Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 4 februari 2009 over luchtkwaliteit.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter. Het overleg dat wij hebben gevoerd met de minister van VROM, mevrouw Cramer, over het NSL en het beleid in Nederland en Europa ter zake van de luchtkwaliteit, gaf de fractie van GroenLinks aanleiding voor een tweetal moties. Ik zal die nu voorlezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Europa meer mensen overlijden door luchtvervuiling dan door verkeersongelukken;

constaterende dat veel gemeenten zonder formele overschrijding van de Europese luchtkwaliteitsnormen, bij tegenvallers wel weer overschrijdingen hebben;

constaterende dat deze gemeenten dan verplicht zijn maatregelen te nemen en bovendien het gevaar lopen dat hun ruimtelijke projecten bij de rechter worden afgewezen vanwege strijdigheid met de Europese richtlijn;

overwegende dat een aantal gemeenten zonder normoverschrijding graag de gezondheid van hun inwoners wil beschermen tegen luchtvervuiling;

verzoekt de regering om gemeenten zonder formele knelpunten, maar met aanzienlijke kans op overschrijdingen, in de gelegenheid te stellen deel te nemen in het NSL en in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning van lokale maatregelen en voor de toepassing van effectieve innovatieve instrumenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Vendrik en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69(30175).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens het RIVM "er over de periode van 2000 tot en met 2007 voor zowel stikstofdioxide als fijn stof op straatlocaties geen statistische significante trend waarneembaar is in de ontwikkeling van de gemiddelde concentratieniveaus";

constaterende dat de onzekerheidsmarges bij het voorspellen van de effecten van maatregelen om de lucht schoner te maken groot zijn;

constaterende dat deze onzekerheden het risico vergroten dat Nederland niet tijdig aan de Europese luchtkwaliteitseisen voldoet;

constaterende dat de commissie-Verheijen en het Planbureau voor de Leefomgeving adviseren om een pakket aanvullende maatregelen paraat te hebben om tegenvallers tijdig en adequaat op te kunnen vangen;

verzoekt de regering om een pakket aanvullende maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren op te stellen die direct kunnen worden ingevoerd als bij de eerste evaluatie van het NSL blijkt dat de gemeten effecten tegenvallen, waarbij dit pakket ten minste voldoende is om tegemoet te komen aan de geconstateerde onzekerheidsmarge van 20%,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70(30175).

Mevrouw Spies (CDA):

Voorzitter. Wij hebben met de minister opnieuw intensief de stand van zaken met betrekking tot de luchtkwaliteit en het nationaal samenwerkingsprogramma besproken. Dat geeft mij aanleiding om nog twee vragen te stellen aan de minister en om één motie in te dienen.

Tijdens het debat heeft de minister toegezegd dat zij de andere overheden nogmaals heel dringend zal aansporen om bij de aanbesteding van openbaar vervoer geen middelvoorschriften, maar doelvoorschriften te stellen. Wij blijven echter aanlopen tegen gemeenten die denken dat alleen bussen op aardgas alle heil gaan brengen, waardoor bijvoorbeeld elektrische en hybride bussen onvoldoende kansen krijgen. Ik wil graag een termijn van de minister horen waarbinnen zij de gemeenten en andere aanbesteders van openbaar vervoer wil aanmoedigen.

Is de minister bereid om met enkele insprekers bij het NSL in gesprek te gaan over vermeende feitelijke onjuistheden en aannames, waaraan in het NSL forse consequenties verbonden kunnen zijn? Het is naar mijn stellige overtuiging van belang dat wij het ieder geval over de onderliggende feiten eens zijn. Op basis daarvan kunnen wij dan in het NSL beoordelen of bepaalde maatregelen wel of niet terecht worden genomen.

