73 Subsidieregeling Abortusklinieken

Aan de orde is het VSO Subsidieregeling Abortusklinieken (29214, nr. 83).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Subsidieregeling abortusklinieken. Als eerste en enige spreker geef ik het woord aan de heer Van der Staaij van de SGP.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. We hebben inderdaad een schriftelijk overleg gehad over een verlenging van de Subsidieregeling Abortusklinieken. Ik wil daar de volgende moties over indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voor Medische Zorg voornemens is een Subsidieregeling Abortusklinieken vast te stellen voor de periode 2021-2025;

van mening dat het ongewenst is dat de overheid door middel van staatssteun het uitvoeren van abortussen subsidieert;

verzoekt de regering niet over te gaan tot het vaststellen van deze subsidieregeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 84 (29214).

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik heb een vraag aan collega Van der Staaij. Toegang tot abortus is een onderdeel van fatsoenlijke zorg aan vrouwen en meisjes. De kwalificatie "staatssteun" is daar dan ook in het geheel niet op van toepassing. Als u naar de tandarts gaat en het wordt deels vergoed, is dat ook geen staatssteun. De heer Van der Staaij heeft alle recht om de motie in te dienen, maar volgens mij is het geen weergave van de werkelijkheid van het zorgsysteem in Nederland. Gelukkig maar.

De heer Van der Staaij (SGP):

Ik heb de terminologie ontleend aan de voorgelegde regeling. Daarin wordt inderdaad gesproken van een economische dienst van essentieel belang. Er moet een motivering zijn waarom je op deze manier staatssteun geeft. Ik weet dat we inhoudelijk van mening verschillen, maar ik dacht dat dit wel een zuivere aanduiding is van hoe het door de minister zelf ook naar voren is gebracht in de regeling.

Voorzitter. Dan de tweede motie. Die heeft betrekking op het feit dat uit de evaluatie van de abortuswet die vorige week verscheen, bleek dat vijf instellingen met een abortusvergunning weigerden om aan het evaluatieonderzoek mee te werken. Wij vinden dat onbegrijpelijk en volgens ons is dat ook in strijd met de voorwaarden. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister voor Medische Zorg voornemens is een Subsidieregeling Abortusklinieken vast te stellen voor de periode 2021-2025;

overwegende dat abortusklinieken volgens artikel 17 van zowel de huidige als de toekomstige subsidieregeling verplicht zijn mee te werken aan door of namens de minister ingesteld onderzoek;

constaterende dat vijf instellingen met een vergunning om abortussen uit te voeren, weigerden mee te werken aan de evaluatie van de abortuswet;

verzoekt de regering een besluit over het opnieuw verstrekken van subsidie aan deze instellingen op te schorten totdat is bepaald welke (juridische) consequenties deze weigering heeft, en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 85 (29214).

De heer Van der Staaij (SGP):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb tot slot nog een vraag. Ik begreep uit het schriftelijk overleg dat de minister nog steeds in gesprek is met de NZa over een mogelijke toezichthoudende rol bij de subsidieregeling. Kan de minister toezeggen om voor de begrotingsbehandeling in het najaar met meer duidelijkheid hierover te komen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Ik kijk naar de minister. Kan hij direct overgaan tot beantwoording? Dat kan hij. We moeten even wachten tot de moties gekopieerd zijn. Of kunt u ook zonder, minister? Nee, de minister heeft ze nodig.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Van Rijn:

Dank u wel, voorzitter. Ik geef een duiding van de moties. Eerst de motie op stuk nr. 84 van de heer Van der Staaij. Wij hebben ervoor gekozen om de abortusklinieken niet onder de werking van de verzekerde zorg te brengen. Het is dus onder subsidie gebracht, wat inderdaad staatssteun is, omdat elke subsidie een vorm van staatssteun is. Maar dat doen we omdat zonder adequate financiële steun de abortus niet gewaarborgd zou zijn. Wij achten het wel van groot belang dat die hulpverlening veilig en toegankelijk is, waarbij de anonimiteit van de vrouw die dat wenst, te allen tijde geborgd kan worden. Dat rechtvaardigt de subsidiëring. We doen dit dus inderdaad niet vanwege de staatssteun, zoals mevrouw Ploumen zegt, maar omdat we een adequate financiering willen, die de gezondheid van de vrouw borgt.

