7 Beleidsvisie op filantropie

Aan de orde is het VSO Beleidsvisie op filantropie (32740, nr. 22).

De voorzitter:

De minister blijft nog even in onze aanwezigheid, want wij gaan nu over naar het VSO Beleidsvisie op filantropie. Een tweetal leden heeft gevraagd om spreektijd en een tweetal leden is aanwezig in de zaal. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Leijten van de SP voor haar bijdrage. Gaat uw gang.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. De regering heeft een nieuwe beleidsvisie gemaakt op filantropie. Dat betekent dat als je geld geeft aan stichtingen, anbi's, je dat onder andere mag aftrekken van de belasting. De SP kijkt heel anders aan tegen filantropie dan in de Geefwet is vormgegeven. Die discussie zullen we vast nog wel uitgebreider gaan voeren. Maar waar wij naar aanleiding van het schriftelijk overleg heel erg van zijn geschrokken, is dat witwassen en het voorkomen van belastingontwijking via deze Geefwet en via de beleidsvisie op filantropie totaal niet in beeld zijn, terwijl we weten dat het daar wel kan plaatsvinden. Vandaar de volgende motie om de beleidsvisie aan te passen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het tegengaan van witwaspraktijken en belastingontwijking geen onderdeel is van het beleid ten aanzien van filantropie;

voorts constaterende dat via giften aan anbi's in 2020 naar verwachting 377 miljoen euro wordt afgetrokken van de inkomstenbelasting maar dat de regering geen inzicht heeft in de mate van misbruik hiervan;

van mening dat een regeling van dusdanige omvang voorzien moet zijn van een deugdelijk antimisbruikbeleid;

verzoekt de regering grondig te onderzoeken hoe groot het misbruik is van de anbiregeling, op welke manieren misbruik wordt gemaakt en de beleidsvisie op filantropie aan te vullen met aandacht voor witwaspraktijken en belastingontwijking via de Geefwet,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (32740).

Dank u wel. De heer Van den Berge heeft zich afgemeld. Ik geef het woord aan de heer Van Dam van het CDA voor zijn bijdrage. Gaat uw gang.

De heer Van Dam (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Filantropie is een belangrijk ding, niet alleen voor Nederland maar zeker ook voor CDA-leden. Jaarlijks geven wij 6 miljard aan goede doelen en ik meen dat bijna de helft van de Nederlanders een vorm van vrijwilligerswerk uitoefent. Dat is niet alleen voor het CDA belangrijk, maar vast ook voor heel veel stromingen en bewegingen in ons land.

We hebben naar aanleiding van de schriftelijke ronde nog twee vragen. In de eerste plaats: vanwege de coronacrisis zitten veel goede doelen en filantropische instellingen in zwaar weer. De branchevereniging stelt dat er sprake is van een verlies aan inkomsten van tussen de 10% en 30%. Is de minister hiermee bekend? Is hier overleg over met deze instellingen? En wat betekent dit voor het werk en de uitvoering van deze organisaties?

Dan mijn tweede vraag. Hoe zit het met het reeds eerder aangekondigde wetsvoorstel over geldstromen uit onveilige landen? Dat is een van de punten uit het regeerakkoord. De actualiteit laat zien hoe belangrijk dat is. Graag een reactie van het kabinet erop.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik schors de vergadering voor een enkel moment, zodat de minister zich even kan voorbereiden. Er is één motie ingediend en er zijn een paar vragen gesteld.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Dekker:

Voorzitter. Ik begin met de vraag van de heer Van Dam over de goede doelen in zwaar weer. Iedereen heeft de impact gevoeld van deze coronacrisis, ook de goededoelensector. Wij zijn goed in gesprek met het CBF. Er loopt een onderzoek, uitgevoerd door ik meen de Radboud Universiteit, om te kijken wat nou de impact is. In eerdere gesprekken met het CBF hebben wij daar al wat feedback op gehad en een inkijkje in gehad. Dan zie je best een gevarieerd beeld. Sommigen varen er heel erg wel bij, omdat er juist in deze tijd ook heel veel mensen zeggen: ik wil me van mijn goede kant laten zien en ik wil een bijdrage leveren. Maar er zijn soms ook kleine goede doelen die echt wel een tikje krijgen. Die gesprekken lopen dus, evenals het onderzoek, dus de contacten zijn goed, zo zeg ik in de richting van de heer Van Dam.

Ook vroeg de heer Van Dam naar een wat minder fijne kant van giften, met name de giften vanuit het buitenland. Daar lopen twee specifieke wetsvoorstellen op. Het ene is al een heel eind en gaat over het transparant maken van buitenlandse geldstromen. Dat ligt op dit moment bij de Raad van State. Ik ben in afwachting van het advies en op basis daarvan moeten wij kijken hoe wij verdere stappen zetten. Ik verwacht dat het na de zomer uw kant op komt. Het andere wetsvoorstel is veel fundamenteler en ingewikkelder. Dat wordt getrokken door mijn collega Koolmees. Zou je op basis van reciprociteit kunnen zeggen dat als onvrije landen bij wijze van spreken niet toestaan dat geld wordt ontvangen vanuit het buitenland, er dan ook geen geld vanuit die landen naar Nederland komt? Er is een proeve van wetgeving in de maak om dat eerst tentatief te toetsen bij de Raad van State. Dat zal dus pas op een later moment uw kant op komen.

Tot slot is er één motie, op stuk nr. 23, van mevrouw Leijten. Ik ontraad deze motie. Niet omdat ik geen vuist wil maken tegen witwaspraktijken, maar omdat de motie een beetje lijkt te suggereren alsof dit nou het vehikel is waarlangs heel veel wordt witgewassen. Daar wil ik het echt weghouden. Er wordt gewerkt met een heel systeem van anbi's. Vanuit het ministerie van Financiën wordt via de Wwft ongelooflijk veel gedaan om witwassen te bestrijden. Volgens mij is dat op dit moment voldoende en daarom zal ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 23 wordt ontraden. Dat roept een vraag op bij mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vind het werkelijk idioot. We zijn op de vingers getikt door de Europese Commissie dat we te weinig doen tegen witwassen. Onze banken hebben hoge boetes gekregen en schikkingen, omdat ze te weinig doen aan witwassen. We zijn een financiële draaischijf als land via belastingontwijking en -ontduiking, waar heel veel geld wordt witgewassen. We hebben een schaduweconomie, waar deze minister het ook regelmatig over heeft, waarin ook heel veel geld wordt witgewassen. Als je dan een beleidsvisie op filantropie maakt vanuit het idee dat we toch goede doelen willen steunen, dan moet dit daar toch ook een onderdeel van zijn? Ik laat het aan de regering hoe zij dat vormgeeft, maar als je dat in al je naïviteit niet doet, dan blaas je vanzelf de filantropie op, zo houd ik de minister voor.

De voorzitter:

De minister, tot slot.

Minister Dekker:

Ik ben tegen witwassen en ik ben voor een harde aanpak van de criminaliteit. Maar kijkend naar de filantropische sector, Rode Kruis, KWF, Jantje Beton, noem het allemaal maar op, vind ik het echt veel te ver gaan om nou te zeggen: die zijn een spil in een grote witwasindustrie. Dus wij pakken witwassen gewoon aan bij de wortel en niet door nu de filantropische sector in dat licht te plaatsen.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, tot slot.

Mevrouw Leijten (SP):

Nederland pakt witwassen helemaal niet aan bij de wortel, want wij liggen internationaal onder het vergrootglas en onze banken liggen onder het vergrootglas. In het schriftelijk overleg heb ik aan de orde gesteld dat heel veel van die anbi's geen jaarverslagen leveren en deponeren. We hebben er helemaal geen zicht op of ze überhaupt die anbistatus wel mogen hebben. We hebben de hele discussie over ongewenste financiering vanuit het buitenland, die hier ook onder valt. Als je dan een nieuwe beleidsvisie maakt en vanuit je naïviteit wegkijkt, dan vind ik dat niet goed. Ik zeg niet hóe het moet, maar ik zeg: breng de anbi's in kaart waar mogelijk misbruik kan worden gemaakt. Wij weten dat dat gebeurt. Breng dat in kaart en zorg dat witwassen en belastingontwijking een onderdeel zijn van je beleidsvisie, zodat je niet geconfronteerd wordt met schandalen. Deze minister is gewaarschuwd. Deze minister is gewaarschuwd. Als hij het afwijst, wijst hij het af, maar ik hoop dat de Kamer wijzer is.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is ook nog een vraag van de heer Van Dam. Heel kort, alstublieft.

De heer Van Dam (CDA):

Ja, ik zal het kort houden. Ik begrijp het bezwaar van de minister tegen de motie eigenlijk wel, maar tegelijkertijd lezen wij in de stukken dat 44.000 anbi's door 18 fte bij de Belastingdienst gecontroleerd worden. Dus laten we niet naïef zijn. Ik vroeg mij daarom af of het niet een mogelijkheid zou zijn, wellicht ook in reactie op deze motie, dat de minister nog eens een nadere brief toezegt over hoe die controle op die anbi's eruit ziet. Misschien is dat voor mevrouw Leijten een reden om haar motie aan te houden. Dan kunnen we misschien op een later moment met wat meer inhoud daarnaar kijken, want het jeukt bij ons ook wel een beetje op dit punt.

De voorzitter:

De minister, tot slot.

Minister Dekker:

Dan ga ik proberen u twee toezeggingen te doen. De ene gaat over de anbi's, maar die liggen op het terrein van collega Vijlbrief. Ik wil hem best vragen of hij nog een brief wil sturen over wat zij doen, hoe de controle op die anbi's plaatsvindt en hoe dit daar een onderdeel van is. Volgens mij is hij best bereid u daar een brief over te sturen.

De tweede is de volgende. Ik hoor mevrouw Leijten een aantal dingen zeggen, waarvan ik ook denk: dat wil ik graag geregeld hebben. Denk bijvoorbeeld aan het deponeren van de jaarrekeningen en het inzichtelijker maken van hoe het zit met donaties en giften vanuit het buitenland. Dat is precies het wetsvoorstel waarover ik het net met de heer Van Dam had. Dat zit eraan te komen. Ik ben eigenlijk op voorhand al blij met de tentatieve steun die ik voor het wetsvoorstel hopelijk mag verwachten van de SP.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van deze beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemming over deze ene motie gaat vandaag plaatsvinden. Hoe laat dat wordt, gaan we met elkaar meemaken. Ik wil de minister en de Kamerleden bedanken voor hun bijdragen.

Naar boven