28 286 Dierenwelzijn

Nr. 1337 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2024

Met deze brief informeer ik de Kamer over de voortgang op een aantal moties en toezeggingen over het welzijn van landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren. De volgende onderwerpen komen aan bod:

Transport:

  • Motie Vestering: verlagen maximumtemperatuur voor diertransport (Kamerstuk 35 830 XIV, nr. 10);

  • Motie Vestering: verhogen minimale leeftijd transport kalveren (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 66);

  • Verbod stroomstootapparatuur: motie Vestering en Beckerman uit 2021 die opriep tot een verbod op het gebruik van drijfmiddelen die pijn of veel stress kunnen veroorzaken bij dieren (Kamerstuk 28 286, nr. 1202) en motie Vestering en Van Campen uit 2022 die oproept tot spoedige implementatie van een verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 62);

  • Motie Van Dekken: wettelijke verplichting GPS-apparatuur in veetransportwagens (Kamerstuk 28 286, nr. 761);

  • Motie Ouwehand: vangen van kippen aan de poten (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1651). Met deze brief wordt ook voldaan aan het verzoek van het lid Ouwehand om binnen twee weken een brief te ontvangen over hoe aan deze motie uitvoering zal worden gegeven.

Huisvesting:

  • Pilotproject evacuatie van dieren;

  • Motie Van Campen en Michon-Derkzen Dierenwelzijn: classificatie stalbezettingen/ insluipingen (Kamerstuk 28 286, nr. 1312).

Slacht:

Stand van zaken moties van het wetgevingsoverleg Wet dieren:

  • Motie Campen/Bromet: hardmaken voor verbetering dierenwelzijn in de veehouderij in EU (Kamerstuk 35 746, nr. 21);

  • Motie Beckerman: beperken van import van landbouwproducten met lagere dierenwelzijnseisen dan waaraan Nederlandse veehouders moeten voldoen (Kamerstuk 35 746, nr. 39);

  • Ketenafspraken over vergoedingen maatregelen dierenwelzijn en verduurzaming: motie Beckerman: vergoeding dierenwelzijnsmaatregelen voor de boer (Kamerstuk 35 746, nr. 37), toezegging aan Volt over regelmatig informeren rondom ketenafspraken en -samenwerking en informatie over de Agro Nutrimonitor (AMC) naar ketenmarges (o.a. zuivel en varkensvlees).

Overig:

  • Toekenning van GLB-subsidies voor het stoppen met couperen (Kamerstuk 28 286, nr. 1265).

Gezelschapsdieren:

  • Huis- en hobbydierenlijst en motie leden Van der Plas en Van Campen inzake wetenschappelijke toets van het aspect domesticatie bij de dromedaris (Kamerstuk 28 286, nr. 1282);

  • Toezegging pilot landelijk expertisecentrum complexe honden (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 19);

  • Internetconsultatie houdverbod katten met vouworen en naaktkatten (Kamerstuk 28 286, nr. 1288).

Transport

Maximumtemperatuur voor diertransport

Zoals aangegeven in de verzamelbrief dierenwelzijn van 26 oktober 2023 (Kamerstuk 28 286, nr. 1315), ben ik voornemens om de maximumtemperatuur voor diertransport te verlagen met een beleidsregel conform de motie van het lid Vestering (Kamerstuk 35 830 XIV, nr. 10). Inmiddels is de beleidsregel in internetconsultatie geweest en heb ik impactanalyses ontvangen van de relevante sectorpartijen. Na een inhoudelijke beoordeling van de reacties op de internetconsultatie en de impactanalyses, is de beleidsregel aangepast. Er is een uitzondering voor siervissen, reptielen, consumptievissen, krabben en kreeften opgenomen. Voor deze diersoorten blijft de maximumtemperatuur voor diertransport 35 graden Celsius. Deze uitzondering is gemaakt op basis van de fysiologie van deze dieren, de manier waarop deze dieren worden vervoerd en wetenschappelijke artikelen aangaande de temperaturen die deze dieren zonder problemen kunnen weerstaan. Hierdoor heeft het verlagen van de maximumtemperatuur voor diertransport hoogstwaarschijnlijk geen positief effect op het welzijn van deze diersoorten.

De NVWA doet op dit moment een Handhaafbaarheids-, Uitvoerbaarheids-, en Fraudebestendigheidstoets (HUF-toets). Ik verwacht de uitkomst hiervan zeer binnenkort. Daarna moet de beleidsregel genotificeerd worden bij de Europese Commissie. Dit duurt in de regel drie maanden. Dit betekent dat de beleidsregel augustus of september van kracht kan worden.

