Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 19 februari 2009 over de Razeb.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. Op 25 juni 2006 is een Israëlische jongen, Gilad Shalit, vanaf Israëlisch grondgebied gekidnapt. Hij wordt sindsdien door Hamas vastgehouden. Dat duurt nu al 970 dagen. De vrijheidsberoving van Gilad Shalit door Hamas is volstrekt onrechtmatig. Daarover kan geen twijfel bestaan. Niet alleen Shalit zelf is het slachtoffer, maar ook zijn dierbaren die hem missen en dagelijks in martelende onzekerheid over zijn lot verkeren.

Voorzitter. Wat zou het mooi zijn als Shalit wordt vrijgelaten voordat zijn gijzeling de duizend dagen heeft bereikt. Dat de Europese Unie telkenmale de wens uitspreekt dat hij zal worden vrijgelaten, is volstrekt onvoldoende. Dat is inmiddels ook een zekerheid geworden. Dit is het aangewezen moment om de eis van vrijlating van Galid kracht bij te zetten. De Gazastrook is beschadigd en ook Hamas heeft belang bij humanitaire hulp en wederopbouw. Verbind daarom nu de vrijlating van Galid als voorwaarde aan steun voor Gaza. Daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Hamas een terroristische organisatie is die feitelijk overheidsgezag uitoefent in de Gazastrook;

overwegende dat het onaanvaardbaar is dat Hamas de in 2006 vanuit Israël ontvoerde Israëlische student en reservekorporaal Gilad Shalit van zijn vrijheid beroofd blijft houden;

overwegende dat dit ook in de weg staat aan het vredesproces;

verzoekt de regering om geen fondsen en hulpgoederen voor de Gazastrook beschikbaar te stellen zolang Gilad Shalit niet is vrijgelaten en aan de Israëlische autoriteiten is overgedragen;

verzoekt de regering om in de aanstaande Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen te bepleiten dat de andere EU-lidstaten hetzelfde zullen doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Roon. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 875(21501-02).

Minister Verhagen:

Voorzitter. Ik dank de Kamer voor haar inbreng en ik dank de heer De Roon voor het feit dat hij aandacht heeft gevraagd voor de noodzaak om korporaal Shalit vrij te laten. De gedachte om ons vierkant achter de eis van de vrijlating van Shalit te stellen, is sympathiek. Nederland steunt die eis en heeft dat een- en andermaal in allerlei contacten naar voren gebracht. Onzes inziens moet Shalit worden vrijgelaten. De Europese Unie zit op hetzelfde spoor. Herhaaldelijk is door de Europese Unie de oproep gedaan tot onvoorwaardelijke vrijlating van korporaal Shalit. Laat ook geen misverstand bestaan over mijn solidariteit met Shalit. Reeds op mijn eerste reis naar Israël als minister heb ik met zijn familie gesproken.

Ik heb ook begrip voor de opstelling van minister-president Olmert en voor het feit dat hij in het kader van de besprekingen om een duurzaam staakt-het-vuren te realiseren, met kracht wijst op de noodzaak van vrijlating van Shalit. Ik wijs er echter op dat de heer De Roon met zijn verzoek zelfs verder gaat dan Israël. In tegenstelling tot de PVV maakt Israël de verstrekking van humanitaire hulp voor de Palestijnen niet afhankelijk van Shalits vrijlating. Wij verlenen geen steun aan Hamas. Integendeel! Als er iemand is die op dit punt klip en klaar is geweest en heldere taal heeft gesproken, dan ben ik het met mijn beoordeling en veroordeling van Hamas.

Wij moeten niet wijken voor terrorisme, maar om de Palestijnen indirect het slachtoffer te laten zijn van een terroristische organisatie gaat mij veel te ver. De eis van de PVV houdt namelijk in dat wij de anderhalf miljoen mensen in Gaza, waarvan de overgrote meerderheid ongetwijfeld niets liever wil dan een normaal leven leiden, laten gijzelen door Hamasterroristen. Als wij dat doen, dragen wij bij aan het goed functioneren van een terroristische organisatie. Dat zou niet eerlijk zijn en niet effectief. De gewone mensen in Gaza zouden op die manier het slachtoffer worden van chantage en van de onoorbare praktijken van Hamas. Humanitaire hulp moet onder alle omstandigheden mogelijk blijven en mag niet afhankelijk zijn van de opstelling van een terreurorganisatie als Hamas. Als wij de hulp daarvan wel afhankelijk maken, verlagen wij ons tot het niveau van Hamas. Ik ontraad aanneming van deze motie dan ook ten stelligste.

De heer De Roon (PVV):

Ik wijs erop dat de positie van Hamas in de Gazastrook is verzwakt doordat Hamas niet goed voor de bevolking van Gaza heeft gezorgd. Hamas liet het namelijk zover laten komen dat schermutselingen plaatsvonden. Betekent deze situatie niet dat het goede moment is aangebroken om met aanvaarding van deze motie een beroep te doen op de bevolking van Gaza, zodat Hamas zich moet afvragen: hebben wij in dit gebied nog wel voldoende steun?

Minister Verhagen:

Ik betwijfel of wij de steun die u op het oog hebt, kunnen verkrijgen door de mensen in Gaza het slachtoffer te laten worden, door ze te laten hongeren. Ik meen juist dat uw verzoek contraproductief is. Datgene wat wij zeker, is dat er geen hulp wordt verleend aan Hamas. Wat wij ook zeker, is dat de humanitaire hulp niet in handen valt van Hamas, maar via de Palestijnse Autoriteit en via VN-organisaties juist voor de mensen beschikbaar komt. Israël is bereid om hieraan mee te werken. Aan de discussie over het openstellen van de grenzen neemt Israël deel. Als uw redenering zou kloppen, zou Israël meewerken aan het gevangen houden van Shalit. Israël maakt het namelijk mogelijk dat humanitaire hulp aan de mensen in Gaza wordt verleend. Onze stelling is: willen wij de gewone mensen in Gaza duidelijk maken dat terreur niet loont, dat terroristische organisaties niet gesteund worden, dan moeten wij de mensen helpen die niet behoren tot Hamas. Ik laat niet de gehele bevolking, die al lijdt onder een terreurorganisatie, nog meer lijden.

De voorzitter:

Ik dank de minister van Buitenlandse Zaken. Wij zullen over de ingediende motie na afloop van de vergadering stemmen. Ik schors de vergadering tot 18.00 uur.

De vergadering wordt van 17.45 uur tot 18.00 uur geschorst.

Voorzitter: Verbeet

Naar boven