Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 januari 2009 over ammoniak.

De voorzitter:

Ik heet de minister van LNV en de minister van VROM van harte welkom.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Na een goed algemeen overleg is er voor de CDA-fractie nog een drietal punten dat aan de orde zou moeten komen. Als eerste vraag ik met name aan de minister van VROM of zij bereid is om aan de gemeentebesturen te laten weten wat wij in het AO hebben afgesproken over het verschuiven van de datum van 1 januari 2010 naar 1 januari 2013. Ik heb namelijk signalen ontvangen dat er gemeentebestuurders en ambtenaren zijn die de door haar overduidelijk getrokken conclusies heel anders uitleggen. Graag een toezegging op dit punt.

Mijn andere punten kan ik het beste aan de orde stellen door mijn twee moties voor te lezen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het uitgangspunt voor een Koopmansstevige ammoniakreductie een duurzame en integrale bedrijfsontwikkeling is;

verzoekt de regering, voor de zomer samen met IPO, VNG en de sector met een plan van aanpak te komen waarin een forse reductie van de behandeltijd van vergunningaanvragen en een forse reductie van de kosten van de onderzoekslast voor deze aanvragen centraal staan;

verzoekt de regering voorts, vooruitlopend op het plan van aanpak te starten met een versnelde introductie van perspectiefvolle technieken door het verruimen van de proefstalstatus en het mogelijk maken van het gebruik van voorlopige emissiewaarden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans, Snijder-Hazelhoff en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 63(30654).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

"Integraal duurzaam" betekent in de woorden van het kabinet dat dierenwelzijn daar onderdeel van uitmaakt. Dit lijkt een motie met een groen etiketje die op steun zou kunnen rekenen, maar waar is het dierenwelzijn in deze motie? Ik ben erg huiverig dat wij wederom slechts een deel van de problematiek oplossen en andere problemen alleen maar vergroten.

De heer Koopmans (CDA):

Mevrouw Ouwehand kent mijn opvatting en de feiten in dezen. Een nieuwe stal moet voldoen aan strengere eisen die gelden vanaf 1 januari 2013 ingevolge het Europese dierenwelzijnbeleid. Daarom wil ik juist tegen mevrouw Ouwehand zeggen dat in deze motie niet alleen de groene kant van belang is, maar dat daardoor ook het verbeteren van het dierenwelzijn absoluut aan de orde zal zijn.

Dan lees ik nu mijn tweede motie voor.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de al bestaande Maatlat Duurzame Veehouderij kansen biedt om de ontwikkeling van integrale stallen fiscaal (MIA/Vamil) aantrekkelijk te maken;

constaterende dat het kabinet zich tot doel heeft gesteld dat in 2011 5% van alle stallen integraal duurzaam en diervriendelijk is en dus alle wegen zowel fiscaal als door middel van subsidie dienen te worden ingezet;

constaterende dat de in de Regeling ammoniak en veehouderij beschreven proefstalregeling beperkt is en voor het afgeven van een proefstalbeschikking een wettelijke beantwoordingstermijn van twintig weken geldt;

verzoekt de regering, proefstallen te laten vallen onder de Maatlat Duurzame Veehouderij en hiermee de voorlopers te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans, Snijder-Hazelhoff en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 64(30654).

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De heer Koopmans vergeet voor het gemak even dat tijdens het AO de kwestie van dierenwelzijn prominent aan de orde is gekomen. Er zijn signalen dat emissiearme stallen juist een verslechtering voor dierenwelzijn betekenen omdat bijvoorbeeld de stalvloeren ervoor zorgen dat koeien uitglijden. Die kwestie is niet opgelost, want wij krijgen geen sluitend antwoord van de minister. Ik dien daarover een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij voorschrijft dat stallen uiterlijk in januari 2010 emissiearm moeten zijn;

constaterende dat er in het huidige beleid fricties kunnen optreden tussen eisen die worden gesteld aan het verminderen van de uitstoot van ammoniak en dierenwelzijn;

verzoekt de regering, in het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij criteria op te nemen die het dierenwelzijn in emissiearme stallen daadwerkelijk waarborgen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 65(30654).

