Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 600 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2025

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2024–2025

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 4.731 mln.

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 74 mln.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

Wetsartikel 2

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de baten en de lasten, het saldo van de baten en de lasten en de kapitaaluitgaven en -ontvangsten van de in de staat opgenomen baten-lastenagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld en worden de verplichtingen, ontvangsten en uitgaven van verplichtingen-kasagentschappen voor het onderhavige jaar vastgesteld. De in die begrotingen opgenomen begrotingsartikelen worden toegelicht in onderdeel B (Begrotingstoelichting) van deze memorie van toelichting en wel in de paragraaf inzake de agentschappen.

De minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en NatuurF.M. Wiersma

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

1 Leeswijzer

Begrotingsstructuur

Beleidsagenda

De beleidsagenda begint met het onderdeel beleidsprioriteiten, waarin de hoofdlijnen van het (budgettair) beleid uiteen worden gezet. Vervolgens worden de belangrijkste begrotingsmutaties voor zowel de uitgaven als ontvangste weergegeven en toegelicht. Daarna volgen de openbaarheidsparagraaf, een toelichting op de Strategische Evaluatie Agenda en een overzicht van de risicoregelingen.

Beleidsartikelen

Aansluitend op de beleidsagenda volgt de toelichting op de beleidsartikelen. Per beleidsartikel is een algemene doelstelling en een beschrijving van de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersoon opgenomen. De beleidsartikelen bevatten een tabel waarin de meerjarige budgetten voor de financiële instrumenten zijn opgenomen. De financiële instrumenten zijn voorzien van een korte toelichting. Beleidswijzigingen ten opzichte van het voorgaande jaar worden in ieder beleidsartikel separaat toegelicht.

In de beleidsartikelen 21 en 22 van deze begroting worden begrotingsreserves apart toegelicht (conform artikel 2.21, lid 2 Comptabiliteitswet 2016). Het gaat om de reserves Landbouw, Visserij, Borgstellingsfaciliteit, Apurement en Risicovoorziening jonge boeren. Conform de motie Van Veldhoven en Koolmees (Kamerstuk 34 475-XIII, nr. 12) zijn de eventuele aanvullende afspraken over de begrotingsreserves opgenomen. Daarnaast worden in opvolging van de motie Geurts (Kamerstuk 34 000-XIII, nr. 64) de geraamde wijzigingen gedurende het begrotingsjaar in de suppletoire begrotingen inzichtelijk gemaakt.

Niet-beleidsartikelen

In de LVVN-begroting zijn twee niet-beleidsartikelen opgenomen: artikel 50 «Apparaat» en artikel 51 «Nog onverdeeld». In artikel 50 wordt ingegaan op de personele en materiële kosten van zowel het kerndepartement als de totale apparaatskosten van de NVWA en de begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s. Artikel 51 gaat in op de loonbijstelling, prijsbijstelling en middelen die nog worden verdeeld over de betreffende onderdelen op de LVVN-begroting.

Begroting agentschappen

In de Begroting agentschappen is een overzichtstabel van het agentschap de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) opgenomen. Daarnaast wordt in de agentschapsparagraaf verder ingegaan op de begroting van de NVWA waarbij ook een kasstroomoverzicht en een overzicht van doelmatigheidsindicatoren zijn opgenomen.

Begroting Diergezondheidsfonds (DGF)

De begroting van het DGF bevat een separate leeswijzer waarin de begroting nader wordt toegelicht.

Bijlagen

De bijlagen van de LVVN-begroting zijn:

  • Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak;

  • Specifieke uitkeringen per departement;

  • Verdiepingshoofdstuk;

  • Moties en toezeggingen;

  • Subsidieoverzicht;

  • Strategische Evaluatie Agenda (SEA);

  • Rijksuitgaven Caribisch Nederland;

  • NGF-bijlage;

  • Overzicht kengetallen en indicatoren;

  • Europese geldstromen;

  • Klimaatfondsbijlage;

  • Afkortingenoverzicht.

Motie Schouw

In juni 2011 is de motie Schouw c.s. ingediend en aangenomen (Kamerstuk 2010-2011, 21 501-20, nr. 537). Deze motie zorgt ervoor dat de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland op grond van het Nederlands Nationaal Hervormingsprogramma een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen.

Op 19 juni jl. zijn de landspecifieke aanbevelingen 2024 goedgekeurd. De Commissie heeft twee aanbevelingen gedaan die relevant zijn voor LVVN:

  • De Commissie heeft in 2024 geadviseerd om verdere inspanningen te leveren op het gebied van duurzame landbouw ("take further efforts for sustainable agriculture").

  • De Commissie heeft geadviseerd de uitvoering van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) te versnellen (2024.2).«De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU hoofdstuk, aanzienlijk versnellen en ervoor zorgen dat de hervormingen en investeringen uiterlijk in augustus 2026 tot een goed einde zijn gebracht.»

In de beleidsagenda wordt nader ingegaan op de uitwerking van deze aanbevelingen (Beleidsprioriteiten).

Groeiparagraaf

Ten opzichte van de begroting van vorig jaar is een aparte bijlage met Klimaatfondsmiddelen toegevoegd (Bijlage 11).

Belangrijkste mutaties

Het uitgangspunt is om in de verdiepingsbijlage de beleidsmatige en technische mutaties toe te lichten die groter zijn dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2024 is opgenomen, de zogenaamde staffel, te weten:

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

2 Beleidsagenda

2.1 Beleidsprioriteiten

Inleiding

Nederland is voor voedsel en voedselzekerheid afhankelijk van het werk dat in de land- en tuinbouw en visserij wordt verzet. Samen met bedrijven in de voedselketen voorzien deze ondernemers in een primaire levensbehoefte voor ieder van ons. Niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten. Voedselzekerheid is daarmee basisvoorwaarde voor het kunnen functioneren van de samenleving.

Dit is waarom het kabinet de term ‘voedselzekerheid’ heeft toegevoegd aan de titel van de minister en de staatssecretaris en aan de naam van het ministerie. De vertrekpunten zijn helder. In Nederland moeten boeren en tuinders goed en zonder onnodige belemmeringen hun beroep kunnen uitoefenen. Zij moeten kunnen boeren en telen, een bedrijf kunnen voeren. Vissers moeten hun kotters de zee op kunnen sturen.

De Nederlandse land- en tuinbouw en visserij zijn zeer sterke en innovatieve sectoren. Zij worden daar wereldwijd om gerespecteerd. Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zet zich in voor een toekomst met verdienvermogen voor onze boeren, tuinders en vissers. Dit draagt bij aan een vitaal platteland, waar mensen elkaar kennen, waar sociale verbanden bestaan en waar zij goed kunnen leven. Daarnaast zet het ministerie zich in voor waardering, instandhouding en – waar nodig – herstel van de natuur en de biodiversiteit. De Nederlandse land- en tuinbouw kan niet alleen het platteland versterken en de balans in de natuur helpen herstellen, maar dragen zo ook bij aan andere duurzame oplossingen op tal van maatschappelijke terreinen.

Beleid moet werkbaar zijn op het erf, de kotter en in het landelijk gebied. Om voeling te houden met wat in de praktijk werkt en voor het versterken van het onderlinge vertrouwen, is samenwerking en overleg met medeoverheden, uitvoeringsorganisaties, sectorpartijen, gebiedspartners en de boeren, tuinders en vissers zelf vereist. LVVN zet daarom de komende jaren op al deze niveaus het gesprek voort voor een goede samenwerking.

Dit is uitgewerkt in het regeerprogramma. Doordat deze beleidsagenda en begroting voor 2025 gelijktijdig met het regeerprogramma is opgesteld, is het regeerprogramma voor zover mogelijk in dit stuk verwerkt.

1. Een toekomstbestendig voedselsysteem

Voedselzekerheid

Voedselzekerheid, waarbij er voor iedereen voldoende voedsel beschikbaar en toegankelijk is, is maatschappelijk gezien cruciaal. Voedsel is immers een primaire levensbehoefte.

Zoals bijna alle landen is Nederland verbonden met voedselsystemen in de hele wereld. Dat is ook een wereld waarin geopolitieke spanningen heersen, waarin de gevolgen van klimaatveranderingen sterker zichtbaar worden, waarin de natuur soms kwetsbaar is en de biodiversiteit achteruit gaat, en waarin bijna 750 miljoen mensen honger lijden, terwijl er in principe genoeg voedsel geproduceerd kan worden voor iedereen. Het kabinet wil dat Nederland, als vooraanstaand en beeldbepalend landbouwland, in die wereld en in deze wereldomspannende voedselsystemen zijn voortrekkersrol blijft spelen. We streven ernaar om landen waar de omstandigheden om voedsel te produceren ongunstig zijn, te ondersteunen bij het zelf produceren van duurzaam en hoogwaardig voedsel. Het kabinet komt volgend jaar met een integrale nationale voedselstrategie. Het zal zich ook hard maken voor een Europese voedselstrategie.

Nederland en de Europese Unie zijn grotendeels zelfvoorzienend op voedselgebied en we hebben gemerkt dat de voedselvoorziening goed overeind bleef tijdens crises, zoals de oorlog in Oekraïne. Hoewel Nederland netto exporteur van landbouwproducten is, zijn Nederland en de Europese Unie voor bepaalde belangrijke productcategorieën op de import van voedsel aangewezen. Dat maakt ons kwetsbaar in situaties van oorlog en bij andere calamiteiten. Daarom moeten we ons extra inspannen voor langdurige voedselzekerheid, rekening houdend met de eerdergenoemde wereldwijde ontwikkelingen, en met nationale dilemma’s zoals schaarste aan ruimte, arbeid en grondstoffen.

Een sterke voedselketen staat aan de basis van de voedselvoorziening in Nederland. Die keten is niet minder cruciaal voor de Europese Unie. Ook op veel andere plekken in de wereld maakt de Nederlandse land- en tuinbouwsector deel uit van vitale infrastructuur, juist vanwege haar innovatieve en duurzame kwaliteiten. Daar wil het kabinet zich voor blijven inspannen. Daarnaast zet het kabinet in op internationale handel, waarbij afname van de afhankelijkheid van autoritaire regimes het streven is.

Het kabinet heeft de ambitie voedselverspilling tegen te gaan, hetzij door misoogsten of verliezen in de keten, hetzij door consumptiegewoonten. De impact van externe effecten zoals ziekten, plagen, weer en klimaat op de voedselopbrengst kan onder andere worden verlaagd door de ontwikkeling van veerkrachtige gewassen en robuuste akkers.

De ministeries van Defensie en Justitie & Veiligheid en de NCTV werken samen aan een plan om Nederland voor te bereiden op crises en militaire conflicten. Om de voedselvoorziening te borgen, streeft het kabinet ernaar in de toekomst meer zelfvoorzienend te worden en minder afhankelijk te worden van import. De beschikbaarheid van dierlijke eiwitten blijft onmisbaar. Daarnaast kunnen plantaardige eiwitten een rol gaan spelen. Die ontwikkeling wordt meegenomen in de nationale eiwitstrategie.

Mondiaal

In de hele wereld spelen vraagstukken over de toegang tot en de verdeling van voedsel en het verbeteren van opbrengsten. De kwetsbaarheid van het wereldwijde voedselsysteem neemt op dit moment toe, met name in Afrika, waardoor ook de druk op de lokale stabiliteit toeneemt. Het internationaal georganiseerde attachénetwerk van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zet er op in deze trends te helpen keren, omdat het, onder andere via partnerschappen met ngo's, bedrijven, Wageningen Universiteit en andere kennisinstituten, lokale kansen creëert, en innovatieve en/of kennisintensieve oplossingen introduceert. Het kabinet zet op deze vormen van samenwerking in. Daarnaast blijft Nederland intensief bilateraal samenwerken met landen over de hele wereld en steunt ons land multilateraal de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO).

Toekomstgerichte visserij

Vis, schaal- en schelpdieren zijn gezond en geven mensen de mogelijkheid om gevarieerd te eten. Vissers op zee en in de grote wateren zorgen daar voor en zij leveren met hun bestaan en hun werk een bijdrage aan onze voedselvoorziening. Bovendien is de visserij verweven met onze nationale geschiedenis en cultuur. Daarom onderzoekt het kabinet de mogelijkheid om vissers te ondersteunen bij het voldoen aan de veranderde eisen die aan de vloot worden gesteld.

We zetten stevig in op het wederom mogelijk maken van de puls. Hiervoor gaan we in Europa draagvlak creëren en gaan we werken aan het schrappen van belemmerende EU-regelgeving. Ook is ondersteuning nodig voor andere innovaties in de visserij, onder meer op het vlak van verduurzaming en robuuste natuur. Voor de garnalenvisserij wordt ingezet op een vrijwillige saneringsregeling in combinatie met een toekomstvisie voor hen die door willen. Deze toekomstvisie wordt in het eerste kwartaal van 2025 aan de Kamer verzonden. Voor visserij is innovatie een belangrijke prioriteit in de uitvoeringsagenda, die de komende tijd verder zal worden uitgewerkt.

Perspectief voor de land- en tuinbouw

Het kabinet zet Nederlandse boeren en tuinders aan het stuur. Zij moeten voedselproducten van topkwaliteit kunnen blijven maken, en zij hebben veelal ook de ideeën en de motivatie om met hun bedrijf voedselverspilling tegen te gaan of uitstoot te helpen verminderen. Het kabinet gaat van maatregel- naar doelsturing en maakt ruimte voor verschillende ontwikkelrichtingen. Daarbij is het belangrijk dat primaire producenten weten waar zij aan toe zijn. Zij moeten zo min mogelijk stuiten op onnodig belemmerende voorschriften of regels. Het kabinet spant zich in om voorwaarden te scheppen zodat voedsel van het land, uit de stal en uit de kas eerlijk kan worden beloond. De overheid werkt aan het belonen van maatschappelijke diensten die de landbouw levert, zoals het versterken van biodiversiteit op boerderijen.

Voor het perspectief van de agrarische sector en de voedselproductie zet het kabinet zich in om hoogwaardige landbouwgrond te beschermen. Waar knelpunten optreden gaat het kabinet het gesprek aan met de Europese Commissie, andere overheden en sectorpartijen. Voor veehouders die vrijwillig willen stoppen werkt het kabinet aan een nieuwe financieel ruimhartige brede beëindigingsregeling.

Het kabinet heeft, in het kader van de aanpak piekbelasting, de verplaatsingsregeling en een subsidieregeling voor emissie-reducerende staltechnieken (Sbv-investeringsmodule) in september van 2024 gepubliceerd. De openstelling van beide regelingen volgt later in 2024 en loopt door in 2025.

In 2025 geeft het kabinet vanuit de aanvullende middelen die vanuit het Hoofdlijnenakkoord beschikbaar zijn gesteld een extra impuls aan de ontwikkeling van doelsturing. Om een lange termijnkoers in te kunnen zetten, moet voor ondernemers duidelijk zijn welke doelen zij moeten behalen. Er wordt een (op termijn afrekenbare) stoffenbalans ontwikkeld die in de praktijk ingezet kan worden. We brengen in beeld wat nodig is om vanuit de overheid te werken met een stoffenbalans voor verschillende thema's, zoals broeikasgassen, stikstof en waterkwaliteit. Om eventueel bij te kunnen sturen op de toepasbaarheid van deze stoffenbalans zullen doeltreffendheid en haalbaarheid worden gemonitord. Deze monitoring, maar ook toezicht en handhaving worden ingericht op doelsturing in plaats van maatregelsturing. Voor de implementatie wordt een actieagenda opgesteld die in de herfst van 2024 met de Tweede Kamer zal worden gedeeld.

Goed verdienen met goed voedsel

Boeren, tuinders en vissers maken voor de ontwikkeling van hun bedrijf eigen keuzes. Het kabinet ondersteunt hen daarbij door praktische kennis te ontsluiten en innovaties te stimuleren. Daarnaast ondersteunt het kabinet boeren die hun bedrijf willen aanpassen of ontwikkelen met advies, bedrijfsopvolging met een vestigingspremie voor jonge boeren en kunnen bedrijven die willen verduurzamen ondersteuning krijgen met de Investeringsregeling Duurzame Landbouw. Agrarische ondernemers kunnen alleen verdergaand emissies reduceren, (nutriënten)verliezen reduceren en grondstoffen optimaal benutten als zij een rendabel verdienmodel hebben. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ondernemers, de overheid en ketenpartijen zoals supermarkten en banken.

Het kabinet streeft ernaar de agrarische sector en ketenpartijen te helpen nieuwe markten en verdienmodellen te ontwikkelen. Dit moet leiden tot extra inkomsten voor boeren. Voorbeelden hiervan zijn nieuwe afzetketens voor toepassingen van reststromen, zoals vezels van gewassen voor bio-based bouwmaterialen. De opschaling van mestvergisting wordt ondersteund met het oog op emissiereductie, duurzame energieproductie (groen gas) en het realiseren van verdienvermogen voor agrarische bedrijven. Voedselproductie staat hierbij voorop; wanneer deze teelten passen in het teeltplan van de boer, is het echter goed deze mogelijkheid te benutten. Ook willen we betalingen voor koolstofopslag stimuleren, en inzet plegen op agrarisch natuurbeheer. We blijven werken aan markttoegang voor hoogwaardige kennis, technologie en agrarische producten in andere landen.

Daarnaast blijft het kabinet investeren in verdienmodellen om in 2040 een klimaatneutrale en economisch rendabele glastuinbouwsector te bereiken. Het kabinet en de glastuinbouwsector blijven samen werken aan ambities op het gebied van energie, waterkwaliteit, circulariteit, robotisering en arbeidsomstandigheden. Het convenant, dat in 2022 met de glastuinbouwsector is gesloten, blijf hierbij leidend.

Aanpak mest

Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Met het nationale mestbeleid komen we de verplichtingen na die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) en leveren we een bijdrage aan de realisatie van het doel van de Kaderrichtlijn water (2000/60/EG). Daarnaast draagt het mestbeleid op onderdelen ook bij aan de opgaven die er liggen op het vlak van vermindering van stikstofemissies en broeikasgassen.

In 2025 wordt uitvoering gegeven aan het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, het bijbehorende addendum en de derogatiebeschikking 2022-2025. Tegelijkertijd wordt in 2025 een 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn (8e AP) voorbereid voor de periode 2026-2029.

Door de afbouw van de derogatie worden boeren geconfronteerd met hoge mestafzetprijzen. De druk op de mestmarkt zal de komende jaren verder toenemen. Een koude sanering en een generieke korting moeten worden voorkomen. Daarom zet het kabinet in Brussel in op een nieuwe derogatie van de Nitraatrichtlijn en aanpassing van de Nitraatrichtlijn om hiermee meer mestplaatsingsruimte te creëren. De Europese Commissie is gestart met een evaluatie van de Nitraatrichtlijn. In het kader van deze evaluatie zal het kabinet (zo mogelijk in samenwerking met gelijkgestemde lidstaten) inzetten op gewenste aanpassingen van de richtlijn, waaronder het schrappen van de norm van 170 kg/ha stikstof uit dierlijke mest.

Het kabinet zet daarnaast in op het opschalen van de toepassing van RENURE (bewerkte dierlijke mest), zodra de Europese besluitvorming hierover is afgerond. Dit betekent dat na publicatie van een aanpassing van de Nitraatrichtlijn hiertoe, zo snel mogelijk de nationale regelgeving voor het toepassen van RENURE in werking treedt.

Om de urgente problematiek op de mestmarkt te verlichten zal het kabinet in 2025 inzetten op (nood)maatregelen, waarover de Kamer separaat wordt geïnformeerd. Van de extra middelen die in 2025 vanuit het Hoofdlijnenakkoord aanvullend beschikbaar komen, zal €15 miljoen hiervoor bestemd worden.

Dierwaardige veehouderij

Het kabinet zet verdere stappen naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. In dat kader wordt gewerkt aan uitwerking van de Wet dieren in regelgeving (AMvB). Hiervoor is kennisontwikkeling nodig. In 2025 komt €1 mln. beschikbaar voor pilots.

Het kabinet gaat volgend jaar starten met het in de praktijk testen welke stalconcepten voldoende verdiensten genereren, bijvoorbeeld via verwaarding in een ketenconcept. Aanvullend wordt bezien hoe het vervoer van dieren over lange afstanden beëindigd moet worden, als dit niet volgens de geldende, Europese dierenwelzijnseisen kan, en niet kan worden gehandhaafd.

Verder blijft het kabinet zich inzetten voor het welzijn van dieren buiten de veehouderij zoals gezelschapsdieren en proefdieren, inclusief de transitie naar proefdiervrije innovatie.

Dierenwelzijn en diergezondheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom streeft dit kabinet naar een hoog niveau van diergezondheid. Dit door het zo veel mogelijk voorkomen van dierziekten en zoönosen en waar nodig uitbraken te bestrijden.

2. Robuuste natuur

We moeten de natuur in Nederland op het land en in het water behouden en daarbij kijken we naar wat echt werkt. Waar het goed gaat, waarderen we dat, waar de kwaliteit stabiel is, behouden we die, en waar het slecht gaat, werken we aan herstel. Leidend zijn de daadwerkelijke stand van de natuur en alle factoren die daarop van invloed zijn, zonder eendimensionaal accent op stikstof. We focussen op het in stand houden van belangrijke natuur en robuuste natuurgebieden, waarbij zorgvuldig beheer, en landbouw en natuur samengaan. Er zijn al verschillende programma's en initiatieven, zoals Programma Natuur en de Programmatische Aanpak Grote Wateren, die bijdragen aan het beschermen en vergroten van biodiversiteit, voedselzekerheid (middels ecosysteemdiensten als bestuivers), het groener maken van Nederland en het tegengaan van versnippering van natuur.

We vragen provincies en de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat en Defensie om situaties te onderzoeken waarbij het herzien van natuurdoelen tussen gebieden kan leiden tot verbeterde natuurwaarden. Dit helpt bij het verbeteren van Natura2000-gebieden om zo effectief mogelijk te voldoen aan Europese richtlijnen, zoals de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Het kabinet zet voor 2025 in op uiteenlopende maatregelen, waarvoor (beperkt) middelen beschikbaar zijn. Het gaat bijvoorbeeld om verbetering natuurmonitoring, toekomstbestendige grote wateren, versterken van het integraal natuur-, vis- en waterbeheer in de Waddenzee, vergroting van verbindingszones van natuur (onder andere middels landbouwinclusieve natuur, versterken groen-blauwe dooradering, natuur in windparken op zee), verminderen van drukfactoren, multifunctioneel ruimtegebruik en het tegengaan van verslechtering van de kwaliteit van bestaande natuur.

Door samen te werken binnen het rijk, met medeoverheden en maatschappelijke partners en sectoren verbinden we de natuurherstelopgave onder meer met de energietransitie, de woningbouw- en klimaatopgave en het versterken van het verdienvermogen van de boer. Daarbij stimuleren we actieve betrokkenheid van de betrokken sectoren, inclusief private financiering, bijvoorbeeld via de Agenda Natuurinclusief. Het kabinet vindt het verder belangrijk dat iedereen toegang krijgt tot natuurdata in de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en dat dit bestand ook bruikbaar wordt voor vergunningverlening vanaf begin 2025.

Op 17 juni 2024 is de Natuurherstelverordening aangenomen, ondanks een Nederlandse tegenstem in de Raad. EU-lidstaten worden daarmee verplicht binnen twee jaar een concept natuurherstelplan op te leveren inclusief nulmeting. In Montreal (CBD-COP-15 in 2022) is afgesproken dat elk land een Nationaal Biodiversiteit Strategie- en Actieplan (NBSAP) opstelt. Aan de Kamer is gemeld (Kamerstuk 26407, nr.146) dat ook Nederland aan deze afspraak zal voldoen. Dit NBSAP wordt met de CBD gedeeld, voordat COP-16 in november 2024 plaatsvindt. Het vervolg wordt ook in samenhang met de Natuurherstelverordening vormgegeven.

In 2025 start de tweede fase van de uitvoering van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland (2025–2030). Zwaartepunten voor de aanpak daarvan volgen uit de evaluatie van de plannen voor behoud, herstel en duurzaam gebruik van de ecosystemen in de eerste fase.

Sommige plant- en diersoorten, de zogeheten invasieve exoten, bedreigen in toenemende mate de biodiversiteit, voedselzekerheid, de menselijke gezondheid en de economie. Zestig procent van de gevallen van uitsterven van dieren en planten is hieraan toe te schrijven (IPBES, 2023). Op verzoek van de Tweede Kamer wordt in nauwe samenspraak met de provincies een Aanvalsplan exoten voorbereid. Het plan geeft verdere Nederlandse invulling en versterking aan de EU Exotenverordening. Naar verwachting wordt dit Aanvalsplan gedeeld in Q1 van 2025. Belangrijk element in het plan is een voorstel voor vroegtijdige verwijdering van nieuwe invasieve exoten, omdat dit kosteneffectief is en effectiever werkt in het tegengaan van verspreiding dan wanneer soorten zich al gevestigd hebben. 

De boer beloond voor natuur

Het kabinet streeft naar behoud van onze Nederlandse natuur en van ons cultuurlandschap door middel van landbouwinclusieve natuur. Dat is natuur die boeren creëren en onderhouden en waar zij deels inkomen uit kunnen halen. Met een passende vergoeding voor het leveren van ecosysteemdiensten en agrarisch natuurbeheer dragen zij bij aan de doelen voor natuur en landschap. Hiervoor wordt de uitbreiding van de subsidie voor agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb) voorbereid en worden mogelijkheden in de Eco-regeling onderzocht. Die uitbreiding is ook nodig in het licht van de start van de ingebrekestelling door de Europese Commissie voor het weidevogelbeheer. Het voornemen is dat de bijdrage van de boer aan de natuur op termijn onderdeel gaat uitmaken van doelsturing met behulp van kritische prestatie-indicatoren (KPI's). Voor de Eco-regeling wordt het gebruik van KPI’s momenteel verkend.

Een ander stikstofbeleid

In plaats van op de neerslag wil het kabinet sturen op de uitstoot van stikstofoxiden en ammoniak. Het gaat met alle betrokken sectoren aan de slag om deze fundamentele wijzigingen in het stikstofbeleid door te voeren. Tevens is het kabinet van plan de kritische depositiewaarde te vervangen door een juridisch houdbaar alternatief. Ook wil het toe naar bedrijfsspecifieke doelsturing, zodat voor boeren duidelijk is aan welke eisen ze moeten voldoen.

Verder streeft het kabinet naar een juridisch houdbare en wetenschappelijk verantwoorde rekenkundige ondergrens of drempelwaarde, ook om een bijdrage te leveren aan een oplossing voor veel PAS-melders, en ruimte te bieden aan woningbouw, de energietransitie, en projecten voor de waterveiligheid en bereikbaarheid. Dit is echter een complex traject met juridische risico's. Het kabinet werkt met natuurdoelanalyses en geeft met gebiedsgerichte maatregelen prioriteit aan Natura 2000-gebieden waar sprake is van verslechtering.

Stikstofreductie blijft nodig voor maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom hanteert het kabinet verschillende regelingen onder de aanpak piekbelasting en de structurele aanpak stikstof. In aanvulling zullen de diverse maatregelen die genoemd zijn onder de landbouwparagraaf, zoals innovatie, tot verdere verlichting van de stikstofdruk moeten leiden. Het kabinet zal samen met provincies en andere gebiedspartners optrekken voor deze en de andere opgaven in het landelijk gebied. Dit is ook van belang om een alternatief te vinden voor de kritische depositiewaarde (KDW) in de wet. De natuurdoelanalyses besteden daarom, behalve aan stikstof, ook aandacht aan andere drukfactoren, zoals verdroging.

Klimaatopgave

In 2030 moet de broeikasgasuitstoot in Nederland ten minste 55% lager zijn dan in 1990; in 2050 willen we klimaatneutraal zijn. Dit ligt vast in de Klimaatwet. Voor de landbouw en het landgebruik ligt er een stevige opgave. We werken komend jaar, met de daartoe beschikbare middelen, een pakket maatregelen uit dat boeren helpt om de uitstoot te verminderen. Het kabinet wil werken met haalbare bedrijfsspecifieke doelen voor de uitstoot. Het kabinet streeft er bovendien naar meer koolstof vast te leggen in het landgebruik daar waar dit haalbaar is.

Aanpassing aan veranderend klimaat

Dat het klimaat verandert merkt iedereen, en zeker boeren, tuinders en terreinbeheerders. In de toekomst dreigen verzilting en langere perioden van droogte of overvloedige neerslag de voedselproductie en de natuur te raken. Het kabinet wil agrarisch ondernemers en terreinbeheerders helpen om een grotere rol bij deze ontwikkelingen te spelen. Dat verloopt via Actieprogramma’s voor klimaatadaptatie landbouw en natuur en de bijbehorende investeringen in kennis over en innovaties met aanpasbare teelten en plantenrassen die beter bestand zijn tegen droogte en verzilting, al dan niet verkregen met nieuwe genetische plantveredelingstechnieken, en via extra geld voor agrarisch natuurbeheer. Lokale aanpassingen zijn wellicht nodig om de kwaliteit van het water of de bodem te beheersen. Bij al deze initiatieven adviseert de Algemene Rekenkamer om de resultaten van terreinbeheerders beter te monitoren.

We willen zorgen voor robuuste natuur. Zo werken we middels de Bossenstrategie, die volgt uit de Klimaatafspraken voor Landbouw en Landgebruik aan bosuitbreiding die nodig is om CO2 op te slaan.

3. Vitaal landelijk gebied en robuuste ruimtelijke inrichting

Het kabinet staat voor de opgave om het landelijk gebied in goede conditie en leefbaar te houden, en dat alles met oog voor de kracht van de regio’s en de ruimte die we in Nederland hebben. Dat is nu nodig, maar we denken nadrukkelijk ook aan volgende generaties. Deze drie ontwikkelingen hangen samen en raken aan de ‘brede welvaart’. Ook dat vraagt om keuzes, slimme combinaties en innovaties die Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur dan ook zal realiseren in samenwerking met andere ministeries, met de regio en via gecombineerde maatregelen.

We stoppen met het Nationaal Programma Landelijk Gebied. We gaan op een andere manier werken aan de internationale doelstellingen, waar nodig via een uitvoeringsgerichte en gebiedsspecifieke aanpak. Omdat uitdagingen en opgaven per gebied verschillen, is regionaal maatwerk nodig, waarbij partijen die een rol hebben te vervullen ook daadwerkelijk resultaten leveren. Gelijktijdig wil het kabinet ondernemers in de regio duidelijkheid bieden over de vereisten. De structurele middelen die beschikbaar zijn voor agrarisch natuurbeheer zullen hierbij een belangrijke rol vervullen. Deze middelen willen wij optimaal inzetten ook daar waar de gebiedsspecifieke opgaven en uitdagingen voor de agrarische sector het grootste zijn en waar een specifieke aanpak nodig is om ondernemers te ondersteunen om de doelen te bereiken, zoals in de veenweidegebieden, kwetsbare Natura 2000-gebieden, brede beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden. Bij de besteding van de middelen voor agrarisch natuurbeheer neemt het kabinet de regie, zoveel mogelijk sturend op doelen, en niet op maatregelen. We bieden meerjarige zekerheid. We werken met een uitvoeringsgerichte aanpak die zich richt op specifieke omstandigheden, samen met medeoverheden, waarmee we individuele ondernemers maximaal kunnen versterken. Al naar gelang de aard van de opgave, zetten we ons in voor een vitaal landelijk gebied. De hoofdlijnen van deze aanpak sturen we voor het einde van 2024 naar de Kamer en deze krijgt verdere uitwerking in 2025.

Het kabinet blijft in gesprek met medeoverheden over de opgaven op het boerenerf en in het landelijk gebied. Een voorbeeld is het gebiedsgericht oplossen van PAS-meldersproblematiek waarvoor middelen beschikbaar zijn, of inzet daar waar sterke gebiedsspecifieke uitdagingen spelen met grote opgaven voor agrarische ondernemers, zoals waterkwaliteit, bodemdaling, verzilting, of verdroging. We kijken daarvoor ook samen naar de inzet van Rijksinstrumenten.

Met trajecten zoals de Regio Deals en ‘Elke Regio Telt’ zet het Rijk in op structurele samenwerking met regio's. LVVN maakt zich bij deze trajecten hard voor een leefbaar en sociaaleconomisch vitaal landelijk gebied. We concretiseren onze inzet in 2025. Daarnaast faciliteert LVVN (kennis)uitwisseling tussen partijen rondom brede welvaart in het landelijk gebied en zet LVVN zich ervoor in dat het nationale beleid aansluit bij de context van het landelijk gebied om de vitaliteit te waarborgen en verbeteren. In de Nota Ruimte worden de ruimtelijke aspecten van grote nationale programma’s verder uitgewerkt. We gaan door met een actieve inzet op de Nota Ruimte en de interdepartementale samenwerking zodat thema's als bescherming van landbouwgrond, leefbaarheid in het landelijk gebied, gelijkwaardige afweging tussen functies en doelen van het landelijk gebied hiermee geborgd blijven.

Binnen de NOVEX heeft LVVN een Rijkstrekkersrol voor het Groene Hart, de Peel, en Arnhem/Nijmegen Foodvalley. Hier spelen voor LVVN belangrijke opgaven in de ruimtelijke ordening een dominante rol, zoals de toekomst van de landbouw, woningbouw, natuur- en stikstofopgaven. De bestuurlijke samenwerking tussen provincies, gemeenten, waterschappen en het Rijk wordt voortgezet. Door de bestuurders van de gebieden worden uitvoeringsagenda’s en regionale investeringsagenda’s opgesteld die vanaf 2025 zullen worden uitgevoerd.

Een kritische succesfactor voor een vitaal platteland is grondmobiliteit, voor een optimale structuur van landbouwgebieden met het behoud van robuuste natuurgebieden. Het kabinet verzamelt kennis en brengt nieuwe en bestaande instrumenten in kaart, om in 2025 een overkoepelend grondbeleid te realiseren. Voor het realiseren van de doelen voor landbouw, natuur (klimaat, water, stikstof) en landschap in het landelijk gebied streeft LVVN naar een actief grondbeleid om regie te hebben op de benodigde mobiliteit. Aanvullend op het beleid van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) wordt vanuit LVVN doorgewerkt aan de uitwerking van de modernisering van het grondbeleid in het landelijk gebied. De in 2023 opgezette Nationale Grondbank kan op verzoek van provincies grondaankopen doen om ontwikkelingen te ondersteunen.

Het kabinet faciliteert een landbouwsector die goed samenwerkt met natuur en de samenleving. Door stad en platteland en landbouw en natuur meer met elkaar te verbinden, kunnen we oplossingen vinden voor verschillende maatschappelijke uitdagingen. Natuur speelt hierbij een cruciale rol, bijvoorbeeld bij het tegengaan van wateroverlast en hitte. Bij ruimtelijke ontwikkelingen zoals woningbouw wordt ruimte gereserveerd voor groene, gezonde en klimaatbestendige leefomgevingen. Dit draagt bij aan een prettige woon-, werk-, recreatie- en sportomgeving, terwijl negatieve effecten zoals verdroging, vernatting en overstromingsrisico's worden verminderd.

Met het programma Verbinden Landbouw en Natuur stimuleert LVVN boeren om actief bij te dragen aan natuurbeheer. De ambitie is om agrarisch natuurbeheer en ecosysteemdiensten financieel te belonen met langdurige zekerheid, ondersteund door structurele middelen. Boeren voegen met landschapsdiensten ecologische waarde toe aan het landschap, bijvoorbeeld door waterbeheer of beplanting. In 2025 heroverwegen we de pachtregelgeving in brede zin.

4. Dwarsdoorsnijdende thema’s

EU-inzet en nationale koppen

De in Nederland geldende wetten en regels voor landbouw en natuur zijn voor een belangrijk deel afkomstig uit de Europese Unie. Het kabinet wil daar op een aantal punten wijzigingen in voorstellen, onder andere voor regels rond natuur, mest, pulsvisserij en biotechnologie. Tegelijkertijd zullen we nieuwe wet- en regelgeving aan de voorkant scherper juridisch toetsen om rechtszaken achteraf te voorkomen. Het kabinet wil op handelsgebied zoveel mogelijk een gelijk speelveld creëren en bezien of de interne markt beschermd kan worden tegen de invoer van producten die binnen de EU niet geproduceerd mogen worden. Het kabinet realiseert zich bij dit voornemen terdege hoe belangrijk het onderhouden van contacten met de Europese instellingen en andere EU-lidstaten is om de nationale belangen op een passende manier te behartigen. Om in ieder geval niet verder te gaan dan Brusselse wetgeving vereist, zal het kabinet onnodige nationale koppen op Europese regelgeving voorkomen en in beeld brengen waar er nu sprake is van die koppen.

Op 19 juni 2024 heeft de Europese Commissie, in het kader van het Europees Semester, gevraagd de aanbevelingen uit het Herstel- Veerkrachtplan snel te implementeren én verdere inspanningen te leveren op het gebied van duurzame landbouw. Het Herstel- en Veerkrachtplan is een uitwerking van de in 2021 ingestelde Europese Herstel- en Veerkrachtfaciliteit en van de maatregelen uit 2023 om de EU minder afhankelijk te maken van Russisch gas (REPowerEU). LVVN voert dit plan uit via het Programma Natuur en via de inmiddels gesloten Saneringsregeling Varkenshouderij (SRV). Eind 2024 zal Nederland het tweede betalingsverzoek bij de Europese Commissie indienen, waarvan vanuit LVVN de uitvoering en verantwoording van de SRV onderdeel zal zijn. De Commissie zal dit verzoek begin 2025 beoordelen. Programma Natuur zal onderdeel zijn van het vijfde betaalverzoek in 2026.

Kennis en innovatie

Investeringen in de brede toepassing van robots, weerbare teeltsystemen en andere innovatieve praktijkkennis zijn noodzakelijk, want daarmee kunnen knelpunten op het bedrijf worden opgelost. Zo houden boeren, tuinders en vissers het vol en zo worden maatschappelijke doelen haalbaar. LVVN wil daar een stimulerende en faciliterende rol in spelen. De Kennis- en Innovatieagenda Landbouw, Water en Voedsel vormt hiervoor het kader. Deze wordt in 2025 geprioriteerd. De samenwerking met de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen wordt voortgezet, maar de manier van besturen wordt eenvoudiger. Voor verdienvermogen en voedselzekerheid op de lange termijn zullen we specifieke, veelzijdige programma's ontwikkelen en voortzetten, bijvoorbeeld op het gebied van bemesting, weerbare gewassen en veilige gewasbeschermingstechnieken.

In een nieuw innovatieprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’, dat gericht is op het besparen van arbeidskrachten, komt met ingang van volgend jaar het accent te liggen op praktisch gebruik van robots in de alledaagse bedrijfsvoering. Robots en automatisering kunnen immers extra kansen toevoegen aan precisielandbouw, aan betere oogsten, en aan veranderingen in de nationale energievoorziening.

Het kabinet wil veehouders meer ondersteunen bij het ontwikkelen en toepassen van innovatieve stal- en managementmaatregelen, zodat de uitstoot in de veehouderij en plantaardige sectoren naar beneden gaat. Het Regieorgaan «Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij» werkt samen met publieke en private partijen om te experimenteren met en te leren van veelbelovende innovaties. Dat gebeurt met respect voor dierenwelzijn en aandacht voor de betrokken ketens.

De ambitie is om vanaf 2025 te werken aan het realiseren van vraaggestuurde experimenteerlocaties, waarbinnen nieuwe innovaties in de praktijk samen met boeren, tuinders en vissers worden uitgetest. In 2025 is het kabinet voornemens om drie tot zes experimenteerlocaties op te starten, met de mogelijkheid tot uitbreiding van dit aantal in de daarop volgende jaren. Aanvullend komt er een nationaal platform voor de uitwisseling van de op de locaties opgedane, direct toepasbare praktijkkennis.

Om te zorgen voor voldoende beschikbaar talent is inzet nodig op kennisverspreiding, onderwijs en educatie. Menskracht vormt namelijk de basis voor vernieuwing en een duurzame concurrentiekracht. Het Groenpact, Jong Leren Eten en DuurzaamDoor worden daarom vervolgd in 2025.

Noodzakelijk overleg

Een belangrijke les van de afgelopen jaren is dat er meer aandacht nodig is voor de sociaaleconomische impact van grote maatschappelijke veranderingen. Dialoog en goede overlegstructuren waar overheden en maatschappelijke partijen in zitten moeten het draagvlak versterken. Het kabinet zal daarom flink investeren in de relatie met maatschappelijke belanghebbenden, in het bijzonder de vertegenwoordigers van de land- en tuinbouw en visserijsectoren, opdat beleid wordt gebaseerd op wat in de praktijk werkt. Hiertoe neemt LVVN het initiatief tot strategisch periodiek overleg over landbouw en visserij en maken we een integrale voedselstrategie met een evenwichtige vertegenwoordiging van belanghebbenden.

Voor de Waddenzee en de Noordzee bestaan al overleggen, zoals het Omgevingsberaad Waddengebied en het Noordzeeoverleg. In die overleggen spreken LVVN en andere rijkspartijen regelmatig met belanghebbenden en andere overheden.

Uitvoering en toezicht

Voor uitvoering en toezicht werken we samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De staatssecretaris van LVVN is verantwoordelijk voor de NVWA en opdrachtgever voor de RVO. De onafhankelijkheid van de NVWA is momenteel vastgelegd in de Aanwijzingen inzake de rijksinspecties en zal worden geborgd in een Kaderwet rijksinspecties. Het toezicht van de NVWA verloopt momenteel grotendeels via bestaande wettelijke normen voor bedrijven. Het overstappen naar doelsturing, op basis van nog te formuleren eindresultaten, heeft gevolgen voor het toezicht. Voor invoering daarvan moeten vragen worden beantwoord over de rol die toezicht speelt, hoe deze rol te definiëren en welke randvoorwaarden moeten worden gesteld.

In 2025 zal de nadruk liggen op de overgang naar nieuwe regelingen die aansluiten op de beleidsdoelen van het nieuwe kabinet. Omdat er bij RVO en ook bij de NVWA nu al sprake is van een onbalans tussen de omvang van het portfolio en de beschikbare middelen, vraagt dit bij veranderingen in het opdrachtenportfolio om scherpe keuzes. LVVN werkt hiervoor aan de invoering van de systematiek van portfoliomanagement en een aanscherping van de sturing op het opdrachtenportfolio.

Taakstelling

In het Hoofdlijnenakkoord is besloten om de subsidiebudgetten te verlagen via een zogeheten taakstelling. De taakstelling op de LVVN-begroting bedraagt in totaal € 48 mln. in 2025. De consequentie op artikel 21 is dat subsidiebudgetten zoals de Lbv en de Lbv-plus regeling worden verlaagd met 1,9%. Dat is een verlaging van respectievelijk € 12,4 mln. en € 19,9 mln. Daarnaast wordt de taakstelling ingevuld door een verlaging van een aantal andere subsidiebudgetten en een opdrachtenbudget van artikel 21 (Dierwaardige Veehouderij (€ 0,1 mln.)). Op artikel 22 wordt de taakstelling ingevuld door het aanvalsplan landschapselementen met circa € 1 mln. te verlagen, de saneringsregeling garnalenvisserij met € 0,5 mln. te verlagen en de Maatwerkoplossingen piekbelasters te verlagen met eveneens € 0,5 mln. Op artikel 23 wordt de taakstelling ingevuld door naar rato alle subsidiebudgetten te verlagen. De grootste verlaging is € 1,1 mln. voor missiegedreven topsectoren. Op artikel 51 wordt het budget verlaagd met circa € 1,3 mln. wegens een onvoorzien tekort bij de invulling van de taakstelling.

Tabel 1 Subsidietaakstelling Hoofdlijnenakkoord (bedragen x € 1.000)

Subsidietaakstelling, invulling in 2025

 

Artikel 21 - subsidies

‒ 40.547

Artikel 21 - opdrachten

‒ 88

Artikel 22 - subsidies

‒ 2.184

Artikel 23 - subsidies

‒ 2.930

Artikel 51

‒ 2.292

Totaal

‒ 48.041

Non-ODA

De taakstelling op non-ODA raakt de LVVN-begroting met name op de budgetten voor het LVVN-attachénetwerk. Dit budget wordt verlaagd met circa €1,3 mln. De consequentie van deze verlaging is dat er keuzes zullen moeten worden gemaakt over de inzet van het attachénetwerk. De resterende non-ODA taakstelling bedraagt €1,4 mln. Dit zorgt voor een verlaging van het budget voor bijdragen aan de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN en onderzoeksprojecten.

2.2 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

Tabel 2 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand begroting 2024 (inclusief Nota van Wijziging)

 

3.999.161

4.491.859

2.734.648

1.952.005

1.742.031

1.670.624

        

Belangrijkste mutaties

       

Kasschuif Maatregel gerichte beëindiging

21

‒ 110.417

110.417

0

0

0

0

Kasschuif landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting

21

‒ 19.700

19.700

0

0

0

0

Hoofdlijnenakkoord: mest

21

0

15.000

0

0

0

0

Hoofdlijnenakkoord: dierwaardigheid

21

0

1.000

0

0

0

0

Aankoopbudget Nationale Grondbank

22

0

0

52.000

20.000

0

0

Kasschuif Nationale Grondbank

22

‒ 100.000

65.000

35.000

0

0

0

Extra maatregelen provincies

22

 

45.491

0

0

0

0

Hoofdlijnenakkoord: natuur

22

0

8.000

0

0

0

0

Hoofdlijnenakkoord: visserij

22

0

4.500

0

0

0

0

Kasschuif schadevergoedingen PAS-melders

22

‒ 3.000

‒ 3.000

2.000

2.000

1.000

1.000

Ophoging vergoeding subsidiestelsel natuur en landschap

22

‒ 20.204

‒ 21.950

‒ 24.517

‒ 25.161

‒ 25.161

‒ 25.161

Taakstelling specifieke uitkeringen

22

0

0

‒ 57.136

‒ 21.999

‒ 22.107

‒ 22.117

Hoofdlijnenakkoord: doelsturing

23

0

8.000

0

0

0

0

Hoofdlijnenakkoord: innovatie

23

0

3.500

0

0

0

0

Taakstelling apparaat

div

0

‒ 11.498

‒ 19.811

‒ 28.842

‒ 38.394

‒ 42.302

Taakstelling subsidies

div

0

‒ 48.041

‒ 51.143

‒ 63.188

‒ 59.306

‒ 74.361

Taakstelling HGIS non-ODA

div

0

‒ 3.195

‒ 3.896

‒ 6.463

‒ 8.819

‒ 9.032

        

Overige mutaties

div

639.572

46.655

327.702

495.233

239.177

108.195

        

Stand ontwerpbegroting 2025

 

4.385.412

4.731.438

2.994.847

2.323.585

1.828.421

1.606.846

Toelichting

Kasschuif Maatregel Gerichte Beëindiging

De kasschuif ziet toe op de Maatregel Gerichte Beëindiging veehouderijlocaties. De middelen zullen in 2025 middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderijondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderijlocaties geheel of gedeeltelijk te beëindigen. Het gaat om nabijheid van kwetsbare natuur en draagt bij aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.

Kasschuif landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp)

Wegens vertraging op de landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) wordt het budget niet volledig in 2024 uitgeput. Het subsidieplafond is echter wel vastgesteld, waardoor uitgaven in 2025 alsnog zullen plaatsvinden. Middels deze kasschuif worden de budgetten in het juiste ritme gezet.

Hoofdlijnenakkoord: mest

Onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord is inzet op maatregelen in de mestmarkt. Met deze middelen kunnen op korte termijn maatregelen genomen worden voor de verlichting van de mestmarkt, waaronder het stimuleren van export en het verlagen van ruw eiwitgehalte in veevoer.

Hoofdlijnenakkoord: dierwaardigheid

Met deze middelen worden de eerste stappen gezet naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. Concreet wordt gestart met pilots/ketendeals waarin beoogde dierinhoudelijke maatregelen bij meerdere boerderijen worden toegepast om te leren of de maatregel het beoogde dierenwelzijnseffect heeft en om neveneffecten in kaart te brengen.

Aankoopbudget Nationale Grondbank

De Nationale Grondbank heeft als doel om grondmobiliteit mogelijk te maken. Deze middelen worden beschikbaar gesteld voor de aankoop van gronden.

Kasschuif Nationale Grondbank

De Nationale Grondbank voert momenteel meeerdere aankooptrajecten uit. De trajecten zullen in 2025 en 2026 worden afgerond en daardoor dienen de middelen mee te schuiven naar die jaren.

Extra maatregelen provincies

Er worden extra middelen beschikbaar gesteld voor provincies om maatregelen in het landelijk gebied uit te voeren die bijdragen aan de opgaven voor landbouw, natuur, water en klimaat.

Hoofdlijnenakkoord: natuur

Onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord is extra inzet op natuurmonitoring. De middelen zullen ingezet worden voor het Verbeterprogramma VHR Monitoring. Ook worden de middelen ingezet voor het openstellen van de Nationale Databank Flora en Fauna.

Hoofdlijnenakkoord: visserij

In het Hoofdlijnenakkoord wordt ingezet op extra middelen voor innovatie in de visserij. Deze middelen worden onder andere ingezet voor het stimuleren van nieuwe innovaties en voor de doorontwikkeling daarvan. Ook wordt ingezet op beleidsondersteunend onderzoek.

Kasschuif schadevergoedingen PAS-melders

Het budget voor schadevergoedingen die mogelijk geclaimd worden door PAS-melders worden verdeeld over de jaren tot en met 2029.

Ophoging vergoeding subsidiestelsel natuur en landschap

Als onderdeel van het Programma Natuur is afgesproken dat de beheervergoeding voor het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) wordt verhoogd naar 84%. De provincies voeren het SNL uit. De benodigde extra middelen worden overgeheveld naar het Provinciefonds.

Taakstelling specifieke uitkeringen

De Rijksbrede 10% korting op specifieke uitkeringen komt binnen LVVN terecht bij de specifieke uitkeringen Programma Natuur, Financiering Maatregelpakketten Provincies en de legalisatie PAS-melders.

Hoofdlijnenakkoord: doelsturing

Het kabinet stelt middelen beschikbaar om de doelsturingssystematiek te ontwikkelen. Met deze middelen wordt een start gemaakt voor een analyse van het doelbereik van KPI’s, data-architectuur, een uitrol van de stoffenbalans en de ontwikkeling van een meetsysteem voor waterkwaliteit in de akkerbouw.

Hoofdlijnenakkoord: innovatie

Het kabinet stelt middelen beschikbaar voor de start van het nieuw op te zetten innovatieprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’. Dit programma richt zich op het besparen van arbeidskrachten, doorontwikkeling en gebruik van robots en inpasbaarheid in de alledaagse bedrijfsvoering.

Taakstelling apparaat

Er wordt Rijksbreed 22% gekort op de apparaatsuitgaven. Op de LVVN-begroting wordt dit deels ingevuld met een efficiencykorting op alle dienstonderdelen van 0,5% per jaar, oplopend naar 2,5% structureel. Voor het resterende deel van de taakstelling, circa € 8,2 mln. in 2025, wordt het bedrag op het apparaatsartikel verlaagd.

Taakstelling subsidies

Er wordt Rijksbreed gekort op de subsidiebudgetten. In 2025 wordt dit in de begroting verwerkt door de meeste subsidies met circa 2% te verlagen. Voor het invullen van de taakstelling in 2026 en verder worden in het najaar inhoudelijke keuzes gemaakt.

Taakstelling HGIS non-ODA

Er wordt Rijksbreed gekort op de HGIS budgetten. Binnen LVVN komt deze enkel terecht bij de non-ODA budgetten, gezien alle ODA budgetten op de begroting samenhangen met verdragsrechtelijke verplichtingen. Dit leidt tot een korting op onder andere het budget voor het landbouwattaché netwerk.

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige ontvangstenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand begroting 2024 (inclusief Nota van Wijziging)

 

97.775

73.902

88.578

90.380

101.157

64.551

        

Belangrijkste mutaties

       

Grondbank

22

  

3.621

7.242

10.862

 

Overige mutaties

div

59.805

395

‒ 436

36.071

34.403

‒ 960

Stand ontwerpbegroting 2025

 

157.580

74.297

91.763

133.693

146.422

63.591

Toelichting

Grondbank

In verband met een aanpassing in werkwijzes wordt het budget van de Nationale Grondbank teruggeboekt naar de LVVN begroting.

2.3 Openbaarheidsparagraaf

Context

Dit is de openbaarheidsparagraaf bij de begroting voor 2025 van het ministerie van LVVN en de bijbehorende dienstonderdelen.1 De paragraaf komt voort uit het besluit tot actieve openbaarmaking van informatie, de plannen ter verbetering van de informatiehuishouding en artikel 3.5 van de Wet open overheid (Woo). Er wordt beschreven hoe de middelen voor de verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie worden ingezet en welke initiatieven daarvoor in gang worden gezet.

Openbaarheid en transparantie liggen aan de basis van het vertrouwen van de maatschappij in de overheid. LVVN wil hierin dan ook verdere stappen zetten door het handelen van het ministerie inzichtelijker te maken en meer openheid en transparantie hierover te creëren. De invoeringstoets van de Woo en publicaties van onder andere het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding en de Open State Foundation laten zien dat dit geen gemakkelijke opgave is. De afhandeling van Woo-verzoeken binnen de termijnen blijkt niet altijd haalbaar. De uitdaging daarbij is om enerzijds te voldoen aan de verwachtingen van de samenleving en anderzijds de uitvoerbaarheid niet uit het oog te verliezen. LVVN werkt samen met de andere ministeries en overheden aan het optimaliseren van het Woo-proces en een betere uitvoerbaarheid van de Woo. Een goede uitvoering van openbaarmakingsverplichtingen vereist ook een informatiehuishouding die op orde is. Hier ligt een verantwoordelijkheid bij de bedrijfsvoering van het ministerie om de juiste randvoorwaarden te scheppen, maar ook bij iedere ambtenaar om overheidsinformatie juist op te slaan en te bewaren. Dit komt onder andere naar voren in de gewijzigde ambtseed/belofte waarin iedere ambtenaar zweert of belooft om bij te dragen aan een open overheid en zorgvuldig om te gaan met informatie.

Verbetering van de informatiehuishouding

Het op orde zijn van de informatiehuishouding (IHH) is randvoorwaardelijk om te kunnen voldoen aan de wettelijke openbaarmakings- en archiveringsverplichtingen. Hier wordt in 2025 verder op ingezet. LVVN heeft de ambitie om in 2027 informatie volledig, betrouwbaar en duurzaam toegankelijk te krijgen en te houden.

  • Groeiplan IHH. Het doel van LVVN is om in 2026 bij de jaarlijkse volwassenheidsmeting van de IHH een score van 3,0 te behalen. Hiervoor is een groeiplan met activiteiten voor elke actielijn van Open op Orde ontwikkeld. Hieronder wordt per actielijn beschreven welke stappen worden gezet.

  • Informatieprofessionals. LVVN werkt aan aan een betere inbedding van de informatieprofessionals in de organisatie en aan gedragsverandering bij medewerkers. Dit gebeurt aan de hand van een IHH-organisatieontwerp, dat inzicht geeft in welke expertises en informatieprofessionals er structureel nodig zijn voor een goed functionerende IHH-keten. Daarnaast wordt met een strategisch opleidings- en veranderplan gezorgd dat de kennis en kunde van deze informatieprofessionals op peil blijft. Met bewustwordingscampagnes worden medewerkers gewezen op het belang van IHH en worden zij aan de hand genomen om hun gedrag hierin te veranderen.

  • Volume en aard van de informatie. Het volume van de te verwerken informatie binnen de organisatie neemt exponentieel toe. Met behulp van informatiebeheerplannen wordt duidelijk waar informatie te vinden is, wie er toegang toe hebben en hoe er voor de informatie gezorgd wordt. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan een goede standaardindeling van de mappenstructuur en zoekprotocollen om de vindbaarheid van informatie te waarborgen. Met een beheerplan wordt ervoor gezorgd dat de juiste informatie bewaard blijft en dat informatie die niet bewaard hoeft te worden, vernietigd wordt.

  • Informatiesystemen. Om ervoor te zorgen dat de ICT-systemen die binnen LVVN in gebruik zijn zo goed mogelijk passen bij de werkprocessen en organisatie, wordt gewerkt aan een doel-, applicatie-, proces- en informatiearchitectuur. Zo worden medewerkers beter ondersteund in hun werk.

  • Bestuur en naleving. Binnen LVVN dient duidelijk te zijn wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de IHH en hoe gestuurd kan worden op het behalen van de gewenste resultaten. Daarom wordt een kwaliteitssysteem ontwikkeld waarin is vastgelegd aan welke eisen de IHH moet voldoen. De informatie die nodig is om te kunnen sturen, komt beschikbaar in een IHH-dashboard.

Openbaarmaking – passief en (pro)actief

In 2025 zal verder worden gewerkt aan het terugdringen van de afhandeltermijnen van Woo-verzoeken en de invulling van de verplichtingen tot openbaarmaking uit eigen beweging (actieve openbaarmaking). Begin 2024 is het principebesluit genomen om de thema’s Woo en openbaarheid bij LVVN centraler te organiseren. Bij het organiseren van openbaarmaking binnen LVVN is ook aandacht voor de dwarsverbanden tussen passieve, verplichte actieve en proactieve openbaarmaking. Het doel daarbij is om alle processen en onderliggende organisatorische aspecten zoveel mogelijk te harmoniseren.

  • Passieve openbaarmaking. In 2025 zal bij het beantwoorden van Woo-verzoeken gerichter gewerkt worden met specialisten (informatie-, zoek & vind-specialisten en Woo-regisseurs). Ook zal worden ingezet op acties die zien op verbetering en versnelling van het Woo-proces, zoals het meer gebruik maken van tooling en AI en verbeteren van contact met verzoekers. Daarnaast worden de maatregelen die zijn aangekondigd als reactie op de invoeringstoets Woo vertaald naar de organisatie.

  • Actieve openbaarmaking van 17 informatiecategorieën. In 2025 wordt door LVVN verder gewerkt aan het openbaar maken van de 17 categorieën uit artikel 3.3 van de Woo. De belangrijkste focus is het goed aansluiten van de informatie op een generiek rijksbreed publicatieplatform zodat informatie snel en goed te vinden is voor de burger. Samen met de andere ministeries zal eraan worden gewerkt om dit platform te realiseren.

  • Actieve openbaarmaking als inspanningsverplichting. Om beter aan de informatiebehoefte van de samenleving te kunnen voldoen, maakt LVVN steeds meer dossiers uit eigen beweging openbaar. LVVN wil het proces van actieve openbaarmaking op grond van artikel 3.1 Woo zoveel mogelijk harmoniseren. Daarom wordt in 2025 een richtlijn vastgesteld die duidelijk maakt hoe binnen LVVN invulling wordt gegeven aan deze inspanningsverplichting tot openbaarmaking. De richtlijn wordt opgesteld op basis van eerder opgedane ervaringen met proactieve openbaarmaking, zowel binnen LVVN als interdepartementaal.

  • Beslisnota’s. LVVN maakt beslisnota’s bij kamerstukken volgens de richtlijnen openbaar. Op basis van de conclusies van het onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de openbaarmaking van beslisnota’s wordt gekeken of deze werkwijze moet worden aangepast.

Overkoepelende activiteiten

Naast de acties die gericht zijn op het verbeteren van de informatiehuishouding en openbaarmaking, werkt LVVN ook aan overkoepelende activiteiten die raken aan deze thema’s en/of deze ondersteunen.

  • Netwerk informatiehuishouding, openbaarmaking en transparantie. Specifiek voor medewerkers die betrokken zijn bij openbaarmaking en informatiehuishouding worden themabijeenkomsten georganiseerd ter bevordering van verbinding, kennisdeling, training, ontwikkeling en samenwerking.

  • Leerlijnen en gedragsverandering. De leerlijnen IHH en Openbaarheid zijn bedoeld voor medewerkers en leidinggevenden bij LVVN. Doel van deze leerlijnen is het borgen van een doorlopend opleidingsaanbod binnen de organisatie zodat medewerkers beschikken over voldoende kennis en vaardigheden over informatiehuishouding en openbaarheid en dit toepassen in hun werk. De leerlijnen worden ontwikkeld op basis van de vereiste kennis, vaardigheden en het benodigde gedrag om op een open en transparante manier te werken.

  • Maatschappelijke correspondentie. Openbaarheid gaat ook over de wijze waarop de overheid in contact staan met de samenleving. Bijvoorbeeld via telefonische vragen, whatsappberichten, e-mails en brieven. Op vragen en opmerkingen vanuit de samenleving wil LVVN zo goed mogelijk reageren. Het uitgangspunt daarbij is dat de behoefte van de maatschappij centraal staat. Door middel van data, omgevingsbedeelden en kennis bij het netwerk van partners zoals de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland haalt LVVN op waar de behoefte aan informatie ligt. In de communicatie is het van belang dat LVVN de taal van de doelgroep spreekt. Vanuit een open houding en door in gesprek te blijven, wil LVVN in het contact zo transparant en duidelijk mogelijk zijn.

Financiële toelichting

Bovenstaande activiteiten worden deels gefinancierd uit de POK- en Woo-gelden. Naast deze gelden zijn er eigen/reguliere middelen en capaciteit vanuit de lijnorganisatie en ICT-investeringen. Het totale budget aan POK- en Woo-gelden voor 2025 bedraagt € 23,8 mln., waarvan € 10,1 mln. voor de dienstonderdelen.

Tabel 4 Totaal budget aan POK- en Woo-gelden (bedragen x €1.000)
 

POK

Woo

Totaal

Kerndepartement

€ 2.746.075

€ 11.000.000

€ 13.746.075

Diensten

€ 7.581.529

€ 2.492.700

€ 10.074.229

Totaal

€ 10.327.604

€ 13.492.700

€ 23.820.304

De bovenstaande bedragen zijn totaalbedragen voor de ministeries van EZ, KGG en LVVN. Deze ministeries worden op de thema’s informatiehuishouding en openbaarmaking bediend door één werkorganisatie.

2.4 Planning Strategische Evaluatie Agenda

De Strategische Evaluatie Agenda (SEA) laat zien hoe LVVN de komende jaren werkt aan het voortbrengen van inzichten over de (voorwaarden voor) de doeltreffendheid en doelmatigheid van ons beleid. Door voldoende (goed) evaluatieonderzoek te programmeren neemt het aantal bruikbare inzichten toe, en daarmee onze kennis over het bereiken van onze departementale missie en onderliggende doelstellingen. De huidige SEA kent vier thema’s, die voor een groot deel samenvallen met de huidige begrotingsartikelindeling, namelijk Land- en Tuinbouw, Natuur, Visserij en Kennis en Innovatie. Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek (indicatie 4-7 jaar) per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting). Hieronder is de planning van deze syntheseonderzoeken opgenomen.

Tabel 5 Planning Strategische Evaluatie Agenda

Thema

Type onderzoek

Afronding

Status

Toelichting onderzoek

Begrotingsartikel(en)

Land- en Tuinbouw

Beleidsdoorlichting

2019

Afgerond

 

21,24

Periodieke rapportage

2025

Te starten

De voorbereidingen voor de periodieke rapportage van het thema Land- en Tuinbouw worden momenteel gestart. Aan de hand van een geactualiseerde beleidstheorie is de afgelopen twee jaar geïnventariseerd welke aanvullende evaluaties en andersoortige onderzoeken nodig zijn om in 2025 tot een dekkende periodieke rapportage te komen.

21,24

Natuur

Beleidsdoorlichting

2021

Afgerond

 

22,24

Periodieke rapportage

2027

Te starten

 

22,24

Visserij

Periodieke rapportage

2030

Te starten

 

22,24

Kennis- en innovatie

Periodieke rapportage

2024

Lopend

De periodieke rapportage van het Kennis- en Innovatiebeleid moet uiteindelijk inzichtelijk maken in hoeverre LVVN op een doeltreffende en doelmatige manier bijdraagt aan het (behouden van) het hoogwaardige niveau van de Nederlandse kennis- en innovatiestructuur. De periodieke rapportage wordt momenteel uitgevoerd en wordt eind 2024 verwacht.

23

Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda (SEA)

Voor het meest recente overzicht van de realisatie van periodieke rapportages en beleidsdoorlichtingen, klik op deze link: Overzicht ingepland en uitgevoerd onderzoek. Voor een verdere onderbouwing van de strategische evaluatie agenda zie «Bijlage 6: Strategische Evaluatie Agenda».

2.5 Overzicht risicoregelingen

Tabel 6 Overzicht verstrekte garanties (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Uitstaande garanties 2023

Geraamd te verlenen 2024

Geraamd te vervallen 2024

Uitstaande garanties 2024

Geraamd te verlenen 2025

Geraamd te vervallen 2025

Uitstaande garanties 2025

Garantieplafond

Totaal plafond

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten (BL, BL plus en landbouwinnovatie)

262.289

17.500

21.071

258.718

17.500

20.785

255.433

80.000

 

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten Corona (BL-C)*

5.157

4.657

500

500

180.000

Borgstelling MKB-landbouwkredieten, onderdeel Werkkapitaal Omschak.Duurz.(BL-O)

313

280

40

554

280

46

788

5.000

6.000

Vermogens Versterkend Krediet (BL-VVK)

3.876

310

3.566

285

3.281

 

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

227.863

19.594

208.069

18.730

189.539

 

227.863

 

Klimaatfonds groenfonds garantie

25.576

14.890

4.554

35.912

6.209

29.703

 

5.600

Totaal

525.074

32.670

50.225

507.319

36.510

217.364

289.205

312.863

191.600

Tabel 7 Overzicht uitgaven en ontvangsten garanties (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitgaven 2023

Ontvangsten 2023

Stand risicovoorziening 2023

Saldo 2023

Uitgaven 2024

Ontvangsten 2024

Stand risicovoorziening 2024

Saldo 2024

Uitgaven 2025

Ontvangsten 2025

Stand risicovoorziening 2025

Saldo 2025

21

Borgstelling MKB- Landbouwkredieten

860

694

114812

‒ 166

3000

800

52809

‒ 2200

2000

800

51609

‒ 1200

21

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

21

Klimaatfonds groenfonds garantie

0

0

1080

0

0

199

1279

199

0

271

1550

271

21

Totaal

860

694

115.892

‒ 166

3.000

999

54.088

‒ 2.001

2.000

1.071

53.159

‒ 929

22

             

22

             

Toelichting risicoregelingen

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Borgstelling Landbouwkredieten (BL)

Met deze garantieregeling kunnen banken een borgstelling aan land- en tuinbouwondernemers verstrekken indien deze bedrijven voor leningen onvoldoende zekerheden bieden aan de bank. Het knelpunt dat met deze borgstelling wordt bestreden, is het verschijnsel dat in de kern gezonde bedrijven – met voldoende zicht op rentabiliteit en continuïteit – niet of onvoldoende in hun kredietbehoefte kunnen voorzien door een tekort aan zekerheden (onderpand). De borgstelling voor een onderneming kan bijvoorbeeld 70% van € 1,2 mln. bedragen (standaard BL, ad 1 hieronder). De borgstellingslening is maximaal 2/3 van de benodigde investering, waardoor de borgstelling maximaal 46,6% (70% x 66,67% = 46,6%) van de benodigde financiering bedraagt. De borgstelling wordt alleen verleend voor «fresh money»: nieuwe leningen ten behoeve van de (door-)ontwikkeling of overname van een bedrijf.

De BL heeft in 2025 vier openstaande modules:

  • 1. Borgstellingskrediet voor de landbouw (BL): de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 1,2 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.

  • 2. Borgstellingskrediet voor de landbouw Plus (BL Plus): deze borgstelling is bedoeld voor glastuinders of veehouders die duurzaam en milieuvriendelijk willen investeren in gecertificeerde kassen en stallen. De overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.

  • 3. Landbouwinnovatie: de overheid staat borg voor 70% van een borgstellingskrediet van maximaal € 2,5 mln. per onderneming ten behoeve van investeringen in een duurzaam nieuw concept, product of productieproces. Het aandeel van het borgstellingskrediet in het totale krediet mag niet meer zijn dan 2/3.

  • 4. Borgstelling MKB-landbouwkredieten, werkkapitaal Omschakeling Duurzame Landbouw (BL-O). De BL-O is de vierde module binnen de BL, hierin gebracht in het kader van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw (Kamerstuk 35 334, nr. 126). De module heeft als doel financiering mogelijk te maken van de voorzienbare dip in de kasstroom van een omschakelend bedrijf, die het gevolg is van tijdelijke extra kosten en/of tijdelijk mindere opbrengsten tijdens de omschakeling naar een integraal duurzame bedrijfsvoering. Deze module is gestart in 2022 en loopt, net als de pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw, vooralsnog voor de periode van een jaar. De maximale borgstellingsomvang per ondernemer kan € 1,2 mln., of € 2,5 mln. in het geval van BL-Plus, bedragen. De overheid staat hierbij borg voor 70% over 2/3 van het totale werkkapitaalkrediet.

De BL, BL Plus, en BL-O mogen gecombineerd worden.

De provisie voor deze BL modules bedraagt eenmalig 3% van het te lenen bedrag of 1% indien het een starter of een overnemer betreft. Jaarlijks worden de premieontvangsten/provisie-inkomsten en een bijdrage van LVVN in de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit gestort. Het gereserveerde geld uit deze begrotingsreserve wordt gebruikt om mogelijke verliesdeclaraties (als gevolg van faillissement) te betalen. Voor alle bovenstaande varianten van de BL tezamen, inclusief de LVVN garantstelling voor het Klimaatfonds, is het jaarlijkse garantieplafond € 120 mln. Dit plafond is het maximale bedrag waarvoor LVVN jaarlijks nieuwe garanties voor deze onderdelen mag aangaan.

De risicoreservering van de Borgstelling Landbouwkredieten (BL) wordt ook bij artikel 21 als aparte begrotingsreserve gepresenteerd (de Borgstellingsfaciliteit). De risicoreservering is ook voor nog lopende borgstellingen verleend onder eerdere, niet meer openstaande, BL-modules zoals de tijdelijke corona-borgstelling (BL-C) en het Vermogen Versterkend Krediet (VVK) die na afloop van de laatste verleende borgstelling uitfaseren. De stand van de BL-VVK module neemt af in 2024 door het aangenomen amendement van de leden Vedder en Grinwis, kamerstuk 36410 XIV nr. 31, waarbij een onttreking uit deze reserve wordt gedaan ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Zie ook het einde van sectie 3.1.5 E., «Toelichting op de begrotingsreserves» van artikel 21.

De BL-C heeft geen jaarlijks plafond maar een totaalplafond (over de jaren heen) van € 180 mln. Om eventueel daaruit voortvloeiende verliesdeclaraties te dekken, is bij aanvang € 15 mln. aan de LVVN begroting toegevoegd. Deze verruiming van de regeling met de BL-C gold tot 31 december 2021 en was toegankelijk voor bedrijven in de land- en tuinbouw en voor visserij- en aquacultuurbedrijven.

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Garantie voor natuurgebieden en landschappen

Het betreft het garant staan voor de leningen die aangetrokken zijn via het Groenfonds voor het realiseren van de EHS-gronden (nieuwe natuur in de Ecologische Hoofdstructuur). Deze gronden zijn opgegaan in het Natuur Netwerk Nederland.

Klimaatfonds Groenfonds Garantie

Met de Garantstelling van 80% van € 70 mln. aan het Nationaal Groenfonds trekt het Groenfonds extra geld aan voor de financiering van projecten die een bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen van de sector Landbouw en Landgebruik. Nederland staat voor een grote maatschappelijke opgave op het terrein van klimaat. De uitstoot van broeikasgassen moet fors omlaag. Voor de sector Landbouw en Landgebruik ligt er een taakstelling van ten minste 3,5 Mton en een ambitie van 6 Mton broeikasgasemissiereductie in 2030. Voor het bereiken van de beoogde resultaten zijn innovatieve projecten wenselijk; zij zorgen voor ‘vernieuwing van onderaf´ en zijn de successen van morgen. De financiering van deze projecten komt door marktfalen (te) beperkt van de grond. De projecten krijgen bij het reguliere bankwezen geen of zeer moeilijk financiering omdat ze voor banken (nog) te klein, te bewerkelijk/specialistisch en te nieuw (en daarmee te risicovol) zijn, en voor banken een te laag financieel rendement hebben. In dit markthiaat opereert de stichting Nationaal Groenfonds met haar klimaatfonds. Ze pakt economisch levensvatbare projecten op die banken laten liggen en verstrekt aan deze projecten onder marktconforme voorwaarden risicodragende financieringen (achtergestelde leningen). Door deze risicodragende financieringen daalt het risicoprofiel van de projecten naar een voor banken veelal acceptabel niveau waardoor deze bereid zijn te cofinancieren. Oorspronkelijk was beoogd om enkel in de jaren 2021-2023 leningen uit het Klimaatfonds uit te zetten voor de duur van de garantstelling. De periode waarin de leningen worden uitgezet is echter met 1 jaar verlengd omdat de omvang van de uitgezette leningen achterloopt op verwachting.

Artikel 23 Kennis en Innovatie

Het Ministerie van LVVN heeft in het verleden leningen verstrekt aan Wageningen Research. Het betreft vier leningen met een looptijd van circa 30 jaar die zijn verstrekt in de periode van 1999 tot en met 2001. De leningen zijn verstrekt ten behoeve van gebouwen en terreinen die bij de verzelfstandiging van Wageningen Research (destijds Dienst Landbouwkundig Onderzoek, DLO) zijn overgedragen.

Op deze leningen met een resterend uitstaand bedrag van € 18 mln. per 31-12-2024 wordt conform afspraak in 2025 € 4 mln. afgelost.

Tabel 8 Overzicht verstrekte leningen (bedragen x € 1.000)

Art.

Omschrijving

Uitstaande Lening

Looptijd Lening

Rente

Wijze van aflossing

Art. 23 Kennis en innovatie

Wageningen Research

8.354

tot eind 2028

4,50%

Jaarlijks

 

Wageningen Research

4.544

tot eind 2030

5,20%

Jaarlijks

 

Wageningen Research

1.080

tot eind 2031

5,00%

Jaarlijks

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 21 Land- en tuinbouw

3.1.1 A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

3.1.2 B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert hij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers, onder meer door het stimuleren van innovaties, niet-chemische maatregelen en het gebruik van laagrisico middelen.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

  • Het borgen van diervoederveiligheid en tegelijkertijd bij te dragen aan (een verdere) verduurzaming van diervoeders.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Staatssecretaris Jeugd, Preventie en Sport is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LVVN verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

3.1.3 C. Beleidswijzigingen

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste beleidswijzigingen voor 2025. De invulling van diverse taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord worden apart benoemd.

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen en intensiveringen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) raken dit beleidsartikel:

Apparaatstaakstelling

Het HLA bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 21, door verlaging van de bijdrage aan diverse zbo's met 0,5% per jaar in de periode 2025-2029 (structureel 2,5%). Hierover worden tussen LVVN en de zbo's nadere afspraken gemaakt.

Subsidietaakstelling

De subsidiebudgetten op artikel 21 worden structureel met € 29 mln. verlaagd om invulling te geven aan de generieke subsidietaakstelling uit het HLA. In 2025 is de korting € 40,6 mln. De korting wordt in 2025 onder andere doorgevoerd op de subsidies Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties-plus (€ 19,9 mln.), Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (€ 12,4 mln.) en mestbeleid (€ 2,3 mln.)

Non-ODA taakstelling

Het HLA bevat een verlaging van het non-ODA budget waarmee het budget wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. Op artikel 21 leidt dit tot een structurele verlaging van het non-ODA budget van 34,3% (€ 1,4 mln.). In 2025 gaat het om een verlaging van € 0,6 mln. Deze verlaging wordt voor 2025 onder andere ingevuld door binnen het HGIS-budget minder projecten uit te voeren.

Korte termijn maatregelen mestmarkt

In 2025 worden korte termijn maatregelen in gang gezet om verlichting te bieden op de mestmarkt. Dit betreft o.a. een subsidieregeling om mestverwerking te stimuleren en de uitrol van het voerspoor.

Dierwaardigheid

Met deze middelen worden de eerste stappen gezet naar een toekomstbestendige, nog meer dierwaardige veehouderij. Concreet wordt gestart met pilots/ketendeals waarin beoogde dierinhoudelijke maatregelen bij meerdere boerderijen worden toegepast om te leren of de maatregel het beoogde dierenwelzijnseffect heeft en om neveneffecten in kaart te brengen.

Overige beleidswijzigingen

In 2025 zal in Brussel verder worden onderhandeld over de voorstellen van de Europese Commissie voor een herziening van de EU-dierenwelzijnsregelgeving. Mogelijk worden in 2025 nieuwe dierenwelzijnsvoorstellen gepresenteerd, naast de reeds gepresenteerde voorstellen over diertransport en het welzijn en de traceerbaarheid van honden en katten. De inzet voor de onderhandelingen ten aanzien van de reeds gepubliceerde onderdelen van de herziening zijn met de Kamer gedeeld door middel van BNC-fiches (Kamerstuk 22112, nrs. 3860 en 3861). 

Medio 2025 zullen in algemene maatregelen van bestuur de gedragsbehoeften en ingrepen voor melkvee, kalveren, varkens en pluimvee worden vastgelegd en de eisen die daaruit volgen voor de houderijsystemen per 2040.

De hoogpathogene aviaire influenza virusvariant H5N1 is de afgelopen jaren endemisch geworden in de wilde vogelpopulaties in Nederland en de rest van de wereld. In 2023 is daarom een intensiveringsplan preventie vogelgriep opgesteld. Dit plan omvat maatregelen die in de komende periode uitgevoerd en verder uitgewerkt worden (Kamerstuk 28 807, nr. 296). In 2025 wordt onder meer verder ingezet op het stapsgewijs mogelijk maken van vaccinatie van pluimvee tegen vogelgriep. Twee kandidaat-vaccins zijn onder praktijkomstandigheden in een veldproef effectief gebleken en er is een vaccin met een Europese markttoelating. Er wordt in 2025 gewerkt aan een pilot op een aantal legbedrijven, om ervaring op te doen met vaccinatie onder praktijkomstandigheden, de implementatie van het surveillanceprogramma, en om de mogelijk negatieve gevolgen voor de handel te minimaliseren. Daarnaast vinden gesprekken plaats met de Europese Commissie over een effectief en goed uitvoerbaar surveillanceprogramma (Kamerstuk 28 807, nr. 300).

De uitkomsten van de beleidsevaluatie van de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv), die in 2024 plaatsvindt, worden betrokken bij verdere besluitvorming over nieuwe openstellingen van zowel de innovatie- als investeringsmodule van deze subsidieregeling.

In 2024 is bij nota van wijziging het budget voor de Lbv en voor de Lbv-plus verhoogd, met het oog op de grote belangstelling voor de vrijwillige regelingen. In 2024 is begonnen met de eerste betalingen naar boeren en dit wordt in 2025 voortgezet.

In 2025 staat de landelijke verplaatsingsregeling voor veehouders met piekbelasting (Lvvp) open. Deze regeling ondersteunt bij de keuzes uit het zogenoemde ‘trappetje van Remkes’.

3.1.4 D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 9 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 21 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

461.642

3.434.794

967.875

517.678

441.568

316.355

260.043

waarvan garantieverplichtingen

120.000

120.000

120.000

120.000

120.000

120.000

120.000

waarvan overige verplichtingen

341.642

3.314.794

847.875

397.678

321.568

196.355

140.043

        

Uitgaven

242.544

1.122.364

2.342.356

908.049

589.081

269.248

204.213

        

Subsidies (regelingen)

       

Sociaal economische positie boeren

34.365

163.395

44.992

42.764

43.700

4.917

4.512

Duurzame veehouderij

32.201

659.273

1.768.734

532.743

272.321

45.071

15.473

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

51.197

77.172

119.770

139.981

150.953

131.805

98.191

Mestbeleid

25.329

103.322

137.509

14.344

9.413

6.004

5.756

Diergezondheid en dierenwelzijn

3.746

4.520

4.600

4.797

4.546

4.178

3.834

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

685

1.186

1.539

1.513

1.429

1.326

1.213

Integraal voedselbeleid

8.361

7.765

7.390

4.355

4.204

3.887

3.567

Leningen

       

Lening Investeringsfonds Duurzame Landbouw

10.000

24.500

40.000

40.000

26.300

0

0

Garanties

       

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

861

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

Opdrachten

       

Sociaal economische positie boeren

697

4.189

19.832

22.358

11.563

10.922

10.922

Duurzame veehouderij

80

1.644

4.853

4.600

3.100

0

0

Mestbeleid

0

552

15.300

0

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

14.957

18.741

12.897

11.682

10.643

10.891

10.891

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

2.561

3.805

3.755

3.255

3.255

3.255

3.255

Integraal voedselbeleid

1.792

1.826

1.856

3.259

3.339

3.339

3.339

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

3.418

3.712

1.828

1.819

1.448

1.442

1.434

Centrale Commissie Dierproeven

0

2.502

2.522

2.510

2.497

2.484

2.472

Medebewind/voormalige productschappen

540

687

187

87

87

87

87

Raad voor de Plantenrassen

790

1.511

1.503

1.496

1.488

1.481

1.473

Keuringsdiensten

8.842

8.838

11.397

9.638

7.736

7.510

7.101

Bijdrage aan medeoverheden

       

Specifieke uitkeringen

6.580

0

110.417

31.322

0

0

0

Overige bijdrage aan medeoverheden

0

0

0

4.000

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

FAO en overige contributies

11.986

11.333

11.012

11.063

10.596

10.186

10.230

Storting/onttrekking begrotingsreserve

       

Storting begrotingsreserve landbouw

4.827

1.428

0

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve apurement

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

Storting begrotingsreserve borgstelling

3.660

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

       

Diergezondheidsfonds

12.569

12.531

12.531

12.531

12.531

12.531

12.531

        

Ontvangsten

80.449

98.400

31.193

29.080

29.080

29.080

29.080

        

Ontvangsten

       

Sociaal economische positie boeren

205

245

245

245

245

245

245

Agroketens

13.201

2.013

2.013

513

513

513

513

Agrarische innovatie en overig

223

0

0

0

0

0

0

Mestbeleid

7.639

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

Garanties

694

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

Weerbare planten en teeltsystemen

4.877

1.428

0

0

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

14.910

11.600

11.600

11.600

11.600

11.600

11.600

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

1.723

6.515

6.026

5.413

5.413

5.413

5.413

Onttrekkingen begrotingsreserves

34.126

65.090

0

0

0

0

0

ZBO's/RWT's

2.851

2.500

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

Budgetflexibiliteit

Het budget in 2025 op artikel 21 is voor ongeveer € 2.011 mln. (85,8%) juridisch verplicht, voor € 253 mln. (10,8%) bestuurlijk gebonden en voor € 78 mln. (3,3%) beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 10 Geschatte budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit

2025

juridisch verplicht

85,8%

bestuurlijk gebonden

10,8%

beleidsmatig gereserveerd

3,3%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

3.1.5 E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het subsidiebudget voor ‘Sociaal economische positie boeren’ is in 2025 € 45,0 mln.

Het grootste deel hiervan, € 32,3 mln., is binnen het Nationaal Strategisch Plan (NSP) beschikbaar voor de nationale top-up van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Deze regeling is bestemd voor de generatievernieuwing en daarmee de bevordering van verduurzaming op landbouwbedrijven. Het kabinet en vervolgens ook de Tweede Kamer hebben besloten het Europese steunbedrag per jonge landbouwer substantieel te verhogen met aanvullende nationale middelen. De regeling is in 2024 voor het eerst opengesteld; conform het NSP volgen openstellingen in 2025, 2026 en 2027.

Daarnaast is binnen het NSP € 5,9 mln. beschikbaar voor landbouwers in de open teelten als gedeeltelijke tegemoetkoming voor de premie die zij betalen voor de Brede Weersverzekering. De Brede Weersverzekering verzekert landbouwers tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte.

In 2025 is wederom € 2,8 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Aanvullend zijn er in de begrotingsreserve landbouw middelen beschikbaar voor het flankerend beleid voor de pelsdierhouderij.

Het resterende bedrag betreft een restant van de extra middelen voor de Eco-regeling binnen het NSP en is verder grotendeels voor het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw.

Duurzame veehouderij

In 2025 is circa € 1,8 mld. gereserveerd voor ondersteuning van de verdere verduurzaming van de veehouderij en de vermindering van stikstofdepositie door de beëindiging van veehouderijlocaties. Het gereserveerde bedrag zal onder andere worden ingezet voor:

  • De Lbv (€ 592 mln.), Lbv-plus (€ 1.030 mln.) en Lbv kleine sectoren (€ 20 mln.). In 2023 zijn de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) en de Lbv-plus opengesteld voor aanvragen. Deze regelingen bieden veehouders de mogelijkheid om hun veehouderijlocatie tegen een subsidie te beëindigen. Beide regelingen dragen bij aan het realiseren van de blijvende reductie van stikstofdepositie op stikstofgevoelige en overbelaste Natura 2000-gebieden. De Lbv kleine sectoren is eind 2024 opengesteld en is bestemd voor veehouders met diersoorten die niet tot de doelgroep behoren van de Lbv(-plus).

  • De Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) voor € 74,6 mln. Deze middelen zijn onder andere gereserveerd voor zowel de innovatie- als investeringsmodule van de Sbv, voor een nieuwe openstelling van de investeringsmodule van de Sbv binnen de aanpak piekbelasting (€ 60,0 mln.) en voor ondersteuning van het Regieorgaan ‘Versnellen innovatie emissiereductie duurzame veehouderij’, waaronder praktijkpilots en het programmabureau.

  • De Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) voor € 44,2 mln. De regeling gaat financiële ondersteuning bieden aan veehouders met een locatie die voldoet aan de criteria van de aanpak piekbelasting en die hun bedrijf willen verplaatsen.

Voor klimaatvriendelijke veehouderij is in 2025 circa € 2,1 mln. gereserveerd. Dit wordt beschikbaar gesteld voor maatregelen op het veehouderijbedrijf gericht op de reductie van broeikasgassen via voer, dier, stal en mest.

In 2025 is er circa € 2,2 mln. beschikbaar voor diverse subsidies die als doel hebben het stimuleren van ketenbrede verduurzaming in alle veehouderijsectoren (varkens, geiten, schapen, kalveren, melkvee, pluimvee, konijnen, vleesvee, paarden en insecten). Het gaat om subsidies aan sector-, keten- en maatschappelijke partijen voor de uitvoering van projecten die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling op het gebied van de veehouderij.

Daarnaast wordt in 2025 € 3,2 mln. beschikbaar gesteld voor de stimulering van emissiearm veevoer.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

In 2025 is € 119,8 mln. aan subsidiebudget beschikbaar ten behoeve van glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen. Van dit bedrag is € 103,8 mln. bestemd voor het progamma kas als energiebron, € 8,5 mln. voor de stimulering van biologische landbouw, € 5,4 mln. voor subsidies op het gebied van plantgezondheid en gewasbescherming en € 2,0 mln. voor bodem en klimaatadaptatie.

De € 103,8 mln. van het programma Kas als Energiebron is bedoeld om de glastuinbouw sector te verduurzamen. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Het gaat hierbij in 2025 specifiek om 4 onderwerpen:

  • Subsidie Warmte infrastructuur Glastuinbouw (SWIG): In 2025 is er € 23,3 mln. beschikbaar om via de SWIG de aanleg van warmte distributienetten te stimuleren en zo een transitie naar duurzamere energievoorziening te ondersteunen.

  • Energie-efficiëntieglastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2025 circa € 54,4 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.

  • Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is een budget van € 5,4 mln. beschikbaar in 2025 met als doel investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.

  • Innovatieagenda energie (€ 20,8 mln. in 2025): het programma Kas als Energiebron ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen.

Conform het actieplan biologische landbouw is de ambitie dat in 2030 15% van het landbouwareaal biologisch geproduceerd wordt. Om dit te bereiken moet de afzetmarkt voor biologische producten vergroot worden. Er is € 50 mln. beschikbaar in de jaren 2025 t/m 2029 voor het vergroten van de afzetmarkt voor biologische producten. Deze middelen dragen daaraan bij door concreet in te zetten op marktontwikkeling en partijen met elkaar in contact te brengen en daarmee kans te bieden voorstellen in te dienen die aansluiten bij de praktijk. Voor een nieuwe subsidieregeling die initiatieven ondersteunt die marktvraag naar biologische producten stimuleren, is in 2025 € 8,4 mln. beschikbaar.

De overige middelen van circa € 2 mln. hebben betrekking op een aantal kleinere projecten, waaronder projecten voor weerbare planten en teeltsystemen en het Nationaal Programma Landbouwbodems.

Mestbeleid

In 2025 is er voor mestbeleid € 137,5 mln. beschikbaar voor subsidies. Dit is voornamelijk bedoeld voor:

  • Subsidieregeling behoud grasland (€ 104,3 mln.). Door Europees besluit vindt er vanaf 2023 een stapsgewijze jaarlijkse afbouw van de derogatie plaats (Kamerstuk 33 037, nr. 450). Voor landbouwbedrijven die gebruikmaken van derogatie is er de komende jaren een subsidie beschikbaar. Deze subsidie is bedoeld om het aantrekkelijk te maken grasland te behouden zodat de waterkwaliteit in Nederland niet achteruit gaat. Daarnaast wordt met deze regeling voorzien in een tijdelijke tegemoetkoming in de extra kosten die deze bedrijven moeten maken door de versnelde afbouw van derogatie. In totaal is hier meerjarig initieel € 130 mln. en aanvullend € 80 mln. beschikbaar gesteld in het kader van het plan van aanpak mestmarkt (Kamerstuk 33 037, nr. 542).

  • Korte termijn maatregelen mestmarkt (€ 15,0 mln.). Deze middelen worden ingezet om op korte termijn maatregelen in gang te zetten om verlichting te bieden op de mestmarkt. Dit betreft o.a. een subsidieregeling om mestverwerking te stimuleren en de uitrol van het voerspoor.

  • Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking (€ 6,0 mln.). Dit betreft een subsidieregeling voor de verwerkingsinstallaties die mest tot stikstof mestproducten verwerken en daarmee stikstof kunstmest vervangen. De nieuwe meststof heeft voordelen voor het reduceren van de emissie van broeikasgassen en stikstof. Deze regeling is ook relevant voor het stimuleren van de productie van Renure meststoffen.

  • Overige projecten mestbeleid (€ 12,2 mln.). Hieronder vallen onder andere de middelen voor de uitvoering van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Op grond van de Nitraatrichtlijn heeft Nederland in december 2021 het 7e actieprogramma Nitraatrichtlijn 2022-2025 bij de Europese Commissie ingediend (Kamerstuk 33 037, nr. 431). Het budget is bestemd voor de uitvoering van het mestbeleid om aan de Europese verplichtingen te kunnen blijven voldoen. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG). Ook wordt er een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Om het dierenwelzijn van gezelschapsdieren en landbouwhuisdieren te bevorderen wordt door LVVN een bedrag van € 4,6 mln. aan subsidies ingezet. Met dit bedrag wordt onder andere de inzet van de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (€ 2,5 mln.) en het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst (€ 0,2 mln.) bekostigd, evenals het Vertrouwens-loket welzijn landbouwhuisdieren (€ 0,3 mln.), het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (€ 0,2 mln.) en de uitwerking van het beleid rondom zorg voor jonge dieren (€ 0,4 mln.). Daarnaast wordt een aantal andere projecten gesubsidieerd die gericht zijn op het waarborgen van dierenwelzijn en verantwoord houderschap (€ 1,0 mln.). Het betreft onder andere honden- en kattenbeleid, beleid gericht op dieren die worden ingezet in de zorg en het bevorderen van de brandveiligheid van stallen.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

In 2025 is circa € 1,5 mln. beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen.

Integraal Voedselbeleid

Het budget in 2025 van € 7,4 mln. is bestemd voor beleid voor de verduurzaming en het toekomstbestendig maken van het voedselaanbod en het beleid op reststromen. Het beleid voor duurzaam voedsel is gericht op het verminderen van voedselverspilling, het realiseren van transparantie in de keten voor wat beteft de verduurzaming van het voedselaanbod en het stimuleren van een daarbij passend voedselaanbod en passende voedselconsumptie. Een belangrijk speerpunt blijft het verlagen van voedselverspilling bij de consument. Een bijdrage aan het Voedingscentrum vormt in het kader van het bovenstaande een substantieel onderdeel van de geraamde uitgaven. Deze uitgaven zijn er op gericht om professionals en consumenten wetenschappelijk onderbouwde informatie te geven over voedsel. Verder is het hoogwaardig verwerken van reststromen uit de voedselketen voor  voedsel- of diervoederproducten een belangrijk speerpunt.

Leningen

Investeringsfonds Duurzame Landbouw

Het budget in 2025 van € 40,0 mln. is bestemd voor het structurele Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) om boeren te ondersteunen bij de omschakeling naar meer duurzame bedrijfsvoering. Met het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) kunnen boeren een gunstige financiering (qua rente, aflossingsvrije periode, achterstelling) krijgen voor de investeringen die zij doen bij een omschakeling. Het fonds is per juni 2024 opengesteld en heeft een initiële looptijd van 10 jaar tot 2034 met optie tot verlenging van 5 jaar (Kamerstuk 30 252, nr. 170).

Garanties

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor wanneer een agrariër die gebruik maakt van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LVVN-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in paragraaf 2.5 Overzicht risicoregelingen.

Opdrachten

Sociaal economische positie boeren

Voor het versterken van de sociaal economische positie van de boer is ongeveer € 19,8 mln. beschikbaar. Hieronder valt de stimulering van biobased teelt met € 10,0 mln. Boeren kunnen carbon credits verdienen wanneer ze producten verbouwen die een bepaalde hoeveelheid CO2 opslaan. Deze credits worden bij boeren opgekocht en kunnen gebruikt worden om ergens anders uitstoot te verantwoorden door carbon credits in te leveren.

Voor opdrachten ten behoeve van voedselvoorziening als onderdeel van de vitale infrastructuur is € 6,2 mln. beschikbaar. Onderdeel hiervan is de implementatie en uitvoering van de nieuwe Cyberbeveiligingswet en de Wet Kritieke Entiteiten die respectievelijk voortkomen uit de NIS2- en CER-richtlijnen en die beogen de digitale- en fysieke weerbaarheid van onder andere de levensmiddelenindustrie te vergroten.

Ook worden activiteiten gefinancierd (€ 2,9 mln.) die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer en de versterking van de relatie boer-burger.

Daarnaast is een deel van dit budget (€ 0,7 mln.) bestemd voor de uitvoering van opdrachten om de positie van de boer in de keten te versterken. Dit wordt onder andere ingezet voor algemene kennisdeling over waardecreatie in ketens en praktijkgericht onderzoek naar ketenafspraken met betrekking tot duurzaamheidsinitiatieven in de landbouw.

Duurzame veehouderij

In 2024 is € 4,9 mln. gereserveerd voor dierwaardige veehouderij. De afspraken uit het convenant hebben betrekking op de transitie naar een dierwaardige veehouderij waarbij houderijsystemen zijn gebaseerd op de behoeften van dieren. De middelen zijn gereserveerd om de uitvoering van de afspraken in het convenant te ondersteunen voor zowel de reeds aangesloten veehouderijsectoren als voor de overige (kleinere) veehouderijsectoren. Onderdeel van dit budget is € 1 mln. dat beschikbaar is gekomen in het kader van het Hoofdlijnenakkoord. Met dit budget wordt een regeling voorzien waarmee samenwerkingsverbanden tussen veehouders en markt-/ketenpartijen aanvragen kunnen doen voor ondersteuning bij het implementeren en vermarkten van de betreffende maatregelen voor een dierwaardige veehouderij.

Mestbeleid

In het kader van het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn wordt in 2025 € 15,3 mln. ingezet voor handhaving en monitoring (o.a. Landelijk Meetnet Mestbeleid) van het mestbeleid.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Om diergezondheid en dierenwelzijn te borgen en te verbeteren is er in 2025 voor verschillende activiteiten € 12,9 mln. gereserveerd. Dit bedrag wordt ingezet voor het volgende:

  • Voor het in beslag of in bewaring nemen van dieren is € 4,3 mln. beschikbaar.

  • Uitvoering van het intensiveringsplan preventie vogelgriep: maatregelen om de kans op vogelgriepuitbraken, evenals de impact daarvan, te verkleinen. LVVN stelt in 2025 € 2,3 mln. beschikbaar voor het stapsgewijze traject waarmee toegewerkt wordt naar grootschalige vaccinatie van pluimvee en in overige preventieve maatregelen.

  • Bekostiging van de nieuwbouw en exploitatie van een wettelijk register voor diergeneeskundigen bij het Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG). Daarnaast zit in deze post de ondersteuning van de Commissie Buitenlands Gediplomeerde Diergeneeskundigen. In totaal besteedt LVVN hieraan € 3,0 mln. in 2025.

  • Voor de regie van het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie en projecten in het kader van dierproeven en alternatieven is totaal circa € 1,3 mln. gereserveerd.

  • Early warning, monitoring en bewaking van andere dierziekten en zoönosen via bijdragen die mede namens VWS gedaan worden. Voor verschillende monitoring projecten levert LVVN een bijdrage van € 1,3 mln.

  • Het antibioticabeleid is sectorspecifiek en heeft een focus op terugdringen van hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen. In 2025 is een totaalbedrag van € 0,8 mln. vrijgemaakt voor activiteiten voor onder andere monitoring en onderzoek, ondersteuning van richtlijnontwikkeling dierenartsen, implementatie van verplichtingen volgend uit de Verordening Diergeneesmiddelen, acties uit het Nationaal actieplan AMR en cofinanciering van de Europese samenwerking in JAMRAI.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

Het budget van € 3,8 mln. is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA) en internationale agrarische samenwerking. De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook voor projecten in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website agroberichtenbuitenland.nl. Het LVVN Attaché Netwerk (LAN) vervult hierbij een belangrijke rol.

Integraal Voedselbeleid

In 2025 is er voor voedselveiligheid (als onderdeel van integraal voedselbeleid) een bedrag van € 1,9 mln. geraamd. De borging van voedselveiligheid richt zich op de primaire productiefase van de voedselketen. Daarbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de veiligheid van diervoeders, het verwerken van dierlijke reststromen en het borgen van voedselveiligheid in de schakels van de vleessector tot en met de slacht. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt tevens een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Nederland draagt daarmee ook bij aan het mondiale systeem van veilig voedsel. Daarnaast is budget gereserveerd voor een opdracht aan het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen/Bureau Diergeneesmiddelen (eigenaar VWS) voor beleidsadvisering met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid.

Bijdrage ZBO/RWT

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Op de LVVN-begroting is in 2025 € 1,8 mln. gereserveerd voor de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). De ministeries van LVVN, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het Ctgb voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet open overheid (Woo).

Centrale Commissie Dierproeven

Voor de bijdrage aan de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) wordt in 2025 € 2,5 mln. gereserveerd. CCD verstrekt vergunningen voor dierproeven op grond van de Wet dieren. Ook behandelt ze wijzigingsaanvragen en registreert ze meldingen.

De Wet op de dierproeven heeft als uitgangspunt dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij hier goede redenen voor zijn en er geen andere mogelijkheden bestaan om de nodige gegevens te verkrijgen zonder gebruikmaking van dierproeven.

Medebewind/voormalige productschappen

In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s) overgaan naar de centrale overheid. Het geraamde budget (€ 0,2 mln.) is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO’s.

Raad voor de plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2025 € 1,5 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen. 

Keuringsdiensten

Dit betreft de LVVN-bijdrage van € 11,4 mln. aan diverse privaatrechtelijke zelfstandige bestuursorganen (COKZ, KCB, Naktuinbouw, SKAL). Het gaat dan met name om (tijdelijke) niet-retribueerbare kosten en kosten van lagere retributies ten gevolge van de uitspraken door het College van Beroep voor bedrijfsleven (CBb) van 26 september 2023.

Bijdrage aan medeoverheden

Specifieke uitkeringen

Voor 2025 is € 110,4 mln. geraamd op het budget van specifieke uitkeringen. Deze middelen worden ingezet voor de Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties (MGB). De middelen zullen middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderijondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderijlocaties geheel of gedeeltelijk te beëindigen. Het gaat om nabijheid van kwetsbare natuur en draagt bij aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

FAO en overige contributies

Ten behoeve van de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties is er in 2025 € 11,0 mln. gereserveerd. De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,8 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,2 mln.).

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Storting begrotingsreserve apurement

Er wordt jaarlijks door het Rijk € 2,5 mln. in de begrotingsreserve apurement gestort ten behoeve van eventuele financiële correcties zoals in de toelichting op de reserve hieronder omschreven.

Storting begrotingsreserve borgstelling

LVVN verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan agrariërs in de primaire sector (land- en tuinbouw). Dit gebeurt middels het gedeeltelijk borg staan voor leningen die banken en/of andere financiers verstrekken aan agrariërs. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet vanzelfsprekend tot stand komen. In 2025 is de geraamde LVVN-bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit € 3,6 mln.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

LVVN levert een bijdrage van circa € 12,5 mln. aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor de bewaking en monitoring van, en voor voorzieningen bij, een dierziekte-uitbraak. Daarbij kan gedacht worden aan vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen. De bijdrage aan de Autoriteit diergeneesmiddelen is eveneens inbegrepen. Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF. 

Ontvangsten

Sociaal economische positie boeren

De ontvangsten betreffen € 0,2 mln. Deze komen voort uit de ontvangsten vanuit de BES eilanden.

Agroketens

De geraamde ontvangsten van € 2,0 mln. worden voor het grootste deel veroorzaakt door het terugvorderen van voorschotten op eerder afgegeven subsidiebeschikkingen.

Mestbeleid

De ontvangsten van € 7,2 mln. betreffen de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie (€ 5,7 mln.) en de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid (€ 1,5 mln.). De bijdrage van bedrijven betreft de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie.

Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LVVN afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2025 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Deze geraamde ontvangsten van € 11,6 mln. hebben voor het grootste gedeelte (€ 5,2 mln.) betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Wet dieren (€ 5,6 mln.). Ook is er een bedrag geraamd voor ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigingen (€ 0,5 mln.). Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

De ontvangsten van circa € 6,0 mln. betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening.

ZBO's / RWT's

Dit betreft een geraamde ontvangst van € 2,3 mln. uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

Tabel 11 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Landbouw (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

12

1,4

0,6

12,8

0

0

12,8

De Begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor omvangrijke uitgaven op het gebied van landbouwbeleid waarvoor het lastig is om een kasritme vast te stellen.

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

Tabel 12 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

107,8

3,7

63,0

48,5

3,7

0

52,2

De Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is gelinkt aan de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) en de modules die hieronder vallen. De begrotingsreserve is bedoeld om verliesdeclaraties te betalen. Deze verliesdeclaraties (b.v. als gevolg van faillissement) kunnen te zijner tijd voortkomen uit afgegeven garantstellingen op verstrekte kredieten waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw worden gefaciliteerd. Om een garantstelling te krijgen, moet door de ondernemer een provisie worden betaald. Deze provisie-inkomsten plus een jaarlijkse bijdrage vanuit de LVVN-begroting worden in deze reserve afgestort. Meer informatie over risicoregelingen en garanties is te vinden in de begrotingsparagraaf Overzicht risicoregelingen.

Er heeft een onttrekking van € 63 mln. in 2024 plaatsgevonden. Het aangenomen amendement van de leden Vedder en Grinwis, kamerstuk 36410 XIV nr. 31, heeft besloten om € 19,9 mln. te onttrekken aan de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit, ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Het amendement verzoekt de minister van LVVN ook om deze regeling in de jaren daarna uit te breiden, met een totaal van € 43,1 mln. Dit is ook reeds doorgevoerd.

Begrotingsreserve Apurement

Tabel 13 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Apurement (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

49,7

4,5

1,5

52,7

3,5

0,0

56,2

De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. Pas op het moment van de ontvangst van een uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting.

De verwachte storting in 2025 betreft voor € 2,5 mln. de LVVN-bijdrage en voor € 1,0 mln. de afgesproken bijdrage van de provincies. De onttrekking in 2025 hangt af van de afwikkeling van meerdere conformiteitsprocedures.

Begrotingsreserve Risicovoorziening jonge boeren/VVK

Tabel 14 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Risicovoorziening jonge boeren / VVK (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

7,0

0,0

1,0

6,0

0,0

0,6

5,4

De begrotingsreserve Risicovoorziening VVK heeft betrekking op de in het kabinet Rutte III beschikbaar gestelde middelen voor opleidings- en coachingstrajecten voor jonge boeren. De onttrekking in 2025 heeft betrekking op het ongedaan maken van de subsidietaakstelling op vestigingssteun in dat jaar.

Extracomptabele fiscale regelingen:

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Een fiscale regeling die niet in onderstaande tabel is opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking heeft is Accijns teruggaaf LPG glastuinbouw. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 15 Fiscale regelingen 2023-2025, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € 1 mln.)1234
 

2023

2024

2025

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

1.902

2.027

2.157

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

115

144

135

Btw Verlaagd tarief Sierteelt

299

307

320

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

7

7

7

OVB Vrijstelling cultuurgrond

258

268

279

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

OVB = Overdrachtsbelasting

X Noot
3

EB = Energiebelasting

X Noot
4

ASB = Assurantiebelasting

3.2 Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

3.2.1 A. Algemene doelstelling

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) streeft naar een sterke en veerkrachtige natuur, een duurzame en economisch rendabele visserijsector en draagt via gebiedsgericht werken bij aan het versterken van de brede welvaart.

3.2.2 B. Rol en verantwoordelijkheid
  • De Minister is verantwoordelijk voor het beschermen, versterken en duurzaam benutten van de natuur en biodiversiteit, mede in relatie tot de klimaat-, en stikstofdoelstellingen, in nationaal, EU- en mondiaal verband. Voor de natuurkwaliteit van de Rijkswateren en voor de internationale samenwerking op natuurgebied treedt de Minister als eerstverantwoordelijke op.

  • De Minister is verantwoordelijk voor het versterken van de positie van de Nederlandse visserijketen en het bevorderen van duurzaamheid, transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse visserijketen.

  • De Minister is medeverantwoordelijk voor gebiedsgericht werken, waarbij de LVVN-opgaven in onderlinge samenhang met andere maatschappelijke en regionale opgaven optimaal worden opgepakt om te komen tot een optimale versterking van de brede welvaart.

  • De Minister voert de regie over de aanpak van regionale knelpunten, in overleg met de Minister van BZK.

  • De Minister is het aanspreekpunt voor wat betreft de betrokkenheid van het Rijk bij bodemdaling in het landelijke gebied in relatie tot landbouw, natuur en biodiversiteit en de vitaliteit van het platteland in bredere zin en voor landbouw als onderdeel van het Klimaatakkoord.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het stimuleren en versterken van de maatschappelijke betrokkenheid bij het beschermen, versterken en duurzaam benutten van natuur en biodiversiteit, op zowel nationaal als internationaal niveau.

  • Het bevorderen van behoud en versterken van biodiversiteit in het agrarisch gebied en binnen agroketens.

  • Het ondersteunen van het versterken van de positie van de nationale parken.

  • Het stimuleren van de inzet van de Nederlandse bos-, natuur- en houtsector in het energie- en klimaatbeleid en het bevorderen van de duurzame bijdrage van bos en natuur aan de groene grondstoffenvoorziening.

  • Het stimuleren van maatschappelijke initiatieven in lijn met de LVVN-visie, Nederland Natuurpositief, het Programma Natuur en het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland.

  • Het bevorderen van een duurzame, innovatieve en rendabele visserij- en aquacultuursector binnen de kaders van het Gemeenschappelijk visserijbeleid (Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds 2021-2027 (EMVAF)).

Regisseren

  • Het inzetten, samen met medeoverheden en bedrijfsleven, op de totstandkoming van afspraken over het versterken van biodiversiteit, aansluitend op de afspraken uit de EU-Biodiversiteitsstrategie en het mondiale biodiversiteitsverdrag (Convention on Biological Diversity, CBD).

  • Het voeren van regie op de aanpak van regionale knelpunten en de inzet van de Regio envelop, in overleg met de Minister van BZK, met als doel om de brede welvaart in de regio’s in Nederland te versterken.

Uitvoeren

  • Het met provincies nakomen van afspraken die gemaakt zijn in het Natuurpact en samen met provincies en IenW/RWS monitoren van de toestand van de natuur en biodiversiteit en benutting van natuur op land en in het water.

  • Het samen met de provincies opstellen van het gezamenlijke Programma Natuur, waarmee onder andere invulling wordt gegeven aan het ambitiedocument Nederland Natuurpositief en aan de langjarige financiële impuls in het natuurbeleid als gevolg van de stikstofaanpak.

  • Het onderhouden en handhaven van onder andere de Wet natuurbescherming en de Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming Caribisch Nederland.

  • Het voorbereiden en uitvoeren van internationale en in EU-verband gemaakte afspraken over de internationale handel in bedreigde dier- en plantsoorten.

  • De implementatie van het Europese exotenbeleid. De provincies zijn verantwoordelijk voor het beheer van invasieve exoten.

  • Het doen uitvoeren van regelingen en programma’s, zoals de natuuronderdelen van de Mariene Strategie waaronder het Noordzeeakkoord en het Programma Noordzee 2022-2027 en het beheer van Kroondomeinen

  • Het samen met provincies uitwerken en uitvoeren van de bossenstrategie.

  • Staatsbosbeheer in staat stellen om, in samenhang met haar maatschappelijke omgeving, uitvoering te kunnen geven aan haar (kern)taken, zoals bedoeld in de Wet verzelfstandiging Staatsbosbeheer en het Convenant LVVN/Staatsbosbeheer (2014).

3.2.3 C. Beleidswijzigingen

Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste beleidswijzigingen voor 2025. De invulling van diverse taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord wordt apart benoemd.

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) raken dit beleidsartikel:

Apparaatstaakstelling

Het HLA bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 22, door een verlaging van de bijdrage aan Staatsbosbeheer met 0,5% per jaar in de periode 2025-2029 (structureel 2,5%). Hierover worden tussen LVVN en Staatsbosbeheer nadere afspraken gemaakt.

Subsidietaakstelling

De subsidiebudgetten op artikel 22 worden verlaagd om invulling te geven aan de generieke subsidietaakstelling uit het HLA. In 2025 is de korting € 2,2 mln. Dit loopt op tot € 18,4 mln. in 2029. De korting wordt in 2025 ingevuld door het aanvalsplan landschapselementen met circa € 1 mln. te verlagen, de saneringsregeling garnalenvisserij met € 0,5 mln. te verlagen en de Maatwerkoplossingen piekbelasters te verlagen met € 0,5 mln.

Taakstelling Specifieke Uitkeringen (SPUK's)

Het HLA bevat een taakstelling van structureel 10% op specifieke uitkeringen (SPUK’s) vanaf 2026. De budgetten voor SPUK’s in 2025 worden hierdoor niet geraakt. Vanaf 2026 raakt dit de SPUK’s Provinciale Maatregelpakketten (WEcR 1 & 2), Programma Natuur en Legalisatie PAS-melders. Bezien wordt op welke wijze de taakstelling vanaf 2026 wordt ingevuld. Voor de SPUK Provinciale Maatregelpakketten (WEcR 1 & 2) is een compenserende budgettaire maatregel genomen, waardoor het budget per saldo niet verlaagd wordt.

Overige wijzigingen

Saneringsregeling garnalenvisserij

De saneringsregeling garnalenvisserij wordt ontwikkeld om enerzijds een goed verdienmodel voor de garnalenvloot te bereiken en anderzijds de druk op de natuur te verlichten. Op dit moment vindt er groei-overbevissing plaats, wat inhoudt dat garnalen worden weggevangen voordat ze volgroeid zijn. Om dit te voorkomen en een economisch rendabele vloot te behouden, moet de visserijdruk in de relevante gebieden omlaag. Om ondernemers die willen stoppen te ondersteunen bij deze stap, wordt een saneringsregeling ontwikkeld. De landelijke saneringsregeling betreft een beleidswijziging en is onderdeel van een breder traject om te komen tot een gedragen toekomstvisie voor de garnalenvisserij, waarbij een duurzame, kleinere en flexibele vloot centraal staat. Naast de landelijke saneringsregeling zal er binnen de regeling een specifieke tranche worden opgenomen voor de vrijwillige sanering van vissers die worden getroffen door gebiedssluiting in het kader van de Natuurcompensatie Voordelta. Hiervoor is circa € 50 mln. budget beschikbaar. De saneringsregeling moet worden genotificeerd bij de Europese Commissie (EC) voor goedkeuring. Naar verwachting zal uitvoering van de regeling op zijn vroegst in 2025 starten. De uitvoering van de regeling zal tijd kosten en vaststelling van de subsidies zal tot in 2027 lopen. Deze regeling beoogt ondernemers te ondersteunen die willen stoppen met garnalenvisserij.

Regeling provinciale maatregelen PAS-melders

De regeling provinciale maatregelen Programma Aanpak Stikstof (PAS)-melders wordt ontwikkeld om (maatwerk)oplossingen voor PAS-melders te ondersteunen. De legalisatie van PAS-melders verloopt langzamer dan gewenst. Daarom wordt de aanpak voor PAS-melders verbreed, om zo sneller meer PAS-melders te kunnen helpen. Een onderdeel van de verbreding is om meer mogelijkheden te bieden om te komen tot (maatwerk)oplossingen via provincies. Met deze regeling, waarmee budget via een specifieke uitkering aan provincies beschikbaar wordt gesteld, wordt daar uitvoering aan gegeven. De regeling zal naar verwachting voor het eerst worden opengesteld in september 2024. Daarna zijn er in 2025 en in 2026 in totaal nog drie openstellingen waarbij provincies maatregelen kunnen aandragen waarmee PAS-melders geholpen kunnen worden. Met het openstellen van deze regeling wordt beoogd dat de uitvoering van het legalisatieprogramma wordt bevorderd. Met het brede karakter van de regeling wordt beoogd dat er maximale ruimte voor maatwerk kan worden geboden.

Landelijk Gebied

LVVN werkt verder aan de ontwikkeling van het landelijk gebied ten behoeve van doelen op het gebied van natuur, water en klimaat en perspectief voor de landbouw. Gewenste resultaten voor 2025 zijn onder andere:

  • Aandacht voor brede welvaart bij de opgaven in het landelijk gebied en de landbouw. Dit met het oog op een leefbaar landelijk gebied om in te wonen, te werken en te leven. Alleen aandacht voor wettelijke doelen draagt daar nog onvoldoende aan bij. De brede welvaart in een aantal gebieden staat onder druk.

  • LVVN werkt in de NOVEX-gebieden De Peel, Arnhem Nijmegen Foodvalley en het Groene Hart ambtelijk en bestuurlijk samen met alle betrokken rijksdepartementen, provincies, gemeenten en waterschappen. In 2025 zal de realisatie van de uitvoeringsagenda met de regio’s worden vormgegeven. 

  • LVVN werkt mee aan de Regio Deals/Investeringsagenda’s van BZK om ook zo de verbinding te leggen met de opgaven in het landelijk gebied. 

  • Een tussentijdse evaluatie van de taak en het procesmatig functioneren van de Ecologische Autoriteit.

Aanpak piekbelasting

Naar aanleiding van het rapport Remkes «wat wel kan» informeert, begeleidt en ondersteunt LVVN vanaf juli 2023 in nauwe samenwerking met provincies en andere medeoverheden circa 3000 agrarische bedrijven in het maken van een vrijwillige keuze om te komen tot stikstofreductie. Voor agrarisch ondernemers staan zaakbegeleiders ter beschikking. Op basis van verschillende (uit te werken) regelingen kunnen agrarische ondernemers de keuze maken om hun bedrijf te beëindigen dan wel anders vorm te geven door (combinaties van) innoveren, extensiveren, omschakelen of verplaatsen. Hierin is specifiek aandacht voor ondernemers die onvoldoende perspectief en mogelijkheden zien in de generieke beschikbare regelingen. Om ook die ondernemers te kunnen voorzien wordt sinds 2024 gewerkt aan de maatwerkaanpak en wordt onderzocht of een aantal casussen een maatwerkoplossing geboden kan worden. Daarnaast wordt gekeken of eigen ondernemingsplannen van ondernemers werkelijkheid kunnen worden door het draaien van twee pilots ondernemingsplan in de Peel en de Gelderse Vallei.

Natuurherstelplan

De Natuurherstelverordening is op 18 augustus 2024 in werking getreden. Een eis voortkomend uit deze verordening, is het indienen van een concept-natuurherstelplan binnen twee jaar na de inwerkingtreding. Dit plan dient conform de eisen uit de Natuurherstelverordening opgesteld te worden. Hiervoor wordt in totaal € 43,8 mln. toegevoegd aan de LVVN-begroting. Voor 2025 gaat het om een bedrag van € 17,5 mln. De geraamde middelen zullen voornamelijk ingezet worden om de conditie van habitattypen beter in kaart te brengen middels een nulmeting, zodat daarmee mede kan worden bepaald welke herstelmaatregelen kunnen worden opgenomen in het Natuurherstelplan.

3.2.4 D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 22 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

330.352

3.799.626

630.673

499.024

475.453

231.930

190.251

        

Uitgaven

899.800

1.947.943

1.109.875

939.439

639.609

494.945

437.467

        

Subsidies (regelingen)

       

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

6.600

11.701

5.297

5.822

5.447

4.518

4.154

Natuur en Biodiversiteit op land

38.602

52.070

102.776

75.795

58.377

48.112

40.241

Beheer Kroondomeinen

867

763

803

761

673

622

571

Duurzame visserij

148.067

33.198

16.417

29.625

23.596

5.364

4.923

Overige stelsel activiteiten

5.579

7.908

14.882

6.413

6.460

5.972

5.481

Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

1.400

3.900

2.100

0

0

0

0

Leningen

       

Leningen rente en aflossing

22.262

26.345

22.145

22.145

22.128

22.128

22.128

(Schade)vergoeding

       

Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit

0

1.900

2.000

2.000

2.000

1.000

1.000

Opdrachten

       

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

2.325

8.875

18.251

11.278

11.787

11.150

11.150

Natuur en Biodiversiteit op land

17.590

51.805

65.281

41.039

34.273

33.883

33.870

Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

7.465

14.039

44.311

49.074

36.439

35.347

30.047

Duurzame visserij

1.374

6.696

59.020

32.683

33.196

32.765

31.118

Internationale Samenwerking

2.674

2.675

3.113

3.101

3.101

3.101

3.101

Klimaatimpuls Natuur en Biodiversiteit

5.182

4.911

3.506

3.706

3.306

3.306

3.306

Bijdrage aan agentschappen

       

Rijkswaterstaat

12.891

14.389

16.808

13.252

13.252

13.583

13.268

Rijksvastgoedbedrijf

0

1.630

68.559

111.632

35.000

25.000

0

Overige agentschappen

662

91

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Staatsbosbeheer

31.077

32.629

32.294

32.202

31.579

31.427

31.274

Overige ZBO's

900

153

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Caribisch Nederland

2.708

8.046

1.651

899

830

800

899

Specifieke uitkering

589.347

1.661.144

628.820

496.172

316.325

215.027

199.096

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       

Internationale Samenwerking

1.822

1.841

1.841

1.840

1.840

1.840

1.840

Storting/onttrekking begrotingsreserve

       

Storting begrotingsreserve visserij

0

1.234

0

0

0

0

0

Storting begrotingsreserve natuur

406

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

61.971

45.329

31.486

51.283

93.431

106.378

23.635

        

Ontvangsten

       

Landinrichtingsrente

22.868

22.845

19.641

18.197

16.544

14.416

14.190

Verkoop gronden

1.045

500

1.000

22.241

67.242

82.517

0

Overige ontvangsten natuur

12.767

11.994

2.089

2.089

2.089

1.889

1.889

Duurzame visserij

23.518

9.990

8.756

8.756

7.556

7.556

7.556

Onttrekkingen begrotingsreserves

1.773

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2025 op artikel 22 is voor ca. € 928 mln. (83,6%) juridisch verplicht, voor € 169 mln. (15,2%) bestuurlijk gebonden en voor € 13 mln. (1,2%) beleidsmatig gereserveerd. Zo zijn de maatregelpakketen van de provinciale programma's landelijk gebied (PPLG) naar verwachting op 1 januari 2025 juridisch verplicht (het gaat om € 367 mln. in 2025). Ook zullen dan de middelen voor de specifieke uitkering in het kader van het Programma Natuur verplicht zijn evenals de middelen voor het Agroprogramma Groningen.

Tabel 17 Geschatte budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit

2025

juridisch verplicht

83,6%

bestuurlijk gebonden

15,2%

beleidsmatig gereserveerd

1,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

3.2.5 E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit.

Voor subsidies ‘Vermaatschappelijking natuur en biodiversiteit’ is in 2025 € 5,3 mln. geraamd. De middelen worden ingezet voor de volgende activiteiten.

  • Natuurcombinaties (€ 2,0 mln.): LVVN werkt aan het verankeren van natuur in andere sectoren zowel in het landelijk als in het stedelijk gebied. Daarnaast zet LVVN in op het beter gebruikmaken van de natuur bij de aanpak van maatschappelijke opgaven (nature based solutions). Het geraamde budget wordt ingezet voor de ondersteuning van kansrijke maatschappelijke initiatieven, de opbouw van kennis door ondersteuning van onderzoeken en pilots ten behoeve van onderbouwing van beleidskeuzes. Daarnaast wordt het ingezet op de versnelling en opschaling van natuurinclusieve praktijken en de verspreiding van kennis en netwerkvorming, waardoor initiatiefnemers en koplopers van elkaar kunnen leren. Daarbij richt de inzet zich onder meer op natuurinclusieve landbouw, natuurinclusief bouwen, groen in en om de stad en de rol van natuur in de energietransitie.

  • Natuurlijk Kapitaal en Vergroening van de financiële sector (€ 2,0 mln.): LVVN werkt samen met onder meer MVO Nederland, IUCN Nederland, Stichting voor Duurzame Ontwikkeling, De Nederlandsche Bank, financiële- en kennisinstellingen aan methoden en instrumenten die inzicht geven in het beslag op en de afhankelijkheid van biodiversiteit en ecosysteemdiensten van bedrijven en financiële instellingen. Ook wordt gewerkt aan toepassing van de methoden en instrumenten door overheden en gebiedspartijen, bijvoorbeeld voor gebieds-specifieke en thematische vraagstukken zoals klimaatadaptatie. De middelen worden ingezet voor het ondersteunen en stimuleren van private partijen, financiële instellingen, overheden en andere maatschappelijke partijen om daarmee aan de slag te gaan en het ontwikkelen en ontsluiten van de hiervoor benodigde informatie, ook in internationaal verband.

  • Nationale parken (€ 1,3 mln.): Het beleidsprogramma 2024-2030 geeft aan hoe parkorganisaties, provincies, Rijk en partners invulling willen geven aan de ontwikkeling van de nationale parken tot robuuste, kwalitatief hoogstaande natuur- en landschapsgebieden. In 2025 zal verder worden gewerkt aan het realiseren van de ambities en de uitvoering van de partnerafspraken. Daarvoor wordt het budget onder andere ingezet voor communicatie en educatie in de nationale parken en een nieuwe ondersteuningsregeling voor de periode 2025 ‒ 2030. Hiermee helpt LVVN de afzonderlijke parken de doelen uit het beleidsprogramma dichterbij te brengen en de samenwerking tussen de parken, maatschappelijke organisaties en overheden te versterken.

Natuur en biodiversiteit op land

Voor het subsidiebudget Natuur en Biodiversiteit op land is in 2025 € 102,8 mln. geraamd. Ten eerste wordt € 32,0 mln. geraamd voor de uitvoering van de samenwerkingsmaatregel Veenweiden en overgangsgebieden N2000. Het gaat hier om de additionele middelen bovenop de EU-financiering uit het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB). De regeling wordt bij de eerste openstelling in overgangsgebieden N2000 gericht op reductie ammoniakemissie door extensivering van melkveehouderijbedrijven. Het budget is voor ondersteuning van de samenwerking en voor een jaarlijkse vergoeding voor extensivering. Ook is er budget begroot voor de voorbereiding van een gebiedsplan of van een samenwerkingsverband. Voor de veenweiden is de eerste openstelling voorzien in een tegemoetkoming van met name melkveehouders in de jaarlijkse kosten van geringere drooglegging (afgemeten aan de afstand tussen het maaiveld en het slootwaterpeil) met het oog op het terugdringen van CO2-uitstoot.

Voor maatwerk is in 2025 in totaal € 26,0 mln. geraamd. LVVN heeft aandacht voor ondernemers die onvoldoende perspectief en mogelijkheden zien in de generieke beschikbare regelingen. Om ook die ondernemers te kunnen ondersteunen in het verminderen van hun stikstofuitstoot wordt sinds 2024 gewerkt aan de maatwerkaanpak en wordt onderzocht of in een aantal casussen een maatwerkoplossing geboden kan worden.

Verder wordt er € 17,5 mln. geraamd voor het opstellen van het concept-Natuurherstelplan. Het opstellen van dit plan is een eis voortkomend uit de in werking getreden Natuurherstelverordening. Het kabinet dient binnen twee jaar (voor 1 september 2026) een concept-Natuurherstelplan bij de Europese Commissie in te dienen conform de eisen uit de Natuurherstelverordening. De geraamde middelen zullen onder andere ingezet worden om de conditie van habitattypen beter in kaart te brengen middels een nulmeting, zodat daarmee mede kan worden bepaald welke herstelmaatregelen kunnen worden opgenomen in het Natuurherstelplan.

Daarnaast wordt er € 13,6 mln. geraamd voor het Programma Veenweide. Deze middelen worden onder meer ingezet voor de uitvoering van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV), de uitvoering van GLB-pilots en onderzoek via het Veenweiden Innovatieprogramma Nederland (VIP-NL). Op basis hiervan vindt op diverse veenweide locaties onderzoek plaats.

Voor het Aanvalsplan Landschapselementen is er in 2025 € 5,0 mln. geraamd. Dit is onderdeel van een bredere impuls voor landschapselementen van € 15,0 mln. waarmee agrariërs de mogelijkheid krijgen landschapselementen zoals bomen, heggen, sloten en kruidenrijke weide- en akkerranden aan te leggen, ter bevordering van agrarische biodiversiteit, klimaatadaptatie, waterdoelen en cultuurhistorisch landschap.

Ook wordt er € 4,2 mln. geraamd voor de uitfinanciering van de Regeling versneld natuurherstel. Met deze regeling zet LVVN in op natuurherstelprojecten bij terrein beherende organisaties. De regeling beoogt natuurherstel en natuurverbetering voor het bereiken van de instandhoudingsdoelen van stikstofgevoelige habitats in Natura 2000-gebieden. Deze maatregelen zijn onderdeel van de structurele stikstofaanpak (Kamerstukken 35 334, nr. 82). De eerste tranche heeft in 2021 open gestaan en de tweede tranche in 2022. Hieruit zijn verschillende maatregelen gefinancierd waarvan het grootste gedeelte bestaat uit het verwijderen van bosopslag, toevoegen van steenmeel, hydrologische maatregelen, begrazing en plaggen en chopperen.

Voor de Ecologische Autoriteit wordt er € 3,1 mln. geraamd. De Ecologische Autoriteit is hoofdzakelijk verantwoordelijk voor het toetsen of de essentiële ecologische informatie aanwezig is voor besluitvorming en het op onafhankelijke wijze beoordelen van de wetenschappelijke onderbouwing op breed ecologisch vlak van de informatie, die nodig is voor het vaststellen van besluiten over gebiedsprogramma’s, en natuurdoelanalyses.

Verder wordt er een budget van € 0,9 mln. gereserveerd voor onderzoeken en monitoring met betrekking tot akker- en weidevogels en voor uitgaven in het kader van het Aanvalsplan Grutto.

Tot slot wordt er € 0,4 mln. geraamd voor de uitfinanciering van de Tijdelijke regeling particulier natuurbeheer (Staatscourant 1998, nr. 163, 15298).

Beheer Kroondomeinen

Het Loo is een landgoed van circa 10.400 hectare en bestaat uit twee deelgebieden: de Staatsdomeinen bij Het Loo en het eigenlijke Kroondomein. Bij de Staatsdomeinen bij Het Loo zijn de baten en lasten voor rekening van de Staat. Het eigenlijke Kroondomein (6.700 hectare) wordt, zoals is vastgelegd in de Wet op het Kroondomein, geëxploiteerd door de Kroondrager, waarbij alle baten en lasten voor zijn/haar rekening komen. Het juridisch eigendom berust bij de Staat. Het Rijk heeft voor de periode 2022-2027 een subsidie verstrekt aan de Kroondrager voor beheer- en inrichtingsmaatregelen van het Kroondomein. In 2025 wordt € 0,8 mln. beschikbaar gesteld aan het Kroondomein Het Loo voor het natuurbeheer van het Kroondomein. Deze meerjarige subsidie bedraagt maximaal een bedrag van € 4,563 mln. in de periode 2022-2027.  

Duurzame visserij

Het subsidiebudget voor Duurzame Visserij in 2025 bedraagt € 16,4 mln. Hiervan is € 6,3 mln. geraamd voor cofinanciering van het European Maritime Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF). Het EMFAF-programma is verbonden met de bredere beleidsagenda voor visserij, aquacultuur en maritieme zaken. De grote uitdagingen voor de toekomst zijn de klimaatopgave en het beschermen van kwetsbare biodiversiteit op zee en andere wateren. De EMFAF-middelen dragen bij aan deze uitdagingen middels een breed spectrum van activiteiten en maatregelen, waaronder het geven van steun aan innovaties, investeringen en onderzoek. Verder is er € 4,5 mln. begroot voor een saneringsregeling voor de garnalenvisserij. Daarnaast is € 3,0 mln. geraamd voor de energie-eficiëntieregeling visserijen € 2,0 mln. voor de energie efficiëntieregeling schelpdiersector en is € 0,7 mln. gereserveerd voor de nationale innovatiemiddelen visserij.

Overige stelsel activiteiten

Het geraamde budget van € 14,9 mln. wordt voornamelijk ingezet voor (inter)nationaal verplichte monitoring van natuurinformatie. Het verzamelen van gegevens over planten, dieren en habitats (monitoring) is nodig om de voortgang van het realiseren van (inter)nationale natuurdoelen te kunnen volgen. Daarnaast is deze informatie nodig voor het opstellen van de internationale rapportages op het gebied van natuur en biodiversiteit (waaronder de EU-richtlijnen, CBD, Verdrag van Bern, Verdrag van Bonn en het Waddenverdrag) en om te kunnen voldoen aan de informatiebehoefte voor beoordeling van vergunningaanvragen. De gegevens worden vooral via het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) verzameld. Voor de subsidie voor het NEM is een bedrag van € 4,1 mln. begroot in 2025. De subsidie kent een looptijd van 2024 tot en met 2029 en bedraagt maximaal € 25,612 mln. Daarnaast verstrekt LVVN een bijdrage aan BIJ12 voor het beheer van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en aan het Centraal Bureau voor Statistiek voor de statistische bewerking van natuurgegevens en publicaties daarover in het Compendium voor de Leefomgeving.

Natuur en biodiversiteit Grote Wateren

In het kader van de energietransitie zijn er middelen begroot voor natuur in de Waddenzee, het «Ecologisch Impulspakket Waddenzee». Het subsidiebudget hiervoor bedraagt € 2,1 mln. Deze middelen worden onder andere ingezet voor het project Wij & Wadvogels, het project Waakvogels en het onderzoeksprogramma «Understanding complex pressures on the Wadden Sea & options for action».

Leningen

Leningen rente en aflossing

In 2025 is er € 22,1 mln. geraamd voor de betaling van de rente op en aflossing van leningen die LVVN heeft uitstaan. Deze leningen zijn in het verleden met tussenkomst van het Nationaal Groenfonds verstrekt voor de realisatie (verwerving en doorlevering van gronden) van het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen: Ecologische Hoofdstructuur). Door de decentralisatie van het natuurbeleid naar de provincies worden hiervoor geen nieuwe leningen meer aangegaan.

(Schade)vergoeding

Vermaatschappelijking Natuur en biodiversiteit

Om schadeclaims van PAS-melders te behandelen, is een onafhankelijke commissie ingericht. Voor de kosten van deze commissie en de schadevergoedingen is een bedrag van € 2,0 mln. geraamd.

Opdrachten

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

In 2025 is € 18,3 mln. geraamd voor activiteiten ten behoeve van het verankeren van het belang en de waarde van natuur in verschillende maatschappelijke sectoren. Deze bestaat onder andere uit:

  • De ontwikkeling van de aanpak van stikstof wordt ondersteund met middelen voor beheer, ontwikkeling, advies en actualisatie van het rekeninstrument AERIUS (€ 8,1 mln.);

  • Opdrachten die voortkomen uit het beleidsprogramma Nationale parken (€ 5,0 mln). Het beleidsprogramma 2024-2030 geeft aan hoe parkorganisaties, provincies, Rijk en partners invulling willen geven aan de ontwikkeling van de nationale parken tot robuuste, kwalitatief hoogstaande natuur- en landschapsgebieden. In 2025 zal verder worden gewerkt aan het realiseren van de ambities en de uitvoering van de partnerafspraken;

  • Budget voor onderzoek, data en monitoring en evaluatie van bijvoorbeeld de provinciale maatregelpakketten (€ 2,1 mln.);  

  • Er worden middelen ingezet voor ondersteuning, advies en uitvoering van wettelijke regelingen, onder meer via de inzet van RVO (€ 1,8 mln.);

  • Er worden middelen ingezet voor het Informatiepunt stikstof dat ondersteuning biedt bij vragen van burgers, ondernemers en overheidsinstanties over stikstof en de toepassing van nieuw beleid bij toestemmingsverlening (€ 1,3 mln.);

Natuur en Biodiversiteit op land

Voor opdrachten op het gebied van natuur en biodiversiteit op land is in 2025 € 65,3 mln. geraamd. Dit omvat onder meer het opdrachten budget voor Programma Natuur € 21,1 mln. Dit budget is geraamd voor onder andere een opdracht aan RWS voor kwaliteitsverhoging van riviernatuur, voor monitoring, voor tools voor basiskwaliteit natuur en voor andere opdrachten. Daarnaast wordt een deel van het budget ingezet voor de Agenda Natuurinclusief. LVVN heeft hiervoor via het Programma Natuur meerjarige afspraken met provincies gemaakt voor de aanpak van de stikstofproblematiek en het versterken van de natuur (Kamerstuk 35 334, nr. 82). Het gaat daarbij om gebiedsgerichte maatregelen die nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten niet verslechtert. De focus ligt hierbij op systeemherstel van overbelaste stikstofgevoelige natuur. Het gaat daarbij onder andere over:

  • Het versnellen en naar voren halen van natuur herstelmaatregelen om de gevolgen van stikstofdepositie in natuurgebieden sneller te verminderen; het verbeteren van de hydrologie om de kwaliteit van de natuur te verhogen en het verbeteren van het natuurbeheer om beter in staat te zijn de natuurdoelen te halen;

  • Het versneld realiseren van het NNN ten behoeve van stikstofgevoelige habitats en leefgebieden door het versneld realiseren van grondverwerving en inrichtingsmaatregelen;

  • Het verder versterken van het systeem van robuuste natuurgebieden door ecologische en landschappelijke verbindingen, uitbreiding van natuur bij essentiële schakels in het natuurnetwerk en het realiseren van kwaliteitsverhoging van riviernatuur in samenhang met waterveiligheid;

  • Het verbeteren van condities voor behoud en herstel van algemene soorten.

  • Het nemen van maatregelen om verslechtering tegen te gaan heeft hierbij prioriteit.

Voor de uitvoering en specialistische kennis die nodig is voor de uitvoering aanpak piekbelasting is in 2025 een bedrag van € 16,0 mln. beschikbaar. De uitvoering aanpak piekbelasting is gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot van circa 3000 agrarische ondernemers die vallen onder de aanpak. Om dit te realiseren is de uitvoering vormgegeven inclusief persoonlijke begeleiding en specialistische kennis.

  • De uitvoering is gericht op de gehele doelgroep van circa 3000 agrarische ondernemers: informatie en tool op de website, belteams en aanvraagmodules van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), informatievoorziening aan verschillende doelgroepen, actieve doorverwijzing naar en ondersteuning door een zaakbegeleider als de ondernemer die behoefte uit.

  • De specialistische kennis: biedt kennis op het gebied van fiscaliteit, grondzaken, bedrijfswaardering, sociaal-psychologische ondersteuning aan de zaakbegeleiders, en kan eventueel zeer complexe zaken overnemen van de zaakbegeleider.

Daarnaast wordt in 2025 circa € 10,0 mln. geraamd voor maatregelen om natuurbranden te voorkomen en beheersen. De middelen worden ingezet voor het vergroten van kennis en expertise op dit gebied, alsmede de risicobewuste inrichting van de natuur.

Voor de uitvoering van een pilot ondernemingsplan is in 2025 in totaal € 6,0 mln geraamd. Er wordt gekeken of ondernemingsplannen die worden opgesteld samen met ondernemers voldoende toekomstperspectief voor zowel ondernemer als natuur kunnen bieden. Hiervoor worden twee pilots gedraaid in de Peel en de Gelderse Vallei.

Daarnaast is in 2025 een bedrag van € 5,0 mln. beschikbaar voor een opdracht aan zes Rijksuitvoeringsorganisaties (RUO’s), te weten: RVO, Kadaster, Rijksvastgoedbedrijf (RVB), RWS, Staatsbosbeheer en Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE), gericht op het (door)ontwikkelen van een centraal portaal (met backoffice, voor vragen en verzoeken) voor overheden in relatie tot de diensten van deze RUO’s, 2) een Digitale Data Faciliteit voor het delen van data, en 3) de inbreng van expertise ter ondersteuning van de gebiedsprocessen.

Voor de bevordering van kennisontwikkeling en deling voor de realisatie van de transitie landelijk gebied is in 2025 een bedrag van € 1,0 mln. beschikbaar. Er wordt ingezet op onderzoek gericht op gebiedsontwikkeling en transitiemanagement, met inbegrip van advies en kennisvalorisatie en op het ontwikkelen van nieuwe tools om (andere) overheden te ondersteunen bij hun gebiedsgerichte opgaven.

Het overige opdrachtenbudget voor Natuur en biodiversiteit op land (€ 6,2 mln.) wordt ingezet voor verschillende activiteiten waarvoor LVVN systeemverantwoordelijk is gebleven na de decentralisatie van natuurtaken naar provincies. Zo worden middelen ingezet met betrekking tot natuurwetgeving, natuurvergunningenverlening, Natura2000-gebieden en nationaal soortenbeleid. Vanuit het nationaal soortenbeleid is er in 2025 extra aandacht voor de verbeterde aanpak van invasieve exoten en stelselherziening jacht en faunabeheer.

Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

In 2025 is er voor opdrachten op het terrein van natuur en biodiversiteit in grote wateren € 44,3 mln. geraamd. Het Rijk is verantwoordelijk voor het beschermen en versterken van natuur en biodiversiteit in de grote wateren (het Waddengebied, de Zuidwestelijke Delta, het IJsselmeergebied, de Noordzee, het kustgebied en het rivierengebied). LVVN zorgt ervoor dat het natuurbelang goed is gewaarborgd bij het gebruik en beheer van grote wateren en bij de uitvoering van projecten. Het budget is bestemd voor de volgende activiteiten;

  • Versterking Noordzee ecosysteem (€ 22,4 mln.): Het kabinet streeft er naar de klimaatdoelen te verbinden aan de doelen van het Noordzee milieu- en ecosysteem. Daarmee wordt parallel aan de uitrol van windenergie op zee ingezet op de versterking van de draagkracht van het natuurlijke kapitaal van de Noordzee. Natuurversterkingsmaatregelen zijn gericht op de ontwikkeling van soorten- en habitatherstel binnen en buiten windenergieparken, inclusief experimenten natuurinclusief bouwen; investeren in aanvullende natuurherstelmaatregelen binnen en buiten windenergieparken en gerichte versterking Natura 2000-gebieden. De uitvoering wordt opgepakt in samenwerking met stakeholders.

  • Natuurcompensatie Voordelta (€ 10,7 mln.): Compensatie van de bij aanleg van de Tweede Maasvlakte verloren gegane natuur is wettelijk verplicht en urgent. Nadat het Toegangsbeperkend besluit voor Natura 2000-gebied Voordelta is gewijzigd en gepubliceerd, moet hierop worden gehandhaafd en wordt de ontwikkeling van het gebied gevolgd. Garnalenvissers die door de natuurcompensatie worden geraakt, kunnen deelnemen aan de saneringsregeling. Hiervoor is € 8,0 mln. begroot.

  • Natuur grote wateren (€ 6,0 mln.): om de natuur een bestendige plaats te geven te midden van ons intensieve gebruik, wordt geïnvesteerd in de veerkracht van het natuurlijk systeem. LVVN werkt gebiedsgericht samen met andere overheden, natuurorganisaties en bedrijven om deze veerkracht en Natura 2000-doelen in de grote wateren te realiseren en doet dat door uitvoering middels de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW).

  • Ecologisch Impulspakket Wadden (€ 3,1 mln.): In het kader van de energietransitie zijn er middelen begroot voor natuur in de Waddenzee, het «Ecologisch Impulspakket Waddenzee».

  • Waddenzee (€ 1,3 mln.): LVVN is onder meer verantwoordelijk voor de trilaterale samenwerking tussen Denemarken, Duitsland en Nederland voor de Waddenzee en is tevens de siteholder (voor Nederland) van dit internationale natuurlijk UNESCO Werelderfgoed. Tevens is LVVN verantwoordelijk voor de Beheerautoriteit Waddenzee die middels een Integraal Beheerplan de samenhang van het natuur-, vis- en waterbeheer bevordert en versterkt, waarmee de natuurkwaliteit verbeterd wordt.

  • Mariene strategie (€ 1,0 mln.): de natuurherstel opgave voor de Noordzee is groot, tegelijkertijd wordt de Noordzee steeds intensiever gebruikt. Gebruik moet passen binnen de ecologische grenzen. De beleidskaders die moeten borgen dat de natuur herstelt en dat gebruik past binnen de draagkracht van het ecosyteem zijn OSPAR, Natura 2000, de Kaderrichtlijn Marine Strategie (KRM) en het Programma Noordzee 2022 ‒ 2027.

Duurzame visserij

Voor opdrachten op het terrein van duurzame visserij is in 2025 € 59,0 mln. begroot. Het grootste deel hiervan, € 45,9 mln., wordt ingezet voor het verduurzamen en aanpassen van de visserijsector op de Noordzee. In 2025 wordt onderzoek gedaan naar verdere verduurzamingsopties, innovatie en de ontwikkeling van medegebruik door (alternatieve vormen van) visserij en voedselproductie in windparken. Deze zullen ook worden besteed aan voedselvoorziening en de keten en visgemeenschappen (Kamerstuk 29 675 nr. 210). Hiervoor is in de periode 2023-2030 € 199,0 mln. uit het Klimaatfonds beschikbaar gesteld.

In 2025 is voor Duurzame Blauwe Economie (DBE) Medegebruik € 3,1 mln. begroot. Dit wordt ingezet voor pilots om medegebruik van de ruimte binnen windparken te realiseren en om de ecologische effecten van medegebruik te monitoren. Ook de Community of Practice Noordzee wordt uit dit budget betaald.

Ook is er € 4,5 mln. geraamd voor een extra impuls volgend uit het Hoofdlijnenakkoord voor het stimuleren van nieuwe innovaties en de doorontwikkeling daarvan. Daarnaast worden deze middelen ingezet voor onderzoek.

Daarnaast is € 2,2 mln. gereserveerd voor uitgaven in het kader van het Noordzeeakkoord. Hiervan is € 1,5 mln. gereserveerd voor innovatie en € 0,7 mln. voor handhaving.

In 2025 zal verdere implementatie van de controleverordening plaatsvinden. In 2025 is er € 1,0 mln. geraamd welke onder andere bestemd zijn voor capaciteitsuitbreiding bij RVO en de NVWA in verband met de uitbreiding van de controletaken.

Ook is in 2025 € 0,6 mln. begroot voor de uitvoering van de nadeelcompensatieregeling en de handhaving van de in te stellen visserijvrije zones op vismigratiepunten. Om vismigratie te stimuleren is afgelopen jaren veel geïnvesteerd in vismigratievoorzieningen bij stuwen, sluizen en gemalen. Om vismigratie verder te bevorderen zal op deze locaties een visserijvrije zone worden ingesteld (Kamerstuk 2964 nr. 204).

Het resterende opdrachtbudget van € 1,9 mln. is bedoeld voor meerdere kleine onderzoeken en projecten ten behoeve van de visserijsector.

Internationale samenwerking

In 2025 wordt € 3,1 mln. begroot voor opdrachten op het gebied van Europese en internationale samenwerking. Dit budget wordt onder meer ingezet voor de uitvoering van acties die zijn overeengekomen in internationale verdragen en Europese en internationale afspraken over biodiversiteit. Bijvoorbeeld het Global Biodiversity Framework, het CITES-verdrag, de Europese exotenverordening en de Convention on Migratory Species (CMS). Daarnaast wordt in 2025 verder gewerkt aan de verdere implementatie van de verschillende onderdelen van EU-Biodiversiteitstrategie, zoals het pledge en reviewproces. Tot slot worden onder deze post ook de uitgaven geraamd voor de regeling In Beslag genomen Goederen (IBG) in het kader van de opslag en opvang van in beslag genomen goederen bij overtreding van de regels voor handel in bedreigde dier- en plantensoorten.

Klimaatimpuls Natuur en Biodiversiteit

Dit budget van € 3,5 mln. wordt ingezet voor het realiseren van een bijdrage aan de klimaatopgave voor Bomen, Bos en Natuur. Partijen in dit domein zetten zich gezamenlijk in voor maatregelen die in 2030 tot een klimaatwinst van 0,4 ‒ 0,8 Mton additionele koolstofvastlegging per jaar moeten leiden. Dit door het voorkomen van ontbossing, het vergroten van de vastlegging van koolstof in bestaande bossen en natuur en de uitbreiding van bos en landschap. Met de geraamde middelen wil LVVN inzetten op het voorkomen van ontbossing, het vergroten van de vastlegging van koolstof in bestaande bossen en natuur en de uitbreiding van bos en landschap.

Bijdrage aan agentschappen

Rijkswaterstaat

In 2025 is er € 16,8 mln. geraamd voor de bijdrage aan de Rijksrederij, onderdeel van Rijkswaterstaat. Deze middelen zijn bestemd voor het uitvoeren van taken op het gebied van visserijonderzoek en het beheer en de inspectie voor natuur en visserij, welke voor een groot deel wettelijk verplicht zijn om uit te voeren.

Rijksvastgoedbedrijf

In 2025 is er € 68,6 mln. begroot voor de bijdrage aan het Rijksvastgoedbedrijf. Voor het aankopen van gronden is € 65,0 mln. Geraamd. Bij aankopen door de Nationale Grondbank is een budget voor afwaardering grond/afdekking financiële risico’s nodig. Indien gronden worden verkocht met gebruiksbeperking of een andere functie dan dient het waardeverschil te worden gefinancierd.

Verder is voor de uitvoering van deze aankopen door het Rijksvastgoedbedrijf een bedrag beschikbaar van € 3,6 mln. Het betreft personele en materiele kosten, zoals taxaties, kadastrale kosten en onderzoek.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Staatsbosbeheer

Ten behoeve van personeelskosten, huisvestingskosten en andere organisatiekosten van Staatsbosbeheer die niet kunnen worden verhaald op andere opdrachtgevers ontvangt Staatsbosbeheer een bijdrage van het Rijk. Hiervoor is in 2025 € 32,3 mln. gereserveerd. Deze rijksbijdrage is bedoeld als bijdrage aan organisatiekosten en aan het beheer van rijksmonumenten en voor specifieke opdrachten van het Rijk, zoals de organisatie van Boomfeestdag. Voor het reguliere terreinbeheer ontvangt Staatsbosbeheer, net als andere natuurbeheerders, een subsidie van de provincies uit de Subsidieregeling Natuur en Landschap.

Bijdrage aan medeoverheden

Caribisch Nederland

Voor het budget Caribisch Nederland is € 1,7 mln. geraamd. In 2025 wordt een aantal projecten ter uitvoering van de eerste fase (2020-2024) van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030 (NMBP) afgerond. Daarnaast wordt in samenwerking met het ministerie van BZK en het ministerie van IenW verder ingezet op onder andere erosiebestrijding, herstel en behoud van habitats en soorten, waterkwaliteit verbetering, afval- en afvalwaterbeheer, versterking van de voedselzekerheid en onderzoek en monitoring. Verder wordt voor het beheer van het Nationaal Park Sababank, monitoring en capaciteit verstrekt en wordt de implementatie van internationale verdragen versterkt voor de zes Caribische delen van het Koninkrijk.

Specifieke uitkering

Op het budget Specifieke uitkering wordt in 2025 € 628,8 mln. geraamd. Dit budget wordt ingezet voor de volgende activiteiten:

  • Voor de maatregelpakketten van de provincies is in 2025 een bedrag van € 366,6 mln. beschikbaar. Deze maatregelpakketten bevatten maatregelen waarmee snel gestart kan worden, die no regret zijn en die aantoonbaar doelbereik hebben. De maatregelen van de extra beschikbaar gestelde middelen ad € 45,5 mln. doorlopen nog het integrale toetsproces.

  • Voor de aanpak van de stikstofproblematiek wordt circa € 85,9 mln. geraamd voor de Specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase. Hiermee wordt ingezet op het versterken van de natuur (Kamerstuk 35 334, nr. 82). LVVN heeft via het Programma Natuur meerjarige afspraken met provincies gemaakt. Het gaat daarbij om gebiedsgerichte maatregelen die nodig zijn om de instandhoudingsdoelstellingen te bereiken en om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats van soorten niet verslechtert. De focus ligt hierbij op systeemherstel van overbelaste stikstofgevoelige natuur. Het gaat daarbij onder andere over:

    • het versnellen en naar voren halen van natuur herstelmaatregelen om de gevolgen van stikstofdepositie in natuurgebieden sneller te verminderen; het verbeteren van de hydrologie om de kwaliteit van de natuur te verhogen en het verbeteren van het natuurbeheer om beter in staat te zijn de natuurdoelen te halen;

    • het versneld realiseren van het NNN ten behoeve van stikstofgevoelige habitats en leefgebieden door het versneld realiseren van grondverwerving en inrichtingsmaatregelen;

    • het verder versterken van het systeem van robuuste natuurgebieden door ecologische en landschappelijke verbindingen, uitbreiding van natuur bij essentiële schakels in het natuurnetwerk en het realiseren van kwaliteitsverhoging van riviernatuur in samenhang met waterveiligheid;

    • het verbeteren van condities voor behoud en herstel van algemene soorten.

Het nemen van maatregelen om verslechtering tegen te gaan heeft hierbij de hoogste prioriteit.

Voor het Agroprogramma Groningen is in 2025 een bedrag beschikbaar van € 62,6 mln. Dit betreft een aantal maatregelen van de provincie Groningen met als doel het bieden van toekomstperspectief aan agrariërs in het aardbevingsgebied die nadelige effecten van gaswinning uit het Groningenveld hebben ervaren. Het programma heeft de volgende subdoelen:

  • Begeleiding van agrariërs bij hun schadeherstel- en versterkingstraject en zaken gerelateerd daaraan;

  • Bijdragen aan een toekomstbestendige landbouwsector;

  • Voorzien in een financiële faciliteit voor agrarische ondernemingen voor investeringen.

Voor de legalisatie van PAS-melders is in 2025 een bedrag van 100,0 mln. geraamd. Dit is een provinciale regeling die is bedoeld voor maatwerkoplossingen voor PAS-melders. Provincies hebben een goed beeld bij de individuele situaties van een PAS-melder, en kunnen via maatwerk beschikken over een breed instrumentarium om de PAS-melder te legaliseren.

Voor de persoonlijke begeleiding door provinciale zaakbegeleiders van de aanpak piekbelasters is in 2025 een bedrag van € 13,7 mln beschikbaar. De aanpak piekbelasting is gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot van circa 3000 agrarische ondernemers die vallen onder de aanpak. Deze ondernemers kunnen gebruik maken van persoonlijke begeleiding door een «zaakbegeleider» vanuit het rijk of provincie.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Internationale samenwerking

In totaal is er in 2025 € 1,8 mln. beschikbaar voor internationale contributieverplichtingen en bijdragen. Nederland is partij bij een aantal internationale verdragen die als doel hebben dat de mondiale biodiversiteit en de relatie die dit met de Nederlandse biodiversiteit heeft, behouden blijft. Ondertekening en toetreding bij een verdrag leidt tot contributieverplichting. Er wordt onder andere contributie betaald aan de CBD, CMS, de Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Fauna and Flora (CITES) en de International Union for Conservation of Nature (IUCN).

Ontvangsten

Landinrichtingsrente

De geraamde ontvangsten van € 19,6 mln. in 2025 zijn gebaseerd op geprognosticeerde inkomsten per landinrichtingsproject. Tot aan de start van het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) in 2007 werd wettelijke landinrichting uitgevoerd op basis van de Landinrichtingswet. Op grond van deze wet schiet het Rijk de kosten van een landinrichting voor en worden de kosten daarna door de gezamenlijke eigenaren terugbetaald. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde landinrichtingsrente waarbij wordt voorzien dat het Rijk in een aflopende reeks nog circa 20 jaar landinrichtingsrente zal ontvangen.

Verkoop gronden

Voor verkoop gronden is er voor 2025 een ontvangst van € 1,0 mln geraamd. Het gaat hier om pachtopbrengsten van gronden in het bezit van de Nationale Grondbank.

Overige ontvangsten natuur

Dit betreft diverse geraamde inkomsten van € 2,1 mln. in 2025, onder andere de inkomsten als gevolg van het afsluiten van diverse projecten die via het Groenfonds zijn uitgevoerd, leges voor vergunningaanvragen op basis van de Wet natuurbescherming en terugontvangsten bij diverse subsidiebijdragen.

Duurzame visserij

Van de ontvangsten in verband met visserij (€ 8,7 mln.) hangt het grootste deel (€ 6,1 mln.) samen met ontvangsten in het kader van de Europese visserijfondsen. Op de LVVN-begroting worden diverse uitgaven gedaan die vervolgens worden gedeclareerd in Europa en waarvan het Europese deel als ontvangst binnenkomt. Het overige deel bestaat voornamelijk uit huurinkomsten van mosselpercelen (€ 2,5 mln.).

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Visserij

Tabel 18 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve visserij (bedragen x € 1 mln)

Stand per 1/1/2024

Verwachte toevoegingen 2024

Verwachte onttrekkingen 2024

Verwachte stand per 1/1/2025

Verwachte toevoegingen 2025

Verwachte onttrekkingen 2025

Verwachte stand per 31/12/2025

31,9

1,3

3,2

30,1

0,0

2,1

28,0

De begrotingsreserve Visserij is bestemd voor uitgaven op de regelingen van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014– 2020) en het Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMFAF 2021-2027). Hiermee wordt zeker gesteld dat de nationale cofinanciering, die is vastgesteld in het Operationeel Programma, beschikbaar blijft bij vertragingen in de uitgaven.

Extracomptabele fiscale regelingen:

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3

  • Bosbouwvrijstelling

  • Overdrachtsbelasting Vrijstelling inrichting landelijk gebied

  • Overdrachtsbelasting Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden, is vervallen per 1 januari 2019.

  • Overdrachtsbelasting Vrijstelling natuurgrond

Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, verwijzing naar de wettekst, verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en de ramingsgrond wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 19 Fiscale regelingen 2022-2024, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € 1 mln.)12
 

2023

2024

2025

Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet

33

37

40

Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer

10

11

11

X Noot
1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

X Noot
2

OVB = Overdrachtsbelasting

3.3 Artikel 23 Kennis en innovatie

3.3.1 A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een goed functioneerde kennis-, innovatie- en onderzoeksinfrastructuur op het terrein van land- en tuinbouw, visserij, voedsel, natuur en landelijk gebied, die bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen voor land- en tuinbouw, visserij en natuur.

3.3.2 B. Rol en verantwoordelijkheid
  • De Minister is medeverantwoordelijk voor de instandhouding van een groene kennis- en onderzoeksinfrastructuur ten behoeve van het landbouw-, natuur- en voedseldomein.

  • De Minister is verantwoordelijk voor de inzet en verspreiding van kennis en innovatie gericht op de verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en visserij en het voedselsysteem, inclusief het sluiten van kringlopen en het benutten van reststromen, met respect voor de biodiversiteit en natuurlijke ecosystemen.

  • De Minister is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

  • De Minister is als vakminister medeverantwoordelijk, met de Minister van OCW, voor de invulling en de inzet van het groen onderwijs ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water en klimaat.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het bevorderen van kennisontwikkeling, kennisbenutting en kennisverspreiding, nieuwe technologieën (zoals ICT) en educatie voor de bijdrage aan de maatschappelijke opgaven op het terrein van verduurzaming landbouw en visserij, voedsel, behoud en versterking biodiversiteit en natuur, klimaat, water en de economische concurrentiekracht van de Nederlandse agro- en tuinbouwsector.

  • Het bevorderen van publiek-private samenwerking gericht op het opstellen en (laten) uitvoeren van meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s voor Landbouw, Water en Voedsel.

  • Het bevorderen van de inzet van kennis en innovatie binnen het domein van Landbouw, Water en Voedsel, in het bijzonder in de topsectoren Agri&Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen op basis van een meerjarige kennis- en innovatieagenda (KIA), een kennis- en innovatieconvenant (KIC) en aanspraak te doen op het GLB.

  • Het bevorderen van onderwijs, educatie en kennisverspreiding ten behoeve van de maatschappelijke opgaven.

  • Het stimuleren van internationale samenwerkingsprogramma’s voor onderzoek gericht op de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, water, milieu en klimaat.

  • Het stimuleren van het ontwikkelen van praktijkkennis voor structureel natuurherstel en beheer via het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN).

  • Het stimuleren van startups en bottom-up projecten bij het ontwikkelen van innovatieve manieren van werken bij het oplossen van maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, natuur, biodiversiteit, water, klimaat en landelijk gebied.

Financieren

  • Het financieren van de kennisbasis van Wageningen Research, op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek.

Regisseren

  • Regievoering op de subsidieverlening aan Wageningen Research en de opdrachtverlening RIVM voor het groene domein.

  • Het regisseren van meerjarige missiegedreven programmering van kennis en innovatie met stakeholders ten behoeve van de maatschappelijke opgaven op het terrein van landbouw, voedsel, tuinbouw, natuur, biodiversiteit en klimaat.

Uitvoeren

  • Het uitvoering geven aan het Groenpact, samen met het groene onderwijs, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven.

  • Het uitvoeren van interventies voor kennis en innovatie van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid ten behoeve van het verspreiden van kennis, het bevorderen van doorontwikkeling van praktijkgerichte innovaties in de landbouw en het versterken van het agrarisch kennis- en innovatiesysteem (AKIS).

  • De uitvoering van wettelijke onderzoekstaken door Wageningen Research gericht op genetische bronnen, voedselveiligheid, besmettelijke dierziekten, economische informatievoorziening, natuur en milieu en visserij.

3.3.3 C. Beleidswijzigingen

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen en intensiveringen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) zijn van invloed op dit beleidsartikel:

Subsidietaakstelling

De subsidiebudgetten op artikel 23 worden structureel met € 26,8 mln. verlaagd om invulling te geven aan de generieke subsidietaakstelling uit het HLA. In 2025 is de korting € 2,9 mln. In 2025 gaat het met name om een verlaging van Missiegedreven Topsectoren €1,1 mln. en Onderzoeksprogrammering € 0,7 mln. De resterende €1,1 mln. worden door korting op diverse subsidies gerealiseerd. Dit betekent dat minder publiek-private samenwerkingsprojecten tot uitvoering komen en minder budget beschikbaar is voor praktijkgerichte innovatieprojecten en trajecten gericht op overdracht van kennis en ervaring op schoolgaande jeugd, agrariërs en erfbetreders.

Taakstelling non-ODA

Het HLA bevat een verlaging van het non-ODA budget waarmee het budget wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. Op artikel 23 leidt dit tot een structurele verlaging van € 1,8 mln. In 2025 gaat het om een verlaging van € 0,8 mln. Deze verlaging wordt ingevuld door een korting door te voeren op het thema internationale voedsel- en waterzekerheid binnen de Kennisbasis. Het gevolg is dat minder fundamentele kennis en innovaties ontwikkeld worden om internationaal een bijdrage te leveren aan voedsel- en waterzekerheid.

Intensivering kennisverspreiding en groen onderwijs

Kennisverspreiding en groen onderwijs wordt in 2025 met € 11,5 mln. opgehoogd met de middelen uit het HLA voor onderstaande beleidsdoelen:

Doelsturing

In 2025 wordt € 8 mln. beschikbaar gesteld om de doelsturingssystematiek door te ontwikkelen. Het budget wordt gebruikt voor een analyse van het doelbereik van KPI’s, het starten met de invulling van de benodigde data-architectuur, het starten met de uitrol van de stoffenbalans en de ontwikkeling van een meetsysteem voor waterkwaliteit in de akkerbouw.

Innovatie

In 2025 is € 3,5 mln beschikbaar voor de start van het nieuw op te zetten innovatieprogramma ‘Robots naar de boerenpraktijk’. Dit programma richt zich op het besparen van arbeidskrachten, doorontwikkeling en gebruik van robots en inpasbaarheid in de alledaagse bedrijfsvoering. In deze eerste fase wordt gewerkt aan praktische ondersteuning van telers, digitalisering, educatie en financiële arrangementen.

3.3.4 D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 23 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

400.719

577.099

227.395

218.011

203.081

228.668

208.270

        

Uitgaven

303.881

347.391

407.083

339.982

304.200

325.703

229.675

        

Subsidies (regelingen)

       

Beleidsondersteunend onderzoek

72.586

54.937

37.737

27.222

18.860

16.965

14.986

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

59.259

57.841

58.637

56.508

52.655

48.676

44.675

Kennisverspreiding en groen onderwijs

36.992

77.662

152.875

111.402

92.834

128.015

36.701

Opdrachten

       

Kennisontwikkeling en innovatie

14.119

17.182

11.859

11.669

9.090

8.765

9.185

Bijdrage aan agentschappen

       

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

17.317

15.282

9.928

8.057

5.463

5.944

5.944

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Wageningen Research

103.608

124.487

136.047

125.124

125.298

116.217

115.941

ZonMw

0

0

0

0

0

1.121

2.243

        

Ontvangsten

9.875

9.362

7.474

7.474

7.474

7.474

7.474

        

Ontvangsten

       

Kennisontwikkeling en innovatie

9.875

9.362

7.474

7.474

7.474

7.474

7.474

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2025 is voor circa € 387,6 mln. (95,2%) juridisch verplicht, voor circa € 12,8 mln. (3,1%) bestuurlijk gebonden en voor circa € 6,7 mln. (1,6%) beleidsmatig gereserveerd. Er is op dit moment een hoger percentage juridisch verplicht van de budgetten voor 2025 dan voor 2024. Dit komt omdat subsidies binnen Kennisverspreiding en groen onderwijs, waaronder de Nationaal Groeifondsprojecten en middelen voor de ontwikkeling van de landbouw, meerjarig verplicht zijn. Verder dient de bijdrage aan Wageningen Research voor aanvang van het begrotingsjaar juridisch verplicht te zijn conform de subsidieregeling voor Toegepast Onderzoek (TO2-regeling).

Tabel 21 Geschatte budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit

2025

juridisch verplicht

95,2%

bestuurlijk gebonden

3,1%

beleidsmatig gereserveerd

1,6%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

3.3.5 E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Beleidsondersteunend onderzoek

Om LVVN beleid te onderbouwen en knelpunten in de LVVN beleidsuitvoering op te lossen is in 2025 € 37,7 mln. beschikbaar gesteld. Middels een subsidie ontwikkelt Wageningen Research kennis op een groot aantal thema’s. Voor het beleidsondersteunend onderzoek zijn de zes missies (zie hieronder bij missiegedreven topsectoren- en inno-vatiebeleid) uit de Kennis-en Innovatieagenda Landbouw-Water- Voedsel richtinggevend. Het gaat hier veelal om middellange termijn en maatschappelijk urgente dossiers. Zo zijn er meerjarige kennisprojecten op het gebied van onder andere: vitaal landelijk gebied, ruimtelijke vraagstukken, volhoudbare voedselsystemen en verdienvermogen agrarische ondernemers en vissers, eiwittransitie, circulariteit, klimaatneutrale en -adaptieve land- en tuinbouw, verbeteren emissiefactoren, versterken natuurlijke weerbaarheid tegen ziekten en plagen, verbeteren zoetwaterbeschikbaarheid en waterkwaliteit, doelsturing, dierwaardigheid, natuurmonitoring en basiskwaliteit natuur. Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar aanleiding van onder meer beleidsbrieven, internationale verplichtingen en bestuurlijke afspraken.

Missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid

Voor publiek-private samenwerking gericht op de realisatie van de Kennis en Innovatieagenda Landbouw, Water en Voedsel (KIA-LWV) is in 2025 € 58,6 mln. beschikbaar gesteld. In de programma’s werken kennisinstellingen, private partijen uit de topsectoren Agri&Food, Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Water & Maritiem, maatschappelijke organisaties en overheden samen aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van kennis en innovatie om de missiedoelen te realiseren. Speciale aandacht gaat naar de verspreiding van kennis naar het mkb. De KIA LWV 2024-2027 beslaat het hele LVVN-domein en relevante onderwerpen van de ministeries IenW, VRO en VWS. In de KIA staan de volgende 6 missies centraal:

  • Veerkrachtige natuur en vitale bodem

  • Duurzame land- en tuinbouw

  • Vitaal landelijk gebied in een klimaatbestendig Nederland

  • Duurzaam en gewaardeerd voedsel, dat gezond, toegankelijk en veilig is

  • Duurzaam en veilig gebruik van de Noordzee en andere grote wateren

  • Veilige en weerbare delta

De missies krijgen ondersteuning van het sleuteltechnologieprogramma, met aandacht voor digitalisering (waaronder de toepassing van data-oplossingen en kunstmatige intelligentie, robotisering, en veredelingstechnologie). Daarnaast wordt ingezet op cross-over onderwerpen met andere topsectoren, onder andere op de onderwerpen ‘voeding-gezondheid-leefomgeving’, logistiek en ICT.

Kennisverspreiding en groen onderwijs

Het budget van € 152,9 mln. is bestemd voor activiteiten op het terrein van kennisverspreiding en groen onderwijs. Het overgrote deel gaat naar de volgende programma’s:

  • Voor het dichterbij brengen van de doelen in de gebiedsprogramma's wordt in 2025 € 57,2 mln beschikbaar gesteld. Hiermee worden een aantal activiteiten uitgevoerd, gericht op de ontwikkeling van de landbouw en het landelijk gebied. De subsidies richten zich op innovatie en op een versnelling van de verspreiding en implementatie (valorisatie) van kennis:

    • Experimenteerlocaties: In 2025 is € 8,4 mln. beschikbaar gesteld voor vraagsgerichte experimenteerlocaties. Ieder gebied kent zijn eigen uitdagingen en door boeren en wetenschappers experimenteerruimte te bieden kunnen ze gezamenlijk aan nieuwe oplossingen werken. De oplossingen dragen bij aan een verbeterd perspectief voor ondernemerschap en verdienvermogen en aan een toekomstbestendige bedrijfssystemen in de gebieden. In 2023 en 2024 zijn de eerste experimenteerlocaties (voorheen fieldlabs) gestart met het maken van een ontwerp of als pilot experimenteerlocaties. In 2025 verwacht LVVN de daadwerkelijke oprichting en implementatie van de eerste 3-6 experimenteerlcoaties te subsidiëren middels een nieuwe nationale regeling experimenteerlocaties. Tevens wordt een nationaal platform ingesteld voor de gebiedsoverstijgende uitwisseling van opgedane kennis en ervaring.

    • Sociaal Economische Begeleiding (SEB): In 2025 is € 6,6 mln. beschikbaar gesteld voor het realiseren van de eerste regionale knooppunten waar agrarische ondernemers zich kunnen melden voor meerjarige sociaal- economische begeleiding gericht op de behoeften van de ondernemers en de opgaven in het landelijk gebied.

    • Actieprogramma Digitalisering: In 2025 is € 9,8 mln. beschikbaar gesteld om grote kansen voor een duurzame landbouw, visserij, voedselproductie en robuuste natuur te benutten. Het gaat hierbij onder andere over het opzetten van een geschikte data-infrastructuur waarin afspraken worden gemaakt over datadelen en -standaarden, het beschikbaar stellen van open (satelliet) data, zorgen voor voldoende digitale competenties bij de gebruikers, de zorg voor cybersecurity en waar nodig het ontwikkelen van nieuwe kennis of het faciliteren van investeringen. Dit wordt onder andere gerealiseerd via een openstelling van de EIP-regeling met de categorie Digitalisering.

    • Kennisoverdracht naar het boerenerf (Subsidiemodule agrarische bedrijfsadvisering en educatie (Sabe)): Voor de Sabe regeling is in 2025 € 16,2 mln. beschikbaar gesteld als nationale bijdrage. Daarnaast is vanuit het nieuwe GLB ook Europese financiering beschikbaar. In 2025 zal er een openstelling zijn gericht op kennisvouchers voor onafhankelijk advies, een bedrijfsplan laten opstellen of het volgen van cursussen en of opleidingen voor agrarische ondernemers en agrarische adviseurs. Ook de projectsubsidies worden opengesteld gericht op praktijkleernetwerken voor agrarische ondernemers en demonstratiebedrijven waarbij ondernemers omschakelmaatregelen demonstreren ter inspiratie voor verduurzaming.

    • Bedrijfsspecifiek meten: In 2025 is € 3,2 mln. beschikbaar gesteld om stalemissies voortdurend te kunnen meten. Dit om veehouders te kunnen informeren over hun emissies, te stimuleren tot een lagere emissie of om tot een doelvoorschriftvergunning (emissieplafond) te komen. Het programma maakt gebruik van initiatieven uit de regio's, koppelt ze aan elkaar, en bouwt deze waar nodig verder uit. De ambitie voor 2025 is om een standaard te hebben voor het gebruik van data bij bedrijfsspecifieke metingen het meetprotocol verder uit te breiden.

    • Robotisering: in 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld voor een koploperscampagne en robotica-trainingen. Dit vergroot de bewustwording van telers over de kansen die robots bieden voor arbeidsbesparing en verduurzaming. Dit geeft inzicht in de randvoorwaarden voor een succesvolle toepassing binnen het bedrijf. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.

    • Ontwikkelen meetsysteem akkerbouw: In 2025 is € 2 mln. beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van een meetsysteem voor waterkwaliteit in de akkerbouw. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.

    • Integrale verduurzaming op bedrijfsniveau: In 2025 is € 3,5 mln beschikbaar gesteld voor verdere ontwikkeling en uitrol van de KPI-systematiek voor duurzame landbouw en een analyse van het doelbereik van de KPI's. Op deze manier kunnen duurzaamheidsprestaties van boeren inzichtelijk gemaakt worden en vormen deze op termijn de basis voor certificering van duurzame landbouwproductie, doelsturing en het belonen en /of afrekenen vanuit markt en overheid. De systematiek maakt onderdeel uit van de bredere inzet op doelsturing.

    • Invulling data-architectuur: In 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld om een data-architectuur te ontwikkelen om KPI's te kunnen meten. Daarnaast wordt met de sector samengewerkt om de datakwaliteit te verbeteren. Deze middelen zijn afkomstig uit het HLA.

    • Uitrol stoffenbalans: In 2025 is € 2,5 mln. beschikbaar gesteld om bedrijfsgerichte KPI's te bepalen voor de belangrijkste emissies van melkveehouderij en akkerbouw gebaseerd op mineralenstromen. Deze informatie wordt gedeeld met de sector om doelsturing te bevorderen. Deze middelen zijn afkomstig t uit het HLA.

  • Voor Groenpact is in 2025 € 4,3 mln. beschikbaar gesteld. In Groenpact werkt LVVN samen met onderwijs- en kennisinstellingen, het bedrijfsleven (werkgevers- en werknemersorganisaties) en maatschappelijke organisaties (w.o. jongerenorganisaties) in het groene domein. Gewerkt wordt aan de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, de vernieuwing van het onderwijs en innovaties in de beroepspraktijk. In 2025 start de vierde fase van Groenpact gericht op nieuw groen ondernemerschap en de groene banen van de toekomst met extra aandacht voor generatievernieuwing (van boeren, tuinders en vissers), talent- en competentieontwikkeling en meer hybride aanpakken (van leren, werken en innoveren). 

  • Voor de programma’s DuurzaamDoor (DD) en Jong Leren Eten (JLE) is in 2025 € 5,1 mln. beschikbaar. DD zet in op de ontwikkeling naar een duurzame economie, zowel binnen het onderwijs, via het uitvoeringsprogramma Duurzame School, als breder binnen de maatschappij. De accenten liggen in 2025 op (regionale) kennisdoorwerking en sociaal leren binnen verschillende thema’s, zoals voedsel, natuurinclusief en biodiversiteit. JLE zet in op borging van het huidige aanbod aan voedseleducatie in kinderopvang en primair onderwijs, met daarbij extra aandacht voor ouderparticipatie en multiculturele diversiteit binnen de programma’s en ervaringsgerichte lesvormen, zoals boerderijeducatie. Voor oudere doelgroepen zet JLE, samen met partners, in op ondersteuning van projectgericht lesmateriaal.

  • Voor het kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit (OBN) is in 2025 € 1,3 mln. beschikbaar gesteld voor natuurherstel en natuurbeheer. Deze meerjarige subsidie bedraagt maximaal een bedrag van € 5,7 mln. in de periode van 2025-2030. OBN is een onafhankelijke platform waar beheer, beleid en wetenschap samenwerken op het gebied van natuurherstel en natuurbeheer. Het kennisnetwerk genereert en verspreidt kennis over strategieën en maatregelen voor het structureel herstel en beheer van natuurkwaliteit. De resultaten zijn bruikbaar voor zowel terreinbeheerders als provincie- en rijksambtenaren.

Nationaal Groeifonds

  • In 2023 zijn voor twee Nationaal Groeifonds (NGF)-programma's uit de tweede ronde subsidiemiddelen toegevoegd aan de LVVN-begroting. Daarnaast zijn medio 2023 en begin 2024 subsidiemiddelen vanuit het NGF toegekend aan drie voorstellen uit de derde ronde. Het betreft de volgende projecten:

    • Voor cellulaire agricultuur (kweekvlees en precisiefermentatie) is in 2025 € 21,8 mln. beschikbaar gesteld. Hierbij wordt er in samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen gewerkt aan een integraal programma Cellulaire Agricultuur (CA). Het doel is om voldoende gekwalificeerd CA-personeel op te leiden, fundamentele en toegepaste CA-kennis te ontwikkelen en opschalingsfaciliteiten beschikbaar te maken voor CA-bedrijven. CA heeft de potentie om een kansrijke sector te worden die een significante bijdrage kan leveren aan het duurzame verdienvermogen van Nederland en kan een positieve impact hebben op milieu, klimaat en dierenwelzijn.

    • Voor het programma CROP-XR is in 2025 € 4,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit project behelst onderzoek op het snijvlak van plantenwetenschappen, datawetenschappen en kunstmatige intelligentie om te komen tot nieuwe ‘smart data’-methoden voor plantenveredeling. Daarnaast wordt ingezet op kennisverspreiding en een snelle vertaling van de ontwikkelde kennis naar commercialiseerbare gewassen.

    • Voor het programma Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL) is in 2025 € 24,1 mln. beschikbaar gesteld om samen met 1000 Nederlandse boeren een toekomstbestendige landbouwsector te ontwikkelen waarbij landbouw samengaat met bodemverbetering, herstel van bodemleven en natuur. Daarnaast biedt het ook een goed verdienmodel voor boeren.

    • Voor het nieuw op te richten nationaal Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) is in 2025 € 10,5 mln. beschikbaar gesteld. Met dit project wordt een nationaal centrum voor het valoriseren en dissemineren van proefdiervrije innovaties en expertise opgezet. Het centrum heeft als doel om de stap van nieuwe biomedische innovaties naar patiënt en gebruiker te verbeteren en te versnellen, met minder kosten en zonder proefdieren. Dit zorgt onder meer voor veiliger, effectievere en betere medicijnen met minder dierenleed.

    • Voor het holomicrobioom-programma is in 2025 € 17,4 mln. beschikbaar gesteld. In het Holomicrobioom-programma wordt voor het eerst onderzocht hoe microbiomen in alle delen van ons voedselsysteem samen één groot netwerk vormen: een 'holomicrobioom'. Het nieuw op te richten Holomicrobioom Instituut gaat innovatie in landbouw en veehouderij, in voedselproductie en gezondheidszorg, en in bodem- en waterbeheer in Nederland bijeenbrengen.

Opdrachten

Kennisontwikkeling en innovatie

Voor de ontwikkeling van kennis en praktijkgerichte innovaties worden in 2025 voor € 11,9 mln. aan opdrachten uitgezet bij kennisinstellingen, anders dan Wageningen Research, die ook bijdragen aan de missies van het thema Landbouw, Water en Voedsel. Het gaat hier om projecten bedoeld om nieuw beleid te onderbouwen, knelpunten in de beleidsuitvoering op te lossen en perspectiefvolle oplossingsrichtingen aan te dragen. Hierna volgen enkele voorbeelden van projecten die in 2025 starten.

  • Voor het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) is in 2025 € 7,7 mln. programmabudget beschikbaar gesteld. Het RIVM voert onderzoek uit dat bijdraagt aan maatschappelijke doelen en verplichtingen, die onder andere voortkomen uit (Europese) wet- en regelgeving. Thema’s zijn:

    • Veilig, gezond en duurzaam voedsel & Alternatieven voor dierproeven;

    • Plantaardige Agro, Milieu en Gezondheid met daarin onder andere het monitoringprogramma Landelijk meetnet effecten mestbeleid;

    • Stikstof en Natuur, met daarin onder andere het onderzoek naar verbetering van de modellen om stikstofemissie- en depositie te berekenen, het onderhoud van het stikstofmeetnet, Ondersteuning en ontwikkeling stikstofbeleid;

    • Opdrachten vanuit de ministeries van KGG en EZ over onder andere emissieregistratie, Kennisplatform Elektromagnetische Velden, Gezondheidsonderzoek windturbinegeluid en Expertisepunt windenergie en gezondheid (KGG en EZ);

    LVVN is coördinerend opdrachtgever voor het RIVM voor LVVN, EZ, KGG en BZK.

  • Basisfinanciering van het Planbureau voor de Leefomgeving; hiervoor ontvangt het ministerie van IenW in 2025 € 1,8 mln. van het ministerie van LVVN. Het PBLp verricht analyses, evaluaties en verkenningen over milieu, natuur en ruimte voor de wettelijke taken voor de Natuurverkenning en de Omgevingsbalans vanwege de Omgevingswet zijn opgenomen.

Bijdrage aan Agentschappen

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

De bijdrage apparaatsbudget aan het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor 2025 van € 9,9 mln. betreft het apparaatsbudget ingezet voor de hierboven, bij opdrachten, beschreven thema’s voor o.a. beleidsondersteunend onderzoek, wettelijke taken en monitoringonderzoek bij het RIVM.

Bijdrage aan ZBO/RWT

Wageningen Research

Voor en goed functionerend kennissysteem ontvangt Wageningen Research (WR) in 2025 een bijdrage van € 136 mln. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken, in het domein van landbouw, visserij, natuur, voedsel en landelijk gebied, zoals verwoord in de missies. De bijdrage bestaat uit vier onderdelen:

  • Wettelijke onderzoekstaken (WOT): in 2025 € 78,3 mln. beschikbaar gesteld voor de WOT programma's Besmettelijke Dierziekten (BD), Voedselveiligheid (VV), Genetische Bronnen (GB), Natuur en Milieu (N&M), Visserijonderzoek (VO) en Economische Informatievoorziening (EI). Deze programma's voorzien de overheid van kennis, expertise, methoden, analyses en faciliteiten, die nodig zijn om te voldoen aan (inter)nationale wet- en regelgeving en andere overheidstaken van nationaal en/of algemeen belang. De programma’s zijn meerjarig en worden elke 5 jaar geëvalueerd. In 2025 wordt de WOT-Voedselveiligheid geëvalueerd.

  • Kennisbasis (KB): Voor KB is in 2025 € 49,9 mln. beschikbaar gesteld. De KB van Wageningen Research vormt samen met fundamenteel onderzoek van Wageningen University en andere kennisinstellingen (bijv. RIVM, PBL) de strategische kennisbasis voor het agro- en natuurdomein. Daarmee is het een lange termijn pijler onder het LVVN-beleid. Vanaf 2025 start een nieuw Kennisbasisprogramma met een looptijd tot en met 2028. De basis hiervoor ligt in het Strategisch Plan van Wageningen University & Research 2025-2028.

  • Autonome bijdrage: Voor autonome bijdrage is in 2025 € 4,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit is een lumpsum financiering aan Wageningen Research (WR) en houdt verband met de privatisering van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO, nu WR) eind jaren negentig van de vorige eeuw. Met deze bijdrage kan WR een aantal leningen (vorderingen van LVVN op DLO/WR) terugbetalen. Dit betreft een bestuurlijke afspraak.

  • HGIS beleidsondersteunend onderzoek: Voor HGIS beleidsondersteunend onderzoek is in 2025 € 3,1 mln. beschikbaar gesteld. Het instrument HGIS betreft onderzoekprogrammering met focus op internationale voedselzekerheid.

ZonMw (Alternatieven voor dierproeven)

Bij de julibrief 2024 is meerjarig tot en met 2028 totaal € 5,6 mln. van de LVVN-begroting naar het Ministerie van VWS overgeheveld voor het meerjarige ZonMw programma Meer kennis met minder dieren (MKMD) april 2024 tot april 2028. Dit programma heeft tot doel de ontwikkeling van nieuwe proefdiervrije innovaties en de toepassing van bestaande proefdiervrije innovaties te stimuleren. Dit budget wordt door ZonMw ingezet voor verschillende subsidierondes en activiteiten, die voortkomen uit de al eerder goedgekeurde MKMD programmatekst. Er is geen resterend budget voor ZonMw onderzoek in 2025.

Ontvangsten

Kennisontwikkeling en innovatie

De ontvangsten van € 7,5 mln. in 2025 bestaan voornamelijk uit een taakstellende ontvangst van een jaarlijkse betaling van WR aan LVVN voor rente en aflossing op de leningen die bij de verzelfstandiging van de toenmalige Dienst Landbouwkundig Onderzoek (DLO en nu WR) eind jaren negentig werden aangegaan.

3.4 Artikel 24 Uitvoering en toezicht

3.4.1 A. Algemene doelstelling

De Minister van LVVN streeft naar een doeltreffende uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid en een effectief en efficiënt stelsel voor handhaving en toezicht op deze beleidsterreinen.

3.4.2 B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor de uitvoering van het agro-, visserij- en natuurbeleid (onder meer de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)) en belegt deze uitvoering jaarlijks bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De uitvoering van de handhaving en het toezicht binnen deze domeinen is ondergebracht bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), waarvoor de Minister niet alleen opdrachtgever is, maar ook de eigenaarsrol vervult.

De Minister is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de internationale positie van het Nederlandse agro-, visserij en natuurdomein via het Landbouwradennetwerk.

Uitvoeren

  • Het doen uitvoeren van een effectief beleid ter realisatie van de doelstellingen uit de Europese regelgeving.

  • Het uitvoeren van adequaat veterinair en fytosanitair beleid.

  • Het uitoefenen van toezicht en het handhaven van de regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, natuur en voedselveiligheid (primaire productie en slachterijfase).

  • Het uitvoeren van het Gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid en het zorgdragen voor een rechtmatige financiering aan agrarische ondernemers.

  • Het uitvoeren van het klimaat- en stikstofbeleid op het terrein van landbouw, visserij en natuur.

  • Het doen uitvoeren van de in de Wet natuurbescherming vastgelegde rijkstaken.

3.4.3 C. Beleidswijzigingen

Hoofdlijnenakkoord

De volgende taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord (HLA) raken dit beleidsartikel:

Apparaatstaakstelling

Het HLA bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 24, door verlaging van de bijdrage aan de agentschappen NVWA en RVO met 0,5% per jaar in de periode 2025-2029 (structureel 2,5%). Hierover worden tussen LVVN en NVWA en RVO nadere afspraken gemaakt.

Taakstelling non-ODA

Het HLA bevat een verlaging van het non-ODA budget waarmee het budget wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. Op artikel 24 leidt dit tot een structurele verlaging van € 3,7 mln van de bijdrage aan de RVO. In 2025 gaat het om een verlaging van € 1,3 mln. Dit wordt ingevuld door een verlaging van het budget voor het LVVN Attaché Netwerk.

Begrotingsindicatoren

De onderstaande indicatoren geven inzicht in de doeltreffendheid van het totale opdrachtenpakket dat LVVN verstrekt aan RVO.

Tabel 22 Indicatoren RVO

Begrotingsindicatoren art. 24 – RVO

      

Indicator

Toelichting

2019

2020

2021

2022

2023

% lumpsum = 80%

Deze indicator zegt iets over de doeltreffendheid van het opdrachtenpakket LVVN. Totaal lumpsumbedrag in de opdracht lopend jaar is 80% van de totale opdracht voor het lopend jaar.

79%

71%

74%

61%

46%

% meerwerk = <12%

Deze indicator zegt iets over de effectiviteit van het opdrachtenpakket. Hoe meer meerwerk, hoe minder planbaar het opdrachtenpakket, dus minder doeltreffend kan uitvoeren.

11%

9%

15,6%*

6%

12%

KTO LVVN cijfer

Klanttevredenheid over de uitvoering door RVO van opdrachten vanuit LVVN.

7,2

7,1

6,8

7

7

OTO LVVN

2-jaarlijks Opdrachttevredenheidsonderzoek (OTO) van RVO die peilt in hoeverre de verschillende opdrachtgevers van RVO tevreden zijn met de samenwerking die zij met RVO hebben. Vanuit LVVN is deze indicator een waardevol peilmoment om te bezien in hoeverre LVVN als opdrachtgever tevreden is over de samenwerking die zij hebben met RVO om de uitvoering van beleid van voldoende kwaliteit te laten zijn.

 

Uitgesteld vanwege Corona

7,6

7,2

3.4.4 D. Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 23 Budgettaire gevolgen van beleid Artikel 24 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

604.994

678.779

614.466

565.305

571.511

540.928

533.748

        

Uitgaven

604.994

678.779

614.466

565.305

571.511

540.928

533.748

        

Bijdrage aan agentschappen

       

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

293.421

339.438

316.775

312.840

319.177

327.959

322.418

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

311.573

339.341

297.691

252.465

252.334

212.969

211.330

        

Ontvangsten

14.758

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

       

Agentschappen en overig

14.758

0

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

Het budget voor 2025 op artikel 24 is voor bijna € 600 mln. (97,0%) juridisch verplicht. Verder is omstreeks € 13 mln. bestuurlijk gebonden. Tenslotte is circa € 5 mln. beleidsmatig gereserveerd.

Tabel 24 Geschatte budgetflexibiliteit

Geschatte budgetflexibiliteit

2025

juridisch verplicht

97,0%

bestuurlijk gebonden

2,2%

beleidsmatig gereserveerd

0,8%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

3.4.5 E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

NVWA

De bijdrage aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) van € 316,8 mln. is bestemd voor de financiering van het toezicht bij bedrijven en instellingen op de naleving van wetten en voorschriften op het gebied van dier- en plantgezondheid, visserij, duurzaamheid, dierenwelzijn, diervoeders, diergeneesmiddelen, dierlijke bijproducten, dierproeven, mest en de veiligheid van voedsel. Ook levert de NVWA een bijdrage aan de duurzame instandhouding van de biodiversiteit. De werkzaamheden van de NVWA in 2025 voor LVVN bestaan voor een groot deel uit taken die om continuïteit vragen. De NVWA heeft bij het zorgen voor deze continuïteit wel onverminderd te maken met een schaarse arbeidsmarkt en een tegelijkertijd natuurlijke uitstroom van huidig personeel. Het kost de NVWA moeite de gewenste instroom te realiseren ter versterking van het toezicht op basis van de toegekende extra middelen uit het Coalitieakkoord van het vorige kabinet. Eind 2024 wordt het jaarplan NVWA voor 2025, met daarin een meer gedetailleerde beschrijving van alle voorgenomen activiteiten, vastgesteld en aan de Tweede Kamer gestuurd.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van € 297,7 mln. is bestemd voor onder andere de uitvoering van het Gemeenschappelijk Landbouw- en Visserijbeleid, het mestbeleid, plant-, voedsel- en dierregistraties, natuur en biodiversiteit, klimaat- en stikstofbeleid. RVO voert onder de status van Europees betaalorgaan de Europese subsidies voor Nederland uit. Daarnaast verleent RVO vergunningen voor agrarische ondernemers en voor bezit en handel in beschermde plant- en diersoorten. Van de bijdrage aan RVO is € 20,6 mln. bestemd voor de uitvoering van het LVVN Attaché Netwerk, dit bedrag is inclusief de verlaging met € 1,3 mln. door de taakstelling op non-ODA middelen. Het LVVN Attaché Netwerk stimuleert wereldwijd de internationalisering van het Nederlandse agro- en natuurdomein en draagt daarmee bij aan het verdienvermogen van de Nederlandse economie en aan een duurzame voedselproductie. Het goed en snel implementeren van regelingen, het beschikbaar stellen voor de doelgroep en het uitvoeren van de maatregelen vraagt het nodige van de organisatie en haar medewerkers. LVVN en RVO werken aan een gezamenlijke aanpak die uitkomst moet bieden aan het vele werk dat RVO uitvoert voor de maatschappelijke opgaven van LVVN.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 50 Apparaat

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 25 Budgettaire gevolgen Artikel 50 Apparaat Kerndepartement (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

226.244

262.039

245.242

232.328

186.328

178.431

177.533

        

Uitgaven

226.244

262.039

245.242

232.328

186.328

178.431

177.533

        

Personele uitgaven

       

Eigen personeel

148.417

186.700

182.778

173.164

133.198

127.478

126.843

Externe inhuur

18.429

22.151

11.031

9.901

9.215

8.744

8.699

Overige personele uitgaven

2.701

2.329

2.253

2.199

2.106

2.025

2.015

Materiële uitgaven

       

ICT

500

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan SSO's (exclusief DICTU)

15.165

8.122

9.002

8.961

6.111

5.922

5.898

SSO DICTU

30.086

22.613

19.728

18.158

17.380

16.710

16.624

Overige materiële uitgaven

10.946

20.124

20.450

19.945

18.318

17.552

17.454

        

Ontvangsten

3.613

4.489

4.144

3.926

3.708

3.490

3.402

        

Ontvangsten

       

Ontvangsten

3.613

4.489

4.144

3.926

3.708

3.490

3.402

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Apparaatstaakstelling hoofdlijnenakkoord

Het Hoofdlijnenakkoord bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt grotendeels ingevuld op artikel 50 waar het budget structureel met circa € 26,7 mln. wordt verlaagd. In 2025 gaat het om een verlaging van circa € 8,0 mln. De budgetten voor personele en materiële uitgaven worden naar rato verlaagd, in lijn met de voorziene krimp van de organisatie. De ontvangsten worden structureel verlaagd, omdat lagere ontvangsten uit detacheringen worden verwacht.

Personele uitgaven

Dit betreft alle personeelsuitgaven voor het kerndepartement van het Ministerie van LVVN, inclusief het aan LVVN toegerekende deel van de uitgaven die worden gedaan voor de dienstonderdelen die samen worden gedeeld met het Ministerie van EZ/KGG. Deze gezamenlijke onderdelen, waaronder de directie Bedrijfsvoering en directie Wetgeving en Juridische Zaken, vallen formeel onder het Ministerie van EZ. De enige uitzondering hierop vormt de Crisisorganisatie, die onder LVVN valt. De kosten van de gezamenlijke onderdelen worden volgens een verdeelsleutel aan de begrotingen van de ministeries van LVVN en EZ/KGG toebedeeld. Overschrijdingen, meevallers en taakstellingen bij deze onderdelen worden door beide departementen gezamenlijk gedragen.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven voor het kerndepartement LVVN. Net als bij de personele uitgaven, geldt ook hier dat de uitgaven inclusief het LVVN-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZ/KGG en LVVN zijn. Binnen de materiële uitgaven worden de ICT uitgaven geraamd onder de posten ICT en de bijdrage aan SSO DICTU.

Ontvangsten

De ontvangsten van het kerndepartement bestaan onder andere uit ontvangsten voor detacheringen en ontvangsten voor doorbelaste kosten.

Apparaatsbudget per beleidsterrein/DG

In onderstaande tabel staan de personele budgetten voor het kerndepartement van LVVN opgenomen. Onder het budget van de stafdirecties zijn ook de gezamenlijk gedeelde onderdelen EZ/KGG en LVVN opgenomen. Het hogere budget bij «staf» ten opzichte van vorig jaar is onder andere te verklaren doordat de directie Strategie, Kennis en Innovatie (SK&I) niet langer onder DG Agro valt, maar een stafdirectie is geworden. Onder personeelsgebonden kosten vallen onder andere uitgaven voor opleidingen, reiskosten en dergelijke. Omdat alle medewerkers van deze budgetten gebruik maken, is ervoor gekozen deze component uit te splitsen en niet onder Staf op te nemen. Onder Materieel vallen kosten die voor de bedrijfsvoering van het gehele kerndepartement worden gemaakt. Ook hier geldt dat de uitgaven inclusief het LVVN-deel van de uitgaven van de gezamenlijke onderdelen van EZ/KGG en LVVN zijn.

Tabel 26 Apparaatsuitgaven per beleidsterrein/DG 2025 (bedragen x € 1.000)

Totaal budget eigen personeel

€ 188.841

RTLG inclusief UAPB

€ 15.939

NV

€ 25.169

LGS

€ 17.361

DGA

€ 38.432

HGIS

€ 1.941

Staf (DC, FEZ, BPZ, SKI en inclusief de gezamenlijke onderdelen van EZ/KGG/LVVN).

€ 72.332

Personeelsgebonden kosten

€ 17.667

Nader te verdelen taakstelling op het apparaat voor 2025*

€ ‒ 6.063

Totale uitgaven met taakstelling

€ 182.778

In bovenstaande tabel (nr. 26) is de apparaatstaakstelling uit het hoofdlijnenakkoord nog niet ingevuld op het niveau van dienstonderdelen. De taakstelling is daarom als een negatieve reeks opgenomen in de tabel.

C. Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten

Tabel 27 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Totaal apparaatsuitgaven ministerie

767.308

842.381

913.951

918.937

887.237

893.840

889.242

Kerndepartement

226.244

263.139

244.642

231.828

186.328

178.431

177.533

NVWA

541.064

579.242

669.309

687.109

700.909

715.409

711.709

Apparaatsuitgaven per agentschap en ZBO/RWT

Tabel 28 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten agentschappen en zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Totaal apparaatsuitgaven Agentschappen

       

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

541.064

579.242

669.309

687.109

700.909

715.409

711.709

        

Totaal apparaatskosten ZBO's en RWT's

       

Staatsbosbeheer

122.600

116.382

     

Wageningen Research

381.839

368.500

     

College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb)

20.508

18.719

     

Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw)

38.217

38.542

     

Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB)

27.170

26.436

     

Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ)

5.988

10.073

     

Stichting Skal Biocontrole (Skal)

15.145

13.193

     

Gezondheidsdienst voor Dieren (GD)

34.684

n.v.t.

     

De bovenstaande twee tabellen geven de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement en de apparaatskosten van de agentschappen en de begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s weer. Bij rijksdiensten zijn de apparaatsuitgaven de personele en materiële uitgaven. Bij baten-lasten-diensten (agentschappen) en ZBO’s/RWT’s omvatten de apparaatskosten de personele kosten en materiële kosten, exclusief afschrijvingskosten en overige lasten (zoals dotaties aan voorzieningen, rentelasten en andere lasten).

In de tabel zijn onder andere de personele en materiële apparaatskosten van de NVWA, ZBO’s en RWT’s vermeld. Deze apparaatskosten worden niet alleen door LVVN gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries, decentrale overheden en derden. In de agentschapsparagraaf en in Bijlage 1 «Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak» wordt dit nader toegelicht. De apparaatskosten van de zelfstandige bestuursorganen zonder rechtspersoonlijkheid zijn vanwege hun beperkte omvang niet opgenomen in de tabel. Een groot deel van hun werkzaamheden is uitbesteed aan andere organisaties.

4.2 Artikel 51 Nog onverdeeld

A. Budgettaire gevolgen

Tabel 29 Budgettaire gevolgen Artikel 51 Nog onverdeeld (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

0

28.646

12.416

9.744

33.256

19.566

24.210

        

Uitgaven

0

28.646

12.416

9.744

32.856

19.166

24.210

        

Nog te verdelen

0

28.646

12.416

9.744

32.856

19.166

24.210

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

B. Toelichting op de financiële instrumenten

Dit artikel is een administratief begrotingstechnisch artikel. Dit betekent dat er geen daadwerkelijke uitgaven ten laste van artikel 51 worden gedaan. Vanuit dit artikel vinden overboekingen van loon- en prijsbijstelling naar de loon- en prijsgevoelige artikelen binnen de begroting plaats. Ook worden er taakstellingen of middelen die nog niet aan de beleidsartikelen zijn toegevoegd op dit artikel geplaatst. Het budget van € 12,4 mln. in 2025 betreft met name reserveringen voor de NVWA, die op een later moment naar andere beleidsartikelen worden overgeheveld.

Het Hoofdlijnenakkoord bevat een apparaatstaakstelling. Die wordt deels ingevuld op artikel 51, waar het budget structureel met € 0,4 mln. wordt verlaagd. In 2025 gaat het om een verlaging van € 0,1 mln. Dit betreft de verlaging van een ICT-reservering.

5 Begroting agentschappen

5.1 De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Tabel 30 Begroting van baten-lastenagentschap voor het jaar 2025 (bedragen x € 1.000)
 

Stand Slotwet 2023

vastgestelde begroting 2024

2025

2026

2027

2028

2029

Baten

       

Omzet

513.399

574.677

659.161

675.493

687.675

700.432

695.085

- Omzet moederdepartement

258.652

285.641

327.593

340.325

349.207

357.464

352.117

- Omzet overige departementen

134.010

151.342

163.568

167.168

170.468

174.968

174.968

- Omzet derden

120.737

137.695

168.000

168.000

168.000

168.000

168.000

Rentebaten

2.747

360

3.200

3.200

3.200

3.200

3.200

Vrijval voorzieningen

Bijzondere baten

31.104

22.604

16.291

16.291

16.291

16.291

16.291

Totaal baten

547.250

597.641

678.652

694.984

707.166

719.923

714.576

Lasten

       

Apparaatskosten

541.064

579.242

667.767

684.099

696.281

709.038

703.691

- Personele kosten

340.153

353.153

442.664

457.528

468.616

480.227

475.360

- waarvan eigen personeel

294.449

312.057

396.458

411.322

422.410

434.021

429.154

- waarvan externe inhuur

32.578

27.668

28.052

28.052

28.052

28.052

28.052

- waarvan overige personele kosten

13.126

13.428

18.154

18.154

18.154

18.154

18.154

- Materiële kosten

200.911

226.089

225.103

226.571

227.665

228.811

228.331

- waarvan apparaat ICT

3.140

3.300

4.870

4.870

4.870

4.870

4.870

- waarvan bijdrage aan SSO's

64.194

74.486

90.000

90.000

90.000

90.000

90.000

- waarvan overige materiële kosten

133.577

148.303

130.233

131.701

132.795

133.941

133.461

Rentelasten

179

200

409

409

409

409

409

Afschrijvingskosten

4.856

7.810

6.440

6.440

6.440

6.440

6.440

- Materieel

1.641

1.810

2.412

2.412

2.412

2.412

2.412

- waarvan apparaat ICT

158

200

256

256

256

256

256

- Immaterieel

3.215

6.000

4.028

4.028

4.028

4.028

4.028

Overige kosten

10.616

10.389

4.036

4.036

4.036

4.036

4.036

- waarvan dotaties voorzieningen

200

500

511

511

511

511

511

- waarvan bijzondere lasten

10.416

9.889

3.525

3.525

3.525

3.525

3.525

Totaal lasten

556.715

597.641

678.652

694.984

707.166

719.923

714.576

Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening

‒ 9.465

0

0

0

0

0

0

Agentschapsdeel Vpb-lasten

Saldo van baten en lasten

‒ 9.465

0

0

0

0

0

0

Toelichting op de baten

Omzet

De NVWA streeft naar effectief, doelmatig en efficiënt toezicht binnen de gegeven financiële kaders, met adequate beheersing van budgettaire en bedrijfsmatige risico’s waarbij gestreefd wordt naar een meerjarige stabiele formatieve omvang.

De post omzet moederdepartement (€ 327,6 mln.) is gerelateerd aan de opbrengsten voortvloeiend uit het opdrachtenpakket dat met het moederdepartement is afgesproken. Bij omzet moederdepartement en omzet overige departementen is rekening gehouden met de beschikbare regeerakkoordmiddelen en de extra middelen in het kader van WAU (Werk aan Uitvoering). Daarvan is 70% toegewezen aan omzet moederdepartement en 30% aan overige departementen (VWS). Daarnaast is in deze ontwerpbegroting de afgesproken taakstelling oplopend tot 2,5% verwerkt (omzet moederdepartement en personele/materiële kosten).

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit opbrengsten uit het bedrijfsleven en overige baten. De omzet derden neemt toe ten opzichte van 2024 door hogere tarieven als gevolg van de CAO-stijging. Die stijging zorgt ook voor extra kosten voor officiële assistenten. Daarnaast is er extra werk te verwachten door Brexit en hogere import. Daar tegenover staat de CBb-uitspraak die een dempend effect heeft op de kostprijs derden.

De totale omzet 2025 zal fors hoger uitkomen dan in 2024, als gevolg van een hogere kostprijs. Dit wordt met name veroorzaakt door een hogere loon- en kostprijsontwikkeling en doorberekende kosten van derden.

Omzet moederdepartement

Deze tabel laat de verdeling van de omzet moederdepartement over de productgroepen zien. Vanaf 2023 wordt er als gevolg van een nieuw kostprijsmodel bij het moederdepartement nog maar met 1 product gewerkt, namelijk «Toezicht».

De categorie ‘overig’ betreft werkzaamheden die aan derden worden uitbesteed zoals bijvoorbeeld de activiteiten die Wageningen Food Safety Research in opdracht van de NVWA uitvoert in het kader van het WOT Voedselveiligheidsbeleid. Dit is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de Europese verplichtingen.

Tabel 31 Omzet moederdepartement
 

Stand Slotwet 2023

Vastgestelde begroting 2024

2025

2026

2027

2028

2029

Toezicht

243.299

266.220

309.471

322.203

331.085

339.342

333.995

Overig

15.353

19.421

18.122

18.122

18.122

18.122

18.122

Totaal

258.652

285.641

327.593

340.325

349.207

357.464

352.117

Omzet overige departementen

Deze tabel laat de verdeling van de omzet overige departementen over de productgroepen zien. Vanaf 2023 wordt er bij de overige departementen nog maar met 1 product gewerkt, namelijk «Toezicht».