Uit de impactanalyses van de sectorpartijen blijkt dat ’s nachts slachten de impact voor de sector mogelijk kan verkleinen. Zoals aangegeven in mijn brief van 18 april 2024 (Kamerstuk 28 286, nr. 1335) blijkt uit een onderzoek van Bureau Risicobeoordeling dat het verruimen van de slacht- en toezichttijden een winst voor het dierenwelzijn op kan leveren. Daarom voert de NVWA in de zomer van 2024 een pilot uit samen met het bedrijfsleven waarmee de mogelijkheid verder verkend wordt om tijdens periodes van hitte nog eerder dan nu wordt gedaan in hete perioden te starten met het toezicht op het slachtproces. Na de zomer start de evaluatie met het bedrijfsleven. De uitkomsten van de evaluatie worden betrokken bij de aanpak hittestress voor 2025.

Transport ongespeende kalveren

In navolging van Duitsland en conform de motie van het lid Vestering (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 66) is ingezet op verhoging van de minimumtransportleeftijd van kalveren. Daartoe is onderzocht wat de implicaties van een dergelijke verhoging zijn voor de betrokken agrariërs. In de verzamelbrief dierenwelzijn van oktober 2023 (Kamerstuk 28 286, nr. 1315) gaf ik aan dat individuele melkveehouders mogelijk te maken krijgen met onder andere kosten voor fosfaatrechten en dat ik mij laat adviseren door de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) over mogelijke oplossingsrichtingen. Dit advies verwachtte ik in januari 2024, maar dit heeft helaas vertraging opgelopen. Het advies van de CDM over de fosfaatrechten is wel echt nodig om het beeld compleet te krijgen. Ik wacht dit advies daarom nog af en verwacht dat de Kamer direct na de zomer wordt geïnformeerd over de vervolgstappen op dit dossier.

Verbod stroomstootapparatuur

In mijn brief van 23 mei 2023 (Kamerstuk 28 286, nr. 1294) heb ik de Kamer laten weten dat ik werk aan een verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur in de veehouderij en dat ik dit verbod beoog te verbreden naar de gehele vleesketen, op het primaire bedrijf, tijdens transport en bij en op het slachthuis, voor zover dat mogelijk is binnen de Europeesrechtelijke kaders. De motie van de leden Vestering en Van Campen die oproept tot spoedige implementatie van een verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 62) en de motie van de leden Vestering en Beckerman die oproept tot een verbod op het gebruik van drijfmiddelen die pijn of veel stress kunnen veroorzaken bij dieren (Kamerstuk 28 286, nr. 1202), zijn uitgevoerd als dit verbod van kracht is geworden.

Het gebruik van stroomstootapparatuur om dieren in de veehouderij voort te drijven wordt door middel van een algemene maatregel van bestuur (AMvB) toegevoegd aan de lijst van verboden gedragingen in artikel 1.3 van het Besluit houders van dieren. Aangezien de verordening (EG) nr. 1099/2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden maar beperkt ruimte geeft voor strengere nationale voorschriften, wordt voor het gebruik van stroomstootapparatuur in slachthuizen bezien of door middel van een beleidsregel nader uitleg kan worden gegeven aan de aanwijzingen in deze verordening voor het gebruik van stroomstootapparatuur.

De concept-AMvB heeft verschillende toetsen doorlopen en in de zomer van 2023 is de ontwerp-AMvB ter internetconsultatie voorgelegd1. Er zijn 55 openbare reacties en 13 anonieme reacties binnengekomen. Er zijn ook een aantal reacties binnengekomen van sector-organisaties zoals SAVEETRA (Samenwerkende VeeTransporteurs), deelmarkt van Transport en Logistiek, van ngo’s, verzamelcentra-exploitanten, veehouders en transporteurs. De reacties waren verdeeld. Voorstanders van het verbod geven als kernargument dat stroomstootapparatuur in alle gevallen pijn en stress bij het dier veroorzaakt. Tegenstanders van het verbod zien het elektrisch drijfmiddel als een laatste redmiddel om «onwillige» dieren doeltreffend voort te bewegen en om veiligheid van eigen werknemers te borgen.

De concept-AMvB is ook besproken met de sector tijdens zogeheten MKB-toetsen. Er hebben in het najaar van 2023 panelsessies plaatsgevonden met primaire bedrijven, transporteurs en slachterijen. Tijdens de sessies is het voorstel toegelicht, konden ondernemers vragen stellen en is ook gesproken over mogelijke alternatieven voor het gebruik van stroomstootapparatuur.

De panels staan kritisch tegenover het voorstel en hebben hun bezorgdheid daarover geuit omdat zij vinden dat de sector in zijn geheel niet klaar is voor dit verbod. Uit de panelsessies blijkt ook dat er in de praktijk verschillende soorten veedrijvers gebruikt worden met een verschillend wattageniveau en dat er actief getest wordt op het effect op dierenwelzijn bij lagere wattages.

Ten slotte heeft de NVWA een Handhaafbaarheid-, Uitvoerbaarheid- en Fraudebestendigheidstoets (HUF-toets) uitgevoerd. De NVWA heeft geconcludeerd dat de concept-AMvB beperkt handhaafbaar is omdat de enige manier om te handhaven op een verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur op heterdaad betrappingen berust. De NVWA is niet aanwezig bij het laden voor binnenlands transport en niet altijd aanwezig bij het primaire bedrijf of tijdens het lossen. Verder onderschrijft de NVWA het belang van een beleidsregel voor de uitzondering van het gebruik van stroomstootapparatuur in de slachthuizen

De uitkomsten van de internetconsultatie, de HUF-toets en de paneldiscussies met de gebruikers van stroomstootapparatuur heb ik afgewogen tegen het effect van deze apparatuur op het dierenwelzijn van de dieren en de voorbeelden van de misstanden die ik heb gezien. De uitkomsten van de toetsen en de internetconsultatie hebben daarbij niet tot substantiële wijzigingen van de concept-AMvB geleid. Het streven is om zo snel mogelijk de concept-AMvB houdende een verbod op het gebruik van stroomstootapparatuur bij dieren in de veehouderij voor te hangen bij het parlement.

Motie GPS-apparatuur in veetransportwagens

In september 2014 is een motie van het lid Van Dekken aangenomen (Kamerstuk 28 286, nr. 761) die oproept tot het realiseren van een wettelijke verplichting voor GPS-apparatuur in veetransportwagens en een centrale database voor verzameling en analyse van de GPS-gegevens ter verbetering van de handhaving. De huidige Europese transportverordening verplicht het gebruik van GPS bij lang transport (>8 uur), maar voorziet niet in een centrale database voor opslag van de GPS-gegevens. Voor kort transport (<8 uur) bestaat geen Europese verplichting voor het gebruik van GPS.

Er is echter wel een ontwikkeling in Europa zichtbaar naar een GPS-verplichting voor al het transport, zowel lang als kort. Deze verplichting maakt samen met de verplichting om de GPS-gegevens op te slaan in een centrale database van de Europese Commissie onderdeel uit van het voorstel van de Europese Commissie voor de herziening van de transportverordening. Ik pleit er dan ook voor dat deze verplichting onderdeel uit blijft maken van het voorstel en dat het voorstel toezicht op diertransport middels GPS mogelijk maakt. Daarmee voer ik deze motie uit.

Motie Ouwehand over het vangen van kippen aan de poten

Bij de onderhandelingen over het voorstel met betrekking tot de herziening van de transportverordening is het belangrijk om strategisch te werk te gaan (zoals ook toegelicht in het Tweeminutendebat Landbouw- en Visserijraad van 11 juni). Nederland is ambitieus als het gaat om dierenwelzijn. Om de Nederlandse inzet optimaal te laten weerspiegelen in de voorgestelde verordening, ben ik sterk afhankelijk van het verkrijgen van meerderheden binnen de Raad. Helaas delen de meeste lidstaten niet dezelfde ambitie als Nederland. Daarom heb ik de motie Ouwehand over het vangen van kippen aan de poten (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1651) ontraden. Gewoonweg om een goede onderhandelingspositie te bewaken. Het is duidelijk dat de Kamer wenst dat Nederland zich bij de herziening van de transportverordening sterk inzet voor een duidelijk verbod om kippen aan de poten te vangen. Ik zal dit dan ook inbrengen bij de onderhandelingen over het voorstel voor de herziening van de transportverordening.

Huisvesting

Pilotproject evacuatie dieren

De overstromingen in Limburg in de zomer van 2021 hebben laten zien dat een goede voorbereiding op evacuatie van dieren bij rampen cruciaal is. Het evacueren van veehouderijen bij rampen is een belangrijke en complexe uitdaging. Op 26 oktober 2023 heb ik de Kamer geïnformeerd over het pilotproject evacuatie dieren2.

Graag laat ik de Kamer weten dat het pilotproject op 14 februari jl. is afgerond3. Het ontwikkelde voorspellingsmodel geeft inzicht in de wijze waarop een ramp zich kan ontwikkelen, door informatie te bieden over de mate van kwetsbaarheid van een veehouderij ten opzichte van een overstroming. Deze verkregen informatie biedt een handelingsperspectief voor alle betrokken partijen, met betrekking tot het tijdig informeren over, voorbereiden op en evacueren van gehouden dieren. Dit pilotproject heeft aangetoond dat veiligheidsregio’s en veehouders samen met een concrete informatiepositie beter in staat zijn om tijdig dieren in veiligheid te brengen en zo de impact van een overstroming, op het bedrijf in het algemeen en het dierenwelzijn in het bijzonder, aanzienlijk te beperken. Er wordt momenteel verkend op welke manier een vervolg gegeven kan worden aan deze pilot.

Motie Van Campen en Michon-Derkzen Dierenwelzijn: classificatie stalbezettingen/ insluipingen

Tijdens het Tweeminutendebat Dieren in de veehouderij van 12 september 2023 hebben de leden Van Campen en Michon-Derkzen een motie ingediend, welke vervolgens is aangenomen, die verzoekt om het binnendringen van stallen primair in de registratiesystemen van de politie te classificeren als huisvredebreuk/inbraak in plaats van een verboden toegang overtreding. In dat kader zijn gesprekken gevoerd met het Openbaar Ministerie en Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland.

De politie heeft in een eerder stadium een handelingskader opgesteld met daarin operationele adviezen voor de politie in het hele land in het geval van stalinsluipingen of bezettingen4. Een stalbezetting heeft veel impact op de betrokkenen, omdat vaak het bedrijf en het woonhuis van de slachtoffers zich op hetzelfde erf bevinden. Naar aanleiding van deze motie zal dit handelingskader van de politie worden verrijkt met een paragraaf waarin wordt beschreven hoe benadeelden gewezen dienen te worden op de mogelijkheid van het doen van aangifte van huis-, lokaal of erfvredebreuk (artikel 138 Sr).

Het is vervolgens aan het Openbaar Ministerie om, afhankelijk van de omstandigheden, te bepalen of vervolging aangewezen is en – zo ja – welke feiten ten laste worden gelegd. Verder is het aan de rechter voorbehouden om de meest aangewezen straf – naar soort, lengte of omvang en modaliteit – te bepalen. Hij weegt daarbij alle factoren tegen elkaar af die hij voor het bepalen van de straf van belang acht.

Ik wil alle slachtoffers hierbij wel nadrukkelijk oproepen om altijd aangifte te doen, en een oproep doen aan de daders te stoppen en ervan bewust te worden dat de impact op de boeren en hun gezinnen groot is. Dit geldt voor alle vormen van criminaliteit. Denk aan bedreiging, vernieling, inbraak, et cetera. Deze aangiftes zijn niet alleen in het belang voor opvolging en vervolging van een verdachte, maar geven ook een beeld van de mate waarin incidenten voorkomen zodat ik, samen met de Minister van Justitie en Veiligheid, daarop het juiste preventieve beleid kan voeren en indien nodig aanpassingen kan doen.

Slacht

Cameratoezicht

Inmiddels werkt de NVWA al 4 jaar succesvol met vrijwillig cameratoezicht op dierenwelzijn in slachthuizen. Zoals eerder aan de Kamer gemeld (Kamerstuk 28 286, nr. 1199) bereid ik, mede op uitdrukkelijk verzoek vanuit uw Kamer, een wetsvoorstel voor om cameratoezicht in slachthuizen en op verzamelcentra wettelijk te verplichten, zodat dit toezichtmiddel nog effectiever en efficiënter kan worden ingezet. Ik heb het wetsvoorstel ter wijziging van de Wet dieren, waarmee cameratoezicht op slachthuizen en verzamelcentra verplicht wordt, in mei aangeboden voor internetconsultatie. Hiermee is een belangrijke stap genomen in het wetgevingstraject. Tegelijk met de internetconsultatie wordt aan de NVWA een Handhaafbaarheids-, Uitvoerbaarheids-, en Fraudebestendigheidstoets toets (HUF) gevraagd en wordt het wetsvoorstel voor advisering aangeboden aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

Met dit wetsvoorstel geef ik uitvoering aan de volgende moties:

  • Ouwehand (PvdD) verzoekt de regering, in te zetten op cameratoezicht in alle Nederlandse slachthuizen en verplichting daartoe niet uit te sluiten (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1008).

  • Vestering (PvdD), verzoekt de regering te borgen dat de NVWA zelf mag bepalen waar de camera’s in slachthuizen worden geplaatst en te voorkomen dat er dode hoeken bestaan (Kamerstuk 28 286, nr. 1240).

  • Van Campen (VVD) c.s. verzoekt de regering dat bij in voorbereiding zijnde wetgeving binnen de kaders van de Algemene Verordening gegevensbescherming (AVG) cameratoezicht die realtime op afstand kan worden uitgelezen als basisvoorwaarde uit te werken (Kamerstuk 28 286, nr. 1250).

  • Van Campen (VVD) c.s. verzoekt de regering bij alle voorbereidende wet- en regelgeving expliciet aandacht te hebben voor maatwerkregels voor zelfslachtende slagers (Kamerstuk 28 286, nr. 1251).

  • Graus (PVV) en Eerdmans (JA21) verzoekt de regering om permanent cameratoezicht (naast fysieke controles) in slachthuizen ten behoeve van de NVWA (Kamerstuk 28 286, nr. 1257).

  • Eerdmans (JA21) verzoekt de regering te waarborgen dat de NVWA fysieke inspecties blijft uitvoeren in slachthuizen, omdat er naast slim cameratoezicht ook menselijk toezicht in slachthuizen moet blijven (Kamerstuk 28 286, nr. 1252).

Met het wetsvoorstel wordt de wettelijke basis gelegd om de plaatsing van camera’s in slachthuizen en verzamelcentra te verplichten, deze camera’s in werking te hebben en beelden op te nemen voor het toezicht op dierenwelzijn, aanvullend op het fysieke toezicht van de NVWA. Daarnaast creëert het wetsvoorstel de mogelijkheid om in de toekomst ook innovatieve systemen voor het toezicht te verplichten, zoals sensortechnologie en kunstmatige intelligentie om camerabeelden te analyseren en te selecteren. Dit met het oog op de veelbelovende ontwikkeling van dit zogenaamde «slimme cameratoezicht».

Het wetsvoorstel heeft aanzienlijke gevolgen voor de privacy van medewerkers en andere personen die in de genoemde bedrijven aanwezig zijn. De zorgvuldigheid die benodigd was om te voldoen aan de relevante verdragen en wetgeving rondom privacy heeft ervoor gezorgd dat het opstellen van het wetsvoorstel langer heeft geduurd dan oorspronkelijk voorzien.

Stand van zaken moties van het wetgevingsoverleg Wet dieren

Op 4 en 11 maart 2024 vond het wetgevingsoverleg plaats over de nota van wijziging ten aanzien van artikel 2.1. van de Wet dieren. In het kader van dit overleg zijn meerdere moties ingediend en aangenomen. Hieronder geef ik van diverse moties de huidige stand van zaken van de uitvoering daarvan aan.

Motie Vedder over transitiefonds

De motie Vedder (Kamerstuk 35 746, nr. 26) verzoekt de regering te onderzoeken hoe maatregelen op het gebied van dierenwelzijn een plek kunnen krijgen in het Transitiefonds en te bekijken hoe pilots met betrekking tot dierwaardige veehouderij vanuit het Transitiefonds kunnen worden gefinancierd. Ik heb hier voorwerk voor verricht. Op dit moment constateer ik dat de formerende partijen van plan zijn het Transitiefonds te laten vervallen. In het licht hiervan vind ik het niet voor de hand liggen om dit onderzoek nu voort te zetten. Ondertussen worden wel de nodige en mogelijke voorbereidingen getroffen voor het kunnen uitvoeren van pilots, zodat het nieuwe kabinet hier desgewenst snel mee van start kan. Ik beschouw deze motie daarmee als afgedaan.

Motie Van Campen/Bromet: hardmaken voor verbetering dierenwelzijn in EU en motie Beckerman: beperk import landbouwproducten met lagere welzijnsstandaard

Ik heb mij in Europa continu ingezet voor het verbeteren van dierenwelzijn. Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 26 maart jl. heb ik bij de Commissie aangedrongen op een snelle publicatie van de eerder aangekondigde voorstellen, in het bijzonder de voorstellen voor het welzijn van productiedieren en het welzijn van dieren bij het doden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1635).

Tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 18 september 2023 en van 29 april jl. heb ik, in het kader van besprekingen over handelsgerelateerde landbouwvraagstukken, de Commissie gevraagd om bij de nieuwe voorstellen voor EU-dierenwelzijnswetgeving ook te kijken naar (geïmporteerde) producten uit derde landen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1581 en nr. 1642). Deze oproepen heb ik nogmaals gedaan, naar aanleiding van een door Slovenië ingebracht diversenpunt over dierenwelzijn, tijdens de Landbouw- en Visserijraad van 27 mei jl.

Eerder heb ik al in de Landbouw en Visserijraad aangegeven dat ik het voornemen van de Commissie onderschrijf om te onderzoeken of dierenwelzijnsregels voor producten uit derde landen kunnen worden opgesteld die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van de EU, met inachtneming van de WTO-regels (zie Kamerstuk 28 286, nr. 1287).

Ketenafspraken over vergoedingen maatregelen dierenwelzijn en verduurzaming

Tijdens de behandeling van de LNV begroting op 1 februari 2024 heb ik toegezegd op verzoek van het lid Koekkoek (Volt) om de Kamer regelmatig te informeren over afspraken in de keten die toezien op verduurzaming in de landbouw en vergoedingen daarvoor. Tijdens het wetgevingsdebat van 11 maart 2024 is de motie van het lid Beckerman aangenomen, waarin de regering onder meer is verzocht om in het pakket maatregelen voor dierenwelzijn, de ketenpartijen zoals de supermarkten en voedselindustrie dringend te adviseren om nieuwe bindende afspraken te maken met de boer, waarbij zij hun producten voor een hogere prijs kunnen afzetten (Kamerstuk 35 746, nr. 37).

Binnen de Mededingingswet is er ruimte voor het maken van duurzaamheidsafspraken, maar specifiek voor de landbouw biedt vooral de Verordening Gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten (EU) 1308/2013) die ruimte, omdat het uitzonderingen biedt op de mededingingswet. Dit biedt goede mogelijkheden voor ketenpartijen om met agrarische ondernemers afspraken te maken over bovenwettelijke maatregelen gericht op verduurzaming of het vergroten van dierenwelzijn en over bijpassende vergoedingen.

In gesprekken met ketenpartijen benadruk ik dit voortdurend en blijf ik partijen actief informeren over deze mogelijkheden. Ik sta in nauw contact met de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over het informeren over deze mogelijkheden en de voorwaarden. De ACM heeft de Leidraad Samenwerking Landbouwers5 geactualiseerd en verder verduidelijkt. De ACM heeft verder aangegeven bereid te zijn ondersteuning te bieden door informatie te geven, regels te verduidelijken en om vragen te beantwoorden. Recent heeft Stichting Milieukeur (SMK) aangegeven een duurzaamheidsvergoeding in te voeren voor producenten van groenten en fruit met het keurmerk On the Way to PlanetProof (OPP Keurmerk).

Voorafgaand aan deze aankondiging heeft SMK aan de ACM gevraagd dit initiatief te toetsen aan concurrentieregels. De ACM heeft gepubliceerd dat SMK deze duurzaamheidsvergoeding mag invoeren, en hierover afspraken mag maken met supermarkten. Dit is een praktijkvoorbeeld van het tot stand komen van ketenafspraken. Ook andere initiatieven kunnen bij de ACM nagaan of concrete plannen of ideeën passen binnen de concurrentieregels. Ik werk daarnaast aan de organisatie van verschillende bijeenkomsten om met agrariërs en ketenpartijen kennis en inspiratie uit te wisselen over de mogelijkheden van dergelijke afspraken.

Om zicht te houden op de prijsvorming in het algemeen en de verdeling van marges in de keten heb ik de ACM verzocht om het onderzoek in de vorm van de Agro-Nutri Monitor voort te zetten. Komend jaar zal de ACM enkele producten volgen in de plantaardige en de dierlijke keten – te weten zuivel en varkensvlees- en de resultaten eind 2025 publiceren. Evenals de eerdere Agro-Nutri monitor, uitgevoerd door de ACM in samenwerking met Wageningen Economic Research, zal de ACM ook de verschillen in marges monitoren tussen producten die gangbaar, biologisch of onder een privaat duurzaam keurmerk zijn geproduceerd zoals Beter Leven. Daarnaast onderzoekt de ACM kansen en belemmeringen voor samenwerking in de keten die bijdragen aan verduurzaming en het verhogen van dierenwelzijn.

Overig

GLB-regeling stoppen met het couperen van varkensstaarten

In mijn brief van oktober 2023 (Kamerstuk 28 286, nr. 1315) heb ik u geïnformeerd over de subsidieregeling waarmee de varkenssector, vooruitlopend op regelgeving om fysieke ingrepen te verbieden of maximaal in te perken, ondersteuning kan krijgen bij het geleidelijk stoppen met couperen van staarten van biggen. Eind mei zijn zes projecten goedgekeurd waarbij samenwerkingsverbanden van minimaal vijf varkenshouders en één of meer slachterijen en afzetkanalen van varkensvlees (waaronder supermarkten) ervaring gaan opdoen met houden van varkens met hele staarten.

Ook gaan zij werken aan een verdienmodel om de investeringen te bekostigen die nodig zijn om vanuit het belang van dierenwelzijn op een verantwoorde wijze varkens met hele staarten te kunnen houden. Ik ben positief over de belangstelling voor de regeling in de varkensketen; die toont aan dat ketenpartijen zich gezamenlijk willen inzetten om het couperen uit te faseren. Het voornemen is om deze subsidieregeling in november van dit jaar voor een tweede keer open te stellen. In totaal is er een bedrag van 5 miljoen euro voor deze regeling gereserveerd.

Gezelschapsdieren

Huis- en hobbydierenlijst en motie leden Van der Plas en Van Campen inzake wetenschappelijke toets van het aspect domesticatie bij de dromedaris

De huis- en hobbydierenlijst is op 1 mei 2024 gepubliceerd in de Staatscourant. Op 1 juli 2024 zal de lijst in werking treden. Dit betekent dat vanaf 1 juli alleen dieren van soorten die op de lijst staan gehouden mogen worden. Deze lijst geldt alleen voor zoogdieren. Het invoeren van deze lijst is een belangrijke stap in het beschermen van het welzijn van dieren en de veiligheid van mensen.

Er geldt overgangsrecht. Mensen die op 1 juli 2024 al een dier van een soort hebben die niet op de lijst staat, mogen dat dier houden totdat het dier overlijdt. Dit geldt ook voor de jongen waarvan een dier drachtig is op het moment dat de lijst in werking treedt. De dieren die op deze manier uitgezonderd zijn van de huis- en hobbydierenlijst, mogen nog verhandeld worden. Er mag niet met deze dieren worden gefokt vanaf 1 juli. Dieren van soorten die niet op de lijst staan en vanaf 1 juli 2024 uit het buitenland naar Nederland komen, mogen niet in Nederland worden gehouden. Er geldt ook een aantal vrijstellingen van de lijst, bijvoorbeeld voor dierentuinen met een dierentuinvergunning en voor het houden van damherten en edelherten.

Ik informeer de Tweede Kamer in deze brief ook over de uitvoering van de motie Van der Plas en Van Campen over de dromedaris (Kamerstuk 28 286, nr. 1282). De motie verzocht om, op het moment dat de lijst in wet- en regelgeving is verankerd maar voor het in werking treden van deze lijst, een objectieve wetenschappelijke toets van de dromedaris voor de huis- en hobbydierenlijst te laten uitvoeren door het adviescollege. Het verzoek was hierbij om de door de dromedarishouder aangedragen wetenschappers op het gebied van domesticatie van de dromedaris te raadplegen en, in het geval deze als gedomesticeerd zou worden beschouwd, de dromedaris voor het in werking treden van de lijst toe te voegen.

Het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst heeft de wetenschappers geraadpleegd die door de dromedarishouder zijn aangedragen. Er heeft een uitwisseling plaatsgevonden en het adviescollege heeft het aspect domesticatie opnieuw bezien, waarbij de argumenten van de aangedragen wetenschappers zijn meegewogen. Het oordeel van het adviescollege over de dromedaris is niet gewijzigd. Voor het beoordelen van domesticatie voor de huis- en hobbydierenlijst is een op wetenschappelijke literatuur gebaseerd toetsingskader gebruikt. Domesticatie is een continu proces en met behulp van het toetsingskader kan worden vastgesteld of populaties van een soort zich in een vergevorderd stadium van domesticatie bevinden. Dit toetsingskader is gebruikt om te waarborgen dat de beoordeling van de diersoorten wetenschappelijk onderbouwd is.