De heer Koopmans (CDA):

Dit is een heugelijk moment, omdat mevrouw Ouwehand in deze motie uitdrukkelijk laat zien dat tegenstellingen mogelijk zijn als men eisen stelt op het gebied van dierenwelzijn en vermindering van ammoniak. Ik ben van mening dat zij het dierenwelzijn een hogere orde toekent dan de vermindering van ammoniak. Als haar motie wordt aangenomen, kan die als volgt worden uitgelegd: als dierenwelzijn niet op een juiste manier kan worden gegarandeerd in het besluit, moet dit leiden tot een verlaagde ammoniakemissie-eis.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dit is een leuk spelletje. OuwehandDe heer Koopmans weet heel goed wat ik bedoel. Als hij het in alle eerlijkheid aan mij vraagt, wil ik het best nog een keer uitleggen.

De voorzitter:

Kunt u dat op een ander moment doen? Ik ben bang dat het heel lang gaat duren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

In de motie spreek ik duidelijk over het huidige beleid, waarin dierenwelzijn en milieu geen harde voorwaarden zijn. Het wegstrepen van deze twee waarden is iets waarvan wij grote afstand nemen. Ter verduidelijking dien ik nog een motie in, waarin om beleid wordt gevraagd dat met oplossingen komt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat ondanks twintig jaar ammoniakbeleid tot op heden 70% van de Nederlandse natuur, waaronder de Natura 2000-gebieden, ernstig te leiden heeft onder overmatige ammoniakdeposities;

overwegende dat een krimp van de veestapel een effectieve maatregel kan zijn om de natuur te beschermen tegen ammoniak, maar nu nog geen duidelijk onderdeel uitmaakt van het instrumentarium van het ammoniakbeleid;

verzoekt de regering, een krimp van de veestapel als instrument op te nemen in het ammoniakbeleid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ouwehand en Van Gent. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 66(30654).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik beperk mij tot het voorlezen van een vijftal moties. Wij zijn van mening dat juist het rapport van de commissie-Trojan onvoldoende wordt uitgewerkt bij het maken van de beheerplannen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister van LNV aangeeft dat op dieren die worden gehouden overeenkomstig de biologische productiemethoden de maximale emissiewaarden niet van toepassing zijn;

constaterende dat daardoor deze sector op dit moment geen maatregelen hoeft te treffen om de ammoniakemissie uit stallen te verminderen;

overwegende dat er geen verschil is in ammoniak, want ammoniak is ammoniak;

verzoekt de regering, in het belang van een correcte afweging wat betreft de emissie, bij het maken van de beheerplannen de biologisch gehouden dieren en ook dieren die gehouden worden in natuurgebieden niet anders te beoordelen dan de op andere wijze gehouden dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Koopmans en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(30654).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zowel de achtergronddepositie en de kritische depositiewaarde van ammoniak uitsluitend berust op modelberekeningen waarvan de uitkomsten nooit experimenteel geverifieerd zijn;

overwegende dat het rekenmodel voor de bepaling van emissie en depositie van stikstofverbindingen zeer onnauwkeurig is en voor ammoniakdepositie een onzekerheid heeft van 100%;

overwegende dat de auteurs van het rekenmodel waarmee kritische deposities worden gesimuleerd (Alterra) vaststellen dat het niet mogelijk is om kritische depositiewaarden te bepalen per gebied, omdat in dat geval de onzekerheid in de gesimuleerde waarden extreem groot wordt;

overwegende dat Nederland de enige lidstaat is waar ammoniakdepositie wordt gebruikt als criterium bij vergunningverlening aan agrarische bedrijven (met als gevolg een significante aantasting van de concurrentiepositie);

overwegende dat ook het rapport van de commissie-Trojan stelt dat het gebruik van de kritische depositiewaarden bij vergunningverlening aanzienlijk moet worden genuanceerd;

overwegende dat de commissie-Trojan er tevens op wijst dat de te behalen instandhoudingsdoelstellingen centraal dienen te staan en niet de kritische depositiewaarde;

verzoekt de regering, in het uitvoeringstraject van Natura 2000 de kritische depositiewaarde vanwege het missen van een correcte wetenschappelijke onderbouwing niet als instrument in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Koopmans en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(30654).

De Snijder-HazelhoffKamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende de noodzaak tot juridische borging van de beheermaatregelen in de beheerplannen;

overwegende dat de beheerplannen op zichzelf, zoals ook in de Handreiking van de minister is aangegeven, geen rechtens afdwingbare maatregelen kunnen opleggen noch rechten kunnen verlenen;

overwegende dat conform de habitatrichtlijn een lidstaat zich vrijblijvend en desgewenst mag bedienen van dergelijke plannen;

overwegende dat conform de richtlijn de zogenaamde beheermaatregelen verplicht juridisch verankerd dienen te worden;

verzoekt de regering, zo spoedig mogelijk aan te geven wanneer en op welke wijze aan deze verplichting invulling zal worden gegeven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Van der Vlies en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69(30654).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voldoende door wetenschappelijk onderzoek naar de aanwezigheid van habitats en soorten moet zijn aangetoond dat de gestelde instandhoudingsdoelen juist zijn;

overwegende dat in het traject van opstelling van het beheerplan kan blijken dat de aanvankelijk gestelde instandhoudingsdoelen niet juist zijn, bijvoorbeeld doordat monitoringgegevens beschikbaar komen waaruit blijkt dat bepaalde habitats of soorten er niet zijn;

overwegende dat op basis van nadere inzichten naar de effecten van mogelijke maatregelen het denkbaar is dat in voorkomende gevallen de conclusie moet worden getrokken dat sommige doelen – welke maatregelen ook worden voorgenomen – redelijkerwijs onbereikbaar zijn;

verzoekt de regering, in voornoemde gevallen beheerplannen voor de betreffende Natura 2000-gebieden niet vast te stellen alvorens doelen zijn bijgesteld, zodanig dat deze wel juist kunnen worden onderbouwd en gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Van der Vlies en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70(30654).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat verschillende factoren van invloed zijn op het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen;

overwegende dat de kritische depositiewaarde aanzienlijk moet worden genuanceerd en veeleer moet worden beschouwd als een hulpmiddel zoals aanbevolen door de Taskforce Trojan;

overwegende dat de verlening van vergunningen en het nemen van beheermaatregelen in het kader van de beheerplannen dient plaats te vinden op basis van een integrale gebiedsgerichte beoordeling, waarbij behalve ammoniak ook andere factoren, waaronder de hydrologische situatie en de effecten van mitigerende maatregelen, dienen te worden meegewogen;

overwegende dat de Habitatrichtlijn aan het realiseren van de instandhoudingsdoelstelling geen termijnen stelt, maar alleen de eis dat er geen verslechtering optreedt;

overwegende dat daarom bestaand gebruik en ontwikkeling van de veehouderij nabij Natura 2000-gebieden kan worden toegestaan mits dit past in het kader van het samenstel van maatregelen die in het beheerplan worden genomen en waaruit blijkt dat geen verslechtering optreedt van het Natura 2000-gebied;

overwegende dat de wetenschappelijke onderbouwing van de ecologische doelstelling van essentiële betekenis is voor de juridische borging van de beheerplannen en of het verlenen en/of weigeren van vergunningen houdbaar zijn bij de Raad van State;

verzoekt de regering, erop toe te zien dat voornoemde overwegingen uitgangspunt zijn en inzet blijven bij het maken van de beheerplannen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Van der Vlies en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71(30654).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Ik wil met name de laatste motie onder de aandacht brengen van de bewindslieden, want daarover maakt mijn fractie zich grote zorgen.

De heer Polderman (SP):

Mevrouw de voorzitter. Het algemeen overleg dat wij hebben gevoerd, begon zo hoopvol doordat er een redelijk duidelijke brief van de minister van 6 november 2008 was. Daarin wordt een duidelijke omschrijving gegeven van het ammoniakgehalte en het verschil tussen de berekeningen en de gemeten waarde. Steeds bleek dat de berekeningen positiever en optimistischer waren dan de werkelijk gemeten waarde achteraf. Die brief gaf dus eigenlijk de nodige duidelijkheid, maar in het algemeen overleg nam de minister alles weer terug en zei zij dat het toch niet zo kan als het in de brief staat. Dit is merkwaardig en teleurstellend en daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Kamer op 1 november 2006 per motie (motie-Koopmans/Oplaat) de regering heeft verzocht, de termijn voor aanpassing van bestaande varkens- en pluimveestallen aan de emissiegrenswaarden in het "Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij" te verschuiven van 2010 naar 2013;

voorts overwegende dat de toenmalige staatssecretaris van VROM dit gevraagde uitstel pas kon en wilde honoreren nadat duidelijkheid zou zijn verkregen over het behalen van de NEC-doelstelling voor 2010;

concluderend dat met het nu ingezette ammoniakbeleid net voldaan zal kunnen worden aan het NEC-plafond voor het jaar 2010, maar dat Nederland zich geen versoepelingen in dat beleid kan veroorloven;

voorts concluderend dat het in de motie-Koopmans/Oplaat gewenste uitstel van de stalaanpassingen tot 2013 volgens het Planbureau voor de Leefomgeving ertoe zal leiden dat per jaar 7 kiloton extra emissie zal optreden, waardoor Nederland vrijwel zeker het NEC-plafond 2010 zal overschrijden;

verzoekt de regering, de overgangstermijn in het "Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij" niet te verlengen en derhalve de motie-Koopmans/Oplaat onuitvoerbaar te verklaren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Polderman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(30654).

De heer Waalkens (PvdA):

Voorzitter. In het overleg heeft de minister van VROM gezegd dat alle varkenshouderijen voor 1 januari 2010 met een plan moeten komen. Daaruit moet blijken wanneer en welke investeringen zij tot 1 januari 2013 zullen doen. Daarmee kan Nederland aantonen dat het NEC-plafond wordt gehaald.

In 2007 hadden alle varkenshouderijen al aan de IPPC-richtlijn moeten voldoen. Hiervoor is Nederland in gebreke gesteld. Hoe verhoudt het uitstel van de AMvB zich tot de ingebrekestelling ten aanzien van de IPPC-richtlijn? Klopt het dat in ieder geval de onder deze richtlijn vallende grote kippen- en varkenshouderijen zo snel mogelijk en bij voorkeur voor 1 januari 2010 aan de richtlijn moeten voldoen, om daarmee een boete van de Commissie te voorkomen?

Wij hebben zorgen over de uitwerking van het aangekondigde actieplan waaraan ik eerder refereerde. Vandaar de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het kabinet bij monde van minister Cramer tijdens het AO d.d. 22 januari jongstleden over de aanpak van de ammoniakproblematiek heeft aangegeven een actieplan te maken "in overleg met de sector (landbouw) en VNG, dat ervoor zorgt dat in 2010 voldoende aanpassingen zijn doorgevoerd om het NEC-plafond te halen";

overwegende dat vooralsnog onduidelijk is of dit actieplan voldoende waarborgen zal bevatten dat de NEC-doelstellingen 2010 daadwerkelijk zullen worden behaald;

overwegende dat er bij bedrijven veel onduidelijkheid bestaat ten aanzien van dit actieplan en de eisen waaraan bedrijven voor 1 januari 2010 precies moeten voldoen;

overwegende dat onduidelijk is op welke wijze de handhaving van dit actieplan zal plaatsvinden om te voorkomen dat onrealistische plannen worden ingeleverd, dan wel plannen niet worden uitgevoerd;

verzoekt de regering, snel dit actieplan te publiceren, waarin zijn opgenomen waarborgen dat in 2010 het NEC-plafond van 128 kTon daadwerkelijk gehaald wordt; sancties voor bedrijven die niet voldoen aan het leveren van de benodigde informatie ruim vóór 1 januari 2010, of die de ingeleverde plannen niet nakomen; en aan te geven hoe dit gehandhaafd zal worden en dit actieplan binnen een maand te aan de Kamer te zenden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Waalkens. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 73(30654).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Twee vragen. Gaat de PvdA-fractie voor elke sector waarvan zeker is dat die het NEC-plafond niet haalt, een dergelijke motie indienen? De minister van VROM heeft in het overleg gezegd dat zij ervan overtuigd is, gegeven het rapport van het RIVM en de inzet van de sector, dat het NEC-plafond wordt gehaald. Komt deze motie er niet op neer dat de PvdA-fractie aangeeft dat de minister dat wel kan zeggen, maar dat zij dat niet gelooft?

De heer Waalkens (PvdA):

Mijn fractie is scherp als Waalkenshet gaat om het nakomen van de afspraken die wij hebben gemaakt, in Nederland en in Europa. Ook de andere sectoren moeten hun deel leveren. Wij spreken nu over de ammoniakuitstoot en de 128 kTon. Ik wil het daartoe beperken.

Wat de tweede opmerking van de heer Koopmans betreft: wij willen dat bij de uitvoering van zijn motie klip-en-klaar is welke plannen ingeleverd moeten worden, opdat ze voldoen aan de IPCC-richtlijnen. Wij zijn als fractie van de Partij van de Arbeid overruled door de motie die destijds is gediend. Wij waren er niet voor. Wij willen duidelijk maken dat het actieplan snel moet worden geschreven, gepubliceerd en aan de Kamer gestuurd.

Minister Verburg:

Voorzitter. Ik bedank de Kamer voor haar inbreng. Klopt het dat er in totaal elf moties zijn ingediend?

De voorzitter:

Ja, dat klopt helemaal.

Minister Verburg:

Ik zal een aantal hiervan voor mijn rekening nemen. De overige moties zullen voor rekening van mijn collega Cramer zijn. Ik begin bij de motie op stuk nr. 64 die is ingediend door de heer Koopmans, mede namens mevrouw Snijder-Hazelhoff en de heer Van der Vlies. Hierin wordt de regering verzocht, proefstallen te laten vallen onder de Maatlat Duurzame Veehouderij en hiermee voorlopers te stimuleren. Wij zetten sterk in op het stimuleren van voorlopers en het bevorderen van hun inzet en activiteiten, opdat zij als koplopers het grote peloton kunnen meenemen. Men weet dat voorlopers vaak hun nek uitsteken. Zij verdienen hierbij ondersteuning. Ik beschouw deze motie dan ook als ondersteuning van beleid. Het is nu al zo dat proefstallen in aanmerking komen voor MIA of Vamil. Wij proberen er alles aan te doen om koplopers zo veel mogelijk te stimuleren. Innovatie en verduurzaming, innovatie voor verduurzaming, staat centraal in dat beleid.

In de motie op stuk nr. 65 van mevrouw Ouwehand wordt de regering verzocht, in het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij criteria op te nemen die het dierenwelzijn in emissiearme stallen waarborgen. Ik ontraad deze motie. Voor dierenwelzijn is een eigenstandig normenkader. De AMvB huisvesting gaat over ammoniakuitstoot. Zoals ik ook in het algemeen overleg heb gezegd, wordt bij de AMvB en bij de uitvoering natuurlijk ook gekeken naar praktische effecten als dierenwelzijn.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 66 die is ingediend door mevrouw Ouwehand en mevrouw Van Gent. De regering wordt hierin verzocht, een krimp van de veestapel als instrument op te nemen in het ammoniakbeleid. Ik heb er grote behoefte aan om aan te geven dat de afgelopen jaren enorm veel bereikt is op het vlak van het terugdringen van ammoniak. Ik wil nog eens gezegd hebben dat er grote prestaties zijn geleverd. Op de vraag of wij er al zijn, luidt het antwoord nee. Net als in de afgelopen jaren is het beleid voor de komende jaren erop gericht om ervoor te zorgen dat de ammoniakdepositie naar de gewenste waarde gaat. Ook in dit geval wordt heel veel gevraagd van mensen in de land- en tuinbouw, maar ook zij zien hiervan de voordelen. Zij gaan tot het uiterste. Daarom ontraad ik deze motie.

De motie op stuk nr. 67 van mevrouw Snijder-Hazelhoff c.s. beschouw ik als ondersteuning van het beleid. Het gaat om de milieueffecten en niet per se om de wijze waarop dieren worden gehouden.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff c.s. verzoekt de regering in de motie op stuk nr. 68 om in het uitvoeringstraject van Natura 2000 de kritische depositiewaarde niet als instrument in te zetten vanwege het missen van een correcte wetenschappelijke onderbouwing. Deze motie beschouw ik ook als ondersteuning van het beleid. De ammoniakdepositie is een van de factoren. Per gebied moet worden bepaald waarop wordt ingezet. Ook de taskforce Trojan zegt: fixeer je niet te veel op dat ene punt, kijk breder en neem als bevoegd gezag de ruimte die je nodig hebt. Kritische depositie is een van de instrumenten, maar geen afrekeninstrument, zo schrijft ook Trojan.

In de motie op stuk nr. 69, ook van mevrouw Snijder-Hazelhoff c.s., wordt de regering verzocht om zo spoedig mogelijk aan te geven wanneer en op welke wijze invulling wordt gegeven aan beheermaatregelen. Deze moeten verplicht juridisch worden verankerd. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van het beleid. Wij zijn daar druk mee bezig in de Peel en de Wieden-Weerribben. Zoals het er nu naar uitziet, denken wij daar geen nieuwe wetgeving voor nodig te hebben, maar wij doen er samen met de organisaties in die gebieden alles aan om ervoor te zorgen dat het beheerplan effectief kan doorwerken en bindend kan zijn in de praktijk.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff c.s. verzoekt de regering in de motie op stuk nr. 70 om in voornoemde gevallen beheerplannen voor de betreffende Natura 2000-gebieden niet vast te stellen alvorens doelen zijn bijgesteld, zodanig dat deze wel juist kunnen worden onderbouwd en gerealiseerd. Ook deze motie beschouw ik als ondersteuning van het beleid. Ecologisch goede onderbouwing is uitgangspunt bij het beheerplan. Daar moet dus veel aandacht voor zijn. Dat is natuurlijk wel een zaak voor het bevoegd gezag in die Natura 2000-gebieden, maar dat weet mevrouw Snijder-Hazelhoff ook.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 71, waarover mevrouw Snijder-Hazelhoff zei dat zij in ieder geval een reactie wilde hebben. Zoals zij ziet, krijgt zij op alle moties een reactie. Zij verzoekt de regering in de motie erop toe te zien dat voornoemde overwegingen – er staat een hele rij – uitgangspunten zijn en inzet blijven bij het maken van beheerplannen. Deze motie is eveneens ondersteuning van het beleid, want alle argumenten, overwegingen en meningen kloppen. Wij zijn hier volop mee bezig, nu in de twee vooruitgetrokken gebieden, maar bij het maken van de beheerplannen ook in alle andere Natura 2000-gebieden.

Voorzitter. Dit waren de door mij te behandelen moties.

Minister Cramer:

Voorzitter. Ik dank de Kamerleden voor hun reacties.

De heer Koopmans vraagt of ik bereid ben om de gemeenten een brief te schrijven om duidelijk te maken wat de afspraken zijn die zijn gemaakt in de Kamer en waarover ik een toezegging heb gedaan. Dat is zeker een onderdeel van het actieplan. Ik zal dat actieplan zo snel mogelijk aan de gemeenten sturen, zodat zij meteen aan de slag gaan, want dat wordt natuurlijk met dit plan beoogd: niet wachten, nu handelen en zorgen dat in 2013 iedereen voldoet. Iedereen gaat echter nu al aan de slag, dus een groot deel van de bedrijven zal zeker voor die tijd al overal aan voldoen. Dat is het uitgangspunt.

In zijn motie op stuk nr. 63 verzoekt de heer Koopmans c.s. de regering om voorts vooruitlopend op het plan van aanpak te starten met een versnelde introductie van perspectiefvolle technieken door het verruimen van de proefstalstatus en het mogelijk te maken van het gebruik van voorlopige emissiewaarden. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van het voorstel om een actieplan op te stellen. Ik vind haar in die zin overbodig.

Ik kom bij de motie-Polderman. Gezien mijn reactie op de motie-Koopmans en mijn antwoord op de vraag van de heer Koopmans, moet ik ook het aannemen van deze motie ontraden. Het is niet mogelijk om, zoals in het dictum van de motie wordt gevraagd, de overgangstermijn in het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij niet te verlengen.

De heer Polderman (SP):

Dat vind ik merkwaardig, want daarmee neemt de minister afstand van haar eigen brief. Het dictum van de motie is namelijk letterlijk een citaat uit de brief van, naar ik meen, 9 december 2008. Ik weet niet of de minister dat heeft gezien. Er stond in haar brief dat zij dat van plan was.

Minister Cramer:

Zeker. Het uitgangspunt is nog steeds dat wij de NEC-plafonds gaan halen. Dat heb ik ook met de Kamer besproken. De essentie van de aanpak is dat wij samen met alle betrokken partijen – dat houdt in: met vakbonden, LTO en de betrokken gemeenten – een actieplan opstellen om ervoor te zorgen dat wij nu handelen en nu actie ondernemen. Op 1 januari 2010 moeten alle bedrijven hun plannen klaar hebben. Als zij daaraan niet voldoen, zullen de gemeenten de bedrijven daarop onmiddellijk aanspreken. Er zal dan duidelijk worden gemaakt dat als zij niet handelen er in 2013 sancties en handhaving zullen volgen. Dat is de afspraak en die zal ik ook nakomen. Op die manier halen wij de NEC-plafonds.

Er ligt nog een motie-Waalkens waarvan ik de strekking begrijp. Ik heb sympathie voor de strekking ervan: hoe zorgen wij dat het allemaal voor elkaar komt? Het actieplan moet daartoe dienen. Ik zou daarom de heer Waalkens willen verzoeken om mij de tijd te gunnen om de aanpak versneld in gang te zetten. Ik wil de Kamer voor het zomerreces vragen of de zorgen die men heeft, weggenomen zijn met wat er is toegezegd en in gang gezet, waardoor wij zeker weten dat wij de NEC-plafonds halen. Tot zover mijn reactie op de moties.

De voorzitter:

Wat is uw oordeel over de laatste motie?

Minister Cramer:

Ik zie de motie als een ondersteuning van mijn beleid, mits de toezegging die ik net gedaan heb erin wordt betrokken. Ik wil graag de tijd krijgen om op dit punt terug te komen omdat anders het proces, dat wij nu versneld in gang zetten, verstoord kan worden.

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Mijnheer Koopmans, u bent toch niet de indiener van deze motie?

De heer Koopmans (CDA):

Nee, dat klopt. Ik heb echter wel een klein probleempje, omdat de minister in verband met mijn motie zei dat een en ander in het plan van aanpak zou worden meegenomen. Daardoor vond zij het aannemen van mijn motie overbodig. Bij de laatste motie, van de heer Waalkens, bezigt de minister bijna precies dezelfde tekst: zij begrijpt de strekking, maar die wordt in het plan van aanpak meegenomen. Ik zou dan verwachten dat de minister hetzelfde oordeel velt over de motie-Waalkens als over mijn motie.

Minister Cramer:

Het essentiële punt is dat ik het proces nu in gang wil zetten. De motie-Koopmans slaat vooral op het punt dat wij ervoor moeten zorgen dat met de gemeenten zo snel mogelijk de vergunningverlening in gang wordt gezet. In grote lijnen kan ik ook sympathie voelen voor de motie-Waalkens, mits zij niet betekent dat nu eerst alles moet worden vastgelegd voordat wij kunnen handelen. Ik wil nu handelen; ik wil nu actie. Ik wil nu zorgen dat iedereen in de benen komt. Er mag geen onduidelijkheid zijn over wat er moet gebeuren.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemming over de moties zal plaatsvinden vanavond bij de eindstemming. Dat geldt voor alle moties die vandaag worden ingediend.

Naar boven