9 Belastingdienst

Aan de orde is het VAO Belastingdienst (AO d.d. 23/06).

De voorzitter:

Dan gaan we snel over naar het VAO Belastingdienst. We hebben best wel wat sprekers die iets willen zeggen. Een hartelijk welkom ook aan de staatssecretaris van Financiën. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Leijten van de SP. Gaat uw gang.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Er ligt een motie-Asscher met een oproep iets te doen rond overwerk en toeslagen. Daar is het in het debat ook over gegaan. Er is echt, echt niks aan te doen, hebben we nou in een brief te horen gekregen, want het is heel moeilijk. Volgens mij is er wel iets aan te doen. Personeel in cruciale beroepen verdient over het algemeen niet het hoogste salaris, is afhankelijk van toeslagen en als je dan net in twee, drie maanden enorm veel overwerk hebt gehad en je verliest het volgende jaar al je toeslagen, dan moet het toch mogelijk zijn om een uitzondering te maken voor precies deze mensen, die kunnen aantonen dat ze dát meerwerk in díe tijd bij díe werkgever hebben gehad. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat tijdens de coronacrisis vele mensen in de zorg, bij veiligheidsdiensten en andere cruciale beroepen, dikwijls met gevaar voor de eigen gezondheid, vele overuren hebben gemaakt om Nederland veilig te houden;

voorts constaterende dat is gebleken dat velen van hen een te laag inkomen hebben om hun zorgpremie, huur of kinderopvang volledig zelf te betalen maar dat het inkomen uit overwerk ten koste gaat van de toeslagen die ze hiervoor krijgen;

van mening dat juist deze beroepen met meer dan applaus alleen bedankt moeten worden voor hun inzet in de afgelopen maanden;

verzoekt de regering het komende halfjaar te gebruiken om een meldpunt in te stellen waarbij degenen die een cruciaal beroep hebben en door overwerk dit jaar een hoger inkomen hebben, kwijtschelding van teruggevorderde toeslagen kunnen aanvragen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Leijten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 669 (31066).

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Nijboer afziet van zijn spreektijd. Dan ga ik naar de heer Omtzigt van het CDA. Ik kijk even naar de heer Omtzigt of mijn lijstje klopt. Dat klopt gelukkig. De heer Omtzigt van het CDA.

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. We hebben het over veel zaken gehad, maar ik kom nog even terug op de toeslagen. Het eerste punt is dat er nog steeds problemen zijn met dingen als partnerdefinities. Daar is de Belastingdienst mee bekend; daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Belastingdienst een werkdocument heeft opgesteld met problemen rondom toeslagen, zoals rondom het partnerbegrip, getiteld Cases en situaties "schrijnende gevallen";

verzoekt de regering de casussen in dit document door te lopen en waar mogelijk bij het Belastingplan 2021 met oplossingen te komen in beleid en wetgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Van Weyenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 670 (31066).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Dan hebben we het probleem met de dossiers van de ouders. We hadden gehoopt de antwoorden op Kamervragen te krijgen. Mevrouw Leijten heeft daar vragen over gesteld en ik heb er vragen over gesteld. Die antwoorden zijn er helaas nog niet. Toch dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de commissie van wijzen in ten minste één dossier niet het juiste dossier kreeg om het juiste besluit te nemen;

verzoekt de regering ouders in CAF-zaken het recht te geven op een afschrift van het dossier dat aan de commissie van wijzen is voorgelegd;

verzoekt de regering verder ruimhartig inzage te geven in (delen van) dossiers wanneer ouders daarom verzoeken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 671 (31066).

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Tot slot een motie omdat ik vind dat we echt een nationale informatiecampagne moeten voeren. Nu hebben we een wet. Er is ook bijna 400 miljoen euro ter beschikking gesteld, maar niet iedereen kijkt op de subsite van de Belastingdienst. Ik denk dus dat het tijd wordt voor een campagne. Of dat via de sociale media, via radiospotjes of op een andere wijze gaat, laat ik over aan de communicatie-experts. Daar ben ik niet zo heel goed in, vertelt men mij altijd, dus verzin maar een manier om het te doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de wet over compensatie voor de slachtoffers van de toeslagenaffaire aangenomen is en reeds in werking is getreden;

verzoekt de regering een duidelijke algemene informatiecampagne te voeren over deze wet, voor welke ouders de compensatie bedoeld is en hoe ouders zich kunnen melden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt, Van Weyenberg en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 672 (31066).

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de bijdrage ... O, mevrouw Lodders van de VVD heeft ook nog een bijdrage.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Tijdens het algemeen overleg over de Belastingdienst zijn inderdaad verschillende onderwerpen aan de orde geweest. Mede namens de heer Stoffer zou ik graag de volgende motie naar voren brengen, die overigens ook door een aantal andere leden is ondertekend.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er een brede wens leeft om de vermogensrendementsheffing te baseren op werkelijk rendement, omdat dit de meest rechtvaardige methode van belastingheffing is;

overwegende dat er zo snel als mogelijk overgegaan moet worden tot een vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement;

verzoekt de regering een extern onderzoek te laten plaatsvinden naar concrete beleidsopties om de vermogensrendementsheffing te heffen op basis van werkelijk rendement, en dit onderzoek zo snel mogelijk met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders, Stoffer, Van Weyenberg, Bruins en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 673 (31066).

Mevrouw Lodders (VVD):

Misschien nog één korte aanvulling op deze motie, zeg ik in de richting van de staatssecretaris. Als het gaat om het heffen van werkelijk rendement, zijn er natuurlijk verschillende groepen spaarders te definiëren. Ik hoop dus dat de staatssecretaris in zijn opdrachtverlening daar dan ook van wil uitgaan.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Er is een vraag van de heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Er is eigenlijk geen enorm tekort aan onderzoeken naar box 3 en het berekenen van werkelijk rendement, zou ik zeggen. Er wordt alleen steeds zo weinig mee gedaan. Verwacht mevrouw Lodders dus net als ik dat er per 1 januari 2021 vooralsnog niks gaat veranderen? Eerst komt er zo'n onderzoek, maar het Belastingplan is over anderhalve maand al ingediend, dus ik vrees dat het dan wel weer even gaat duren.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik hoop dat de heer Nijboer mij kent als iemand die volhoudend en volhardend is. Dit is echt een onderwerp wat ik al die jaren dat ik hier met belastingen bezig mag zijn, aan de orde blijf stellen. Zeker, er zijn veel onderzoeken. Toch denk ik dat we nog onvoldoende hebben gekeken naar hoe we dit concreet kunnen inrichten. Dus ik hoop op steun van de heer Nijboer om te zorgen dat we dit zo snel als mogelijk vorm kunnen geven.

De voorzitter:

De heer Nijboer, afrondend.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik pleit hier ook altijd voor, dus ik ga dit onderzoek wel steunen. Maar mijn vraag was of mevrouw Lodders ook verwacht dat na acht tot tien jaar discussie in de Kamer de boel ook per 1 januari volgend jaar nog niet veranderd is?

Mevrouw Lodders (VVD):

Daar ga ik echt niet op vooruitlopen, want dat zou betekenen dat ik er ook niet meer in zou geloven, en dat ga ik niet doen.

De voorzitter:

Een vraag van mevrouw Leijten over de motie.

Mevrouw Leijten (SP):

De Kamer heeft in 2016 al unaniem ingestemd met een voorstel van de SP, D66 en volgens mij ook de VVD om dit gewoon te gaan regelen, en dat is nog steeds niet gebeurd. Nu nog een keer een onderzoek doen? Ziet mevrouw Lodders ook het risico dat dat onderzoek een oplossing mogelijk gaat vertragen? Ik weet dat dat niet haar bedoeling is, maar wanneer zou het wat haar betreft afgerond moeten zijn?

Mevrouw Lodders (VVD):

Wat mij betreft zo snel als mogelijk. Ik heb net in de toelichting al aangegeven dat we verschillende groepen van mensen in box 3 kennen. Dus wellicht zijn er mogelijkheden om daarin te knippen. Dat is de reden waarom ik die vraag aan de staatssecretaris heb gesteld, want sommige spaarvormen zijn ingewikkelder om op reëel rendement te belasten dan andere spaarvormen. Ik denk dat het simpel is voor degenen die alleen maar spaargeld op de bank hebben staan; voor hen is het echt eenvoudiger. Ik hoop dat er wellicht op die manier wat sneller, en misschien niet helemaal volledig voor de hele groep, concrete stappen gezet kunnen worden. Tegen mevrouw Leijten: ik hoop dat zij dit onderzoek steunt en dat we met elkaar knokken voor een eerlijke belasting in box 3. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan schors ik de vergadering voor een enkel moment, zodat de bewindspersonen zich kort kunnen voorbereiden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De staatssecretaris is zover om de moties te appreciëren en ook nog een enkele vraag te beantwoorden. Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dank u wel. Ik zal de motie van mevrouw Leijten appreciëren en de drie moties van de heer Omtzigt en mijn collega, de heer Vijlbrief, doet dan de motie van mevrouw Lodders, die er nu even niet is.

De eerste motie, op stuk nr. 669, gaat over het verzoek om zorgmedewerkers te compenseren wanneer zij hun toeslagen dreigen te verliezen. We hebben daar al eerder over gesproken. Het probleem daarmee is dat dat ongelooflijk complex is om daadwerkelijk uit te voeren. Dat is ook de reden waarom de regering deze motie zou willen ontraden. Dit heeft te maken met zowel de complexiteit van het toeslagenstelsel zelf als de onduidelijkheid over wie nu precies wel en niet hebben overgewerkt in het kader van corona. Het is zowel uitvoeringstechnisch als juridisch heel erg ingewikkeld. De compensatie is beter te regelen via een generieke oplossing, zoals de bonus die de regering heeft voorgesteld. Maar in deze vorm kunnen wij helaas niet anders doen dan de motie te ontraden.

De voorzitter:

De eerste motie wordt ontraden. Een interruptie van mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik hoop dat de Kamer wijzer is. De motie vraagt om zes maanden te gebruiken om dit vorm te geven. Volgens mij is dat mogelijk. Je moet volgend jaar een toeslag terugbetalen en je kunt aantonen dat je een werkgever had en een cruciaal beroep. De Belastingdienst zegt dan: we gaan niet alles terugvorderen. Daar maak je een regeling voor. Volgens mij is het mogelijk om dat in de komende zes maanden te doen, want die bonus was niet bedoeld voor het verliezen van toeslagen, die bonus was bedoeld voor die extra inzet. Als je daar nou alles onder gaat scharen, dan wordt het wel helemaal een koopje voor de regering.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Het probleem blijft dat het daadwerkelijk vormgeven van deze regeling ongelofelijk ingewikkeld en complex is, ook op de manier die mevrouw Leijten voorstelt. Bovendien is het juridisch heel lastig te regelen. Daarom blijven we bij ons oordeel en ontraden we de motie.

Dan de motie op stuk nr. 668 van de heer Omtzigt. Die gaat over het vraagstuk van de toeslagen in relatie tot de documenten … Sorry, volgens mij bekijk ik de verkeerde motie. Ze gaat over de uitvoerbaarheid en de relatie tot het voorstel om in het Belastingplan te werken aan het verbeteren van de uitvoerbaarheid en daar ook voorstellen voor te doen. Dat gaan we ook doen. Dit is de eerste motie waar de heer Omtzigt het over had. Die krijgt wat ons betreft oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 668 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Huffelen:

De motie op stuk nr. 671, ook van de heer Omtzigt, gaat over het opvragen van dossiers door ouders in het kader van de toeslagenproblematiek. De vraag is of ouders inzage kunnen krijgen in dossiers. Dat kunnen ze. We hebben in het debat ook steeds aangegeven dat dat kan. We willen dat op een manier doen die het voor ouders mogelijk maakt om de beoordeling door de Commissie van Wijzen of door de Belastingdienst helder te hebben. Deze motie krijgt wat mij betreft ook de kwalificatie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 671: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Dan de derde motie van de heer Omtzigt. Die gaat over de vraag of het verstandig of goed is om een algemene informatiecampagne te starten om zo veel mogelijk ouders erop te wijzen dat zij in aanmerking zouden kunnen komen voor compensatie, herziening of in ieder geval herbeoordeling van hun toeslagendossier. Wij zijn dat ook daadwerkelijk van plan. We willen dat doen op een manier waarmee we zo veel mogelijk ouders kunnen bereiken. We zullen daar dus zeker social media voor gebruiken, onze eigen website, maar — niet onbelangrijk — wat mij betreft ook brancheorganisaties in de kinderopvang, gemeenten en wellicht de Nationale ombudsman. In ieder geval partijen waarvan we weten dat ze in contact staan met ouders en die op die manier ouders kunnen wijzen op zo veel mogelijk mogelijkheden om zich bij ons te melden.

De voorzitter:

Krijgt de motie op stuk nr. 672 oordeel Kamer?

Staatssecretaris Van Huffelen:

Ja, die krijgt oordeel Kamer. Sorry, ik zag de heer Omtzigt al naar de microfoon lopen. Daar stond ik even op te wachten.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 672: oordeel Kamer. Meneer Omtzigt, gaat uw gang.

De heer Omtzigt (CDA):

Ik vind het heel goed dat dit via brancheorganisaties, de VNG en dergelijke loopt. Vergeet niet dat het hier soms gaat om mensen die soms zes, zeven of acht jaar geleden kinderopvangtoeslag hebben terugbetaald. Het is zeker niet gezegd dat die mensen op dit moment nog kinderen in de kinderopvang hebben zitten. Het is al helemaal niet zo dat brancheorganisaties iedereen in beeld hebben die ooit iets terugbetaald heeft. Daarom was mijn suggestie ook om social media te gebruiken, met een paar radiospotjes te komen en dit op de voorpagina van de Rijksoverheid te zetten, met een link. Kijk hoe dit bekend wordt bij een zo breed mogelijke doelgroep; ook de doelgroep die zich niet georganiseerd heeft. Dat was nou juist de essentie van deze groep.

Staatssecretaris Van Huffelen:

Zeer eens. We gaan goed kijken wat daarvoor de beste vorm is. Het is inderdaad onze bedoeling om echt alle ouders te kunnen bereiken; ook ouders die allang geen kinderen meer in de opvang hebben. Ik probeer dat juist aan te geven. U noemde zelf social media en allerlei vormen van campagnes. Wij willen dit ook zo veel mogelijk doen met mensen die nog steeds veel contact hebben met ouders. Dat loopt heel vaak via bijvoorbeeld gemeenten en brancheorganisatie. Wij gaan daar ruimhartig mee om. Ik laat me vooral, zoals u al zei, graag inspireren door mensen die daar veel verstand van hebben om te bedenken hoe we dit kunnen doen. Nogmaals, de bedoeling is om aan alle ouders die in aanmerking zouden kunnen komen duidelijk te maken dat zij dit kunnen doen, en hen op te roepen zich bij ons te melden. Gelukkig is het overigens tot op de dag van vandaag nog steeds zo dat ouders zich bij ons melden.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan hebben we nog één motie. We hebben twee staatssecretarissen in ons midden.

Vijlbrief:

Voorzitter, ik ga het toch een keer staande proberen. Eens kijken of dat lukt.

De voorzitter:

Kijk. De motie op stuk nr. 673.

Vijlbrief:

De motie van mevrouw Lodders en de heer Stoffer: oordeel Kamer. Ik ga dat onderzoek zo snel mogelijk doen. Ik zal daarbij ook letten op verschillende groepen spaarders. Ik ben het niet eens met diegenen die zeggen dat alles uitgezocht is. Het grote probleem hierbij zit hem in de uitvoering. Kan dit uitgevoerd worden? Daarom wil ik graag eens een externe onderzoeker en mensen die verstand hebben van de uitvoering van dit soort grote dingen laten meekijken bij de Belastingdienst of dit echt niet kan. Dat zal de focus van het onderzoek worden. De termijnen die voor het Belastingplan gelden, zijn natuurlijk totaal ondenkbaar. Het Belastingplan wordt ongeveer de komende weken in de verf gezet en wordt nu bediscussieerd. Als ik denk aan het eerste moment waarop wij daadwerkelijk iets zouden kunnen veranderen, dan spreek ik over 1 januari 2022, maar daarvoor moeten wij dan nu wel dat onderzoek doen. Dus oordeel Kamer.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 673 krijgt het oordeel Kamer.

Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de beraadslaging.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Dank u wel. De stemmingen vinden vandaag nog plaats.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Voorzitter: Tellegen

Naar boven