4 Bouwen

Aan de orde is het VAO Bouwen (AO d.d. 18/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Bouwen. Ik geef het woord aan de heer Terpstra, namens het CDA.

De heer Terpstra (CDA):

Dank u wel, voorzitter. We hebben vorige week een goed debat gevoerd over de grote opgave binnen de woningbouw. Er is een gruwelijk tekort aan woningen en daar zijn met name de starters en de mensen met een gewone portemonnee de dupe van. Daarom dienen wij de volgende twee moties in. De eerste motie wordt mede ingediend namens mijn liberale vrienden Koerhuis van de VVD en mevrouw Van Eijs van D66.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er sprake is van woningnood, welke met name starters hard raakt;

overwegende dat zogenaamde duurhuurders en verplichte thuiswoners niet in aanmerking komen voor sociale huur, maar op basis van hun inkomen ook niet de gewenste woning kunnen kopen;

overwegende dat veel starters zich geconfronteerd zien met strenge eisen van hypotheekverstrekkers, waar maatwerk mogelijk is maar een standaardproduct ontbreekt;

overwegende dat starters door het trouw betalen van hoge huren aantonen ook een hypotheeklast te kunnen betalen;

overwegende dat veel starters bij de aankoop van een woning een fors lagere hypotheeklast zouden krijgen en eigen vermogen opbouwen in plaats van de hoge huur die ze nu betalen;

verzoekt de regering in overleg te treden met het Platform Hypotheken over de ervaringen die zijn opgedaan met hypotheekverstrekking op basis van huurlasten en de "pilot huurverklaring", en de Kamer daarover spoedig te informeren;

verzoekt de regering tevens de Kamer over de verschillende mogelijkheden, zoals de toepassing van een standaardproduct, te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Terpstra, Koerhuis en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 656 (32847).

De heer Terpstra (CDA):

De tweede motie gaat over woningbouwlocaties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er geen inzicht noch overzicht is van alle locaties waar grote aantallen woningen gebouwd kunnen worden doch waar het maar niet van de grond komt;

overwegende dat er evenmin goed inzicht is in de achtergronden en oorzaken van het achterwege blijven van bouwactiviteiten;

verzoekt de regering met de provincies en andere stakeholders in kaart te brengen wat de grote locaties zijn waar in principe woningen gebouwd kunnen worden en daarbij aan te geven wat de reden van vertraging is, in hoeverre ontsluiting een rol speelt en op welke wijze ontwikkeling bespoedigd kan worden;

verzoekt de regering tevens daarbij de locatie Rijnenburg bij Utrecht expliciet te betrekken;

verzoekt de regering verder de Kamer daarover dit najaar te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Terpstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 657 (32847).

Dank u wel, meneer Terpstra.

De heer Terpstra (CDA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de heer Koerhuis, namens de VVD.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter. Ik dien drie moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de woningnood in Nederland hoog is;

constaterende dat Rijnenburg een grote buitenstedelijke bouwlocatie in de Randstad is;

overwegende dat het oplossen van de woningnood op korte, maar ook middellange termijn een belangrijke opgave blijft;

verzoekt de regering om samen met de provincie Utrecht en de betreffende gemeenten de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Rijnenburg in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov-voorzieningen en natuur, voor 2030, en de Kamer voor het einde van het jaar hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Van Eijs. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 658 (32847).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat naar verwachting in 2020 de woningbouwproductie naar 60.000 woningen daalt en in 2021 naar 50.000 woningen;

overwegende dat het doel is om 75.000 woningen per jaar te bouwen en dit doel omhoog moet naar circa 90.000 woningen om het woningtekort in te lopen;

van mening dat regie vanuit het Rijk nodig is om het woningtekort op te lossen;

verzoekt de regering een plan te maken om voor de korte termijn het doel van 75.000 woningen alsnog te halen en op middellange termijn de productie verder te verhogen om het woningtekort in te lopen, en de Kamer hierover na de zomer te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koerhuis en Terpstra. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 659 (32847).

Voordat u verdergaat, de heer Smeulders heeft een vraag.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Ja, voorzitter, over de eerste motie van de heer Koerhuis over Rijnenburg bij Utrecht. De heer Koerhuis kan samen met mevrouw Van Eijs wel vragen om die locatie samen met de provincie en de gemeente te gaan ontwikkelen, maar ik denk dat de heer Koerhuis ook weet dat de provincie en de gemeenten tegen zijn. Dus wat nu als die zeggen dat zij helemaal niet op die uitwerking zitten te wachten? Wat dan?

De heer Koerhuis (VVD):

Ik hoor toch een beetje een als-danvraag. Als er zo'n mooi aanbod komt vanuit de Kamer en vanuit de minister, dan denk ik dat zij er wel naar willen kijken.

De voorzitter:

Tot slot.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dan gaan we zien of ze ernaar gaan kijken. Anders kan de minister, denk ik, heel snel een briefje sturen waarin staat dat ze er niet naar willen kijken.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Koerhuis.

De heer Koerhuis (VVD):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de woningnood in Nederland hoog is;

constaterende dat Zuidplaspolder een grote buitenstedelijke bouwlocatie in de Randstad is;

overwegende dat het oplossen van de woningnood op korte, maar ook middellange termijn een belangrijke opgave blijft;

verzoekt de regering om samen met de provincie Zuid-Holland en de betreffende gemeenten de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Zuidplaspolder in kaart te brengen, inclusief bijbehorende infrastructuur- en ov-voorzieningen en natuur, binnen de afgesproken "dorpse en landelijke woonmilieus", en de Kamer voor het einde van het jaar hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 660 (32847).

De heer Koerhuis (VVD):

Ik wil nog een laatste opmerking maken, als het mag. We hebben tijdens het debat gesproken over flexwoninglocaties. Ik spreek verschillende mensen; er zijn tienduizenden locaties die schijnbaar niet van de grond komen. Ik heb de minister de suggestie gestuurd om in het zomerreces eens met elkaar langs drie locaties te gaan. Graag een reactie.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Beckerman namens de SP.

Mevrouw Beckerman (SP):

Goedemorgen. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in een aantal woningmarktregio's een tekort is aan sociale huurwoningen en dat de doelgroep voor die woningen toeneemt, terwijl de sociale voorraad de afgelopen jaren juist kleiner is geworden;

overwegende dat het dus niet logisch is om sociale huurwoningen te verkopen, slopen of liberaliseren als er (te) weinig nieuwbouw wordt gepleegd;

verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat in woningmarktregio's waar schaarste heerst, het uitgangspunt gehanteerd moet worden dat wanneer sociale huurwoningen verdwijnen door sloop, verkoop of liberalisatie, er in diezelfde woningmarktregio hetzelfde aantal sociale huurwoningen moet worden gecreëerd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Nijboer en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 661 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

En dan de tweede.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de coronacrisis in achterstandswijken een exponentiële groei van problemen veroorzaakt en de tweedeling en de kansenongelijkheid toenemen;

constaterende dat er op dit moment geen budget of beleid is voor een wijkaanpak;

verzoekt de regering om in overleg met de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de Woonbond en Aedes te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om te komen tot een landelijk buurtverbeteringsfonds waarbij rekening wordt gehouden met lokale verschillen en zeggenschap van buurtbewoners, en dit voor te leggen aan de Tweede Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Smeulders en Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 662 (32847).

Mevrouw Beckerman (SP):

Dat was het.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan geef ik nu het woord aan de heer Smeulders namens GroenLinks.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Het is alweer een paar weken geleden dat we het debat over bouwen hadden. Om heel eerlijk te zijn was ik best wel teleurgesteld, want ik dacht "het kabinet gaat nu met heel veel plannen komen", maar dat viel toch aardig tegen. Daarbij werd verwezen naar Prinsjesdag. Dat zou het moment zijn waarop de plannen van het kabinet zouden komen, om de woningbouw te versnellen of in ieder geval in gang te houden. Vandaar dat ik een motie heb die zich richt op Prinsjesdag.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een wooncrisis heerst en er een economische crisis in het verschiet ligt;

verzoekt de regering om op Prinsjesdag een volkshuisvestingsfonds te presenteren met als doel de bouw van betaalbare huurwoningen en sociale koopwoningen aan te jagen, de economie een impuls te geven en banen in de bouw te behouden en te creëren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Smeulders, Nijboer en Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 663 (32847).

Dank u wel, meneer Smeulders. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kops, namens de PVV.

De heer Kops (PVV):

Voorzitter. Ik heb één motie, die voor zich spreekt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van ABF Research, in opdracht van het ministerie van BZK, is gebleken:

  • -dat immigratie de woningnood aanjaagt;

  • -dat woningbouwers niet kunnen opbouwen tegen de enorme groei van het aantal immigranten;

  • -dat hierdoor de woningnood over tien jaar nog vrijwel net zo groot zal zijn;

overwegende dat vanaf 2014 al meer dan 87.000 sociale huurwoningen — met voorrang! — zijn weggegeven aan statushouders, terwijl Nederlandse woningzoekenden jarenlang op de wachtlijst moeten staan;

spreekt uit dat die woningen van en voor de Nederlanders zijn;

verzoekt de regering de verblijfsvergunningen van de statushouders in te trekken en ervoor te zorgen dat de daardoor vrijkomende sociale huurwoningen, evenals alle andere sociale huurwoningen, uitsluitend aan de Nederlanders worden toegewezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kops en Emiel van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 664 (32847).

De heer Kops (PVV):

Dank u.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Kops. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Van Eijs, namens D66.

Mevrouw Van Eijs (D66):

Dank u wel, voorzitter. Afgelopen vrijdag was ik heel lokaal, vlakbij Eindhoven en Oirschot, op werkbezoek bij een bouwer van flexwoningen. We zien dan allemaal beelden voor ons van containerachtige gebouwen, maar de bouwer heeft bijvoorbeeld ook een gebouw gemaakt voor de internationale school in Amsterdam. Dit gebouw kan na twee jaar 500 meter verder worden geplaatst. Er zijn echt fantastische voorbeelden. In het algemeen overleg hadden we het over welke belemmeringen er nog zijn voor dit soort woningen en gebouwen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland een grote woningbouwopgave kent;

constaterende dat het aantal flexibele woningen ondanks de Stimuleringsaanpak Flexwonen achterbiijft bij de prognose;

overwegende dat flexibele woningen op korte termijn een bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van het woningtekort;

overwegende dat gemeenten nog vaak tegen belemmeringen oplopen om flexwoningen te realiseren, bijvoorbeeld in de afschrijving van nutsvoorzieningen;

verzoekt de regering om in samenwerking met de VNG gemeenten te laten inventariseren hoeveel ongebruikte grond voor flexibele woningen geschikt is;

verzoekt tevens om geconstateerde belemmeringen rondom het plaatsen van flexwoningen in kaart te brengen en oplossingen hiervoor uit te werken met betrokken partijen;

verzoekt ten slotte de Kamer over beide punten voor februari 2021 te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Eijs en Koerhuis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 666 (32847).

Dank u wel, mevrouw Van Eijs. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Otterloo namens 50PLUS.

De heer Van Otterloo (50PLUS):

Dank u wel, voorzitter. Zoals aangekondigd, heb ik een motie over de verhuurderheffing. Gisteren bespraken we hier de Voorjaarsnota. Het was duidelijk: de verhuurderheffing is ooit ingevoerd als crisismaatregel in het kader van de financiële crisis. Daar zijn we zo goed uit gekomen, dat we vorig jaar 14,6 miljard overhielden op de rijksbegroting. Dan wordt toch weer heel moeilijk gedaan over het iets verlagen van de verhuurderheffing, terwijl deze veel meer opbrengt dan men ooit had gedacht. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er woningnood is;

overwegende dat woningbouwcorporaties het best toegerust zijn om sociale huurwoningen te realiseren en dat zij zo veel mogelijk ondersteuning verdienen voor het bouwen ervan;

overwegende dat sinds de invoering van de verhuurderheffing de bouw van sociale huurwoningen is verminderd;

overwegende dat de begin dit jaar opengestelde Regeling Vermindering Verhuurderheffing, met een budget van 1 miljard, al binnen een paar maanden een doorslaand succes was, aangezien voor naar schatting 80.000 woningen een aanvraag is ingediend;

overwegende het feit dat tijdens de coronacrisis de regering heeft laten zien in staat te zijn draconische maatregelen te nemen, en dat ook de crisis op de woningmarkt draconisch ingrijpen rechtvaardigt;

verzoekt de regering op korte termijn de mogelijkheden te verkennen om de Regeling Vermindering Verhuurderheffing te verlengen en daar budget voor vrij te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Otterloo en Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 667 (32847).

Dank u wel, meneer Van Otterloo. Dan geef ik nu het woord aan de heer Nijboer namens de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Een heel breed deel van de Kamer miste in deze coronacrisis een aanpak voor de volkshuisvesting. Van sierteelt tot cultuur tot aan aardappelfriettelers, iedereen krijgt wat, maar bij de volkshuisvesting blijft het stil. Daarom dien ik twee extra moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat vele huurders en woningcorporaties het water tot aan de lippen staat;

overwegende dat vele sectoren door het kabinet te hulp zijn geschoten, maar op het gebied van volkshuisvesting een overtuigende aanpak ontbreekt;

verzoekt het kabinet de verhuurderheffing in ieder geval tijdelijk op te schorten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 668 (32847).

De heer Nijboer (PvdA):

Voorzitter. Dan mijn tweede en laatste motie. Ook deze dien ik in met mijn linkse collega's Beckerman en Smeulders.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de woningbouwimpuls tot doel heeft meer betaalbare woningen te bouwen;

constaterende dat de huidige formulering ook projecten zonder sociale huurwoningen mogelijk maakt;

verzoekt de regering te waarborgen dat de woningen die worden gerealiseerd ook daadwerkelijk een bijdrage leveren aan de segmenten waar de tekorten het grootst zijn en daarom een ondergrens van 30% sociale huur te hanteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Nijboer, Beckerman en Smeulders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 669 (32847).

De heer Nijboer (PvdA):

Ik zie aan de reactie van de heer Koerhuis dat de VVD al op voorhand steun toezegt aan deze motie.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dat gaan we zien. Dank u wel, meneer Nijboer. De moties worden eerst gekopieerd en rondgedeeld. Zal ik voor vijf minuten schorsen? Ja.

De vergadering wordt van 10.43 uur tot 10.48 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Ook dank aan alle woordvoerders. Om te beginnen had de heer Koerhuis een uitnodiging voor mij om op bezoek te gaan bij locaties die geschikt zouden zijn voor flexwoningen. We hadden volgens mij ook nog de afspraak staan dat hij aan mij of aan het ministerie door zou geven welke plekken hij allemaal op het oog heeft. Als we dat lijstje hebben, ga ik even kijken hoe ik dat kan combineren. U kunt het zich namelijk misschien niet voorstellen, maar zelfs in het reces vinden er veel werkbezoeken plaats. Dus als ik dat op de een of andere manier kan combineren, wil ik dat natuurlijk graag doen.

Voorzitter. Dan de moties. De motie op stuk nr. 656 van de heer Terpstra gaat over hypotheken, hypotheekverstrekking. Er is inderdaad één hypotheekverstrekker, BLG Wonen, die op het thema dat de heer Terpstra noemde een pilot heeft lopen: de pilot huurverklaring. Ik heb al gevraagd of BLG de ervaringen van die pilot wil delen in dat Platform hypotheken, dat we daarvoor gebruiken. Zij verwachten dat in het najaar te kunnen doen. Ik zal de Kamer dan informeren over de uitkomst daarvan. Met die toelichting zou ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer willen laten.

Dan de motie op stuk nr. 657 van de heer Terpstra, over knelpunten en de grote locaties. Die motie heeft eigenlijk twee delen, namelijk een algemeen deel — dat is volgens mij helemaal in lijn met de aanpak — en een specifiek deel, over knelpunten. Die knelpunten rond de ontwikkeling van Rijnenburg worden in de verstedelijkingsstrategie meegenomen. Daar zal ik de Kamer in het najaar over informeren. Met die toelichting zou ik het oordeel over de motie graag aan de Kamer willen laten.

De motie op stuk nr. 658 van de heer Koerhuis gaat ook over grootschalige woningbouw in Rijnenburg. Ik wil wel benadrukken — dat geldt ook voor een aantal andere moties — dat locatiekeuzes aan gemeenten en provincies zijn. Ik noemde net al in reactie op de heer Terpstra de verstedelijkingsstrategie, waarbij een aantal woon- en werkmobiliteitsinvesteringen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Dat is voor de periode 2030-2040. De locatie Rijnenburg is een complexe locatie. Kamerleden weten dat het ook mobiliteitsaanpassingen zal vergen. Dus de periode voor 2030 is echt niet realistisch. Daar moeten we gewoon eerlijk over zijn. Ik zou wel binnen die verstedelijkingsstrategie extra aandacht kunnen besteden aan de ontwikkeling van Rijnenburg, zodat de vragen die de Kamer heeft, worden beantwoord. Dus misschien zou de heer Koerhuis dat jaartal uit zijn motie willen halen. In dat geval zou ik die veel gemakkelijker oordeel Kamer kunnen geven.

Dan de motie op stuk nr. 659 van de heer Koerhuis. We zetten vol in op de bouwproductie: op korte termijn zo veel mogelijk bouwen. Daarvoor heb ik een doorbouwplan naar de Kamer gestuurd. We bezien in het kabinet wat er aanvullend nodig is. De productie moet op peil blijven en ook in latere jaren omhooggaan. Ik ga het dus met provincies in beeld brengen, ook wat betreft specifieke locaties en wat er nodig is voor realisatie. Ik geef de motie oordeel Kamer.

De heer Smeulders (GroenLinks):

Nog op dat vorige punt. Het is mij nou niet helemaal helder wat het oordeel van de minister is.

Minister Ollongren:

Ja, ik keek al een beetje vragend. Het zou mij namelijk erg helpen als dat jaartal uit de motie zou gaan.

De voorzitter:

Ja, meneer Koerhuis, wat gaat u doen?

De heer Koerhuis (VVD):

Nou, ik twijfel een beetje, want 2030 is nog tien jaar weg. Dus misschien kan de minister iets meer toelichten waarom ze verwacht dat het twintig jaar gaat duren voordat er ergens een weg of een woning gebouwd kan worden.

Minister Ollongren:

De regio heeft Rijnenburg op dit moment niet in de plannen zitten die nodig zijn. Ik geloof dat de heer Smeulders daar ook op hintte. Het is een complexe locatie, waar veel mobiliteitsaanpassingen nodig zullen zijn als je het zou willen ontwikkelen. De collega's van IenW moeten daar dus in meekijken en meedenken en daar te zijner tijd budget voor beschikbaar stellen. Als we er de voorkeur aan geven om de regio te volgen in waar die nu op korte termijn — laten we zeggen: tussen nu en 2030 — veel nieuwbouw kan realiseren, dan zou je natuurlijk ook, en daar hamert de heer Koerhuis altijd op, verder moeten denken en verder moeten plannen. Vóór 2030 is gewoon niet haalbaar. Ik zeg niet dat we pas na 2030 beginnen. Ik zeg dat we het nu meenemen in de verstedelijkingsstrategie. Het gesprek daarover wordt gevoerd. Je moet ook nadenken over wat je zou kunnen als je het op korte termijn zou willen realiseren, maar het gaat natuurlijk nooit lukken voor 2030.

De voorzitter:

Goed. Wat gaat u doen, meneer Koerhuis?

De heer Koerhuis (VVD):

Voor het eind van dit jaar wordt de Kamer hierover geïnformeerd. De minister en ik verschillen van mening. Ik haal dat jaartal eruit. Ik denk echt niet dat het twintig jaar duurt om woningen of een weg te bouwen. Het gaat mij er vooral om dat de plannen voor die grootschalige woningbouw aan het einde van het jaar naar de Kamer komen.

De voorzitter:

Helder. Dus u haalt het jaartal weg? Klopt dat? De motie wordt gewijzigd? Oké.

De voorzitter:

De motie-Koerhuis/Van Eijs (32847, nr. 658) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de woningnood in Nederland hoog is;

constaterende dat Rijnenburg een grote buitenstedelijke bouwlocatie in de Randstad is;

overwegende dat het oplossen van de woningnood op korte, maar ook middellange termijn een belangrijke opgave blijft;

verzoekt de regering om samen met de provincie Utrecht en de betreffende gemeenten, de mogelijkheden voor grootschalige woningbouw in Rijnenburg in kaart te brengen, inclusief de bijbehorende infrastructuur/ov-voorzieningen en natuur, en de Kamer voor het einde van het jaar hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 670, was nr. 658 (32847).

Wat is dan het oordeel?

Minister Ollongren:

Oordeel Kamer. Dank aan de heer Koerhuis.

De motie op stuk nr. 660 van de heer Koerhuis gaat over de Zuidplaspolder. Daar hebben we inderdaad al meerdere malen over gesproken. Er lopen gesprekken tussen het Rijk, de provincie en de gemeente. Ik ga op dit moment met de provincie locaties in beeld brengen om te kijken wat nodig is. Dan weten we wat de partijen precies willen in de Zuidplaspolder en wat de belangrijkste locaties in de regio zijn. Ik zou de heer Koerhuis willen vragen om de motie aan te houden tot dat moment, totdat we daar meer inzicht in hebben. Dan kan hij oordelen of het nog noodzakelijk is.

De heer Koerhuis (VVD):

Ik zit even naar het moment te zoeken. Houd ik de motie dan aan tot 1 september? Wanneer komt die informatie?

Minister Ollongren:

Nee, 1 september is bijna overmorgen, dus dat is niet realistisch in termen van wat ik kan doen. In het najaar kan ik de Kamer informeren. Dat najaar zal eerder oktober zijn, als het najaar ook echt begint, dan 1 september.

De voorzitter:

Wat gaat u doen, meneer Koerhuis?

De heer Koerhuis (VVD):

Ik hoor 1 oktober ...

Minister Ollongren:

Nee, in oktober.

De heer Koerhuis (VVD):

Er is een woningtekort, dus ik wil wel wat meer urgentie. Ik hoor: "na het zomerreces is overmorgen" en "binnen de komende tien jaar geen woningen".

De voorzitter:

Maar wat doet u met de motie?

De heer Koerhuis (VVD):

Ik zal haar aanhouden tot 1 oktober.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Koerhuis stel ik voor zijn motie (32847, nr. 660) opnieuw aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 661.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 661 is van mevrouw Beckerman. Die vraagt om voor iedere gesloopte of verkochte woning ... Ik heb de motie om de een of andere reden niet hier liggen, maar ze wil in ieder geval iets terugbouwen; dat zou de afspraak moeten zijn. Ik wijs haar erop dat dit echt regionaal en vooral ook lokaal maatwerk is, waar wethouders afspraken over maken in woonakkoorden. Ik denk dat we dat moeten respecteren, dus ik ontraad de motie.

Haar volgende motie op stuk nr. 662 vraagt om een buurtverbeteringsfonds. Ik deel haar zorgen over leefbaarheid en veiligheid. Ik heb al eerder gezegd dat we met een aantal gemeentes, ook met de vijftien gemeentes waarvan de burgemeesters een verzoek hebben gedaan, plannen hebben om die wijken substantieel en structureel te verbeteren. Ik ben over dat traject ook in gesprek met de VNG. Ik laat me graag inspireren door haar idee, maar ik heb daar nu geen budget voor. Ik kan daar op voorhand geen garanties over geven, dus ik moet de motie ontraden.

Ik vrees dat datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 663 van de heer Smeulders. Die gaat over een volkshuisvestingsfonds. Ik heb volgens mij al eerder gezegd dat ik mij door de linkse partijen, zoals zij zich in dit verband altijd noemen, graag laat inspireren. Ik ben ook bezig met plannen. Het eerste pakket ging over het hier en nu. Daarna komt er wat mij betreft rond Prinsjesdag inderdaad een plan over hoe we de woningbouw ook in de komende jaren aan de gang houden, want er is een tekort en de economie zit tegen. Er zal dus echt wat moeten gebeuren. Ik laat me graag inspireren, ook door de ideeën die de heer Smeulders naar voren brengt, maar ik moet de motie nu ontraden.

De heer Kops vergeet iedere keer dat we artikel 1 in de Grondwet hebben en dat bovendien in de Grondwet staat dat iedereen recht heeft op een woning, dus ik ontraad zijn motie.

De motie op stuk nr. 666 is van mevrouw Van Eijs. Die ziet op ...

De voorzitter:

De heer Kops, op de vorige motie.

De heer Kops (PVV):

Dat is wel heel erg makkelijk, artikel 1 van de Grondwet. Maar geldt dat dan ook voor de Nederlanders? Er zijn meer dan 87.0000 sociale huurwoningen met voorrang weggegeven aan de statushouders, terwijl de Nederlanders jarenlang op de wachtlijst moeten staan. Dat is toch discriminatie van de Nederlanders? Wanneer gaat de minister dat eens beëindigen?

Minister Ollongren:

Artikel 1 geldt voor iedereen, voor iedereen die legaal in ons land is. Of die nou statushouder is of dat het de heer Kops zelf is: ze mogen allemaal niet gediscrimineerd worden. Iedereen heeft ook recht op een woning. Ik wil echt het beeld wegnemen dat al die woningen worden weggekaapt door mensen die er ineens tussendoor komen. Soms is dat nodig, meneer Kops. Er zijn vrouwen die slachtoffer zijn van huiselijk geweld en op die manier aan een woning komen. Er zijn inderdaad ook statushouders die op die manier uit een azc en aan het werk kunnen, meneer Kops.

De heer Kops (PVV):

Of terug naar het land van herkomst. Maar de minister vindt het dus eerlijk dat er meer dan 87.000 sociale huurwoningen weggegeven zijn aan statushouders, terwijl het tekort aan sociale huurwoningen ook om en nabij de 80.000 is? Wat vindt de minister daar dan van? Als we de verblijfsvergunningen van die statushouders intrekken en de woningen toewijzen aan Nederlanders, zou het tekort praktisch opgelost zijn. Deelt de minister die mening?

Minister Ollongren:

Wat de heer Kops voorstelt, is tegen de wet. We kunnen geen statussen intrekken vanwege het woningtekort. Om het woningtekort op te lossen, moeten we woningen bouwen.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Minister Ollongren:

Dan de motie op stuk nr. 666 van mevrouw Van Eijs over flexwoningen. Ik denk dat die motie mooi aansluit bij wat ik wil met flexwoningen, ook voor wat betreft het regelmatig op de hoogte stellen van de Kamer. Ik zal het verzoek van mevrouw Van Eijs betrekken bij die voortgangsrapportages, dus ik laat het oordeel graag aan de Kamer.

Dan ben ik bij de motie van de heer Van Otterloo van 50PLUS op stuk nr. 667, die de verhuurderheffingskorting voor nieuwbouw wil openhouden. De motie ziet niet in een dekking daarvoor. Ik ben enthousiast over het instrument. Daarom ben ik ook heel blij dat ik het heb kunnen inzetten. Voor doorbouwen is dat ook belangrijk. Dus ik heb al gezegd: in augustus, september zullen we zo breed mogelijk de mogelijkheden verkennen. Dus ik zal me ook hierdoor laten inspireren, maar aangezien er geen budget voor is nu, zal ik haar moeten ontraden.

Dan ben ik bij de motie van de heer Nijboer op stuk nr. 668, die iets soortgelijks vraagt, althans zij vraagt de verhuurderheffing tot de formatie op te schorten. Ook daarvoor geldt dat dat dan een budgettaire afweging moet zijn, waarbij de kosten daarvan moeten worden afgewogen tegen mogelijke andere bestedingen. Op de korte termijn voorzie ik ook niet hetzelfde probleem voor de woningbouwcorporaties als de heer Nijboer. Ik vind het wel heel belangrijk dat ze kunnen blijven bouwen, maar ik moet de motie voor nu ontraden.

De heer Van Otterloo (50PLUS):

De minister zou gelijk hebben als erin stond dat die direct opengesteld zou moeten worden. Maar de motie is nog redelijk voorzichtig geformuleerd, want er staat: de mogelijkheden te verkennen. Dat betekent dat het bij het verkennen van de mogelijkheden ook over het budget gaat. Ik heb verwezen naar allerlei andere maatregelen waarbij we wel in staat zijn om op de korte termijn geld vrij te maken.

Minister Ollongren:

Dank voor de toelichting, om te beginnen. Laat ik dan zeggen: dan is het net een beetje als met het volkshuisvestigingsfonds. Dit zou zeker een van de opties zijn die je verkent bij het nadenken over de vraag hoe we de komende jaren de woningbouw aan de gang moeten hebben, maar er speelt wel heel veel meer. Ik zal de Kamer ook nog nader informeren over de motie-Ronnes rond de verhuurderheffing. Dus om die reden wil ik de motie op dit moment toch ontraden.

Dan de laatste motie, op stuk nr. 669, over die 30% ondergrens voor sociale huur. Daarvoor geldt weer: dat is echt afhankelijk van de lokale behoefte. Ik wil dat gemeenten de vrijheid hebben om die zelf te bepalen. Ik ben dus geen voorstander van een ondergrens in algemene zin. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.

Minister Ollongren:

Dank.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Over de ingediende moties zullen we vanavond stemmen. Of vannacht. Dat gaan we zien. Ik dank de minister.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven