62 VAO Financiële verhoudingen (AO d.d. 02/07)

Aan de orde is het VAO Financiële verhoudingen (AO d.d. 02/07).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Financiële verhoudingen. Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken van harte welkom. Als eerste spreker is aangemeld mevrouw Özütok. Gaat uw gang.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. We hebben vanmiddag een heel goed overleg gehad met de minister over de financiën van gemeenten. Er zijn nog steeds een aantal zorgen, dus daarom een tweetal moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de opschalingskorting op het Gemeentefonds tot 2025 oploopt tot 975 miljoen euro, terwijl het CPB in het basispad ten behoeve van de doorrekening van verkiezingsprogramma's de opschalingskorting maximeert op 707 miljoen;

overwegende dat de snel oplopende opschalingskorting gemeenten bemoeilijkt een sluitende meerjarenbegroting op te stellen;

van mening dat gemeenten de mogelijkheid moeten hebben de ruimte die het CPB biedt te benutten bij het opstellen van hun meerjarenbegrotingen;

verzoekt de regering in het gesprek met de provinciale toezichthouders af te spreken dat gemeenten de ruimte die het CPB geeft, mogen benutten bij het opstellen van hun begroting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Özütok, Van Raak, Kuiken, Van Otterloo en Bisschop.

Zij krijgt nr. 22 (35300-B).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de effecten van corona zich op heel veel verschillende gemeentelijke beleidsterreinen voordoen, dat gemeenten vanwege corona zowel extra uitgaven hebben als dalende inkomsten en het Rijk heeft toegezegd dat gemeenten er door corona niet slechter voor mogen komen te staan;

overwegende dat de gemeentefinanciën al voor corona onder druk stonden en een adequate compensatie voor gemeenten daarom essentieel is en dat de financiële impact van corona op medeoverheden mogelijk pas in de komende gemeentebegrotingen goed zichtbaar is;

verzoekt de regering om op basis van de gemeentebegrotingen in gesprek te gaan met gemeenten over hun financiële situatie, en de Kamer daarover voor de Najaarsnota te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Özütok. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (35300-B).

Dank u wel. Dan zal eerst weer even het spreekgestoelte schoongemaakt worden. Dan is het woord aan de heer Van Raak.

De heer Van Raak (SP):

Ik dank mevrouw Özütok. Dat waren hele logische, goede moties. Ik kan me niet voorstellen dat iemand daartegen is. Met name de eerste vond ik bijzonder goed. Ik heb een motie die daarop aansluit. Ik kan me ook niet voorstellen dat iemand daartegen is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de "opschalingskorting" een bezuiniging is zonder bijbehorend beleid;

van mening dat dit een vorm is van slecht bestuur;

verzoekt de regering met Prinsjesdag met voorstellen te komen om af te zien van de "opschalingskorting" en met terugwerkende kracht gemeenten te compenseren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Raak. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (35300-B).

Dan geef ik nu het woord aan de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Dank ook aan de betrokkenen voor het overleg dat dat we vanmiddag kunnen hebben. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten in de achterliggende jaren veel extra taken hebben gekregen, maar voor hun budgetten afhankelijk zijn van onzekerheden rond de bijdrage uit het Gemeentefonds;

overwegende dat financiële stabiliteit en zekerheid voor gemeenten van belang zijn;

van mening dat extra verantwoordelijkheden samen horen te gaan met extra financiële mogelijkheden;

verzoekt de regering te komen tot een substantiële verruiming van het gemeentelijk belastinggebied onder gelijktijdige verlaging van rijksbelastingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (35300-B).

De heer Bisschop (SGP):

Ik snap dat deze minister daar niet in haar eentje over gaat; dat zou ze uiteraard graag willen. Maar dat is onvoldoende argument, want hier wordt al jaren voor gepleit. Er wordt al jaren toegezegd dat er stappen ondernomen zullen worden en er zit weinig vaart in. Eigenlijk is deze motie dus ook bedoeld in de richting van de minister. Geef er een mooie slinger aan! U kunt het, vast.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat gemeenten in landelijke gebieden veelal te maken hebben met weinig financiële armslag en vaak moeten bezuinigen op essentiële voorzieningen om hun begroting op orde te houden en dat veel gemeenten kampen met een structurele slechte financiële situatie, waaronder ook veel gemeenten in krimpregio's;

overwegende dat de keuze van indicatoren voor het vaststellen van de hoogte van de bijdrage uit het Gemeentefonds cruciaal is voor het uiteindelijke resultaat;

van mening dat het ongewenst is dat gemeenten moeten bezuinigen op essentiële voorzieningen;

verzoekt de regering te bewerkstelligen dat bij de vaststelling van de uitkeringen uit het Gemeentefonds gekozen wordt voor indicatoren die plattelandsgemeenten en gemeenten in krimpregio's meer financiële armslag bieden en tevens niet akkoord te gaan met verdergaande bezuinigingen in deze gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (35300-B).

De heer Bisschop (SGP):

Ik dank u zeer, voorzitter.

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Kuiken.

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Voorzitter. Ik heb samen met de heer Bisschop een motie voorbereid, omdat we allebei geloven en vooral omdat we allebei hoopvol zijn.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gemeenten door de gevolgen van het coronavirus in geldnood komen;

overwegende dat de eis van een sluitende begroting noodzaakt tot bezuinigingen of belastingverhogingen;

verzoekt de regering vooruitlopend op een structurele oplossing toe te staan dat gemeenten dit jaar geen sluitende begroting indienen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuiken en Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (35300-B).

Mevrouw Kuiken (PvdA):

Overigens zit mijn geloof voornamelijk in de liefde, maar dat maakt het niet heel veel anders.

We hebben in het debat voldoende gewisseld en wat daar is gezegd, hoef ik hier niet te herhalen. Ik wil u alleen nog zeggen dat ik zo meteen de zaal verlaat, omdat ik ergens geïnstalleerd moet worden. Maar dat neemt niet weg dat ik via de Handelingen uiteraard de antwoorden zal volgen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Otterloo.

De heer Van Otterloo (50PLUS):

Voorzitter, dank u wel. We hebben in het AO al veel gewisseld over alle financiële problemen, maar ik wou toch ook nog een richting geven aan wat er moet gebeuren in het kader van de coronacrisis. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het feit dat veel gemeenten aangeven dat hun financiële situatie steeds nijpender wordt;

overwegende het feit dat de coronacrisis grote economische schade veroorzaakt en het de taak van het Rijk is hierin bij te sturen;

overwegende het feit dat het voor de economie goed zou zijn in te zetten op investerend vermogen van gemeenten, bijvoorbeeld op het gebied van woningbouw en infrastructuur;

verzoekt de regering in te zetten op de economische groeikracht van gemeenten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Otterloo. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 28 (35300-B).

De heer Van Otterloo (50PLUS):

Deze motie is ook bedoeld om niet vlak voor het reces alleen maar in hele grote treurigheid te eindigen, want zo laten we zien dat de gemeenten ook werkelijk iets kunnen doen.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het indienen van allerlei moties. Ik schors enkele ogenblikken, zodat de moties gekopieerd en rondgedeeld kunnen worden.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We zijn toe aan de beantwoording en appreciatie van de moties die ingediend zijn. Het woord is aan de minister.

Minister Ollongren:

Dank, voorzitter. Dank ook aan alle leden. Ik ga meteen over tot beoordeling van de moties.

De motie op stuk nr. 22 van mevrouw Özütok gaat over de opschalingskorting. Die verzoekt de regering nu al af te spreken iets te doen, terwijl ik net in het AO heb gezegd, en het kabinet dat gisteren ook heeft toegezegd aan de Kamer, dat we onderzoek doen naar het verschil tussen het CPB en de meerjarenraming in de begroting. Ik zou er dus op willen aandringen om even af te wachten wat er uit dat onderzoek komt. Wellicht kan ik mevrouw Özütok vragen de motie aan te houden tot het moment waarop we dat hebben. Daarna kunnen we over alles nadenken, inclusief de optie die hier staat. Maar ik vind dat de volgorde is: eerst het onderzoek en dan de afweging.

De voorzitter:

Ik kijk even naar mevrouw Özütok.

Mevrouw Özütok (GroenLinks):

Dan houd ik mijn motie aan.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Özütok stel ik voor haar motie (35300-B, nr. 22) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 23 is ook van mevrouw Özütok. Die gaat over de gesprekken die zij vraagt te voeren over de gemeentebegrotingen, mede in het licht van corona. Ik zie hierin interesse en steun voor wat we doen. Ik geef graag het oordeel aan de Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 23 krijgt oordeel Kamer.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 24 is van de heer Van Raak. Die gaat ook over de opschalingskorting. Die gaat een stuk verder dan wat de eerste motie vraagt, die net is aangehouden. Het onderzoek gaan we doen, maar hier staat "terugwerkende kracht". Ik zie niet hoe we dat zouden kunnen waarmaken. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 24 is ontraden.

Minister Ollongren:

Dan ben ik bij de motie van de heer Bisschop. Hij verwachtte het antwoord al. Ik ga daar natuurlijk niet alleen over. Dat antwoord zal ik dan ook maar geven, want de heer Bisschop heeft dat niet voor niks gezegd. Ik ken het onderwerp, ook uit een verder verleden. Dit is een substantieel en voor sommigen principieel punt, waarvan ik niet vind dat we dat hier bij motie zouden moeten beslissen. Ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 25 is ontraden.

Minister Ollongren:

We hebben straks een nieuw kabinet. We hadden het er net al over. Sommige dingen horen bij een formatie. Het is belangrijk dat er bouwstenen klaarliggen, maar ik zou dat niet bij motie willen doen.

Dan de motie op stuk nr. 26. De landelijke gebieden en de krimpregio's. Ik heb natuurlijk, net zoals de heer Bisschop, sympathie voor die gemeenten, maar ik vind niet dat we nu al, vooruitlopend op de onderzoeken die worden gedaan, waarvan de tussenrapporten bekend zijn en waarnaar nog heel zorgvuldig wordt gekeken, voor een specifieke groep daarop zouden moeten vooruitlopen. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 26 wordt ontraden.

Minister Ollongren:

De motie op stuk nr. 27 is een motie van mevrouw Kuiken. Ook hiervoor geldt: ik heb gezegd dat ik het gesprek met de toezichthouders ga voeren. Ik heb gezegd dat ik op voorhand geen oplossingen wil uitsluiten. Maar het omgekeerde zou ik ook niet willen doen, namelijk op voorhand al zeggen: geen sluitende begroting indienen is een oplossing. Om die reden moet ik de motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 27 wordt ontraden.

Minister Ollongren:

Dan de motie op stuk nr. 28 van de heer Van Otterloo. Ik probeerde goed te luisteren naar wat de heer Van Otterloo hier zei. Hij zei dat hij het positief wilde afsluiten, dus dat waardeer ik op zich heel erg. Tegelijkertijd: ik ga als minister van BZK wel over gemeenten en de gemeentefinanciën, in de keurige relatie zoals we die in het huis van Thorbecke hebben, maar gemeenten gaan toch echt zelf over hun economische groeikracht. Daar kunnen we natuurlijk vanuit het kabinet, vanuit verschillende ministeries, wel aan bijdragen. Er staat hier bijvoorbeeld "woningbouw". Dat doe ik natuurlijk graag, maar ik vind de motie heel breed en heel algemeen. Ik heb er wel aandacht voor, maar ik kan de motie niet ondersteunen, dus ik moet haar ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 28 wordt ontraden.

Daarmee zijn we aan het eind gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven