63 Jeugd

Aan de orde is het VAO Jeugd (AO d.d. 23/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Jeugd. Ik meld ik er direct even bij dat alle moties die worden ingediend vanavond nog in stemming komen. Bij een vorige bijeenkomst had ik dat niet gemeld, dus ik dacht: ik doe het nu alvast maar vooraf. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Westerveld namens GroenLinks.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Ik heb nog steeds een beetje, of eigenlijk best wel veel buikpijn van de situatie in Hoenderloo, waar een aantal kinderen zit die juist gebaat zijn bij rust en bij structuur en die te horen hebben gekregen dat ze moeten verhuizen en voor wie nog steeds geen plek is gevonden. Ik wil voorkomen dat we hier straks in september weer zijn en dat we dan horen dat er nog steeds geen duidelijkheid is. Ik zou willen dat we veel beter uitzoeken wat hier is misgegaan en hoe we daarvan kunnen leren voor de toekomst. Daar dient de heer Hijink straks een motie over in, waar ik me bij heb aangesloten. Ik heb nog een andere motie hierover, omdat ik wil dat wij op de hoogte worden gehouden.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er nog steeds onduidelijkheid is over de voorgenomen sluiting van De Hoenderloo Groep op 1 augustus 2020;

constaterende dat er voor een groep kinderen en hun ouders nog geen passende vervolgplek is gevonden met zorg én onderwijs;

overwegende dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de onderwijsinspectie de situatie nauwlettend in de gaten houden;

verzoekt de regering om de Kamer middels een tweewekelijkse brief ook in het reces op de hoogte te houden van de voortgang rondom de sluiting en daarin expliciet mee te nemen of er voor alle kinderen een passende vervolgplek is geregeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Kuiken en Hijink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 731 (31839).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Dan heb ik een motie over uithuisplaatsingen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het aantal uithuisplaatsingen van kinderen hoog ligt in vergelijking met omringende landen;

overwegende dat een uithuisplaatsing vaak leidt tot trauma bij gezinnen en kinderen;

overwegende dat ambulante en gezinsgerichte hulp vaak een beter alternatief is;

verzoekt de regering om met jeugdhulporganisaties en deskundigen een plan van aanpak te maken met heldere doelen en streefcijfers over hoe het aantal uithuisplaatsingen te verminderen en meer gezingsgerichte hulp in te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Wörsdörfer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 732 (31839).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb nog een motie op verzoek van mevrouw Kuiken, die weg moest.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jeugdzorgaanbieders tijdens de coronacrisis omzetverlies leden en daarvoor compensatie ontvingen ter voorkoming van ernstige financiële problemen;

constaterende dat deze compensatie voor jeugdzorginstellingen stopt per 1 juli;

overwegende dat de coronacrisis nog niet achter ons ligt en het nog geen business as usual is;

overwegende de compensatie voor zorgaanbieders in andere sectoren wel na 1 juli wordt verlengd, namelijk tot 1 augustus voor de gehandicaptensector en 1 september voor verpleeghuizen;

verzoekt de regering de compensatie van het omzetverlies van jeugdzorginstellingen te verlengen tot 1 september ter voorkoming van ernstige financiële problemen en/of het gedwongen ontslag van jeugdzorgmedewerkers,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld en Kuiken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 733 (31839).

Dank u. Dan geef ik nu het woord aan de heer Jansen namens de PVV.

De heer Jansen (PVV):

Dank, voorzitter. Inderdaad ging een groot deel van de discussie de vorige keer over De Hoenderloo Groep. Het zal de Kamer dan ook niet verbazen dat wij daar twee moties over indienen. De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er rondom het faillissement en de sluiting van De Hoenderloo Groep veel is misgegaan en nog steeds misgaat;

overwegende dat hierdoor kinderen, ouders en medewerkers flink gedupeerd zijn;

van mening dat het te makkelijk is om te accepteren dat alle kinderen uiteindelijk wel op een juiste nieuwe plek terecht zullen komen;

verzoekt de regering voor 1 augustus 2020 een overzicht te sturen naar de Kamer waarin voor alle 220 kinderen staat aangegeven in hoeverre de gerealiseerde nieuwe plek voldoet aan de drie-/viermilieubehoeften van de kinderen en hoe en wanneer de ontbrekende milieus worden gerealiseerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 734 (31839).

De heer Jansen (PVV):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister eindverantwoordelijkheid draagt in het drama rondom het faillissement van De Hoenderloo Groep;

overwegende dat de minister antwoordt op Kamervragen dat, indien een zorgaanbieder in de problemen komt, de zorgcontinuïteit van de cliënt vooropstaat en niet de continuïteit van een individuele zorgaanbieder;

van mening dat het schokkend is dat er geen enkele actie is ondernomen door de inspectie sinds de minister 26 januari jongstleden aangaf in gesprek te gaan met Pluryn over het technische faillissement van De Hoenderloo Groep;

overwegende dat er geen enkele actie wordt ondernomen door de minister om de 32 miljoen euro aan subsidie terug te vorderen, zelfs niet als Pluryn meer dan 15 miljoen overhoudt aan de verkoop van het vastgoed van De Hoenderloo Groep;

verzoekt de regering om iedere eurocent van de uitgekeerde subsidie terug te vorderen tot aan het bedrag dat verkoop van het vastgoed oplevert,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 735 (31839).

De heer Hijink (SP):

Ik heb een vraag over de eerste motie die de heer Jansen indient. Vraagt hij nou echt om per kind een overzicht te krijgen van hoe en waar kinderen geplaatst zijn? Ik zie namelijk allerlei problemen opdoemen qua privacy. Het is natuurlijk al snel te herleiden als je hier gaat vragen allerlei detailinformatie publiek te maken. Het lijkt mij toch dat de heer Jansen dat bepaald ook niet wil. Ik snap zijn idee wel: je wilt dat ieder kind op de goede plek terechtkomt. Dat snap ik heel goed, maar wat vraagt hij nu precies? Ik wil straks niet ergens voor of tegen stemmen met een verkeerd idee in mijn achterhoofd.

De heer Jansen (PVV):

Dit is een terechte vraag. Wij willen dit niet met naam en toenaam; niet op dat niveau. Wij willen van alle 220 kinderen weten of zij op een juiste nieuwe plek terechtkomen. Want wij horen heel veel signalen van ouders die zeggen: onze kinderen krijgen een plek aangeboden, maar een of meerdere milieus ontbreken daarin. De vraag is ook of die milieus uiteindelijk wel gerealiseerd gaan worden. Dat is de reden waarom wij vragen om deze detaillering, niet op het niveau van naam en toenaam, maar wel tot op dit detailniveau.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik hoop dat het zo helder is voor de heer Hijink. Mevrouw Westerveld heeft ook een korte vraag.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb een vraag over de tweede motie. Die gaat over het terugvorderen van subsidie. Ik begrijp ook heel goed de gedachte daarachter. Er is een bak met geld naar Pluryn gegaan en je kunt je afvragen in hoeverre dat op een goede manier is gebeurd. Maar is de PVV niet bang dat als we het geld moeten terugvorderen, dit ten koste zal gaan van de cliënten en de zorg aan de mensen die er nog wél zitten? Daar zit mijn zorg nu.

De heer Jansen (PVV):

Deze vraag had ik ook verwacht. Het is zelfs zo dat Pluryn heeft aangegeven dat de verkoop van het vastgoed geen reden was om De Hoenderloo Groep te sluiten. Dus wij zijn het er niet mee eens dat zij dat geld op die manier binnenkrijgen door de verkoop, "over de ruggen van kinderen", zeiden wij zelf in het overleg. Daarom dienen wij deze motie in om het dan terug te vorderen.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik ga nu het woord geven aan de heer Raemakers namens D66.

De heer Raemakers (D66):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) adviseert over de inrichting van het openbaar bestuur en de verhoudingen tussen Rijk, gemeenten en provincies;

constaterende dat regionale samenwerking tussen gemeenten in de regio een belangrijk onderdeel is van de Jeugdwet;

overwegende dat er binnen de jeugdzorg veel verschillende regio-indelingen van toepassing zijn;

overwegende dat de regering voornemens is om bij de geplande wijziging van de Jeugdwet taken en verantwoordelijkheden in het openbaar bestuur te verschuiven en samenwerking tussen gemeenten wettelijk te verplichten;

verzoekt de regering om vóór wijziging van de Jeugdwet eerst aan de ROB zowel advies te vragen over de regio-indelingen binnen de jeugdzorg (aantal en schaal), als over de rol van het Rijk bij interbestuurlijke samenwerking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Raemakers en Wörsdörfer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 736 (31839).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) recentelijk grote zorgen uit in haar rapport "Breng de basis op orde en benut kansen" over de digitale uitwisseling en samenwerking binnen de Jeugdzorg;

overwegende dat veilige digitale uitwisseling en samenwerking essentieel is voor het effectief functioneren van de jeugdzorg;

verzoekt de regering om met branches in gesprek te gaan over hoe het Rijk op korte termijn (voor 1 oktober 2020) jeugdzorgorganisaties beter kan helpen met het beveiligen van de aan hen toevertrouwde data van jongeren en hun ouders, en het verhogen van de kwaliteit van digitale uitwisseling zodat de aanbevelingen zoals omschreven in het IGJ-rapport worden nageleefd;

verzoekt de regering om jaarlijks de dataveiligheid van digitale uitwisseling van persoonsgegevens te toetsen door het laten uitvoeren van pentesten, en het dataveiligheidsbeleid aan te passen op basis van de uitkomsten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Raemakers en Hijink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 737 (31839).

Het woord is nu aan de heer Peters namens het CDA.

De heer Peters (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Tijdens het debat hebben wij over heel veel punten gesproken. Ik heb onder andere de nadruk gelegd op de vraag waar al die tekorten nou vandaan komen en waar het geld naartoe gaat. Dat is allemaal nog niet zo makkelijk te beantwoorden. De minister heeft in een brief wel wat opzetten gegeven, waar we na het reces wel weer op terugkomen. Voor nu is dat voldoende.

Ik heb nog twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat jeugd- en jongerenwerk, scouting en speeltuinverenigingen in de financiële problemen kunnen komen door een gebrek aan inkomsten vanwege coronamaatregelen;

constaterende dat de financiële problemen met relatief weinig geld op te lossen zouden zijn;

constaterende dat jeugdwerk niet valt onder bestaande regelingen;

constaterende dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor lokaal subsidiebeleid, maar niet altijd direct deze verantwoordelijkheid op lijken te pakken;

overwegende dat jeugd- en jongerenwerk belangrijk is voor het gezond opgroeien van jeugd;

vraagt de regering contact op te nemen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, te inventariseren waar jeugdwerk direct in de problemen komt en afspraken te maken hoe deze problemen kunnen worden opgelost,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters, Wörsdörfer, Raemakers, Westerveld, Hijink, Jansen, Sazias, Voordewind en Van der Staaij.

Zij krijgt nr. 738 (31839).

De heer Peters (CDA):

Dan de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de Jeugdwet staat dat gemeenten een zorgplicht hebben, maar dat niet is vastgelegd waar die plicht ophoudt;

constaterende dat mede hierdoor dyslexiezorg een verontrustend verdienmodel is geworden voor een groeiend aantal commerciële aanbieders;

constaterende dat in 2009 dyslexiezorg is toegevoegd aan het basispakket naar aanleiding van adviezen van de Gezondheidsraad en het CVZ (tegenwoordig: Zorginstituut Nederland);

van mening dat het bij veruit de meeste lees- en spellingsproblemen echter gaat om een leerprobleem en niet om een zorgprobleem;

van mening dat het gelet op de invoering van de Jeugdwet en de invoering van het passend onderwijs goed is om de positionering van de dyslexiezorg te heroverwegen;

verzoekt de regering opnieuw te laten onderzoeken of dyslexiezorg voortaan beter via de samenwerkingsverbanden passend onderwijs kan lopen en het oorspronkelijke budget van gemeenten hiervoor over te hevelen naar het onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 739 (31839).

Dank u wel. Ik moet u kennelijk toch even terugroepen vanwege een interruptie of een vraag over de motie. Toch niet, begrijp ik.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Nu het spreekgestoelte toch wordt schoongemaakt, wat altijd even duurt: mevrouw Kuiken kan hier niet bij zijn, omdat ze naar de installatie is van de commissie toeslagen. Ik zei net heel snel "ze is er niet", maar om die reden is ze er niet. Ze vindt het wel een heel belangrijk onderwerp.

De voorzitter:

Goed dat u dat nog even herhaalt, maar dat had ze net even daarvoor zelf al aangekondigd. Dit was dus inderdaad al doorgegeven, maar voordat u hier aanwezig was. Logisch dat u dat even aangeeft; dank u wel. Daarmee is het woord aan de heer Voordewind.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb namens de ChristenUniefractie twee moties, een over de jeugdzorginstellingen — we hebben gezien dat zij in de problemen zijn gekomen de afgelopen coronatijd en we maken ons zorgen over de continuïteit van zorg — en een over de positionering van de Jeugdautoriteit. De eerste motie gaat dus over de instellingen zelf.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat jeugdzorginstellingen de zorg zo veel mogelijk weer opstarten, maar dat dit vanwege de coronamaatregelen niet altijd volledig op het oude niveau mogelijk is en dat er bovendien nog steeds sprake is van een verminderde instroom;

constaterende dat de continuïteitsregeling voor de omzetgarantie op 1 juli is gestaakt, maar dat jeugdzorginstellingen wel gebruik kunnen maken van de meerkostenregeling;

van mening dat voorkomen moet worden dat jeugdzorginstellingen hierdoor behandelingen aan jongeren met complexe problemen moeten staken of in de toekomst niet langer kunnen aanbieden;

verzoekt de regering in overleg met gemeenten en jeugdzorginstellingen te onderzoeken hoe jeugdzorginstellingen met continuïteitsproblemen met maatwerk tegemoetgekomen kunnen worden, waarbij reeds gemaakte afspraken tussen gemeenten en jeugdzorginstellingen worden gerespecteerd en zorgaanbieders waar nodig worden gestimuleerd de zorgverlening al dan niet in aangepaste vorm naar het reguliere niveau terug te brengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Peters en Raemakers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 740 (31839).

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Tot slot, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Jeugdautoriteit vanuit een neutrale positie ten opzichte van gemeenten, zorgaanbieders en Rijk en met duidelijke bevoegdheden, snel moet kunnen interveniëren als de continuïteit van de cruciale jeugdzorg in het geding is;

overwegende dat het perspectief is om de Jeugdautoriteit te positioneren bij de NZa, waarbij de Jeugdautoriteit een andere rol heeft richting de gemeenten dan de NZa richting zorgverzekeraars;

van mening dat een situatie als bij De Hoenderloo Groep in de toekomst voorkomen moet worden;

overwegende dat de Jeugdautoriteit een stevige positie en voldoende bevoegdheden dient te krijgen en niet afhankelijk mag zijn van informatie van derden;

verzoekt de regering in het convenant met de VNG en BZGJ te borgen dat de Jeugdautoriteit stevige bevoegdheden krijgt om goed zicht te houden op de financiële situatie van zorgaanbieders en daarbij rekenschap te geven van de rol die de Jeugdautoriteit inneemt ten opzichte van de gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Voordewind, Peters en Wörsdörfer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 741 (31839).

De heer Hijink.

De heer Hijink (SP):

Dank, voorzitter. Mevrouw Westerveld zei het al: bij De Hoenderloo Groep is van alles misgegaan. Er zijn heel veel redenen te noemen waarom wij hiervan moeten leren, want het mag wat ons betreft nooit meer gebeuren dat de zorg zo wordt afgebroken als bij De Hoenderloo Groep is gebeurd. Wij dienen daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zorgorganisatie Pluryn de locatie en het terrein van De Hoenderloo Groep afstoot, waardoor jeugdigen geen woonplaats, zorg en onderwijs meer krijgen en gedwongen worden te verhuizen naar andere locaties en personeel gedwongen wordt elders te gaan werken;

constaterende dat nog steeds jongeren, ouders, zorgverleners en docenten in grote onzekerheid verkeren over hun toekomst;

constaterende dat de Kinderombudsman een vernietigend oordeel gegeven heeft over de sluiting van De Hoenderloo Groep;

spreekt uit dat lessen geleerd moet worden om soortgelijke misstanden in de toekomst te voorkomen;

verzoekt de regering om onafhankelijk onderzoek te laten doen naar de handelswijze van de raad van bestuur en de raad van toezicht van zorgorganisatie Pluryn, de handelswijze van de betrokken gemeenten, de handelswijze van de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd en naar de handelswijze van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het gehele proces van de sluiting van De Hoenderloo Groep, en de Kamer hierover in het najaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hijink en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 742 (31839).

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Wörsdörfer. Hij spreekt namens de VVD.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Voorzitter. De jongere die van het kastje naar de muur wordt gestuurd, de hulpverlener die de helft van zijn tijd kwijt is aan administratieve handelingen, de gemeente die zich geen raad weet met het aanbod van allerlei zaken waarvan je je kunt afvragen wat dat met jeugdhulp te maken heeft. Wij moeten nu verbeteringen aanbrengen in het systeem. De voorgestelde wetswijzigingen die na de zomer in consultatie gaan, zouden pas ver in 2022 effect hebben. Als ze dat al hebben, want ik geloof dat nog niet echt.

Voorzitter. Ik dien een motie in om een administratieve handeling voor hulpverleners aan gemeenten te stroomlijnen. Dat geeft direct lucht én het drukt de uitvoeringskosten, zodat er meer geld naar de echte zorg kan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in 2018 29% van het jeugdhulpbudget werd besteed aan uitvoeringskosten;

constaterende dat de minister het terugdringen van vermijdbare kosten als ambitie stelt;

constaterende dat de minister de mogelijkheid heeft om binnen de Jeugdwet bij ministeriële regeling regels te stellen met als doel het aanzienlijk verminderen van de uitvoeringskosten en stroomlijnen van de verantwoordingseisen en administratieve processen binnen de jeugdhulpsector;

verzoekt de regering van deze mogelijkheid gebruik te maken en in het najaar een voorstel aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wörsdörfer, Westerveld, Raemakers, Peters en Voordewind.

Zij krijgt nr. 743 (31839).

De heer Wörsdörfer (VVD):

Voorzitter. Jeugdhulp moet effectief zijn en gemeenten moeten handvatten hebben om die hulp in te kaderen. Ze gaan er zelf over, maar wij, alsook de minister, kunnen er natuurlijk wel uitspraken over doen. Jeugdhulpgeld moet niet besteed worden aan knuffelactiviteiten of behandelingen die niet bewezen effectief zijn. Daar heeft niemand wat aan, kind en ouders niet, en ook gemeenten niet. De selectie moet strenger en strikter. Gemeenten moet onnodige, niet-effectieve behandelingen niet vergoeden. Ik wil dat daar een kader voor komt en dat de minister hiermee aan de slag gaat, naar aanleiding van het onderzoek dat is toegezegd aan de heer Peters.

Tot slot, voorzitter. Beschermingsmaatregelen moeten werken, effect hebben, vanuit het kind bezien en met oog voor het hele gezin. Uitgangspunt is ook dat elk kind het recht heeft de ouders te zien. In het debat maakte ik een punt van het bestrijden van vooroordelen vanwege meldingen bij Veilig Thuis die weerlegd zijn maar toch in dossiers blijven hangen. Dat kan schadelijke gevolgen hebben als ze bijdragen aan beslissingen tot ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing. De minister zegde toe in te zetten op het bijhouden van effecten. Dat is hard nodig, want dat draagt bij aan het lerend vermogen van de sector. Ik kom later nog met schriftelijke vragen hierover en ook over waarheidsvinding.

Overigens moet het aantal uithuisplaatsingen in Nederland drastisch omlaag. Daarom heb ik op dat punt een motie ingediend samen met GroenLinks.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u. Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van de inbreng van de moties. Ze moeten even gereproduceerd worden. Ik schors voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de minister.

Minister De Jonge:

Voorzitter, dank u wel.