De conclusie is dat de dromedaris zich weliswaar in het proces van domesticatie bevindt, maar van vergevorderde domesticatie kan nog niet worden gesproken. De soort wordt dus niet op de huis- en hobbydierenlijst geplaatst. Voor de houder die in Nederland dromedarissen houdt voor productie geldt een vrijstelling, waarover ik de Tweede Kamer in mijn brief van 19 januari 2023 heb geïnformeerd (Kamerstuk 28 286, nr. 1256). De houder mag het bedrijf ook overdragen. Hiermee beschouw ik deze motie als afgedaan.

Pilot landelijk expertisecentrum complexe honden

Sommige honden hebben door hun achtergrond, gedrag of gezondheid extra zorg en aandacht nodig. Deze honden noemen we complexe honden. Als ze niet de juiste zorg krijgen, kan dit slecht zijn voor hun welzijn en kan het gevaarlijk zijn voor de omgeving. Reguliere Nederlandse opvangcentra zijn niet ingericht op het opvangen van deze complexe honden. Daarom heeft de Hogere Agrarische School Den Bosch (HAS) onderzocht hoe een landelijk expertisecentrum kan helpen bij de opvang en training van deze honden. In een pilot is getest of het welzijn van honden die in beslag zijn genomen na een bijtincident beter gewaarborgd kan worden in een gespecialiseerde opvang. Zoals toegezegd aan de Kamer (Kamerstuk 36 410 XIV, nr. 19) deel ik hierbij het onderzoeksrapport en de resultaten van de pilot.

Aan de pilot hebben 11 honden meegedaan die in beslag waren genomen na een bijtincident. Deze honden werden opgevangen volgens een huisvestings- en behandelprotocol van de Hondencampus, dat tijdens de pilot werd ontwikkeld en verbeterd. In dit protocol staat bijvoorbeeld opgeschreven welke expertise en faciliteiten aanwezig moeten zijn en worden de verschillende behandelfases in details beschreven. Ook dierenopvangcentra en asielen kunnen deze protocollen gebruiken om de veiligheid en het welzijn van complexe honden te verbeteren.

Resultaten pilot

Alle honden hebben tijdens de pilot vooruitgang geboekt, zowel emotioneel als in gedrag. Twee honden mochten na behandeling terug naar hun eigenaar en vier honden zijn herplaatst als werkhond of huishond.

Helaas had bijna de helft van de honden matige tot ernstige fysieke gezondheidsproblemen, waardoor drie honden moesten worden geëuthanaseerd. Dit benadrukt het belang van expertise bij de verzorging van deze honden. Twee andere honden werden geëuthanaseerd vanwege onherstelbare gedragsproblemen door genetische factoren en slechte socialisatie.

De resultaten tonen aan dat met het toepassen van het huisvestings- en behandelprotocol het gedrag en de gezondheid van honden die in beslag zijn genomen na een bijtincident goed gewaarborgd kan worden. Daarom wordt aangeraden om dit protocol meteen toe te passen bij alle honden die in beslag zijn genomen naar aanleiding van een bijtincident. Ik ben blij met dit positieve resultaat. Daarom wil ik, in overleg met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, kijken of we aanvullende eisen – in lijn met de protocollen – kunnen stellen aan de organisaties die deze honden opvangen. Zo kunnen zowel de veiligheid van mensen als het welzijn van de honden goed gewaarborgd worden.

Internetconsultatie houdverbod katten met vouworen en naaktkatten (Kamerstuk 28 286, nr. 1288)

Het aangekondigde houdverbod voor katten met vouworen (Kamerstuk 28 286, nr. 1303) is in internetconsultatie gegaan. In deze algemene maatregel van bestuur is daarnaast een houdverbod voor naaktkatten opgenomen. Deze katten hebben door het ontbreken van een (functionele) vacht, snor- en tastharen een grotere kans op gezondheidsproblemen en zijn zintuiglijk beperkt.

Het houdverbod houdt in dat er geen nieuwe katten met vouworen en naaktkatten meer gekocht mogen worden, het fokken van katten met deze kenmerken is al verboden. Huidige houders van katten met vouworen en naaktkatten mogen hun dier houden, maar moeten hun kat van een chip voorzien en mogen niet meer naar wedstrijden en shows met deze katten. Als de reacties op de internetconsultatie zijn verwerkt zal de AMvB aan de Tweede Kamer worden aangeboden en de regels gelden zodra de AMvB inwerking treedt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

Naar boven