Regeling van de Minister voor Natuur en Stikstof van 11 april 2024, nr. WJZ/ 52485693, tot wijziging van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie en van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting

De Minister voor Natuur en Stikstof,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie wordt als volgt gewijzigd:

A

Het opschrift van artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10 Openstellingsperiode en subsidieplafond

B

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Het subsidieplafond voor de verstrekking van subsidies op aanvragen die zijn ingediend in de in het eerste lid bedoelde periode, bedraagt € 1.102.000.000,–.

C

Het opschrift van paragraaf 5 komt te luiden:

Paragraaf 5 Verdeling subsidieplafond

D

Het opschrift van artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12 Verdeling subsidieplafond

E

Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De minister verdeelt het in artikel 10, tweede lid, bedoelde subsidieplafond op volgorde van rangschikking van de aanvragen.

ARTIKEL II

De Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10 Openstellingsperiode en subsidieplafond

  • 1. Aanvragen voor subsidie op grond van artikel 4, tweede lid, kunnen worden ingediend in de periode van 3 juli 2023 tot en met 20 december 2024.

  • 2. Het subsidieplafond voor de verstrekking van subsidies op aanvragen die zijn ingediend in de in het eerste lid bedoelde periode, bedraagt € 1.820.000.000,–.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van artikel II terug tot en met 5 april 2024.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 11 april 2024

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink

TOELICHTING

Artikel I Wijziging Lbv

Doel van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie (hierna: Lbv) is het realiseren van een structurele en blijvende reductie van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in Nederland die geheel of gedeeltelijk overbelast zijn (dat wil zeggen, een depositie boven de kritische depositiewaarde hebben) of waar, bij het uitblijven van maatregelen, een overbelasting dreigt. Gezien de omvang en urgentie van het probleem is een forse reductie van de stikstofdepositie noodzakelijk. De blijvende reductie van de veestapel die met de onherroepelijke beëindiging van veehouderijlocaties wordt gerealiseerd, heeft een direct effect op de hoeveelheid stikstof die op de hiervoor bedoelde overbelaste Natura 2000-gebieden neerslaat.

De doelgroep van de Lbv bestaat uit melkvee-, varkens- en pluimveehouders met een locatie die voor een specifiek overbelast Natura 2000-gebied een belangrijke bijdrage aan de overbelasting vormen. De doelgroep is dus naar rato verdeeld over heel Nederland.

Met de subsidieaanvragen die in de openstellingsperiode van 3 juli tot en met 1 december 2023 zijn ingediend, is een zo groot bedrag aan subsidies aangevraagd dat het in de regeling vastgelegde budget van totaal € 500 miljoen niet toereikend is om alle aanvragen (mits deze aan de voorwaarden voldoen) te kunnen toewijzen. De totale subsidieclaim is meer dan twee keer zo hoog als het budget van € 500 miljoen. Gelet op de doelstelling van de regeling is het van belang om alle aanvragen van veehouders die middels deze regeling hun productie en productiecapaciteit onherroepelijk willen beëindigen en die aan de voorwaarden voldoen, te kunnen honoreren. Dat is reden om een subsidieplafond te hanteren dat, gezien de totale subsidieclaim waartoe de ingediende aanvragen optellen, toereikend is om alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, te kunnen toewijzen. Daarbij wordt dus één subsidieplafond gehanteerd, ongeacht of het melkvee, pluimvee of varkens betreft. Het gebruik van sectorale subsidieplafonds, zoals tot nu toe opgenomen in de regeling, heeft niet langer een functie. Immers, met het nieuwe subsidieplafond kunnen alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, gehonoreerd worden. Met deze wijzigingsregeling komen daarmee de sectorale subsidieplafonds te vervallen en wordt volstaan met één subsidieplafond voor alle relevante diersoorten.

Artikel II Wijziging Lbv-plus

Doel van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting (hierna: Lbv-plus) is het realiseren van een structurele en blijvende reductie van stikstofdepositie op stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden in Nederland die geheel of gedeeltelijk overbelast zijn (dat wil zeggen, een depositie boven de kritische depositie-waarde hebben) of waar, bij het uitblijven van maatregelen, een overbelasting dreigt. De doelstelling is daarmee gelijk aan de doelstelling van de Lbv.