De motie op stuk nr. 731 van mevrouw Westerveld van GroenLinks verzoekt de regering om de Kamer door middel van een tweewekelijkse brief ook in het reces op de hoogte te houden. Nou, dat lijkt mij wat veel van het goede. Deze motie ga ik ontraden. Op dit moment moet er nog voor negen jongeren een vervolgplek worden gevonden. Daar zitten we natuurlijk bovenop. Dat zeker.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 731 wordt ontraden.

Minister De Jonge:

En als er iets over te melden valt, dan zullen we dat doen.

De motie op stuk nr. 732 gaat over uithuisplaatsingen en streefcijfers. Het oordeel daarover laat ik graag aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 732: oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

Ik lees de motie wel zo dat ik niet een nieuw plan of zo ga opstellen, want het streven is er al op gericht om het aantal uithuisplaatsingen te doen verminderen.

Dan de motie op stuk nr. 733. Dat is meen ik een motie van de Partij van de Arbeid, ingediend door mevrouw Westerveld. Zo mag ik het zien, toch? Ja. Heel verwarrend, maar een linkse samenwerking is mooi. Die juichen we toe. De motie verzoekt de regering … Excuus. Nou moet ik even mijn administratie op orde brengen.

De voorzitter:

Het gaat om de motie op stuk nr. 733.

Minister De Jonge:

Inderdaad, de motie op stuk nr. 733. Die verzoekt de regering om de compensatie van het omzetverlies van jeugdzorginstellingen te verlengen tot 1 september. Dat gaan we niet doen, juist omdat we willen dat het generieke van de regeling er een beetje af gaat. We willen eigenlijk juist aanmoedigen dat behandelingen weer gewoon tot stand gaan komen. Als we dit nu wel zouden doen, dan zou dat eigenlijk niet behulpzaam zijn bij het juist zo snel mogelijk weer laten opstarten van allerlei behandelingen, dagbestedingen et cetera. Dus deze motie ontraden we.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 733 wordt ontraden.

Minister De Jonge:

Dan de motie op stuk nr. 734.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik heb een vraag over de eerste motie, de motie op stuk nr. 731. Het is al heel snel 1 augustus. Dan zou er gewoon een oplossing moeten zijn voor alle kinderen. Of er nou voor negen kinderen, voor vijftien kinderen of voor één kind nog geen oplossing is: volgens mij is hier de afspraak gemaakt dat er voor de kinderen een oplossing zou zijn. Ik wil voorkomen dat we straks in september, als wij een tijdje met reces zijn geweest, tot de constatering komen dat er voor heel veel kinderen nog steeds geen oplossing is. Waarom is het te veel gevraagd om ons bijvoorbeeld tweewekelijks even een korte update te sturen?

Minister De Jonge:

Omdat het gewoon de verantwoordelijkheid is van Pluryn om ervoor te zorgen dat de afspraak die met ons is gemaakt, die met de inspectie is gemaakt en die met de gemeente is gemaakt, gewoon wordt nagekomen. En die afspraak is: zorgen voor een goede vervolgplek. Daaraan wordt hard gewerkt. Pluryn is pas klaar als het klaar is. Dat is de afspraak met Pluryn. Allemaal brieven gaan zitten sturen aan de Kamer helpt daar helemaal niks aan. Pluryn moet gewoon doen waar Pluryn voor op aarde is en zorgen dat deze kinderen gewoon goede vervolgzorg krijgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Nee, mevrouw Westerveld, volgens mij is dit hiermee voldoende toegelicht. We zitten krap in de tijd. We gaan naar de motie op stuk nr. 734.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 734 verzoekt de regering om naar de Kamer een overzicht te sturen waarin voor alle 220 kinderen staat aangegeven in hoeverre … et cetera. Dat is echt een misverstand. Het gros van die kinderen heeft al een vervolgplek. Er zijn nog negen jongeren voor wie nog geen vervolgplek is gevonden. Dus deze motie ga ik ook ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 734 wordt ontraden.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 735 verzoekt de regering om iedere eurocent van de uitgekeerde subsidie terug te vorderen tot aan het bedrag dat verkoop van het vastgoed oplevert. Ja, als je Pluryn echt zo snel mogelijk zou willen laten omvallen en daarmee de zorg aan 7.000 cliënten in gevaar zou willen brengen, dan moet je inderdaad deze motie aannemen. Dus deze motie ga ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 735 wordt ontraden.