De categorie ‘overig’ betreft werkzaamheden die aan derden worden uitbesteed zoals bijvoorbeeld laboratorium onderzoek door Wageningen Food Safety Research of onderzoeken door het RIVM.

Tabel 32 Omzet overige departementen
 

Stand Slotwet 2023

Vastgestelde begroting 2024

2025

2026

2027

2028

2029

Toezicht

106.717

121.980

134.986

138.586

141.886

146.386

146.386

Overig

27.293

29.362

28.582

28.582

28.582

28.582

28.582

Totaal

134.010

151.342

163.568

167.168

170.468

174.968

174.968

Rentebaten

Dit betreft de rente op de uitstaande middelen op de rekening-courant bij het ministerie van Financiën. De rentebaten zijn begroot op basis van de realisatie tot en met mei 2024.

Vrijval voorzieningen

Dit betreft voorzieningen voor (schade)claims. Er is geen vrijval van de bestaande voorzieningen begroot.

Bijzondere baten

De bijzondere baten betreffen bijdragen van het moederdepartement voor zover er aanleiding bestaat om specifieke kosten niet door te berekenen in de NVWA-tarieven voor derden. Deze baten dienen ter bekostiging van kosten die de NVWA niet aan het bedrijfsleven mag doorberekenen en dus ten laste komen van de begroting van LNV. Voorbeelden hiervan zijn de initiële opleidingskosten van nieuwe officiële assistenten en officiële dierenartsen die op grond van de Europese Controleverordening (EU) 2017/625 niet mogen worden doorbelast aan het bedrijfsleven en politieke toezeggingen (bijvoorbeeld de kosten voor Reistijd=Werktijd-regeling of compensatie van de kosten voor de kleine slagers).

Toelichting op de lasten

Personele kosten

De stijging van de kosten voor eigen personeel hangt samen met de salarisstijgingen als gevolg van de nieuwe cao’s. Daarnaast is het aantal fte in 2025 hoger dan in 2024 door de integratie van KDS en het groeiende aantal teamleiders en ondersteuning wat daarmee gepaard gaat. Ten slotte is hier een bedrag van € 14 mln. opgenomen voor de verwachte toename van de verlofvoorziening per einde 2025.

De stijging van de overige personele kosten zit in doelgroeptrainingen, studie en opleiding, coaching en reiskosten woon-werkverkeer.

Materiële kosten

Op totaal niveau dalen de materiële kosten ten opzichte van 2024. Dat komt doordat er in 2024 nog voor € 25 mln. was opgenomen onder overige materiële kosten voor de uitbesteding van werk aan KDS.

Daar tegenover staat een hogere bijdrage aan SSO’s als gevolg van de hoge inflatie. (DICTU, servicekosten huisvesting, beveiliging en schoonmaak). Daarnaast leidt de integratie van KDS tot hogere kosten voor werkplekservices DICTU.

Rentelasten

De rentelasten stijgen licht door hogere rentepercentages op de leningen bij het Ministerie van Financiën.

Afschrijvingskosten materieel

Deze kosten liggen naar verwachting licht hoger dan in 2024, door hogere afschrijvingen op inventaris en laboratoriumapparatuur.

Afschrijvingskosten immaterieel

Deze kosten zullen naar verwachting lager zijn dan in de begroting 2024. Mogelijk zijn die kosten te hoog ingeschat. Het zal wél hoger zijn dan in 2023 doordat er inmiddels meerdere systemen zijn opgeleverd.

Dotaties aan voorzieningen

Voor (schade)claims wordt, net als in 2024, een bedrag van € 0,5 mln. aan de voorziening gedoteerd.

Bijzondere lasten

Er is voor € 3,5 mln. aan bijzondere lasten begroot. Dit zijn kosten die niet voortkomen uit de normale bedrijfsuitoefening van de NVWA. Het betreft de niet-verrekenbare omzetbelasting opgenomen in de kosten die de NVWA maakt voor de inzet van practitioners voor keuringswerkzaamheden, zoals dierenartsen of keuringsassistenten en die ook niet doorberekend kunnen worden aan het bedrijfsleven. De compensatie voor deze kosten wordt verantwoord onder de bijzondere baten.

De daling ten opzichte van 2024 wordt veroorzaakt doordat de BTW voor KDS komt te vervallen.

Tabel 33 Kasstroomoverzicht over het jaar 2025 (bedragen x € 1.000)
  

Stand Slotwet 2023

vastgestelde begroting 2024

2025

2026

2027

2028

2029

1

Rekening courant RHB 1 januari (incl. deposito)

58.928

64.167

66.230

65.348

63.156

60.025

56.392

 

+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom

547.801

597.641

678.652

694.984

707.166

719.923

714.576

 

-/- totaal uitgaven operationele kasstroom

‒ 548.145

‒ 589.331

‒ 671.701

‒ 688.033

‒ 700.215

‒ 712.972

707.625

2

Totaal operationele kasstroom

‒ 344

8.310

6.951

6.951

6.951

6.951

6.951

 

-/- totaal investeringen

‒ 8.253

‒ 10.850

‒ 11.750

‒ 10.850

‒ 10.850

‒ 10.850

‒ 10.850

 

+/+totaal boekwaarde desinvesteringen

502

     

3

Totaal investeringskasstroom

‒ 7.751

‒ 10.850

‒ 11.750

‒ 10.850

‒ 10.850

‒ 10.850

‒ 10.850

 

-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement

 

+/+ eenmalige storting door moederdepartement

10.809

 

-/- aflossingen op leningen

‒ 4.502

‒ 6.247

‒ 7.833

‒ 9.143

‒ 10.082

‒ 10.584

‒ 10.718

 

+/+ beroep op leenfaciliteit

8.600

10.850

11.750

10.850

10.850

10.850

10.850

4

Totaal financieringskasstroom

14.907

4.603

3.917

1.707

768

266

132

5

Rekening courant RHB 31 december (incl. deposito) (=1+2+3+4)

65.740

66.230

65.348

63.156

60.025

56.392

52.625

Toelichting op het kasstroomoverzicht

Operationele kasstroom

De operationele kasstroom is in 2025 lager dan de operationele kasstroom in de begroting van 2024. Het verschil wordt verklaard doordat de afschrijvingen lager zijn. Afschrijvingskosten worden wél doorberekend via de kostprijs, maar maken geen deel uit van de (uitgaande) kasstroom.

Investeringskasstroom

De investeringskasstroom is in 2025 € 0,9 mln. lager dan in 2024, doordat investeringen in immateriële vaste activa (IV/ICT actieplan) als gevolg van inflatie hoger uitvallen.

Financieringskasstroom

De financieringskasstroom is in 2025 € 0,7 mln. lager dan in 2024. Enerzijds zal er € 1,6 mln. meer worden afgelost aan leningen. Daar staat tegenover dat het beroep op de leenfaciliteit € 0,9 mln. hoger zal zijn, doordat er meer geïnvesteerd zal worden.

Rekening courant

De verwachte stand rekening-courant neemt af met € 0,9 mln. tot € 65,3 mln.

Tabel 34 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
 

Stand Slotwet 2023

Vastgestelde begroting 2024

2025

2026

2027

2028

2029

Tarieven

       

Gemiddelde kostprijs (€/uur)

125,52

135,54

146,78

146,78

146,78

146,78

146,78

Index 2012 = € 94,07 = 100

133,43

144,08

156,03

156,03

156,03

156,03

156,03

Omzet per productgroep ( in € mln.)

       

Toezicht (moeder- en overige departementen)

350

388,2

444,5

460,8

473

485,7

480,4

Overige producten (derden)

104,3

137,7

168

168

168

168

168

Percentage meerwerk t.o.v. Jaarplan

n.v.t.

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

FTE

       

Aantal FTE (excl. Externe inhuur)

3.162

3.310

3.914

4.061

4.170

4.285

4.237

Verhouding FTE direct/indirect (exclusief externe inhuur)

2.482/680

2.615/695

3.092/822

3.208/853

3.294/876

3.385/900

3.347/890

Salariskosten per fte

93.121

94.266

101.291

101.291

101.291

101.291

101.291

Saldo van baten en lasten

       

Saldo van baten en lasten als % van de totale baten

‒ 1,73%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

0,00%

Kwaliteit

       

Afhandelsnelheid informatieverzoeken, klachten en meldingen

87%

90%

90%

90%

90%

90%

90%

Tijdig betaalde facturen (< 30 dagen)

93%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

6 Begroting Diergezondheidsfonds

Leeswijzer

Het Diergezondheidsfonds (DGF) is een begrotingsfonds waaruit de kosten worden betaald die verband houden met de bestrijding, bewaking en preventie van besmettelijke dierziekten en zoönosen. Deze fondsbegroting bevat een inleidende paragraaf over de achtergronden van het fonds en plafondbedragen voor de maximale opbrengst van de diergezondheidsheffing. Aansluitend volgt de toelichting bij het enige artikel van het fonds, inclusief budgettaire tabel en de bijbehorende toelichting. Een toelichting op de saldosystematiek van het DGF volgt na de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Inleiding en achtergrond

Uitbraken van besmettelijke dierziekten kunnen een grote impact op de Nederlandse samenleving hebben als geheel en op de agrarische sector in het bijzonder. Voor dierziekten die zich in potentie snel verspreiden gelden speciale maatregelen die grotendeels in Europese regelgeving zijn voorgeschreven. Bij een aantal van deze dierziekten bevat de Europese regelgeving een plicht tot bestrijding. Daarnaast kan sprake zijn van een plicht tot het doen van onderzoek naar de aan- of afwezigheid van een dierziekte via het monitoren van dieren.

Het fonds wordt gevoed door jaarlijkse bijdragen vanuit de begroting van LVVN, heffingen bij de sector op grond van de Wet dieren en de middelen die de Europese Unie ter beschikking stelt in verband met het weren en bestrijden van besmettelijke dierziekten.

Financiering van het fonds

De verdeling welke activiteiten uit de heffingen bij het bedrijfsleven worden gefinancierd en welke uit de begroting van LVVN, is vastgelegd in een convenant tussen LVVN en de betrokken sectorpartijen (Convenant financiering bestrijding besmettelijke dierziekten 2020–2024; Kamerstuk 29 683, nr. 248).

De kosten voor de bewaking van dierziekten en crisisparaatheid worden in beginsel voor 50% door het Rijk en voor 50% uit de heffingen gefinancierd. Uitzondering hierop vormen de kosten van de monitoringsprogramma’s voor zoönotische en niet-zoönotische Salmonella, Newcastle disease, Mycoplasma, Leukose, de serologie-monitoring bij pluimvee voor aviaire influenza, en de beschikbaarheid van vaccins voor de ziekte van Aujeszky. Deze worden voor 100% uit de heffingen gefinancierd.

De financiering van de kosten van bestrijding van dierziekten, inclusief het afhandelen van verdenkingen, is afhankelijk van de dierziekte en diersoort. De kosten voor de bestrijding bij gehouden dieren die de heffing betalen worden in beginsel – tot een per diersoort afgesproken plafondbedrag – voor 100% doorberekend aan de veehouderijsectoren. Boven de plafondbedragen draagt de overheid de resterende kosten. De kosten van de verdenkingendiagnostiek en bestrijding bij gehouden dieren die geen heffing hoeven te betalen, zoals bij kleinschalig gehouden vogels of houders met minder dan 25 schapen of geiten, worden gedragen door het Rijk.

De plafondbedragen

De tarieven voor de diergezondheidsheffing welke in rekening worden gebracht aan de sectoren voor de jaren 2025 tot en met 2029 zijn gemaximeerd door middel van een totaal plafond en een plafond voor bestrijdingskosten. Deze plafonds per sector zijn als volgt te specificeren:

Tabel 35 Overzicht plafondbedragen opbrengsten diergezondheidsheffing (bedragen in €)

Sector

Totaalplafond

Waarvan bestrijdingskosten maximaal

Rundersector

90.000

45.000

Pluimveesector

130.000

97.800

Schapensector

8.900

1.900

Geitensector

9.700

2.500

Varkenssector

85.000

61.700

De bedragen voor de totaalplafonds zijn opgenomen in het Besluit diergezondheid. In het eerdergenoemde convenant zijn deze plafondbedragen nader uitgewerkt in een deelplafond voor de 5-jaarlijkse kosten over de periode 2020 tot en met 2024 en een deelplafond voor de bestrijdingskosten.

6.1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LVVN is verantwoordelijk voor:

  • Het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.

  • Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten.

  • Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2024.

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x €1.000)

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x €1.000)

 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

41.984

37.281

36.389

36.723

37.123

37.523

37.923

        

Uitgaven

44.490

40.794

36.389

36.723

37.123

37.523

37.923

        

Opdrachten

       

Bewaking van dierziekten

6.159

4.407

4.407

4.407

4.407

4.407

Crisisparaatheid

7.787

8.121

8.521

8.921

9.321

Bestrijding van dierziekten

13.353

11.644

1.175

1.175

1.175

1.175

1.175

Overig

2.860

1.155

1.160

1.160

1.160

1.160

1.160

        

Subsidies

       

Bewaking van dierziekten

796

Overig

356

737

447

447

447

447

447

        

(Schade)vergoedingen

       

Bestrijding van dierziekten

4.023

4.092

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

        

Bijdrage aan ZBO's / RWT's

       

Bewaking van dierziekten

15.925

22.159

17.493

17.493

17.493

17.493

17.493

Bestrijding van dierziekten

862

862

862

862

862

Overig

1.018

1.007

1.058

1.058

1.058

1.058

1.058

        

Ontvangsten

72.163

59.231

54.437

35.514

37.123

37.523

37.923

Waarvan:

       

Ontvangsten LVVN

12.569

12.373

12.638

12.178

13.005

12.735

13.005

Ontvangsten sector

15.344

14.079

33.167

22.779

24.118

24.046

24.918

Ontvangsten EU

3.434

419

1.209

557

742

Ontvangsten voor aanvullen crisisreserve

9.631

4.687

7.423

Saldo van de afgesloten rekeningen

31.185

27.673

Toelichting bij bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 35% meerjarig juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het fondssaldo worden de middelen gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Zo behoudt het DGF een crisisreserve.

In de begrotingcyclus en de berekening van de tarieven wordt de omvang en samenstelling van het fondssaldo meegenomen.

Ontwikkelingen Fondssaldo

Het fondssaldo per 31 december 2023 sluit op een bedrag van € 27,7 mln. In dit saldo is begrepen de crisisreserve van de varkenssector (€ 7,4 mln.) en de crisisreserve van de schapen- en geitensector (€ 0,1 mln.). Tevens is in dit saldo begrepen een overschot van de varkenssector van € 2,3 mln. Dit overschot is ontstaan doordat de varkenssector in het verleden meer heffingen heeft betaald dan dat er aan uitgaven zijn geweest.

Voor 2024 is de verwachting dat € 40,8 mln. wordt uitgegeven en € 31,6 mln. aan ontvangsten wordt gerealiseerd. Het fondssaldo (inclusief crisisreserves) zal dan naar verwachting uitkomen op € 18,5 mln. Het overschot van de varkenssector is eind 2024 verrekend.

In 2025 is de verwachting dat € 36,4 mln. wordt uitgegeven en € 54,4 mln. wordt ontvangen. Het fondssaldo zal dan eind 2025 uitkomen op € 36,5 mln. In dit saldo is begrepen de aanvulling van de crisisreserve van pluimvee ad € 7,4 mln. waardoor de totale crisisreserve uitkomt op € 14,9 mln. De stijging van het fondssaldo ten opzichte van voorgaande jaren wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat LVVN in de voorgaande periode 2020-2023 de HPAI ruimingen en salmonella uitgaven die ten laste van de sector komen heeft voorgefinancierd. In 2023 tot en met 2025 komen deze bedragen via de heffingen het fonds binnen. Tevens heeft het DGF voor de rundsector de lopende uitgaven voor 1 jaar voorgefinancierd, ook dit is in de tarieven 2025 rechtgetrokken, waarbij met de sector is afgesproken dat deze voorfinanciering in 3 jaar wordt ingelopen.

Meerjarig beeld

In het meerjarig beeld is rekening gehouden met stijgende uitgaven die op dit moment kunnen worden voorzien en zijn afgestemd met de sectoren. In de jaren 2027 tot en met 2029 zijn de inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk.

In 2025 zijn de ontvangsten hoger dan de uitgaven. De oorzaak is dat met name de pluimveesector en de runderensector meer heffingen betalen dan dat er aan uitgaven is geraamd. Zoals hierboven is gemeld zal de pluimveesector de crisisreserve aanvullen en de voorfinanciering van salmonella terugbetalen via de heffingen en de runderensector de structurele voorfinanciering door DGF inlopen.

In 2026 zijn de inkomsten € 1,2 mln. lager dan de uitgaven. Dit verschil betreft de EU ontvangsten in 2025. Deze ontvangsten waren niet meegenomen in de tariefbepaling van 2025, en dus zal dit in de tarieven van 2026 worden verrekend waardoor de sector en LVVN minder behoeven bij te dragen.

Verschuiving van subsidies naar Bijdrage aan ZBO's / RWT's

In de 2e suppletoire 2023 is in de verantwoording en begroting de bijdrage aan ZBO’s/RWT’s geïntroduceerd. In de realisatie 2023, 1e suppletoire 2024 en begroting 2025 is dit voortgezet. Rechtspersonen met een wettelijke taak die een bijdrage ontvangen uit het Diergezondheidsfonds voor het uitvoeren van deze wettelijke taak zijn onder meer de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. (Royal GD) en Rendac Son B.V. Deze uitgaven werden voorheen verantwoord onder subsidies respectievelijk opdrachten.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LVVN bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (World Organisation for Animal Health (WOAH, voorheen OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor aviaire infulenza (AI), Klassieke varkenspest (KVP) en Afrikaanse varkenspest (AVP). Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.

Tabel 37 Uitgaven bewaking van dierziekten (bedragen x € 1.000)
 

2025

 

Runderen

Schapen

Geiten

Varkens

Pluimvee

LVVN

Totaal

Basismonitoring

2.598

358

358

1.444

1.120

4.775

10.653

Brucellose

979

    

245

1.224

BSE

1.890

    

1.890

3.780

Leukose

400

     

400

Blauwtong

47

31

16

  

93

187

Brucella melitensis

 

116

116

  

232

464

TSE

 

94

94

  

188

376

Q-koorts

 

103

308

  

411

822

KVP

   

396

 

495

891

AI bedrijfsmatig

    

65

65

130

AI hobbypluimvee en wilde/dode vogels

     

103

103

Zoönotische Salmonella

    

511

 

511

Programma AI (serologie), NCD, Mycoplasma en niet-zoönotische Salmonella

    

1.334

 

1.334

Diagnostiek AI (serologie)

    

1.025

 

1.025

        

Totaal bewaking van dierziekten

5.914

702

892

1.840

4.055

8.497

21.900

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

Verdenkingen

  • Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;

  • Onderzoek van verdachte dieren;

Bestrijding

  • Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, hoogpathogene vogelgriep (HPAI), Mond en klauwzeer (MKZ) en klassieke of Afrikaanse varkenspest (KVP en AVP).

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard. Als er sprake is van een bestrijdingsplichtige ziekte, wordt aansluitend tot bestrijding overgegaan.

Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  • wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;

  • klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);

  • monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij verdachte dieren;

  • instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;

  • vaccineren van dieren;

  • onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;

  • tracering van een besmetting (van en naar);

  • doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

  • destructie van gedode (besmette) dieren;

  • reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  • EU-richtlijnen en EU-verordeningen;

  • Wet Dieren;

  • (Beleids-)draaiboeken;

  • crisisorganisatie en voorzieningen.

Tabel 38 Uitgaven bestrijding van dierziekten (bedragen x € 1.000)

2025

 

Runderen

Schapen

Geiten

Varkens

Pluimvee

LVVN

Totaal

Verdenkingen:

       

AI

    

410

 

410

Salmonella

    

103

 

103

Overige verdenkingen

119

13

13

100

 

417

662

        

Bestrijding:

       

Salmonella

    

2.000

 

2.000

HPAI (screening en kadavertonbemonstering)

    

862

 

862

        

Totaal bestrijding van dierziekten

119

13

13

100

3.375

417

4.037

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Alleen voor salmonella wordt jaarlijks €2 miljoen begroot. Daarnaast is de begroting voor de screening en kadavertonbemonstering door de Gezondheidsdienst voor Dieren B.V. opgenomen. Er is geen verder bedrag gereserveerd voor bestrijding van HPAI, zoals wel opgenomen in de eerste suppletoire begroting 2024. Gekozen is om de ontwikkelingen in 2024 eerst af te wachten. In 2025 loopt de pluimveesector de achterstand die deze sector had in het Diergezondheidsfonds in, en bouwt deze sector tevens haar crisisreserve weer op.

Crisisparaatheid

Crisisparaatheid omvat het treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden. Het budget voor crisisparaatheid wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Tabel 39 Uitgaven crisisparaatheid (bedragen x € 1.000)
 

2025

 

Runderen

Schapen

Geiten

Varkens

Pluimvee

LVVN

Totaal

Waakvlamcontracten

60

8

4

186

170

427

855

Crisiscapaciteit Rendac

239

30

17

190

239

716

1.431

Vaccinbanken MKZ, KVP en ZvA

303

97

53

941

3

1.038

2.435

Sectordeel High Containment Unit

1.024

101

101

816

1.024

3.066

        

Totaal crisisparaatheid

1.626

236

175

2.133

1.436

2.181

7.787

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LVVN. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen.

Waakvlamcontracten omvatten vaste uitgaven in de vorm van een beschikbaarheidsvergoeding om ervoor te zorgen dat de benodigde partijen stand-by staan en direct in actie kunnen komen bij een besmetting welke acuut bestreden moet worden.

Overig

Het budget 2025 voor overige opdrachten wordt ingezet voor de bijdrage aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit voor € 0,4 mln, de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen en voeren van de administratie van € 1,2 mln. en de overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, helpdesk Paard, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren (€ 1,1 mln.).

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LVVN

Dit betreft de LVVN-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, waakvlamcontracten en bestrijdingsmaterialen). De bijdrage van LVVN is op de LVVN begroting terug te vinden op artikel 21 bij Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken.

Ontvangsten EU

De EU draagt bij aan de uitgaven voor Salmonella, BSE/TSE en HPAI. In 2025 zal er naar verwachting € 1,2 mln. worden ontvangen van de EU welke betrekking heeft op de afrekening van het programma 2022-2024 ad € 0,6 mln. en voorschot voor het programma 2025-2027 ad € 0,6 mln.

In de jaren 2026 wordt een voorschot verwacht van € 0,6 mln. en in 2028 de afrekening ad € 0,7 mln. van het programma 2025-2027.

Ontvangsten van de sector

Heffingstarieven worden jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  • Een raming van de uitgaven voor betreffende diersoort of diercategorie in het kalenderjaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld.

  • De benodigde middelen om in het DGF als reserve aan te houden.

  • Een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen of Europese middelen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.

  • Mogelijke overschotten of te korten op het saldo per sector.

Tabel 40 Verwachte ontvangsten van de sector in 2024 (bedragen x € 1.000)
 

Runderen

Varkens

Schapen

Geiten

Pluimvee

Totaal

Verrekening voorgaande jaren

2.607

993

5.816

9.416

Heffingen 2025

8.251

4.165

1.062

1.078

9.195

23.751

Aanvullen crisisreserve

7.423

7.423

Totaal verwachte ontvangsten

10.858

5.158

1.062

1.078

22.434

40.590

De verrekening voorgaande jaren kan worden beschouwd als een naheffing in de tarieven als gevolg van verschillen tussen realisatie, begroting en overige correcties wat in de tarieven moet worden verrekend (Fondssaldo).

Runderen

De verrekening bij de rundsector betreft een correctie uit voorgaande jaren. Sinds 2019 loopt de rundsector een jaar achter met het de heffingen waardoor het DGF structureel een jaar heeft voorgefinancierd. Hierdoor had de rundsector structureel een saldo tekort van € 7,8 mln. Met de sector is afgesproken dit tekort in drie jaar in te lopen.

Varkens

De verrekening bij de varkenssector ad € 1,0 mln. betreft het verschil tussen het overschot 2023 van de varkenssector en de begroting 2024 van de varkenssector. In de tariefbepaling 2024 is besloten om voor de varkenssector geen heffing voor 2024 in rekening te brengen om het overschot te verrekenen. Echter is de begroting 2024 voor varkens € 1,0 mln. hoger dan het overschot. Het verwachte tekort 2024 wat hierdoor zal ontstaan is meegenomen in de tarieven 2025.

Pluimvee

De verrekening bij de pluimveesector ad € 5,8 mln. betreft de verrekening van het saldo van de pluimvee sector ad € 0,3 mln. positief en de verrekening van Salmonella uitgaven 2020-2023 ad € 6,1 mln. welke nog in rekening moest worden gebracht.

De heffingen 2025 zijn gebaseerd op de begroting 2025 met de verdeling van uitgaven tussen LVVN en de sectoren conform het convenant 2025-2029.

De aanvulling crisisreserve betreft uitsluitend de bijdrage van de pluimvee sector om de crisisreserve op het minimale niveau te brengen eind 2025.

7 Bijlagen

7.1 Bijlage 1: ZBO's en RWT's

Tabel 41 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur)

Naam organisatie

ZBO/RWT

Begrotings-artikel

Begrotingsramingen x € 1.000

Uitgevoerde evaluatie ZBO onder Kaderwet

Volgende evaluatie ZBO

Gezondheidsdienst voor Dieren

RWT

21

 

Kamerstuk 25 268, nr. 157

Evaluatieplicht niet van toepassing

Raad voor Plantenrassen

ZBO

21

1.492

Kamerstuk 32 336, nr. 114

2028

Centrale Commissie Dierproeven

ZBO

21

2.503

Kamerstuk 27 858, nr. 601

2025

College voor de toelating van gewasbeschermings-middelen en biociden

ZBO en RWT

21

1.756

(Kamerstuk 29 659, nr. 51)

2026

Staatsbosbeheer

ZBO en RWT

22

31.036

Kamerstuk 32 637, nr. 274 (Loopt mee in de evaluatie subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek)

2026

Wageningen Research

RWT

23

66.878

Kamerstuk 25 268, nr. 157

Evaluatieplicht niet van toepassing

Stichting Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB)

ZBO en RWT

21

3.736

Kamerstuk 25 268, nr. 157

2027

Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw)

ZBO en RWT

21

182

Kamerstuk 25 268, nr. 157

2027

Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen

ZBO en RWT

21

Kamerstuk 25 268, nr. 157

2027

Stichting Bloembollenkeuringsdienst

ZBO en RWT

21

Kamerstuk 25 268, nr. 162

2027

Stichting Skal

ZBO en RWT

21

2.800

Kamerstuk 26 991, nr. 578

2024

Stichting Controle Orgaan Kwaliteits Zaken (COKZ)

ZBO en RWT

21

178

Evaluatieplicht niet van toepassing

2025

Bureau Beheer Landbouwgronden

ZBO en RWT

22

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatieplicht niet van toepassing

Rendac BV

RWT

21

Kamerstuk 25 268, nr. 207

Evaluatieplicht niet van toepassing

Stichting Bureau Erkenningen

ZBO en RWT

21

Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving

2026

Grondkamers

ZBO

21

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatie wordt meegenomen bij de herziening van de pachtwetgeving

Kamer voor de Binnenvisserij

ZBO

22

Evaluatieplicht niet van toepassing

Evaluatieplicht niet van toepassing

Tabel 42 Overzicht Zelfstandige Bestuursorganen en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (vallend onder andere ministeries)

Naam organisatie

Ministerie

ZBO/RWT

Begrotingsartikel

Begrotingsramingen x € 1.000

Zorg Onderzoek Nederland/Medische Wetenschappen (ZonMw)

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

ZBO

Artikel 23

495

7.2 Bijlage 2: Specifieke uitkeringen per departement

Als het Rijk bijdragen onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies en gemeenten verstrekt, is op basis van artikel 15a lid 1 Financiële-verhoudingswet sprake van een specifieke uitkering. In deze bijlage is voor het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur aangegeven welke specifieke uitkeringen voor 2024 t/m 2029 uitgekeerd worden en welke voornemens er zijn voor specifieke uitkeringen. De voornemens worden aangeduid met een «V» onder het kopje SiSa nummer (Single information Single audit). Indien nodig wordt er onder de tabel een toelichting gegeven.

Tabel 43 Specifieke uitkeringen LVVN (bedragen x € 1 mln.)

SiSa nr.

Onderdeel

Toelichting

2024

2025

2026

2027

2028

2029

L18

Agroprogramma Groningen

 

64,3

59,2

62,7

18,6

16,3

0,0

 

Korte duiding

Het Agroprogramma Groningen is onderdeel van het programma Nij Begun. Hiermee wordt aan agrarische ondernemingen in groningen gewerkt aan toekomstperspectief na geleden aarbevingsschade.

      
 

Juridische grondslag

Kaderwet EZK- en LNV-subsidies art. 2a, 1ste lid en onderdelen c en f

      
 

Maatschappelijke effecten

Mogelijk maken van investeringen en begeleidingen voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering in groningen.

      
 

Ontvangende partijen

Provincie Groningen

      
 

Artikel

22

      
         

L23

Programma Eems-Dollard 2050 Groningen

 

0,1

0,1

0,1

   
 

Korte duiding

Financiering van een deel van de programmakosten van het programma Eems-Dollard 2050

      
 

Juridische grondslag

Kaderwet EZK/LNV Subsidies

      
 

Maatschappelijke effecten

Versterking van de natuur, economie en leefbaarheid in de Eems-Dollard

      
 

Ontvangende partijen

Provincie Groningen

      
 

Artikel

22

      
         

L27

Legalisatie PAS-melders

 

100,8

100,0

45,0

0,0

0,0

0,0

 

Korte duiding

Het legalisatie programma PAS-melders is gefocust op het vinden van maatwerk oplossingen voor PAS-melders die op dit moment een gedeelte van hun bedrijfsvoering onvergund uitvoeren.

      
 

Juridische grondslag

Ministeriële regeling

      
 

Maatschappelijke effecten

Provinciale maatwerkoplossingen die Juridisch houdbare oplossingen voor boeren die PAS-melder zijn geven.

      
 

Ontvangende partijen

Provincies

      
 

Artikel

22

      
         

L30

Gemeente Hof van Twente gebiedsfonds

 

0,1

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Korte duiding

Binnen dit project worden op verschillende niveaus stappen gezet richting een gebiedsfonds. Door onderzoek en op bestuurlijk niveau overleg te voeren moet de hoofdvraag beantwoord worden wat er nodig is om een gebiedsfonds te realiseren.

      
 

Juridische grondslag

Kaderwet EZK/LNV subsidies

      
 

Maatschappelijke effecten

Toekomstbestendige landbouw/kringlooplandbouw bevorderen ter verduurzaming van de sector

      
 

Ontvangende partijen

Gemeente Hof van Twente

      
 

Artikel

23

      
         

L32

Regeling regionale uitvoeringsteams Aanpak Piekbelasters

 

24,5

13,7

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Korte duiding

Om de ca. 3000 bedrijven die vallen onder de aanpak piekbelasters persoonlijke begeleiding vanuit de overheid te kunnen bieden zijn er zogeheten zaakbegeleiders beschikbaar gemaakt.

      
 

Juridische grondslag

Ministeriële regeling

      
 

Maatschappelijke effecten

persoonlijke begeleiding van boeren voor toekomstbestendige landbouw vlakbij kwetsbare natuurgebieden

      
 

Ontvangende partijen

Provincies

      
 

Artikel

22

      
         

L33

Programma Natuur

 

427,7

85,9

93,4

298,0

121,0

121,0

 

Korte duiding

Programma Natuur omvat afspraken met provincies voor natuurherstel en stikstofreductie

      
 

Juridische grondslag

Kaderwet EZK/LNV subsidies

      
 

Maatschappelijke effecten

Gericht natuurherstel en stikstofreductie

      
 

Ontvangende partijen

Provincies

      
 

Artikel

22

      
         

L34

Uitvoeringskosten medeoverheden

 

115,8

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

 

Korte duiding

Voor het gebiedsgericht werken wordt er aan de provincies uitvoeringsbudget beschikbaar gesteld voor de ontwikkeling van gebiedsplannen en maatregelpakketten.

      
 

Juridische grondslag

Ministeriële regeling

      
 

Maatschappelijke effecten

Uitwerken van provinciale plannen voor wettelijke doelen voor o.a. natuurherstel.

      
 

Ontvangende partijen

Provincies

      
 

Artikel

22

      
         

L35

Financiering Maatregelpakketten (WEcR)

 

924,7

366,6

295,4

0,0

0,0

0,0

 

Korte duiding

Met dit programma worden provinciale maatregelpakketten gefinancierd die door Wageningen economic research als laag risico zijn getoetst.

      
 

Juridische grondslag

Ministeriële regeling

      
 

Maatschappelijke effecten

Wettelijke doelen voor o.a. natuurherstel

      
 

Ontvangende partijen

Provincies

      
 

Artikel

22

      
         

V

Maatregel Gerichte Beëindiging

 

0,0

110,4

31,3

0,0

0,0

0,0

 

Korte duiding

Met de regeling kunnen provincies bedrijfslocaties van veehouders nabij stikstofgevoelige natuurgebieden die vrijwillig gedeeltelijk of geheel willen stoppen via een subsidie laten beëindigen.

      
 

Juridische grondslag

Ministeriële regeling

      
 

Maatschappelijke effecten

Gericht verlagen van de stikstofneerslag op kwetsbare natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, veenweide en beekdalen)

      
 

Ontvangende partijen

Provincies

      
 

Artikel

21

      
         

Totaal

  

1.658,0

735,9

527,9

316,6

137,3

121,0

7.3 Bijlage 3: Verdiepingshoofdstuk

Artikel 21 Land- en tuinbouw

Tabel 44 Uitgaven beleidsartikel 21 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

909.109

1.345.213

694.721

346.022

244.896

229.682

Mutatie Nota van wijziging 2024

390.000

850.000

285.000

87.000

15.000

Mutatie amendement 2024

69.900

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 78.774

194.924

28.252

65.184

‒ 17.541

‒ 18.971

Nieuwe mutaties

      

Maatwerk en ondernemingsplan

‒ 5.921

‒ 32.527

‒ 11.552

Kasschuif MGB

‒ 110.417

110.417

Kasschuif Lvvp

‒ 19.700

19.700

Intensivering mest

15.000

Kasschuif Lbv

‒ 50.000

‒ 50.000

100.000

Kasschuif Eco-regeling

46.501

‒ 46.501

Kasschuif SWiG

‒ 15.796

‒ 26.160

‒ 8.040

7.754

23.092

19.150

Kasschuif Sbv

‒ 31.900

15.950

15.950

Kasschuif biologische landbouw

‒ 14.000

4.000

6.000

4.000

Taakstelling subsidies

‒ 40.635

‒ 38.386

‒ 36.839

‒ 21.908

‒ 29.124

       

Overige mutaties

‒ 16.638

2.925

8.054

10

3.759

‒ 524

Stand ontwerpbegroting 2025

1.122.364

2.342.356

908.049

589.081

269.248

204.213

Amendementen op begroting 2024

Bij amendement van het lid Vedder c.s. (kamerstuk 36410 XIV nr. 31) heeft de Tweede Kamer verzocht om € 19,9 mln. te onttrekken aan de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers. Daarnaast verzoekt dit amendement de minister van LVVN deze regeling met € 43,1 mln. uit te breiden naar latere jaren. Bij de eerste suppletoire begroting is hieraan invulling gegeven.

Bij amendement van het lid Flach (kamerstuk 36410 XIV nr. 27) is € 50,0 mln. aan transitiefondsmiddelen van de aanvullende post ingezet voor de Eco-regeling. Deze middelen zijn onttrokken in 2024, het jaar waar de wet betrekking op heeft. Het amendement verzoekt de minister van LVVN om de volledige € 50,0 mln. door te schuiven naar 2025. Met de eerste suppletoire begroting is hieraan invulling gegeven.

Maatwerk en ondernemingsplan

De middelen voor de Maatregel gerichte beëindiging (MGB) zijn opgesplitst in drie sporen. Het deel van deze middelen dat voor het spoor Maatwerk en ondernemingsplan is vrijgemaakt, zal worden ingezet via artikel 22.

Kasschuif MGB

De kasschuif ziet toe op de Maatregel Gerichte Beëindiging veehouderijlocaties. De middelen zullen in 2025 middels een SPUK aan de provincies verstrekt worden. De provincies maken een eigen regeling op basis van de MGB en stellen veehouderijondernemingen in de gelegenheid om één of meer veehouderijlocaties geheel of gedeeltelijk te beëindigen. Het gaat om nabijheid van kwetsbare natuur en draagt bij aan de doelen voor stikstof, water, milieu en natuur. Ook kunnen provincies ervoor kiezen om gebiedsprocessen een positieve impuls te geven.

Kasschuif Lvvp

Wegens vertraging op de landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp) wordt het budget niet volledig in 2024 uitgeput. Het subsidieplafond is echter wel vastgesteld, waardoor uitgaven in 2025 alsnog zullen plaatsvinden. Middels deze kasschuif worden de budgetten in het juiste ritme gezet.

Intensivering mest

Onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord is inzet op maatregelen in de mestmarkt. Met deze middelen kunnen op korte termijn maatregelen genomen worden voor de verlichting van de mestmarkt, waaronder het stimuleren van export en het verlagen van ruw eiwitgehalte in veevoer.

Kasschuif Lbv

Een groter deel van de landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties zal in latere jaren tot betaling leiden dan eerder geraamd.

Kasschuif Eco-regeling

In samenwerking met de RVO zal de uitbetaling van de extra middelen voor 2024 grotendeels in het vierde kwartaal van 2024 plaatsvinden in plaats van in 2025.

Kasschuif SWiG

Het aantal aanvragen op de eerste openstelling van de Subsidie Warmte-infrastructuur Glastuinbouw was lager dan geraamd. De eerste openstelling zal geëvalueerd worden, en een tweede openstelling volgt. Die zal pas na 2024 tot betaling leiden.

Kasschuif Sbv

Op dit moment wordt er gewerkt aan de voorbereidingen voor een openstelling van de Sbv-investeringsmodule binnen de aanpak piekbelasting. Ook vergunningverlening moet op gang komen, en betalingen zullen dus pas later plaatsvinden.

Kasschuif Biologische landbouw

Een groot deel van het budget voor 2023 was onbenut en doorgeschoven naar 2024, waardoor het beschikbare budget hoger was dan de geraamde uitgaven. Omdat uitgaven in latere jaren alsnog moeten plaatsvinden, wordt dit nu in een realistisch ritme gezet.

Taakstelling subsidies

Onderdeel van het Hoofdlijnenakkoord is een generieke taakstelling op subsidies. Dit betreft het deel dat door LVVN op artikel 21 gekort zal worden.

Tabel 45 Ontvangsten beleidsartikel 21 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

31.780

30.580

29.080

29.080

29.080

29.080

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

19.900

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

44.728

       

Nieuwe mutaties

1.992

613

Stand ontwerpbegroting 2025

98.400

31.193

29.080

29.080

29.080

29.080

Amendement op begroting 2024

Deze ontvangst van € 19,9 mln. betreft de onttrekking aan de module vermogensversterkend krediet (VVK) van de begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit, ten behoeve van de regeling Vestigingssteun jonge landbouwers (zie de bovenstaande toelichting onder uitgaven).

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

Tabel 46 Uitgaven beleidsartikel 22 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

770.485

624.738

502.324

499.158

495.850

484.557

Mutatie Nota van wijziging 2024

676.558

584.174

241.850

18.575

16.300

Mutatie amendement 2024

12.750

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

412.351

140.016

258.417

52.928

44.176

18.103

Nieuwe mutaties

      

Ophoging SNL-vergoeding

‒ 20.204

‒ 21.950

‒ 24.517

‒ 25.161

‒ 25.161

‒ 25.161

Onderuitputting middelen provinciale maatregelpakketten

‒ 78.020

‒ 59.530

‒ 35.820

Digitalisering ecologische monitoring

‒ 25.000

Maatwerk en ondernemingsplan

5.921

32.527

11.552

Taakstelling specifieke uitkeringen

‒ 57.136

‒ 21.999

‒ 22.107

‒ 22.117

Compensatie taakstelling provinciale maatregelpakketten

29.538

Extra aankoopbudget NGB

52.000

20.000

Kasschuif NGB

‒ 100.000

65.000

35.000

Kasschuif afwaarderingsbudget NGB

‒ 3.000

‒ 17.000

20.000

Kasschuif PAS-melders

‒ 50.000

50.000

Extra maatregelen provincies

 

45.491

Natuurherstelplan

500

17.500

19.400

6.400

Kasschuif visgemeenschappen

‒ 16.524

16.524

Kasschuif provinciale maatregelpakketen

231.155

‒ 231.155

Kasschuif Programma Natuur

170.000

‒ 160.000

‒ 110.000

100.000

Taakstelling subsidies

‒ 2.184

‒ 5.566

‒ 11.526

‒ 14.416

‒ 18.425

       

Overige mutaties

‒ 39.029

25.724

2.397

1.234

303

510

Stand ontwerpbegroting 2025

1.947.943

1.109.875

939.439

639.609

494.945

437.467

Amendementen op begroting 2024

Vanwege het aangenomen amendement van het lid Grinwis c.s. (kamerstuk 36410 XIV nr. 15) wordt € 20,3 mln. extra ingezet voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer (ANLb). Hiervan is € 12,6 mln. vanuit artikel 51 «Nog onverdeeld» overgeheveld, de overige € 7,8 mln. komt vanuit onderuitputting op het budget van de Regeling Versneld Natuurherstel. Het amendement verzoekt ook om middelen te vinden om de ANLb-regeling in de jaren 2025-2027 met een vergelijkbaar bedrag op te hogen. De voormalige minister van LNV heeft de Tweede Kamer per brief d.d. 28 juni 2024 geïnformeerd hier geen navolging aan te geven (kamerstuk 2023-2024, 33576, nr. 387).

Bij amendement van het lid Bromet (kamerstuk 36410 XIV nr. 30) is € 0,2 mln. toegevoegd aan artikel 22 voor het stimuleren van het gebruik van kruidenmixen voor grasland. Deze middelen zijn van artikel 51 «Nog onverdeeld» overgeheveld.

Ophoging SNL-vergoeding

Via het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) verlenen provincies subsidie voor het onderhouden en aanleggen van natuurlandschappen. Vanuit het Programma Natuur wordt de vergoeding nu verhoogd van 75% naar 84%. Deze middelen zijn van de LVVN-begroting overgeheveld naar het Provinciefonds.

Onderuitputting middelen provinciale maatregelpakketten

Een deel van de middelen die waren bedoeld voor de provinciale maatregelpakketten is niet ingezet. Dit deel is teruggeboekt naar de Aanvullende Post bij Financiën.

Digitalisering ecologische monitoring

Dit betreft een overboeking naar Rijkswaterstaat. Deze budgetruimte wordt dus in mindering gebracht bij de begrotingsruimte van LVVN. Het gaat om een bijdrage aan het onderdeel Digitalisering Ecologische Monitoring van project MIVSP.

Maatwerk en ondernemingsplan

Dit betreft middelen MGB Spoor 3 betreffende Maatwerk en ondernemingsplan die afkomstig zijn van artikel 21, zie de toelichting aldaar.

Taakstelling specifieke uitkeringen

Deze taakstelling komt voort uit het hoofdlijnenakkoord. De specifieke uitkering voor het Agroprogramma Groningen is vrijgesteld. Van het bedrag in 2026 is € 5,0 mln. gekort op de regeling PAS-melders, en € 29,5 mln. op de middelen provinciale maatregelpakketten. De rest van deze mutatie betreft de korting op de specifieke uitkering behorende bij het Programma Natuur 2e fase.

Compensatie taakstelling provinciale maatregelpakketten

Om de korting van 10% op deze specifieke uitkering te compenseren worden voor LVVN gereserveerde middelen op de Aanvullende Post overgeheveld.

Extra aankoopbudget NGB

De Nationale Grondbank heeft als doel om grondmobiliteit mogelijk te maken. Deze middelen worden beschikbaar gesteld voor de aankoop van gronden, en zijn afkomstig van een reservering voor de NGB op de Aanvullende Post.

Kasschuif NGB

De Nationale Grondbank voert momenteel meerdere aankooptrajecten uit. De trajecten zullen in 2025 en 2026 worden afgerond. Het huidige budget wordt naar deze jaren doorgeschoven.

Kasschuif afwaarderingsbudget NGB

Omdat de aankopen van de NGB voor later geraamd worden, zal de afwaardering die door deze verkopen zal plaatsvinden ook later worden gerealiseerd.

Kasschuif PAS-melders

De verwachting is dat provincies niet voor de volledige €150 mln aan plannen zullen aanleveren in 2024, dus een deel wordt naar 2025 geschoven.

Extra maatregelen provincies

Er worden extra middelen beschikbaar gesteld voor provincies om maatregelen in het landelijk gebied uit te voeren die bijdragen aan de opgaven voor landbouw, natuur, water en klimaat.

Natuurherstelplan

Dit betreft de toevoeging van budget aan de LVVN-begroting voor het opstellen van het concept-Natuurherstelplan. Het opstellen van dit plan is een eis voortkomend uit de in werking getreden Natuurherstelverordening. De geraamde middelen zullen onder andere ingezet worden om de conditie van habitattypen beter in kaart te brengen middels een nulmeting, zodat daarmee mede kan worden bepaald welke herstelmaatregelen kunnen worden opgenomen in het Natuurherstelplan.

Kasschuif visgemeenschappen

Deze middelen worden samen met andere middelen uit het budget voor Wind op Zee doorgeschoven naar 2025 ten behoeve van een specifieke uitkering in het kader van het Visserij Ontwikkelplan.

Kasschuif provinciale maatregelpakketten

Dit betreft een versnelling: provincies hebben aangegeven een aantal maatregelpakketten voor de specifieke uitkering provinciale maatregelpakketten al in 2024 op te willen gaan starten in plaats van in 2025.

Kasschuif Programma Natuur

Voor de specifieke uitkering Programma Natuur 2e fase is in overleg besloten om meer middelen in 2024 en 2027 uit te keren, ten laste van het budget in 2025 en 2026. Provincies krijgen in 2024 daardoor beschikking over meer budget voor deze specifieke uitkering.

Taakstelling subsidies

Onderdeel van het hoofdlijnenakkoord is een generieke taakstelling op subsidies. Dit betreft het deel dat door LVVN op artikel 22 gekort zal worden.

Tabel 47 Ontvangsten beleidsartikel 22 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

34.190

31.486

47.662

49.464

60.241

23.635

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

1.518

3.621

7.242

10.862

Nieuwe mutaties

      

Terugontvangst PAS-melders Limburg

9.621

Ontvangsten verkoop NGB

36.725

35.275

       

Overige mutaties

Stand ontwerpbegroting 2024

45.329

31.486

51.283

93.431

106.378

23.635

Terugontvangst PAS-melders Limburg

De provincie Limburg heeft een deel van de PAS-melder regeling (rpmp) uit 2023 terug moeten betalen omdat bleek dat Limburg niet aan de voorwaarden voldeed.

Ontvangsten verkoop NGB

De gronden die door de Nationale Grondbank worden verworven in 2026 en 2027, die betaald worden met het extra beschikbaar gestelde aankoopbudget ter waarde van € 72 mln. worden verkocht in 2027 en 2028.

Artikel 23 Kennis en innovatie

Tabel 48 Uitgaven beleidsartikel 23 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

379.608

277.067

259.154

240.938

240.071

240.721

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

‒ 21.514

87.961

78.886

72.176

110.606

17.510

Nieuwe mutaties

      

FTO-middelen voor WR-projecten

7.295

16.541

7.068

8.894

333

Taasktelling subsidies

‒ 2.930

‒ 7.191

‒ 14.823

‒ 22.982

‒ 26.812

       

Overige mutaties

‒ 17.998

25.514

‒ 5.126

‒ 17.808

‒ 25.307

‒ 28.556

Stand ontwerpbegroting 2025

347.391

407.083

339.982

304.200

325.703

229.675

FTO-middelen voor WR-projecten

Deze middelen ontvangt LVVN van EZ uit de subsidieregeling Faciliteiten Toegepast Onderzoek (FTO). Deze middelen worden verstrekt aan Wageningen Research. Het gaat om de volgende projecten, met bijbehorende bedragen en periode van verstrekken:

  • Proces Digitalisering €99.905 (2024)

  • Proces Klimaat €99.944 (2024)

  • FoodTech Facility €9.973.474 (2024-2028)

  • BSL-3 facility €14.887.362 (2024-2027)

  • Unifarm Kassen en klimaatcellen €4.169.757 (2024-2027)

  • High Tech Research Greenhouse Bleiswijk €10.900.000 (2024-2025).

Taakstelling subsidies

Onderdeel van het hoofdlijnenakkoord is een generieke taakstelling op subsidies. Dit betreft het deel dat door LVVN op artikel 23 gekort zal worden.

Tabel 49 Ontvangsten beleidsartikel 23 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

7.543

7.474

7.474

7.474

7.474

7.474

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

1.452

       

Nieuwe mutaties

367

Stand ontwerpbegroting 2025

9.362

7.474

7.474

7.474

7.474

7.474

Artikel 24 Uitvoering en toezicht

Tabel 50 Uitgaven beleidsartikel 24 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

527.461

537.622

530.947

541.187

515.050

511.350

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

108.007

56.666

13.843

14.203

14.203

14.203

Nieuwe mutaties

      

Implementatiekosten GLB, laatste batch

7.052

2.620

1.120

120

90

Loonbijstelling 2024

20.842

21.302

21.095

21.531

20.674

20.508

Prijsbijstelling 2024

4.706

4.781

4.682

4.772

4.423

4.397

Verbreding taakstelling apparaat, RVO

‒ 1.429

‒ 2.438

‒ 3.703

‒ 4.214

‒ 5.268

Verbreding taakstelling apparaat, NVWA

‒ 1.542

‒ 3.010

‒ 4.628

‒ 6.371

‒ 8.018

       

Overige mutaties

10.711

‒ 5.554

‒ 934

‒ 1.971

‒ 2.927

‒ 3.424

Stand ontwerpbegroting 2025

678.779

614.466

565.305

571.511

540.928

533.748

Implementatiekosten GLB, laatste batch

De laatste middelen die bestemd waren voor de uitvoering van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zijn van artikel 51 naar artikel 24 overgeheveld. De RVO voert deze taken uit.

Loonbijstelling 2024

De budgetten op artikel 24 zijn bestemd voor de uitvoering van beleid. Bij het verdelen van de loonbijstelling die is uitgekeerd aan LVVN heeft dit prioriteit gekregen. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met loonstijgingen die in de nieuwe CAO Rijk zijn besloten.

Prijsbijstelling 2024

De budgetten op artikel 24 zijn bestemd voor de uitvoering van beleid. Bij het verdelen van de prijsbijstelling die is uitgekeerd aan LVVN heeft dit prioriteit gekregen.

Verbreding taakstelling apparaat, RVO

Het Hoofdlijnenakkoord legt alle departementen een taakstelling op om te korten in de personele uitgaven. Het kabinet staat het toe om dit ook deels in te vullen door te korten op de uitvoering, en er is Rijksbreed afgesproken om uitvoeringsorganisaties te korten met 0,5% per jaar, tot maximaal 2,5% vanaf 2029. Deze reeks is de korting voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

Verbreding taakstelling apparaat, NVWA

Het Hoofdlijnenakkoord legt alle departementen een taakstelling op om te korten in de personele uitgaven. Het kabinet staat het toe om dit ook deels in te vullen door te korten op de uitvoering, en er is Rijksbreed afgesproken om uitvoeringsorganisaties te korten met 0,5% per jaar, tot maximaal 2,5% vanaf 2029. Deze reeks is de korting voor de NVWA.

Tabel 51 Ontvangsten beleidsartikel 24 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

0

0

0

0

0

0

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

       

Nieuwe mutaties

Stand ontwerpbegroting 2025

0

0

0

0

0

0

Artikel 50 Apparaat

Tabel 52 Uitgaven niet-beleidsartikel 50 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

229.031

227.962

197.098

190.954

190.469

190.469

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

12.987

9.760

35.362

2.158

2.158

2.158

Nieuwe mutaties

      

Loon- en prijsbijstelling

12.775

12.742

10.858

10.601

10.572

10.572

Taakstelling apparaat

‒ 7.967

‒ 13.361

‒ 18.997

‒ 25.762

‒ 26.572

       

Overige mutaties

7.246

2.745

2.371

1.612

994

906

Stand ontwerpbegroting 2025

262.039

245.242

232.328

186.328

178.431

177.533

Loon- en prijsbijstelling

Artikel 50 omvat met name personele budgetten. In de nieuwe CAO Rijk zijn afspraken gemaakt over loonstijgingen. Daarom wordt de loon- en prijsbijstelling die is uitgekeerd aan LVVN ook op artikel 50 ingezet.

Taakstelling apparaat

Het Hoofdlijnenakkoord legt alle departementen een taakstelling op om te korten in de personele uitgaven. Het grootste deel daarvan belandt als korting op de uitgaven op het apparaat van LVVN. Deze reeks omvat deze verlaging op het kerndepartement. Dit zijn met name lagere kosten voor het eigen personeel, maar hieronder vallen ook minder kosten voor externe inhuur, materiëel, etc.

Tabel 53 Ontvangsten niet-beleidsartikel 50 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

4.362

4.362

4.362

4.362

4.362

4.362

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

127

Nieuwe mutaties

      

Taakstelling apparaat

‒ 218

‒ 436

‒ 654

‒ 872

‒ 960

       

Overige mutaties

Stand ontwerpbegroting 2025

4.489

4.144

3.926

3.708

3.490

3.402

Taakstelling apparaat

De ontvangsten op artikel 50 bestaan met name uit verdiensten van detachering van LVVN-personeel naar andere departementen. Bij een verlaging van het personeel wordt ook minder detachering verwacht en dus lagere ontvangsten.

Artikel 51 Nog onverdeeld

Tabel 54 Uitgaven niet-beleidsartikel 51 (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

47.009

44.440

22.868

26.643

24.137

13.845

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

‒ 12.750

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

60.746

16.709

45.373

41.556

45.488

50.425

Nieuwe mutaties

      

Implementatiekosten GLB, laatste batch

‒ 11.002

Verdeling loon- en prijsbijstelling

‒ 42.549

‒ 42.761

‒ 39.805

‒ 40.041

‒ 38.904

‒ 38.600

Kasschuif julibrief

‒ 1.370

8.154

‒ 2.867

‒ 1.902

‒ 955

‒ 1.060

Zeescheepvaart en zeehavens, overboeking naar IenW

‒ 15.200

‒ 17.200

‒ 10.300

Kasschuif ammoniakemissie industrie

‒ 24.000

24.000

       

Overige mutaties

‒ 24.190

‒ 3.124

‒ 15.825

6.600

‒ 10.600

‒ 400

Stand ontwerpbegroting 2025

26.896

12.416

9.744

32.856

19.166

24.210

Amendementen op begroting 2024

De negatieve mutatie op artikel 51 betreft de overheveling van middelen naar artikel 22. Zie hiertoe de gegeven toelichting bij artikel 22 in deze bijlage.

Implementatiekosten GLB, laatste batch

Dit betreft de overheveling van middelen naar artikel 24, zie de toelichting aldaar.

Verdeling loon- en prijsbijstelling

De loon- en prijsbijstelling die bij Voorjaarsnota aan LVVN is uitgekeerd, wordt via artikel 51 onderverdeeld naar de andere artikelen. De grootste bedragen gaan naar artikel 24 en 50.

Kasschuif julibrief

Dit betreft een technische mutatie die samenhangt met meerdere kleine kasschuiven op verschillende beleidsartikelen. Er wordt op artikel 51 een kasschuif in tegengestelde richting uitgevoerd zodat op het geheel van de LVVN begroting de jaarlijkse kasuitgaven gelijk blijven.

Zeescheepvaart en zeehavens, overboeking naar IenW

IenW ontvangt middelen voor aanvullende stikstofmaatregelen in de zeescheepvaart en zeehavens. Hier is eerder al € 3,3 mln. voor overgemaakt. Dit wordt gebruikt voor 3 verschillende pilots.

  • Pilot batterij-elektrisch varen havengebieden: € 11,9 miljoen.

  • Pilot met waterstof bevoorradingsschepen: € 18,9 miljoen.

  • Pilot elektrificatie van havenmaterieel: € 11,9 miljoen.

Kasschuif ammoniakemissie industrie

Naar verwachting zal dit najaar de regeling «Beperking ammoniakemissie bij industriële piekbelasters» opengesteld worden. Nadat bekend is hoeveel budget er wordt aangevraagd door deelnemende bedrijven zal een realistisch kasritme opgesteld kunnen worden. Deze middelen worden voor nu naar 2027 geschoven.

Diergezondheidsfonds

Tabel 55 Uitgaven DGF (bedragen x € 1.000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

30.939

30.939

30.939

30.939

30.939

30.939

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

9.855

Nieuwe mutaties

5.450

5.784

6.184

6.584

6.984

       

Opdrachten, waarvan:

      

Bewaking

 

‒ 645

‒ 645

‒ 645

‒ 645

‒ 645

Bestrijding

 

‒ 6.955

‒ 6.955

‒ 6.955

‒ 6.955

‒ 6.955

Crisisparaatheid

 

7.787

8.121

8.521

8.921

9.321

Overig

 

5

5

5

5

5

       

Subsidies, waarvan:

      

Bewaking

 

‒ 14.404

‒ 14.404

‒ 14.404

‒ 14.404

‒ 14.404

Overig

 

‒ 901

‒ 901

‒ 901

‒ 901

‒ 901

       

(Schade)vergoedingen, waarvan

      

Bestrijding van dierziekten

 

1.150

1.150

1.150

1.150

1.150

       

Bijdrage aan ZBO's/RWT's, waarvan:

      

Bewaking van dierziekten

 

17.493

17.493

17.493

17.493

17.493

Bestrijding van dierziekten

 

862

862

862

862

862

Overig

 

1.058

1.058

1.058

1.058

1.058

       

Stand ontwerpbegroting 2025

40.794

36.389

36.723

37.123

37.523

37.923

De uitgaven mutaties voor 2025 en verder hebben betrekking op:

Opdrachten - Bewaking

Dit betreft een overheveling van «Opdrachten - Bewaking» naar 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bewaking'.

Opdrachten - Bestrijding

Dit betreft overhevelingen van «Opdrachten - Bestrijding» naar zowel «Opdrachten - Crisisparaatheid» als 'Schadevergoedingen - Bestrijding'.

Opdrachten - Crisisparaatheid

«Opdrachten - Crisisparaatheid» werd tot 2024 verantwoord onder 'Opdrachten - Bestrijding', vanaf 2025 is dit een nieuwe categorie. De verhoging ad € 7,8 mln. van de uitgaven ten opichte van 2024 betreft hoofdzakelijk High Containment Unit (HCU). De sectorbijdrage HCU neemt jaarlijks toe conform het convenant DGF 2025-2029.

Opdrachten - Overig

Dit betreft een stijging van de uitvoeringskosten van de heffingen, uitgevoerd door Gezondheidsdienst voor Dieren (GD).

Subsidies - Bewaking

Dit betreft een overheveling van «Subsidies - Bewaking» naar 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bewaking'.

Subsidies - Overig

Dit betreft een overheveling van «Subsidies - Overig» naar 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Overig'.

(Schade)vergoedingen - Bestrijding van dierziekten

Dit betreft bestrijding van Salmonella. In de begroting 2024 werd dit verantwoord onder 'Opdrachten - Bestrijding', in 2025 valt dit onder 'Schadevergoedingen - Bestrijding'.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bewaking

Dit betreft bewaking door de GD, dit werd tot 2024 verantwoord onder 'Subsidies - Bewaking', in 2025 valt dit onder 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bewaking'. Ook stijgen de uitgaven van de GD.

Bijdrage ZBO's/RWT's - Bestrijding

Dit betreft screening van AI bij bedrijfsmatig pluimvee door de GD. In 2024 werd dit verantwoord onder 'Opdrachten - Bewaking', vanaf 2025 valt dit onder 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Bestrijding'. Ook stijgen de uitgaven van de GD.

Bijdrage ZBO's/RWT's - Overig

betreft overige werkzaamheden van GD. Dit werd tot 2024 verantwoord onder 'Subsidies - Overig', vanaf 2025 valt dit onder 'Bijdrage aan ZBO's/RWT's - Overig'. Ook stijgen de uitgaven van de GD.

Tabel 56 Ontvangsten DGF (bedragen x € 1000)
 

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Stand ontwerpbegroting 2024

31.558,0

30.939,0

30.939,0

30.939,0

30.939,0

30.939,0

Mutatie Nota van wijziging 2024

Mutatie amendement 2024

Mutatie 1e suppletoire begroting 2024

27.673,0

Nieuwe mutaties

23.498,0

4.575,0

6.184,0

6.584,0

6.984,0

       

Ontvangsten van LVVN

 

265,0

‒ 195,0

632,0

362,0

632,0

Ontvangsten sector

 

19.707,0

9.319,0

10.658,0

10.586,0

11.458,0

Ontvangsten EU

 

790,0

138,0

‒ 419,0

323,0

‒ 419,0

Bijdrage sector crisisreserve

 

2.736,0

‒ 4.687,0

‒ 4.687,0

‒ 4.687,0

‒ 4.687,0

       

Stand ontwerpbegroting 2025

59.231,0

54.437,0

35.514,0

37.123,0

37.523,0

37.923,0

De ontvangsten mutaties voor 2025 en verder hebben betrekking op:

Ontvangsten van LVVN

De verhoging van de ontvangsten van LVVN ad € 0,3 mln. betreft de dekking van de stijging van de uitgaven DGF.

Ontvangsten van de sector

De verhoging van de ontvangsten van de sector met € 19,7 mln. is gebaseerd op het heffingsbesluit 2024 dat in 2025 wordt opgelegd. In 2025 zijn de bestrijdingskosten voor de Pluimveesector, die in voorgaande jaren door LVVN zijn voorgefinancierd, meegenomen in het heffingsbesluit. DGF heeft in voorgaande jaren de bijdragen voor de Rundveesector voorgefinancierd; dit wordt in de periode 2025 tot en met 2027 ingelopen.

Ontvangsten van de EU

De ontvangsten van de EU voor 2025 zijn met € 0,8 mln. verhoogd, dit betreft de afrekening van het oude programma (2022-2024) en het voorschot voor het nieuwe programma (2025-2027). De voorschotten worden in een ander tempo dan verwacht uitgekeerd.

Bijdrage sector crisisreserve

De verhoging van de ontvangsten crisisreserve 2025 ad € 2,7 mln. betreft de toevoeging aan de crisisreserve door de Pluimveesector. De overige sectoren hebben de crisisreserve op het gewenste niveau.

7.4 Bijlage 4: Moties en toezeggingen

Tabel 57 Door de Staten-Generaal aanvaarde moties

ID

Omschrijving

Kamerstuknummer motie

Vindplaats

Afgedaan met of stand van zaken

EERSTE KAMER

3822

verzoekt de regering binnen zes maanden met een voorstel te komen waarin de Europese richtlijn zodanig geïmplementeerd zal worden dat deze handhaafbaar is

35746-G

Parlementaire agenda [21-05-2024] - Debat wetsvoorstel Actualisering diergezondheidsregels (35746)

Onderhanden.

2577

Verzoekt de regering om bij het hernieuwd inzetten van de grond van opgekochte boerenbedrijven samen met gemeenten en provincies het belang en kansen van regionale initiatieven ten behoeve van passende seniorenhuisvesting op deze locaties te bezien en initiatiefnemers nadrukkelijk te betrekken.

35.600, P

Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Onderhanden. Motie wordt afgedaan in de Kamerbrief Aanpak Piekbelasting mogelijk in najaar 2024.

2206

Verzoekt de regering bij toekomstige beleidsvoorstellen aangaande de landbouwsector stappen richting kringlooplandbouw die bedrijven al hebben gezet mee te wegen.

35347, K

Parlementaire agenda [17-12-2019] - Eerste termijn Kamer Spoedwet aanpak stikstof (35.347)

Onderhanden.

TWEEDE KAMER

3500

Verzoekt de regering te komen tot arrangementen en abonnementen die differentiëren naar de mate waarin de verwerkende industrie verantwoordelijkheid neemt voor de productiewijze van de primaire sector.

33835-217

Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5)

Onderhanden. Afhandeling van deze motie vindt plaats in kamerbrief die is gepland voor Q4.

3051

Verzoekt de regering om hoge boetes in relatie tot het delict, gevangenisstraf, beroepsverbod en levenslang verbod op het houden van dieren voor recidivisten binnen slachthuizen.

28286-1247

Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen

Onderhanden. Motie wordt uitgevoerd met inwerkingtreding van de Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing van 1 januari 2024. Het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren in 2025 zal worden aangepast waardoor er bij dierenwelzijnsovertredingen in slachthuizen hogere boetes kunnen worden opgelegd.

3058

Verzoekt de regering om in kaart te brengen welke dierproeven weinig tot geen voorspellende waarde hebben, en om te onderzoeken hoe deze slecht transleerbare dierproeven kunnen worden uitgefaseerd.

32336-128

Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven

Afgedaan met brief van 13 juli 2023, Kamerstuk 323 36 nr. 150.

3477

Verzoekt de regering om een pilot met het prijswinnende Piglets Treatment System van Twan Claessens uit Leunen ten behoeve van veterinaire regie, toezicht, controle, handhaving, «track, trace en recalls» van boer tot winkel.

29683-272

Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Zoönosen en dierziekten (CD 2/2) + MVWS

Onderhanden. Kamer wordt bij eerste gelegenheid hierover geïnformeerd.

3578

Verzoekt de regering om vanaf 1 januari 2025 alle ingrepen te verbieden, ook in lagere regelgeving, tenzij daarvoor een directe medische noodzaak is niet gerelateerd aan de manier waarop het dier wordt gehouden.

28286-1305

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 15/6)

Onderhanden. Aan deze motie zal invulling worden gegeven bij het opstellen van de AMvB’s dierwaardige veehouderij die uiterlijk 1 juli 2025 aan beide Kamers worden voorgehangen.

3504

Verzoekt de regering om het belang van dit loket te onderschrijven en te verkennen op welke manier de financiële problemen kunnen worden opgelost, bijvoorbeeld door hier korte- en langetermijnafspraken over te maken in het Convenant dierwaardige veehouderij.

33835-222

Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5)

Onderhanden. De verkenning naar de manier waarop financiële problemen van het ‘Vertrouwensloket dierenwelzijn landbouwhuisdieren’ kan worden opgelost is gestart. De verkenning is naar verwachting dit najaar afgerond.

3217

Verzoekt de regering, conform de aangenomen motie, niet akkoord te gaan met dit sectorplan.

28286-1275

Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11)

Onderhanden.

3048

Verzoekt de regering om slachterijen die over willen gaan op het bedwelmen met CO2 hiervoor geen toestemming te geven.

28286-1243

Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen

Onderhanden. Het EU-wetgevingsvoorstel ten aanzien van het welzijn bij doden van productiedieren zal de Commissie naar verwachting niet in 2024 presenteren. De Kamer wordt te zijner tijd geïnformeerd over het voorstel van de Commissie via het BNC-fiche.

3059

Verzoekt de regering de verdere ontwikkeling van kunstmatige intelligentie te stimuleren, om zo het zoeken naar alternatieven snel, eenvoudig en effectief te maken en daarmee te kunnen voldoen aan de wet en het aantal overbodige dierproeven te verminderen.

32886-129

Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven

Onderhanden. Project hiertoe is begin 2024 gestart. Resultaten zijn tegen de zomer van 2026 te verwachten.

3216

Verzoekt de regering ook agrarische opleidingen aan tafel te brengen bij het convenant dierwaardige veehouderij.

28286-1274

Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11)

Onderhanden.

3215

Verzoekt de regering ook de dierwaardige veehouderij mee te nemen in de adviesverlening aan boeren.

28286-1273

Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11)

Onderhanden.

3061

Verzoekt de regering om met een actieplan te komen om tot een snelle verlaging van het aantal in voorraad gedode proefdieren te komen.

32336-140 (was 130)

Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven

Onderhanden. De kamer wordt in Q3 geinformeerd over de uitvoering van deze motie.

2479

Verzoekt de regering, het houden van kippen in kooien zo snel mogelijk uit te faseren.

28286-1160

Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dieren in de veehouderij (AO d.d. 29/10)

Onderhanden. Wordt meegenomen in trajecten naar dierwaardige veehouderij en herziening van de EU-dierenwelzijnsregelgeving.

3066

verzoekt de regering waar mogelijk knelpunten op de route van lab naar praktijk op te lossen, en hierover jaarlijks te rapporteren aan de Kamer.

32336-139

Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven

Onderhanden. Voortgang van de routekaarten wordt opgenomen in voortgangsbrief over TPI en dierproeven, die naar verwachting najaar 2024 uitgaat.

3064

Verzoekt de regering om een tijdpad te maken om dierproeven voor veiligheidstesten te beëindigen, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren.

32336-137

Parlementaire agenda [07-06-2022] - TMD Dierproeven

Onderhanden. Een derde beleidspijler in ontwikkeling gericht op uitfaseren van dierproeven, naast pijler 1 (3V-beleid) en pijler 2 (TPI-beleid). De kamer zal via een voortgangsrapportage worden geïnformeerd.

3587

verzoekt de regering om met een adequate financiële strategie te komen die vrijwilligers en terreinbeherende organisaties ondersteunt in hun maatschappelijk werk,

29683-282

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Zoönosen en dierziekten (CD 6/9)

Onderhanden. De kamer wordt in Q3 geinformeerd over de uitvoering van deze motie.

2605

Verzoekt de regering, de nadere uitwerking van verdere wet- en regelgeving, al dan niet vanuit Brussel, voor parlementaire behandeling aan de Kamer te doen toekomen.

35398, nr. 17

Parlementaire agenda [21-04-2021] - Wijziging van de Wet dieren in verband met de uitvoering van de herziene Europese Diergezondheidswetgeving (35 398)

Onderhanden. De Kamer wordt in het najaar geinformeerd over de uitvoering van deze motie.

3238

Verzoekt de regering innovatieve grondgebonden natuurinclusieve veehouderij te ondersteunen en de huidige experimenten op te schalen en de opgedane kennis te delen.

36200-XIV-46

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden.

3228

Verzoekt de regering zorg te dragen dat keuzes in het landbouwakkoord voldoende concreet zijn gemaakt, zodat deze tijdig in het NPLG kunnen worden meegenomen, en indien dit niet lukt het kabinet deze keuzes zelf tijdig heeft gemaakt zodat het NPLG geen vertraging oploopt wanneer het landbouwakkoord niet tot passende keuzes komt.

36200-XIV-33

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden.

2509

Verzoekt de regering, alles in het werk te stellen om binnen afzienbare tijd tot dergelijke afspraken te komen met het oog op een integrale aanpak, en duidelijkheid, ruimte en een economisch en ecologisch duurzaam toekomstperspectief voor de vele gezinsbedrijven in de agrarische sector.

35600-43

Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet

Onderhanden.

3054

Verzoekt de regering bij de in voorbereiding zijnde wetgeving binnen de kaders van de AVG cameratoezicht die realtime op afstand kan worden uitgelezen als basisvoorwaarde uit te werken.

28286-1250

Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen

Onderhanden. Wordt verwerkt in wetsvoorstel.

3046

Verzoekt de regering te borgen dat de NVWA zelf mag bepalen waar de camera’s in slachthuizen worden geplaatst en te voorkomen dat er dode hoeken bestaan.

28286-1240

Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen

Onderhanden. Wordt verwerkt in wetsvoorstel.

3255

Verzoekt de regering uiterlijk voor de zomer van 2023 te komen met een eigen plan van aanpak om de sterfte van jonge dieren in alle sectoren van de veehouderij niet alleen in beeld te brengen maar ook structureel en significant terug te dringen.

36200-XIV-71

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Kamer wordt over deze motie geïnformeerd na de zomer.

3677

verzoekt de regering zich sterk te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie over diertransporten en zich in te zetten voor een wijziging waarmee ernstig dierenleed bij diertransporten alsnog wordt tegengegaan, houdende zoals de Kamer heeft uitgesproken: • geen diertransporten meer naar landen buiten Europa; • verlaging van de maximumtemperatuur; • geen diertransporten meer die langer duren dan acht uur.

21501.32.1605

Parlementaire agenda [07-12-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad (20/11, 11 en 12/12)

Onderhanden. Behandeling van het voorstel in de Raad is inmiddels begonnen.

3715

Verzoekt de regering bij de inrichting van de kalverhouderij te koersen op de omvang en de belangen van de Nederlandse melkveehouderij, rekening houdend met grenseffecten.

36410-XIV-53

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden.

3714

Verzoekt de regering de bio-industrie op zo kort mogelijke termijn uit te faseren en over te gaan tot een dierwaardige veehouderij met als basis het familiebedrijf.

36410-XIV-52

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden.

3252

Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om ook in Nederland de minimale transportleeftijd voor kalfjes te verhogen.

36200-XIV-66

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Kamer is over WUR onderzoeksrapport en vervolgstappen geinformeerd in verzamelbrief van 26 oktober 2023. In afwachting van advies CDM.

3704

Verzoekt de regering zich ervoor in te spannen dat een routekaart met besluitvormingsmomenten voor toelating van die innovaties uitkomst is van de strategische dialoog, mede in het belang van voedselzekerheid binnen de Europese Unie.

21501-32-1613

Parlementaire agenda [30-01-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 22 en 23 januari 2024 (CD 17/1)

Onderhanden.

3009

Verzoekt de regering meer in te zetten op emissiereductie op het boerenerf met handelingsperspectief voor boeren, en provincies de ruimte te geven om middelen naar eigen inzicht te besteden afhankelijk van de gebiedsprocessen ten behoeve van het halen van de doelen.

35925-XIV-153 (was 130)

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV

Onderhanden.

3004

Verzoekt het kabinet in de uitwerking van kringlooplandbouw operationele doelen te formuleren en deze waar mogelijk een gebiedsgerichte vertaling te geven; verzoekt tevens een nieuwe goede landbouwpraktijk te formuleren waarin deze doelen zijn verwerkt en hierover de Kamer in de eerste week van juni te informeren.

35925-XIV-107

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV

Onderhanden.

3556

Verzoekt de regering om zo snel mogelijk na het zomerreces met een visie – met het principe van kringlooplandbouw als leidmotief – strategie en overlegstructuur te komen voor het bieden van toekomst voor de landbouw in ons land, daarbij waar mogelijk uit te gaan van het concept_landbouwakkoord en ervoor zorg te dragen dat zowel economisch als ecologisch doelbereik wordt geborgd.

30252-113

Parlementaire agenda [29-06-2023] - Debat over het beëindigen van de onderhandelingen over het Landbouwakkoord

Onderhanden.

3007

Verzoekt de regering bij het werken aan perspectief voor de landbouwsector en boeren lessen te trekken uit succesvolle voorbeelden van (Europees) bronbeleid uit andere sectoren, de aanpak van andere landen in met name de EU en uit succesvolle pilots in eigen land, zoals de pilot inzake biologische melk van de provincie Gelderland.

35925-XIV-119

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV

Onderhanden.

3582

Verzoekt de regering om voor 1 januari 2024 met een plan te komen voor een verbod op het doden van haantjes, en de Kamer daarover te informeren.

28286-1311

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 15/6)

Onderhanden. De Kamer is bij brief 28 286, nr 1315 (d.d. 26 okt 2023) geïnformeerd over de uitwerking van de motie. Naar verwachting wordt de roadmap in het najaar 2024 naar de Kamer verzonden.

3753

Verzoekt de regering zich in Europees verband hard te maken voor verbetering van dierenwelzijn in de veehouderij in heel Europa.

35746-21

Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg)

Onderhanden. De Kamer is over stand van zaken geïnformeerd met de Kamerbrief dierenwelzijn van 25 juni 2024.

3796

Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken tot het instellen van prijsplafonds voor medisch noodzakelijke behandelingen door dierenartsen.

36410-XIV-40

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. De Kamer wordt dit najaar geinformeerd over de stand van zaken naar de verkenning van mogelijkheden voor de overheid om prijzen en ketens te reguleren.

3795

Verzoekt de regering in te (laten) grijpen inzake de massale overnames van dierenartspraktijken door twee grote private-equitypartijen en (voor velen) onbetaalbare vercommercialisering van noodzakelijke, veterinaire zorg aan hulpbehoevende dieren.

36410-XIV-39

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. De Kamer wordt dit najaar geinformeerd over de stand van zaken naar de verkenning van mogelijkheden voor de overheid om prijzen en ketens te reguleren.

3754

Verzoekt de regering alle noodzakelijke voorbereidingen te treffen om het convenant doorgang te kunnen laten vinden, inclusief de voorbereidingen voor het benodigde flankerende beleid om de transitie naar dierwaardige veehouderij te ondersteunen, zodat binnen het convenant de randvoorwaarden om de doelen te bereiken kunnen worden gedefinieerd en er afspraken over verantwoordelijkheden van alle betrokken partijen kunnen worden gemaakt.

35746-24

Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg)

Onderhanden.

3752

verzoekt de regering om niet akkoord te gaan met verslechtering van dierenwelzijn in de herziening van de Transportverordening en zich uit te spreken tegen alle wijzigingen die een verslechtering van dierenwelzijn zullen veroorzaken, waaronder het vangen van kippen aan de poten.

21501-32-1629

Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 26 feb (eerste deel)

Onderhanden. Het ministerie zet zich ten volle in om het dierenwelzijn zo veel mogelijk te verbeteren via de herziening van de transportverordenig.

3799

Verzoekt de regering de mogelijkheden te onderzoeken om de werkdruk voor dierenartsen te verlagen en meer dierenartsen in het vak te krijgen en te behouden.

36410-XIV-65

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Het SEO heeft de arbeidsmarkt onderzocht en specifieke aanbevelingen hiervoor gedaan. De master van de opleiding diergeneeskunde is uitgebreid in aantal plekken om de instroom op de arbeidsmarkt te vergroten en wordt het onderwerp geagendeerd bij EU overleggen zoals de CVO meeting.

3798

Verzoekt de regering medio 2024 met maatregelen en/of wetgeving te komen die effectief is gebleken hier en in het buitenland.

36410-XIV-63

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. De Kamer wordt dit najaar geinformeerd over de stand van zaken naar de externe analyse van maatregelen die ter regulering van de bekostiging of de ketenvorming in de diergeneeskundige zorg zijn genomen, of overwogen in meerdere relevante lidstaten en derde landen.

3249

Roept op tot spoedige implementatie van een verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur.

36200-XIV-62

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Kamer is in de verzamelbrief dierenwelzijn (28286-1337) op 24 juni 2024 geïnformeerd over de voortgang. Het wetgevingstraject moet worden afgerond, met voorhangprocedure, notificatie EC en adviesaanvraag RvS als grootste stappen die nog volgen

3214

Verzoekt de regering vooraf een impactanalyse te doen om te bepalen in welke mate het doorvoeren van beperkingen in waterrijke gebieden daadwerkelijk het risico voor uitbraken van vogelgriep bij pluimveehouderijen terugdring.

28807-282

Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Reactie op D66-plan ter bestrijding van vogelgriep en uitspraak RvS vergunning geitenhouderij Utrecht (28 807, nr. 260) (met minister VWS!)

Onderhanden. Een impactanalyse is uitgezet bij WEcR. Begin 2025 worden de resultaten verwacht. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

2690

Verzoekt de regering, de maximale temperatuur voor diertransporten te verlagen naar 30 graden.

35830-XIV-10

Parlementaire agenda [08-07-2021] - Debat Slotwet Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds 2020 (35 830-XIV)

Onderhanden. De Kamer is over de voortgang geïnformeerd via de verzamelbrief dierenwelzijn van 24 juni 2024 (Kamerstuk 28 286, nr. 1337). Resultaat HUF-toets is inmiddels ontvangen vanuit de NVWA. De volgende stap is het notificeren van de beleidsregel bij de Europese Commissie.

3250

Verzoekt de regering om uiterlijk in het voorjaar over te gaan tot het verlagen van de maximale temperatuur voor diertransporten en daarbij de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken te betrekken.

36200-XIV-63

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. De Kamer is over de voortgang geïnformeerd via de verzamelbrief dierenwelzijn van 24 juni 2024 (Kamerstuk 28 286, nr. 1337).

1050

Verzoekt de regering, binnen drie jaar een wettelijke verplichting voor gps-apparatuur in veetransportwagens en een centrale database voor verzameling en analyse van de gps-gegevens ter verbetering van de handhaving te realiseren.

28 286, nr. 761

Parlementaire agenda [10-09-2014] - VAO Dierenwelzijn (AO dd 4/9)

Onderhanden. In 2024 worden de analyses gemaakt en teksten geschreven. Rapport wordt naar verwachting eind 2024 opgeleverd.

3224

Verzoekt de regering een onderzoek te starten naar de prijsontwikkeling in de dierenzorg en de mogelijkheden te bezien om prijsstijgingen te beperken, en de Kamer hierover in het tweede kwartaal van 2023 te informeren.

36200-XIV-28

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Conform de Kamerbrief van 10 juni 2024 (DGA-DAD / 53066176) zal de Kamer dit najaar worden geinformeerd over het onderzoek en de stand van zaken naar de verkenning van mogelijkheden voor de overheid om prijzen en ketens te reguleren.

3840

Verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat andere landen niet langer kunnen wegkijken van het leed bij zwerfhonden en -katten, door het aangekondigde Europese identificatie- en registratievoorstel ook te laten gelden voor deze dieren.

21501-32-1658

Parlementaire agenda [20-06-2024] - (onder voorbehoud) TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 juni 2024

Onderhanden.

3755

Verzoekt de regering om zo snel mogelijk aan de slag te gaan met het oprichten van een onafhankelijke autoriteit dierwaardige veehouderij

35746-25

Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg)

Onderhanden. Er is een start gemaakt met de voorbereidingen. De Kamer wordt naar verwachting na de zomer geïnformeerd over de verdere invulling van de motie.

3856

verzoekt de regering om een adequaat registratie- en monitoringssysteemter voorkoming van toekomstige virusuitbraken of om deze tijdiger te beteugelen en veterinair te regisseren

29683-293

Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden.

3857

verzoekt de regering de effecten en gevolgen van toegediende vaccins teonderzoeken, evenals het al dan niet ontstaan van al dan niet snellere virusmutaties

29683-294

Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden.

3861

verzoekt de regering om in overleg met dierenhulporganisaties te bezienhoe gezamenlijk met een structurele financiële strategie te komen en deze bij de begroting voor 2025 te presenterenInterpretatie (kan bij stand van zaken): Oordeel Kamer als ik de motie zo mag interpreteren dat ik hierover in gesprek ga met de sector, zonder dat ik daarmee een resultaatverplichting aanga of een financieel commitment afgeef.

29683-300

Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden.

3854

verzoekt de regering een plan van aanpak uit te werken voor vaccinatie tegen de dierziekten in de dierhouderij;verzoekt de regering daarbij de meerwaarde in kaart te brengen van eenvaccinatieplicht en van een monitoring op vaccinatiegraad voor de belangrijkste dierziekten

29683-290

Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden.

3858

verzoekt de regering de gevaren voor virusuitbraken door het deel van de traditionele medicijnen waarin gewerkt wordt met wilde, bedreigde dierenserieus te nemen en eraan bij te dragen dat er binnen de WHO Traditional Medicine Strategy 2025–2034 wordt opgenomen dat het gebruik vandieren, waaronder de voornoemde, in traditionele medicijnen wordt afgekeurd en voorkomen

29683-295

Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden.

3253

Verzoekt de regering geen belastinggeld te steken in technische innovaties die het welzijn van dieren verslechteren.

36200-XIV-67

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. In de Kamerbrief van 14 juni 2024 over de handreiking passende beoordeling is een openstelling van de Sbv-investeringsmodule in het najaar van 2024 aangekondigd. Hierna volgt ondertekening van de regeling door de bewindspersoon.

3443

Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe van het innovatieve systeem van de familie Van Gorp in Brabant een pilot is te maken, zodat met eigen financiering verder gewerkt kan worden aan juridische borging.

29383-401

Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Geurproblematiek (CD 10/11) samen met Stas I&W

Onderhanden. Het ministerie is in gesprek met de familie Gorp. Ook is er een helpdeskvraag uitgezet bij WUR om inzicht te krijgen in werkingsprincipe en reductiepotentieel van het voerconcept. De WUR rondt het rapport op korte termijn af. De kamer zal daarna worden geinformeerd.

3717

Verzoekt de regering om alsnog de aangenomen motie-Van Campen c.s. (33 576, nr. 304) over innovatieve technologieën uit te gaan voeren.

36410-XIV-59

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Motie wordt eind 2024 meegenomen in eerstvolgende voortgangsbrief over voortgang innovatie emissiereductie veehouderij

3498

Verzoekt de regering om de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen op de kortst mogelijke termijn open te stellen.

36277-58 t.v.v. 36277-46

Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest)

Onderhanden. In de Kamerbrief van 14 juni 2024 over de handreiking passende beoordeling is een openstelling van de Sbv-investeringsmodule in het najaar van 2024 aangekondigd. Hierna volgt ondertekening van de regeling door de bewindspersoon.

3855

verzoekt de regering om in Europees verband toe te werken naar een reductie van het transport van levende landbouwhuisdieren om het risicovan verspreiding van niet of nog niet gereguleerde opkomende zoönosente verminderen

29683-291

Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden.

3859

verzoekt de regering zich samen met de sector in te zetten om zo spoedig mogelijk een EU-vrijstatus voor IBR te behalen

29683-298

Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden.

3860

verzoekt de regering om bedrijven met melkvee, vleesvee en natuur grazers, hobbydierhouderijen en dierentuinen Waar BVD-antistoffen (in tankmelk of jongvee) worden aangetroffen, te verplichten BVD-dragers opte sporen, voor 1 januari 2026 of zo spoedig mogelijk;verzoekt de regering een verbod op handel in BVD-dragers in te stellen;verzoekt de regering zich in te zetten om voor 1 januari 2026, of zo spoedig mogelijk, een EU-vrijstatus voor BVD te behalen Interpretatie (kan bij stand van zaken): Oordeel kamer, met de volgende interpretatie: er wordt gesproken over tijdlijnen, daar zitten best wat haken en ogen in. Qua inhoud zijn we het eens. Maar ik stel voor dat mijn opvolger na de vakantie met een brief komt om de tijdlijnen te schetsen.

29683-299

Parlementaire agenda [27-06-2024] - TMD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden.

1882

Verzoekt de regering, om te onderzoeken of en hoe een verplichte bedenktijd voor de aanschaf van huisdieren bij kan dragen aan het terugdringen van het aantal impulsaankopen van dieren.

28286-1009

Parlementaire agenda [05-12-2018] - VAO Dierenwelzijn (AO d.d. 14/11)

Onderhanden. Deze motie gaat mee in het onderzoek naar aanschafgedrag kortsnuitige honden. Het onderzoek zal eind 2024 opgeleverd worden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in Q4.

2471

Verzoekt de regering, om betere voorlichting ten behoeve van de aanschaf en het waardig houden van hobby- en/of gezelschapsdieren.

28286-1149

Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9)

Onderhanden. Deze motie gaat mee in het onderzoek naar aanschafgedrag kortsnuitige honden. Het onderzoek zal in eind 2024 opgeleverd worden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in Q4.

3218

Verzoekt het kabinet, op het moment dat de lijst in wet- en regelgeving is verankerd maar voor het in werking treden van deze lijst, een objectieve wetenschappelijke toets van de dromedaris voor de huis- en hobbydierenlijst te laten uitvoeren door het adviescollege, waarbij de door de dromedarishouder aangedragen wetenschappers op het gebied van domesticatie van de dromedaris worden geraadpleegd en in het geval dat deze gedomesticeerd wordt beschouwd deze voor het in werking treden van de lijst toe te voegen.

28286-1282(was 28286-1279)

Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11)

Onderhanden. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in het najaar 2024.

3836

Verzoekt de regering zich te verzetten tegen het voorstel van de Europese Commissie om de wrede methode om kippen ondersteboven aan hun poten te vangen weer toe te staan.

21501-32-1651

Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad 26 maart 2024 en informele Visserijraad 24 en 25 maart 2024 (tweede deel) (21 501-32, nr. 1633)

Onderhanden.

3719

Verzoekt de regering te inventariseren hoe slachtoffers van huiselijk geweld en hun huisdieren in alle gemeenten kunnen worden geholpen.

34610-XIV-68

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Inventarisatie heeft plaatsgenomen en er is actie op ondernomen. De Kamer wordt hierover geïnformeerd met de eerstvolgende verzamelbrief dierenwelzijn.

3713

Verzoekt de regering binnen de huidige aanpak en/of preventie van huiselijk geweld ook dierenmishandeling mee te nemen en te zorgen dat zodra bijvoorbeeld vrouwen en/of kinderen in veiligheid worden gebracht er geen dieren mogen achterblijven bij de agressor en vice versa.

36410-XIV-42

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Dit is uitgewerkt. De Kamer wordt hierover geïnformeerd met de eerstvolgende verzamelbrief dierenwelzijn.

2475

Verzoekt de regering, om deze verkennende gesprekken voort te zetten en met een plan van aanpak te komen waarin staat omschreven of en hoe gemeentelijke boa’s kunnen worden betrokken bij versterking van de handhaving op het domein dierenwelzijn.

28286-1155

Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9)

Onderhanden. Er is afstemming geweest met de BOA's. PvA voor versterking dierenwelzijn door BOA's is in de maak.

3488

Verzoekt de regering om de kosten voor het laten beoordelen van de gids voor goede praktijken voor fokkers die kleine huisdieren hobbymatig houden, te verlagen.

35892-28 (was 26)

Parlementaire agenda [11-05-2023] - Debat Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing - MLNV + MJ&V

Onderhanden. Met de verzamelbrief «dierenwelzijn gezelschapsdieren» van 13 juli 2023 is de Kamer geïnformeerd over het voornemen tot een lager tarief. Het tarief in de regelgeving wordt nu uitgewerkt.

2472

Verzoekt de regering, alle dieronvriendelijke hulp- en trainingsmiddelen in kaart te laten brengen door (veterinair) ter zake deskundigen en deze uit te faseren.

28286-1151

Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Dierenwelzijn buiten de veehouderij (AO d.d. 29/9)

Onderhanden. Het onderzoek is klaar. De Kamer wordt hierover geïnformeerd in het najaar 2024.

3485

Verzoekt de regering daarnaast ook in Europa actief te pleiten voor het overnemen van de uitkomsten van de EFSA-onderzoeken over de maximale temperatuur voor diertransporten.

21501-32-1526

Parlementaire agenda [19-04-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad 20 maart 2023 (resterende vragen) (21501-32, nr. 1518)

Onderhanden. Dit punt zal ingebracht worden in de onderhandelingen over het Commissievoorstel voor de herziening van de transportverordening.

3219

Verzoekt de regering te streven naar eenduidige regels voor dierenwelzijn en ervoor te pleiten dat er geen producten worden geïmporteerd van buiten de EU die niet aan deze regels voldoen.

28286-1281

Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 10/11)

Onderhanden. Tijdens meerdere raden is aandacht gevraagd voor herziening van de EU-dierenwelzijnsregels en het belang onderstreept bij de herziening van de EU-dierenwelzijnsnormen ook de import uit derde landen te betrekken (Kamerstukken 21501-32 nr. 1642 en 1650, 28286 nr. 1337). Het ministerie zet in op alsnog spoedige publicatie van de overige dierenwelzijnswetgevingsvoorstellen van de EC.

3580

Verzoekt de regering te komen met een plan voor een einde aan de import van kalfjes.

28286-1309

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 15/6)

Onderhanden. De Kamer is per brief van 26 oktober 2023 geinformeerd hoe aan deze motie invulling wordt gegeven. Een verbod op de import van kalveren kan niet vanwege de Europese regels voor intraverkeer. Er wordt onverminderd doorgegaan met inzet om verbod op langeafstandstransporten (>8 uur) van jonge ongespeende dieren in Europees verband te regelen.

3505

Verzoekt de regering deze keuring uit te laten voeren door onder andere de brandweer; verzoekt de regering om de controle op adequate bluswatervoorzieningen deel te laten zijn van de jaarlijkse keuring.

33835-224 (was 218)

Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5)

Onderhanden. Momenteel wordt aan de Ministeriële Regeling voor de keuringen gewerkt. De Kamer zal worden geinformeerd via de jaarlijkse voortgangsbrief over de aanpak van stalbranden.

3712

Verzoekt de regering, mede in het kader van het stalbrandpreventieplan, om een pilot met de «Stable Safe»-systemen en valwanden waardoor dieren kunnen vluchten in plaats van stikken.

36410-XIV-36

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. De Kamer zal worden geinformeerd via de jaarlijkse voortgangsbrief over de aanpak van stalbranden

2097

Verzoekt de regering, in te zetten op meerjarige afspraken met een brede vertegenwoordiging van sector en ketenpartijen in de agrarische sector; verzoekt de regering tevens, daarbij werk te maken van: •meer sturen op basis van metingen en praktijkervaringen; •meer praktijkonderzoek; •een systeemaanpak in plaats van verkokerd beleid; •meersporenbeleid dat meer recht doet aan de diversiteit van onderne-mers; •structurele financiële ondersteuning bij verduurzaming waarbij de vorm ervan nader uitgewerkt wordt; •meer experimenteerruimte en snelle erkenning van innovatieve technieken en managementmaatregelen.

35300-XIV-48

Parlementaire agenda [10-10-2019] ‒ 2e termijn Begrotingsbehandeling LNV

Onderhanden.

3579

Verzoekt de regering om in het kader van de genoemde wetswijziging heldere en ambitieuze tussendoelen uit te werken met jaartallen op basis van wetenschappelijke inzichten.

28286-1306

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Dieren in de veehouderij (CD 15/6)

Onderhanden. Invulling aan deze motie wordt gegeven bij het opstellen van de AMvB’s dierwaardige veehouderij. Die AMvB’s zullen uiterlijk 1 juli 2025 aan beide Kamers worden voorgehangen.

3782

verzoekt de regering om met name beleidsambtenaren meer praktijkerevaring op te laten doen binnen sectoren waar hun beleidswerk betrekking op heeft door het organiseren van praktijkweken, en de opgedane praktijkkennis en ervaring vruchtbaar te maken bij de beleidsvorming

35925-XIV-49

Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn

Onderhanden.

3118

Verzoekt de regering met voorrang uitvoering te geven aan het legalisatieprogramma voor PAS-knelgevallen en vanuit het beoogde transitiefonds hiervoor afdoende middelen te reserveren.

33576-276

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. Zoals aan de Kamer gecommuniceerd met de brief van 12 april 2024 (nr. 35334, 295) wordt dit meegenomen bij de verbreding van de aanpak PAS-melders.

3577

Verzoekt de regering geen stappen te zetten richting gedwongen opkoop van boerenbedrijven dan wel het intrekken van vergunningen in het kader van de stikstofaanpak en ervoor te zorgen dat regelingen voor emissiereductie op het boerenerf en verplaatsing van bedrijven op de kortst mogelijke termijn gepubliceerd worden.

36410-47

Parlementaire agenda [20-09-2023] - LNV: Algemene Politieke Beschouwingen (APB) TK

Onderhanden. Deze motie kan worden afgedaan wanneer er zicht is op publicatie van de Verplaatsingsregeling

3423

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat een ondernemer bij aanvang van de termijn weet welke keuzes er gemaakt kunnen worden; verzoekt de regering dat, indien de keuzemogelijkheden later dan april klaarstaan, openstelling én sluiting van de regeling alsook het evaluatiemoment én het eventuele besluit tot verplichtend instrumentarium opschuiven, zodat er een vaste termijn is voor een ondernemer om een keuze te maken.

34682-134

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden.

3841

verzoekt de regering een halt toe te roepen aan de stikstofjacht op boeren voor de luchtvaart en de stikstofruimte in te zetten voor legalisatie van PAS-melders,

31936-1160

TMD luchtvaartbeleid 5-06-2024

Onderhanden.

3213

Verzoekt de regering te zorgen dat omgevingsdiensten beschikken over de gegevens die nodig zijn om effectief toezicht te houden op dieraantallen; verzoekt de regering te zorgen dat er altijd wordt opgetreden tegen fraude met dieraantallen.

28807-281

Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Reactie op D66-plan ter bestrijding van vogelgriep en uitspraak RvS vergunning geitenhouderij Utrecht (28 807, nr. 260) (met minister VWS!)

Onderhanden.

3427

Verzoekt de regering te monitoren in welke gebieden te weinig reductie gerealiseerd wordt die ingezet kan worden voor de legalisatie van PAS-melders en met een aanpak te komen om ook daar PAS-melders toekomst te geven.

34682-141

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

10-07-2024 Onderhanden. De Kamer zal via de eerstvolgende brief over de verbreding van het actieplan PAS-melders worden geinformeerd.

3849

verzoekt de regering om de PAS-meldersnorm daarnaast zo in te vullen dat rest- en onbenutte ruimte na saldering ook beschikbaar wordt gesteld aan bevoegde gezagen voor legalisering van PAS-melders[v] MNenS: Nogmaals, ik begrijp de wens. Ik ga ook onderzoeken of dat mogelijk is. Het vraagt in ieder geval om aanpassing van de beleidsregels van de provincies en mogelijk ook om wetgeving, want om de PAS-melders met deze ruimte te legaliseren, moet additionaliteit wel zijn geborgd.

29665-508

Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW

Onderhanden.

3851

verzoekt de regering om met minstens net zoveel welwillendheid encreativiteit burgers, boeren, dieren en natuur te beschermen tegen grotevervuilers

29665-510

Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW

Onderhanden.

3126

Verzoekt de regering op basis van de klimaatmaatregelen inzichtelijk te maken hoeveel effect de voorgenomen klimaatmaatregelen in de industrie en mobiliteit hebben om stikstof te reduceren, of het kabinet dit als evenwichtig beschouwt en, zo niet, welke maatregelen kunnen worden genomen dit evenwichtig te maken; verzoekt de regering kritisch te kijken welke grote veroorzakers van NOx- en NH3-depositie bestaan bij Natura 2000-gebieden, welke significante verduurzaming wordt ingezet en of nog extra maatregelen en middelen nodig zijn om de natuur in goede staat te kunnen brengen; verzoekt de regering de Kamer hierover begin 2023 te informeren om desgewenst extra maatregelen te nemen zodat ook de evenwichtige reductiedoelen voor industrie en mobiliteit in juli 2023 zijn vastgelegd.

33576-302

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden.

3622

Verzoekt de regering de indicatieve reductieopgave van 25% van de NOx-emissies tussen 2019 en 2030 voor de mobiliteitssector specifiek te laten gelden voor de luchtvaart.

31936-1124

Parlementaire agenda [26-10-2023] - TMD Luchtvaart (CD 25/10)

Onderhanden.

3496

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat zowel in het landelijke beleid als de provinciale uitwerking ervan, gegeven het beschikbare budget, de genoemde eenzijdige focus op vergaande reductie van de stikstofdepositie voorkomen wordt.

36277-47

Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest)

Onderhanden.

3424

Verzoekt de regering om de kaders voor een systeem van normeren en beprijzen uit te werken langs de lijn van een emissiehandelssysteem (ETS) en de Nederlandse aanpak ook op Europees niveau aan te moedigen.

34682-135

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden.

3588

verzoekt de regering om zo snel als mogelijk een afwegingskader stikstof op te stellen en toe te passen, zodat maatschappelijke prioriteiten voortaan sneller een natuurvergunning kunnen krijgen

31936-1100

TMD Luchtvaart van 26 september (IenW)

Onderhanden. Afwegingskader wordt in samenspraak met EZK, I&W, Defensie en BZK opgesteld. De Kamer wordt naar verwachting na de zomer geïnformeerd.

3243

Verzoekt de regering om een afwegingskader met de Kamer te delen voor de toewijzing van stikstofruimte en deze met de Kamer te bespreken.

36200-XIV-54

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Afwegingskader wordt in samenspraak met EZK, I&W, Defensie en BZK opgesteld. De Kamer wordt naar verwachting na de zomer geïnformeerd.

3428

Verzoekt de regering bij de aanscherping van de beleidsregels inzake extern salderen mee te wegen hoe deze problemen aangepakt kunnen worden.

34682-143

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden

3702

Verzoekt de regering de beleidsregels voor extern salderen op korte termijn zodanig te verbeteren dat eventueel aanwezige dier- en fosfaatrechten niet meer los verkocht worden, maar in de transactie worden betrokken.

36410-A-41

begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2024

Onderhanden. Het onderzoek naar de diverse onderzoekspunten loopt. De resultaten hiervan worden eind 2024 naar de Kamer gestuurd.

3852

verzoekt de regering, nu er vijf jaar verstreken zijn sinds de PAS-uitspraak van de Raad van State, in samenspraak met de provincies extern salderen opnieuw tegen het licht te houden en daarbij na te gaan hoe de na die uitspraak ontstane handel in stikstofruimte aan banden kan worden gelegd, waarbij het uitbreiden van de functie en versterken van de positie van stikstofbanken als oplossing betrokken wordt[vii] MNenS: oordeel Kamer, mits ik de motie zo kan interpreteren dat ik 'm in overeenstemming met de moties van Bromet en Flach kan onderzoeken.

29665-513

Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW

Onderhanden.

3845

verzoekt de regering in kansrijke gebieden op kortst mogelijke termijn werk te maken van extern salderen ten behoeve van het legaliseren van PAS-knelgevallen

29665-502

Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW

Onderhanden.

3846

verzoekt de regering de afspraken met provincies over extern salderen te actualiseren ten behoeve van adequate publieke regie en te zorgen voor afspraken over een kader voor toepassing van het additionaliteitsvereiste, over volledige en integrale registratie van opgekochte en vrijgekomen stikstofruimte en de inzet ervan, en over opkoop van boerenbedrijven ten behoeve van extern salderen[i] MNenS: De heer Flach benoemt hier een aantal terechte aandachtspunten. Die moeten opgepakt worden en ik wil ook dat er eenduidiger beleid komt over de afspraken met de provincies die we gaan actualiseren. Dat bezie ik wel in relatie tot de motie van mevrouw Bromet over de regie via stikstofbanken. Als ik de motie op stuk nr. 503 zo kan interpreteren, dan kan ik die echt oordeel Kamer geven

29665-503

Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW

Onderhanden.

3853

verzoekt de regering om met de provincies te overleggen over het verificatieproces, waarbij het doel moet zijn dat er een snelle en juridischhoudbare verificatie moet komen en dat die kostenefficiënt wordtingericht;verzoekt de regering om afspraken te maken om tot een snelle afronding van het verificatieproces te komen, en de Kamer hierover te informeren

21501-32-1659

Parlementaire agenda [20-06-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur (CD 17/4)

Onderhanden.

3848

verzoekt de regering voor alle modelleer- en rekeninstrumenten die worden gebruikt voor besluitvorming na te gaan of er een toepassingsbereik is gedefinieerd, of het instrument binnen dat toepassingsbereik wordt gehanteerd en of er verder rekening wordt gehouden met de grenzen aan de statistische en methodologische betrouwbaarheid, en hierover eind 2024 aan de Kamer te rapporteren [iv] MNenS: AERIUS wordt al in het Algoritmeregister opgenomen. Dat doen we onder andere door het beschrijven en onderbouwen van verantwoord gebruik in dat register van de Nederlandse overheid. Verantwoord gebruik is een standaardonderdeel van de registratie. Wij streven naar publicatie binnen de in het dictum gestelde termijn. Als dat oké is, kan ik de motie oordeel Kamer geven.

29665-507

Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW

Onderhanden.

3434

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de latente ruimte zo snel mogelijk in kaart kan worden gebracht en centraal kan worden geregistreerd, verzoekt de regering een plan op te stellen hoe het ontstaan van latente stikstofruimte in de toekomst voorkomen kan worden, verzoekt de regering de Kamer binnen een maand te informeren over de uitvoering van beide plannen.

34682-154 (was 124)

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden.

3117

Verzoekt de Minister van Landbouw en de Minister voor Stikstof een aantal werkbezoeken te brengen aan agrariërs die tegen de Duitse grens aan wonen en vervolgens aan de Kamer voor het eind van de zomer voorstellen te doen hoe de verschillen aan de grens zo klein mogelijk gemaakt worden.

33576-273

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. De ministers hebben het werkbezoek afgelegd in augustus 2022. In de brief Stand van zaken van een aantal moties en toezeggingen inzake het landelijk gebied en stikstof van 6 december 2022 gaat het kabinet nader in op de stappen die worden gezet met de buurlanden om de verschillen tussen landen beter te verklaren en waar mogelijk te verkleinen. De Tweede Kamer wordt over de genoemde stappen nader geïnformeerd.

3426

Verzoekt de regering om met onze buurlanden toetsbare afspraken te maken over reductie-aanpak, met name voor de grensregio’s.

34682-137

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden. Contacten met Duitse deelstaten zijn afgelopen periode geïntensiveerd, in samenspraak met Nederlandse provincies. Doel is om urgentie opgaves in Nederland over te brengen en gedeelde inzichten te ontwikkelen. Met Vlaanderen zijn reguliere overleggen op bestuurlijk niveau, en wordt gekeken of inzichten en opvattingen over elkaars beleid met feiten en cijfers geobjectiveerd kunnen worden.

3194

Verzoekt de regering om in overleg met buurlanden tot een geïntensiveerde gezamenlijke aanpak te komen om de stikstofneerslag te reduceren.

30252-60

Parlementaire agenda [03-11-2022] - Debat over het advies van de heer Remkes naar aanleiding van de gesprekken over de aanpak van het stikstofprobleem

Onderhanden. Contacten met Duitse deelstaten zijn afgelopen periode geïntensiveerd, in samenspraak met Nederlandse provincies. Doel is om urgentie opgaves in Nederland over te brengen en gedeelde inzichten te ontwikkelen. Met Vlaanderen zijn reguliere overleggen op bestuurlijk niveau, en wordt gekeken of inzichten en opvattingen over elkaars beleid met feiten en cijfers geobjectiveerd kunnen worden.

3003

Verzoekt de regering om de stikstofdoelen zo snel mogelijk, uiterlijk eerste helft van 2023, in artikel 1.12a van de Wet natuurbescherming en artikel 2.15a van de Omgevingswet vast te leggen.

35925-XIV-106

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV

Onderhanden.

2834

Verzoekt het kabinet om in zijn langetermijnvisies een doelgericht beleid voor stikstof en nitraat te implementeren.

35925-XIV-76

Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn

Onderhanden. Momenteel zijn verschillende provincies bezig met de volgende versie van de gebiedsprogramma’s. Recentelijk zijn middelen goedgekeurd voor de ingediende maatregelpakketten van provincies. In het Hoofdlijnenakkoord biedt het kabinet verder nieuwe kaders voor het stikstof- en nitraatbeleid. De focus ligt hierbij op bedrijfsspecifieke emissiedoelen, gebaseerd op de gebiedsgerichte aanpak. Doelsturing wordt meer centraal gezet en innovatie krijgt de ruimte. Daarnaast wil het kabinet de plaatsingsruimte voor mest vergroten en de afbouw van de huidige derogatie terugdraaien. De komende maanden wordt het Hoofdlijnenakkoord verder uitgewerkt.

3689

Verzoekt het kabinet na afloop van de aanpak piekbelasting ook het stempel piekbelaster weg te nemen en daarover actief te communiceren.

30252-134

Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS

Onderhanden.

3260

Verzoekt de regering om ook afdoende ruimte te bieden, bij de aanpak van piekbelasters, voor stikstofreductie door innovatie.

36200-XIV-87

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden.

3718

Verzoekt de regering dit gat te dichten, bijvoorbeeld door het invoeren van een vergunningplicht bij intern salderen.

36410-XIV-66

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Er zijn verschillende mogelijkheden om de beleidsdoelen die met het wetsvoorstel intern salderen bediend werden, in te vullen. Momenteel worden deze mogelijke instrumenten in kaart gebracht en verwerkt. De Kamer zal in het najaar worden geinformeerd over de gekozen richting met mogelijke handelingsopties.

3619

Verzoekt de regering de opgebouwde kennis en onderzoeksgegevens met betrekking tot de effecten van kleine berekende depositiebijdragen op stikstofgevoelige natuur proactief te delen, en te gebruiken voor het vaststellen van gestandaardiseerde inzichten in ecologische effecten en voor het zo veel mogelijk vaststellen dat geen sprake kan zijn van significant negatieve effecten bij minimale berekende depositiebijdragen, ten behoeve van onder meer het legaliseren van PAS-knelgevallen en een stikstofvrijstelling voor energie(infrastructuur)- en woningbouwprojecten.

35334-281

Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Stikstof, NPLG en Natuur

Onderhanden. Momenteel vindt er interdepartementale en interbestuurlijke afstemming plaats met BZK, IenW en IPO. De Kamer zal in het najaar worden geinformeerd over de stand van zaken.

3132

verzoekt de regering te onderzoeken hoe bij vergunningsverlening meer regie op het verdelen van schaarse stikstofruimte kan komen; verzoekt de regering het toezicht op vergunningen voor industrie te versterken en daartoe de informatiepositie van het bevoegd gezag te verbeteren, zodanig dat de behandeling van stiktofuitstoot bij industriële en agrarische ondernemingen gelijkwaardig wordt,

33576-308

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. Deze motie wordt meegenomen in een nieuw uit te voeren onderzoek over ‘regie op stikstofruimte’. Dit onderzoek beslaat 8 openstaande moties, waaronder deze en heeft als doel het versterken van de regie van provinciale en Rijksoverheden op de verwerving en verdeling van stikstofruimte. De Kamer zal eind 2024 worden geinformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.

3425

Verzoekt de regering het verificatieproces van PAS-melders te versnellen, en de Kamer hierover per kwartaal te informeren, gelijk aan de recent gedeelde Voortgang legalisatieprogramma in cijfers.

34682-136

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden. De Kamer is middels de Kamerbrief over de verbreding van de aanpak op 12 april 2024 geinformeerd over de voortgang.

3293

Verzoekt de regering om, zolang er nog onvoldoende duidelijkheid is over wat de wisselwerking is tussen het ANLb en andere regelingen in het GLB, toch zekerheid te bieden dat het beheer dat is aangevraagd en goed is uitgevoerd, ook daadwerkelijk uitbetaald wordt.

36200-XIV-113

Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel (CD 20/10)

Afgehandeld. Deze motie heeft een directe relatie met het amendement Grinwis van 10 0ktober 2023, 36410 XIV, nummer 7. Dit amendement is verwerkt in de voorjaarsnota, waarmee de kosten van het beheer voor 2023 zijn gedekt, en de motie Boswijk (36200-XIV-113) kan worden afgedaan.

3607

Verzoekt de regering een offensief invasieve exoten op te stellen, zodat bedreiging van biodiversiteit, waterinfrastructuur en de waterkwaliteit wordt tegengegaan, en dit plan uiterlijk in het tweede kwartaal van 2024 aan de Kamer te doen toekomen

36410-XIV-12

Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid

Onderhanden. De Kamer is op 15 februari 2024 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie op gebied van bevissing. Op 1 maart 2024 is de Kamer geinformeerd over de beleidsreactie op de evaluatie exotenverordening. De Kamer zal in de eerstvolgende verzamelbrief geinformeerd worden over de contouren en de planning van het aanvalsplan.

3688

Verzoekt de regering de belangrijkste visgebieden voor de garnalen- en mesheftenvisserij in de Voordelta uit te zonderen van compenserende maatregelen voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte en het voorstel voor verondieping als compenserende maatregel serieus te bezien; verzoekt de regering de betreffende definitieve besluitvorming uit te stellen tot de Kamer zich hierover heeft kunnen uitspreken.

30252-137

Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS

Onderhanden.

3710

Verzoekt de regering op korte termijn afspraken te maken met provincies en terreinbeherende organisaties over volledige, adequate en eenduidige monitoring en beoordeling van de ontwikkeling van de natuurkwaliteit en het onderliggende ecosysteem ten opzichte van de referentiedatum, en de Kamer hierover te informeren voor het commissiedebat Stikstof, NPLG en natuur.

36410-XIV-71

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. De kamer is geinformeerd over de laatste stand van zaken via Kamerbrief «Proces uitvoering motie Flach c.s. inzake natuurmonitoring» (kamerstuknr. 36410-XIV nr. 95) Rond de zomer zal de Kamer worden geïnformeerd over de voortgang betreffende de uitvoering.

3246

Verzoekt de regering zich tijdens de onderhandelingen over het landbouwakkoord in te zetten voor de stimulering van natuurinclusieve, biologische, circulaire landbouw en agroforestry, waaronder voedselbossen, en dit tevens in te passen in het NPLG en het een volwaardige ontwikkelrichting te laten zijn.

36200-XIV-57

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden.

3495

Verzoekt de regering om te onderzoeken in welke Natura 2000-gebieden en op welke plekken in die gebieden onherstelbare schade is veroorzaakt door bijvoorbeeld droogte of wateroverlast.

36277-45

Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest)

Onderhanden. Is grotendeels uitgevoerd. Aan de hand van overzicht tabel NDA’s wordt geïnventariseerd waar sprake van onherstelbare schade is. Daar waar dit genoemd staat, wordt geanalyseerd of dit te voorkomen was middels tijdig ingrijpen.

3709

Verzoekt de regering de in voorbereiding zijnde Maatregel Gebiedsge-richte Beëindiging zo vorm te geven dat deze relatief aantrekkelijker is dan de Lbv en Lbv+ voor verouderde agrarische bedrijven, en de uitgangspunten met de Kamer te delen voorafgaand aan de notificatie van de regeling in Brussel.

36410-XIV-61

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden.

3764

verzoekt de regering om de vergunning van het Havenbedrijf Rotterdam op dit besluit aan te passen en op het besluit overeenstemming met de Europese Commissie te bereiken; verzoekt de regering ervoor te zorgen dat deze gebiedssluiting meegenomen wordt in het kader van het Noordzeeakkoord ten behoeve van 15% bodembescherming in 2030.

36410-XIV-88

Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2)

Onderhanden.

3761

verzoekt de Minister te streven naar een herziening van het Europees beleid om ruimte te bieden voor het gebruik en de verdere ontwikkeling van pulsvisserij als een duurzame en effectieve vangstmethode

36410-XIV-83

Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2)

Onderhanden. In de Landbouw- en Visserijraden wordt uitvoering gegeven aan deze motie (TK 21 501-32, nr. 1635).

3460

Verzoekt de regering om actief in Europa te pleiten tegen octopuskwekerijen.

32627-50

Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Tuinbouw en Visserij (CD 9/2)

Onderhanden: De motie wordt ingevuld tijdens de herziening van de dierenwelzijnswetgeving. Het is nog onduidelijk wanneer dit wetsvoorstel door de CIE wordt gepresenteerd.

2449

Verzoekt de regering, om te onderzoeken of de beleidsdoelstellingen voor natuur en milieu uitgewerkt kunnen worden naar streefwaarden, zodat deze als omgevingswaarde leidend kunnen zijn in overwegingen en alle onder de NOVI gerangschikte planfiguren, en hierover de Kamer voor het voorjaar van 2021 te informeren.

34682-72 (was 66)

[29-10-2020] VAO NOVI (AO d.d. 24/09)

Onderhanden. Het ministerie werkt samen met het ministerie van BZK aan een groennorm en verkennen de juridische borging daarvan. Bij het bepalen van de groennorm wordt rekening gehouden met de verplichtingen uit de EU Natuurherstelverordening. De Kamer zal worden geinformeerd via de voortgangsrapportage GIOS.

2434

verzoekt de Minister, om samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties te onderzoeken of natuurinclusief bouwen opgenomen kan worden in het Bouwbesluit, en de Kamer hierover in 2021 te informeren.

35 570-XIV-27

Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV)

Onderhanden. De Kamer is geïnformeerd via de verzamelbrief natuur. BZK heeft de Kamer ook geinformeerd. In het Bbl wordt een grondslag opgenomen om in de Omgevingsregeling specifieke eisen aan verblijfsvoorzieningen voor gebouwafhankelijke beschermde soorten te kunnen stellen. Hiermee wordt een verplichting opgenomen dat bij nieuwbouw en bij ingrijpende renovatie maatregelen moeten worden getroffen zodat daken en/of gevels verblijfplaatsen kunnen bieden aan gebouwafhankelijke beschermde soorten, zoals de huismus, gierzwaluw en een aantal vleermuissoorten. De aanpassing is ter consultatie voorgelegd en de reacties worden momenteel verwerkt door BZK.

2431

verzoekt de regering, na ommekomst van een knelpuntenanalyse, te komen met een jaarlijkse monitor Groen in de Stad, waarin wordt meegenomen welke stappen er genomen zijn om deze knelpunten te verhelpen, welke doelstellingen gesteld worden en in hoeverre deze bereikt zijn, om stedelijke vergroening verder te stimuleren.

35 570-XIV, nr. 24

Parlementaire agenda [25-11-2020] ‒ 2e termijn Begroting Landbouw, Natuur en Visserij (XIV)

Onderhanden. De Kamer zal via de Voortgangsrapportage GIOS worden geinformeerd.

3604

Verzoekt de regering om per direct die soorten die in hun voortbestaan worden bedreigd, van de landelijke vrijstellingslijst af te halen

36410-XIV-9

Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid

Onderhanden. Motie Pierik en van der Plas, nr 2024D26016, aangenomen op 25 juni 2024, roept op motie Akerboom mee te nemen in stelselherziening. Daarmee verschuift de deadline voor voorlopig onbepaalde tijd naar achteren. De Kamer zal voor het eind van 2024 geïnformeerd worden over de voortgang.

3483

Verzoekt het kabinet met ingang van 2023 jaarlijks te rapporteren over de monitoring van bestuivers, en hierbij in te zetten op de indicator bijen-, hommel- en vlindersoorten.

21501-32-1524

Parlementaire agenda [19-04-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad 20 maart 2023 (eerste deel) (21 501-32, nr. 1517)

Onderhanden.

3785

verzoekt de regering een onderzoek te doen naar de potentiële klimaat winst van kringlooplandbouw op nationaal niveau voor wat betreft varkens en kippen,

30252-159

Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel

Onderhanden.

3783

Verzoekt de regering om zo snel mogelijk dit jaar in beeld te brengen welke bestaande afspraken rondom de bescherming van de natuur dreigen niet te worden gehaald; verzoekt de regering daar waar nodig is in te grijpen om ervoor te zorgen dat de afspraken alsnog op tijd worden nagekomen; verzoekt de regering tevens om met maatregelen te komen om ervoor te zorgen dat de negatieve trend voor verschillende dierpopulaties, zoals wilde bijen en vlinders, zo snel mogelijk wordt gekeerd.

21501-08-942

Parlementaire agenda [26-03-2024] - TMD Wadden

Onderhanden. Het ministerie zal in september met een voorstel komen hoe deze motie uit te voeren. Eerder is overeengekomen dat de uitvoering van deze motie zoveel mogelijk parallel wordt uitgevoerd aan de motie Grinwis (TK 21501-8, nr. 943) inzake de voorbereidingen voor een nationaal natuurherstelplan. De motie-Grinwis komt nu in een ander daglicht te staan na het aannemen van de Natuurherstelverordening. Daarnaast ligt er een directe relatie met het Nationaal Biodiversiteit Strategisch Actieplan (NBSAP) en met het in 2023 verschenen Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO).

3237

Verzoekt de regering om een tegemoetkoming te ontwikkelen voor de boeren die voortaan moeten werken met een fors hoger waterpeil.

36200-XIV-43

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Compensatie Systematiek Veenweide is ontwikkeld ism provincie Friesland/inter-bestuurlijk programma veenweide. Validatieproef bij prov. Utrecht is gestart. De verwachting is dat goedkeuring vanuit Brussel in 2025 wordt gegeven. In het regeerprogramma kunnen keuzes worden gemaakt over de financiering.

3606

Verzoekt de regering de bestrijding van invasieve exoten landelijk aanpakken

36410 XIV-11

Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Ontwikkelingen op het gebied van soortenbeleid

Onderhanden. De Kamer is op 15 februari 2024 geïnformeerd over de uitvoering van deze motie op gebied van bevissing. Op 1 maart 2024 is de Kamer geinformeerd over de beleidsreactie op de evaluatie exotenverordening. De Kamer zal in de eerstvolgende verzamelbrief geinformeerd worden over de contouren en de planning van het aanvalsplan.

3241

Verzoekt de regering om een effectief systeem van vergoedingen te ontwerpen waarmee deze landschapselementen hersteld en onderhouden kunnen worden en zo ook bijdragen aan het verdienmodel van de boer.

36200-XIV- 49

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden.

2830

Verzoekt de regering om stappen te zetten om humane dodingsmethoden voor deze dieren te verplichten en het levend koken van kreeften en krabben te verbieden.

35925-XIV-67

Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn

Onderhanden. De onderzoeksresultaten worden in het derde kwartaal van 2024 gedeeld met de Kamer, inclusief de vervolgstappen op deze motie.

3001

Verzoekt de regering om nog dit jaar een aantrekkelijke vrijwillige stoppersregeling te ontwikkelen en drempels, zoals fiscaliteiten, zo veel mogelijk weg te nemen, alsook de mogelijkheden voor de verplaatsing van agrarische ondernemers en beschikbare innovatiemogelijkheden in beweging te brengen; verzoekt de regering de behaalde emissiereductie met ruime inzet ten goede te laten komen aan natuurherstel en een deel door middel van registratie via een stikstofbank vrij te geven voor duurzame economie, bouw en landbouw, in het bijzonder PAS-melders.

35925-XIV-104

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV

Onderhanden.

3847

verzoekt de regering om in overleg te treden met Rotterdam The Hague Airport en de vrijgekomen ruimte in te zetten voor het legaliseren van PAS-melders, natuurherstel en woningbouw[iii] MNenS: Ik ga inderdaad in gesprek met de Royal Schiphol Group over de vrijgekomen ruimte en over de inzet daarvan voor PAS-melders en natuurherstel.

29665-506

Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW

Onderhanden.

3850

verzoekt de regering om de Schiphol Group direct bij de transactie van destikstofrechten te verzoeken de verworven stikstofdepositieruimte voorRotterdam The Hague Airport bij de overheid aan te bieden om in te kunnen zetten voor het legaliseren van PAS-melders [vi] MNenS: Ik ga inderdaad in gesprek met de Royal Schiphol Group over de vrijgekomen ruimte en over de inzet daarvan voor PAS-melders en natuurherstel.

29665-509

Parlementaire agenda [20-06-2024] - Debat over versoepeling van de bestaande stikstofregels voor Schiphol samen met MIenW

Onderhanden.

3261

Verzoekt de regering om samen met agrarische partijen te werken aan een juridisch houdbaar alternatief.

36200-XIV-88

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Afgehandeld. De Kamer heeft op 1 maart 2024 het eindverslag ontvangen over de verkenning naar alternatieven voor de KDW in de wet. Zie ook Kamerstuknr. 35 334, nr. 247Inmiddels is een nieuw traject gestart om verder te werken aan een alternatief voor de KDW.

3843

verzoekt de regering de uitvoering van de motie te betrekken bij de stelselwijziging als interpretatie van de oproep «zo snel mogelijk» in deaangenomen motie en niet versneld de drie soorten, houtduif, zwarte kraai en kauw, van de landelijke vrijstellingslijst te halen,

33576-380

Parlementaire agenda [20-06-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur (CD 17/4)

Onderhanden. Motie Akerboom zal worden meegenomen in de stelselherziening faunabeheer. Deadline schuift daarmee voor voorlopig onbepaalde tijd naar achteren. De Kamer zal voor het eind van 2024 geïnformeerd worden over de voortgang.

3791

verzoekt de regering de voorbereidingen voor een nationaal natuurherstelplan, passend bij de Nederlandse situatie en met inachtneming van bestaande richtlijnen en afspraken, en rekening houdend met het NPLG, ter hand te nemen en een hoofdlijnenbrief hierover voor het einde van het jaar met de Kamer te delen.

21501-08-943

Parlementaire agenda [28-03-2024] - Debat Natuurherstelverordening en de impactanalyse

Onderhanden.

2511

verzoekt de regering: –om samen met de provincies gerichte actie te ondernemen om de grootste belasters nabij Natura 2000-gebieden te benaderen voor opkoop van het bedrijf; –de behaalde resultaten daarvan in de eerste tranche te evalueren en op basis daarvan in de tweede en derde tranche het verplaatsen van een bedrijf mogelijk maken onder de voorwaarde dat een bestaand bedrijf met dierrechten wordt overgenomen en dat er substantiële emissiereductie plaatsvindt; –op die manier in de tweede tranche het stoppersverbod uit de regeling te halen; –te onderzoeken wat de deelnamebereidheid is van veehouderijen, waaronder de veehouderijen die de grootste belasting op Natura 2000-gebieden veroorzaken, om hun bedrijf te beëindigen of te verplaatsen; –mogelijkheden uit te werken om verplaatsing te faciliteren in combina-tie met een beëindigingsregeling; –de opbrengst hiervan in het structurele pakket op te nemen ten einde in elk geval de meldingsvrije activiteiten te kunnen legaliseren.

35600-45

Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet

Onderhanden. Conceptregeling Maatregel Gebiedsgerichte Beëindiging veehouderijlocaties (MGB) is in procedure van (pré) notificatie bij de Europese Commissie. Inzet is publicatie en openstelling MGB voor provincies na de zomer.

2115

verzoekt de regering, in overleg met provincies op korte termijn werk te maken van betere prioriteitstelling in het Natura 2000-beleid, zodat voor genoemde snippers van een bepaald habitattype een minder strikt beschermingsregime kan gelden.

32 670, nr. 188

Parlementaire agenda [17-10-2019] - Debat Programma Aanpak Stikstof

Onderhanden.

3435

Verzoekt de regering de mogelijkheid voor een provinciale ontheffing op het verbod van gebruik van lijm als actieve stof volgens de Wet natuurbescherming in te trekken.

35756-13

[22-06-2022] Wijziging van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (grondslag voor maatregelen inzake het (particulier) gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (35756) (voortzetting 1e termijn kabinet + rest)

Onderhanden. De Kamer is via de verzamelbrief Natuur van 11-04-2024 geinformeerd over de stand van zaken. Om goed beeld te krijgen van de gevolgen van het uitvoeren van de motie is onderzoek uitgezet naar de gevolgen van het ontnemen van de mogelijkheid van de provincies om ontheffing te geven op het verbod van het gebruik van lijm. Dit onderzoek is afgerond. Naar aanleiding daarvan volgen gesprekken met oa provincies, terreinbeheerders en plaagdierbestrijders. In de brief is toegezegd de Kamer in het vierde kwartaal van 2024 te informeren over de uitkomsten van deze gesprekken.

3296

Verzoekt de regering om een bewustwordingscampagne op te zetten over de gevaren van (illegale) handel in wilde dieren en planten voor biodiversiteitsverlies en volksgezondheid.

21501-32-1491

Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Landbouw- en Visserijraad 17-18 oktober 2022 (21 501-32, nr. 1466)

Onderhanden. De campagne wordt ontwikkeld in samenhang met de (EU-) inzet op het herziene EU Action Plan against Wildlife Trafficking.

3254

Verzoekt de regering om zich actief te blijven inzetten voor het beschermen van de wolf, zowel in Nederlands als Europees verband.

36200-XIV-69

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Doorlopende motie. Onder andere genoemd in de verzamelbrief Soorten. Met de brief over samenleven met de wolf van 24 mei is het advies van de RDA, op basis van de maatschappelijke dialoog, met de Kamer gedeeld.

2317

Verzoekt de regering om: –in de eerste plaats zorg te dragen dat de bronlocaties van autochtone bomen en struiken, vastgelegd in de Atlas landschappelijk groen erfgoed, een beschermingsstatus krijgen; –samen met deskundigen, betrokken organisaties en marktpartijen een langetermijnplanning te maken, met als doel het mogelijk maken om autochtoon plantmateriaal in de plannen voor bosaanplant en landschappelijke beplantingen toe te passen; –dit plantmateriaal van de nodige garanties en kwaliteitscontroles te voorzien.

35 309, nr. 14

Parlementaire agenda [09-06-2020] - Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Bromet en Futselaar over Nationaal Bomenplan

Onderhanden. De langetermijnplanning is opgezet door Staatsbosbeheer en de bosgroepen.De beschermingsstatus wordt opgepakt via de evaluatie van de houtopstanden wetgeving, waarin aanbevelingen zijn gedaan hoe dit te organiseren. Deze evaluatie is recent gepubliceerd door Probos. De Kamer zal via een verzamelbrief worden geinformeerd.

3234

Verzoekt de regering om samen met partijen zoals Sovon, de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, de Zoogdierenvereniging en andere relevante maatschappelijke organisaties gezamenlijk tot een wetenschappelijk gedragen wildsoortentelprotocol en analyse- en beoordelingssystematiek te komen, zodat alle data deel uit gaan maken van Netwerk Ecologische Monitoring en continu worden gevalideerd door het CBS om vervolgens te delen in de Nationale Databank Flora en Fauna, en de Kamer hier voor de zomer van 2023 over te informeren.

36200-XIV-40

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Voortgang gemeld in verzamelbrief Soorten. Sovon, KNJV, Zoogdiervereniging en het CBS zijn benaderd om mee te denken over het proces. Dit heeft geresulteerd in een opdracht aan Hogeschool van Hall Larenstein. De eindrapportage van HvHL wordt eind 2024 verwacht. De Kamer zal in het eerste kwartaal van 2025 op de hoogte worden gebracht over de resultaten en eventuele vervolgstappen.

3458

Verzoekt het kabinet te bevorderen dat voor het einde van dit jaar pilotlocaties voor de schelpdiersector beschikbaar gemaakt worden en, bij een succesvolle uitkomst van deze pilots, een gebied aan te wijzen voor structurele nearshorekweeklocaties die voldoende tijd en ruimte krijgen om de investeringen terug te verdienen.

32627-47

Parlementaire agenda [22-03-2023] - TMD Tuinbouw en Visserij (CD 9/2)

Onderhanden. Eerste deel van de motie afgedaan met TK 29675-32201 nr 226 / 2023D45690. De mosselpilot in de Voordelta is enkele maanden geleden gestart als experiment. Dit experiment zal naar verwachting 2 á 3 jaar in uitvoering zijn. Mede afhankelijk van de resultaten zal worden bezien of eventuele opschaling gerechtvaardigd is en – als de resultaten bevredigend zijn – op welke locatie(s) dat dan kan worden uitgevoerd. De Kamer zal hierover in 2025/2026 worden geinformeerd.

3230

Verzoekt de regering om samen met BoerenNatuur, SoortenNL, LandschappenNL en andere belanghebbende partijen een monitoringsprotocol en een kennisprogramma te ontwikkelen, zodat boeren zelf de biodiversiteit op en rond het boerenerf kunnen monitoren.

36200-XIV-35

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Kamer is geïnformeerd via verzamelbrief Natuur. Op basis van het WUR rapport wordt er met betrokken partijen overlegd om te inventariseren of en welke additionele activiteiten wenselijk zijn. De Kamer wordt hier dit jaar over geïnformeerd.

3839

Verzoekt de regering om bij het opstellen van het nationale Natuurherstelplan geen aanvullende nationale regels en restricties in te bouwen en nadrukkelijk rekening te houden met lastendruk en het gelijke speelveld met andere EU-landen.

21501-32-1657

Parlementaire agenda [20-06-2024] - (onder voorbehoud) TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 24 juni 2024

Onderhanden.

2510

Verzoekt de regering, de provincies en gemeenten ertoe aan te zetten om al hun bestaande kennis over de rood-voor-roodwerkwijze te ontsluiten en te benutten bij het hernieuwd benutten van grond die vrijkomt bij de vrijwillige opkoop van agrarische ondernemingen; verzoekt de regering, tevens goed samen te werken met provincies en gemeenten om agrarische ondernemers als gezamenlijke overheden helderheid te bieden over de (on)mogelijkheden voor de rood-voor-roodwerkwijze in het geval zij gebruik willen maken van een vrijwillige opkoopregeling.

35600-44

Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet

Onderhanden. Motie wordt afgedaan in de Kamerbrief Aanpak Piekbelasting mogelijk in najaar 2024

3844

verzoekt de regering om in lijn met het doel «maatwerk per gebied» in het NPLG samen met deze provincies tot een actieplan te komen om in debehoefte van zoetwater te kunnen voorzien en verzilting tegen te gaan enmaatregelen in het NPLG op te nemen die sturing op het gebied van de staat van instandhouding kunnen bieden

33576-382

Parlementaire agenda [20-06-2024] - TMD Stikstof, NPLG en natuur (CD 17/4)

Onderhanden.

3002

Verzoekt de regering om de positie van de boer in de gebiedsprocessen dusdanig te borgen dat zij zowel praktisch als met gebruikmaking van de juiste ondersteuning kunnen deelnemen aan de gebiedsprocessen en de Kamer hierover te informeren bij de presentatie van het Nationaal Programma Landelijk Gebied.

35925-XIV-105

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Hoofdlijnendebat LNV

Onderhanden. Deze motie kan/zal definitief worden afgedaan als het NPLG wordt gepresenteerd en er gebiedsprogramma’s liggen.

3263

Verzoekt de regering te streven naar eenduidige regels voor productie van voedsel en ervoor te pleiten dat er geen producten worden geïmporteerd van buiten de EU die niet aan dezelfde regels voor de productiewijze voldoen.

21501-32-1476

Parlementaire agenda [08-12-2022] - TMD Landbouw- en visserijraad 11 en 12 december 2022 (21 501-32, nr. 1472)

Onderhanden. Het kabinet zet zich via verschillende fora in op het verhogen van duurzaamheid op het gebied van milieubescherming en dierenwelzijn: zowel bij bilaterale als multilaterale activiteiten. Op het gebied van EU autonome maatregelen lopen verschillende trajecten, bv herziening dierenwelzijnswetgeving, gewasbescherming. De Europese ontbossingswetgeving is recent in werking getreden waarbij ook duurzaamheidseisen worden gesteld aan geïmporteerde landbouwgoederen.

3294

Verzoekt de regering onafhankelijk uiteen te laten zetten wat de gevolgen, kansen en bedreigingen zijn van klimaatverandering voor de land- en tuinbouw en de mogelijke betekenis daarvan voor strategie en beleid inzake de toekomstige voedselproductie in Nederland en de Europese Unie.

36200-XIV-114 (tvv 36200-XIV-103)

Parlementaire agenda [20-12-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel (CD 20/10)

Onderhanden. Motie wordt uitgevoerd door middel van BO onderzoek in 2024. Momenteel worden drie BO onderzoeken met een overlappende vraagstelling samengevoegd in één onderzoeksvoorstel. De Kamer wordt zo spoedig mogelijk geinformeerd over de planning van het onderzoek.

3231

Verzoekt de regering om de gevolgen van de gemaakte afspraken in het landbouwakkoord op de voedselprijzen door te rekenen; verzoekt de regering om te onderzoeken of en hoe lage inkomens gecompenseerd kunnen worden voor een eventuele stijging van de voedselprijzen, en om beide bevindingen te presenteren samen met het landbouwakkoord.

36200-XIV-37

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden.

3179

Verzoekt de regering om conform de Europese GLB-verordening de afname van grasland te monitoren op nationaal, regionaal en bedrijfsniveau, en hierover de Kamer jaarlijks te informeren.

33037, nr. 475

Parlementaire agenda [06-10-2022] - TMD Mestbeleid

Onderhanden. Areaal grasland wordt jaarlijks door RVO gemonitord. De Kamer zal worden geinformeerd zodra gedetailleerde rapportage hierover is ontvangen.

3010

Verzoekt de regering geen vleestaks in te voeren.

35925-XIV-131

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel

Onderhanden.

3220

Verzoekt de regering in het landbouwakkoord afspraken te maken over de wijze waarop de integrale keten bijdraagt aan een goed verdienvermogen voor boeren en tuinders.

36200-XIV-24

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden.

3133

Verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen om ook grote verpachtende partijen als terreinbeherende organisaties, het Rijksvastgoedbedrijf, kerken en anderen verantwoordelijkheid te laten nemen in het bieden van perspectief voor hun huidige pachters en omschakeling naar meer extensieve en natuurinclusieve voedselproductie mogelijk en rendabel te maken op hun gronden.

33576-309

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. Herziening van de pachtregelgeving loopt nog. Naar verwachting gaat het wetsvoorstel in de zomer in de internetconsultatie. Organisatie zoals de stichting Kerkelijke Goederen waarnaar de moties verwijst zal bij de internetconsultatie worden betrokken."

3189

Verzoekt de regering de mogelijkheden te bezien hoe een deel van deze leningen kan worden afgewaardeerd en de besparingen die hierdoor ontstaan ten goede te laten komen aan de verduurzaming van de landbouw.

30252-70 (was nr. 40)

Parlementaire agenda [03-11-2022] - Debat over het advies van de heer Remkes naar aanleiding van de gesprekken over de aanpak van het stikstofprobleem

Onderhanden. Gezamenlijk met het ministerie van Financiën is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. De uitkomsten van de analyse worden zo spoedig mogelijk met de Kamer gedeeld’.

3123

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe banken en leveranciers en afnemers met langlopende contracten zijn te verplichten tot een bail-in die een substantieel aandeel in de transitiekosten draagt.

33576-292

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. Gezamenlijk met het ministerie van Financiën is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. De uitkomsten van de analyse worden zo spoedig mogelijk met de Kamer gedeeld’.

3223

Verzoekt de regering jaarlijks met de begroting LNV een Brusselstrategie te delen met de Kamer, waarin gezamenlijk met het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en onderzoeksinstituten de prioriteiten, thema’s en ambities worden geformuleerd waarvoor het kabinet zich hard maakt bij de Europese Commissie en in de Europese Raad; verzoekt de regering hierbij in consultatie met betrokkenen ook aan te geven hoe zij zich voor deze prioriteiten, thema’s en ambities gaat inzetten.

36200-XIV-27

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Doorlopende motie. Kamerbrief "LVVN-inzet in de EU ", (kamerstuk nr.: 21501-32-1632) is verstuurd op 28 maart 2024. Inzet is om LVVN EU-inzet voor 2025 in het najaar van 2024, voorafgaand aan de LVVN-begrotingsbehandeling 2025, aan de Kamer te sturen.

3021

Verzoekt de regering zo veel als mogelijk gebruik te maken van bestaande certificeringsschema’s en daar bij aan te sluiten.

21501-32-1418

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw- en Visserijraad van 21 maart

Onderhanden. De Kamer wordt geinformeerd na eerstvolgende bespreking certificeringsschema's in de Landbouw-en Visserijraad.

3159

Verzoekt het kabinet hiertoe beleidsopties uit te werken, en daarbij rekening te houden met mogelijke macroprudentiële gevolgen.

36200, nr. 96

Parlementaire agenda [04-10-2022] - LNV: Algemene Financiële Beschouwingen TK

Onderhanden. Gezamenlijk met het ministerie van Financiën is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden. De uitkomsten van de analyse worden binnenkort met de Kamer gedeeld

3138

Verzoekt de regering een sociaaleconomische impactanalyse verplicht onderdeel te laten uitmaken van het gebiedsplan, waarbij het doel is om voldoende zekerheid te bieden voor het verdienvermogen, de bedrijfseconomische continuïteit en financierbaarheid van investeringen voor de blijvende agrarische ondernemers.

33576-315

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. Is meegenomen in de handreiking voor de gebiedsprogramma's in het NPLG en wordt meegenomen in de toetsing hiervan.

3720

Verzoekt de regering om de continuering te borgen van eigen biologisch gecertificeerde pachtgronden die al biologisch gecertificeerd zijn, ook na transactie naar een nieuwe pachter.

36410-XIV-46

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Gesprekken met het ministerie van BZK en de RVB zijn gaande.

3141

Verzoekt de regering om in de EU in te zetten op internationale productiestandaarden voor de import van agrarische producten (spiegelmaatregelen) om te voorkomen dat onze boeren die natuurinclusief, biologisch en klimaatbewust verbouwen van de markt worden gedrukt.

21501-32-1390

Parlementaire agenda [08-03-2022] - TMD Landbouw- en Visserijraad op 21 februari 2022 (CD 16/2)

Onderhanden. Het kabinet zet zich via verschillende fora in op het verhogen van duurzaamheid op het gebied van milieubescherming en dierenwelzijn: zowel bij bilaterale als multilaterale activiteiten. Op het gebied van EU autonome maatregelen lopen verschillende trajecten, bv herziening dierenwelzijnswetgeving, gewasbescherming. De Europese ontbossingswetgeving is recent in werking getreden waarbij ook duurzaamheidseisen worden gesteld aan geïmporteerde landbouwgoederen.

3797

Verzoekt de regering om een voorstel uit te werken om de Nederlandse groente- en zaadveredeling onder de reikwijdte van de Wet Vifo te laten vallen, bijvoorbeeld door per AMvB de sector aan te wijzen als vitale sector of door groente- en zaadtechnologie als sensitieve technologie aan te wijzen.

36410-XIV-43

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. (Wet Vifo) -> Beleidsverantwoordelijkheid van de wet ligt bij EZ. Gesprekken met EZ over invulling van de motie lopen.

2835

Verzoekt de regering specifieker in beeld te brengen welk type bedrijven, en gedurende welke periode, onder de lage-inkomensgrens zitten.

35925-XIV-82

Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn

Onderhanden. Er is een onderzoek uitgezet bij WEcR. De eerste resultaten zijn in het najaar 2023 in concept opgeleverd. Momenteel loopt er een verder onderzoek om deze data beter inzichtelijk te krijgen.

3758

Verzoekt de regering om in de aangekondigde maatregelen, in te blijven zetten op maatregelen in Europees verband waarmee de import van landbouwproducten met lagere dierenwelzijnseisen dan waaraan Nederlandse veehouders moeten voldoen, zoveel mogelijk worden beperkt.

35746-39 t.v.v. 35746-38 t.v.v 35746-28

Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg)

Onderhanden. De Kamer is over stand van zaken geïnformeerd met de Kamerbrief dierenwelzijn van 25 juni 2024.

3760

Verzoekt de regering om bij de totstandkoming van nieuw agrarisch beleid en nieuwe maatregelen een verdienvermogentoets verplicht te stellen, die de bedrijfseconomische effecten voor agrarische bedrijven doorrekent en ook aandacht besteedt aan mogelijke compenserende maatregelen indien nodig

36410-XIV-82

Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2)

Onderhanden.

3684

Verzoekt de regering, ruim voor de deadline van de gecombineerde opgave, een analyse te maken van de bedragen die in het kader van de eco-regeling over in 2023 geleverde prestaties uitgekeerd worden in de categorieën brons, zilver en goud, en daarbij onder andere in te gaan op de verdeling per deelsector, bedrijfsgrootte en de bijdrage aan het doelbereik, en op basis daarvan verbeteringen door te voeren in de eco-regeling met als doel een goede en voor boeren hanteerbare en voorspelbare regeling.

30252-143

Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS

Onderhanden. In de brief Gecombineerde opgave 2024 ecoregeling en GLB-tarieven van 29 februari 2024 wordt een analyse gegeven. De Kamer zal medio 2024 de volledige analyse ontvangen.

3794

Verzoekt de regering de Kamer een compleet overzicht te verstrekken met betrekking tot de algemene kosten van producten van eigen bodem.

36410-XIV-32

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden, bekeken wordt of een onderzoek mogelijk is, waarbij reikwijdte nader afgebakend moet worden.

3837

Verzoekt de regering om met de sector te onderzoeken hoe de boer-tot-bordstrategie versterkt kan worden door een duidelijk zichtbare Nederlandse vlag op verpakkingen als extra prikkel voor de consument.

21501-32-1652

Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad 26 maart 2024 en informele Visserijraad 24 en 25 maart 2024 (tweede deel) (21 501-32, nr. 1633)

Onderhanden.

3120

Verzoekt de regering er op een niet-vrijblijvende manier voor te zorgen dat de transitie naar kringlooplandbouw, inclusief een eerlijk verdienmodel, een vaste plek krijgt in deze private kwaliteitssystemen.

33576-289

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden.

2470

verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen te bezien of en hoe de oprichting van lokale landcoöperaties gestimuleerd kan worden via bijvoorbeeld het omschakelfonds en/of het borgstellingsfonds ten behoeve van risicodekking.

35570-XIV-66

Parlementaire agenda [08-12-2020] - VAO Landbouw, Klimaat en Voedsel (AO d.d. 01/10)

Onderhanden. Investeringsfonds Duurzame Landbouw is in juni afgerond. Er wordt nu gewerkt aan de evaluatie borgstelling. Deze motie wordt hierin meegenomen.

3862

Verzoekt de regering bij de implementatie zo veel mogelijk rekening te houden met rapportageverplichtingen van andere Europese verordeningen die worden geïmplementeerd; verzoekt de regering na de invoer werkgeversorganisaties te vragen om voor het mkb per sector gestandaardiseerde formats voor zorgvuldigheidsverklaringen te ontwikkelen om de regeldruk significant teverminderen.

36518-13 tvv 36518-8

Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)»

Onderhanden.

3863

Verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de handhaving afgestemd wordt op de mate waarin de informatiesystemen van de overheid op orde zijn en het voor bedrijven duidelijk is waar ze op afgerekend worden.

36518-9

Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)»

Onderhanden.

3757

verzoekt de regering om in het pakket maatregelen voor dierenwelzijn, de ketenpartijen zoals de supermarkten en voedselindustrie dringend te adviseren nieuwe bindende afspraken maken met de boer, waarbij zij hun producten voor een hogere prijs kunnen afzetten; verzoekt de regering te onderzoeken welke wetgeving met als doel de vergoeding voor dierenwelzijnsmaatregelen voor de boeren te beschermen zoals de Franse wet EGalim 2, in Nederland ingesteld kan worden

35746-37

Parlementaire agenda [11-03-2024] - CD Nota van Wijziging ten aanzien van artikel 2.1 van de Wet dieren (vervolg)

Onderhanden.

3723

Verzoekt de regering om een faciliterende rol te hebben en kennis aan te bieden over mogelijkheden ten aanzien van de afspraken; verzoekt de regering het initiatief te nemen om met andere Noord-Europese landen de kansen voor grensoverschrijdende duurzaamheidsafspraken te bespreken, bijvoorbeeld via de organisatie van een conferentie; verzoekt de regering om ervoor te pleiten dat er in de Europese voedsel-strategie een rol moet zijn voor afspraken in de keten ten aanzien van verduurzaming en verdienvermogen.

36410-XIV-73

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. In afstemming met verschillende lidstaten en keten/sector-partijen wordt gestreefd naar een conferentie begin 2025. In aanloop naar deze conferentie worden kleinschaliger kennissessie met ketenpartijen gehouden.

2842

Verzoekt het kabinet daarbij specifiek mee te nemen of het Nationaal Strategisch Plan invloed heeft op bestaande marktinitiatieven zoals Planet Proof en soortgelijke concepten, en hierover te rapporteren in de mid-termevaluatie.

28625-321

Parlementaire agenda [14-12-2021] - TMD Gemeenschappelijk Landbouwbeleid-Nationaal Strategisch Plan

Onderhanden. Motie is uitgevoerd bij totstandkoming van het NSP. De Kamer wordt (evt) nader en explicieter hierover geinformeerd bij de tussenvaluatie in 2025.

3493

Verzoekt de regering de voorgenomen indeling van de begroting van het transitiefonds nog eens grondig tegen het licht te houden en de eerstvolgende fondsbegroting zo op te stellen en in te delen dat maximaal recht wordt gedaan aan het budgetrecht van de Kamer.

36277-38

Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest)

Onderhanden.

3204

Verzoekt de regering verwerkers die brede verantwoordelijkheid nemen voor de naleving van wetten door hun toeleveranciers en die met adequate kwaliteitsschema’s werken, te belonen bij de ingroei naar kostendekkende tarieven.

33835-204

Parlementaire agenda [23-11-2022] - TMD NVWA

Onderhanden. De kamer wordt in het najaar 2024 geinformeerd over de uitvoering van deze motie.

3503

Verzoekt de regering bij de cao-onderhandelingen over de inhuizing maximaal in te zetten op het niet van toepassing laten zijn van de «reistijd = werktijd»-regeling; verzoekt de regering, indien deze regeling onverhoopt en ongewenst toch tot het onderhandelingsresultaat behoort, de financiële gevolgen hiervan per taakstelling binnen de NVWA zelf te dekken.

33835-221

Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5)

Onderhanden. De kamer wordt in het najaar 2024 geinformeerd over de uitvoering van deze motie.

3057

Verzoekt de regering op korte termijn een toetsingskader voor de slachtsnelheid in te stellen, in overleg met betrokken belangenpartijen, en de Kamer daar zo snel mogelijk over te informeren.

28286-1254

Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen

De Kamer is geïnformeerd via Kamerstuk 28286 nr.1335. NVWA en het ministerie starten samen met belangenpartijen met de ontwikkeling van vernieuwd beleidskader.

3047

Verzoekt de regering de bandsnelheid van alle slachthuizen te re-evalueren tegen het licht van de risico’s en de mate waarin maatre-gelen daarvoor zowel in de praktijk als in theorie voldoende oplossing bieden; spreekt uit dat CO2-bedwelming toepassen geen mitigerende maatregel mag zijn om de bandsnelheid te verhogen.

28286-1242

Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen

Onderhanden. De Kamer is geïnformeerd via Kamerstuk 28286 nr.1335. Dit is sinds september 2023 onderdeel van de periodieke systeemaudits.

3501

Verzoekt de regering alle slachthuizen zo snel als mogelijk te beoordelen, waarbij de slachtsnelheid direct omlaag moet als er risicofactoren worden gezien.

33935-219

Parlementaire agenda [08-06-2023] - TMD Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) (CD 31/5)

Onderhanden.

3050

Verzoekt de regering om een roulatiesysteem binnen de NVWA-teams om intimidaties, dan wel te hechte banden met de slachthuisdirectie en -medewerkers, te voorkomen.

28286-1246

Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen

Onderhanden.

3121

Verzoekt de regering koplopers in kringlooplandbouw, zoals biologische en natuurinclusieve kringloopboeren, te ondersteunen om hun bedrijf zo veel mogelijk voort te zetten binnen de gebiedsgerichte aanpak.

33576-290

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. Mogelijkheden om deze motie uit te werken worden verkend.

3685

Verzoekt de regering al het mogelijke te doen om een generieke korting op de fosfaatrechten te voorkomen en daarom, naast de al lopende vrijwillige regelingen, zo veel mogelijk en zo snel mogelijk in te spelen op natuurlijk verloop, bijvoorbeeld door het percentage afroming van fosfaatrechten bij transacties te verhogen.

30252-142

Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS

Afgehandeld via het Plan van aanpak mestmarkt dat als bijlage gevoegd is bij antwoorden op Kamervragen (kenmerk 2024Z05753, d.d. 5 april 2024)

3759

verzoekt de regering zich ervoor in te zetten dat de Europese patentenorganisatie, conform de positie van de Europese Raad, de nieuwe verordening dusdanig interpreteert dat er noch op conventioneel, noch op met door genetische technologie geïntroduceerde eigenschappen patenten kunnen worden verleend

36410-XIV-81

Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2)

Onderhanden.

3765

verzoekt de regering niet in te stemmen met het Commissievoorstel over nieuwe genomische technieken voordat het onderzoek naar de impact op boeren en kleine veredelaars is afgerond en de resultaten zijn meegewogen

36410-XIV-89

Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2)

Afgehandeld. Gevraagde overweging in de motie is onderzocht met impact analyse Commissie en gesprekken stakeholders in NL. Input hiervan is meegenomen in BNC fiche en daarmee wordt deze motie dus uitgevoerd.

3763

Verzoekt de regering zich in de Europese Raad actief in te zetten om de reikwijdte van het octrooirecht te beperken voor producten verkregen met nieuwe genomische technieken door deze producten uit te sluiten van octrooieerbaarheid of de werking van octrooirechten van plantaardig materiaal te beperken.

36410-XIV-85

Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2)

Onderhanden.

3682

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de graslandregeling voldoende budget kan bevatten om alle aanvragen te kunnen honoreren en boeren niet afhankelijk te maken van het wie het eerst komt wie het eerst maalt principe.

30252-145

Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS

Onderhanden.

3678

Verzoekt het kabinet op de Landbouw- en Visserijraad het belang van dierlijke mest boven kunstmest en het belang van mestderogatie voor Nederland kenbaar te maken, en zich Europees in te zetten voor behoud van mestderogatie,

21501.32.1606

Parlementaire agenda [07-12-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad (20/11, 11 en 12/12)

Onderhanden.

3784

Verzoekt de regering om vooruitlopend op het besluit van de Europese Commissie te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn wat betreft het toepassen van RENURE in de Nederlandse veehouderij, eventuele belemmeringen die er zijn weg te nemen, en de Kamer hierover zo spoedig mogelijk te informeren

30252-156

Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel

Onderhanden. De Kamer is geinformeerd over de stand van zaken met Kamerbrief 33037, nr. 535. In Q3 van 2024 zal de Kamer nader worden geinformeerd.

3827

verzoekt de regering om vooruitlopend op dit onderzoek in gesprek met de sector te gaan om te komen tot 50% reductie van chemische gewasbe_schermingsmiddelen in de lelieteelt in 2030 en te komen tot een gids voorgoede praktijken

27858-662

Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen

Onderhanden.

3865

verzoekt de regering om bij het kiezen van mestmaatregelen ook hetbelang van dierenwelzijn mee te wegen

33037-550

Parlementaire agenda [04-07-2024] - TMD mestbeleid

Onderhanden.

2638

Verzoekt de regering, een convenant te sluiten over de inzet van supermarkten op het gebied van voorlichting, schapruimte en aanbod van biologische producten.

21501-32-1299

Parlementaire agenda [20-05-2021] - VSO Landbouw- en Visserijraad

Onderhanden.

3239

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de afzet van biologische producten gestimuleerd kan worden, door bv. Het inkoop beleid van (semi-)overheidsinstellen over te laten stappen op biologisch van Nederlandse oorsprong.

36200-XIV-97 (tvv 36200-XIV-47)

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. In het najaar van 2024 zal de Kamer geinformeerd worden.

3055

Verzoekt de regering bij alle voorbereidende wet- en regelgeving expliciet aandacht te hebben voor maatwerkregels voor zelfslachtende slachters.

28286-1251

Parlementaire agenda [17-05-2022] - Debat Voortdurende misstanden in de Nederlandse Slachthuizen

Onderhanden. De Kamer zal na de zomer van 2024 worden geinformeerd.

3864

Verzoekt de regering om de teelt van soja en andere eiwitrijke gewassen binnen Nederland te bevorderen en te zorgen dat het aantrekkelijker wordt deze producten meer te gebruiken dan de geïmporteerde van buiten de EU, en de Kamer dit najaar plannen daartoe te presenteren.

36518-12

Parlementaire agenda [26-06-2024] - Debat «Wijziging omgevingsrecht ontbossing vrije grondstoffen (36518)»

Onderhanden.

3729

Verzoekt de regering om de adviescommissie Actieplan biologische landbouw op te roepen om het onderwerp «gelijk EU-speelveld» prioriteit te geven.

36410-XIV-72

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. De gevraagde quickscan loopt en wordt opgeleverd in oktober

3790

Verzoekt de regering in kaart te brengen van welke regelingen biologische boeren geen gebruik kunnen maken, omdat ze voorlopers zijn, en waar regeldruk voor biologische boeren verminderd kan worden, omdat ze al voldoen aan de Skal-voorwaarden.

36410-XIV-47

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. De inventarisatie van de regelingen wordt momenteel door RVO uitgevoerd.

3823

verzoekt de regering middelen met de werkzame stof glyfosaat zo veel mogelijk van de markt te halen totdat onomstotelijk bewezen is dat ze geen risico vormen voor de gezondheid

21501-32-1648

Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Landbouw- en Visserijraad d.d. 27 mei 2024 (21 501-32, nr. 1644)

Onderhanden. Het ministerie zal de Kamer na de zomer via een verzamelbrief informeren over de stand van zaken.

3829

verzoekt de regering de betrokken overheden, ofwel het betreffende bevoegd gezag, in gebieden waar sprake is van normoverschrijdingen,ertoe op te roepen bestaande regelgeving optimaal in te zetten en tebenutten en adequate en effectieve maatregelen te treffen ten behoeve van waterkwaliteit en veiligheid voor mens, dier en milieu.

27858-664

Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen

Onderhanden. Er vindt interdepartementaal afstemming plaats over de uitvoering van deze motie.

3789

verzoekt de regering zorg te dragen voor een goede balans tussen het toewerken naar de ambitie van 15% biologisch landbouwareaal en het verdienvermogen van de primaire sector; verzoekt de regering op korte termijn samen met de sector nieuwe acties te ontwikkelen die naast het aanbod van biologisch landbouwareaal en producten ook de vraag naar biologische producten stimuleren

30252-162

Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel

Onderhanden.

3826

Verzoekt de regering in samenwerking met het Ctgb tot een formulering en verduidelijking te komen van het begrip «voorzorgsbeginsel».MLNV: Ik wil 'm oordeel Kamer geven, maar ik heb daar wel een belangrijke interpretatie bij. Die interpretatie is dat in de toelating het voorzorgsbeginsel al is meegenomen. We hebben dus twee zaken. We hebben een Europese toelating van middelen en een nationale toepassing van middelen, dus de manier waarop het in het land wordt toegepast. Het kan per land verschillen, omdat ook de structuur van het land verschilt. In Nederland hebben we bijvoorbeeld veel meer verkaveling en we hebben daardoor dus veel meer sloten en watergangen dan in andere landen. Dat betekent dat de toepassing hier anders kan zijn dan in andere landen. Dat is dus de toepassing en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Natuurlijk moet je bij de toepassing en het gebruik rekening houden met de omgeving, de afstand tot woningen enzovoorts. Ik begrijp ook de onrust in de maatschappij. Ik zal dan ook zo snel mogelijk in samenwerking met het Ctgb komen met een notitie over de beide aspecten, de toelating en de toepassing, ook in de context van de uitspraak van de rechter over de lelieteelt in Sevenum. Daar gaat ook het voorzorgsbeginsel op beide terreinen nadrukkelijk aan de orde komen, dus toelating en toepassing gebruik.

27858-661

Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen

Onderhanden. Er wordt een toelichting opgesteld. Kamer zal na de zomer geïnformeerd worden in de verzamelbrief.

3825

verzoekt de regering om actief bij de Europese Commissie te bevorderen dat de beoordelingskaders voor de goedkeuring en toelating van dezeeffectieve groene middelen meer worden toegesneden op de aard enkenmerken van deze middelen, mede door een kopgroep te vormen met andere lidstaten

27858-660

Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen

Onderhanden. Er is een beinvloedingsplan uitgewerkt en hierover vindt overleg plaats met de sector. De Kamer zal in nieuwe verzamelbrief na de zomer geïnformeerd worden over de Europese inzet.

2720

Verzoekt de regering, kwantitatieve tussendoelen te stellen voor de uitfasering van het gebruik van pesticiden, aangevuld met een plan om boeren te helpen bij de benodigde omschakeling.

21 501, nr. 1346 (was 1340)

Parlementaire agenda [29-09-2021] - Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 19 juli 2021 (21 501-32, nrs. 1332 en 1337)

Onderhanden. De Kamer wordt in het najaar geïnformeerd.

3824

Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk een wetenschappelijk onderbouwd kader op te laten stellen voor de benodigde breedte van spuitzones voor een gezonde woon- en leefsituatie voor bewoners naast agrarische percelen.MLNV: Ik heb in het debat inderdaad aangegeven dat ik in gesprek ga met BZK en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; we zijn daar ook al over in gesprek. Ik wil samen met de VNG en BZK een soort onderbouwd kader opstellen om te komen tot een goede invulling van de spuitzones voor een gezonde woon- en leefsituatie. Ik moet daar wel bij zeggen dat dat ook kan betekenen dat de zones

27858-659

Parlementaire agenda [23-05-2024] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen

Onderhanden. Er wordt een voorstel opgesteld voor onderzoek naar mogelijke maatregelen en methodes die gemeentes kunnen gebruiken om het instellen van bufferzones te onderbouwen. De Kamer zal na de zomer via een verzamelbrief worden geinformeerd over de stappen voor uitvoering v.d. motie.

3592

Verzoekt de regering de motie die het doodspuiten van graslanden en vanggewassen verbiedt uiterlijk 1 juli 2024 te hebben uitgevoerd.

27858-622

Parlementaire agenda [11-10-2023] - TMD Gewasbeschermingsmiddelen (CD 10/10)

Onderhanden. In Kamerbrief 27858, nr 653 is ingegaan op deze motie. Voor het voorstel tot wijziging van het besluit is de internetconsultatie afgerond. De Kamer zal zo spoedig mogelijk worden geinformeerd

2820

Verzoekt de regering te onderzoeken hoe een nieuw mestbeleid kan worden ingericht met goede bodemgezondheid als uitgangspunt in plaats van mest als afvalproduct; verzoekt de regering de Kamer over de resultaten hiervan te informeren voor de zomer van 2022.

35925-XIV-36

Parlementaire agenda [02-12-2021] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (35 925-XIV) 2e termijn

Onderhanden. Deze motie wordt meegenomen in de uitwerking van het 8e AP.

3786

verzoekt de regering, anticiperend op toestemming van de Europese Commissie voor RENURE, alvast te starten met het opstellen van een landelijk gebruiksvoorschrift; verzoekt de regering om daarin in ieder geval een werkwijze voor vergunningverlening bij de relevante bevoegde gezagen en afspraken over mogelijke handhaving op te nemen; verzoekt de regering met fabrikanten voor productielocaties te kijken wat nodig is om verwerking en aanwending schaalbaar te maken; verzoekt de regering om de Kamer in Q3 hierover te informeren

30252-165

Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel

Onderhanden. In Q3 zal de Kamer nader worden geinformeerd over de stand van zaken.

2585

Verzoekt de regering, het voornemen om niet-grondgebonden bedrijven te verplichten alle mest af te voeren en te laten verwerken te heroverwegen.

33037-390

Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Mestbeleid (AO d.d. 4/11)

Onderhanden.

3024

Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke manier gerecyclede nutriënten uit menselijke mest kunnen worden toegevoegd aan de voedselkringloop en welke kansen dit biedt voor boeren.

21501-32-1435

Parlementaire agenda [19-05-2022] - TMD Landbouw en Visserijraad d.d. 24 mei

Onderhanden. Na het zomerreces zal de Kamer per brief worden geinformeerd.

3148

Verzoekt de regering om samen met de sector, analoog aan deze aanpak, tot onafhankelijke registratie te komen van het gebruik van gewas-bescherming en de milieu-impact van het gebruik in het teeltplan, en vanuit daar een benchmark te ontwikkelen voor individuele telers.

35925-XIV-135

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel

Onderhanden. Het instrument gewasbeschermingsmonitor is heroverwogen. De Kamer is geïnformeerd met verzamelbrief gewasbescherming juni 2024, Kamerstuk 27851 nr. 671. Over het vervolg zal de Kamer te zijner tijd worden geinformeerd.

3486

Verzoekt de regering om zich in te zetten voor onafhankelijke registratie, het verplicht beschikbaar stellen van gegevens en benchmarking bij gewasbeschermingsmiddelengebruik, middels het instellen van een onafhankelijke autoriteit.

21501-32-1528

Parlementaire agenda [19-04-2023] - TMD Landbouw- en Visserijraad 20 maart 2023 (resterende vragen) (21501-32, nr. 1518)

Onderhanden. Het instrument gewasbeschermingsmonitor is heroverwogen. De Kamer is geïnformeerd met verzamelbrief gewasbescherming juni 2024, Kamerstuk 27851 nr. 671. Over het vervolg zal de Kamer te zijner tijd worden geinformeerd.

3478

Verzoekt de regering in overleg met de agrarische sector een concrete aanpak uit te werken hoe meer kan worden ingezet op het aanpakken van verzilting of de ontwikkeling van zilte teelten.

27625-612

Parlementaire agenda [27-03-2023] - Notaoverleg Water en Bodem sturend

Onderhanden.

3597

verzoekt de regering recht te doen aan deze uitspraak door volledig in te zetten op doelvoorschriften in plaats van middelvoorschriften bij het nog op te stellen achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn

33037-511

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6)

Onderhanden. Deze motie wordt meegenomen in de uitwerking van het 8e AP.

3596

verzoekt de regering te onderzoeken wat ervoor nodig is om de nitraat normen voor oppervlaktewater die voortvloeien uit de KRW met het achtste actieprogramma Nitraat te behalen en hoe bedrijven, waaronder agrarische bedrijven, ondersteund kunnen worden om zich tijdig voor te bereiden op de vereiste aanpassingen die hieruit volgen

33037-508

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6)

Onderhanden. Deze motie wordt meegenomen in de uitwerking van het 8e AP.

3240

Verzoekt de regering om de regelgeving zo aan te passen dat het nuttige gebruik van maaisel makkelijker wordt.

36200-XIV- 48

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Het onderzoeksproject Circulair Terreinbeheer loopt tot eind dit jaar.

2803

Verzoekt het kabinet om de definitie van «mest verwerken» zodanig aan te passen dat deze aansluit bij de praktijk.

33037-408

Parlementaire agenda [11-11-2021] - Tweeminutendebat Mestbeleid

Onderhanden. De uitvoering van de motie is meegenomen in de uitwerking van de contouren toekomstig mestbeleid (Kamerstuk 33037, nr. 374). De uitvoering van de motie zal worden meegenomen in de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord

2584

Verzoekt de regering, vooruitlopend op de verdere uitwerking van een nieuw mestbeleid een nulmeting uit te werken van de huidige situatie, en de Kamer bij het eerstvolgende informatiemoment te informeren over de concrete invulling daarvan.

33037-384

Parlementaire agenda [14-04-2021] - VAO Mestbeleid (AO d.d. 4/11)

Onderhanden. De uitvoering van de motie is meegenomen in de uitwerking van de contouren toekomstig mestbeleid (Kamerstuk 33037, nr. 374). De uitvoering van de motie zal verder worden meegenomen in de uitwerking van nieuw beleid, dan wel in zoverre van toepassing in de evaluatie van de Meststoffenwet.’

3838

Verzoekt de regering op korte termijn met de sector en deskundigen te bezien voor welke gewassen de 1 oktoberregel dit jaar onhaalbaar is en daar uiterlijk 1 september oplossingen voor te presenteren, zoals het aanpassen van de 1 oktoberregel voor het jaar 2024 bij deze gewassen; verzoekt de regering in overleg met de sector een voorstel te presenteren voor een structurele oplossing ter vervanging van kalenderlandbouw in het achtste actieprogramma Nitraatrichtlijn.

21501-32-1654

Parlementaire agenda [11-06-2024] - TMD EU-LNV (CD 9/4)

Onderhanden.

3595

verzoekt de regering om het (landbouw)meetnetwerk waarmee de waterkwaliteit wordt gemeten uit te breiden en de meetfrequenties zo aan te passen dat er duidelijk inzicht komt in de effecten van de maatregelen in het zevende actieprogramma Nitraatrichtlijn, waaronder het vroegtijdig oogsten van gewassen

33037-505

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6)

Onderhanden.

3598

verzoekt de regering om lopende initiatieven voor het werken met KPI’s met de sector samen te brengen in één landelijk gedragen KPl-systematiek om kalenderlandbouw uiterlijk in het achtste actiepro_gramma Nitraatrichtlijn te kunnen vervangen door het sturen op doelen op gebieds- of bedrijfsniveau

33037-514

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6)

Onderhanden.

3599

verzoekt de regering om één landelijk opensourceplatform te faciliteren waar alle overheden en overheidsorganisaties metingen van de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater op een eenduidige wijze publiceren, met de mogelijkheid voor boeren, verwerkers en adviesorganisaties om metingen toe te voegen

33037-513

Parlementaire agenda [12-09-2023] - TMD Mestbeleid (CD 1/6)

Onderhanden. Het ministerie werkt aan het verder uitwerken van de doelsturing op waterkwaliteit. Daarbij wordt deze motie ook meegenomen.

2881

Verzoekt de regering bij de inzet van de fosfaatbank ter bevordering van grondgebondenheid de fosfaatbank zo in te richten dat een zo groot mogelijke groep grondgebonden bedrijven in aanmerking komt voor de niet-verhandelbare ontheffingen uit de fosfaatbank.

35949-18

Parlementaire agenda [24-01-2022] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (TK 35949)

Onderhanden. De fosfaatbank wordt voorlopig niet opengesteld. Motie kan (nog) niet worden uitgevoerd.

2880

Verzoekt de regeling van de fosfaatbank zodanig vorm te geven dat deze ondersteunend is aan de doelen van het NPLG; verzoekt de Minister voor Natuur en Stikstof de Kamer hierover te informeren.

35949-16

Parlementaire agenda [24-01-2022] - WGO Wijziging van de Meststoffenwet in verband met het begrip melkvee en enkele andere wijzigingen betreffende het stelsel van fosfaatrechten (TK 35949)

Onderhanden. Omdat de fosfaatbank dus voorlopig niet opengaat, wordt deze motie nog niet uitgevoerd

3258

Verzoekt de regering om onderzoek ten behoeve van maatschappelijke waardecreatie in de biologische, agro-ecologische en natuurinclusieve landbouw en de duurzame voedselvoorziening mee te nemen in het traject van het landbouwakkoord en bij de herijking van de kennisagenda ten behoeve van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid.

36200-XIV-80

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. De motie is uitgevoerd. Verschillende initiatieven en organisaties die werken aan maatschappelijke waardecreatie in de biologische, agro-ecologische en natuurinclusieve landbouw en de duurzame voedselvoorziening (bijvoorbeeld de organisaties en stichtingen achter het Groenboerenplan) zijn actief betrokken bij de herijking van de kennis- en innovatieagenda (KIA). Dit heeft ervoor gezorgd dat dit onderwerp zowel qua thema als qua toegankelijkheid van het instrumentarium meer aandacht heeft gekregen in het kennis- en innovatiebeleid. Daarnaast hebben deze organisaties in het traject van het landbouwakkoord aan verschillende zijtafels een plek gehad. De Kamer zal via een reguliere Kamerbrief worden geinformeerd.

3221

Verzoekt de regering bij het landbouwakkoord te bepalen welke brongegevens als input kunnen dienen voor een stoffenbalans; verzoekt de regering gelijktijdig met een plan van aanpak te komen over hoe een «stoffenbalans 1.0» nog in 2023 van start kan gaan.

36200-XIV-25

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Aanpak zal worden geschetst in een brief over doelsturing die na de zomer zal uitgaan aan de Kamer.

3708

Verzoekt de regering in kaart te brengen wat er mogelijk is om het meetinitiatief in de Regio Foodvalley voort te zetten, daarbij te bezien hoe een methodiek met benchmarking kan bijdragen aan de reductie van stikstofemissies, en of uitbreiding van dergelijke meetsystemen in andere delen van het land mogelijk is.

36410-XIV-75 (was 60)

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Er zijn gemaakt met Food-valley over de wijze waarop meetinitiatief voor meten op bedrijfsniveau wordt voortgezet.

3788

verzoekt de regering het lopende onderzoek te verbreden met een plan van aanpak om te komen tot een gelijk Europees speelveld voor biotech nologie in relatie tot de toepassing van staatssteunregels en daarnaast te verkennen welke faciliteit het wegvallen van BPF zou kunnen onder vangen

30252-161

Parlementaire agenda [27-03-2024] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel

Onderhanden.

3762

Verzoek van Tjeerd de Groot over er bij de nieuwe Europese Commissie op aandringen de toelating van alternatieve eiwitten zoals kweekvlees op te nemen in het werkprogramma de gewijzigde[v] 36410-XIV-84

36410-XIV-94

Parlementaire agenda [14-03-2024] - TMD Tuinbouw, visserij en biotechnologie (CD 8/2)

Onderhanden. Gesprekken met PV en Cellular Agriculture Europe lopen.

3134

Verzoekt het kabinet om te stimuleren dat meer provincies gaan werken met Maatwerk met Meetwerk als onderdeel van de gebiedsgerichte aanpak.

33576-310

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. Dit onderdeel is een aparte programmalijn in NKS. Dit is benoemd in de brief van 23 januari over de voortgang van NKS (Kamerstuk 35334 nr. 288). E.e.a. wordt in een eerstvolgende brief benoemd waar (onderdelen van) NKS/meten en berekenen aan de orde komt. Mogelijk is dat de volgende voortgangsrapportage NKS.

3125

Verzoekt de regering samen met het RIVM, de WUR, OnePlanet en TNO de regie te pakken en in het kader van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof (NKS) een plan van aanpak op te stellen voor een landelijk dekkend meetsysteem voor emissie en depositie van NH3 en NOx; verzoekt de regering op korte termijn de voortgang, resultaten en conclusies van het Nationaal Kennisprogramma Stikstof te delen met de Kamer.

33576-301

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden. Rapportage NKS zou onderdeel gaan uitmaken van rapportage transitiefonds. In afwachting van deze rapportage is de voortgang van het NKS op 23 januari 2024 aan de Kamer gerapporteerd per brief (Kamerstuk 35334 nr. 288). Het rapporteren van de voortgang van het NKS komt jaarlijks terug. In deze brief is echter niet expliciet naar deze motie verwezen. E.e.a. wordt in eerstvolgende brief benoemd waar (onderdelen van) NKS/meten en berekenen aan de orde komt. Mogelijk is dat de volgende voortgangsrapportage NKS.

3494

Verzoekt de regering een uitvoeringsprogramma NKS uit te werken waarbij heldere doelen worden geformuleerd; verzoekt het kabinet tweejaarlijks te rapporteren over de voortgang van het NKS, op basis van de informatie van de bij het consortium betrokken partijen.

36277-40

Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest)

Onderhanden. Rapportage NKS zou onderdeel gaan uitmaken van rapportage transitiefonds. In afwachting van deze rapportage is de voortgang van het NKS op 23 januari 2024 aan de Kamer gerapporteerd per brief (Kamerstuk 35334 nr. 288). Het rapporteren van de voortgang van het NKS komt jaarlijks terug. In deze brief is echter niet expliciet naar deze motie verwezen. E.e.a. wordt in eerstvolgende brief benoemd waar (onderdelen van) NKS/meten en berekenen aan de orde komt. Mogelijk is dat de volgende voortgangsrapportage NKS.

2498

Verzoekt de regering, een modellenensemble te gaan maken van de verschillende modellen en daarbij de kritische depositiewaarden (KDW) te betrekken; verzoekt de regering, tevens spoedig een maatschappelijke kosten-batenanalyse van Natura 2000-gebieden in Nederland uit te voeren.

35600-30

Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet

Onderhanden. Het ontwikkelen van een modelensemble vindt plaats in het kader van de uitwerking van het advies van het Adviescollege Hordijk. De studie naar het modelensemble is naar verwachting in de loop van 2025 gereed. De analyse naar alternatieven voor de KDW is gereed, de conclusies hiervan zijn met de Kamer gedeeld via de verzamelbrief natuur. Daarmee is dit deel van de motie afgedaan. In de brief van 23 januari 2024 over de voortgang van het NKS(Kamerstuk 35334 nr. 288) is opgenomen dat het onderzoek naar het gebruik van een modelensemble voor de stikstofdepositiekaarten is een onderdeel van het SAGEN-programma. Momenteel worden daar benchmarks van modellen (het vergelijken van de modellen) uitgevoerd die inzicht zullen geven in de variatie in modeluitkomsten. Op basis van deze ervaringen zal een advies over het eventuele gebruik van een ensemble gegeven worden. "

3013

Verzoekt de regering om de mogelijkheden van metingen met satellieten toe te passen in aanvulling op de bestaande technieken.

35925-XIV-141

Parlementaire agenda [19-04-2022] - TMD Landbouw, Klimaat en Voedsel

Afgehandeld met Kamerstuk 36200-XIV, nr. 94

Tabel 58 Door bewindslieden gedane toezeggingen

ID

Omschrijving

Vindplaats

Afgehandeld op /stand van zaken

EERSTE KAMER

6343

T03844: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA), toe dat wanneer de nog in te richten visitatiecommissie haar review op de wijze waarop de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) haar werk als onafhankelijk toezichthouder uitvoert heeft afgerond, deze review met de Kamer zal worden gedeeld.

Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK)

Onderhanden. De toezegging richt zich op, na afronding van het werk van de commissie, het verzenden van de review aan de Eerste Kamer. In het instellingsbesluit wordt opgenomen dat de eindrapportage en de eventuele tussentijdse rapportages direct aan beide Kamers wordt toegezonden. In de nog te verzenden brief aan de Tweede en Eerste Kamer wordt melding gemaakt van de instelling van de commissie en het vaststellen van de opdracht.

6342

T03843: De minister voor Natuur en Stikstof zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe voor de zomer dit jaar met de Kamer te delen op welke wijze wordt beoogd nadere invulling te geven aan de open norm voor het houden van dieren (artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren), meer in het bijzonder over de bescherming van vee dat buiten worden gehouden.

Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK)

Onderhanden. De Eerste Kamer wordt rond de zomer 2024 geïnformeerd over de invulling van deze toezegging.

6430

T03811: De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe de vraag over hoe de wet over de dieren al dan niet in verhouding staat tot de landelijke beëindigingsregelingen door de verwijzen naar de minister van LNV.

Belastingplan 2024 (36.418) - Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst ‒ 12 december 2023

Onderhanden.

4985

T3002: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe één jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet met de provincies de ervaringen die zij hebben met de omzetting van het stelsel wat betreft natuur, te bespreken. Het expliciete punt van de omzetting van de natuurvisie in de omgevingsvisie wordt daarin meegenomen, ook met betrekking tot de vormvereisten. (T03002)

Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet

Onderhanden. Deze toezegging wordt opgepakt in samenhang met de monitoring van het stelsel van de Omgevingswet. Contact is gelegd met de provincies, maar afspraken zijn nog niet gemaakt.

5142

T03005: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe bij de evaluatie van de natuurdoelensystematiek duidelijker te definiëren wat de instandhoudingsdoelen, behouddoelen en uitbreidingsdoelen zijn.

Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet

Onderhanden. Op dit moment wordt de actualisatie van de doelen, en daarmee de verdere concretisering van de behouds- en uitbreidingsdoelen, informeel en interbestuurlijk voorbereid. Besluitvorming vindt hierover eind 2024 plaats.

4992

T03010: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Recourt (PvdA), toe dat bij de jaarlijkse evaluatie van de Omgevingswet zal worden bezien of de ambities voor natuur worden waargemaakt en indien dat niet het geval is, zullen de onderliggende redenen bekeken worden.

Parlementaire agenda [30-06-2020] - Debat Aanvullingswet natuur Omgevingswet

Onderhanden. De eerste evaluatie van de Omgevingswet vindt plaats 1 jaar na inwerkingtreding, dus op zijn vroegst in 2025.

6344

T03840: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Visseren-Hamakers (PvdD), toe dat hij in een brief aan de Kamer zal ingaan op de kanttekeningen die door de Commissie Genetische Modificatie (COGEM)(zie nb) zijn geplaatst bij het onderscheid dat de Europese Commissie in het voorstel voor nieuwe regelgeving over Nieuwe Gnomische Technieken (NGT's) maakt tussen NGT1 en NGT2. Bij deze brief zal als bijlage worden meegezonden het naar aanleiding van gesprekken in de Landbouwraad aangepaste voorstel van de Europese Commissie. NB COGEM 10 juli 2023, COGEM advies CGM/230710-01; COGEM 24 november 2023, COGEM advies CGM/231124-01

Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK)

Onderhanden.

6386

Toezegging Verzoek minister van Landbouw analyseren verschil kleine en grote tuinders (36.418) (T03823)De minister voor Klimaat en Energie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Schalk (SGP), toe dat het ministerie van LNV en het ministerie van Financiën de komende jaren regelmatig de analyses die vorig jaar zijn uitgevoerd zullen herhalen. Zo kunnen zij goed het onderscheid tussen de kleine en grote tuinders maken. De minister brengt dat verzoek aan de minister van Landbouw over.

Parlementaire agenda [12-12-2023] - Voortzetting behandeling Pakket Belastingplan 2024

Onderhanden. De kamer zal geïnformeerd worden via een brief die uitgaat voor eind september 2024.

6340

T03841: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van het lid Kluit (GroenLinks-PvdA) en van het lid Van Aelst-den Uijl (SP), toe dat wanneer wetenschappelijk wordt aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen glyfosaat en neurodegeneratie, direct wordt gestopt met het gebruik van glyfosaat.

Parlementaire agenda [12-03-2024] - Debat Begroting LNV en dierengezondheidsfonds (EK)

Onderhanden. Kamer wordt na de zomer geïnformeerd

5728

De minister van LNV zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Kluit (GroenLinks) en Pijlman (D66), toe het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur inzake renovatielease aan de Eerste Kamer voor te leggen (T03393).

Parlementaire agenda [22-02-2022] - Wijziging van de Meststoffenwet

Onderhanden. Deze toezegging heeft als einddatum 1 januari 2025 en staat nog open.

5180

De minister van LNV zegt aan het lid Pijlman (D66) toe om de Eerste Kamer te informeren over de voorwaarden (zoals over BBT) bij verplaatsing van piekbelasters op het moment dat de tweede tranche ingaat – dat zal na de zomer zijn. In de tussentijd worden gesprekken met piekbelasters wel gevoerd.

Parlementaire agenda [02-03-2021] ‒ 35600 Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet (stikstofreductie en natuurverbetering)

Afgehandeld. Na deze toezegging is gestart met de aanpak piekbelasting. De Eerste Kamer is hierover meermalen geïnformeerd

TWEEDE KAMER

5956

TZ 202303020: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal de Kamer informeren over het gesprek dat hij met de kalverhouderij sector aangaat inzake wat er gebeurt met kalfjes wanneer een bedrijf stopt. Toegezegd aan het lid Ouwehand (PvdD)

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden. De Kamer zal in het najaar 2024 geïnformeerd worden over deze toezegging.

5893

TZ202212-086: De Kamer wordt in aanloop naar medio 2023 tussentijds geïnformeerd over de voortgang in het borgen van managementmaatregelen en de gesprekken hierover met de minister (Boswijk, CDA).

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden.

5557

Beantwoording van de vraag van het lid Graus m.b.t. DNA banken.

Parlementaire agenda [20-04-2022] - CD Dierenwelzijn

Onderhanden. De Kamer zal in de eerstvolgende verzamelbrief Dierenwelzijn worden geïnformeerd.

6073

TZ202306-025: De minister zegt toe binnen een half jaar een ontwerp-AMvB inzake Kamerstuk 35892, nr. 20 voor te hangen bij de Kamer. (Activiteitnummer: 2022A04356)

Parlementaire agenda [11-05-2023] - Debat Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing - MLNV + MJ&V

Onderhanden. De Kamer wordt over de stand van zaken geïnformeerd in een eerstvolgende verzamelbrief.

5895

TZ202212-084: De minister van LNV heeft toegezegd dat hij zal bezien wat de uitkomsten zijn van de pilot naar aanleiding van de motie-Wassenberg (Kamerstuk 32336, nr. 129) over de verdere ontwikkeling van kunstmatige intelligentie stimuleren om overbodige dierproeven te verminderen en dat hij de Kamer daar voor het kerstreces over zal informeren (Wassenberg, PvdD).

Parlementaire agenda [06-12-2022] - Begroting Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F)

Onderhanden. Begin 2024 is het op de motie 32336-129 toegezegde AI project van start gegaan. Het onderzoeksproject heeft een looptijd van 2 jaar. Indien er tussentijdse informatie beschikbaar is, zal die in Voortgangsbrieven van TPI en dierproeven worden gedeeld.

6049

TZ202305-018: De Kamer wordt deze zomer geïnformeerd over de evaluatie transitie naar proefdiervrije innovatie van het nationaal comité dierproevenbeleid.

Parlementaire agenda [09-05-2023] - CD Dierproeven

Onderhanden. Het rapport wordt zomer 2024 verwacht. Naar verwachting kan het tegelijk met de voortgangsbrief van TPI dit najaar worden aangeboden aan de Kamer.

5563

Eind 2023 worden de resultaten van verwacht van de pilot van ZonMw over transparant proefdierenonderzoek, die ook inzicht geven in de effecten van pre-registratie.

Parlementaire agenda [21-04-2022] - CD Dierproeven

Onderhanden. Er was meer tijd nodig voor de resultaten, inmiddels zijn deze opgeleverd. In de komende voortgangsbrief van TPI gaat de appreciatie op het rapport van OCW (en LNV) naar de Kamer.

6170

TZ202309-018: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt toe om nader onderzoek te doen naar de vogelgriep bij katten met een eigenaar en de Kamer in 2024 nader te informeren.

Parlementaire agenda [06-09-2023] - CD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden. Onderzoek is uitgezet, wordt medio 2024 afgerond

6376

3. De minister stuurt voor het zomerreces 2024 een appreciatie over de structuurmaatregelen in het rapport Bekedam aan de Kamer.

Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden. Toezegging gaat mee in eerstvolgende Brief Vogelgriep.

5923

TZ202302-062: Medio 2023 zal de Kamer de resultaten ontvangen van een inventarisatie naar de risico´s voor de volksgezondheid van illegaal ingevoerde producten, zoals vlees, waarin wilde dieren zijn verwerkt (Beckerman, SP).

Parlementaire agenda [02-02-2023] - CD Zoönosen en dierziekten

Onderhanden. De resultaten van de risico-inventarisatie worden in de zomer 2024 verwacht. De Kamer wordt in de loop van Q3 of Q4 geïnformeerd.

6265

De Kamer wordt over het onderzoek door Wageningen University & Research geïnformeerd zodra dat is afgerond (aan het lid Graus (PVV) door de minister van LNV);Het gaat om het WUR-onderzoek n.a.v. motie Beckerman tarieven dierenartsen: pagina 38: «Ik kan niet zomaar ingrijpen in de markt, dus we doen eerst dat onderzoek. Ondertussen kijken we wat we aan regulering zouden kunnen doen. Ik kom daarmee terug naar uw Kamer en dan gaan we stappen zetten.»

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Onderzoek loopt. De Kamer is toegezegd in najaar 2024 te worden geïnformeerd over het onderzoek en de stand van zaken van de uitvoering van verschillende moties op dit dossier.

6327

TZ202402-109: De Kamer wordt voor de zomer van 2024 uitgebreid geïnformeerd over de aangenomen moties over de reductie van de kalverhouderij (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 53) en de uitfasering van de bio-industrie (Kamerstuk 36410-XIV, nr. 52)

Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Landbouw, klimaat en voedsel.

Onderhanden

6335

De Minister werkt een goed systeem voor onafhankelijke toetsing met een soort autoriteit, gebaseerd op de Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit, nader uit, voert daarover gesprekken met de convenantspartijen en bericht daar de Kamer over.

Parlementaire agenda [04-03-2024] - WGO over de Wijziging van de Wet dieren in verband met actualisering van de diergezondheidsregels en enkele technische aanpassingen (Kamerstuk 35 746)

Onderhanden. De Kamer wordt naar verwachting in een eerstvolgende Kamerbrief dierwaardige veehouderij geïnformeerd, samen met het afdoen van motie 3577 (Kamerstuk 35 746, nr. 25). Deze brief komt er naar verwachting na het zomerreces.

6267

De Kamer wordt op regelmatige basis geïnformeerd over de stand van zaken rondom innovaties met betrekking tot de Rav-lijst (aan de leden Van Campen (VVD) en Pierik (BBB) door de minister van LNV).

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Dit loopt via de voortgangsbrief innovatie emissiereductie veehouderij die tweemaal per jaar naar de Kamer gaat. Deze brief komt naar verwachting in Q3/Q4 2024.

4388

De minister stuurt de Kamer over een half jaar, dus voor de zomer van 2019, een brief over de evaluatie van de aanpak van online verkoop van dieren (bijvoorbeeld op facebook).

Parlementaire agenda [14-11-2018] - AO Dierenwelzijn

Onderhanden. Deze toezegging gaat mee in het onderzoek naar aanschafgedrag kort snuitige honden. Het onderzoek zal naar verwachting in Q3 2024 opgeleverd worden. In de eerstvolgende verzamelbrief dierenwelzijn zal een update gegeven worden.

4739

De minister stuurt in 2021 de resultaten van het gezondheidsonderzoek geitenhouderij naar de TK

Parlementaire agenda [02-12-2019] - Wetgevingsoverleg Wijziging van de Meststoffenwet in verband met de implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn

Onderhanden. De Kamer wordt op een later moment geïnformeerd. De Kamer is eerder geïnformeerd over de vertraging die is opgetreden in onderzoeksprogramma Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) III (Kamerstuk 28 973, nr. 241, 28 286, nr. 1261).

1939

De Staatssecretaris zal de onderzoeken voor positieflijsten (andere dan de zoogdieren) al opstarten.

Parlementaire agenda [21-06-2012] - AO Zenderen van (zee)dieren, olifantenjacht en CITES (incl. ivoorhandel)

Onderhanden. De Kamer wordt conform toezegging geïnformeerd. Op de toezegging is ingegaan in de Kamerbrief «Voortgang dierenwelzijn» van 19 januari 2023. Invoering huis- en hobbydierenlijst wordt eerst afgewacht.

5933

TZ 202303015: De minister voor Natuur en Stikstof zal voor de zomer van 2023 in de brief inzake het dwingend instrumentarium voor de piekbelasters aangeven wat dat betekent voor provincies. Toegezegd aan de leden Tjeerd de Groot (D66) en Ouwehand (PvdD)

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden.

5935

TZ 202303018: De minister voor Natuur en Stikstof zal zo snel mogelijk een brief delen met de Kamer inzake wat voor maatwerk er mogelijk is voor boeren in de grensregio’s. Toegezegd aan het lid Omtzigt (Omtzigt)

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden.

6377

4. De minister voor Natuur en Stikstof gaat uitzoeken in welke mate PAS-melders die willen stoppen voldoende aanspraak kunnen maken op regelingen en zal de Kamer daar na het meireces over informeren.

Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden. Toezegging wordt in eerstvolgende Kamerbrief over dit onderwerp meegenomen.

6178

TZ202309-026: De minister voor Natuur en Stikstof zal de reductiedoelstellingen ten aanzien van energie, industrie en mobiliteit aan de Kamer sturen.

Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden

6379

6. De minister voor Natuur en Stikstof zal de huidige economische schade van de stikstofcrisis per sector onderzoeken en zal de Kamer daar voor het zomerreces over informeren

Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden.

5723

De minister voor NenS zal een brief sturen met een doorkijk over de koppeling met sociaal-economische aspecten vanuit de gebiedsgerichte aanpak nadat zij daarover in gesprek is gegaan met de provincies.

Parlementaire agenda [23-06-2022] - Stikstofdebat

Onderhanden.

5934

TZ 202303017: De minister voor Natuur en Stikstof zal een brief sturen met daarin een terugkoppeling van het gesprek dat zij zal voeren met de provincie Gelderland over op welke manier zij subsidie verstrekken voor welk heidegebied en wat Staatsbosbeheer wel of niet op een heidegebied uitvoert. Toegezegd aan het lid Van der Plas (BBB)

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden. Er is met de provincie Gelderland en SBB gesproken over dit onderwerp. De informatie van de provincie Gelderland en SBB wordt in de eerstvolgende Verzamelbrief Natuur met de Kamer gedeeld.

5387

De minister voor Natuur en Stikstof zal bij de uitwerking van de stikstofplannen de laatste wetenschappelijke inzichten betrekken over de kwaliteit van de natuur in Natura2000-gebieden. Daarnaast zal de minister ingaan op het verzoek van de BBB om meer inzicht in de uitgaven van (door medeoverheden gesubsidieerde) natuurorganisaties

[19-01-2022] Debat over de regeringsverklaring

Onderhanden. De Kamer zal via de eerstvolgende verzamelbrief Natuur over deze toezegging worden geïnformeerd

6313

TZ202402-084: MNenS zal het toegangsbeperkende besluit over natuurcompensatie in de Voordelta definitief nemen als de middelen in de Voorjaarsnota zijn gereserveerd.

Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie

Onderhanden.

5137

Zodra er duidelijkheid is over de beoordeling van de vergunningaanvragen van luchthavens informeert de minister van LNV de Tweede Kamer hierover.

Parlementaire agenda [10-12-2020] - Debat behandeling Stikstofwet

Onderhanden. Vergunning voor Schiphol is verleend. Voor Maastricht (MAA) zal 15 december een ontwerpbesluit ter inzage worden gelegd. Voor Rotterdam en Eindhoven zijn op 17 juni positieve weigeringen verleend alsmede maatwerkvoorschriften opgelegd. De Tweede Kamer is bij brief van 14 juni hierover geïnformeerd. Voor Lelystad zijn aanvullingen opgevraagd en deze worden nu verwerkt.

6180

TZ202309-028: De minister voor Natuur en Stikstof zal ten aanzien van het Montrealprotocol begin 2024 de Kamer nader informeren over de uitvoering van de doelen.

Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden. Kamer zal naar verwachting in september 2024 worden geïnformeerd.

4942

De minister zal de Tweede Kamer één keer per jaar informeren over de voortgang van de acties ten aanzien van natuur inclusief bouwen

Parlementaire agenda [22-06-2020] - AO Natuur

Onderhanden. De Kamer wordt rond de zomer 2024 door MBZK, mede namens MNenS en MIenW geïnformeerd over de voortgang van groen in en om de stad.

5154

De Kamer zal de Garnalenvisie in het tweede kwartaal van 2021 ontvangen.

Parlementaire agenda [27-01-2021] - Notaoverleg Onderhandelaarsakkoord over de Noordzee met MI&W

Onderhanden. Er is een traject gestart onder leiding van WMR om te komen tot een gedragen advies vanuit de sector en natuurorganisaties dat kan dienen als input voor de visie.

6182

TZ202309-030: De minister voor Natuur en Stikstof zal de Kamer schriftelijk nader informeren over de gevolgen van de ingebrekestelling door de NAM.

Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden

6312

TZ202402-083 MLNV zal onderzoek doen naar de indicatoren voor het meten van welzijn van vissen in Groot-Brittannië en Noorwegen en de Kamer hierover infomeren.

Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie

Onderhanden. De Kamer zal in Q3 2024 via een brief worden geïnformeerd over de verschillende vissenwelzijnsaspecten.

5936

TZ 202303022: De minister voor Natuur en Stikstof zal in april 2023, gekoppeld aan de natuurdoelanalyses, een brief sturen met daarin een reflectie op de situatie van kleinere Natura 2000 gebieden – en in het bijzonder het Wierdense Veld. Toegezegd aan het lid Omzigt (Omtzigt)

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden.

6314

TZ202402-085 De minister zal de basisvergunning voor garnalenvissers eind 2024 gereed hebben en de Kamer nader informeren over de knelpunten in de garnalensector en de consequenties.

Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie

Onderhanden. Beoogd wordt een basisvergunning af te geven voor 1 januari 2025. Inspraak op de ontwerpvergunningen is nu op zijn vroegst eind september voorzien. Maar parallel daaraan wordt, samen met de sector, intensief nagedacht over alternatieve wijzen van aanpak van de stikstoftoets. Bij een keuze voor een alternatief zullen vergunningen daarop nog aangepast moeten worden. Het proces over het analyseren van alternatieven krijgt momenteel zijn beslag.

5511

Na de biodiversiteitstop in Kunming zal de Kamer worden geïnformeerd over de mogelijke inzet van een biodiversiteitsgezant.

Parlementaire agenda [13-04-2022] - CD Nederlandse inzet met betrekking tot het VN-Biodiversiteitsverdrag

Onderhanden.

6414

Met het opstellen van de tweede staat van natuur is inmiddels gestart. Deze zal eind 2024 gereed zijn en begin 2025 aan uw Kamer worden aangeboden.

Brief I&W 15-01-2024 Beantwoording Kamervragen over Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving op de BES-eilanden (pag. 15, Antwoord 39)

Onderhanden. Wageningen Universiteit en Research (WUR) levert eind 2024 het rapport over de staat van de natuur in Caribisch Nederland op. Eind dit jaar zal ook het evaluatierapport over de uitvoering van het Natuur en milieubeleidsplan Caribisch Nederland worden opgeleverd. Beide documenten zullen met de Kamer worden gedeeld inclusief een appreciatie.

6249

TZ202401-014 De minister zal met de banken in gesprek gaan om de mogelijkheden voor financiering van bedrijfsovername door jonge boeren te bezien.

Parlementaire agenda [21-12-2023] - Landbouw en Natuurbeleid voor MLNV en MNenS

Onderhanden. Wordt meegenomen in het volgende gesprek van de minister met de banken.

6308

De minister van EZK zegt toe om de vraag over het gemeenschappelijk landbouwbeleid door te geleiden naar LNV: Nu er concrete regelingen zijn aangedragen door de RVO (het gemeenschappelijke landbouwbeleid), is de minister bereid deze regelingen te kijken en waar nodig de knelpunten voor ondernemers weg te nemen?

Parlementaire agenda [07-02-2024] - CD MKB: ondernemen & bedrijfsfinanciering

Onderhanden. De Kamer wordt geïnformeerd via de brief over het NSP.

6309

TZ202402-079 MLNV De minister zal in overleg treden met de minister van EZK over de Wet FIFO en een schriftelijke reactie aan de Kamer verzoeken van de minister van EZK.

Parlementaire agenda [08-02-2024] - CD Tuinbouw, visserij en biotechnologie

Onderhanden. Het ministerie van Economische Zaken heeft toegezegd de Kamer eind 2024 dan wel begin 2025 hierover te informeren.

6266

De Kamer wordt op regelmatige basis geïnformeerd over (verticale) prijsafspraken in de keten die zien op verduurzaming in de landbouw en het regelen van monitoring daarop (aan het lid Koekkoek (Volt door de minister van LNV).

Parlementaire agenda [01-02-2024] - Begroting LNV

Onderhanden. Activiteiten rondom 210bis zijn in ontwikkeling.

6374

1. De minister informeert de Kamer voor het zomerreces 2024 over de mogelijkheden om banken te verplichten om mee te betalen aan de transitie van de Landbouw

Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden. Samen met het ministerie van Financiën is gewerkt aan een onderzoek hierop. De Kamer zal eind augustus hierover worden geïnformeerd..

5294

Aan het lid Koekkoek (Volt): De minister stuurt het evaluatierapport van het Nationaal Strategisch Plan wanneer deze klaar is in 2025 naar de Kamer.

Parlementaire agenda [30-09-2021] - CD Nationaal Strategisch Plan

Onderhanden. Voorzien voor 2025

5295

Aan het lid Thijssen (PvdA): De minister stuurt informatie over de uitkomst van de sociale conditionaliteit begin 2025 naar de Kamer.

Parlementaire agenda [30-09-2021] - CD Nationaal Strategisch Plan

Onderhanden. Voorzien voor 2025

5974

TZ202303-080: In de brief over het Landbouwakkoord zal de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Kamer ook informeren over de uitkomsten van de gesprekken over gewaskeuzes in de gebiedsprogramma's.

Parlementaire agenda [27-03-2023] - Notaoverleg Water en Bodem sturend

Onderhanden.

4859

De minister informeert de Tweede Kamer na de zomer over de nadere uitwerking van de regeling voor productierechten.

Parlementaire agenda [20-02-2020] - AO Stikstofproblematiek

Afgedaan met de kamerbrief uit 2021 van 31-8-2021 (35 334 nr. 164) waarin de Kamer wordt geïnformeerd over de voorbereiding van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijen (Lbv) en de tweede tranche van de Maatregel Gerichte Opkoop (GMO). In die brief staat de volgende passage: Inrichting van de regeling. Doordat de Lbv gericht wordt op de drie met productierechten gereguleerde sectoren, melkvee, varkens en pluimvee en door bij bedrijfsbeëindiging via de Lbv het productierecht (grotendeels) in te nemen en door te halen, wordt geborgd dat de veestapel blijvend krimpt en dat de reductie in ammoniakemissie en in stikstofdepositie blijvend is.

6431

TZ202407-001 De minister voor Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zal de Kamer voor Prinsjesdag 2024 informeren over de stand van zaken met betrekking tot gasvormige verliezen, Renure en daarnaast ingaan op nog resterende vragen die tijdens het debat gesteld zijn

Parlementaire agenda [04-07-2024] - CD mestbeleid

Onderhanden

6329

TZ202402-107: De Kamer wordt voor de Begrotingsbehandeling LNV 2025 geïnformeerd over de stand van zaken inzake voedselverspilling.

Parlementaire agenda [15-02-2024] - CD Landbouw, klimaat en voedsel.

Onderhanden. Kamer wordt komend najaar (oktober 2024) geïnformeerd via de brief over de monitor voedselverspilling.

5957

TZ 202303021: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zal de kamer in het voorjaar van 2023 nader informeren over de verkenningen naar de mogelijke effecten van het stoppen van het gebruik van alle bestrijdingsmiddelen in grondwaterbeschermingsgebieden en op welke wijze het stoppen of het beperken van het gebruik juridisch vorm zou moeten krijgen. Toegezegd aan het lid Tjeerd de Groot (D66)

Parlementaire agenda [23-02-2023] - Debat NPLG / Stikstof

Onderhanden. De WUR geeft uitvoering aan een impactanalyse. Die bestaat uit twee delen, namelijk een Quick scan gevolgd door een integrale analyse. De Quick scan is naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 27858 nr. 653). Opdracht voor het tweede deel is begin juli verstrekt. Oplevering van het tweede deel is gepland op 31 december 2024..

6059

TZ202305-081: De minister voor Natuur en Stikstof zegt toe dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nog voor de maand juli 2023 de impactanalyse van de motie Tjeerd de Groot (Kamerstuk 27 858, nr. 587) met de Kamer zal delen. Toegezegd aan het lid Tjeerd de Groot (D66)

Parlementaire agenda [10-05-2023] - Debat Tijdelijke wet transitiefonds landelijk gebied en natuur (36277) (Antwoord 1e termijn + rest)

Onderhanden. De WUR geeft uitvoering aan een impactanalyse. Die bestaat uit twee delen, namelijk een Quick scan gevolgd door een integrale analyse. De Quick scan is naar de Kamer gestuurd (Kamerstuk 27858 nr. 653). Opdracht voor het tweede deel is begin juli verstrekt. Oplevering van het tweede deel is gepland op 31 december 2024..

6413

TZ202405-011: De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zegt toe binnen 4 weken de Kamer een brief te versturen met een nadere toelichting op de definitie en aanwijzing van kwetsbare gebieden.

Parlementaire agenda [25-04-2024] - CD Mestbeleid

Onderhanden.

6375

2. De minister van LNV zal in juni 2024 de Kamer een brief sturen over doelsturing.

Parlementaire agenda [17-04-2024] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden.

6176

TZ202309-024: De minister van LNV zal ten aanzien van de Afrekenbare Stoffenbalans nader in gesprek gaan met de sector, en de Kamer informeren over de voornemens van het kabinet.

Parlementaire agenda [07-09-2023] - CD Stikstof, NPLG en natuur

Onderhanden.

7.5 Bijlage 5: Subsidieoverzicht

Tabel 59 Subsidies LVVN (bedragen x €1.000)

Art.

Naam Subsidie (regeling)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum Subsidie (regeling)

Art. 21 Land- en tuinbouw

           
 

Sociaal economische positie boeren

          
 

Flankerend beleid pelsdierhouders

6.674

3.000

2.811

1.896

1.061

   
 

Brede weersverzekering

5.586

6.014

5.900

5.701

5.319

4.917

4.512

2017

2024

 
 

Agro Economie (subsidies)

223

690

1.431

   

   
 

Vestigingssteun jonge landbouwers

19.900

12.500

13.555

14.415

   
 

Aanvulling budget ECO-regeling

96.501

2.550

   
 

Vestigingssteun jonge landbouwers

31.500

19.800

21.612

22.905

   
 

Duurzame veehouderij

          
 

Klimaatvriendelijke veehouderij

521

1.325

2.071

4.983

7.610

7.035

6.457

   
 

LBV kleine sectoren

 

37.236

20.350

36.315

6.100

     
 

Projecten intensieve veehouderij

753

2.313

2.138

1.532

1.712

1.583

1.453

   
 

Subsidieregeling brongerichte aanpak emissies

4.145

5.840

70.254

25.185

31.426

24.125

7.503

2022

2024

2024

 

Verplaatsingsregeling

2.300

44.225

28.437

22.109

12.263

  

2027

 
 

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties-plus

3.931

362.990

1.030.064

360.196

44.218

 

 

2027

 
 

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties

286.580

592.023

83.603

156.599

 

2027

 
 

Beëind. & saneringsregeling

19

80

78

76

71

65

60

   
 

Regeling brongerichte verduurz. stallen varkenshouderij

2.374

2.698

2.590

5.012

1.460

2022

2024

2024

 

Regeling brongerichte verduurz. stallen pluimveehouderij

1.158

805

625

  

  

2024

 

Regeling brongerichte verduurz. stallen melkgeitenhouderij

770

860

1.144

2.148

 

  

2024

 

Emissiearm veevoer

91

2.059

3.172

3.033

2.476

   
 

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

          
 

Projecten biologisch PAV

450

130

128

123

115

106

98

   
 

Biologische landbouw

162

7.475

8.417

9.194

13.021

14.339

11.728

 

2027

 
 

Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG)

28.878

46.789

54.432

41.611

34.228

27.613

32.268

2020

2025

 
 

Set aside

4

22

22

21

19

18

17

   
 

Bodem en klimaatadaptatie

1.177

1.857

1.979

1.035

811

750

313

   
 

Marktintroductie energie-innovaties glastuinbouw (MEI)

1.796

4.924

5.366

5.933

4.898

4.528

4.156

2020

2025

 
 

Innovatieagenda energie

11.540

7.036

20.766

18.978

16.225

11.271

7.860

   
 

Warmte-infrastructuur glastuinbouw

‒ 800

23.290

61.690

80.774

72.392

41.020

 

2025

2024

 

Projecten Plantgezondheid

464

696

563

544

508

469

431

   
 

Projecten Gewasbescherming

2.776

3.829

4.807

852

354

319

300

 

2025

 
 

Mestbeleid

          
 

Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking

2.985

8.705

5.994

6.907

6.548

3.355

3.079

 

2025

 
 

Projecten mestbeleid

6.120

9.614

27.215

7.437

2.865

2.649

2.677

   
 

Transitie tegemoetkomingsregeling afbouw derogatie (RVO)

16.224

85.003

104.300

  

   
 

Diergezondheid en dierenwelzijn

          
 

Verbet. dierenwelzijn gezelschapsdieren

3.046

3.516

3.487

3.720

3.514

3.249

2.982

   
 

Proj. dierenwelzijn landbouwhuisd.

700

1.004

1.113

1.077

1.032

929

852

   
 

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

          
 

Voedselzekerheid

685

1.186

1.539

1.513

1.429

1.326

1.213

2023

  
 

Integraal Voedselbeleid

          
 

Duurzaam voedsel(consumptie)

8.361

7.765

7.390

4.355

4.204

3.887

3.567

   

Art. 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

           
 

Vermaatschappelijking Natuur en Biodiversiteit

          
 

Natuurlijk kapitaal en vergroening financiële sector

1.352

1.322

1.967

1.864

1.784

1.649

1.513

   
 

Natuurcombinaties

2.504

2.833

2.011

1.674

1.922

1.791

1.651

   
 

Natuurvisie

28

418

   
 

Regeling ondersteuning Nationale Parken (RVO)

2.747

 

616

575

     
 

Natuureducatie

1.059

1.254

1.319

1.250

1.166

1.078

990

   
 

Natuur en Biodiversiteit op land

          
 

GLB-pilots veenweide

508

459

300

  

   
 

GLB samenwerking extensivering

18.212

18.632

19.877

31.970

31.365

28.786

   
 

GLB samenwerking gebiedsplannen

400

600

569

442

164

75

   
 

GLB samenwerking veenweide

 

12.500

11.849

11.055

10.219

    
 

Programma Veenweide

6.730

7.590

13.641

7.711

5.257

3.202

8.307

 

2026

 
 

Ecologische autoriteit

3.226

6.141

5.844

5.653

5.453

5.251

   
 

Maatwerkoplossingen piekbelasters

 

4.081

26.020

9.054

      
 

SN-TRPN (RVO)

297

381

330

304

284

262

241

   
 

Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer

2.036

1.680

940

1.298

274

408

545

 

2026

 
 

Aanvalsplan Landschapselementen (KD / T)

6.000

5.031

2.844

      
 

Overig/Uitv.kosten beheer (RVO)

54

48

48

45

42

39

36

   
 

Natuurherstelverordening (subsidies)

 

500

17.500

19.400

6.400

     
 

Regeling versneld natuurherstel (RVO)

16.033

8.484

‒ 2.655

 

2025

2025

 

Natuurbank (RVO)

 

‒ 19.900

100

100

      
 

Beheer Kroondomeinen

          
 

Beheer Kroondomeinen

867

763

803

761

673

622

571

 

2025

 
 

Duurzame visserij

          
 

Nationaal Innovatieprogramma Visserij

1.330

1.600

712

  

2024

 

Noordzeeakkoord (RVO)

5.635

80

1.996

 

2024

 
 

Subsidieregeling Verduurzaming Visserij WOZ (RVO)

1.573

15.472

2.955

       
 

Saneringsregeling Garnalenvisserij (RVO)

4.500

23.697

17.687

   
 

EMVAF

222

6.254

6.254

5.928

5.909

5.364

4.923

   
 

Overige stelsel activiteiten

          
 

Monitoring en evaluatie

5.579

7.908

14.882

6.413

6.460

5.972

5.481

   
 

Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

          
 

Ecologisch Impulspakket Wadden (subs)

1.400

3.900

2.100

   

Art. 23 Kennis en innovatie

           
 

Beleidsondersteunend onderzoek

          
 

Onderzoeksprogrammering

72.586

54.937

37.737

27.222

18.860

16.965

14.986

2023

  
 

Missiegedreven topsectoren - en innovatiebeleid

          
 

Missiegedreven Topsectoren

59.259

57.841

58.637

56.508

52.655

48.676

44.675

   
 

Kennisverspreiding en groen onderwijs

          
 

Onderzoeksprojecten (KD)

4.477

5.673

3.185

2.286

1.712

1.002

1.655

   
 

Innovatie

  

3.500

       
 

Transitie landbouw meten en berekenen (KD)

3.310

9.569

3.160

3.383

 

   
 

Transitie landbouw KPIs en bedrijfsmanagement (KD)

1.957

4.112

2.453

1.422

 

   
 

Transitie landbouw Digitalisering (KD)

707

7.238

5.660

7.073

7.347

5.723

2.101

   
 

Transitie Landbouw: Sociaal Economische Begeleiding (KD)

114

4.086

4.544

2.047

   
 

Doelsturing

  

8.000

       
 

Innovatieprojecten

1.657

2.475

2.501

2.468

2.718

2.512

2.306

   
 

Vernieuwen onderzoeksinfrastructuur

134

322

226

20

198

164

151

   
 

Generatievernieuwing EIP

 

140

176

202

129

    
 

OBN

1.253

1.904

1.296

1.658

1.168

1.080

991

   
 

Transitie Landbouw Digitalisering (RVO)

 

4.150

2.406

1.496

     
 

DuurzaamDoor

4.942

4.397

5.114

5.482

4.310

3.984

3.657

2021

2025

2027

 

Groeifonds – Crop XR

2.709

2.700

4.834

5.220

2.401

2.231

2.231

   
 

Groeifonds – Cellulaire agricultuur

1.664

10.787

21.791

9.978

3.808

4.291

5.269

   
 

Transitie landbouw Fieldlabs (RVO)

1.317

4.653

7.886

6.187

5.306

4.905

   
 

Innovatie op het Boerenerf

9.601

3.981

16.164

867

1.043

0

2020

2024

2027

 

Transitie Landbouw: Sociaal Economische Begeleiding RVO

14

242

2.029

9.232

12.470

14.143

6.678

   
 

Groeifonds - Re-Ge-NL

7.000

24.086

22.449

18.317

57.148

    
 

Groeifonds Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT)

180

10.470

10.860

12.350

12.860

8.280

   
 

Groeifonds - Holomicrobioom

370

17.392

14.040

14.040

14.158

    
 

Aanvullende onderwijssubsidies

2.498

4.366

4.314

4.168

3.968

3.685

3.382

2021

 

2025

Tabel 60 Subsidies DGF (bedragen x € 1.000)

Art.

Naam Subsidie (regeling)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Laatste evaluatie

Volgende evaluatie (jaartal)

Einddatum Subsidie (regeling)

1

Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit

356

429

        

7.6 Bijlage 6: Uitwerking Strategische Evaluatieagenda

Inleiding en doelstelling

De SEA biedt een overzicht van de belangrijke beleidsthema’s van een departement, een korte toelichting op de inzichtbehoefte per thema en een daarbij passende agendering van evaluatieonderzoek. Deze derde SEA-bijlage is opgesteld om inzicht te bieden in de door LVVN verwachtte inzichtbehoefte naar het onderliggende beleid dat vanaf 2020 is uitgevoerd. Dit wordt geboden middels een evaluatieagenda en een toelichting hoe de agenda zich verhoudt tot de context van de onderliggende beleidsvelden.

Deze LVVN-SEA geeft aan hoe er in tot 2030 inzichten verzameld worden over de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid van LVVN. Door een omvangrijke evaluatieagenda te programmeren, neemt het aantal bruikbare beleidsinzichten toe en daarmee onze kennis over het bereiken van onze departementale missie en onderliggende doelstellingen. Zowel vorig jaar als dit jaar is ter voorbereiding van de SEA gebruik gemaakt van de aanbevelingen en best practices uit het rapport ‘Eerste ervaringen met de Strategische Evaluatie Agenda’ van Berenschot (2022). Aan de hand daarvan is een traject ingezet om tot een SEA te komen waar een grondige witte vlekken-analyse en beleidstheorie (per thema) aan ten grondslag ligt. Het verwerken van de aanbeveling heeft geholpen om vast te stellen op welke thema’s beleid kon worden toegevoegd aan de SEA en de transparantie van de verantwoording te vergroten door inzicht te bieden in welke evaluaties op welk moment door het ministerie worden uitgevoerd. Ook wordt beoogd om op feiten gebaseerde besluitvorming te bevorderen door evaluaties op een logisch moment te programmeren en de analyses te gebruiken voor de ontwikkeling van nieuw beleid. Voor de vier thema’s op de SEA zijn daarom ook de beleidstheorieën toegevoegd.

Leeswijzer SEA/opbouw SEA

De SEA kent een gelaagde opbouw en bestaat uit vier verschillende treden. Elke volgende trede gaat in op een dieper detailniveau:

  • Trede 1: departementale missie

  • Trede 2: hoofdthema's

  • Trede 3: centrale doelstellingen

  • Trede 4: evaluatieonderzoek

Trede 1 Departementale missie:

Het ministerie van LVVN staat voor duurzaam voedsel, waardevolle natuur en een vitaal platteland. Deze missie staat voor ogen bij al het beleid dat we uitvoeren. Ook voor de SEA is deze missie het vertrekpunt.

Trede 2 Thema's

Onder de departementale missie onderscheiden we vier thema's. Dat zijn: (1) Land- en tuinbouw, (2) Natuur, (3) Visserij en (4) Kennis en innovatie. Conform afspraak met de Kamer wordt periodiek (elke 4 tot 7 jaar), per thema verantwoording afgelegd over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid. Dit gebeurt via een periodieke rapportage (voorheen: beleidsdoorlichting). Onder deze thema’s vallen evaluaties die meerdere doelen dienen. Zo zijn er activiteiten van LVVN die ook bijdragen aan het de klimaatopgaves. Deze evaluaties volgen de handreiking klimaatevaluaties (opgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Klimaat en Groene Groei). De uitkomsten uit deze evaluatie worden meegenomen in de interdepartementale evaluatieonderzoek naar de vordering van het klimaatbeleid.

Trede 3 Centrale doelstellingen:

Elk thema kent een aantal centrale doelstellingen. Dit zijn de doelstellingen die opgenomen zijn in de onderliggende begrotingsartikelen. Om de relaties tussen de beleidsinstrumenten en deze doelen helder in kaart te brengen, is per thema een beleidstheorie opgesteld. Een beleidstheorie is een moment opname (de beleidstheorie kan naar aanleiding van politieke keuzes of veranderend beleid over tijd veranderen), van de relaties tussen beleid en doelen. De beleidstheorie kan op het moment dat een thematische evaluatie plaatsvindt, gebruikt worden om een inschatting te maken van de samenhang van het beleid en daarmee of het overkoepelende beleid doeltreffend en doelmatig was. Daarnaast kan het gebruikt worden om de achterliggende beleidshypotheses te toetsen. Door per thema een beleidstheorie op te nemen, voldoet LVVN aan de aanbevelingen van de beleidsdoorlichtingen van het agro- en het natuurbeleid en de daaropvolgende kamerbrieven.23

Trede 4 Evaluatieonderzoek:

Op het niveau van de centrale doelstellingen wordt relevant evaluatieonderzoek weergegeven. Evaluatieonderzoek wordt gebruikt om uitspraken te kunnen doen over het effect van beleid op de voortgang van doelstellingen. Het voorziet in benaderingen en methoden om valide en betrouwbare antwoorden te geven op vragen over de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid.

Informatiebehoefte (overkoepelend)

De insteek achter de informatiebehoefte van LVVN is gebasseerd op twee uitgangspunten wat betreft evalueren: verantwoording en leren. Binnen LVVN wordt er vanuit een jaarlijkse cyclus gewerkt om de onderwerpen te verzamelen waar een verantwoordingsverplichting voor geldt, of een leerbehoefte bestaat. Aangezien deze twee uitgangspunten voor alle evaluaties gelden, kiest LVVN er voor om in deze toelichting uit een te zetten wat de algemene motivaties zijn voor verantwoorden of leren. Per evaluatie geven we aan of het om een verantwoordingsonderzoek gaat of een door beleid geïntieerde evaluatie gericht op een lerend proces.

Ter vereenvoudiging wordt in deze inleiding een harde scheidslijn gemaakt tussen verantwoordingsonderzoek en lerend evalueren. Deze scheidslijn is een sterke veralgemenisering van de praktijk, In de praktijk leiden veel verantwoordingsonderzoeken ook tot leereffecten en kunnen lerende evaluaties ook een verantwoordend effect hebben. Het onderscheid van opzet ligt vooral in de aanleiding en methodologische opzet van de evaluaties.

Waarom worden deze onderzoeken uitgevoerd?

Verantwoordingsonderzoek:

De RPE (Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek) bepaalt dat beleid periodiek geëvalueerd moet worden om het doelbereik, de doeltreffendheid en doelmatigheid daarvan inzichteljk te maken. Deze verantwoordende evaluaties worden met de term ‘ex-post’ evaluatie uitgedrukt in deze SEA. Het doel van ex-post evalueren is om op regeling niveau kennis te verzamelen over de effectiviteit van het beleid en daaropvolgend voldoende informatie te hebben om overkoepelende beleidsthema’s periodiek door te lichten. Verantwoordingsonderzoek is van belang vanuit het oogpunt dat de Rijksoverheid inzichtelijk moet maken hoe belangrijke maatschappelijke doelen dichterbij worden gebracht. Daarnast wordt de overhei geacht om spaarzaam om te gaan met de schaarse middelen die het tot de beschikking heeft. Daarbij is het van belang dat het beleid rechtvaardig, legitem en zonder negatieve neveneffecten is.

Lerende evaluaties:

Bij aanvang van nieuw beleid of gedurende de looptijd van beleidsinstrumenten kan er de behoefte ontstaan om inzichten te verzamelen over de loop hiervan. Deze tussentijdse evaluaties worden in deze SEA getypeerd als ex-durante of ‘lerende evaluaties’s. Waar de ex-durante evaluaties vaak zowel een verantwoordende als lerende component hebben richten de lerende evaluaties zich vooral op de samenwerking tussen de belanghebbenden en de rol van de overheid binnen een beleidsveld. Lerende evaluaties geven vaak aanbevelingen over de aanpak richting complexe overheidsopgaven of dragen heel specifiek bij aan de doorontwikkeling van één van de beleidsinstrumenten van LVVN.

Welke kennisinzichten worden er naar verwachting opgedaan?

Voor alle verantwoordende evaluaties stelt LVVN of het beleid doeltreffend en doelmatig is geweest. Naast deze verplichte hoofdvraag wordt er per evaluaties een aantal beleidshypotheses opgesteld die per beleidsinsturment verschillende. Deze beleidshypotheses worden aan de hand van een aantal deelvragen beantwoord. De deelvragen beslaan onderwerpen zoals de interactie tussen uitvoering en beleid, de handhaafbaarheid van wet/regelgeving, de duurzaamheid van het beleid of in hoeverre het beleid doenbaar is. LVVN heeft de werkwijze dat elke evaluatie wordt begeleid door een evaluatie expert, per evaluatie wordt er een specifieke methode ontwikkeld waardoor de kennisinzichten per beleidsinstrument zeer specifiek worden uitgevraagd.

Voor de lerende evaluaties ligt de kennisbehoefte vaak in het thema interberstuurlijke of maatschappelijke samenwerking. Er wordt daarbij vaak geëvalueerd naar de rol van de overheid binnen bestaande netwerken of de rol die de overheid inneemt binnen een maatschappelijk vraagstuk. In lerende evaluaties wordt ook de ruimte genomen om te evalueëren of paradigma die gelden vanuit de overheidsaanpak nog valide zijn of dat er eventueel een herziene aanpak nodig is. Lerende evaluaties bieden goede inzichten in de kwaliteit van processen en aanbevelingen om samenwerkingsverbanden te versterken.

THEMA 1 - LAND- EN TUINBOUW

Het thema land- en tuinbouw omvat het beleid dat gericht is op de sociaal-economische positie van boeren, duurzame veehouderij, glastuinbouw, weerbare planten en teeltsystemen, mestbeleid, diergezondheid, dierenwelzijn, voedselzekerheid, internationale samenwerking (agro-domein) en overige bijdrages.

Dit beleid komt samen in het overkoepelende hoofddoel: een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut (zie figuur 3). Door beleid hierop te maken, draagt LVVN bij aan de volgende subdoelstellingen (zie figuur 3):

  • 1. Het versterken van de concurrentiekracht van duurzame agroketens

  • 2. Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld

  • 3. Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit

  • 4. Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel

  • 5. Verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw)

  • 6. Bevorderen plantgezondheid

  • 7. Bevorderen diergezondheid

  • 8. Bevorderen dierenwelzijn

Financiële omvang

Begrotingsartikel 21 (x € 2.342,3 mln.) en begrotingsartikel 24 (x € 614,4 mln.)

Vorige beleidsdoorlichting:

2019

Volgende periodieke rapportage:

2025

Toelichting periodieke rapportage Land- en tuinbouw:

De periodieke rapportage (syntheseonderzoek) trekt op basis van de onderliggende beleidstheorie (figuur 3) en voortbordurend op de inzichten van de geprogrammeerde evaluaties, conclusies over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid dat onder dit thema valt. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit deze reeds geplande evaluatieonderzoeken. Aanvullend kan er gebruik worden gemaakt van de conclusies uit het syntheseonderzoek van artikel 23 (kennis en innovatie ‒ 2024). De tussen 2019 en 2025 opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema land- en tuinbouw worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.

Figuur 3 Beleidstheorie thema land- en tuinbouw

Beleidstheorie thema Land- en tuinbouw

Beleidstheorie thema Land- en tuinbouw

Tabel 61 1. DOELSTELLING: VERSTERKEN CONCURRENTIEKRACHT DUURZAME AGROKETENS

Doelstelling

Evaluatieplanning

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Versterken concurrentiekracht duurzame agroketens

Garantstelling Landbouw (2010-2016)

Ex post

2019

Afgerond

21, 24

 

MEI/EG/Meerjarenafspraak energietransitie glastuinbouw

Ex post

2020

Afgerond

21, 24

 

Tussenevaluatie vermogensversterkende kredieten

Ex durante

2024

Afgerond

21, 24

 

Landbouwvrijstelling

Ex durante

2024

Afgerond

21, 24

 

Brede weersverzekering

Ex durante/Fiscaal

2024

Lopend

21, 24

 

Wet oneerlijke handelspraktijken

Ex post

2024

Lopend

21, 24

 

Borgstelling MKB-Landbouwkredieten

Ex post

2024

Te starten

21, 24

 

Subsidiemodule MEI en Energie efficiëntie glastuinbouw (EG)

Ex post

2025

Te starten

21, 24

Bevorderen van voedselzekerheid in de wereld

Voedselzekerheid

Ex post

2019

Afgerond

21, 24

Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit

Instrument ketenborging.nl

Ex post

2019

Afgerond

21, 24

 

COKZ

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

Actieplan Voedselveiligheid

Ex post

2022

Afgerond

21, 24

 

Agentschapsdoorlichting NVWA

Agentschapsdoorlichting

2024

Lopend

21, 24

Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit

Voedingscentrum

Ex post

2020

Afgerond

21, 24

 

Voedselagenda/Voedselverspilling

Ex post

2022

Afgerond

21, 24

Verduurzamen productie en consumptie

Wet gewasbeschermingsmiddelen/beleidsnota Gezonde Groei, Duurzame Oogst

Ex post

2019

Afgerond

21, 24

 

MEI/EG/Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw

Ex post

2020

Afgerond

21, 24

 

Ondersteuning projecten biologische sector

Ex post

2020

Afgerond

21, 24

 

Fonds kleine toepassingen

Ex post

2020

Afgerond

21, 24

 

Collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

GLB/NSP

Ex ante

2021

Afgerond

21, 24

 

Slimmer landgebruik/nationaal programma landbouwbodems

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

Bureau Erkenningen

Ex ante

2021

Afgerond

21, 24

 

Stichting zeldzame huisdieren

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

Investeringsfonds duurzame landbouw

Ex ante

2022

Afgerond

21, 24

 

College ter beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Ex post

2022

Afgerond

21, 24

 

Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

Ex post

2023

Afgerond

21, 24

 

Wet gewasbescherming en biociden

Ex post

2024

Lopend

21, 24

 

Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking

Ex post

2025

Te starten

21, 24

 

Integrale aanpak methaan en ammoniak via het voer- en dierspoor

Ex post

2025

Te starten

21, 24

 

Geactualiseerd Nederlands actieplan duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen

Ex post

2025

Te starten

21, 24

 

Brongerichte maatregelen: pilots en demo’s

Ex post

2025

Te starten

21, 24

 

MEI/EG regelingen glastuinbouw

Ex post

2025

Te starten

21, 24

 

Bossenstrategie

Ex post

2026

Te starten

21, 24

 

Evaluatie meststoffenwet

Ex post

2027

Te starten

21, 24

 

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv)

Ex post

2027

Te starten

21, 24

 

Evaluatie actieplan biologische landbouw

Ex durante

2027

Te starten

21, 24

 

Actieprogramma bodem en klimaatadaptatie

Ex post

2027

Te starten

21, 24

 

Investeringsfonds duurzame landbouw

Ex post

2028

Te starten

21, 24

Bevorderen plantgezondheid

Keurings- en toezichtslandschap

Brede analyse

2020

Afgerond

21, 24

 

Handhavingsinstrumentarium Keuringsdiensten binnen de Zaaizaad en plantgoedwet

Ex post

2022

Afgerond

21, 24

 

Plantaardige en biologische keuringsdiensten (NAK, Naktuinbouw, BKD, KCB, SKAL)

Ex post

2023

Afgerond

21, 24

 

Raad voor Plantenrassen

Ex post

2023

Afgerond

21, 24

 

Staat van plantgezondheid

Brede analyse

2024

Lopend

21, 24

Bevorderen diergezondheid

Diergezondheidsfonds

Ex post

2020

Afgerond

21, 24

 

Evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij

Ex post

2022

Afgerond

21, 24

 

Evaluatie van de vogelgriepuitbraken in het seizoen 2020/2021/2022

Ex post

2023

Afgerond

21, 24

 

Evaluatie basismonitoring diergezondheid

Ex durante

2025

Te starten

21, 24

Bevorderen dierenwelzijn

Wet Dieren

Ex post

2020

Afgerond

21, 24

 

Centrale commissie dierproeven

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

Inbeslaggenomen goederen (IBG) en Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID)

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

Landelijk informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG)

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

Nationaal comité advies dierproevenbeleid

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

Stichting zeldzame huisdieren

Ex post

2021

Afgerond

21, 24

 

Identificatie en registratie hond

Ex post

2026

Te starten

21, 24

Overige evaluaties

Onderzoeksrapporten van de Auditdienst Rijk (ADR) over de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Onderzoek

2019

Afgerond

21, 24

 

Onderzoek kostentoerekening en doelmatigheid NVWA

Onderzoek

2020

Afgerond

21, 24

 

Energiebelasting verlaagd tarief glastuinbouw

Fiscaal

2021

Afgerond

21, 24

 

Brede evaluatie van het verlaagde btw-tarief (incl. sierteelt)

Fiscaal

2024

Lopend

21, 24

 

Evaluatie tegemoetkomingsregelingen (COVID-19)

Ex post

2025

Lopend

21, 24

 

Vrijstelling overdrachtsbelasting cultuurgrond

Fiscaal

2025

Te starten

21, 24

Toelichting per centrale doelstelling4

1. Versterken van de concurrentiekracht van duurzame agroketens:

LVVN draagt door middel van verschillende activiteiten bij aan het versterken van de concurrentiekracht van duurzame agroketens. LVVN stimuleert duurzaam ondernemen, uitwisseling van kennis, samenwerking tussen verschillende ketenpartijen en neemt risico’s rondom financiering en onverwachte omstandigheden weg. Een deel van deze activiteiten valt onder dit thema en een deel wordt gedekt via het thema kennis en innovatie. Om een goed beeld te krijgen van de vooruitgang op deze doelstelling, worden door LVVN ingezette fiscale-, financiële- en risico mitigerende instrumenten geëvalueerd. Afgelopen jaar zijn zo onder andere de landbouwvrijstelling en de vermogensversterkende kredieten geëvalueerd. Nieuw is de evaluatie naar de Wet oneerlijke handelspraktijken.

2. Bevorderen voedselzekerheid in de wereld:

Het bevorderen van mondiale voedselzekerheid is een gezamenlijke opgave van de ministeries van LVVN en BZ. De inzet van het ministerie van LVVN richt zich vooral op de beleidsbeïnvloeding van en uitvoering door multilaterale organisaties (w.o. FAO, CFS) en op de bilaterale samenwerking tussen Nederland en landen waar een landbouwraad is geaccrediteerd. De internationale agenda van LVVN is hierbij leidend. Inhoudelijk ligt het accent op de thema’s: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied.

3. Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit:

De voedselveiligheid en -kwaliteit wordt geborgd door inzet van meerdere (semi)publieke organisaties. Het gewenste effect achter dit beleid is dat door middel van de uitvoering ervoor gezorgd wordt dat het voedselveiligheidsstelsel in Nederland waarborgt dat geproduceerde voedsel voldoet aan (Europese) veiligheidseisen. De voortdurende controle van de veiligheid en kwaliteit van voedsel biedt voldoende inzicht in de actuele stand van zaken. Verder kan er voor deze doelstelling een beroep gedaan worden op de inzichten uit de evaluaties van de wettelijke onderzoekstaak Voedselveiligheid beleid (LVVN) en handhaving (NVWA). De agentschapsdoorlichting van de NVWA zit in de afrondende fase en wordt medio 2024 verwacht.

4. Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel:

In de politiek-maatschappelijk vereiste transitie van de (Nederlandse) landbouw is het vergroten van maatschappelijke waardering van landbouw en voedsel van toenemend belang voor het vergroten van waardering van de producenten van ons voedsel, het tegengaan van voedselverspilling, biedt het handelingsperspectief aan consumenten om een duurzamere (en gezondere) keuze te maken ten aanzien van het voedselpatroon en biedt het een stimulans aan verduurzaming van het aanbod en de productie van duurzamere producten.

5. Verduurzaming productie en consumptie (door middel van kringlooplandbouw):

De randvoorwaarden (natuur en stikstof, klimaat, gewasbescherming en waterkwaliteit, o.a. via meststoffen) bepalen de ruimte waarbinnen land- en tuinbouw economisch rendabel kunnen produceren. Het doel van dit beleid is om de ecologische ruimte voor land- en tuinbouw te bepalen, waarbij inzicht gewenst is in de effecten hiervan op zowel de beoogde doelen als de economische mogelijkheden voor betrokkenondernemers. De genoemde evaluaties dekken de verschillende domeinen (en instrumentering daarvan) en geven daarmee aanknopingspunten om tot een goede thematische evaluatie te komen. Nieuw op de SEA is de evaluatie naar het Investeringsfonds duurzame landbouw, waarmee boeren een gunstige financiering kunnen krijgen voor de investeringen die zij doen bij een omschakeling. Ook is de evaluatie van het (geactualiseerde) Nederlands actieplan duurzaam gebruik gewasbeschermingsmiddelen toevoegd aan de programmering.

6. Bevorderen plantgezondheid:

Het ministerie van LVVN heeft de Europese verplichting om plantgezondheid te bevorderen en borgen, zowel van in Nederland geteeld plantmateriaal als via Nederland doorgevoerd plantmateriaal. Dit vraagt borging en handhaving van deze verplichtingen door verschillende (al dan niet onderling samenwerkende) uitvoeringsorganisaties (Keuringsdiensten, et cetera). Evaluaties geven zicht op de werking van deze organisaties in relatie tot de gestelde taak én de realisatie van de EU verplichtingen, en geven zo nodig aanbevelingen om zwakke punten te verbeteren. Zo hebben onlangs evaluaties plaatsgevonden naar de Plantaardige en biologische keuringsdiensten en het handhavingsinstrumentarium binnen de Zaaizaad en plantgoedwet. Dit jaar is de brede analyse Staat van de Plantgezondheid toevoegd aan de SEA.

7. Bevorderen diergezondheid:

Het doel van het beleid is om dierziekten zoveel mogelijk te voorkomen, vroegtijdig op te sporen en effectief te bestrijden waar noodzakelijk. De recente evaluaties en hierboven genoemde aanvullende evaluatie voldoen volgens ons voor nu voldoende om inzicht te krijgen in hoe de doelstelling van ons beleid te behalen. Op het gebied van antibioticabeleid krijgt LVVN jaarlijks een rapportage van de onafhankelijke stichting diergeneesmiddelen autoriteit. Daarnaast is in 2021 een expert-rapport zoönosen verschenen, die samen met de evaluatie van de uitbraak van Sars-Cov-2 in de nertsenhouderij de basis vormt voor het recent gepubliceerde Nationaal Actieplan Zoönosen. Hiermee bestaat momenteel voldoende inzicht in het beleidsterrein diergezondheid.

8. Bevorderen dierenwelzijn

Veruit de meeste normen voor dierwelzijn bij (landbouwhuis)dieren, transport voor dieren en het doden van landbouwhuisdieren zijn gebaseerd op EU-wetgeving. LVVN zet zich om het niveau van dierenwelzijn verder te verhogen. Ook de Tweede Kamer heeft hier onlangs diverse voorstellen over aangenomen. Voor gezelschapsdieren zijn relatief minder specifieke normen in (EU)-regelgeving opgenomen. In de praktijk worden problemen met dierenwelzijn bij gezelschapsdieren veelal veroorzaakt door gebrek aan kennis bij dieren bij huisdiereigenaren over de lichamelijke en gedragsmatige behoeftes van de dieren. Daarom wordt naast wetgeving voor gezelschapsdieren voornamelijk ingezet op het instrument communicatie (Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren). Daarnaast is handhaving van belang, dat wordt uitgevoerd door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). De genoemde evaluaties geven zicht op de werking van het (regelgevend) instrumentarium, de handhaving, en geven aanbevelingen om de (uitvoering van) het instrumentarium in de praktijk zo nodig te versterken. 

THEMA 2: NATUUR

Het thema Natuur omvat het deel van het natuurbeleid waarvoor de Rijksoverheid verantwoordelijk is. De Rijksoverheid is systeemverantwoordelijke voor de natuur op land en zowel uitvoerend als systeemverantwoordelijke voor de natuur in de grote wateren. Verder vallen onder dit thema systeemtaken van de Rijksoverheid, zoals bij voorbeeld het terugbrengen en voorkomen van invasieve exoten en het eigenaarschap rondom de zelfstandige bestuursorganisaties op het terrein van natuur.

De laatste doorlichting van het begrotingsartikel Natuur (voormalig begrotingsartikel 12) vond plaats in 2020/21 en is eind 2021 met de Kamer gedeeld. In de kamerbrief, volgend op de doorlichting, werd aangegeven dat eerder een beleidstheorie opgesteld zou worden voor het overkoepelende natuurbeleid (Rijksrol) en dat er een verbeteringsslag moest plaatsvinden omtrent het tijdig in kaart brengen van witte vlekken. Deze aanbevelingen zijn door LVVN opgevolgd en de producten hieruit (beleidstheorie en witten vlekken-analyse) liggen ten grondslag aan de evaluaties die in dit thema genoemd worden. De grootste uitdaging waar we in de vorige periodieke evaluatie tegenaan liepen, was de scope van het onderzoek. Een vaak terugkomende vraag was: moet niet het gehele natuurbeleid worden meegenomen in het onderzoek en niet alleen het door het Rijk uitgevoerde beleid? In deze SEA is ervoor gekozen om voor de komende periode vooralsnog het Rijksbeleid op te nemen omdat er nog geen SEA op provinciaal niveau is.

De belangrijkste vraagstellingen waarin de komende jaren inzicht moet worden verworven voor het in kaart brengen van de doeltreffendheid, volgen uit de overkoepelende doelstelling van het Rijksnatuurbeleid en daaronder hangende subdoelstellingen (gebaseerd op de CBD-doelen).

De centrale doelstelling van het Rijksnatuurbeleid is: In 2050 is de natuur blijvend voldoende veerkrachtig om zichzelf in stand te houden en ecosysteem-diensten voor (inter)nationale maatschappelijke behoeften te leveren

De daarbij behorende subdoelen:

1. Meer en betere natuur

  • De integriteit van ecosystemen wordt vergroot door groei gebieden, connectiviteit, vermindering uitsterving en gezonde en genetisch diverse populaties (CBD).

  • Voordelen van benutting van natuur zijn wereldwijd eerlijk verdeeld (CBD).

2. De transitie naar een natuurinclusieve samenleving

  • Ecosysteemdiensten worden op de juiste waarde geschat en onderhouden.

  • Er zijn voldoende financiële middelen, capaciteit, techniek en samenwerking beschikbaar voor de realisatie van het hoofddoel.

Financiële omvang

Begrotingsartikel 22 (x € 1.109,8 mln.) en begrotingsartikel 24 (x € 614,4 mln.)

Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2021

Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2027

Toelichting periodieke rapportage:

De voor 2027 geplande periodieke rapportage moet inzicht bieden in de mate waarin de natuurmaatregelen, die vanaf 2021 Rijksbreed genomen worden, bijdragen aan het dichterbij brengen van de centrale doelstelling. De rapportage moet inzicht bieden in de mate waarin de verschillende kernfactoren voor de versterking en instandhouding van de natuur en biodiversiteit door overheidsbeleid worden bediend. De periodieke rapportage kan in die zin inzicht bieden in de mate waarin het beleid doeltreffend bijdraagt aan het versterken van het biodiversiteitssysteem, en welke voorwaarden er nog missen om de natuur op een zo doelmatig mogelijke manier te versterken. De belangrijkste bron voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema natuur zijn hieronder weergegeven.

Figuur 4 Beleidstheorie Natuur

Beleidstheorie Natuur

Beleidstheorie Natuur

Tabel 62 DOELSTELLING: ZORGEN VOOR DE INSTANDHOUDING VAN BIODIVERSITEIT

Doelstelling

Evaluatieplanning

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit

Programma natuurlijk ondernemen (waaronder Subsidieregeling innovatieve projecten biodiversiteit)

Ex post

2019

Afgerond

22, 24

 

Natuurpact/Natuurvisie

Ex durante

2020

Afgerond

22, 24

 

Beleidsevaluatie Programma aanpak Stikstof (PAS) en evaluatie Wetstraject PAS

Ex post

2020

Afgerond

22, 24

 

Natura2000 doelendocument

Ex durante

2020

Afgerond

22, 24

 

Evaluatie collectief stelsel Agrarisch natuur en landschapsbeheer (ANLb)

Ex post

2021

Afgerond

22, 24

 

Beheerautoriteit Waddenzee

Ex durante

2022

Afgerond

22, 24

 

Evaluatie implementatie exotenverordening

Ex post

2022

Afgerond

22, 24

 

Beheerautoriteit Waddenzee

Ex durante

2022

Afgerond

22, 24

 

Staatsbosbeheer

Ex post

2023

Afgerond

22, 24

 

Aanpak Natuurlijk kapitaal

Ex post

2024

Afgerond

22, 24

 

Evaluatie Kroondomeinen

Ex durante

2024

Lopend

22, 24

 

Houtopstanden (paragraaf Wet natuurbescherming/Besluit activiteiten leefomgeving)

Ex post

2024

Lopend

22, 24

 

Natuurbeleids- en koraal actieplan Caribisch Nederland 2020–2030

Ex durante

2025

Te starten

22, 24

 

Impuls natuurherstelmaatregelen

Ex post

2025

Te starten

22, 24

 

Natuurschoonwet

Ex durante

2025

Te starten

22, 24

 

Bossenstrategie

Ex post

2026

Te starten

22, 24

 

Veenweiden

Ex post

2026

Te starten

22, 24

 

Agrarisch natuurbeheer

Ex post

2026

Te starten

22, 24

 

Natuurinclusief 2.0

Ex durante

2028

Te starten

22, 24

Evaluaties fiscale regelingen

Voortgangsrapportage Natuurpact

Ex durante

2020

Afgerond

22, 24

 

Vrijstelling overdrachtsbelasting natuurgrond

Fiscaal

2025

Afgerond

22, 24

 

Vrijstelling overdrachtsbelasting Bureau Beheer Landbouwgronden

Fiscaal

2025

Afgerond

21, 24

 

Vrijstelling overdrachtsbelasting inrichting landelijk gebied

Fiscaal

2025

Te starten

22, 24

 

Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3

Fiscaal

2025

Te starten

22, 24

 

IB/VPB Bosbouwvrijstelling

Fiscaal

Na 2025

Te starten

22, 24

 

Vrijstelling IB/VPB vergoeding bos- en natuurbeheer

Fiscaal

Na 2025

Te starten

22, 24

 

Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet

Fiscaal

2033

Te starten

22, 24

      

Regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

IBP Vitaal Platteland

Lerende evaluatie

2021

Afgerond

21, 22

 

Regio Envelop / Regio Deals

Ex post

2023

Afgerond

21, 22

 

Tussenevaluatie RTLG

Ex durante

2024

Afgerond

21, 22

 

Lerende evaluatie Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)

Lerende evaluatie

2024

Lopend

21, 22

 

Ex ante evaluatie NPLG

Ex ante

2024

Lopend

21, 22

Toelichting bij de centrale doelstelling: De instandhouding van biodiversiteit

De evaluatieaanpak van het natuurbeleid is vormgegeven via twee sporen, die tegelijkertijd worden gerealiseerd:

1) Meer en betere natuur

2) De transitie naar een natuurinclusieve samenleving

Dit beleid wordt in nauwe samenspraak met provincies en andere natuur gerelateerde partijen gevoerd.

1. Meer en betere natuur

Onder deze subdoelstelling valt het beter en sneller doorvoeren van reeds ingezet en beoogd beleid om de natuur te beschermen en nieuwe natuur te ontwikkelen. Te denken valt hierbij aan het afmaken van het Natuurnetwerk Nederland in 2027, het beheer van de Natura 2000-gebieden, het uitvoeren programmatische aanpak grote wateren, het Noordzee-akkoord, de Bossenstrategie, Nationale Parken, het Programma Natuur en het verder vergroten van het natuurareaal.

2. De transitie naar een natuurinclusieve samenleving

Uit onderzoek, zowel nationaal als internationaal (onder meer het IPBES-rapport uit 2019, Kamerstuk 26407, nr. 130), wordt steeds meer duidelijk dat het beschermen van de bestaande natuur en het uitbreiden van het areaal beschermde natuur niet voldoende is om de natuur en biodiversiteit duurzaam te versterken. Daarvoor is een transitie nodig naar een natuurinclusieve samenleving. Natuur moet een vanzelfsprekend onderdeel worden van alle maatschappelijke domeinen en ook het landschap buiten beschermde natuurgebieden dientnatuurinclusief ingericht te worden. Denk hierbij aan de veranderingen in de landbouw naar kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw, maar ook aan natuurinclusief bouwen en wonen, het vergroenen van infrastructuur en bedrijventerreinen en onze consumptie-en productiemechanismen (ecologische voetafdruk).

Door gebruik te maken van de SEA kan de samenhang van het natuurbeleid met andere beleidsdomeinen, zoals landbouw, klimaat en energie, en daarmee ook de samenhang van de evaluatie van dat beleid, versterkt worden. Andere departementen kunnen putten uit onze SEA om interdepartementale periodieke rapportages te agenderen (zoals bij het klimaatbeleid).

Tabel 63 DOELSTELLING: REGIE VOEREN OVER DE INSTANDHOUDING VAN DE KWALITEIT VAN HET LANDELIJK GEBIED EN EEN VITALE REGIO

Doelstelling

Evaluatieplanning

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Doelstelling: regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

IBP Vitaal Platteland

Lerende evaluatie

2021

Afgerond

21, 22

 

Regio Envelop / Regio Deals

Ex post

2023

Afgerond

21, 22

 

Tussenevaluatie RTLG

Ex durante

2024

Afgerond

21, 22

 

Lerende evaluatie Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG)

Lerende evaluatie

2024

Lopend

21, 22

 

Ex ante evaluatie NPLG

Ex ante

2024

Lopend

21, 22

Inzichtbehoefte: regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio

De doelstelling ‘regie voeren over de instandhouding van de kwaliteit van het landelijk gebied en een vitale regio’ is in ontwikkeling. Er liggen grote opgaven op het gebied van perspectief voor de landbouw, natuur, klimaat en water. Die opgaven vragen om een samenhangende aanpak met oog voor brede welvaart. Omdat de uitdagingen en opgaven per gebied verschillen, is regionaal maatwerk van belang.

Inzichten vanuit de lerende evaluatie IBP Vitaal Platteland (IBP-VP) worden ingezet voor deze ontwikkeling. De handelingsperspectieven die de evaluatie aanreikt (publieke waarden/doelen centraal stellen, visie voor de lange termijn, creëren van duidelijke kaders vanuit het Rijk, het verbinden van beleid en praktijk en doorbreken van sectorale aansturing) worden hierbij ingezet. Toegevoegd aan de SEA dit jaar zijn de reeds uitgevoerde ex ante evaluatie van het NPLG en de tussenevaluatie van de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG). In 2024 wordt daarnaast gestart met de Lerende Evaluatie van de Transitie Landelijk Gebied (LETLG). De LETLG heeft als doel om het transformerend vermogen van de mix aan beleidsinstrumenten gericht op de doorontwikkeling van het landelijk gebied te evalueren en te versterken.

THEMA 3: VISSERIJ

Dit thema omvat het Rijksbeleid dat gericht is op de visserijsector. Het in stand houden van visbestanden en het reguleren van vangsten zijn, samen met het verduurzamen en toekomstbestendig maken van de visserijvloot, de belangrijkste taken voor de Rijksoverheid. De visserijsector levert belangrijke hoogwaardige en gezonde voedingsmiddelen voor Nederland en andere EU-landen. Door actief beleid te voeren, wordt overbevissing voorkomen en steunt de overheid de sector in het (verduurzamen)innoveren van de vloot.

Deze systeemtaken worden gerealiseerd door het ondersteunen van netwerken, het toepassen van wet- en regelgeving, subsidies en beheer/regie op de grote wateren.

De centrale doelstellingen waar dit beleid is:

  • De Rijksoverheid streeft naar de realisatie van een duurzame en economisch rendabele visserijsector

Hier vallen de volgende subdoelstellingen onder:

  • Subdoel 1: Per gebied onttrekt de visserij niet meer dan het ecosysteem kan dragen;

  • Subdoel 2: De Nederlandse visserij wordt duurzamer en meer rendabel (Kottervisie en Noordzeeakkoord);

  • Subdoel 3: De Nederlandse vlootcapaciteit is in balans met de toekomstige vangstmogelijkheden;

  • Subdoel 4: De nalevingsbereidheid van Nederlandse vissers & de effectiviteit van controle en handhaving neemt toe;

  • Subdoel 5: De garnalensector heeft een toekomstperspectief;

  • Subdoel 6: De natuur in de Nederlandse wateren wordt versterkt

Financiële omvang

Begrotingsartikel 21 (x € 2.342,3 mln.) en begrotingsartikel 22 (x €1.109,8 mln.)

Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

Niet van toepassing

Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2030

Toelichting periodieke rapportage:

Het thema visserij is vorig jaar voor het eerst als een afzonderlijk thema in de SEA opgenomen. In het verleden is het visserijbeleid meegenomen in de beleidsdoorlichtingen van het Agro beleid. Gelet op de complexiteit van de transities waarvoor de visserijsector op dit moment staat, past het beter om het thema visserij afzonderlijk als periodieke evaluatie in te plannen. Door in 2030 een periodieke rapportage uit te voeren, kan de (reeds) aangevulde evaluatieplanning grondig uitgevoerd worden. Daarnaast biedt het de kans om voorafgaand gedurende deze periode eventuele jaarlijkse indicatoren bij te houden om zo de ontwikkeling een duurzame en economische visserijsector in kaart te brengen.

Figuur 5 Beleidstheorie Visserij

Tabel 64 DOELSTELLING: STREVEN NAAR EEN DUURZAAMBEHEER VISBESTANDEN

Doelstelling

Evaluatieplanning

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Streven naar een duurzaam beheer visbestanden

Convenant visserij in beschermde gebieden

Ex post

2022

Afgerond

22

 

Evaluatie WOT Visserij onderzoek

Ex-durante

2023

Afgerond

22, 23

 

EU gemeenschappelijk visserijbeleid

Ex post

2024

Lopend

22

 

Noordzeeakkoord

Ex durante

2024

Lopend

22

 

Brexit Adjustment Reserve

Ex post

2024

Lopend

22

 

Visserij Innovatie Netwerk

Ex durante

2024

Te starten

22

 

Energie Efficiëntie subsidieregeling visserij

Ex durante

2025

Te starten

22

 

Maatregelenpakket IJsselmeergebied

Ex post

2026

Te starten

22

 

Bijdrage Rijksrederij

Ex durante

2027

Te starten

22

 

Wijziging Visserijwet

Ex durante

2029

Te starten

22

Inzichtbehoefte: zorgen voor een duurzaam beheer van visbestanden

Om te komen tot een duurzaam beheer van de visbestanden, is het van belang dat de visserijsector een transitie doormaakt en zich richt op vangst- of vismethoden om selectiever te vissen, met minder bodemberoering en de negatieve effecten op natuur en milieu vermindert. Door de verschillende functies (regisserende, faciliterende, netwerkende en regulerende) van de overheid te evalueren, wordt er aan de inzichtbehoefte gewerkt om een inschatting te kunnen of de huidige maatregelen voldoende zijn om op een doeltreffende en doelmatige manier de doelen voor de visserijsector te behalen.

THEMA 4: KENNIS & INNOVATIE

LVVN stimuleert de kennisontwikkeling omtrent de het verduurzamen en optimaliseren van de landbouw-, visserijsector en het landelijkgebied, alsmede het versnellen van de toepasbaarheid van innovaties voor agrarische ondernemers. Door het waarborgen van een hoogwaardige onderzoeksinfrastructuur, draagt LVVN bij aan het voldoen aan (een deel) van de randvoorwaarden om de doelen genoemd in thema 1, 2 en 3 dichterbij te brengen. De beleidsaanname die hieraan ten grondslag ligt is dat er een aantal randvoorwaarden nodig zijn om tot een gebalanceerd landbouw/voedselsysteem te komen. Deze randvoorwaarden komen voort uit de transitietheorie waarin kennis, innovatie, gedrag, wet- en regelgeving en beleidsafspraken worden benoemd als factoren die een transitie kunnen versnellen of vertragen. Door in te zetten op het ontwikkelen, versnellen en verspreiden van kennis en innovatie, draagt LVVN bij aan dit proces. Aanvullend heeft LVVN de taak om aan een aantal Europese verplichtingen te voldoen op belangrijke maatschappelijke onderwerpen zoals voedselveiligheid, beheer van genetische bronnen en het voorkomen van uitbraken van besmettelijke dierziektes.

De centrale doelstellingen die uit deze taakopgaves volgen zijn:

1. Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

2. Borgen van wettelijke onderzoekstaken (WOT’s)

Financiële omvang

Begrotingsartikel 23 (x € 407,0 mln.)

Vorige periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

Het kennis- en innovatiebeleid van LVVN is nog niet eerder als een losstaand thema geëvalueerd. Eerder viel het kennis- en innovatiebeleid onder de doorlichting van het agrobeleid. In 2019 is het voor de laatste keer als onderdeel van het agrobeleid geëvalueerd. Doordat de SEA de vrijheid biedt om thematisch te evalueren en kennis en innovatie een separaat begrotingsartikel is geworden, moet het afzonderlijk worden geëvalueerd. De periodieke rapportage van het thema kennis- en innovatie is medio 2023 gestart. De afronding wordt verwacht aan het einde van 2024. Omdat dit jaar de periodieke rapportage wordt uitgevoerd loopt de planning voor dit thema tot aan dit jaar. Op basis van de aanbevelingen van de periodieke rapportage wordt de planning doorgezet voor de periode 2025-2030.

Oplevering periodieke rapportage/beleidsdoorlichting:

2024

Toelichting periodieke rapportage:

De periodieke rapportage van het Kennis- en Innovatiebeleid moet uiteindelijk inzichtelijk maken in hoeverre LVVN op een doeltreffende en doelmatige manier bijdraagt aan het (behouden van) het hoogwaardige niveau van de Nederlandse kennis- en innovatiestructuur. In de thematische evaluatie zal onderzocht worden in hoeverre het beleidsinstrumentarium alle treden van zowel de technological- (TRL) en social (SRL) readiness level dekken. Daarbij wordt de vraag gesteld in hoeverre het toegankelijk is en haalbaar is voor agrarische ondernemers om de TRL en SRL te doorlopen. Verder zal de periodieke rapportage ingaan op het doelbereik van het instrumentarium en de algemene samenhang van de geëvalueerde beleidsinitiatieven. Tenslotte wordt het algehele doelbereik van het overkoepelende WOT-instrumentarium geëvalueerd. De belangrijkste bronnen voor deze periodieke rapportage zijn inzichten die worden opgedaan uit relevante evaluatieonderzoeken, data uit de Staat van de Landbouw, Natuur & Voedsel en uit de AKISreview5 van de OECD. Recent opgeleverde en geplande evaluatieonderzoeken binnen het thema kennis & innovatie worden hieronder per centrale doelstelling weergegeven.

Figuur 6 Beleidstheorie Kennis en Innovatie

Tabel 65 1. DOELSTELLING: BORGEN EN BENUTTEN VAN EEN KWALITATIEF HOOGWAARDIGE KENNIS- EN INNOVATIE- EN ONDERZOEKSINFRASTRUCTUUR

Thema 4: Kennis- en innovatie

     
      

Doelstelling

Evaluatieplanning

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

Subsidie Jong Leren Eten

Ex post

2020

Afgerond

23

 

Tussenevaluatie Groenpact

Ex post

2021

Afgerond

23

 

Programma's DuurzaamDoor en Jong leren eten

Ex durante

2021

Afgerond

23

 

Toegepast onderzoek; TO2-instellingen (o.a. Wageningen Research)

Ex durante/Fiscaal

2021

Afgerond

23

 

Voedselagenda/Voedselverspilling

Ex durante/Fiscaal

2021

Afgerond

23

 

Subsidieregeling Instituten voor toegepast onderzoek (TO2-regeling)

Ex post

2022

Afgerond

23

 

Tussenevaluatie DuurzaamDoor

Ex post

2023

Afgerond

23

 

Tussenevaluatie Jong leren eten

Ex post

2023

Afgerond

23

 

Regeling Agrarische bedrijfsadvisering en educatie (SABE)

Ex durante

2025

Te starten

21, 23

Inzichtbehoefte borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

Onder dit onderdeel vallen de activiteiten die gericht zijn op het versnellen en stimuleren van kennisontwikkeling en innovaties. Voorbeelden van deze activiteiten zijn het missiegedreven innovatiebeleid, innovatiegelden en kennisverspreiding via groen onderwijs. In de afgelopen vijf jaar zijn de instrumenten, die hieronder vallen (wanneer het eigenaarschap bij LVVN lag), geëvalueerd op doeltreffendheid en doelmatigheid.

Tabel 66 2. DOELSTELLING: BORGEN WETTELIJKE ONDERZOEKSTAKEN

Doelstelling

Evaluatieplanning

Type onderzoek

Afronding

Status

Begrotingsartikel(en)

Borgen wettelijke onderzoekstaken

WOT Genetische bronnen

Ex post

2021

Afgerond

21, 23

 

WOT Voedselveiligheid beleid

Ex post

2021

Afgerond

21, 23

 

WOT Besmettelijke dierziekten

Ex post

2021

Afgerond

21, 23

 

WOT Economische informatievoorziening

Ex post

2021

Afgerond

21, 23

 

WOT Visserijonderzoek

Ex post

2023

Afgerond

22, 23

 

WOT Natuur en Milieu

Ex post

2023

Afgerond

22, 23

Inzichtbehoefte borgen wettelijke onderzoekstaken

Het ministerie van LVVN heeft de Europese verplichting om zes wettelijke onderzoekstaken uit te laten voeren. Deze onderzoekstaken/systeemtaken worden namens LVVN door verschillende Wageningse instituten uitgevoerd. De evaluaties van deze wettelijke onderzoekstaken geven inzicht in hoeverre deze taken doeltreffend en doelmatig worden uitgevoerd. Het verschaft daarnaast per wettelijke onderzoekstaak specifieke inzichten in een variatie aan thema’s zoals bijvoorbeeld de interactie tussen de verschillende betrokken ministeries, Europese vergelijking (uitvoering van deze taken in verschillende landen) en de toekomst bestendigheid van de wettelijke onderzoekstaken (vergrijzing).

7.7 Bijlage 7: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

Tabel 67 Departementaal overzicht Rijksuitgaven Caribisch Nederland
 

Taak

Bijdrage

Realisatie

Ontwerpbegroting

   

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Totaal uitgaven

   

8.046

1.651

899

830

800

899

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken1

  

2.708

8.046

1.651

899

830

800

899

Bijdrage aan medeoverheden

R

I

2.708

8.046

1.651

899

830

800

899

X Noot
1

Dit was voorheen artikel 12 Natuur en biodiversiteit.

In 2024 is de eerste fase (2020-2024) van het Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030 (NMBP) afgerond. Voor de financiering van deze eerste fase van het NMBP is bij Voorjaarsnota 2022 in totaal € 35,0 mln. aan de LVVN-begroting toegevoegd. In samenwerking met de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Infrastructuur en Waterstaat zijn plannen opgesteld om deze middelen doelmatig en doeltreffend in te zetten via de openbare lichamen van de eilanden. Het gaat om maatregelen die gericht zijn op onder andere erosiebestrijding, het herstel en behoud van habitats en soorten, waterkwaliteitsverbetering, afval- en afvalwaterbeheer, versterking van de voedselzekerheid en onderzoek en monitoring. De uitvoering van de eerste fase van het NMBP wordt geëvalueerd en vanuit de reguliere middelen wordt in 2025 ingezet op de ondersteuning voor het beheer van het Nationaal park Sababank, monitoring en capaciteit vanuit het ministerie van LVVN voor uitvoering van het NMBP.

7.8 Bijlage 8: NGF-bijlage

Deze bijlage bevat financiële informatie en een beknopte toelichting van de stand van zaken van de vijf Nationaal Groeifonds (NGF)-projecten die onder verantwoordelijkheid van LVVN vallen.

Er zijn twee projecten uit de tweede ronde (2021/2022) van het NGF in uitvoering: Cellulaire Agricultuur en CROP-XR. In de derde ronde (2022/2023) hebben drie projecten subsidie toegekend gekregen: Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL), Holomicrobioom (HMB) en het Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT). Re-Ge-NL is volledig onvoorwaardelijk toegekend, voor holomicrobioom en CPBT is deels een onvoorwaardelijke en deels een voorwaardelijke toekenning van subsidie gedaan. Met de 1e suppletoire begroting van 2024 zijn de onvoorwaardelijk toegekende middelen voor deze 3 voorstellen uit de derde ronde van het NGF toegevoegd aan de LVVN-begroting.

Tabel 68 Totaal uitgaven NGF uitgaven (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Totaal uitgaven NGF-projecten

 

4.548

29.125

70.485

62.547

50.916

90.688

15.780

         

CROP XR

        

Subtotaal uitgaven Crop XR

 

2.709

2.700

4.834

5.220

2.401

2.231

2.231

Subsidies

 

2.709

2.700

4.834

5.220

2.401

2.231

2.231

         

Cellulaire Agricultuur

        

Subtotaal uitgaven Cellulaire Agricultuur

 

1.664

10.787

21.791

9.978

3.808

4.291

5.269

Subsidies

 

1.664

10.787

21.791

9.978

3.808

4.291

5.269

         

RE-GE-NL

        

Subtotaal uitgaven RE-GE-NL

  

7.000

24.086

22.449

18.317

57.148

 

Subsidies

  

7.000

24.086

22.449

18.317

57.148

 
         

Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT)

        

Subtotaal uitgaven Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT)

  

180

10.470

10.860

12.350

12.860

8.280

Subsidies

  

180

10.470

10.860

12.350

12.860

8.280

         

Holomicrobioom

        

Subtotaal uitgaven Holomicrobioom

  

370

17.392

14.040

14.040

14.158

 

Subsidies

  

370

17.392

14.040

14.040

14.158

 

Toelichting

CROP-XR

Voor het programma CROP-XR is in 2025 € 4,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit project behelst onderzoek op het snijvlak van plantenwetenschappen, datawetenschappen en kunstmatige intelligentie om te komen tot nieuwe ‘smart data’-methoden voor plantenveredeling. Daarnaast wordt ingezet op kennisverspreiding en een snelle vertaling van de ontwikkelde kennis naar commercialiseerbare gewassen. Ook stimuleert het project op dit gebied kennisverspreiding in het onderwijs.

Cellulaire Agricultuur (CA)

Voor cellulaire agricultuur (kweekvlees en precisiefermentatie) is in 2025 € 21,8 mln. beschikbaar gesteld. Dit is een groeiend domein, waarin flinke ontwikkelingen plaatsvinden. Er wordt gewerkt aan een integraal programma Cellulaire Agricultuur (CA) samen met bedrijven als Mosa Meat en Those Vegan Cowboys en kennisinstellingen als TU Delft, Wageningen UR en Maastricht University. Het doel is om voldoende gekwalificeerd CA-personeel op te leiden, fundamentele en toegepaste CA-kennis te ontwikkelen en opschalingsfaciliteiten beschikbaar te maken voor CA-bedrijven. CA heeft de potentie om een kansrijke sector te worden die een significante bijdrage kan leveren aan het duurzame verdienvermogen van Nederland en kan een positieve impact hebben op milieu, klimaat en dierenwelzijn.

Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL)

Voor het programma Regeneratieve Landbouw (Re-Ge-NL) is in 2025 € 24,1 mln. beschikbaar gesteld. Dit voorstel richt zich op de overgang van het huidige landbouwsysteem naar een regeneratief landbouwsysteem. Regeneratieve landbouw is een manier van landbouw die voedselproductie combineert met natuurherstel. Het voorkomt uitputting van de bodem. Het voorstel biedt niet alleen een mogelijke oplossing voor de brede landbouw milieuproblematiek, maar biedt ook economische kansen voor het gehele agri-food complex inclusief Nederlandse boerenbedrijven. Tussen nu en 2030 start Re-Ge-NL met duizend boeren de overgang naar regeneratieve landbouw met een positieve business case in met name vijf focusgebieden. Door deze cruciale eerste stap te zetten wordt Re-Ge-NL zowel in Nederland als internationaal een leidend voorbeeld voor de sector. Zo wordt regeneratieve landbouw het nieuwe normaal tussen 2030 en 2040.

Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT)

Voor het nieuw op te richten nationaal Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie (CPBT) is in 2025 € 10,5 mln. Beschikbaar gesteld. De vertaling van biomedische kennis naar patiënt en gebruiker levert nieuwe geneesmiddelen en medische technologie op. Dit is goed voor de gezondheid en economie. Dierproeven zijn momenteel een belangrijke schakel in het biomedische ontwikkelingstraject, maar staan steeds meer onder druk. Zij zijn vaak geen goed model voor de toepassing, kosten veel tijd en geld én veroorzaken dierenleed. Om de gezondheid van mens en dier te blijven verbeteren, is een radicaal andere aanpak nodig: beter en sneller de stap naar mens en dier maken zonder uit te gaan van de dierproef als gouden standaard. Het nieuwe CPBT gaat deze aanpak vormgeven. Daarmee wordt nieuwe bedrijvigheid gecreëerd rondom dierproefvrije technologie en biomedische translatie. Ook kan Nederland zich wereldwijd onderscheiden en haar ambitie om leidend te zijn op het gebied van proefdiervrije innovatie waarmaken.

Holomicrobioom

Voor het holomicrobioom-programma is in 2025 € 17,4 mln. beschikbaar gesteld. Chronische ziekten, antibioticaresistentie, afnemende bodem- en waterkwaliteit en stikstofuitstoot: bij al die problemen spelen microbiomen belangrijke rollen. Het consortium gaat voor het eerst onderzoeken hoe microbiomen in alle delen van ons voedselsysteem samen één groot netwerk vormen: een 'holomicrobioom'. Het nieuwe op te richten Holomicrobioom Instituut gaat innovatie in landbouw en veehouderij, in voedselproductie en gezondheidszorg, en in bodem- en waterbeheer in Nederland bijeenbrengen. Dankzij die integratie kan het de complexiteit van microbiomen en hun relaties met duurzaamheid en gezondheid in brede zin leren begrijpen en, met hulp van op AI-gebaseerde modellen, voorspellen. Zo werkt het snel toe naar een waaier aan nuttige toepassingen die leiden tot nieuwe bedrijvigheid.

7.9 Bijlage 9: Indicatoren en kengetallen

Inleiding

Dit overzicht gaat in op diverse indicatoren en kengetallen. Deze zijn gecategoriseerd in de herkenbare thema's van de Strategische Evaluatie Agenda (zie Bijlage 6). Dit komt de samenhang tussen monitoring en evaluatieonderzoek ten goede. Indicatoren en kengetallen zijn meetbare grootheden die een belangrijke signalerende functie hebben. Kengetallen bieden met name belangrijke contextuele informatie. Indicatoren zijn vaker concreet gebonden aan de inzet van een beleidsmaatregel of doelen van beleid. Scores op indicatoren kunnen daarom aanleiding zijn om beleid bij te sturen. Om echter de daadwerkelijke effecten van het gevoerde beleid op de «scores» uit de indicatoren vast te kunnen stellen is nader evaluatieonderzoek nodig. De recent afgeronde evaluatieonderzoeken staan opgenomen in Bijlage 6 en op rijksfinancien.nl.

Doelstelling: Versterken concurrentiekracht duurzame agroketens

Tabel 69 Export van agrarische producten uit Nederland (in € mln.)

DOELSTELLING: VERSTERKEN CONCURRENTIEKRACHT DUURZAME AGROKETENS

   
          

Export van agrarische producten uit Nederland (Bron: WUR en CBS)

         

Land

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Duitsland

21.836

22.905

22.688

23.579

24.496

26.100

29.300

29.600

n.n.b.

België

9.119

10.099

10.254

10.779

10.708

12.300

14.500

15.200

n.n.b.

Verenigd Koninkrijk

7.001

7.747

7.665

7.726

7.571

8.700

10.100

10.700

n.n.b.

Frankrijk

8.321

8.576

8.591

8.658

8.524

8.400

9.300

9.400

n.n.b.

China

2.400

2.400

2.400

3.100

3.800

3.700

4.300

3.500

n.n.b.

Overige landen

36.123

38.335

38.798

40.781

40.640

45.200

54.300

55.400

n.n.b.

Totaal landen

84.800

90.062

90.396

94.623

95.739

104.400

121.800

123.800

n.n.b.

Tabel 70 Aantal land- en tuinbouwbedrijven en gemiddeld inkomen per onbetaalde aje in de primaire sector (€)

Kengetallen land- en tuinbouw bedrijven (bron: CBS)

          

Jaartal

2000

2010

2015

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Aantal land- en tuinbouw bedrijven

97.390

72.320

63.910

53.910

53.233

52.700

52.110

50.975

50.900

n.n.b.

Gemiddelde inkomen per onbetaalde aje in de primaire sector (€)

 

41.400

46.800

52.500

71.400

52.100

83.500

113.600

112.300

n.n.b.

Aantal landbouwbedrijven met verbrede landbouw activiteiten

 

19.860

   

22.000

  

24.434

n.n.b.

Tabel 71 Toegevoegde waarde en werkgelegenheid in het agrocomplex

Kengetallen toegevoegde waarde (bron: WEcR)

       

Jaartal

2010

2015

2018

2019

2020

2021

2022

Toegevoegde waarde van het agrocomplex (mld. €)

45

49

54

56

55,8

57,7

n.n.b.

Waarvan gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen (%)

64%

61%

57%

59%

57%

58%

n.n.b.

Werkgelegenheid in het agrocomplex

545.000

529.000

570.000

573.000

583.000

600.000

n.n.b.

Waarvan gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen (%)

68%

67%

66%

67%

63%

63%

n.n.b.

Tabel 72 Opvolging landbouwbedrijven

Kengetallen bedrijfshoofd (bron: CBS)

       

Kengetal bedrijfshoofd

2000

2004

2008

2012

2016

2020

2023

Aantal bedrijven met een bedrijfshoofd van ≥ 55 jaar

54.102

46.414

39.839

39.508

33.202

34.136

27.970

Waarvan zonder opvolging (%)

59%

64%

72%

66%

62%

60%

57%

Toelichting

1. Export van agrarische producten uit Nederland

Bovenstaande tabel toont de belangrijkste exportlanden (in waarde in mln. €) van Nederland met betrekking tot agrarische producten en de totale (agrarische) exportwaarde van Nederland.

2. Aantal land- en tuinbouw bedrijven

Dit kengetal geeft het aantal land- en tuinbouw bedrijven weer dat actief is in Nederland. Deze gegevens worden verzameld in de Landbouwtelling en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet

3. Gemiddelde inkomen per onbetaalde aje in de primaire sector (€)

Dit kengetal geeft het gemiddelde inkomen uit bedrijf in de primaire land- en tuinbouwsector weer in euro per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje). Deze gegevens worden verzameld door Wageningen Economic Research via het Bedrijven Informatie Netwerk (BIN).

Wageningen Economic Research berekent het agrarisch inkomen per onbetaalde aje. Agrarisch ondernemers en hun gezinsleden verrichten in de meeste sectoren nog het merendeel van de arbeid zelf, maar krijgen meestal geen salaris. Een arbeidskracht die in een jaar 2.000 uur of meer werkt, wordt gezien als één aje. Wie minder werkt, telt voor minder dan één aje. Wageningen Economic Research deelt het inkomen uit bedrijf in deze situatie door het aantal onbetaalde aje. Op deze manier zijn de inkomens van verschillende bedrijfstypen beter met elkaar te vergelijken. Daarmee is het resultaat dus gekoppeld aan de hoeveelheid input.

4. Aantal landbouwbedrijven met verbredingsactiviteiten (multifunctionele landbouw)

Dit kengetal geeft het aantal land- en tuinbouwbedrijven weer dat een of meer verbredingsactiviteiten als aanvullende inkomstenbron heeft. De gegevens voor dit kengetal komen uit de landbouwtelling en worden gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet. De verbredingscijfers op basis van de Landbouwtelling kunnen een onvolledig beeld geven, onder andere omdat steeds meer ondernemers hun bedrijven (als gevolg van bv. wetgeving, fiscale voordelen, of risicospreiding) splitsen in meerdere zelfstandige bedrijven met eigen rechtsvorm en boekhouding. Deze bedrijven komen mogelijk niet in beeld via de Landbouwtelling.

Onder verbredingsactiviteiten wordt verstaan: Verkoop aan huis, stalling van goederen of dieren, agrotoerisme, verwerking van landbouwproducten, zorglandbouw, aquacultuur, loonwerk voor derden, agrarisch natuur- en landschapsbeheer, agrarische kinderopvang, boerderij educatie en energieproductie (levering aan derden).

5. Toegevoegde waard van het agrocomplex

Het agrocomplex bestaat uit het geheel van directe en indirecte activiteiten rond de agrarische sector die als een samenhangende keten kan worden gezien. Dit bestaat uit de agrarische sector - opgebouwd uit de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij – plus de toeleverende partijen van goederen en diensten zoals veevoer, kunstmest, energie, machines, stallen, kassen, veterinaire en zakelijke diensten enerzijds en de verwerking, handel en distributie anderzijds.

Dit kengetal geeft de toegevoegde waarde van dit gehele complex weer in miljarden euro’s. Een deel van de activiteiten van het totale agrocomplex hangt samen met de verwerking van geïmporteerde agrarische grondstoffen, zoals cacao, granen, soja en tabak. De rest is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Bij dit kengetal is ook aangegeven welk percentage van de toegevoegde waarde is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Deze gegevens zijn gebaseerd op data van Wageningen Economic Research.

6. Werkgelegenheid in het agrocomplex

Het agrocomplex bestaat uit het geheel van directe en indirecte activiteiten rond de agrarische sector die als een samenhangende keten kan worden gezien. Dit bestaat uit de agrarische sector - opgebouwd uit de sectoren landbouw, tuinbouw en visserij – plus de toeleverende partijen van goederen en diensten zoals veevoer, kunstmest, energie, machines, stallen, kassen, veterinaire en zakelijke diensten enerzijds en de verwerking, handel en distributie anderzijds.

Dit kengetal geeft de werkgelegenheid in dit gehele complex weer in het aantal arbeidsjaren. Een deel van de activiteiten van het totale agrocomplex hangt samen met de verwerking van geïmporteerde agrarische grondstoffen, zoals cacao, granen, soja en tabak. De rest is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Bij dit kengetal is ook aangegeven welk percentage van de werkgelegenheid is gebaseerd op binnenlandse agrogrondstoffen. Wegens een revisie van de cijfers kunnen deze afwijken van eerder gepubliceerde cijfers Deze gegevens zijn gebaseerd op data van Wageningen Economic Research.

7. Aantal bedrijven met een bedrijfshoofd van ≥ 55 jaar

Dit kengetal laat het aantal bedrijven zien dat een bedrijfshoofd heeft van 55 jaar of ouder. Ook wordt weergegeven welk percentage van deze bedrijven al een opvolger heeft. Deze gegevens worden verzameld in de Landbouwtelling en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De landbouwtelling maakt deel uit van de gecombineerde opgave, die onder meer gebruikt wordt voor de uitvoering van het landbouwbeleid en handhaving van de Meststoffenwet.

Doelstelling: Borgen van voedselveiligheid en voedselkwaliteit

Tabel 73 Voldoen controlevereisten HACCP

Doelstelling: Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel

  

Voldoen controle vereisten HACCP (bron: NVWA)

  

Indicator

Referentie-waarde

Peil-datum

Raming 2022

Realisatie 2022

Raming 2023

Realisatie 2023

Raming 2024

Realisatie 2024

Streef-waarde

 

Nalevings-niveau HACCP-verplichting

80%

9-apr

92%

93%

94%

87%

87%

87%

100%

 
 

Vertrouwen consument in veiligheid voedsel (bron: NVWA consumentenmonitor)

 

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Meest recente jaar

Mate van vertrouwen consumenten in voedsel

Geen meting

Geen meting

3.2

3.2

Geen Meting

3.34

Geen meting

3,36

Geen meting

2023

Toelichting

1. Voldoen controlevereisten HACCP

Het betreft het percentage van het totale aantal gecontroleerde bedrijven met een wettelijk verplicht Hazard Analysis and Critical Control Points (HACCP)-systeem uit het eerste deel van de vleesketen (slachthuizen, uitsnijderijen en koel- en vrieshuizen) dat aan alle controle-items voor HACCP voldoet.

Voor de berekening van het nalevingspercentage HACCP (Hazard Analysis and Critical Control Points) is uitgegaan van de resultaten die tijdens volledige audits bij slachthuizen, wildbewerkingsinrichtingen, uitsnijderijen en koel- vrieshuizen, zijn beoordeeld door auditoren van de NVWA. Voor 2022 is het op deze wijze berekende nalevingspercentage voor HACCP uitgekomen op 92,8%.

Het nalevingspercentage in 2021 was uitzonderlijk hoog terwijl dit percentage voor 2022 meer in lijn ligt met de voorgaande jaren. Hoewel er wel schommelingen zijn is er over de afgelopen 10 jaar wel een verbetering van het nalevingspercentage waar te nemen. Voor de komende jaren verwachten wij dan ook dat het nalevingspercentage zich verder zal verbeteren.

2. Vertrouwen consument in veiligheid voedsel

De NVWA meet op een schaal van 1–5 het vertrouwen van de consument in de veiligheid van voedsel. Deze meting vindt om de 2 jaar plaats.

Het kengetal ziet toe op de vraag of de consument zich zorgen maakt over het voedsel in Nederland. Het kengetal van 2023 geeft aan dat er een hele kleine stijging is van het vertrouwen (statistisch niet significant) ten opzichte van 2021.

NVWA Consumentenmonitor voedselveiligheid 2023 | Rapport | NVWA

Doelstelling: Vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel

Tabel 74 Voedselverspilling (kiloton)

Doelstelling: vergroten maatschappelijke waardering van landbouw/voedsel

Voedselverspilling (kiloton) (bron: Monitor voedselverspilling update 2009-2020, WFBR, 2023)

Kengetal

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Meest recente jaar

 

Voedsel-verspilling (kiloton)

min: 1.781 max: 2.466

min: 1.814 max: 2.509

min: 1.649 max: 2.568

min: 1.514 max: 2.380

2811

Geen meting

2.350

2022

 
 

Afgeleide voedselverspilling in kiloton (absoluut en percentage) (bron: Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research)

 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Meest recente jaar

Streefwaarde

Afgeleide voedsel-verspilling in kiloton (absoluut)

2.124

2.162

2.109

1.947

2.811 (nieuwe methode)

Geen meting

2.350

2022

1.081 (2030)

Afgeleide voedsel-verspilling in % (relatief)

98

100

98

90

t.o.v. omgerekende cijfers: 87

Geen meting

Nog onbekend

2020

50

Tabel 75 Duurzaam voedsel

Duurzaam voedsel (consumentenbestedingen aan voor consumenten herkenbaar duurzamer geproduceerd voedsel) (bron: Monitor duurzaam voedsel, Wageningen University & Research)

 

2019

2020

2021

2022

2023

Totale consumenten-bestedingen aan duurzaam voedsel (x€1.000.000.0000)

7,6

8,5

9,5

10,8

12,6

Marktaandeel van bestedingen aan duurzaam voedsel in de totale bestedingen aan voedsel

14%

17%

19%

18%

19%

Toename bestedingen van consumenten aan duurzaam voedsel ten opzichte van het voorgaande jaar

18%

7%

12%

13%

14%

Toelichting

1. Voedselverspilling (kiloton)

Er is sprake van voedselverspilling als voedsel dat voor menselijke consumptie bedoeld is, hier niet voor wordt gebruikt. De Monitor voedsel verspilling geeft de omvang van voedselresten in Nederland weer, gebaseerd op openbare cijfers. De totale hoeveelheid reststromen wordt uitgesplitst naar de bestemmingen voedselbank, veevoer, vergisten, composteren, verbranden en storten/lozen. De bestemmingen veevoer tot en met storten/lozen worden beschouwd als voedselverspilling. De totale omvang van voedselverspilling in Nederland in 2020 was 2.811 kiloton, of 161 kilogram per hoofd van de bevolking. Dit is een groter volume dan de voorgaande meting in 2019 (88-136 kilogram). Dit komt doordat de definitie van voedselverspilling is aangepast; sinds 2022 gebruiken we in Nederland de geharmoniseerde Europese definitie van voedselverspilling, die verschilt van de eerder door Nederland gebruikte definitie. Als de cijfers uit de laatste monitor omgerekend worden naar de eerder gebruikte definitie om zo de verschillende jaren met elkaar te kunnen vergelijken, levert dat een aanzienlijke daling op in de bovengrens van de voedselverspilling ten opzichte van 2019 en voorgaande jaren. De omvang in 2020 is volgens de voormalige definitie 97-123 kilogram per hoofd van de bevolking. In 2019 was dit 88-136 kilogram per hoofd van de bevolking.

2. Afgeleid voedselverspilling in kiloton

Nederland heeft zich gecommitteerd aan het realiseren van het Duurzame Ontwikkelingsdoel 12.3 van de Verenigde Naties (SDG 12.3). SDG 12.3 stelt dat in 2030 t.o.v. 2015 de hoeveelheid voedselverspilling gehalveerd dient te zijn. In de Monitor voedselverspilling werd voorheen de omvang van de voedsel verspilling in Nederland niet als een absoluut getal weergegeven, maar aangeduid met een bandbreedte. De omvang van de voedselverspilling bedraagt tenminste de ondergrens van de bandbreedte (minimum) en ten hoogste de bovengrens van de bandbreedte (maximum). Bij de nieuwe methode is dit niet langer zo maar wordt er wel één totaal berekend.

3. Duurzaam voedsel

De bovenstaande cijfers uit de Monitor Duurzaam Voedsel geven een overzicht van de consumentenbestedingen aan duurzaam voedsel. Duurzaam voedsel wordt in deze monitor gedefinieerd als voedsel waarbij tijdens de productie en verwerking meer rekening is gehouden met milieu, dierenwelzijn en/of sociale aspecten dan wettelijk verplicht is. Het gaat om de in Nederland geconsumeerde producten in de belangrijkste afzetkanalen voor duurzaam voedsel: supermarkten, foodservice en speciaalzaken voor duurzame voeding in Nederland. De gegevens zijn gebaseerd op de omzet van producten die zijn voorzien van een duurzaamheidskeurmerk met onafhankelijke controle. De voedingsmiddelen kunnen daarmee door consumenten op één of meer aspecten als duurzaam worden herkend. In de cijfers t/m 2018 was het mogelijk 70% van de uitgaven in supermarkten mee te nemen. Vanaf 2019 heeft er een aanpassing in de methodiek plaats gevonden, waardoor 100% van de uitgaven in supermarkten wordt meegenomen.

Doelstelling: Verduurzaming productie en consumptie (d.m.v. kringlooplandbouw)

Tabel 76 Productie van dierlijke mest (miljoen kg stikstof)

Verduurzaming productie en en consumptie (d.m.v. kringlooplandbouw)

Productie van dierlijke mest uitgedrukt in miljoen kg stikstof (bron: CBS)

 

Plafond1

2019

2020

2021

2022

2023

Landelijk

489,4

489,7

489,4

471

467,1

463,5

(440,0)

Melkvee

286,5

279,9

286,5

273

269,2

273,8

(257,6)

Varkens

91,8

93,7

91,8

88,9

88,6

81,7

(82,5)

Pluimvee

54,7

56

54,7

54,3

53,9

55,4

(49,2)

 

Productie van dierlijke meste uitgedrukt in miljoen kg fosfaat (bron: CBS)

 

Plafond

2019

2020

2021

2022

2023

Landelijk

150,7

155,5

150,7

148

150,4

146,5

‒ 135

Melkvee

73,6

75,5

73,6

74,2

77,2

74,2

‒ 65,9

Varkens

36,7

36,8

36,7

34,5

34,4

33,2

‒ 32,9

Pluimvee

24,1

25,1

24,1

23,2

22,5

22,4

‒ 21,6

X Noot
1

Vanwege de derogatiebeschikking 2022-2025 is het landelijk plafond in 2022 gewijzigd en de sectorale plafonds in 2024. Tussen haakjes staan de daarvoor geldende de plafonds vermeld.

Tabel 77 Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven

Gemiddelde nitraatconcencratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven (bron: RIVM, Landelijk Meetnet Effecten Mestbeleid)

Bodemsoort

2012-2015

2016-2019

2020

2021

2022

Streefwaarde

Löss

72*

75*

100

77

73*

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouw-grond

Zand

54*

48*

72*

72*

59*

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouw-grond

Klei

23

30

45

40

27

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouw-grond

Veen

9*

8*

11

14

7

gemiddeld <of=50 mg Nitraat/l uitspoeling uit wortelzone onder landbouw-grond

Tabel 78 Broeikasgasemissie glastuinbouw

Totale CO2-emissie glastuinbouw (bron: energiemonitor glastuinbouw WEcR)

Indicator

2015

2019

2020

2021

2022

Meest recente jaar

Streefwaarde 2030

Totale broeikas-gasemissie glastuinbouw in CO2- equivalenten

7,7 Mton

7,9 Mton

7,5 Mton

8,2 Mton

5,4 Mton

2022

4,3 Mton

Tabel 79 Aandeel biologisch landbouwareaal

Aandeel biologisch landbouwareaal

2021

2022

Referentie-waarde

Streef-waarde 2027

Streef-waarde 2030

4,10%

4,44%

4,10%

6,50%

15%

Toelichting

1. en 2. Productie van dierlijke mest uitgedrukt in miljoen kg stikstof en fosfaat

Om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te beschermen zijn er sinds 2006 maxima gesteld aan de hoeveelheid mest, uitgedrukt in stikstof en fosfaat, die de Nederlandse veehouderij mag produceren. Vanwege de derogatiebeschikking 2022-2025 is het landelijke mestproductieplafond in 2022 gelijkgesteld aan de gerealiseerde mestproductie in 2020, daarvoor was deze gelijk aan de mestproductie in 2002. Met ingang van 2024 zijn de sectorale mestproductieplafonds ook gelijkgesteld aan de gerealiseerde sectorale mestproductie in 2020. Vanwege de derogatiebeschikking 2022-2025 moet het landelijk mestproductieplafond in 2025 nogmaals verlaagd worden en wel met ca. 10% ten opzichte van het nu geldende plafond. Er is een Wetsvoorstel tot wijziging van de Meststoffenwet in voorbereiding waarmee en het landelijk plafond wordt aangepast en de sectorale plafonds hiermee in lijn worden gebracht. De hoeveelheid geproduceerde mest is een indicator voor de mate waarin de Nederlandse veehouderij geopereerd heeft binnen de milieu technische grenzen die gesteld zijn.

3. Gemiddelde nitraatconcentratie per liter in uitspoelend water onder landbouwbedrijven

Het mestbeleid geeft invulling aan de EU-Nitraatrichtlijn, gericht op het terugdringen van uit- en afspoeling van nutriënten uit de landbouw tot op of onder het niveau van 50mg Nitraat/l, om verontreiniging van grond en oppervlaktewater te verminderen en te voorkomen. Elke lidstaat dient per vier jaar een actieprogramma te ontwikkelen dat moet leiden tot een nutriëntenuitspoeling op of onder het genoemde niveau. Het 7de Actieprogramma Nitraatrichtlijn loopt tot 2026. Effecten van actieprogramma’s zijn voor het eerst volledig zichtbaar vijf jaar na afloop van het programma. Het mestbeleid draagt ook bij aan het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn Water welke zich richten op chemisch schoon en ecologisch gezond water.

4. Broeikasgasemissie glastuinbouw

Vanaf dit jaar wordt in de begroting in plaats van de CO2-emissie van de glastuinbouwsector de broeikasgasemissie van deze sector opgenomen. Deze broeikasgasemissie (CO2 en methaan) in Mton CO2-equivalenten wordt jaarlijks in de Klimaat en Energieverkenning (KEV) van PBL gepubliceerd. Dit geeft een overzicht van de ontwikkeling van de broeikasgasemissie van de sector. Cijfers over 2022 zijn nog niet beschikbaar. In de Kamerbrief over Voorjaarsbesluitvorming Klimaat (Kamerstuk 32 813 nr. 1230) is opgenomen dat de restemissiedoelstelling voor de glastuinbouw in 2030 op 4,3 Mton CO2-equivalenten is vastgesteld.

5. Aandeel biologisch landbouwareaal

Biologische landbouw is een innovatieve en extensieve vorm van landbouw met bewezen verdienmodel. Het helpt bij de uitdagingen op het gebied van klimaat, stikstof, natuur, water, bodem en dierenwelzijn. Nederland heeft de ambitie dat in 2030 tenminste 15% van het totale landbouwareaal in Nederland biologisch gecertificeerd is. Dit sluit aan bij de wens van de Europese Commissie om het areaal biologische landbouw te vergroten. De doelstelling in het Nationaal Strategisch Plan 2023-2027 in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is 6,5% biologische landbouw in Nederland in 2027.

Doelstelling: Bevorderen plantgezondheid

Tabel 80 Aantal projecten toolbox kwekersrecht

Bevorderen plantgezondheid

 

Aantal projecten toolbox kwekersrecht

 

Raming 2022

Realisatie 2022

Raming 2023

Realisatie 2023

Raming 2024

10 projecten

18 projecten

10 tot 15 projecten

13 projecten

16 projecten

Toelichting

1. Aantal projecten toolbox kwekersrecht

Het kwekersrecht stimuleert bedrijven om nieuwe plantenrassen met verbeterde eigenschappen te ontwikkelen. Verbeterde plantenrassen zijn van groot belang om de landbouw duurzamer te maken (meer productiviteit, minder chemische middelen). Nederland is actief via het "PVP Development Program» (PVP-toolbox) waarin Nederlandse kennis en ervaringen met het ontwikkelen, implementeren en ondersteunen van kwekersrecht wordt gedeeld met landen die kwekersrecht willen implementeren of verder ontwikkelen. De projecten lopen uiteen van het geven van voorlichting, het trainen van technici of beleidsmakers tot het ontvangen van delegaties om laten zien hoe we een en ander hebben georganiseerd. Jaarlijks komen via o.a. landbouwattachés voorstellen voor projecten binnen. Deze worden door een internationale stuurgroep beoordeeld en geprioriteerd.

Doelstelling: bevorderen diergezondheid

Tabel 81 Reductie antibiotica-gebruik in de dierhouderij

Bevorderen diergezondheid

 

Reductie antibioticagebruik in de dierhouderij (bron: SDa)

 

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Raming 2024

Streef-waarde

Planning

Mate van afname van antibiotica-gebruik in de dierhouderij

Antibiotica verkoop in 2009

2009

77,40%

76,40%

 

70% reductie (ten opzichte van 2009)

Is nog niet bepaald

Toelichting

1. Reductie antibioticagebruik in de dierhouderij

De bovenstaande indicator betreft de reductie van het antibioticagebruik in de dierhouderij ten opzichte van 2009. De raming 2024 is afhankelijk van de uitwerking van de in 2019 afgesproken sectorspecifieke reductiedoelstellingen (zie ook Kamerstuk 29 683, nr. 247). Het streven is om antibioticumgebruik verder te reduceren door middel van sectorspecifieke reductiedoelstellingen en een reductie van hooggebruikende bedrijven per 2024. De gerealiseerde reductie in 2022 was 77,4 % ten opzichte van het referentiejaar 2009.

Doelstelling: Zorgen voor de instandhouding van biodiversiteit

Tabel 82 Oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal

Doelstelling: zorgen voor instandhouding van biodiversiteit

Oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

69.989 ha

76.943 ha

83.968 ha

88.795 ha

91.822 ha

102.382 ha

      

Uitbreiding bossen in Nederland (bron: vierjaarlijkse Nederlandse Bos Inventarisatie (NBI)

 

Startpunt 2021

Tussendoelen in periode 2021-2030

Streefdoel 2030

  

Areaal bos in Nederland

363.801 hectare

823 ha uitbreiding gerealiseerd

37.400 hectare uitbreiding

  

Toelichting

1. Oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal

Via het integreren van natuur in het landbouwbedrijf verbetert de kwaliteit van het ecosysteem, neemt de druk op het milieu af en ontstaan meer foerageer- en schuilplekken voor specifieke soorten. Om deze ontwikkeling te stimuleren, zetten provincies en LVVN een scala aan instrumenten in, waaronder het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De oppervlakte ANLb beheerd landbouwareaal is in 2023 toegenomen van  90.168 ha in 2022 naar 102,382 ha in 2023. 2023 is het eerste jaar van de uitvoering GLB 2023-2027 waarbij de inzet en ambitie is om  het ANLB te versterken en uit te breiden. In het GLB is een extra inzet opgenomen, waarbij het de doelstelling is dat het ANLb groeit van ruim 100.000 ha in 2023 naar 130.000 ha in 2027.  Met de realisatie van 102.382 ha in 2023 is een goede start gemaakt om de ambitie vanuit het GLB te realiseren. Daarnaast is het ANLb een belangrijk instrument voor het ondersteunen van de transitie in de landbouw, als ecosysteemdiensten die de landbouw structureel levert aan de maatschappij.

2. Uitbreiding bossen in Nederland

De Nederlandse Bos Inventarisatie (NBI) rapporteert elke 5 jaar over de staat van het Nederlandse bos. In juni 2022 is de meest recente NBI verschenen en die rapporteert over de periode 2017-2021. In 2021 bedroeg de oppervlakte bos 363.801 hectare.6 Het oppervlakte bos in 2021 is beperkt gedaald ten opzichte van het bosareaal in 2017. Net als in de voorgaande periode is het areaal bos teruggelopen doordat bos verdwenen is voor andere natuurtypen en er tijdelijke bossen op agrarische grond zijn teruggezet naar landbouwareaal. Rijk en provincies hebben in de landelijke Bossenstrategie uit 2020 een ambitie gesteld om het areaal bos in Nederland met 10% te vergroten (37.400 hectare) tot en met 2030. De voortgangsrapportage natuur (VRN) rapporteert jaarlijks over de voortgang van de Bossenstrategie. In 2021 en 2022 is in totaal 823 ha nieuw bos gerealiseerd (9e VRN, december 2023).7 Het tempo van realisatie ligt dus nog ver achter op het doelbereik. De uitvoering van de bossenstrategie is in 2021 gestart en mede door ontbrekend instrumentarium is de opstart langzaam verlopen. Met het wegvallen van het transitiefonds is de dekking voor de realisatie en versnelling van de uitvoering van de Bossenstrategie nog onzeker. Najaar 2024 worden in de 10e VRN de cijfers over 2023 gepubliceerd.

Figuur 7 Bosareaal in Nederland

3. Condities VHR-doelbereik landnatuur

Om de effecten van het beleid te laten zien, gebruikt het Planbureau van de Leefomgeving (PBL) het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn voor landnatuur als indicator. Deze indicator wordt modelmatig berekend door het effect in te schatten van de stikstofdepositie, grondwaterstand, zuurgraad van de bodem en ruimtelijke condities (omvang en inrichting Natuurnetwerk Nederland) op de staat van instandhouding van VHR-soorten.

Het getal van ruim 57% VHR-doelbereik voor 2022 betekent dat er voor ruim 57% van de VHR-soorten een duurzame instandhouding bereikt kan worden op basis van de bekeken condities.

In deze modelberekening zijn actuele (meet)gegevens van het RIVM en de provincies gebruikt over stikstofdepositie, natuurinrichting en -uitbreiding. Actuele bodem- en grondwatercondities konden niet worden gebruikt door het ontbreken van monitoring op dit vlak. De toename in VHR-doelbereik sinds 2018 komt vooral voort uit de realisatie van het Natuurnetwerk Nederland door aankoop en inrichting van nieuwe natuur.

De indicator wordt door het PBL tweejaarlijks berekend in het kader van de evaluatie van het Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering.

Figuur 8 Condities doelbereik Vogel- en Habitatrichtlijn

Bron: Planbureau voor de Leefomgeving: clo.nl/nl1606

*het planpotentieel is het te verwachten effect in 2030 als het concreet uitgewerkte voorgenomen beleid volledig, zonder vertraging en ecologisch optimaal wordt uitgevoerd. Daarbij is dus geen rekening gehouden met de te lage realisatiesnelheid waarover in de negende Voortgangsrapportage Natuur (Kamerstuk 33576, nr 362) is gerapporteerd.

4. Fauna van land en zoetwater

De indicator van de fauna is dit jaar uitgebreid met zoetwater en moeras in figuur 9. De ‘Fauna op land’ in figuur 9 is in figuur 10 verder toegelicht voor bos, open natuurgebieden, agrarisch gebied en broedvogels in stedelijk gebied. De afzonderlijke gegevens van bos en open natuurgebieden in figuur 10 waren vorig jaar samengevoegd weergegeven in de figuur ‘Fauna in natuurgebieden op land’.

Figuur 9 Grafiek over ontwikkeling van fauna op land en in zoetwater/moeras

Bron: NEM (Soortenorganisaties, CBS): clo.nl/nl1569

Figuur 10 Grafiek over ontwikkeling van fauna in bos, open natuur, agrarisch en stedelijk gebied

Bron: NEM (Soortenorganisaties, CBS) clo.nl/nl1162, clo.nl/nl1586, clo.nl/nl1580, clo.nl/nl1585

Sinds 1990 zijn de zoetwater- en moerassoorten sterk toegenomen. Dit is mede een gevolg van een sterk verbeterde waterkwaliteit, met name dankzij verbeterde rioolwaterzuiveringen en afname van meststoffen in het water. Ook zijn er natuurherstelmaatregelen genomen en is de oppervlakte moeras uitgebreid. Tenslotte zijn er relatief veel soorten die profiteren van de klimaatverandering en flink in aantal of verspreiding zijn toegenomen. Dit heeft ook een keerzijde: soorten die gevoelig zijn voor droogval of hittestress namen de laatste jaren juist af.

Voor de afname van landsoorten is onder meer een aantal soorten van open natuurgebieden (heide, duinen, schrale graslanden) verantwoordelijk. De hoge stikstofdepositie speelt bij die afname een belangrijke rol, naast verdroging, verminderde dynamiek en versnippering van leefgebieden.

Ook soorten van het agrarisch gebied zijn gemiddeld genomen aanzienlijk afgenomen, zoals grutto en kievit. Onder andere de voortdurende intensivering van het agrarisch gebied is hiervan de oorzaak. Bossoorten daarentegen zijn gemiddeld juist iets toegenomen. Dit heeft vooral te maken met het ouder en gevarieerder worden van de bossen. 

De trend van vogelsoorten in stedelijk gebied daalt licht. De daling betreft vooral soorten van parken, struwelen en open groen. Watervogels en de slechtvalk gaan juist vooruit.

Doelstelling: Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector

Tabel 83 Mate van duurzame bevissing

Doelstelling: Streven naar een duurzame en economisch rendabele visserijsector (bron: Wageningen University & Research report C045/20)

Mate van duurzame bevissing

Omschrijving

Basis- of Referentiewaarde en jaar

Huidige waarde en jaar

Streefwaarde en jaar

Het percentage duurzaam bevist, van de door Nederlandse vissers gericht beviste bestanden.

Basiswaarde 2022 per vlootsegment:Pelagisch: 1,01Grootschalige boomkor: 0,69

De laatst bekende waarde is 2022

1 (of lager)

Toelichting

1. Mate van duurzame bevissing

Voor het beoordelen of de Nederlandse vissersvloot afhankelijk is van overbeviste visbestanden en/of een biologisch risico vormt voor uitgeputte visbestanden wordt gebruik gemaakt van de duurzame oogst indicator. Indien deze indicator onder of gelijk is aan 1, danis de oogst van het bestand in balans.

Doelstelling: Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

Tabel 84 Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

Doelstelling: Borgen en benutten van een kwalitatief hoogwaardige kennis- en innovatie- en onderzoeksinfrastructuur

 
 

Klanttevredenheid uitgevoerd onderzoek WR en Kennisbenutting uitgevoerd onderzoek WR (bron: Wageningen Research)

 

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Raming 2022

Realisatie 2022

Raming 2023

Realisatie 2023

Raming 2024

Streef-waarde

Planning

Klanttevredenheid

8,6

2020

8,5

8,7

8,5

8,8

8,5

8

2020

Kennisbenutting door beleid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties

93%

2020

>90%

93%

>90%

92%

>90%

>80%

2020

 

Percentage innoverende agrarische bedrijven (bron: WEcR)

  

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Raming 2022

Streef-waarde

Planning

  

Percentage innoverende agrarische bedrijven

8%

2017

8,90%

5,30%

n.t.b.

10%

2025

  
 

Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport (bron: WEcR & CBS)

  

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Raming 2023

Streef-waarde

Planning

  

Aandeel technologische landbouw goederen in de totale landbouwexport

9.5%

2019

9,30%

9,80%

8,84%

12%

2021

  
 

Verhouding duurzame / totale investeringen (bron: WEcR)

 

Indicator

Referentie-waarde

Peildatum

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Raming 2022

Realisatie 2022

Huidige schatting 2022

Streefwaarde

Planning

Verhouding duurzame / totale investeringen

25%

2017

18%

27%

29%

29%

29%

30%

2025

Toelichting

1. Klanttevredenheid uitgevoerd onderzoek WR en 2. Kennisbenutting uitgevoerd onderzoek WR

In 2015 zijn alle TO2-instituten (waaronder Wageningen Research (WR)) overgegaan op een nieuwe, uniforme methode voor het meten van klant tevredenheid en kennisbenutting. De scores in bovenstaande tabel tonen de gerealiseerde waarden.

3. Percentage innoverende agrarische bedrijven

Dit geeft het percentage van de bedrijven weer dat product- of procesinnovaties heeft doorgevoerd. Het gaat hierbij zowel om bedrijven die als eerste bedrijf iets nieuws hebben doorgevoerd als om innovatieve volgers (vroege volgers).

4. Aandeel technologische landbouwgoederen in de totale landbouwexport

Deze indicator geeft het technologisch aandeel (kennis en innovatie omgezet in goederen/diensten in de vorm van oa. Kassen- en machinebouw) van de aan de landbouw gerelateerde goederen weer in de totale landbouwexport van alle goederen.

5. Verhouding duurzame / totale investeringen

Deze indicator drukt het bedrag aan duurzame investeringen uit ten opzichte van het bedrag van de totale investeringen in de landbouw.

6. Impact Missiegedreven innovaties voor landbouw, water en voedsel

LVVN monitort en evalueert de Kennis en Innovatie Agenda Landbouw Water Voedsel (KIA LWV) op verschillende niveaus van output, outcome en impact. Er wordt ook gewerkt aan een monitorings- en effectmeting voor de nieuwe KIA LWV 2024-27. Hierbij sluiten we aan op EZ’s topsector beleid.

  • Output: we monitoren het aantal projecten en budget per jaar. Om te kwantificeren meten we de kern-kpi’s van de publiek-private samenwerkingsprojecten (PPS-projecten) zoals type partners (kennisinstelling, mkb en grote bedrijven), verhouding tussen publieke en private financiering.

  • Outcome: kern-kpi’s worden ontwikkeld zoals aantal nieuwe of verbeterde producten/processen/diensten ontwikkeld, kennis en innovatie ontwikkeld voor maatschappelijke opgaven, opschaling, verspreiding en toepassing (valorisatie) zoals het aantal agrarische ondernemingen (land- en tuinbouw en agro food sector)

  • Impact: kwalitatief gaan we evalueren hoe ontwikkelde innovatie en kennis in 4 jaar bijdraagt aan de beleidsagenda en hoe innovatie en kennis bijdraagt bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Daarbij rapporteren we over de inhoudelijke voortgang op de missiedoelen. De Theories of Change die voor elk Meerjarig Maatschappelijk Innovatie Programma (MMIP) zijn opgesteld, zijn het uitgangspunt. 

7.10 Bijlage 10: Europese geldstromen

Inleiding

Deze bijlage biedt inzicht in de Europese geldstromen die relevant zijn voor de beleidsterreinen van LVVN. Er wordt ingegaan op de uitvoering van het nieuwe GLB voor de periode 2023-2027 conform het vastgestelde Meerjarig Financieel Kader.

Meerjarig Financieel Kader

Op 21 juli 2020 bereikte de Europese Raad overeenstemming over het MFK voor de periode 2021 ‒ 2027. Het akkoord betekent voor Nederland een totale bijdrage vanuit de Europese Commissie van € 5,6 mld. (ELGF: € 4,2 mld.; ELFPO: € 1,4 mld.; EMFAF: € 139 mln.).

Naar verwachting publiceert de Europese Commissie medio 2025 haar voorstel voor het volgende MFK. In aanloop naar het nieuwe MFK werkt het ministerie van LVVN nauw samen met de andere departementen om de gezamenlijke Nederlandse inzet te bepalen.

De verschillende EU-programma’s en EU-fondsen

Voor de uitvoering in gedeeld beheer van het Europees Beleid worden vanuit de Europese Commissie eisen gesteld aan de uitvoering door de lidstaten. Deze eisen zijn vastgelegd in Raadsverordeningen en zijn uitgewerkt in Commissieverordeningen en bijbehorende richtsnoeren. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de geharmoniseerde en eenduidige uitvoering van het EU-beleid.

Voor de uitvoering van het EU-beleid stelt de Europese Commissie een aantal Europese Fondsen aan de lidstaten beschikbaar. Voor LVVN zijn de volgende EU-fondsen relevant:

  • 1. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 1e pijler: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF);

  • 2. Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) 2e pijler (POP): het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

  • 3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): het Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het European Maritime, Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF);

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

Binnen het GLB zijn twee pijlers te onderscheiden. De 1e pijler bestaat uit inkomenssteun aan landbouwers en markt- en prijsbeleid. Met behulp van de basisinkomenssteun richt deze pijler zich op het stabiliseren van landbouwinkomens en door middel van de eco-regeling wordt ingezet op een verduurzaming van de sector. De 2e pijler betreft het plattelandsbeleid. Deze pijler richt zich op de kwaliteit en, via een vergrote inspanning, verduurzaming van alle plattelandsgebieden in de EU.

Nederland heeft op basis van de nieuwe GLB-verordeningen een Nationaal Strategisch Plan (NSP) opgesteld, waarmee uitvoering wordt gegeven aan het GLB voor de periode 2023-2027. 

1. GLB pijler 1: het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF)

Hieronder volgen de belangrijkste maatregelen van het Europese Landbouw garantiefonds (ELGF):

1a. Inkomenssteun voor boeren

Er geldt een vaste hectarebetaling als basisinkomenssteun  die voor iedere landbouwer gelijk is. Voor alle hectarebetalingen moeten landbouwers voldoen aan de conditionaliteiten: randvoorwaarden waaraan de landbouwers moeten voldoen om in aanmerking te komen voor GLB-steun, de zogenaamde ‘base line’. De voorwaarden hebben betrekking op leefomgeving, klimaat, volksgezondheid, dier- en plantgezondheid en dierenwelzijn. Naast de basisinkomenssteun is er ter ondersteuning van de kleinere landbouwbedrijven de herverdelingssteun, waarbij landbouwers voor de eerste 40 hectaren een extra premie ontvangen. In de praktijk betekent dit dat bedrijven tot 60 hectaren een hogere inkomenssteun ontvangen. Naast dat de herverdelingssteun nieuw is binnen de eerste pijler, is ook de eco-regeling een nieuw instrument. Door middel van doelgerichte betalingen voor inspanningen op het terrein van kringlooplandbouw, leefomgeving, bodem, water en landschap worden landbouwers gestimuleerd te investeren in een duurzame landbouw. In de periode 2023-2027 zal de basisinkomenssteun geleidelijk worden afgebouwd ten gunste van duurzaamheidsmaatregelen in de tweede pijler, door overheveling van budget uit de eerste pijler. 

1b. Extra ondersteuning jonge boeren

De aanvullende inkomenssteun voor jonge boeren zal de komende jaren worden uitgefaseerd door deze alleen nog uit te betalen aan jonge boeren die in de vorige GLB-periode (2014-2022) een aanvraag hiervoor hebben gedaan en nog niet de volle vijfjaarsperiode hebben benut. In het huidige GLB is steun aan jonge boeren ondergebracht in de tweede pijler. Zie verder hieronder in de paragraaf over ELFPO.

1c. Markt- en prijsbeleid

Met de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten wordt beoogd een gelijk speelveld voor de landbouw in de EU te realiseren. Nederland meent dat marktoriëntatie het uitgangspunt moet zijn voor het realiseren van de doelen van het GLB, zoals het bevorderen van het optimale gebruik van productiefactoren, verwerven van een redelijk inkomen door landbouwers, en verzekeren van redelijke prijzen voor consumenten. In de GMO-verordening (Vo. 1308/2013) is een vangnet voorzien voor landbouwmarkten bestaande uit marktondersteunende instrumenten (bijv. openbare interventie en steun voor particuliere opslag), uitzonderlijke crisismaatregelen en steun aan bepaalde sectoren. Voorafgaand aan een jaar is niet te zeggen of en zo ja hoeveel steun zal worden gegeven aan marktondersteunende en crisismaatregelen aangezien deze onvoorspelbaar zijn. Voor Nederland is voorts de financiering van zogenaamde operationele programma’s van producentenorganisaties in de groente- en fruitsector relevant. Een ander relevant voorbeeld betreft het bijenprogramma. Van belang voor Nederland is ook de steun die op grond van de GMO-verordening wordt gegeven voor het Europese programma voor schoolmelk en -groente en -fruit.

In het algemeen geldt dat subsidies in het kader van EU markt- en prijsbeleid, net als in het geval van directe betalingen, uitsluitend EU-middelen betreffen en er dus geen nationale middelen bij betrokken zijn. Nederland draagt wel de nationale uitvoeringskosten voor deze subsidies. Uitzondering hierop is het bijenprogramma. Hiervoor geldt 50 % nationale cofinanciering.

2. GLB pijler 2: Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)

In de jaren 2021-2022 is de transitieperiode ingezet. De transitieperiode is de overbruggingsperiode tussen het tot en met 2020 werkende GLB (2014‒2020) en het huidige GLB (2023-2027). Voor de transitieperiode is, in overleg met de provincies, besloten om inhoudelijk te focussen op de thema’s klimaat, biodiversiteit/bodem en kringlooplandbouw (incl. stikstof). Tevens hebben doorlopende maatregelen zoals de Brede weersverzekering, het ANLb, de Regeling Jonge Landbouwers en LEADER doorgang gevonden. De nationale cofinanciering van 50% voor POP3- en POP3+-maatregelen komt grotendeels voor rekening van de provincies en waterschappen, met een klein aandeel voor LVVN. Hiermee is ingezet op het maximaal benutten van de Europese middelen. De in te zetten budgetten onder POP3 en POP3+ kunnen tot eind 2025 in Brussel worden gedeclareerd.

Het LVVN-aandeel van de uitgaven wordt verantwoord in het jaarverslag van LVVN. Het Rijksaandeel heeft in 2021-2022 betrekking op de regelingen: brede weersverzekering, praktijknetwerken en de GLB-pilots veenweide en kringlooplandbouw.

De Europese Commissie heeft na de uitbraak van het coronavirus COVID-19, een Europees Herstelfonds in het leven geroepen. Dit Herstelfonds (Next Generation EU) omvat € 750 mld. Van de € 750 mld., is € 7,5 mld. bestemd voor Plattelandsontwikkeling. Nederland heeft uit dit bedrag circa € 50 mln. toebedeeld gekregen. Het bedrag is toegevoegd aan het ELFPO-budget in de transitieperiode (2021-2022) van het Plattelandsontwikkelingsprogramma Nederland (POP3+). Voor dit budget is geen nationale cofinanciering benodigd. Deze middelen zijn besteed aan twee landelijke subsidieregelingen voor groen-economisch herstel. Het betreft de subsidieregeling Investeringen in groen-economisch herstel en de subsidieregeling Samenwerken aan groen-economisch herstel, waarvoor respectievelijk € 35,4 mln. en € 15,0 mln. is ingezet.

Vanaf 1 januari 2023 maakt het plattelandsontwikkelingsprogramma integraal onderdeel uit van het Nationaal Strategisch Plan (GLB-NSP). Het programma bestaat uit de volgende interventies: Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), Productieve investeringen voor bedrijfsmodernisering op landbouwbedrijven, Niet-productieve investeringen voor landbouwbedrijven, Niet-productieve investeringen voor niet-landbouwbedrijven, Kennisverspreiding en informatie, Brede weersverzekering, Samenwerking voor gebiedsgerichte aanpak, Zeldzame Huisdierrassen, Veenweide, generatiewisseling, innovatie (EIP) en het versterken van het landelijk gebied (LEADER). Een geheel nieuwe interventie is de interventie Vestigingssteun jonge landbouwers. Met deze laatste interventie wordt steun verleend aan een jonge landbouwer bij de start van zijn bedrijf. Deze steun komt in de plaats van de aanvullende steun onder de eerste pijler van het GLB.

Anders dan onder het POP3 en POP3+ programma is de EU-bijdrage verlaagd van 50% naar 43%. De nationale cofinanciering is daarmee verhoogd naar 57%.

3. Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en het European Maritime, Fisheries and Aquaculture Fund (EMFAF)

Het GVB is in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van een verantwoorde visserijketen waarmee een evenwichtige en duurzame exploitatie van de visstand wordt bevorderd. Hiertoe zijn in EU-verband regels opgesteld, zoals beperkingen voor bepaalde visserijmethoden. Tevens zijn afspraken gemaakt ten aanzien van controle & handhaving, datacollectie en ter bevordering van de stabiliteit van de vismarkt.

De EFMZV-programmaperiode is met ingang van 2021 afgesloten. De afwikkeling van het EFMZV vond in 2024 plaats. Per 1 januari 2021 is de programmaperiode voor het EMFAF gestart. Eind 2022 is het Nederlandse EMFAF-programma door de Europese Commissie goedgekeurd.

Ontwikkelingen EMFAF

Met het EMFAF ondersteunt Nederland het Gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) en in mindere mate het Europees Geïntegreerd Maritiem Beleid (GMB) (IenW). Het fonds loopt van 2021 tot en met 2027. Het EMFAF-programma is bedoeld voor de (middel)lange termijn en maakt middelen vrij om de uitdagingen voor deze periode aan te gaan. De hoofddoelen van het Nederlandse programma zijn:

  • Het verder verduurzamen van de visserijvloot door innovatie;

  • Rendementsverbetering en verduurzaming van de aquacultuurproductie en de verwerkende keten;

  • Een bijdrage leveren aan natuuronderzoek en -behoud;

  • Ervoor zorgen dat Nederland haar verplichtingen uit het GVB op het gebied van datacollectie en controle en handhaving nakomt.

Het EMFAF is inmiddels al ingezet voor een investeringsregeling voor de aanschaf van Mosselzaadinvanginstallaties (MZI’s), voor een investeringsregeling voor de aanschaf van een SCR-katalysator voor de garnalenvloot en innovatieregelingen voor visserij, aquacultuur en keten. De komende jaren zullen er onder meer middelen worden ingezet voor nieuwe innovatieregelingen. Daarnaast zijn er middelen geraamd voor overheidsopdrachten, zoals de uitzet van glas- en pootaal, fully documented fisheries en fishing for litter.

Financieel overzicht EMFAF

In 2022 is het Nederlandse EMFAF-programma goedgekeurd. De verdeling van de kosten van dit programma tussen overheid en begunstigden bedraagt in de meeste gevallen 50–50. Van het overheidsdeel komt gemiddeld 70% uit het EFMZV, de resterende 30% is nationale cofinanciering. Het daadwerkelijke kasritme van het EMFAF wordt ingegeven door het moment waarop Nederland uitgaven bij de EU declareert.

7.11 Bijlage 11: Klimaatfondsbijlage

In onderstaand tabel staan alle Klimaatfondsmiddelen die uit het Meerjarenprogramma Klimaatfonds zijn overgeheveld naar de departementale begroting van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur inclusief een toelichting.

Tabel 85 Klimaatfondsmiddelen op de begroting van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (bedragen x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Uitgaven

 

4.047

60.510

135.515

148.128

153.074

150.191

133.088

Artikel/Instrument/regeling

Klimaatfonds-maatregel

       

Artikel 21 Land- en Tuinbouw

 

0

18.100

59.690

100.690

108.974

99.192

89.120

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

 

0

16.800

49.690

88.690

108.974

99.192

89.120

Warmte-infrastructuur glastuinbouw

Distributienetten Glastuinbouw

0

‒ 800

23.290

61.690

80.774

72.392

41.020

Energie-efficiëntie Glastuinbouw

EG-regeling (Energie- efficiëntie Glastuinbouw)

0

17.600

26.400

27.000

28.200

26.800

48.100

Sociaal economische positie boeren

  

1.300

10.000

12.000

0

0

0

Stimulering biobased teelt

Normering en stimulering biobased bouwen

0

1.300

10.000

12.000

0

0

0

         

Artikel 22 Natuur, visserij en gebiedsgericht werken

 

3.901

28.830

74.091

46.343

44.021

50.999

43.968

Duurzame Visserij

 

2.261

17.230

51.512

25.225

25.040

26.959

23.928

Subsidieregeling Verduurzaming Visserij WOZ (RVO)

Wind op Zee

1.573

15.472

2.955

0

0

0

0

Verduurzamen en aanpassen van de visserijsector (WOZ)

Wind op Zee

41

1.588

32.636

19.416

20.231

22.150

19.300

DBE Medegebruik (WOZ)

Wind op Zee

647

170

15.921

5.809

4.809

4.809

4.628

Natuur en Biodiversiteit Grote Wateren

 

1.640

7.400

22.579

21.118

18.981

24.040

20.040

Ecologisch Impulspakket Wadden (subsidies)

Wind op Zee

1.400

3.900

2.100

0

0

0

0

Versterking Noordzee ecosysteem (WOZ)

Wind op Zee

240

0

17.379

21.118

18.981

24.040

20.040

Ecologisch Impulspakket Wadden (opdrachten)

Wind op Zee

0

3.500

3.100

0

0

0

0

Leningen rente en aflossing

 

0

4.200

0

0

0

0

0

Lening Groenfonds (Klimaat)

 

0

4.200

0

0

0

0

0

         

Artikel 23 Kennis en Innovatie

 

146

3.633

1.734

1.095

79

0

0

Beleidsondersteunend onderzoek

 

146

2.537

706

67

59

0

0

Onderzoekzoeksprogrammering (Klimaatfonds)

 

146

2.537

706

67

59

0

0

Kennisontwikkeling en innovatie

 

0

79

78

78

20

0

0

Programmering RIVM

 

0

79

78

78

20

0

0

RIVM

 

0

1.017

950

950

0

0

0

Bijdrage aan RIVM

 

0

1.017

950

950

0

0

0

         

Artikel 24 Uitvoering en Toezicht

 

0

3.420

0

0

0

0

0

Bijdrage RVO

 

0

3.420

0

0

0

0

0

Bijdrage aan RVO Klimaatfonds

 

0

3.420

0

0

0

0

0

         

Artikel 51 Nominaal en onvoorzien

 

0

6.527

0

0

0

0

0

Onvoorzien

 

0

6.527

0

0

0

0

0

Onvoorzien Klimaatfonds

 

0

6.527

0

0

0

0

0

Toelichting

Artikel 21

Distributienetten Glastuinbouw

Met de subsidieregeling voor warmte-infrastructuur in de glastuinbouw (SWiG), kan subsidie worden verstrekt voor nieuw aan te leggen warmtenetten met als doel glastuinbouwondernemingen in staat te stellen hun bedrijfsvoering te verduurzamen. In 2025 vind de tweede openstelling plaats.

EG-regeling

Met de subsidie Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG) kunnen glastuinders investeren in energiebesparende maatregelen/systemen. Hierdoor verminderen zij CO2-uitstoot, werken zij mee aan de klimaatdoelen en aan een toekomstbestendige sector.

Normering en stimulering biobased bouwen

In 2024 wordt een pilot gestart waarbij boeren carbon credits kunnen verdienen wanneer ze specifieke gewassen verbouwen. Deze pilot wordt doorgezet in 2025, wat betekend dat lvvn deze credits opkoopt zodat deze gebruikt kunnen worden bij andere projecten waar anders teveel uitstoot zou plaatsvinden. Dit stimuleert het verbouwen van gewassen die schadelijke stoffen opslaan zoals stikstof.

Artikel 22

Ecologisch impulspakket Wadden

Het Waddengebied is een van de regio’s in Nederland waar aanlanding van wind op zee een rol speelt. Deze regio’s worden geconfronteerd met extra milieudruk, benodigde ruimte voor deze projecten en effecten op de leefomgeving. Binnen het Programma aansluiting wind op zee – Eemshaven (PAWOZ) wordt onderzocht via welke routes kabels en leidingen van windparken in de Noordzee naar de Eemshaven kunnen gaan. Bij elk van de mogelijke routes zal in meer of mindere mate het Unesco Werelderfgoed Waddenzee worden doorkruist. Het Rijk is zich bewust van effecten voor de regio en wil hieraan tegemoet komen met investeringen in deze gebieden om de lokale leefomgeving te verbeteren. Bovenop de middelen die landelijk beschikbaar worden gemaakt voor gebiedsinvesteringen bij aanlanding van elektriciteit, heeft het Rijk tot en met 2025 specifiek voor het Waddengebied middelen beschikbaar gesteld voor een Ecologisch Impulspakket Waddengebied. Hiermee wordt specifiek in de ecologie van het Waddengebied geïnvesteerd. Het pakket sluit aan op de uitdagingen op het terrein van natuurherstel en -beheer zoals genoemd in de Agenda voor het Waddengebied 2050.

Energie-efficiëntieregeling Visserij

In 2023 is de energie-efficiëntieregeling voor visserij opengesteld ter ondersteuning van mkb’ers die eigenaar zijn van vissersvaartuigen ter verduurzaming van hun vissersvaartuig. De regeling richt zich primair op de (garnalen)kotters. De regeling biedt vissers de ruimte om - binnen de staatssteunkaders - zelf te bepalen welke maatregelen getroffen moeten worden ten behoeve van de verhoging van de energie-efficiëntie. Onder het Klimaatfonds wordt een budget van € 30 miljoen voor deze regeling beschikbaar gesteld. De regeling is inmiddels gesloten en de behandeling van de aanvragen is in volle gang. De subsidieverlening zal nog doorlopen tot in 2025.

Artikel 23

Onderzoeksprogrammering

De Minister LVVN is als penvoerder verantwoordelijk voor de inhoudelijke programmering van Wageningen Research op basis van de Subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek. Vanwege het feit dat SK&I de regievoering doet op de subsidieverlening aan Wageningen Research voor het groene domein, verstrekt SK&I op verzoek van LVVN-beleidsdirecties en andere departementen (waaronder EZ) ook additionele subsidies aan WR. Als de middelen van andere LVVN-beleidsdirecties en andere departementen voor die subsidies afkomstig zijn van een Klimaatfondsinstrument, moeten de middelen – conform instructies FEZ – ook op een SK&I-Klimaatfondsinstrument worden bijgeboekt, en vanaf dat Klimaatfondsinstrument worden uitbetaald aan WR. Die subsidies aan WR (voor beleidsondersteunend onderzoek) betreffen veelal meerjarige projecten, en worden dan ook meerjarig overgeheveld naar de SK&I-begroting. Ter illustratie een paar voorbeeldprojecten: MONS opzet Beschermingsplannen, Data-arme bestanden Noorse kreeft, Pilot zenderproject Bruinvissen Wozep 2024-2027, Praktijktesten Staandwant in Windparken

RIVM

LVVN is coördinerend opdrachtgever van het RIVM voor LVVN, EZ, KGG, SodM en BZK. Vanwege het feit dat SK&I de regievoering doet op de opdrachtverlening aan RVIM voor het groene domein, verstrekt SK&I op verzoek van LVVN-beleidsdirecties en andere departementen (waaronder EZ) ook additionele opdrachten aan RIVM. Als de middelen van andere LVVN-beleidsdirecties en andere departementen voor die opdrachten afkomstig zijn van een Klimaatfondsinstrument, moeten de middelen – conform instructies FEZ – ook op een SK&I-Klimaatfondsinstrument worden bijgeboekt, en vanaf dat Klimaatfondsinstrument worden uitbetaald aan RIVM. Die opdrachten aan RIVM betreffen meerjarige projecten, en worden dan ook meerjarig overgeheveld naar de SK&I-begroting. Voor RIVM gaat het om twee posten omdat ieder (additioneel) project aan RIVM in opdracht wordt gegeven met een splitsing naar «Programmering RIVM» (veelal een klein deel van de opdracht) en «Bijdrage aan RIVM» (veelal het grootste deel van de opdracht). Ter illustratie een paar voorbeeldprojecten: Versterking kennisbasis Energietransitie, Onderzoek risicoperceptie energietransitie, Kennisbasis Klimaat 2024-2026

Artikel 24

RVO

RVO ontvangt een bijdrage voor de uitvoeringskosten van een drietal projecten: Ten eerste het project Maripark (1,84 mln.), een onderdeel uit het Programma Noordzee 2022-2027. Ten tweede uitvoering van de Energie Efficiëntieregeling (0,75 mln.) en ten derde de uitvoering van de Subsidieregeling Warmte-infrastructuur Glastuinbouw (SWIG) (0,84 mln.) Deze regeling is gericht op investeringen in alternatieve vormen van warmte voor de glastuinbouwsector met daarbij minder uitstoot.

Artikel 51

Onvoorzien

De middelen op artikel 51 zijn in het kader van eindejaarsmarge aan de LVVN begroting toegevoegd.

7.12 Bijlage 12: Afkortingenoverzicht

Tabel 86 Lijst van afkortingen

Afkorting

Definitie

ABBA

Algemene Beginselen Behoorlijk Afwegen

ABD

Algemene Bestuursdienst

AC

Audit Committee

ACM

Autoriteit Consument en Markt

ACOI

Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding

ADR

Auditdienst Rijk

AI

Aviaire Influenza

AKIS

Agrarisch Kennis- en Innovatiesysteem

AMR

Antimicrobiële Resistentie

AMVB

Algemene Maatregel van Bestuur

ANLB

Agrarisch natuur en landschapsbeheer

AO

Algemeen Overleg

AP

Actieprogramma

APB

Algemene Politieke Beschouwingen

APR

Annual Performance Review

AR

Algemene Rekenkamer

ASB

Assurantiebelasting

ATCM

Antarctic Treaty Consultative Meeting

AVG

Algemene Verordening Gegevensbescherming

AVP

Afrikaanse Varkenspest

BAR

Brexit Adjustment Reserve

BAW

Beheerautoriteit Waddenzee

BBL

Bureau Beheer Landbouwgronden

BBT

Beste Beschikbare Technieken

BD

Besmettelijke Dierziekten

BEC

Beleidskwaliteit en -Evaluatiecommissie

BES

Bonaire, Sint Eustatius, Saba

BHOS

Ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingsamenwerking

BIN

Bedrijven Informatie Netwerk

BKD

Bloembollenkeuringsdienst

BL

Borgstelling MKB Landbouwkredieten

BMKB

Borgstelling MKB Kredieten

BNC

Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen

BNP

Bruto Nationaal Product

BO

Beleidsondersteunend Onderzoek

BPF

Bioprocess Pilot Facility

BSE

Bovine Spongiforum Encephalopathy

BT

Blauwtong

BVA

Beveiligingsautoriteit

BVD

Bovine Virus Diarree

BVP

Bedrijfsvoeringparagraaf

BZ

Ministerie van Buitenlandse Zaken

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CA

Cellulaire Agricultuur

CBD

Convention on Biological Diversity

CBPP

Contagieuze Bovine Pleuropneumonie

CBS

Centraal Bureau voor Statistiek

CCAMLR

Convention for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources

CCD

Centrale Commissie Dierproeven

CD

Commissiedebat

CDM

Commissie van Deskundigen Meststoffenwet

CER

Critical Entities Resilience Directive

CFS

Committee on World Food Security

CGR

Global Research Alliance

CIBBRiNA

Coordinated Development and Implementation of Best Practice in Bycatch Reduction in the North Atlanctic, Baltic and Mediterranean regions

CIBG

Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondsheidszorg

CIO

Chief Innovation Officer

CITES

Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna

CJIB

Centraal Jusititieel Incassobureau

CMS

Convention on the Conservation of Migratory Species of Wild Animals

COGEM

Commissie Genetische Modificatie

COKZ

Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel

CPBT

Centrum voor Proefdiervrije Biomedische Translatie

CTGB

College Toelating Gewasbeschermingsmiddelen en biociden

CVO

Centrum voor Visserij Onderzoek

CW

Comptabiliteitswet

DAW

Deltaplan Agrarisch Waterbeheer

DBE

Duurzame Blauwe Economie

DD

DuurzaamDoor

DG

Directoraat-Generaal

DGF

Diergezondheidsfonds

DICTU

Dienst ICT Uitvoering

DJI

Dienst Justitiele Inrichtingen

DLO

Dienst Landbouwkunding Onderzoek

DNB

De Nederlandse Bank

DPC

Dienst Publiek en Communicatie

EA

Ecologische Autoriteit

EB

Energiebelasting

EC

Europese Commissie

EFMZV

Europees Fonds voor Maritieme Zaken

EFSA

Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid

EG

Energie-efficiëntie glastuinbouw (voorheen EHG)

EHG

Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

EI

Economische Informatievoorziening

EIP

Europees Innovatie Partnerschap

EK

Eerste Kamer der Staten-Generaal

ELFPO

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling

ELGF

Europees Landbouwgarantiefonds

EMVAF

Europees Maritiem, Visserij en Aquacultuur Fonds

ERK

Europese Rekenkamer

ESR

Effort Sharing Regulation

ESTEC

European Space Research and Technology Centre

EU

Europese Unie

EZ

Ministerie van Economische Zaken

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FAO

Food and Agriculture Organization of the United Nations

FEZ

Directie Financieel Economische Zaken

FLEGT

Forest Law Enforcement, Governance and Trade

FTO

Faciliteitein Toegepast Onderzoek

GB

Genetische Bronnen

GBCS

Geïntegreerd beheers- en controlesysteem

GD

Gezondheidsdienst voor Dieren

GFRA

Global Forest Resources Assessment

GGD

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst

GKN

Groen Kennisnet

GL

Garantieregeling Landbouw

GLB

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

GMB

Europees Geïntegreerd Maritiem Beleid

GMI

Garantstelling Marktintroductie Innovaties

GMO

Gemeenschappelijke Marktordening

GRI

Global Reporting Initiative

GVB

Gemeenschappelijk Visserijbeleid

GWD

Gezondsheids-en welzijnswet voor dieren

HACCP

Hazard Analysis and Critical Control Points

HBO

Hoger Beroeps Onderwijs

HCU

High Containment Unit

HEHW

Tijdelijke subsidieregeling hernieuwbare warmteprojecten

HGIS

Homogene Groep Internationale Samenwerking

HLA

Hoofdlijnakkoord

HMB

Holomicrobioom

HPAI

hoogpathogene vogelgriep

HVP

Herstel- en Veerkrachtplan

IBG

Inbeslaggenomen goederen

IBO

Interdepartementaal Beleidsonderzoek

IBP

Interbestuurlijk Programma

ICT

Informatie- en communicatietechnologie

IDL

Investeringsfonds Duurzame Landbouw

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IHH

Informatiehuishouding

IKB

Individueel Keuzebudget

ILG

Investeringsbudget Landelijk Gebied

IPBES

Intergouvernementeel Platform voor Biodiversiteit en Ecosysteemdiensten

IPO

Interprovinciaal Overleg

ISB

Incidentele Suppletoire Begroting

IUC

Inkoop Uitvoering Centrum

IUCN

International Union for Conservation of Nature and Natural Resources

JLE

Jong Leren Eten

JPI

Joint Programming Initiatives

KAL

Klimaatadaptatie Landbouw

KCB

Kwaliteits-Controle-Bureau

KDS

Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector

KDW

Kritische Depositiewaarde

KEV

Klimaat en Energieverkenning

KGG

Ministerie van Klimaat en Groene Groei

KIA

Kennis- en Innovatie Agenda

KIC

Kennis- en Innovatieconvenant

KPI

Kritische Prestatie-indicatoren

KRM

Kaderrichtlijn Mariene Strategie

KRW

Kaderrichtlijn Water

KVP

Klassieke Varkenspest

LAN

Landbouwraden Netwerk

LBI

Louis Bolk Instituut

LBV

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties

LBV-plus

Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting

LEI

Landbouw-Economisch Instituut

LETLG

Lerende Evaluatie van de Transitie Landelijk Gebied

LICG

Landelijk informatiecentrum gezelschapdieren

LID

Landelijke inspectiedienst dierenbescherming

LMM

Landelijk Meetnet Mestbeleid

LTP

Lange-Termijn-Programma

LVR

Landbouw- en Visserijraad

LVVN

Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

LWV

Landbouw, water, voedsel

MBO

Middelbaar beroepsonderwijs

MC

Monitorcommissie

MEI

Marktintroductie energie-innovaties

MFIN

Minister van Financiën

MFK

Meerjarig Financieel Kader

MFL

Multifunctionele Landbouw

MGA

Maatregel Gerichte Aankoop

MGB

Maatregel Gerichte Beëindiging

MKB

Midden- en kleinbedrijf

MKMD

Meer Kenis met Minder Dieren

MKZ

Mond-en-klauwzeer

MLNV

Minister voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

MMIP

Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma

MNENS

Minister voor Natuur en Stikstof

MVO

Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen

MVWS

Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport

MZI

Mosselzaadinvanginstallaties

MZS

Minister voor Medische Zorg en Sport

NAJK

Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt

NAM

Nederlandse Aardolie Maatschappij

NBI

Nederlandse Bos Inventarisatie

NBSAP

Nationaal Biodiversiteit Strategie- en Actieplan

NCD

Newcastle Disease

NDFF

Nationale Databank Flora en Fauna

NEM

Netwerk Ecologische Monitoring

NES

Nationale Eiwitstrategie

NGB

Nationale Grondbank

NGF

Nationaal Groeifonds

NGO

Niet-gouvernementele organisatie

NIPO

Nederlands Instituut voor Publieke Opinie

NKS

Nationaal Kennisprogramma Stikstof

NMBP

Natuur- en Milieubeleidsplan Caribisch Nederland

NNBW

Nationaal Netwerk Brede Welvaart

NNN

Natuurnetwerk Nederland

NOBV

Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden

NOF

Programma Natuuroffensief

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NPL

Nationaal Programma Landbouwbodems

NPLG

Nationaal Programma Landelijk Gebied

NPPL

Nationale Proeftuin Precisielandbouw

NSP

Nationaal Strategisch Plan

NVIC

Nederlands Veterinair Incident- en Crisiscentrum

NVWA

Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

OBN

Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit

OCR

Official Controls Regulation

OCW

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

ODA

Officieel erkende financiering ontwikkelingssamenwerking

ODI

Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie

OESO

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

OIE

Office international des Épizooties

OLAF

antifraude-DG van de Europese Commissie

OM

Openbaar Ministerie

OTO

Opdrachttevredenheidsonderzoken

OVB

Overdrachtsbelasting

OVK

ongedekte vaste kosten land- en tuinbouwbedrijven

PAGW

Programmatische Aanpak Grote Wateren

PAS

Programma Aanpak Stikstof

PAWOZ

Programma Aansluiting Wind Op Zee

PBL

Planbureau voor de Leefomgeving

PBO

Publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie

PGW

Plantgezondsheidswet

PIA

Programma Internationale Agroketens

PIT

Programma Informatiehuishouding van de Toekomst

PLOOI

Platform Open Overheidsinformatie

POK

Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagen

POP

Plattelandsontwikkelingsprogramma

POV

Producentenorganisatie Varkenshouderij

PPLG

Provinciale Programma’s Landelijk Gebied

PPS

Publiek-private samenwerking

PRRS

Porcine reproductive and respiratory syndrome virus

PSAN

Provinciale Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer

RBL

Rijksorganisatie Beveiliging en logistiek

RBV

Rijksbegrotingsvoorschriften

RDI

Rijksinspectie Digitale Infrastructuur, voorheen Agentschap Telecom

RIVM

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

RSO

Rijksschoonmaakorganisatie

RUO

Rijksuitvoeringorganisaties

RVB

Rijksvastgoedbedrijf

rVDM

Real-time Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen

RVO

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

RWS

Rijkswaterstaat

RWT

Rechtspersonen met een Wettelijke taak

SBK

Stichting Brancheorganisatie Kalversector

SBO

Strategisch Belangrijke Onderzoeksprogramma's

SDA

Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit

SDG

Sustainable Development Goal

SEA

Strategische Evaluatie Agenda

SEB

Programma Schoon en Emissieloos Bouwen

SEIA

Sociaal Economische Impact Analyse

SER

Sociaal Economische Raad

SG

Secretaris-Generaal

SKAL

Skal Biocontrole, voorheen Stichting Keur Alternatief voorgebrachte Landbouwproducten

SNL

Subsidieregeling Natuur en Landschapsbeheer

SPUK

Specifieke Uitkering

SRL

Social Readiness Level

SSC

Shares Service Center-ICT

SSO

Shared Service Organisatie

SSRS

Stikstofregistratiesysteem (Rijksbank)

STV

Samen Tegen Voedselverspilling

SVD

Swine Vesicular Disease (Blaasjesziekte)

SWIG

Subsidieregeling Warmte-infrastructuur Glastuinbouw

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

TK

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TMD

Tijdelijke Maatregel Dieren

TO2

Toegepast Onderzoeks Organisaties

TPI

Transitie Proefdiervrije Innovaties

TRL

Technological Readiness Level

TSE

Transmissible Spongiform Encephalopathies

TWT

Tijdelijke Wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur

UAPB

Uitvoering Aanpak Piekbelasters

UBR

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

UNEP

United Nations Environment Programme

UNESCO

United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization

UNFCCC

United Nations Framework Convention on Climate Change

VAMIL

Regeling Vervroegde Afschrijving Milieu-investeringen

VBNE

Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren

VGI

Voedings- en genotmiddelenindustrie

VHR

Vogel- en Habitatrichtlijn

VHS

Versterkte Handhavingsstrategie

VIP

Veenweiden Innovatieproramma

VKO

Vereenvoudigde Kosten Opties

VN

Verenigde Naties

VNG

Vereniging Nederlandse Gemeenten

VRN

Voortgangsrapportage Natuur

VRO

Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

VVK

Vermogens Versterkend Krediet

VWS

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

WAU

Werk aan Uitvoering

WBVR

Wageningen Bioveterinary Research

WEcR

Wageningen Economic Research

WFBR

Wageningen Food & Biobased Research

WGB

Wet Gewasbeschermingsmiddelen en biociden

WGO

Wetgevingsoverleg

WJZ

Directie Wetgeving en Juridische Zaken

WNB

Wet Natuurbescherming

WNT

Wet Normering Topinkomens

WOAH

World Organisation for Animal Health

WOT

Wettelijke onderzoekstaken

WOZ

Wind Op Zee

WR

Wageningen Research

WRR

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

WUR

Wageningen University & Research

ZBO

Zelfstandig Bestuursorgaan

ZvA

Ziekte van Aujeszky


X Noot
1

De volgende dienstonderdelen schrijven een eigen openbaarheidsparagraaf: Staatsbosbeheer en het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

X Noot
2

Agro: Kamerstuk 31104-6

X Noot
3

Natuur: Kamerstuk 31104-11

X Noot
4

De cijfers voor de beschrijvingen verwijzen terug naar bovenstaande tabellen met evaluaties.

X Noot
5

Agricultural Knowledge and Innovation System Review

X Noot
6

Zevende Nederlandse Bosinventarisatie (NBI) WOt-rapport 142 (wur.nl)

Naar boven