Tot slot wil ik de aanwezigen graag deelgenoot maken van mijn ervaringen tijdens een bezoek dat ik bracht aan Maastricht. Ik ben daar afgelopen vrijdag met enkele collega's geweest op uitnodiging van het comité Klaor Loch. Ons is weer eens heel duidelijk geworden dat het denken gelukkig niet ophoudt na het verschijnen van het NSL. Professor Onno van Schayk bracht heel indringend over het voetlicht dat de normstelling die wij nu hebben ontwikkeld, met PM2,5 en PM10, slechts beperkt aangrijpt op de elementen in fijn stof die echt schade toebrengen aan de gezondheid. Naar zijn stellige overtuiging zouden wij op termijn naar andere normstelling toe moeten, en naar maatregelen die veel beter gericht kunnen worden op bijvoorbeeld verbrandingsprocessen. Naar zijn stellige overtuiging komt gezondheidsschade namelijk daaruit het meest voort. Wij zouden een maatregelenpakket kunnen samenstellen dat iets minder een schot hagel is, en dat veel gerichter aangrijpt op de elementen die echt schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Om dat te bevorderen dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat steeds duidelijker wordt dat normen PM10 en PM2,5 onvoldoende geschikt zijn voor het daadwerkelijk effectief en efficiënt bestrijden van gezondheidsschade als gevolg van fijn stof;

overwegende dat normstelling zich zou moeten richten op de daadwerkelijk ziekmakende deeltjes in het fijn stof ofwel het "radicaalgenererend vermogen" van fijn stof;

overwegende dat deze deeltjes met name vrijkomen bij verbrandingsprocessen en dat beleid zich dus hierop moet concentreren;

verzoekt de regering:

  • - te bevorderen dat onderzoek naar nieuwe normstelling zich richt op de ziekmakende deeltjes;

  • - dergelijk onderzoek bij voorkeur in Europees verband en met prioriteit uit te voeren;

  • - eventueel noodzakelijke aanvullende maatregelen primair te richten op

  • verbrandingsprocessen omdat dit het meest effectief is bij het bestrijden van

  • gezondheidsschade;

  • - de Kamer hierover met enige regelmaat te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Spies, Wiegman-van Meppelen Scheppink, Boelhouwer en Van der Ham. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71(30175).

Mevrouw Spies (CDA):

Tot slot wil ik zeggen dat ...

De voorzitter:

Nee, u hebt daar echt al vijf minuten gestaan.

Mevrouw Spies (CDA):

Wij hebben toch geen kerstregime?

De voorzitter:

Nee, het is een twee-minutendebat. De essentie daarvan is dat het twee minuten is.

Mevrouw Spies (CDA):

Tot slot wil ik zeggen dat het uitdrukkelijk niet mijn bedoeling is om met deze motie het NSL verder onder druk te zetten. Dat proces moet nu doorgaan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Daar gaat mijn vraag over. Wat zou de betekenis moeten zijn van uitvoering van deze motie voor het NSL of, breder gezegd, voor de Europese luchtkwaliteitsnormen die op dit moment gelden?

Mevrouw Spies (CDA):

De luchtkwaliteitsnormen die op dit moment gelden, hebben wij net omgezet in wet- en regelgeving. De bedoeling van deze motie is dat wij niet stoppen met nadenken, maar zo snel mogelijk naar misschien wel nieuwe normstelling toe gaan die zich specifiek richt op de ziekmakende deeltjes van het fijn stof, zodat wij onze maatregelen daar gerichter op kunnen afstemmen. Na heel veel vijven en zessen is er nu een pakket waarmee wij hopelijk doorkunnen, maar daarmee is niet gezegd dat wij niet meer hoeven na te denken.

De voorzitter:

Blijkbaar was er een misverstand. In de twee minuten spreektijd is alles inbegrepen. Het kerstregime betekent dat er geen interrupties gepleegd mogen worden.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Voorzitter. Ik wil terugkomen op twee punten uit het AO. Het eerste is de sloopregeling voor oude auto's. Ik weet dat de minister daarmee druk bezig is. Dat lees ik af en toe ook van de gesprekspartners. Wanneer horen wij meer?

Het tweede punt is de luchtkwaliteit. Ook bij andere Europese regels bestaat wel eens het idee dat wij méér doen dan andere landen. Wij hebben daarover ook in andere AO's gesproken. Ik vind het goed dat de regels er zijn, maar wij moeten oppassen dat wij niet méér doen, juist in deze economische crisis waarin wij de bouwsector en de aanleg van infrastructuur willen stimuleren. Dat brengt mij tot de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gevolgen van de economische crisis mede opgevangen kunnen worden door infrastructurele projecten versneld uit te voeren;

overwegende dat de aanleg van infrastructuur onder de huidige toepassing van Europese regelgeving in Nederland ernstig wordt vertraagd;

verzoekt de regering, binnen vier weken met een plan te komen waarin aansluiting wordt gezocht bij zowel de implementatie als de toepassing van relevante Europese regelgeving in andere lidstaten van de Europese Unie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Neppérus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(30175).

De heer Van der Ham (D66):

Voorzitter. Er heerst misschien geen kerstregime, maar in uw aanwezigheid is het altijd feest. Ik begin dus gewoon direct met het voorlezen van mijn motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat concentraties fijn stof die lager zijn dan de huidige luchtkwaliteitsnormen (PM10 en PM2,5) ook tot gezondheidsschade kunnen leiden;

overwegende dat ook de World Health Organisation (WHO) een fors lagere concentratie adviseert;

verzoekt de regering, voor juni 2009 aanvullende luchtkwaliteitsdoelen te ontwikkelen, in de nabije toekomst, die in de richting werken van de door de WHO geadviseerde streefwaarden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73(30175).

Mevrouw Spies (CDA):

Pleit de heer Van der Ham ervoor om aanvullend op de Europese afspraken met nieuwe doelstellingen te komen?

De heer Van der Ham (D66):

Zoals ook al in het AO aan bod is gekomen, heeft de WHO vastgesteld dat de huidige normen nog niet voldoende zijn om gezondheidsschade te voorkomen. De mede door mij ondertekende motie van mevrouw Spies ging daar eigenlijk ook over. Het denken staat niet stil. Ik denk dat er hoe dan ook nieuwe normen moeten worden ontwikkeld. Nederland mag in het denken daarover in Europees verband best vooroplopen; dat stelt de motie ook. Mevrouw Spies zegt in haar motie, die ik mede heb ondertekend, dat wij erover na moeten blijven denken. Ik zeg dat wij in dat nadenken ook moeten blijven zoeken naar hoe wij dat kunnen organiseren. Wij moeten bekijken welke doelen wij daarvoor in de nabije toekomst stellen die in de richting werken van de door de WHO geadviseerde doelen. Deze motie is dus complementair met de motie van mevrouw Spies.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik begrijp de motie echt niet. Ik lees erin dat de heer Van der Ham ervoor pleit om per juni 2009 nieuwe normen te hebben. Dat zou echt volstrekt onhaalbaar en ondenkbaar zijn.

De heer Van der Ham (D66):

Dat is een misverstand. De motie verzoekt de regering voor juni 2009 aanvullende luchtkwaliteitsdoelen te ontwikkelen, in de nabije toekomst, die in de richting werken van de door de WHO geadviseerde streefwaarden. Die normen hoeven er dus niet in juni 2009 te zijn, maar er moet wel een plan van de regering komen met daarin hoe zij in de nabije toekomst in de richting wil komen van de door de WHO geadviseerde streefwaarden. Misschien heeft mevrouw Spies nog een oude versie van de motie gezien.

Dan kom ik op mijn tweede motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de maatregelen in het kader van Anders Betalen voor Mobiliteit grote invloed kunnen hebben op het halen van de luchtkwaliteitsdoelen voor 2015 en de ontwikkeling daarna, maar dat deze invloeden niet zijn meegewogen in het infrastructuurbeleid;

overwegende dat er thans nog geen onomkeerbare stappen zijn genomen door de regering in het implementeren van Anders Betalen voor Mobiliteit;

verzoekt de regering, voor juni 2009 de Kamer Van der Hamte informeren over het effect van het al dan niet doorgaan van Anders Betalen voor Mobiliteit op de emissies, de concentraties en de mogelijke normoverschrijdingen voor fijn stof en stikstofdioxide voor 2015 en 2020,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Ham en Vendrik. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 74(30175).