Minister De Jonge:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 736 verzoekt de regering om vóór de wijziging van de Jeugdwet aan de ROB advies te vragen over zowel de regio-indelingen binnen de jeugdzorg als de rol van het Rijk bij interbestuurlijke samenwerking. Ik ben best bereid om advies te vragen aan de ROB, maar ik lees deze motie dan wel zo dat dit onderzoek moet zijn afgerond voordat de wijziging van de Jeugdwet wordt aangenomen. Het lijkt mij niet dat we bij iets wat gewoon hartstikke noodzakelijk is — het wijzigen van de Jeugdwet — moeten gaan zitten wachten op een advies van de ROB. Dus laten we wel gewoon doorgaan. U wil graag dat advies, en dat kan ik best vragen. Dat is prima.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 736 is dan oordeel Kamer. Ik kijk even naar de interruptiemicrofoon. Het gaat waarschijnlijk nog over de motie op stuk nr. 735. De heer Jansen.

De heer Jansen (PVV):

Dat klopt, voorzitter. Pluryn heeft zelf aangegeven dat zij De Hoenderloo Groep niet wilde opdoeken om geld te verdienen met het vastgoed; dat was niet de reden. Dus als we dat geld gewoon terughalen, doe je niemand pijn. De redenatie van de minister klopt dus niet. Ze geeft het zelf aan: het is niet noodzakelijk voor de bedrijfsvoering; het is gewoon vastgoed dat kan worden afgestoten. Dan kunnen we ook de subsidie die dan onterecht is verstrekt, gewoon terugvorderen.

Minister De Jonge:

Dit hebben we zo uitgebreid besproken in het debat, echt in meerdere ronden, dat ik niet denk dat we dat hele debat over moeten doen. Er zijn heel veel redenen waarom er een einde moest komen aan De Hoenderloo Groep. Ik noem bijvoorbeeld de kwaliteit van zorg en bijvoorbeeld de enorme kosten die er al gemaakt werden en die veel hoger waren dan de inkomsten van Pluryn. Dat gaat aan het einde van de dag ook thuis niet goed. Als je veel meer uitgeeft dan je hebt, gaat dat natuurlijk niet goed. Geen mogelijkheid zien om op korte termijn de kwaliteit op orde te brengen. De overtuiging hebben, ook op basis van verschillende inspectierapporten, dat je met deze zorg op geen enkele manier aan de zorgvraag van deze kinderen tegemoetkomt of deze kinderen in hun zorgvraag recht doet. De heer Jansen kijkt daar kennelijk anders naar …

De voorzitter:

Wij gaan naar de motie op stuk nr. 737.

Minister De Jonge:

… maar dat deel ik niet. Je moet het voortbestaan van Pluryn niet in gevaar brengen; dat is gewoon echt heel onverstandig. Niet doen.

Dan de motie op stuk nr. 737. Daarin wordt de regering verzocht om jaarlijks de dataveiligheid van digitale uitwisseling van persoonsgegevens te toetsen door het laten uitvoeren van pentesten, en het dataveiligheidsbeleid aan te passen op basis van de uitkomsten. Ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid. Daarom laat ik het oordeel hierover graag aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 737 krijgt oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 738 vraagt de regering om contact op te nemen met de VNG en te inventariseren waar jeugdwerk direct in de problemen komt. Het oordeel hierover zou ik graag aan de Kamer willen laten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 738 krijgt oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

In de motie op stuk nr. 739 wordt de regering verzocht opnieuw te laten onderzoeken of dyslexiezorg voortaan beter via de samenwerkingsverbanden passend onderwijs kan lopen. We hebben dat natuurlijk onlangs onderzocht. Het advies van de Onderwijsraad was destijds, in 2009, om hooggespecialiseerde dyslexiezorg onderdeel te maken van de jeugd-ggz. Daarmee is het ook gedecentraliseerd naar de gemeenten. Uit recent onderzoek — dat heb ik u ook toegestuurd — blijkt dat waar goed wordt samengewerkt, het aantal doorverwijzingen relatief overzichtelijk is. Kortom, ik wil het eigenlijk bij dat onderzoek laten. Deze motie ga ik dus ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 739 wordt ontraden.

Minister De Jonge:

Dan de motie op stuk nr. 740, over maatwerk bij continuïteitsproblemen. Daarover wil ik het oordeel graag aan de Kamer laten, omdat het hier gaat over het daadwerkelijk betrachten van maatwerk. Dat kan inderdaad nodig zijn. Maar ik ben niet voor een generieke omzetgarantie. Dat moeten we echt niet meer doen, want dat helpt kinderen juist niet. Maar maatwerk is altijd goed.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 740 krijgt oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

De motie op stuk nr. 741 verzoekt de regering in het convenant met de VNG en BZGJ … Het is toch BGZJ? Nou wil ik het weten ook. We zoeken het uit. De motie verzoekt de regering in het convenant met de VNG en BGZJ te borgen dat de Jeugdautoriteit stevige bevoegdheden krijgt om goed zicht te kunnen houden op de financiële situatie van zorgaanbieders. Daarover wil ik het oordeel graag aan de Kamer laten. Op dit moment werk ik aan een convenant met de VNG en de BGZJ, met daarin aanvullende afspraken over taken en bevoegdheden van de Jeugdautoriteit. Inzicht bieden in de continuïteit van zorg en de financiële situatie van zorgaanbieders past heel goed in dat convenant, dus we gaan dit doen. Oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 741 krijgt oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

Dan de VVD-motie op stuk nr. 743, over uitvoeringslasten. Daarin wordt de regering verzocht gebruik te maken van de mogelijkheid om bepaalde regels te stellen en in het najaar een voorstel aan de Kamer te doen toekomen. Als ik deze motie lees, denk ik: ondersteuning beleid. Tenminste, als wij hetzelfde bedoelen met de uitvoeringskosten, zijnde coördinatiekosten en vermijdbare administratieve lasten. Want die zijn inderdaad aan de hoge kant. Voor het beperken van die uitvoeringslasten heb ik op 8 maart de Wet vermindering administratieve lasten ingevoerd. In de ministeriële regeling heb ik de uitvoeringsvarianten voor de financiering vastgelegd en het berichtenverkeer verplicht gesteld. Ik kan eisen stellen aan de intergemeentelijke samenwerking. Volgens mij is deze motie dus ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel hierover aan de Kamer.

De voorzitter:

Even voor de helderheid: gaat dit over de motie op stuk nr. 742 of over die op stuk nr. 743? Want ik kreeg de indruk dat de minister een motie heeft overgeslagen. Maar ik kan me vergissen.

Minister De Jonge:

Echt waar? We gaan het erbij zoeken. Dit was inderdaad mijn reactie op de motie op stuk nr. 743.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 743 krijgt dus oordeel Kamer. Dan gaan we nu even terug naar de motie op stuk nr. 742 voor een appreciatie.

Minister De Jonge:

Even zoeken naar de motie op stuk nr. 742. Die gaat over een onafhankelijk onderzoek. Volgens mij moeten we nu echt even alle energie en aandacht richten op de kinderen die nog een vervolgplek nodig hebben. Dat is één. Twee is dat we hier al lessen uit getrokken hebben, me dunkt. Het wetsvoorstel dat voor de zomer nog in consultatie gaat, is mede op basis van de lessen van Pluryn tot stand gekomen. Dat de Jeugdautoriteit nieuwe rollen en taken krijgt, is mede op basis van de lessen van Pluryn tot stand gekomen. Ook de wens om een meer verplichtende regionale en bovenregionale samenwerking te regelen in de nieuwe Jeugdwet is mede op basis van de bij Pluryn gedane observaties tot stand gekomen. Dus me dunkt dat hier al behoorlijk wat lessen geleerd zijn. Ik denk dat het goed is om de energie daarop te richten.

De voorzitter:

En dat betekent?

Minister De Jonge:

Ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 742 wordt dus ontraden. De motie op stuk nr. 743 ...

Minister De Jonge:

Die heb ik al gehad.

De voorzitter:

Ja, die krijgt oordeel Kamer.

Minister De Jonge:

Ja.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde van dit VAO gekomen.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven