbehorende boetecategorie «14 bis».

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel II dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2024.

ARTIKEL IV

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit kapitaalmarkten herstelpakket I.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 oktober 2021

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Uitgegeven de zevenentwintigste oktober 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

Dit besluit regelt de uitvoering van drie Europese verordeningen in het kader van het herstelpakket van de Kapitaalmarktunie naar aanleiding van de COVID 19-crisis. Het betreft de Verordening (EU) 2021/337 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 wat betreft het EU-herstelprospectus en gerichte aanpassingen voor financiële tussenpersonen en Richtlijn 2004/109/EG wat betreft het gebruik van het uniform elektronisch verslagleggingsformaat voor jaarlijkse financiële overzichten om het herstel van de COVID-19-crisis te ondersteunen (PbEU 2021, L 68), de Verordening (EU) 2021/557 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2021 tot wijziging van Verordening (EU) 2017/2402 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie om bij te dragen aan het herstel van de COVID-19-crisis (PbEU 2021, L 116) en Verordening (EU) 2021/558 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 575/2013 wat betreft aanpassingen aan het securitisatiekader ter ondersteuning van het economisch herstel in respons op de COVID-19-crisis (PbEU 2021, L 116). Deze verordeningen wijzigen de prospectusverordening1, de securitisatieverordening2 en de verordening kapitaalvereisten3. De wijziging van de prospectusverordening is gepubliceerd op 26 februari 2021 en op 15 april 2021 van toepassing geworden. De wijzigingen van de securitisatieverordening en verordening kapitaalvereisten zijn op 6 april 2021 gepubliceerd en op 9 april 2021 van toepassing geworden.

In paragraaf 2 wordt het proces van vaststelling en de inhoud van de drie verordeningen besproken. In paragraaf 3 zal kort de inhoud van het besluit worden besproken. In paragraaf 4 wordt kort ingegaan op financiële gevolgen, uitvoering en handhaving van het onderhavige besluit. Paragraaf 5 bespreekt de regeldruk en in paragraaf 6 wordt toegelicht waarom van openbare consultatie van het onderhavige besluit is afgezien. Daarna volgt een artikelsgewijze toelichting en een transponeringstabel.

§ 2. Proces en inhoud

De drie wijzigingsverordeningen zijn onderdeel van het Kapitaalmarkten Herstelpakket (in het Engels: Capital Markets Recovery Package (CMRP)) dat op 28 juni 2020 gepubliceerd werd door de Europese Commissie als reactie op de Covid-19 pandemie.4 Het pakket bevatte vier voorstellen op het gebied van de kapitaalmarktunie om herstel te bewerkstelligen.5 De voorstellen betreffen wijzigingen van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 en van de eerder genoemde prospectus-verordening, securitisatieverordening en de verordening kapitaalvereisten. Op 26 februari 2021 zijn de wijzigingen aan de richtlijn markten in financiële instrumenten en de prospectusverordening gepubliceerd. Op 6 april 2021 zijn de wijzigingen aan de securitisatieverordening en verordening kapitaalvereisten gepubliceerd. Met het CMRP is beoogd door middel van gerichte acties op het gebied van kapitaalmarktuniewetgeving het herstel van de COVID-19 pandemie te kunnen bespoedigen. Dit wordt enerzijds gezocht in het wijzigen van informatieverplichtingen voor beleggingsondernemingen en daarmee het verlagen van nalevingskosten, zodat bedrijven gemakkelijker kapitaal kunnen aantrekken en anderzijds het mogelijk maken dat banken meer kapitaal vrijmaken wat gebruikt kan worden ter ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf.

De wijzigingen van de richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014 zullen middels de in voorbereiding zijnde Implementatiewet richtlijn herstelpakket beleggingsondernemingen worden geïmplementeerd. Dit voorstel zal in het najaar openbaar geconsulteerd worden. De wijzigingen van deze richtlijn dienen uiterlijk 28 november 2021 te zijn geïmplementeerd en worden vanaf 28 februari 2022 van toepassing.

Wijzigingen aan de prospectusverordening

De wijzigingen van de prospectusverordening zien toe op drie belangrijke aanpassingen. Het gaat om twee tijdelijke wijzigingen en één wijziging van permanente aard. De tijdelijke wijzigingen betreffen de introductie van het EU-herstelprospectus en een tijdelijke verhoging van de vrijstellingsgrens6 voor kredietinstellingen. De derde wijziging aan de prospectusverordening is permanent van aard en ziet toe op verduidelijking van prospectusvereisten in het geval van het uitgeven van supplementen.

De prospectusvereisten hebben tot doel de bescherming van beleggers te waarborgen door transparantie en informatievoorziening. Om uitgevende instellingen in staat te stellen het nodige extra eigen vermogen aan te trekken om de COVID-19-crisis te boven te komen introduceert de richtlijn het EU-herstelprospectus. Dit prospectus bevat enkel essentiële informatie en is alleen beschikbaar voor secundaire uitgiften van aandelen. Een beperktere informatievoorziening is dan gerechtvaardigd omdat er al informatie over de uitgevende instelling en de aanbieding in de markt aanwezig is. Het EU-herstelprospectus zal beschikbaar zijn voor kapitaalverhogingen tot 150% van het uitstaande kapitaal binnen een periode van 12 maanden. Het EU-herstelprospectus kan worden gebruikt tot 31 december 2022.

In aanvulling op deze maatregel wordt ook de grens voor de vrijstelling van de prospectusplicht voor kredietinstellingen die effecten uitgeven zonder aandelenkarakter tijdelijk verhoogd van € 75 miljoen tot € 150 miljoen. Dit maakt het voor kredietinstellingen makkelijker om financiering aan te trekken.

De laatste en permanente wijziging van de prospectusverordening die voortkomt uit het CMRP verduidelijkt de regels over de informatie die financiële intermediairs aan potentiële beleggers moeten verstrekken als er aanvullingen (supplementen) op het prospectus worden gepubliceerd en de termijnen voor die informatieverstrekking. Hierover bestond onduidelijkheid.

Verordening (EU) 2021/337 bevat in artikel 2 van die verordening ook een wijziging van de richtlijn 2004/109/EG (Transparantierichtlijn). Van de lidstaatoptie die deze wijziging bevat is gebruik gemaakt middels een notificatie op 26 januari 2021 aan de Europese Commissie.7

Wijzigingen aan de securitisatieverordening

De wijzigingen aan de securitisatieverordening creëren een kader waarbinnen synthetische securitisaties, net als eerder al de traditionele securitisaties, een STS-keurmerk kunnen krijgen. Bij synthetische securitisaties worden leningen omgezet in verhandelbare effecten, maar worden, in tegenstelling tot traditionele securitisaties, deze leningen niet van de bankbalans gehaald. In plaats daarvan wordt alleen een deel van het kredietrisico van die leningen overgedragen aan investeerders met behulp van derivaten of garanties. Een bank koopt hiermee bescherming van een investeerder tegen het kredietrisico dat de bank loopt. In ruil daarvoor ontvangt een investeerder een premie naar rato van het risico dat hij afdekt en de afspraken onderling.

In de huidige securitisatieverordening is het STS-keurmerk opgenomen voor traditionele securitisaties. Hiervoor gelden extra vereisten waar de uitgevende partijen aan moeten voldoen zoals meer informatie verstrekken en duidelijker aangeven welke leningen in de securitisatie aanwezig zijn.8 Indien securitisaties voldoen aan de vereisten voor een STS-keurmerk kan een bank een lagere risicoweging krijgen op het nog aan te houden kapitaal voor de securitisatie. Daarmee wordt kapitaal vrijgemaakt op de bankbalans.

Om het STS-keurmerk ook mogelijk te maken voor synthetische securitisaties, wordt voorzien in specifieke criteria, die zijn vastgelegd in de nieuw ingevoegde artikelen 26 bis tot en met 26 sexies van de securitisatieverordening. Hiermee ontstaat voor uitgevende partijen de mogelijkheid om ook op deze securitisaties een STS-keurmerk te verkrijgen. Op grond van het nieuw ingevoegde artikel 43 bis kunnen sommige synthetische securitisaties die reeds zijn uitgegeven, maar wel aan de nieuwe vereisten voldoen, alsnog het STS-keurmerk ontvangen. In de prudentiële behandeling van securitisaties die met een STS-keurmerk mogelijk wordt, voornoemde lagere risicoweging, is voorzien door middel van wijzigingen van de verordening kapitaalvereisten.

Wijzigingen aan de verordening kapitaalvereisten

Naast de wijzigingen die verband houden met het STS-keurmerk voor synthetische securitisaties, is er een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd om securitisaties van niet-renderende blootstellingen (non performing exposures – NPEs) eenvoudiger te maken. Het merendeel van de wijzigingen hieromtrent maakt deel uit van de verordening die de verordening kapitaalvereisten wijzigt. De verordening kapitaalvereisten bevat momenteel een aantal beperkingen waardoor securitisaties van NPEs niet goed door de markt geabsorbeerd kunnen worden. Deze beperkingen worden met deze aanpassingen opgelost, waardoor er ook als gevolg van deze wijzigingen kapitaal vrijkomt op de bankbalans.

Securitisatie van NPEs wijkt af van securitisatie van presterende blootstellingen doordat de investeerders in deze securitisaties verschillende vormen van risico lopen. NPEs worden gesecuritiseerd op contante waarde (nominale waarde gecorrigeerd voor de actuele rentestand en een korting als gevolg van een wanbetaling of mogelijkheid van wanbetaling). Deze contante waarde geeft weer hoeveel terugbetaling verwacht wordt, gegeven de ingeschatte terugbetalingscapaciteit. De blootstelling van de investeerder, en daarmee zijn maximale verlies, is dus niet de nominale waarde, maar de contante waarde. Het Bazelse Comité heeft gesteld dat hier onvoldoende rekening mee wordt gehouden bij het bepalen van risicogewichten.

Ook wordt op dit moment de mate van risicoretentie nog berekend aan de hand van de nominale waarde. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het reële risico dat de uitgevende bank loopt. Het huidige raamwerk stelt (te) strikte eisen aan risicoretentie bij securitisatie van NPEs, waardoor dit soort securitisaties weinig plaatsvinden. Daarom wordt de eis voor risicoretentie (skin in the game) aangepast. De bestaande regels voor securitisatie van presterende blootstellingen worden met deze wijziging niet aangepast.

§ 3. Inhoud van het besluit

Verordeningen hebben rechtstreekse werking in de Nederlandse rechtsorde en behoeven als zodanig geen omzetting in de Nederlandse wet- en regelgeving. Wel is het nodig uitvoering te geven aan de verordening door een bevoegde autoriteit aan te wijzen en moet de overtreding van verschillende artikelen uit een verordening handhaafbaar gemaakt worden. De aanwijzing van de toezichthouder geschiedt in het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten (hierna: het Besluit)9. Op grond van artikelen 1:24, derde lid, en 1:25, derde lid, Wft kunnen de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche Bank (DNB) worden belast met de uitvoering en handhaving van een verordening, door die verordening op te nemen in artikel 2 van het Besluit.

Voor alle drie de verordeningen zijn toezichthouders aangewezen in het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten. De toezichthouder voor de prospectusverordening is de AFM. Bij de securitisatieverordening wordt de bevoegdheid gedeeld tussen enerzijds DNB en anderzijds de AFM. Voor de verordening kapitaalvereisten is DNB aangewezen als toezichthouder voor de gehele verordening. Ook zijn de diverse verplichtingen die voortvloeien uit de drie verordeningen handhaafbaar gesteld middels de artikelen 4 en 5 jo. bijlagen 1 en 2 van het Besluit. Dit betekent dat alleen geheel nieuw ingevoegde artikelen in de drie verordeningen nog opgenomen dienen te worden.10 Wijzigingen in artikelen die reeds onder de artikelen 2, 4 en 5 van het Besluit vallen behoeven dan niet opnieuw toegevoegd te worden.

In de artikelsgewijze toelichting wordt dit nader toegelicht.

§ 4. Uitvoering, handhaving en financiële gevolgen

Op dit moment voert de AFM het toezicht uit op prospectussen die worden uitgegeven. De AFM zal ook het toezicht houden op de EU-herstelprospectussen die met de wijziging aan de prospectusverordening uitgegeven kunnen worden. Er is een uitvoeringstoets aan de AFM gevraagd. De AFM verwacht dat de toevoeging van het toezicht op de EU-herstelprospectussen geen grote belasting van de organisatie met zich meebrengt. De AFM meent dat zij met dit besluit in staat is om goed uitvoering te geven aan de (wijzigingen in de) prospectusverordening en hierop te handhaven. Naar inschatting van de AFM is de nieuwe taak beperkt en vergen deze wijzigingen geen extra capaciteit. Dit geldt eveneens voor de rol die de AFM vervult bij het toezicht op de securitisatieverordening.

DNB voert op dit moment reeds het toezicht uit op het STS-keurmerk dat aan traditionele securitisaties wordt toegekend. Er is een uitvoeringstoets aan DNB gevraagd met betrekking tot het onderhavige uitvoeringsbesluit. DNB verwacht dat de toevoeging van het toezicht op het STS-keurmerk voor synthetische securitisaties geen grote belasting van de organisatie met zich brengt. DNB meent dat zij met dit besluit in staat is om goed uitvoering te geven aan de (wijzigingen in de) securitisatieverordening en verordening kapitaalvereisten en hierop te handhaven. Het past in het huidige toezichtraamwerk en de benodigde kennis is hiervoor reeds bij DNB aanwezig. De voorlopige inschatting van DNB is dat de nieuwe taak beperkt in omvang is en geen nieuwe capaciteit vergt. Wel geeft DNB aan dat de kans bestaat dat in de toekomst de toezichtkosten kunnen stijgen. Dit kan enerzijds komen door de toename van synthetische securitisaties en securitisaties van niet-renderende leningen nu er een wettelijk kader voor is gecreëerd. Anderzijds ziet DNB de mogelijkheid dat banken met de komst van Bazel 3.5 naar manieren zullen zoeken om de hogere risicogewichten die daaruit voortvloeien te compenseren met lagere risicogewichten elders, waaronder door het gebruik van synthetische securitisaties. DNB zal monitoren wat de kosten voor het toezicht zijn.

§ 5. Regeldruk

Voor zover er regeldrukeffecten voortvloeien uit de verplichtingen in de hiervoor omschreven verordeningen geldt dat deze rechtstreeks volgen uit de genoemde verordeningen. Het onderhavige besluit is hierop niet van invloed. Het onderhavige besluit zelf brengt geen regeldrukeffecten met zich. Dit besluit is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR), die heeft aangegeven dat dit besluit niet hoeft worden voorgelegd omdat er geen sprake is van beleidsruimte.

§ 6. Consultatie

Dit besluit is voor een reactie voorgelegd aan de AFM en DNB. Vanwege het feit dat het de uitvoering van EU-verordeningen betreft, de geringe (technische) wijzigingen en het ontbreken van beleidsruimte is besloten niet openbaar te consulteren.

Artikelsgewijs

Artikel I (Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten)

A

In artikel 2 van het besluit is een verdeling aangebracht tussen artikelen uit de securitisatieverordening ten aanzien waarvan enerzijds DNB de aangewezen toezichthouder is, en anderzijds de AFM. Voor artikel 43 is DNB toegewezen als toezichthouder. Het nieuw ingevoerde artikel 43 bis bevat, net als artikel 43, overgangsbepalingen, gericht op het STS-keurmerk voor synthetische securitisaties.

De toevoeging van artikel 30, tweede en derde lid, van de securitisatieverordening aan artikel 2 strekt tot herstel van een eerder uitvoeringsbesluit11, waarin dit artikel ontbrak. Artikel 30, tweede lid, onderdelen b en c, van de securitisatieverordening heeft betrekking op STS-securitisaties. Aangezien DNB toezicht houdt op STS-securitisaties, is ook dit artikel toegevoegd aan de lijst met bepalingen waar DNB toezicht op houdt.

Daarnaast wordt met de wijziging van artikel 2, onderdeel x, onder 2°, bepaald dat de AFM toezicht zal houden op de naleving van het bepaalde in artikel 4, aanhef en onderdelen a tot en met b (te weten onderdeel a, abis en b), van de securitisatieverordening en dus niet op de nieuw toegevoegde laatste alinea van artikel 4. In deze alinea wordt voorgeschreven dat investeerders een melding dienen te maken bij de belastingautoriteit van het land waar zij gezeteld zijn. Dit zullen zij moeten doen op het moment dat zij investeren in een SSPE die gevestigd is in een land dat wordt genoemd in bijlage 2 onder «schadelijke belastingregelingen», behorende bij de Conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied.12 Omdat de AFM geen toezicht zal houden op deze laatste alinea is de reikwijdte voor artikel 4 aangepast naar alleen artikel 4, aanhef en onderdelen a tot en met b. De implementatie van de laatste alinea van artikel 4 zal naar verwachting in 2022 in procedure kunnen worden gebracht, mogelijk als onderdeel van het jaarlijkse wijzigingsbesluit financiële markten.

B en C

Aan de bijlagen 1 en 2 van het besluit is een aantal bepalingen toegevoegd die handhaafbaar gesteld moeten worden. Door toevoeging van de relevante bepalingen uit de verordeningen die met het CMRP I worden gewijzigd, kunnen de toezichthouders bij overtreding van deze bepalingen een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete opleggen.

Het betreft allereerst artikel 43 bis dat is ingevoegd in de securitisatieverordening en artikelen 269 bis en 494 quater, die nieuw zijn ingevoegd in de verordening kapitaalvereisten. Artikel 43 bis is een overgangsartikel wat de mogelijkheid geeft om reeds uitgegeven synthetische securitisaties te classificeren als STS-securitisaties. Artikel 269 bis bevat de bepalingen voor het berekenen van de risicoweging van NPE-securitisaties. Artikel 494 quater bevat een grandfathering-bepaling voor de senior tranche van securitisaties waardoor, als een synthetische securitisatie eerder is uitgegeven dan de wijzigingen in de securitisatieverordening en verordening kapitaalvereisten, maar wel een STS-keurmerk kan ontvangen, deze gebruik kan maken van deze grandfathering-bepaling om de risicoweging te berekenen overeenkomstig de artikelen 260, 262 en 264 van de verordening kapitaalvereisten. Wat betreft de toewijzing van de boetecategorie is aangesloten bij de boetehoogte die, met inachtneming van de relevante Europese bepalingen, eerder voor vergelijkbare bepalingen is vastgesteld (43 voor 43 bis van de securitisatieverordening, 269 voor 269 bis en 494 bis en ter voor 494 quater van de verordening kapitaalvereisten).

De wijzigingen in de bijlagen die betrekking hebben op de prospectusverordening brengen met zich dat de AFM voortaan handhavend kan optreden, indien sprake is van een overtreding van één van de nieuwe bepalingen die betrekking hebben op de EU-herstelprospectus en de regels over de informatieverstrekking over aanvullingen op het prospectus.

Artikel II (Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten)

Omdat een EU-herstelprospectus na 31 december 2022 niet meer uitgegeven kan worden en na 31 december 2022 nog maar maximaal 12 maanden geldig is, is ook opgenomen dat de voor de prospectusverordening toegevoegde bepalingen in de bijlagen bij het Besluit weer vervallen op 1 januari 2024.

Artikel III (inwerkingtreding)

De inwerkingtreding van dit besluit is gesteld op een dag na plaatsing in het Staatsblad. De wijzigingen die zijn aangebracht aan de securitisatieverordening en de verordening kapitaalvereisten zijn reeds op 9 april 2021 van toepassing geworden, waardoor een spoedige inwerkingtreding van dit besluit gewenst is. Datzelfde geldt voor de wijzigingen in de prospectusverordening, die op 6 april 2021 van toepassing zijn geworden.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Transponeringstabellen

BuEUv = Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten

Wft = Wet op het financieel toezicht

Transponeringstabel behorende bij de wijzigingen in de prospectusverordening

Gewijzigde artikelen in de prospectusverordening (2017/1129)

Uit te voeren in

Beleidsruimte

Toelichting

1

Behoeft geen implementatie

Geen

Toepassingsgebied

6, eerste lid

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

7, twaalfde lid bis

Bijlagen bij art. 4 en 5

Geen

Artikel I, onderdeel B en C

14 bis

Bijlagen bij art. 4 en 5

Geen

Artikel I, onderdeel B en C

20, zesde lid bis

Bijlagen bij art. 4 en 5

Geen

Artikel I, onderdeel B en C

21, vijfde lid bis en 23, tweede lid bis

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

23, tweede lid bis

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

23, derde lid bis

Bijlagen bij art. 4 en 5

Geen

Artikel I, onderdeel B en C

47 bis

Behoeft geen implementatie

Geen

Geldigheidsduur

48

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot Commissie

Gewijzigd artikel in de transparantierichtlijn

Uit te voeren in

Beleidsruimte

Toelichting

4, zevende lid

Behoeft geen implementatie

Geen

Lidstaatoptie waardoor d.m.v. notificatie gebruik wordt gemaakt.

Transponeringstabel behorende bij de wijzigingen in de securitisatieverordening

Gewijzigde artikelen in de securitisatieverordening (2017/2402)

Uit te voeren in

Beleidsruimte

Toelichting

2, onderdelen 24–31

Behoeft geen implementatie

Geen

Definities

4, onderdeel a en a bis

Behoeft geen implementatie

Geen

Vallen reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

4, laatste alinea

nnb

Geen

Volgt in separaat besluit

5, eerste lid tot en met 6, zevende lid, eerste alinea

Behoeft geen implementatie

Geen

Vallen reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

6, zevende lid, tweede alinea

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling richt zich tot EBA

9, eerste lid en 18, onderdeel a

Behoeft geen implementatie

Geen

Vallen reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

19, eerste lid en 22, vierde lid

Behoeft geen implementatie

Geen

Vallen reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

22, zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot ETA’s

26 bis tot en met 27, vierde lid

Behoeft geen implementatie

Geen

Vallen reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

27, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot ESMA

28, eerste lid, eerste zin

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikel 2 BuEUv.

29, vijfde lid, tweede zin

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Notificatieverplichting

30, tweede lid, onderdeel a tot en met 30, tweede lid, onderdeel e

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

31

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot ESRB

32, eerste lid, onderdeel e

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikelen 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

32, tweede lid, onderdeel d

Behoeft geen implementatie

Geen

Kan reeds op grond van artikelen 1:3a jo. 1:75, eerste lid, Wft

32, tweede lid, onderdeel h

Behoeft geen implementatie

Geen

Kan reeds op grond van artikel 1:104, eerste lid, onderdeel b, Wft

43 bis

Artikel 2, onderdeel x, onder 1°

Geen

Artikel I onderdeel A, B en C

44 tot en met 46

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot ETA’s en Europese Commissie

Transponeringstabel behorende bij de wijzigingen in de verordening kapitaalvereisten

Gewijzigde artikelen in de verordening kapitaalvereisten (575/2013)

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling

Beleidsruimte

Toelichting

242, onderdeel 20

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Toevoeging definitie

248, eerste lid, onderdeel e

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

248, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot EBA

249, derde lid en 256, zesde lid

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

269 bis

Bijlagen bij art. 4 en 5

Geen

Artikel I, onderdeel B en C

270 en 430, eerste lid bis

Behoeft geen implementatie

Geen

Valt reeds onder artikelen 2, 4, 5 en bijlage 1 en 2 BuEUv

494 quater

Bijlagen bij art. 4 en 5

Geen

Artikel I, onderdeel B en C

501 quater, eerste alinea

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot EBA

506 bis

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot Europese Commissie

506 ter en 519 bis

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Bepaling gericht tot EBA


X Noot
1

Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168).

X Noot
2

Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2017, L 347).

X Noot
3

Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176).

X Noot
6

Dit betreft de vrijstelling van de verplichting om een prospectus te publiceren.

X Noot
7

Zie https://ec.europa.eu/info/publications/201211-esef-postponement_en en voor meer toelichting hiervoor Kamerstukken II 2020/21, 32 545, nr. 130.

X Noot
8

Alle vereisten zijn opgenomen in de artikelen 19 t/m 26 van de securitisatieverordening.

X Noot
9

Stb. 2012, 567.

X Noot
10

Behalve voor zover een wijziging van een bestaand artikel tot aanpassing noopt.

X Noot
11

Stb. 2018, 484.

X Noot
12

Conclusies van de Raad over de herziene EU-lijst van jurisdicties die niet-coöperatief zijn op belastinggebied (PbEU 2021, C 66). Op dit moment gaat het om de landen Australië, Jordanië en Jamaica.

Naar boven