De doelgroep van de Lbv-plus bestaat uit melkvee-, varkens-, pluimvee- en vleeskalverhouders met een locatie die een piekbelasting oplevert op overbelast Natura 2000-gebied. De doelgroep concentreert zich voornamelijk rond Natura 2000-gebieden met een groot oppervlakte, zoals bijvoorbeeld de Veluwe en De Peel. De Lbv-plus bevat een openstellingsperiode van 3 juli 2023 tot en met 5 april 2024. In november 2023 oversteeg het totaal aangevraagde subsidiebedrag al ruimschoot het subsidieplafond van € 975 miljoen. Gezien het geschetste belang en de noodzaak om binnen een zo kort mogelijke termijn stikstofwinst te boeken is er reden om dit subsidieplafond op te hogen tot een bedrag dat toereikend is om alle aanvragen, mits deze aan de voorwaarden voldoen, te kunnen toewijzen.

De Lbv-plus is één van de regelingen binnen de aanpak piekbelasting. In het kader van die aanpak is voorzien dat agrarisch ondernemers kunnen besluiten om hun bedrijf te beëindigen of te verplaatsen, om hun onderneming te richten op andere (al dan niet agrarische) activiteiten die minder milieubelastend zijn of om de bedrijfsvoering te verduurzamen door in het bijzonder een natuurinclusieve werkwijze, extensivering of innovatie. Veel van de hiervoor benodigde regelingen zijn nog in ontwikkeling. Om ondernemers een reële keuze te bieden tussen de verschillende opties, is het wenselijk dat de openstelling van de Lbv-plus wordt verlengd. Volgens planning zullen alle regelingen die in het kader van de aanpak piekbelasting voor ondernemers beschikbaar komen, in de loop van 2024 worden gepubliceerd en in de meeste gevallen ook opengesteld. Met de publicatie van deze regelingen is alle informatie bekend en kunnen ondernemers op basis daarvan beginnen met het maken van afwegingen. Dan moet ook de mogelijkheid open staan om te kiezen voor bedrijfsbeëindiging met gebruik van de Lbv-plus. Dit is reden de periode van openstelling van de Lbv-plus te verlengen, in lijn met de motie-Van Campen c.s. (Kamerstukken II 2022/23, 34 682, nr. 134). Met een verlenging tot en met 20 december 2024 wordt dit bewerkstelligd.

Hiervoor is aangeduid dat er reden is het subsidieplafond van de Lbv-plus zodanig te verhogen dat alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, kunnen worden toegewezen. Welk extra budget hiervoor nodig is, kan slechts worden geraamd op basis van de thans beschikbare informatie. Het bedrag waarmee het subsidieplafond van de Lbv-plus wordt opgehoogd, is dan ook gebaseerd op een prognose van het aantal aanvragen en de daarmee totaal gemoeide subsidieclaim zoals tot het (nieuwe) moment van sluiting van de openstellingsperiode nog te verwachten. Deze prognose komt neer op een totale subsidieclaim die bijna twee keer zo hoog is als het bestaande subsidieplafond van € 975 miljoen.

Staatssteun-beoordeling

De wijzigingen van de Lbv en van de Lbv-plus zijn genotificeerd bij de Europese Commissie. De Commissie heeft op 8 april 2024 de wijzigingen van de Lbv en de Lbv-plus goedgekeurd (besluiten inzake steunmaatregel SA.112538 (2024/N) respectievelijk steunmaatregel SA.112540 (2024/NN)).

Artikel III Inwerkingtreding

Deze regeling treedt de dag na publicatie in de Staatscourant in werking, in afwijking van het beleid voor vaste verandermomenten. Er zou in dit geval sprake zijn van aanmerkelijke (ongewenste) private en publieke nadelen indien de regeling eerst op het vaste verandermoment in werking zou treden. Er is een groot belang gemoeid bij snelle inwerkingtreding, zowel aan de zijde van veehouders die met gebruikmaking van de regeling de productie op hun veehouderijlocatie definitief willen beëindigen als aan de zijde van de overheid, met het oog op de beoogde spoedige en forse reductie van stikstofdepositie op overbelaste Natura 2000-gebieden.

Nu de goedkeuring door de Commissie van de regeling heeft plaatsgevonden nadat de nu geldende openstellingsperiode van de Lbv-plus (die eindigde op 5 april 2024) is verstreken, is bepaald dat de regeling betreffende de wijziging van de Lbv-plus terugwerkende kracht heeft tot en met 5 april 2024. Op deze wijze wordt voorkomen dat sprake is van een nieuwe openstellingsperiode en dat de aanvragen van de voorbije openstellingsperiode slechts kunnen worden toegewezen voor zover het voor die periode geldende subsidieplafond daarvoor toereikend is.

De Minister voor Natuur en Stikstof, C. van der Wal-Zeggelink

Naar boven