35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

30 252 Toekomstvisie agrarische sector

33 576 Natuurbeleid

Nr. 247 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2023

Afgelopen september heeft de heer Remkes zijn rapport «Wat wel kan» gepresenteerd (Bijlage bij Kamerstukken 30 252 en 35 334, nr. 34). Hij beveelt aan om de staat van de natuur centraal te stellen en op termijn, indien juridische houdbaarheid is verzekerd, de rol van de Kritische depositiewaarde (KDW) te vervangen door een alternatief. Via een sectorbreed verkenningstraject waarin onder meer deskundigen vanuit boeren- en natuurorganisaties deelnemen aan een werkgroep ben ik begonnen te onderzoeken of er een andere juridisch houdbare systematiek is, die de KDW kan vervangen in de wet.

Met deze brief informeer ik de Tweede Kamer over het wetenschappelijk essay over de vraag «Is er een alternatief voor de KDW in de wet?» Dit essay is op mijn verzoek opgesteld door drie onafhankelijke wetenschappers: Jan Willem Erisman, Chris Backes en Wim de Vries. Zij hebben hiervoor ook enkele deskundigen geraadpleegd. Het essay dient als input voor de verkenning naar een alternatief voor de rol van de KDW in de Wet stikstofreductie en natuurverbetering. Gezien het belang van een zorgvuldig en transparant proces voor dit traject, wordt het essay gepubliceerd op www.aanpakstikstof.nl. Aan de landbouw- en natuurorganisaties en provincies die deelnemen aan de verkenning is gevraagd om op de inhoud van het essay te reageren. Daarbij hebben zij ook de mogelijkheid om eigen (bouwstenen voor) alternatieven naar voren te brengen. De eerste werksessie staat gepland op 17 april.

Met dit traject geef ik mede invulling aan de motie van de leden Van Haga en Smolders over een juridisch houdbaar alternatief voor de kritische depositiewaarde (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 88). Ook vanuit andere fracties komen waardevolle voorstellen die behulpzaam zijn bij verbetering van de juridische aspecten van het natuur- en stikstofbeleid. Ik ben dan ook erkentelijk voor onder meer de initiatiefnota van de leden Van der Plas en Eppink (Kamerstuk 36 296, nr. 2) en de notitie «Hoe de handel in stikstof tot meer uitstoot leidt» van de heer Grinwis (ChristenUnie). Deze zullen in de verkenning worden betrokken. Daarnaast volgt er spoedig een kabinetsreactie op de initiatiefnota.

De opdracht voor de verkenning naar alternatieven voor de KDW was, conform het advies van de heer Remkes, afgebakend tot de rol van de KDW bij de toetsing van de omgevingswaarden in de Wsn. De wetenschappers hebben mede door subvragen vanuit de betrokken sectorpartijen, de vraag «Is er een alternatief voor de KDW in wet?» in een bredere context beschouwd. Ik waardeer deze brede insteek van het essay. Daarmee raken de inhoud van het essay en de bijbehorende adviezen van de wetenschappers aan verschillende lopende processen waar de adviezen een rol kunnen spelen. Zo levert het essay onder andere belangrijke inbreng voor het vervolg van het wetsvoorstel aanpassing wettelijke stikstofdoelstelling 2030, waarvan de consultatieperiode net is afgelopen. Daarnaast raken de adviezen andere belangrijke trajecten, zoals het Landbouwakkoord, het NPLG, het onderzoek naar normeren en beprijzen stikstof, het IBO klimaat, en het ontwikkelen van een KPI systematiek op bedrijfsniveau. Die bredere benadering van het essay zal door het kabinet meegenomen worden in de verschillende trajecten en worden besproken met betrokken partijen.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

Naar boven