Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenavond ook te stemmen over de aangehouden motie-Madlener (31305, nr. 116) en de aangehouden motie-Agema (29248, nr. 72).

Voorts stel ik voor om toe te voegen aan de agenda, na het krokusreces:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met de medezeggenschap van personeel en deelnemers in de educatie en het beroepsonderwijs (31266);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de verhoging van het collegegeld en de aanpassing van het aflossingssysteem studieschulden (31790).

Op verzoek van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid stel ik voor, een hoofdlijnendebat te houden over het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de vergoeding bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst (31862) en dit debat toe te voegen aan de agenda van na het krokusreces.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel mee dat ingevolge artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde de volgende aangehouden moties zijn vervallen: 31700-XVI, nrs. 43, 58 en 60, 31700-XV, nr. 8, 31700-XI, nrs. 35 en 37, 31700-X, nr. 7, 31700-VI, nrs. 44 en 64, 31700-V, nrs. 41 en 50, 31700-IV, nr. 18, 31700-C, nr. 7, 31700, nrs. 34 en 35, 31209, nrs. 45 en 46.

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. Gisteren heeft de vaste commissie voor Defensie een algemeen overleg over materieel gevoerd. Specifiek op het punt van de vervanging van de F-16 wil ik u vragen om het verslag van dit overleg op de agenda te plaatsen. Het heeft mijn voorkeur om dit debat vrij snel na het komende reces te houden, bijvoorbeeld op dinsdag of woensdag.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO inplannen„ en wel zo dat het debat op zo kort mogelijke termijn na het reces kan plaatsvinden.

Het woord is aan de heer Graus.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Graag zie ik het verslag van het gisteren gehouden algemeen overleg over antibioticaresistentie in de veehouderij op de agenda van na het reces. Er is geen haast bij.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO inplannen na het reces.

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Op 21 januari jongstleden stelde ik namens mijn fractie vragen aan de ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de gevolgen voor agrarische ondernemers van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netwerken. Een paar dagen later heeft de vaste commissie voor LNV het nodig gevonden ook een brief te sturen aan deze bewindslieden. Hierin werd aangedrongen op spoed. Wij zijn nu vier weken verder. De antwoorden zijn er nog niet. Ik wil hierover dan ook rappelleren.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer Jansen.

De heer Jansen (SP):

Voorzitter. De SP-fractie verzoekt, mede namens de fracties van de PvdA, de VVD, de PVV en GroenLinks, om het verslag van het algemeen overleg over AWACS van 21 januari te plaatsen op de agenda van de eerste week na het reces.

De voorzitter:

Wij zullen het VAO toevoegen aan de agenda van de eerste week na het reces.

Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Namens de heer Van der Ham wil ik de minister van VWS de onbeantwoorde schriftelijke vragen over illegale drugshandel rappelleren.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan mevrouw Langkamp.

Mevrouw Langkamp (SP):

Voorzitter. Voordat iedereen volgende week gaat skiën, wil ik de antwoorden ontvangen op enkele schriftelijke vragen die ik eerder heb ingediend, te weten: vragen van 15 januari over het gebruik van het veiligheidsbed in jeugdgevangenissen, vragen van 26 januari over het automatisch uit huis plaatsen van Rotterdamse kinderen, vragen van 16 januari over jeugdzorgmedewerkers die doelwit zijn van haatsites en, tot slot, vragen van 8 januari over ontslagvergoedingen bij Bureau Jeugdzorg Noord-Holland.

De voorzitter:

Wij zullen het stenogram doorgeleiden naar het kabinet.

Het woord is aan de heer De Roon.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Ik vraag u om het verslag van het algemeen overleg over de Razeb op de agenda van heden te plaatsen. Tevens vraag ik u om de motie die ik daarbij wil indienen, ook vandaag in stemming te brengen.

De voorzitter:

Wij zullen dit VAO toevoegen aan de agenda. Ik begreep dat daarvoor al ruimte gevonden is.

Het woord is aan mevrouw Koşer Kaya.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Voorzitter. Gisteren hebben wij een debat gevoerd over het elektronisch patiëntendossier. Een aantal vragen was blijven liggen. Die zouden schriftelijk beantwoord worden. Deze antwoorden hebben wij net binnen gekregen. Vandaag zijn er stemmingen over het voorstel tot wijziging van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg in verband met het elektronisch patiëntendossier. Ik vraag u om de stemmingen daarover uit te stellen.

De voorzitter:

Mag ik u een voorstel doen, mevrouw Koşer Kaya? Wij stemmen pas laat vanavond. Het kan zijn dat mensen de brief nog niet hebben kunnen bestuderen, maar er zitten nog heel wat uren tussen nu en de stemmingen. Bovendien is dit al vanaf dinsdag bekend.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik begrijp het wel. Ik ga echter zo weer naar een debat. Ik zal de hele dag bij debatten zijn. Het duurt nog wel even voordat ik uit die debatten ben, en ik moet mijn twee collega's straks wel kunnen instrueren. D66 wil wel groot zijn, maar wij zijn een kleine fractie.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik voel wel wat voor uw voorstel, voorzitter. Volgens mij stemmen wij behoorlijk laat vanavond. Als mevrouw Koşer Kaya de brief dan nog niet heeft kunnen bestuderen, kunnen wij een korte extra regeling van werkzaamheden houden. Wij hebben echter een sterke voorkeur om te stemmen. Wij zouden in overweging willen geven dat wij op verzoek van de fractie van D66 het debat al een week hebben uitgesteld. Wij zien het belang van het epd zozeer in dat wij er graag over zouden stemmen.

Mevrouw Agema (PVV):

Voorzitter. Ik steun het voorstel van de D66-fractie om de door haar aangevoerde reden. Wat ons betreft kan het uitstel overigens niet lang genoeg duren en wordt het afstel.

De voorzitter:

Dat versterkt uw argument niet, eerlijk gezegd.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Ik steun het verzoek van mevrouw Koşer Kaya. Er is al heel veel uitstel geweest en ik snap de druk om nu te moeten stemmen niet. D66 is een kleine fractie. Laten wij daar alstublieft rekening mee houden.

De voorzitter:

Wij kunnen ook een extra lange dinerpauze houden. Dan wachten wij allemaal tot de brief gelezen is.

Mevrouw Sap (GroenLinks):

Voorzitter. Ook ik steun het verzoek van D66 van harte. Als een kleine fractie aangeeft meer tijd nodig te hebben, moeten wij dat honoreren. Gisteren is in het debat over het elektronisch patiëntendossier uitdrukkelijk door alle fracties gezegd dat hierop geen tijdsdruk zit. Dat zou dan ook voor de stemmingen moeten gelden.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. Ik wil uw voorstel bijvallen om toch te proberen dit vanavond tot een stemming te brengen. Gisteren hebben wij hierover aan het eind van het debat ook gesproken. De brief is in het vooruitzicht gesteld onder het perspectief dat wij hem, als hij hier op tijd zou zijn, zouden meenemen bij de stemmingen. Als lid van een kleinere fractie zie ik geen doorslaggevende reden om daarvan nu ineens af te wijken.

Mevrouw Vermeij (PvdA):

Ik steun uw verzoek, voorzitter. Ik teken daarbij aan dat te zien is dat van het uitstel ook politiek gebruik wordt gemaakt. Daar heeft mijn fractie geen behoefte aan.

De voorzitter:

Dat is mij te ingewikkeld. Ik kan alleen tellen.

Mevrouw Koşer Kaya (D66):

Ik doe een laatste poging. Wij zouden de brief vanochtend om 10.00 uur krijgen. Het is nu alweer 14.00 uur en wij zitten vandaag voortdurend bij allerlei debatten. Zo ingewikkeld is het niet. Eén week uitstel is toch niet zo'n ramp voor de coalitiegenoten, zou ik denken.

De voorzitter:

Dat worden er dan twee. Ik ga het doen zoals ik heb voorgesteld. Wij laten de stemming gewoon op de lijst staan. Lukt het u echt niet, dan treedt u in overleg met de woordvoerders. Er is echter een meerderheid voor stemming.

Naar boven