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Tijdens het AO heb ik verschillende keren verwezen naar het advies van de commissie-Verheijen, de Commissie Meten en Berekenen Luchtkwaliteit. Die commissie adviseert om het reservepakket aan maatregelen van het NSL verder uit te werken naar concrete maatregelen die genomen kunnen worden als dat nodig is. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de commissie-Verheijen en het PBL adviseren om een pakket van aanvullende maatregelen paraat te hebben om tegenvallers tijdig en adequaat op te kunnen vangen;

verzoekt de regering, gezien de onzekerheidsmarges verder te werken aan aanvullende maatregelen voor fijn stof en stikstofdioxide, die zodanig ver ontwikkeld zijn dat, in geval van tegenvallende effecten van maatregelen, deze snel inzetbaar en effectief zijn en mogelijke tegenvallers kunnen worden opgevangen en daarover de Kamer jaarlijks te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 75(30175).

Mevrouw Spies (CDA):

Wanneer moet dat pakket met aanvullende maatregelen voor het eerst aan de Kamer worden overlegd? Is mevrouw Wiegman bereid daarbij de evaluatie of de monitoring van het eerste jaar van uitvoering van het NSL te betrekken?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ja. Ik heb nadrukkelijk geen concrete momenten in de motie aangeduid. Ik ben mij er goed van bewust dat wij het NSL niet verder onder druk moeten zetten, zoals mevrouw Spies eerder al heeft gezegd. Ik beoog met de motie om verder te werken, zodat wij maatregelen op de plank hebben liggen.

Mevrouw Neppérus (VVD):

Ik dacht dat het NSL van het kabinet kwam. Ik begrijp dat mevrouw Wiegman daar nu druk op wil zetten met een soort zwaard van Damocles. Volgens haar kan er nog meer komen en dan moet alles weer anders of moet alles aangescherpt worden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik ben niet iemand van zwaarden. Het advies van de commissie-Verheijen vind ik echter waardevol. Wij moeten daarmee verder. Het NSL moeten wij niet als een eindpunt zien in de zin van dat alles geregeld is. Wij moeten verder met de ontwikkelingen.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Kan mevrouw Wiegman mij het verschil duidelijk maken tussen haar en mijn motie?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Zoek de verschillen! Die zijn er zeker, omdat de heer Vendrik in zijn motie met harde termijnen werkt. Ik heb dat bewust niet gedaan.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Ik heb mijn motie voor mij liggen. Welke termijnen bedoelt zij?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

In uw motie gaat het over de eerste evaluatie van het NSL en dat het pakket minstens voldoende moet zijn om tegemoet te komen aan de geconstateerde onzekerheidsmarge van 20%. Daarin drukt de heer Vendrik zich explicieter uit dan ik.

Naar aanleiding van de toezegging van de minister om gezondheidsindicatoren voor de luchtkwaliteit te ontwikkelen, roep ik de minister op om die zo spoedig mogelijk te integreren in de monitoring van het NSL. Het verdient aanbeveling om vast te stellen of de luchtkwaliteitsmaatregelen ook een verbetering van de gezondheid tot gevolg hebben. Nieuwe kennis op basis van nieuw onderzoek is daarbij van belang. Vandaar mijn steun voor de motie van mevrouw Spies.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de jaarlijkse monitor van het NSL nog in ontwikkeling is;

overwegende dat de gezondheidsindicatoren voor luchtkwaliteit nog in ontwikkeling zijn en rapportage gewenst is;

overwegende dat de bescherming van de gezondheid een van de centrale doelen van het NSL is;

overwegende dat de toetsing op grenswaardenoverschrijdingen weinig inzicht geeft in de omvang van de gezondheidsschade van luchtverontreiniging;

verzoekt de regering, gezondheidseffecten onderdeel Wiegman-van Meppelen Scheppinkte laten zijn van de jaarlijkse monitoring en daarbij elk jaar weer gebruik te maken van de nieuwste inzichten op dit gebied,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 76(30175).

Mevrouw Spies (CDA):

Heeft mevrouw Wiegman enig idee of dit uitvoerbaar is en, zo ja, wat de consequenties zijn voor de mensen die de gezondheidseffecten zichtbaar moeten maken?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Het zal niet eenvoudig zijn. Ook dit is echter een aanbeveling uit het rapport van de commissie-Verheijen. De gezondheid moet nadrukkelijk een plek krijgen. Wij richten ons op streefwaarden, maar het uiteindelijke doel dat wij met het NSL op het oog hebben, namelijk verbetering van de luchtkwaliteit ten behoeve van de gezondheid, moeten wij een plek geven. Dat zal de focus moeten zijn.

Mevrouw Spies (CDA):

Heeft mevrouw Wiegman enig idee of deze motie uitvoerbaar is en wat de consequenties hiervan zijn voor alles en iedereen die de gezondheidseffecten zichtbaar moeten maken?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Het zal niet eenvoudig zijn, maar ook dit is een van de aanbevelingen uit het rapport van de commissie-Verheijen. De gezondheid moet wel nadrukkelijk een plek krijgen. Wij gaan ons richten op streefwaarden, maar het uiteindelijke doel, waarover ook de minister tijdens het AO heeft gesproken, is de verbetering van de luchtkwaliteit ten behoeve van de gezondheid. Dat zal onze focus moeten zijn.

Mevrouw Spies (CDA):

Mevrouw Wiegman heeft dus geen idee hoe dit kan worden uitgevoerd.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik heb de motie van mevrouw Spies van harte ondertekend, omdat ik het belangrijk vind dat wij verder gaan met het onderzoek. Wij moeten vervolgens direct uitspreken wat wij daarmee gaan doen. Wij moeten niet alleen kennisnemen van interessante ontwikkelingen en daarover mooie woorden spreken. Het uiteindelijke doel is dat wij die kennis gaan gebruiken in een monitor en juist met het oog op de gezondheid daarmee aan de slaan gaan.

De voorzitter:

Uw tijd is om.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Mag ik nog een kleine opmerking maken?

De voorzitter:

Nee. U weet dat u slechts twee minuten heeft.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

De moties zijn ingediend en dat is het belangrijkste. Ik had graag nog enkele complimenten gegeven en toezeggingen benadrukt, maar dat kan ik altijd nog informeel doen.

De voorzitter:

Ik hoop dat de minister snel beschikt over de teksten van de moties.

Minister Cramer:

Voorzitter. Allereerst dank ik voor alle moties die de Kamerleden hebben ingediend. Ik zal er meteen op reageren.

De heer Vendrik heeft een motie ingediend waarin hij de regering vraagt de gemeenten mogelijkheden zonder formele knelpunten te geven. Hij sprak onder meer over het meedoen aan het NSL. Wij hebben hierover in de Kamer gesproken en toen nam de heer Vendrik onder andere Nijmegen als voorbeeld. Ik reageer op dezelfde manier als in het AO en ontraad de motie. Wij hebben een NSL opgesteld met de gemeenten die daadwerkelijk knelpunten hebben. Wij willen geen lappendeken van verschillende maatregelen in verschillende steden, want dan is het voor de burgers volstrekt onduidelijk wat wij aan het doen zijn. Er bestaat een hecht samenwerkingsverband tussen alle gemeenten en samen met het Rijk zorgt men ervoor dat de luchtkwaliteitsdoelen worden gehaald. Om die reden ontraad ik de motie.

In de tweede motie van de heer Vendrik verzoekt hij de regering om een pakket aanvullende maatregelen op te stellen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Zij moeten direct kunnen worden uitgevoerd als bij een eerste evaluatie blijkt dat de effecten tegenvallen. Deze motie is overbodig, want wij hebben al additionele maatregelen op een wachtlijst staan. Wij passen die pas toe als wij weten op welke gebieden er aanvullende maatregelen nodig zijn. Die lijst willen wij nu nog niet fixeren en in het NSL zetten, want dan krijgen wij te maken met een lijst die niet meer flexibel is. Wij moeten maatregelen nemen die passen bij lacunes die wij constateren bij de evaluatie van het pakket. Deze motie is om die reden overbodig.

De derde motie is ingediend door mevrouw Spies. Zij maakt zich nadrukkelijk en terecht zorgen over de gezondheidseffecten van een slechte luchtkwaliteit. Ik deel haar mening en heb dat meerdere malen benadrukt. De reden dat wij een Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hebben opgesteld, is juist om de gezondheid van de burger te garanderen.

Dat het denken niet mag stilstaan, is ook het uitgangspunt van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. Ik zie de motie van mevrouw Spies daarom als een ondersteuning van het beleid. Wij hebben toen wij maatregelen namen, al rekening gehouden met de grotere schadelijkheid van de allerkleinste fijnstofdeeltjes in de verbrandingsgassen. Wij doen dit dus al, maar het denken staat inderdaad niet stil. In internationaal verband krijgen wij van de WHO informatie op grond waarvan wij in de toekomst mogelijkerwijs normen kunnen verbeteren. Wij onderhouden nauwe contacten met de organisatie en werken er ook mee samen. In die zin zie ik deze motie als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik heb ook nog twee vragen gesteld zonder moties en daar krijg ik ook nog graag een antwoord op.

Minister Cramer:

Ik kom daar zo op terug.

De voorzitter:

Stemt u ermee in om eerst de moties af te maken? Dan kunt u daarna op de vragen terugkomen.

Minister Cramer:

Ja, graag.

Mevrouw Neppérus heeft een motie ingediend met het verzoek aan de regering om binnen vier weken met een plan te komen. Ik ontraad de aanneming van deze motie. Nederland hoeft geen apart plan op te stellen, maar moet erop toezien dat wordt voldaan aan de Europese regelgeving. Andere lidstaten moeten dit ook doen, ook in tijden van kredietcrisis. Daarom is het van groot belang dat het NSL dat in gang is gezet, wordt voortgezet. Wij moeten niet plotseling een ander pad inslaan vanwege de kredietcrisis.

De heren Van der Ham en Vendrik hebben een motie ingediend waarin de regering wordt verzocht om voor juni 2009 aanvullende luchtkwaliteitsdoelen te ontwikkelen in de richting van de door de WHO geadviseerde streefwaarden. In reactie op de motie van mevrouw Spies en anderen heb ik al gezegd dat wij ons wel degelijk richten op vermindering van de gezondheidseffecten op de burgers. Hierover onderhouden wij nauw contact met de WHO die op basis van onderzoek normen ontwikkelt. Zodra daarover meer bekend is, zullen wij daar zeker rekening mee houden. Daarom is deze motie op dit moment overbodig.

De heren Van der Ham en Vendrik hebben daarnaast nog een motie ingediend waarin wordt gevraagd wat er gebeurt als de voornemens in het kader van anders betalen voor mobiliteit niet doorgaan. Het uitgangspunt van het kabinet is dat de kilometerheffing doorgaat. Daarom wil ik helemaal niet spreken over de mogelijkheid dat de heffing niet zou doorgaan. Versneld doorgaan, zou ik eerder zeggen. De kilometerheffing is een van de instrumenten van het NSL.

De heer Van der Ham (D66):

Ik hoop dat de minister de motie ziet als ondersteuning van haar beleid, dat wil zeggen dat de kilometerprijs er echt moet komen. Wij achten dit van groot belang. In de debatten over de kredietcrisis wordt echter ook wel gesuggereerd dat de invoering op wat langere termijn moet worden geschoven. Er wordt ook gevraagd wat de kilometerheffing nu eigenlijk zal betekenen voor het milieu en het terugdringen van gezondheidsproblemen. Met deze motie vragen wij welke consequenties een eventuele beslissing tot uitstel zal hebben voor de uitstoot, want die discussie zal het komende jaar nog vaker terugkomen. De minister kan die gevolgen kwantificeren en als zij dat doet, helpt zij zichzelf, maar ook de Kamer.

Minister Cramer:

De kilometerheffing maakt onderdeel uit van het pakket maatregelen in het NSL. Wij kunnen dus wel aangeven wat een eventueel uitstel zou betekenen. Maar ik wil helemaal niet over die discussie beginnen, want ik wil gewoon dat die kilometerheffing er komt. Dat is een maatregel van het kabinet die echt doorgevoerd moet worden.

Ik kom bij de motie van mevrouw Wiegman over de onzekerheidsmarges die verder zouden moeten worden uitgewerkt ten aanzien van aanvullende maatregelen voor fijn stof en stikstofdioxide. De strekking van de motie is op zichzelf een ondersteuning van het beleid. Ik onderstreep nogmaals dat wij een aanvullende set van maatregelen wel op een lijst hebben staan, maar dat het zeer afhankelijk is van de lacunes die in de uitvoering zichtbaar worden welke van die maatregelen wij gaan inzetten. Dus ja, aanvullende maatregelen worden nu ontwikkeld, maar de inzet hangt af van de praktijk. Wij zullen ook zeker de aanbevelingen van de commissie-Verheijen meenemen in de overwegingen.

Mevrouw Wiegman heeft verder een motie ingediend over een gezondheidsindicatormonitoring. Zoals ik ook bij andere moties heb aangegeven, zijn wij juist hard bezig om de gezondheidseffecten nog beter in kaart te brengen. Dat is ook nu al de basis van het NSL voor zover daarover gegevens bekend zijn. Zodra wij meer kennis hebben, ook via de WHO, moeten wij die wel degelijk meenemen in onze vervolgacties.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Kan de minister ons meedelen wat haar politiek oordeel is over de eerste motie van mevrouw Wiegman?

Minister Cramer:

Dat heb ik gegeven. Ik heb gezegd dat wij die zien als ondersteuning van beleid.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Diezelfde kwalificatie kreeg mijn motie en toen zei de minister dat die dus overbodig is. Dat laat zij hier weg, maar ik begrijp dat dit ook hier van toepassing is.

Minister Cramer:

Je kunt het zo zeggen of zeggen dat het al in gang gezet beleid is, dus is het overbodig. Het punt is helder. Er zit een verschil in en dat is in principe niet terecht. Ik had ook anders kunnen reageren.

Mevrouw Spies heeft gevraagd naar de aanpak van de aanbestedingsregels voor bussen, niet met middel- maar met doelvoorschriften. In het AO over luchtkwaliteit heb ik hierover gezegd dat ik druk op regionale overheden zal blijven houden om te zorgen dat wat mevrouw Spies zegt – doelvoorschriften voorop – ook helder wordt overgenomen door hen. Verder wil mevrouw Spies dat ik toezeg dat dit in het eerstvolgende overleg met de VNG ook aan de orde wordt gesteld. Dat zal ik doen. Op 26 februari is er ook een regio-overleg NSL waar ik dit punt aan de orde zal stellen.

Mevrouw Spies (CDA):

Ik vroeg naar een termijn en die heb ik nu gekregen. Dank u wel.

De heer Van der Ham (D66):

Ik zat een beetje te kauwen op de reactie op de eerste motie over het werken naar de streefwaarden van de WHO. U zegt dat wij dit natuurlijk in de gaten houden, maar juist omdat er zoveel onzekerheid is, vind ik het wel van belang dat u hier toezegt dat dit op een gegeven moment ook neerdaalt in harde afspraken. Dat is de bedoeling van die motie: niet alleen onderzoeken maar het ook op korte termijn laten neerdalen in harde afspraken, waarvoor Nederland ook gaat knokken in Europa. Als u dat toezegt, trek ik de motie in.

Minister Cramer:

Voorzitter. Dat is een gul gebaar. Ik ben het volledig eens met de heer Van der Ham. Als wij op grond van studies van de WHO constateren dat de norm moet worden bijgesteld en als de WHO hetzelfde zegt, dan moeten wij daar wel degelijk consequenties uit trekken.

De heer Van der Ham (D66):

Dan trek ik de motie in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Van der Ham/Vendrik (30175, nr. 73) is ingetrokken, maakt zij geen Voorzitteronderwerp van beraadslaging meer uit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de moties zal hedenavond worden gestemd.

De vergadering wordt van 12.50 uur tot 13.35 uur geschorst.

De voorzitter:

Op de tafel van de griffier ligt een lijst van ingekomen stukken. Op die lijst staan voorstellen voor de behandeling van deze stukken. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaar is gemaakt, neem ik aan dat daarmee wordt ingestemd.

Naar boven