De voorzitter:

En daarmee?

Minister Van Rijn:

En om die reden ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Precies. Ik kijk even naar de heer Van der Staaij. Hij is de indiener van de motie, maar hij lijkt geen reactie te hebben.

Mevrouw Ploumen, heel kort.

Mevrouw Ploumen (PvdA):

Ik wilde alleen maar van de minister horen of ik hem goed begrijp, namelijk dat het kabinet abortushulpverlening een vanzelfsprekend onderdeel van ons zorgsysteem acht, waar vrouwen toegang toe moeten hebben als dat nodig is.

Minister Van Rijn:

Ja, en vervolgens zijn er dus twee mogelijkheden: of verzekerde zorg of gesubsidieerde zorg. Er is gekozen voor gesubsidieerde zorg en dat is belangrijk, want zonder adequate financiering zou abortuszorg niet gewaarborgd zijn, en dat willen we wel.

De heer Van der Staaij (SGP):

Nog even een vraag om de toelichting van de minister goed te begrijpen: waarom is er dan niet gekozen voor het normale systeem van verzekerde zorg?

Minister Van Rijn:

Dat is een keuze vanuit het verleden, maar als ik uit de bijdrage van de heer Van der Staaij mag concluderen dat hij vóór het opnemen van de abortusklinieken in de verzekerde zorg is, dan is dat misschien een nieuw gegeven.

De voorzitter:

Nee, ik geloof dat dat ook weer niet het geval is. Meneer Van der Staaij?

De heer Van der Staaij (SGP):

Nee hoor, voorzitter. Ik wil hier ook niet mistig over doen. Ik vind dat we ook helder moeten zijn als het een meer principiële keuze is. Wij zeggen inderdaad dat, gelet op de aard van wat hier aan de orde is, financiering niet aan de orde is. Maar los daarvan lijkt mij de vraag nog steeds interessant waarom je kiest voor een aparte ministeriële regeling. Die zijn er overigens best heel veel bij VWS en dat roept toch ook wel weer de vraag op hoe die manier van financieren zich verhoudt met het normale systeem met alle bijbehorende waarborgen van de verzekerde zorg.

De voorzitter:

Dat is een iets grotere vraag.

Minister Van Rijn:

Dat zou een alternatief zijn, maar daar is in het verleden, wellicht juist vanwege deze principiële discussie, niet voor gekozen. Maar gegeven die keuze in het verleden vinden wij die financiering wel heel belangrijk om te waarborgen dat vrouwen adequate zorg kunnen krijgen.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 85 vraagt om de subsidies nog even op te houden, totdat er juridische duidelijkheid is. lk ben het met de heer Van der Staaij eens dat als je subsidie krijgt het heel gebruikelijk en goed is — het hoort er echt bij — dat je transparant bent over je boeken. Tegelijkertijd vind ik het wel een beetje disproportioneel om bij het niet meewerken aan een verzoek meteen te zeggen "je krijgt de subsidie niet", want dat zou gevolgen hebben die ook weer onaanvaardbaar zijn. Dat neemt niet weg dat ik ook vind dat er goed op gelet moet worden dat voldaan is aan de subsidievoorwaarden en aan alle eisen en plichten die daarbij horen. Ik leg daarmee een bruggetje naar uw laatste vraag, meneer Van der Staaij. Ik zou de motie dus willen ontraden, maar ook willen toezeggen dat ik samen met de Zorgautoriteit en de inspectie van de gezondheidszorg wil kijken in hoeverre de transparantie kan worden bevorderd door aan te dringen op de normale rechten en plichten die bij een subsidieverstrekking horen.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven