78 Voorstel sector voor stikstofreductie via een voermaatregel

Aan de orde is het VAO Voorstel sector voor stikstofreductie via een voermaatregel (35334, nr. 111).

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Vanaf het allereerste begin heeft de minister ten aanzien van de voorgenomen voermaatregelen ons een- en andermaal spontaan of desgevraagd verzekerd dat een dergelijke maatregel tot stand zou komen in nauw overleg met de sector. Dat is ook de reden geweest dat wij die lijn steeds gesteund hebben. Alleen wordt nu een voermaatregel voorgesteld, een soort eiwitrantsoen voor dieren, tegen de opvatting van de betrokkenen in, ondanks het feit dat er, voor zover wij dat kunnen bekijken, realistische alternatieven op tafel zijn gelegd. Dat schuurt. Dat maakt een beetje boos, zal ik maar heel erg onderkoeld zeggen. We polderen ons suf, maar als het gaat over de stikstoftoestanden moet en zal de boer het gelag betalen. Dat kan dus niet waar zijn: een maatregel doordrukken die nota bene het welzijn van de dieren aan dreigt te tasten, wat veeartsen aangeven. Dat is bizar. Dit kan zo niet en dat heeft geleid tot de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het kabinet voornemens is de voorgestelde krachtvoerregeling door te zetten;

overwegende dat de voorgestelde krachtvoerregeling volgens experts schadelijke gevolgen zal hebben voor de gezondheid van kwetsbare koeien en kalveren en mogelijk juist zal leiden tot meer stikstofemissie;

overwegende dat de stikstofruimte die zou ontstaan door de tijdelijke krachtvoerregeling slechts ingezet kan worden voor tijdelijke bouwemissies en niet voor structurele bouwemissies;

overwegende dat de coronamaatregelen hebben geleid tot een tijdelijke, maar wel significante reductie van de stikstofdepositie en dat de regering heeft aangegeven dat dit gebruikt kan worden bij de passende beoordeling van vergunningen voor tijdelijke bouwemissies;

overwegende dat de regering voornemens is nog dit jaar maatregelen te nemen voor emissiereductie in de energiesector, wat ook ingezet kan worden voor het creëren van stikstofruimte voor de bouwsector;

van mening dat de voorgestelde krachtvoerregeling strijdig is met de voorwaarde in de Spoedwet aanpak stikstof dat een dergelijke regeling alleen ingevoerd mag worden als vastgesteld is dat geen sprake is van significant negatieve gevolgen voor onder meer diergezondheid en dierenwelzijn;

verzoekt de regering de voorgestelde krachtvoerregeling in te trekken en in plaats daarvan te kiezen voor een alternatieve route, waarbij gebruik gemaakt wordt van de professionaliteit binnen de agrarische sector,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bisschop. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112 (35334).

De heer Futselaar heeft een vraag aan u.

De heer Futselaar (SP):

Ja voorzitter, want ik ben enigszins in verwarring over deze motie. Ik zie de heer Bisschop vol passie als een soort Che Guevara van de melkveehouderij de revolutie leiden. Maar het is de SGP geweest die, samen met de coalitie, de spoedwet heeft aangenomen die het mogelijk maakt dat de minister en haar ambtenaren tot deze regeling komen. De heer Bisschop schrijft op social media: ik wil niet dat ambtenaren gaan over de vraag welk voer een boer aan zijn melkkoeien geeft. Waarom heeft hij dan destijds voor die wet gestemd die dat mogelijk maakt?

De heer Bisschop (SGP):

Twee opmerkingen. In de eerste plaats vind ik het te kort door de bocht om het protest vanuit de sector tegen de huidige maatregelen, en de wijze waarop men daar uiting aan geeft, een revolutie te noemen, en mij dan de Che Guevara te noemen. Nog afgezien van het feit dat ik geen baret draag, geen sigaren rook en geen baardje heb, is die vergelijking er ook in andere opzichten volkomen naast. Waarom hebben wij ingestemd met die wet? Dat heb ik al benoemd en dat is heel simpel: omdat wij de verzekering kregen dat dit ontwikkeld zou gaan worden in samenspraak met de sector. Natuurlijk hadden wij daar aarzelingen bij, want dat betekent dat stikstofruimte blijvend aan de agrarische sector wordt onttrokken en beschikbaar wordt gesteld voor een andere sector. Daar hadden we onze aarzelingen bij en ook daar heb ik woorden aan gegeven. Alleen in het vertrouwen dat het in overleg met de sector tot stand gebracht zou worden — die bereidheid is er nog steeds — hebben wij gezegd: oké, dan steunen wij het voorstel van de minister. Alleen voelen wij ons nu gewoon niet alleen teleurgesteld, maar ook geschoffeerd door de wijze waarop het nu tot stand komt.

De voorzitter:

Meneer Futselaar, kort.

De heer Futselaar (SP):

Ik gun de heer Bisschop uiteraard de aarzelingen die hij heeft gehad. Maar ik constateer wel dat de SGP een partij is die hard zegt: ik vind niet dat de overheid moet ingrijpen in het voerspoor. En ik constateer ook dat die partij heeft ingestemd met een wet die het expliciet, expliciet mogelijk maakt voor de overheid om in te grijpen in het voerspoor. Dat is wel een consequentie van het aannemen van die wet.

De voorzitter:

Een korte reactie nog, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Dit is een typische socialistische gedachtegang. De denklijn die er lag, was niet: de overheid grijpt in in het voerspoor. Nee, de denklijn was: de deskundigen, de eigenaren, de sector zelf regelt het voerspoor, en de overheid creëert de randvoorwaarden daarvoor. En dat is een typisch conservatieve benadering die heel goed past bij de SGP.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter, er is toch wel iets revolutionairs gebeurd. Want de SGP nam ineens de argumentatie van de Partij voor de Dieren over dat het slecht is voor het dierenwelzijn om zomaar in eiwitten te gaan snijden bij doorgefokte dieren, die dus heel veel eiwit nodig hebben. Dus dat vonden wij opmerkelijk. Maar ik begin wel een beetje te aarzelen. Want ik ben met de SGP van mening dat deze voerregeling niet door moet gaan, maar wat bedoelt de SGP nou met die motie? Bedoelt ze: er worden helemaal geen stikstofmaatregelen aan de landbouw opgelegd, want er is corona geweest dus we hebben een beetje stikstof bespaard? Onder die voorwaarde, of met al die overwegingen kunnen wij de motie niet steunen.

En verder sluit ik me aan bij de heer Futselaar. De SGP loopt best al wel lang mee in het landbouwdebat. Als je fundamentele oplossingen afwijst, en je neemt met de zaken een loopje met behulp van een spoedwet, ja, dan is dit wat je krijgt. En dan kan je hier wel boos gaan doen en zeggen: boeren hebben hier last van. Maar daar vraag je zelf om!

De heer Bisschop (SGP):

Dat laatste lijkt mij vreemd. Waar het om gaat, is dat er zich een probleem voordoet, in welke mate dan ook. Er wordt medewerking gevraagd. Het is de lijn geweest van de sector om daar een oplossing voor te kiezen. De sector zegt toe, en vervolgens wordt die sector gepasseerd in de daadwerkelijke voorstellen die voorliggen. Dat vind ik dus bestuurlijk niet acceptabel. En daar raak ik dus ook "enigszins door ontstemd", zal ik maar zeggen. Ik zou me inderdaad ongerust gaan maken als wij op dit punt de lijn van de Partij voor de Dieren zouden volgen, zoals mevrouw Ouwehand dat noemt. Kijk, die dieren zijn gefokt. Mevrouw Ouwehand zegt misschien: ze zijn doorgefokt. Maar ja, we hebben al een poosje geen oerossen meer, dus die dieren in de melkveehouderij en de andere dieren hebben een bepaalde voedingsbehoefte. Daar kun je niet zomaar eventjes in gaan snijden en je kunt niet zomaar zeggen: weet je wat, we rantsoeneren het en dan vermageren die dieren wel. Dan krijg je de effecten zoals we ze in de Oostvaardersplassen hebben gezien, waar de dieren allemaal doodgingen doordat ze een gebrek aan voeding hadden. En dat willen we dus niet! Dat willen die boeren niet! Zij willen zorgen voor hun dieren!

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, heel kort.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dan is het dierenwelzijnsargument toch wel een beetje een gelegenheidsargument. Uiteindelijk vinden wij elkaar en dat is best een uniek moment: de SGP en de Partij voor de Dieren ...

De heer Bisschop (SGP):

Gebeurt vaker hoor: zwaar vuurwerk.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Soms ja, heel goed. We willen die regeling allebei niet, maar de inhoud van de motie ... Ik moet mijn fractie adviseren wat we gaan doen. Het klinkt een beetje alsof de heer Bisschop hier zegt dat de landbouw die stikstofreductie helemaal niet hoeft te doen. Dat zou ik wel echt vervelend vinden.

De heer Bisschop (SGP):

Dat punt had ik nog even laten liggen. Nee. Ik lees het dictum nog even een keer voor, dan lost dat het probleem op, denk ik. Uw vraag wordt dan beantwoord. "Verzoekt de regering de voorgestelde krachtvoerregeling in te trekken en in plaats daarvan te kiezen voor een alternatieve route, waarbij gebruikgemaakt wordt van de professionaliteit van de agrarische sector." Die agrarische sector dient dus wel degelijk een aandeel te leveren. Alleen, via een alternatieve route, waarbij van hun deskundigheid gebruikgemaakt wordt. Ik hoop dat we elkaar gevonden hebben, mevrouw Ouwehand.

De voorzitter:

Dat gaan we straks merken bij de stemmingen. Dank u wel, meneer Bisschop. De heer Geurts, CDA.

De heer Geurts (CDA):

Voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat een aantal organisaties vanuit de melkveehouderij (Agractie, DDB, Grondig, LTO, NAJK en NMV) en Nevedi met een voorstel zijn gekomen om het ruw eiwit in krachtvoer voor melkvee te beperken;

constaterende dat aan twee criteria moet worden voldaan om stikstofruimte in te kunnen rekenen;

verzoekt de regering het voorstel van de melkveehouderijsector voor 3% reductie van het ruw eiwitgehalte in het geleverde mengvoer op sectorniveau ten opzichte van 2018, de ministeriële regeling en de combinatie van beide indien de melkveehouder de keuze daartussen wordt geboden, per omgaande door te laten rekenen door het PBL;

verzoekt de regering verder, als blijkt dat het voorstel van de melkveehouderijsector in combinatie met de ministeriële regeling meer stikstofreductie oplevert dan de ministeriële regeling, de keus aan melkveehouders te geven om te kiezen voor het voorstel van de melkveehouderijsector door middel van een privaatrechtelijk contract tussen de melkveehouder en de voerleverancier, waarbij dit contract in ieder geval moet bevatten:

  • -het leveren van de data ten aanzien van voerleveranties in 2018 en 2020, zodanig dat op ieder moment kan worden aangetoond hoe de gemiddelde waarden zullen worden bereikt;

alsmede:

  • -sancties op het niet naleven van het contract, zodanig dat dit voldoende juridische borging biedt voor vergunningverlening en waarbij de keuze van de melkveehouder actief kenbaar wordt gemaakt bij de overheid, zodat deze kan worden ingerekend in het stikstofregistratiesysteem;

verzoekt de regering voorts, als blijkt dat de vrijwillige keuze tussen het voorstel van de melkveehouderijsector of de ministeriële regeling tezamen leidt tot minder stikstofopbrengst dan die van de ministeriële regeling afzonderlijk, dat er teruggevallen wordt op de ministeriële regeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Geurts en Harbers. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113 (35334).

De heer Geurts (CDA):

Ik had deze motie nooit zo lang kunnen maken zonder de hulp van de heer Harbers, die haar meeondertekend heeft.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik vroeg me af waar de inzet van het CDA en de VVD zijn gebleven als het gaat om "boeren verdienen duidelijkheid" en "we moeten het niet al te ingewikkeld maken".

De heer Geurts (CDA):

Ik zal mevrouw Ouwehand aanraden om de motie zo meteen als ze haar in gedrukte vorm krijgt, nog even goed te lezen. Dan zal heel duidelijk zijn wat de bedoeling van de motie is. Maar gezien het tijdstip denk ik dat de voorzitter mij niet meer de kans geeft om de motie helemaal toe te lichten, want dan ben ik nog wel een paar minuten bezig.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan is nu het woord aan de heer Madlener, PVV.

De heer Madlener (PVV):

Voorzitter. Ik heb een wat duidelijker motie dan de motie die we net hoorden. Ik moet er nog wel even over nadenken wat dat precies betekent, maar dat zullen we zo horen van de minister; ik ben benieuwd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat onderzoekers van de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht verwachten dat de voorgestelde krachtvoerregeling leidt tot een grotere kans op melkziekte, het ontwikkelen van leververvetting en slepende melkziekte;

overwegende dat de voorgestelde krachtvoerregeling nauwelijks draagvlak heeft in de sector;

verzoekt de regering de voorgestelde krachtvoerregeling niet in te voeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Madlener. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 114 (35334).

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand heeft een vraag aan u. O, excuus, ik dacht dat u een sprint trok. Gaat u verder, meneer Madlener.

De heer Madlener (PVV):

Ik zou nog graag van mijn 1 minuut en 20 seconden gebruik willen maken om te zeggen dat de stikstofuitstoot in Nederland veel lager is dan twintig jaar geleden, dat wij helemaal niet een heel groot stikstofprobleem hebben en dat onze natuur er behoorlijk goed bij staat. Het kan natuurlijk altijd beter, maar het is zeker niet slecht gesteld met de natuur of de luchtkwaliteit in Nederland. Het lijkt hier alsof de regering en de coalitie bezig zijn om de Nederlandse landbouw gewoon een flinke kop kleiner te maken. Dat idee heb ik al langer. Elke keer weer worden er maatregelen genomen waarvan je denkt: waar zijn we hier mee bezig? We zijn boeren aan het pesten met regels die bijna onbegrijpelijk zijn. Het lijkt alsof ze de Nederlandse boer gewoon Nederland uit willen hebben. Ik vind dat heel jammer. Nederland heeft een hele mooie traditie en een mooie boerenstand met grote en kleine bedrijven. Wat de PVV betreft houden we dat zo en moeten we stoppen met al dit boerengepest, zal ik maar zeggen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot is het woord aan mevrouw Ouwehand van de Partij voor de Dieren.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. Het is 2 juli, de laatste dag voor het zomerreces, 23.57 uur, en wat maken we mee? Het aloude liedje in het landbouwbeleid. Minder dieren, minder mest, minder problemen, dat is de oplossing waar we naartoe moeten. Maar nee, dan worden de boeren boos, dus we gaan er maatregelen en lapmiddeltjes omheen verzinnen, zodat je die fundamentele oplossing niet hoeft te kiezen en je tegen de boeren kan zeggen: we lossen het anders op. En wat gebeurt er? Dan ga je dat uitwerken. En wie zijn er dan boos? De boeren. Wie zijn er boos? De partijen die om deze maatregelen hebben gevraagd. Wanneer leert het kabinet daar nou van? Wanneer leert de minister daar nou van? Het is nooit goed. Als je de fundamentele oplossingen uit de weg blijft gaan, dan blijf je in dit gedoe zitten.

En wie zijn daar nou mij geholpen? Moet je kijken hoe ingewikkeld het is. De minister zegt dus: "Nee, die voerregeling is niet schadelijk voor dierenwelzijn, want er is een uitzonderingsbepaling, zodat de boer — let op — bedrijfsgemiddeld niet onder de 155 gram eiwit per kilogram droge stof in het totale rantsoen hoeft te komen. De uitzonderingsbepaling is best ingewikkeld en wordt wellicht ook niet altijd goed geïnterpreteerd, maar via de website van de RVO geef ik daar duidelijkheid over, onder andere door een rekentool beschikbaar te stellen." Je kiest dus niet voor de fundamentele oplossing, maar je zegt "we doen het anders", en dan mogen boeren zich gaan inlezen in een ingewikkeld systeem, op websites gaan kijken en rekensommetjes gaan invullen. Ik dacht dat boeren minder regels zouden krijgen. Dat lukt alleen als je voor fundamentele oplossingen kiest.

We zullen de motie van de SGP niet steunen. De motie van de PVV was eenduidiger: die krachtvoermaatregel moet van tafel; hij is slecht voor het dierenwelzijn. Ja, dieren moeten van dat krachtvoer af, maar dan moet je ze dus niet eerst zo doorfokken dat ze al dat eiwit nodig hebben.

Voorzitter. Zolang de minister fundamentele oplossingen uit de weg gaat, blijft het dit cirkeltje in de mestput voor de boeren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Schouten:

Voorzitter. Sta mij toe om even een aantal wat uitgebreidere woorden ter inleiding te geven want dat geeft, denk ik, ook wat duiding aan de moties die zijn ingediend. Dan kan ik daarna gelijk overgaan tot de beoordeling van de moties.

Ik wil de Kamer graag nog meenemen in het proces dat de afgelopen periode is gelopen. In een brief aan uw Kamer van november jongstleden, vorig jaar, heeft het kabinet drie maatregelen geïdentificeerd die de stikstofruimte moeten opleveren voor de vergunningverlening voor 75.000 woningen en 7 MIRT-projecten in 2020. Dat waren: de verlaging van de maximumsnelheid, de aanpassing in het veevoer en de warme sanering van de varkenshouderij.

Voor alle drie die maatregelen, en dus ook voor de veevoermaatregel, gelden twee criteria waaraan voldaan moet worden om die stikstofruimte ook te kunnen gebruiken voor de vergunningverlening. Ten eerste moet de maatregel juridisch hard zijn, hij moet geborgd zijn. Met andere woorden: ik moet zeker zijn dat de beoogde stikstofreductie ook echt wordt gehaald. Ten tweede moet het effect van de maatregel op hexagoonniveau bekend zijn. Met andere woorden: je moet precies weten op welke locatie de stikstofreductie wordt gerealiseerd. Deze criteria heb ik niet verzonnen, maar die vloeien voort uit de uitspraak van de Raad van State van mei 2019 over het PAS. Dat vind ik wel belangrijk om te vermelden; dat zijn de kaders waarbinnen ik moet werken.

Met deze kaders zijn de mensen van ons ministerie vervolgens met de sector om tafel gegaan over onder andere de aanpassing in het veevoer. En dat is uiteindelijk gestrand, omdat de sector, destijds nog verenigd in het Landbouwcollectief, de gesprekken afbrak. Ik heb uw Kamer daar ook over geïnformeerd.

De opdracht van het kabinet en ook van uw Kamer, die de wet heeft aangenomen, zodat ik mij daar ook aan gehouden moet achten, was onveranderd. Ik moest zorgen dat er stikstofruimte gecreëerd zou worden op basis van de drie maatregelen. Daarom zijn wij ook verdergegaan met het vormgeven van de veevoermaatregel en hebben we die uitgewerkt. Dat heeft geresulteerd in een ministeriële regeling die de voorhangprocedure bij uw Kamer inmiddels heeft doorlopen. De weken zijn al voorbij, maar dat terzijde.

Toen dat bekend werd, kwam er van de sector toch weer het verzoek om in gesprek te gaan over een alternatief. Ik heb toen ook weer aangegeven daarvoor open te staan. De maatregel an sich is mij namelijk niet heilig; ik ben niet getrouwd met één oplossing. Als het beter kan, heel graag, dan ben ik daar blij mee en dan kijken we daarnaar. Maar ook daar golden weer de voorwaarden dat moest worden voldaan aan de criteria van de Raad van State. Immers, aan een alternatief dat uiteindelijk juridisch niet standhoudt, heeft helemaal niemand wat. Dan hebben we een regeling die het niet houdt en dan kan je uiteindelijk ook geen vergunning gaan verlenen.

Ik had ook gevraagd om een breed draagvlak in de sector, zowel bij de melkveehouderij als aan de veevoerkant, zodat die ook met woord en daad achter het alternatief zouden staan.

De afgelopen weken hebben intensieve en constructieve gesprekken plaatsgevonden tussen de vertegenwoordigers van de sector en ons ministerie. Ons ministerie heeft ook actief meegedacht met de sector, waardoor het voorstel steeds verder is aangescherpt om te kunnen voldoen aan de criteria. Wij zijn in die gesprekken echt nader tot elkaar gekomen. De sector bleef in eerste instantie vasthouden aan een inspanningsverplichting voor stikstofreductie op sectorniveau, maar dat voldoet niet aan de criteria van de Raad van State, dat heb ik al eerder aangegeven.

Op het laatste moment kwam hier toch een aanscherping in, namelijk het voorstel om melkveehouders de keuze te geven tussen ofwel voldoen aan de ministeriële regeling, ofwel aan het sectoralternatief, maar dan wel een reductie van het ruw eiwitgehalte op bedrijfsniveau.

Ik heb uw Kamer laten weten dat het voorstel van de sector en het bieden en geborgd vastleggen van een keuze aan de melkveehouderij uitvoeringstechnisch zeer complex is, niet alleen voor de overheid, maar ook voor de sector zelf. Zij zullen duizenden privaatrechtelijke contracten af moeten sluiten die de overheid vervolgens ook nog moet gaan controleren. Eerlijk gezegd acht ik dat ondoenlijk binnen het gegeven tijdsbestek.

Voorzitter. Ik heb nu drie moties en ik zal aangeven hoe ik daarmee omga.

De SGP vraagt mij om de maatregel niet uit te voeren en te kiezen voor een alternatieve route. Ik denk dat ik net omstandig heb uitgelegd waarom de route die vanuit de sector werd aangeboden, niet de kaders gaf die nodig zijn om tot een juridisch houdbare en inrekenbare regeling te komen. De indiener stelt ook dat ik andere mogelijkheden heb om die zaken in te gaan regelen. Hij verwijst onder andere naar de coronaopbrengst — zo noem ik het maar even. Los van het feit dat de opbrengst door corona bij andere sectoren dan sectoren in de landbouw is ontstaan — dat kwam helaas doordat heel veel bedrijven stilvielen, met alle economische schade van dien — was er ook minder verkeer. Dat waren dus niet per se de sectoren uit de landbouw, maar dat terzijde. Ik heb in mijn beantwoording aangegeven dat wij kijken of die ruimte ergens ingezet kan worden op basis van een ecologische beoordeling, een passende beoordeling, maar ook dat dit heel erg miniem zal zijn. Met andere woorden, dat zal niet opleveren wat wij nodig hebben, en waar ik aan gehouden ben, om de woningen en de MIRT-projecten te kunnen realiseren. Dat is het kader dat uw Kamer mij heeft meegegeven, en daarom moet ik deze motie ontraden.

De heer Bisschop (SGP):

Twee opmerkingen. De minister schetst dat de sector en het ministerie stap voor stap tot elkaar gekomen zijn, maar dat het uiteindelijk uiteengesprongen is. Mij is nog niet helemaal duidelijk op welk moment en waardoor de wegen zich nu eigenlijk scheidden. Blijkbaar was er dus iets wat grotendeels gezamenlijk werd gedragen. Ten tweede wijs ik de minister erop dat ook de door de minister voorgestelde regeling niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld dienen te worden. In de spoedwet wordt namelijk expliciet uitgesloten dat als gevolg van de voermaatregelen het dierenwelzijn in het gedrang zou kunnen komen, maar dat is wel degelijk het geval. Dat hebben deskundigen een- en andermaal breedvoerig betoogd. Dus ook de maatregel die de minister voorstelt, is niet werkbaar.

Vandaar dat ik het op prijs zou stellen als de minister het dictum toch zou omarmen, zou willen zoeken naar een alternatieve route met draagvlak van de sector en dat gewoon wil blijven proberen. Dat gaat lukken, maar dan wel met respect voor en erkenning van de professionaliteit in die sector. En daar zit de grote pijn bij die sector. Leg uw oor te luisteren en u hoort waarom men zo ontstemd is over deze regeling.

De voorzitter:

De minister.

De heer Bisschop (SGP):

Ik wil de minister graag uitnodigen om daar echt op een andere manier mee om te gaan.

Minister Schouten:

Ik heb de afgelopen weken en de afgelopen maanden niets anders gedaan dan overleg gevoerd met de sector, omdat ik zo graag wilde dat we er met elkaar konden uitkomen. Dat is geen kwestie van onwil geweest, echt niet. Als de heer Bisschop dat anders percipieert, dan is dat aan hem.

Hij vroeg mij wanneer uiteindelijk de conclusie is getrokken dat het niet lukte. Ik doe het even uit mijn hoofd. Vorige week woensdag lag er een voorstel met een algemeen percentage dat we niet goed konden inrekenen op hexagonniveau. Daar zat destijds een bottleneck. Vorige week vrijdag heeft de sector een aanscherping gedaan, ook weer daarin: het kwam op bedrijfsniveau en we konden gaan kiezen tussen de ministeriële regeling van de minister en de maatregel vanuit de sector. Daar hebben wij in het weekend weer naar gekeken. Uiteindelijk hebben we afgelopen maandag moeten constateren — dat heb ik ook aan uw Kamer laten weten — dat de maatregel niet voldeed aan de criteria van de Raad van State. Dat doe ik met spijt in mijn hart, want nogmaals, ik ben hier niet omdat ik per se mijn maatregel wil. Ik wil een maatregel die voldoet aan de criteria die de Raad van State daarbij heeft gesteld. Die heb ik net al opgenoemd: het moet juridisch geborgd zijn, het moet vaststaan, dat de opbrengst gerealiseerd zal worden en het moet ook nog op hexagonniveau zijn in te rekenen. Op die twee punten kon ik bij het voorstel vanuit de sector niet de zekerheid geven, en daarmee kon ik dus ook niet de vergunningverlening hardmaken.

De heer Bisschop (SGP):

Ik verbaas mij even over de argumentatie, want ik hoor de minister ook de handhaafbaarheid noemen. Er moesten duizenden private contracten worden afgesloten. Dat hoor ik nu niet terug in de argumentatie van de minister.

Minister Schouten:

De handhaafbaarheid was ook een van de punten. Dat heb ik al eerder genoemd. In het voorstel van de sector zou er een privaatrechtelijk contract gesloten moeten worden tussen de veevoerleverancier en de ontvanger, de boer. Dus eerst moeten al die contracten gesloten worden. In die contracten moeten de voorwaarden staan, bijvoorbeeld dat vastgesteld kan worden dat er tussen 2018 en 2020 3% gereduceerd zou worden op bedrijfsniveau. Dan moeten de gegevens van 2018 en 2020 op bedrijfsniveau bekend zijn. Ik mag die gegevens niet opvragen — vanwege de AVG kan ik niet bij die gegevens — dus die moet de sector zelf vrijwillig ter beschikking stellen. Die moeten ze dus kunnen aanleveren. De boeren moesten zelf kunnen aangeven: we doen de regeling van de minister of we doen de regeling van de sector. Dan moet in de uitvoering dus ook steeds een keuze worden gemaakt: voor wie is het ene regime en voor wie is het andere regime? En dat alles moest gebeuren in een tijdsbestek van … Eigenlijk nu al, want de regeling van de sector ging al per 1 juli in. Dat zijn ook factoren die eraan hebben bijgedragen dat wij niet meer zagen hoe we dit zouden kunnen gaan inregelen.

De voorzitter:

Afrondend, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Ik constateer dus dat de aanleiding een administratief probleem was: we konden het niet meer inregelen. Wat betreft de meting op hexagonaal niveau: ook daarover kun je eindeloos discussiëren. Er zijn … Nou goed, laten we daar geen zakelijke discussie over voeren. Ik denk dat het alternatief dat wij voorstellen in de motie een uiterst bruikbaar alternatief is en ik zou de minister echt willen aanraden om dat te omarmen en uit te werken. Ga daar mee aan de slag, want dat heeft de sector nodig.

De heer Madlener (PVV):

Wat hier gebeurt, is dat de boeren gewoon een oor wordt aangenaaid. Het gebeurt constant hier, in deze Kamer, dat ministers zich verschuilen achter regels die ze zelf maken. De regering is verantwoordelijk voor al die regels. U zegt: ik kan er niets aan doen; ik moet dit wel doen. Dat is gewoon flauwekul. Er is geen land in Europa dat strikt genomen voldoet aan de Vogel- en Habitatrichtlijn. Nederland is het enige land dat op de millimeter wil voldoen aan al die regeltjes en zegt: ik kan er niks aan doen, hoor, het moet van Brussel; het kan niet anders, Raad van State. Dat is gewoon flauwekul. Dus ik zou het op prijs stellen als de minister niet zo laf zou zijn om zich te verschuilen achter regels, maar gewoon zou zeggen: ik doe dit namens de regering, namens al die partijen die hier zitten; daarom wordt dit allemaal gedaan. De boer in Nederland wordt gewoon weggepest. Dat is uiteindelijk het resultaat: de amuse van D66 wordt hier gewoon waargemaakt. Ik zou het op prijs stellen als er aan eerlijke politiek zou worden gedaan en er gewoon zou worden gezegd: wij kiezen hiervoor en wij zijn hier verantwoordelijk voor. Hou op met het wegvluchten achter al die regels, waar de regering en al die partijen hier zelf verantwoordelijk voor zijn.

Minister Schouten:

Voorzitter. Deze maatregel stel ik voor — dat klopt — en daar neem ik ook de verantwoordelijkheid voor. Daarom sta ik hier ook. Ik loop daar niet voor weg. Tegelijkertijd heb ik wel te maken met de situatie dat de vergunningverlening nu zo goed als stil is komen te vallen vanwege een uitspraak van de Raad van State. Dat is geen uitspraak die ik heb gedaan; dat is een uitspraak van de rechter, die heeft getoetst of wij de bestaande regels toepassen. Ik heb mij daartoe te verhouden. Ik heb er helemaal niets aan als ik een maatregel ga invoeren waardoor er uiteindelijk geen vergunning meer wordt afgegeven. Dat zou de situatie worden en daar heeft niemand wat aan. Dat geldt voor de boer die een maatregel neemt die uiteindelijk geen resultaat oplevert en ook voor degene die een huis wil bouwen maar daar geen vergunning voor krijgt. Daarom moet ik binnen die kaders blijven, want ik wil dat wat wij doen ook resultaat heeft.

De voorzitter:

De heer Madlener, tot slot.

De heer Madlener (PVV):

Ik ben blij dat in ieder geval nog een beetje wordt toegegeven dat de minister dit doet omdat ze dit zelf wil, namens de regeringspartijen, want de minister staat hier namens de regeringspartijen, namens de coalitie. Laten we de mensen dus niet voor de gek houden: dit is gewoon regeringsbeleid, van de regeringspartijen, en de Nederlandse boer wordt daar de dupe van. Er is geen land in Europa dat zo gek is om z'n eigen economie op deze manier om zeep te helpen. Dat wil ik toch graag gezegd hebben.

Minister Schouten:

Ik doe dit mede namens beide Kamers der Staten-Generaal, die een wet hebben aangenomen die mij opdraagt om ruimte te creëren voor onder andere woningbouw en zeven MIRT-projecten, onder andere via het veevoerspoor.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik heb eigenlijk maar één vraag. De minister heeft altijd gezegd: minder dieren, dat vind ik te makkelijk. Moet je kijken wat dit nou weer voor een debat is, hoe ingewikkeld en hoe vervelend het is en hoeveel moeilijkheden er ook weer worden gecreëerd voor de boeren. En dan weet je nog steeds niet of je je doelen haalt. Wanneer zegt de minister nou eens: jongens, het is veel te moeilijk om dit via omwegen en lapmiddelen te regelen?

Minister Schouten:

Ik heb nooit gezegd dat minder dieren voor mij te moeilijk is. Sterker nog, ik noemde een maatregel die ook hierin een onderbouwing heeft, namelijk de warme sanering van de varkenshouderij. Dus mevrouw Ouwehand zet altijd het beeld neer alsof er op dat terrein helemaal niets gebeurt, maar niets is minder waar, zou ik willen zeggen. Ik heb alleen ook te maken met een wet en een wettelijk kader, waarin mij is opgedragen om dingen te doen. Daar heb ik ook zelf de voorstellen voor gedaan. Dat geef ik ook gelijk toe. Het is daarbij wel belangrijk dat we steeds zoeken naar: wat zijn de mogelijkheden om zaken aan te pakken? Maar net doen alsof wij helemaal niets hebben gedaan aan het vraagstuk van minder dieren ... Dat bestrijd ik, voorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Ouwehand, kort.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Dat zeg ik ook niet Ik zeg alleen dat de minister altijd zei: minder dieren, dat vind ik te makkelijk. Dat kan, maar het is toch wel een beetje gek dat je per se moeilijk wilt doen. Vanavond is daar weer een van de vele illustraties van. Dan zijn de problemen nog steeds niet opgelost.

Minister Schouten:

Ik denk dat dit überhaupt een vraagstuk is dat langjarig speelt. Ik heb nooit gezegd dat wij stikstofvraagstukken binnen één jaar opgelost zouden hebben, integendeel. We hebben een langjarige aanpak gepresenteerd, waarvan we ook weten dat die nog ver na 2030 zal doorlopen. Dat zal voor iedereen wat betekenen. Dat zal voor iedereen ook betekenen dat we op andere manieren gaan nadenken over de vraag hoe je bijvoorbeeld natuur en andere activiteiten en bijvoorbeeld ook de agrarische sector veel meer met elkaar verbindt. Dat zit allemaal daarin. Dus dat dit even snel opgelost zou zijn, heb ik nooit gezegd.

De voorzitter:

Dan de motie op stuk nr. 113 en die op stuk nr. 114.

Minister Schouten:

In de motie Geurts/Harbers op stuk nr. 113 staat een lang verzoek, of eigenlijk twee verzoeken. Ik zie in deze motie eigenlijk twee zaken. Ten eerste wordt mij verzocht om het voorstel van de sector te laten doorrekenen door het PBL. Zij vragen dat niet alleen voor het sectorvoorstel en de ministeriële regeling, maar ook voor de combinatie van allebei die regelingen. In het sectorvoorstel kun je kiezen voor onze regeling. Je kunt ook kiezen voor de regeling van de sector. De ene boer zal het een kiezen en de andere boer het ander. Dus je zult dan inderdaad met elkaar moeten gaan vaststellen wat daarvan het effect is. Ik zal bij het PBL moeten nagaan of zij in staat zijn de gevraagde doorrekening te leveren en zo ja, op welke termijn. Dat moet ik nagaan. Ik wil er wel op wijzen dat de tijd beperkt is. Zoals ik net aangaf: het sectorvoorstel zou vanaf 1 juli jongsleden al ingaan. Dus dit heeft grote spoed, als hier nog een keuze in gemaakt zou moeten worden. Ik zie dat wel als een ontbindende voorwaarde bij deze motie. Als het PBL dit niet op korte termijn kan leveren, is het een onbegaanbare weg. Ik ga ervan uit dat de indieners dat onderschrijven.

Ik stel ook vast dat de indieners van de motie stellen dat, als de combinatie van het sectorvoorstel met de ministeriële regeling minder stikstofreductie oplevert dan ons voorstel, dit voor hen een ontbindende factor is. Met andere woorden: die combinatie moet wel minimaal datgene opleveren wat wij in ons voorstel hadden opgenomen. Dat lees ik hier terug en dat lijkt me ook een heldere uitspraak.

Ik wil er ook nog wel op wijzen dat het voor boeren best kort tijd gaat worden. Boeren moeten zich eigenlijk nu al gaan voorbereiden op een situatie dat er per 1 september een ministeriële regeling van kracht wordt. Ik weet niet of deze motie wordt aangenomen, voorzitter. Maar als dat zo is, wil ik ook echt iedereen hier — en niet alleen hier, maar ook buiten — op het hart drukken dat dit niet per definitie zal betekenen dat de maatregel niet meer bestaat. Met andere woorden: boeren moeten zich bewust blijven van het feit dat de ministeriële regeling per 1 september kan ingaan. Ik vind het echt een grote verantwoordelijkheid van deze Kamer dat wij niet moeten doen alsof dat niet zo is en dat boeren straks op 31 augustus tegen ons zeggen: het zou toch allemaal anders worden? Voorzitter, dat vind ik ... Sta me toe om die opmerkingen te maken, want anders houden we ze weer lang in het ongewisse, terwijl het uiteindelijk best een ingewikkeld verhaal zou kunnen worden. Met andere woorden: PBL doorrekenen: ik weet niet of het lukt. Ik ga het vragen als deze motie wordt aangenomen. Maar als het niet lukt, is het voor mij gewoon een ontbindende voorwaarde. Ik stel vast dat de indieners constateren dat het ten minste moet opleveren de combinatie van de ministeriële regeling en het sectorvoorstel als de ministeriële regeling sec. Als dat niet gebeurt, is dat ook een ontbindende voorwaarde. Ik heb net al gewezen op de uitvoeringstechnische problemen, de handhavingsproblemen, die ik sowieso in het sectorvoorstel zie. Op basis van mijn overwegingen moet ik deze motie ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 113 wordt ontraden.

Minister Schouten:

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 114. Ik heb net al een interruptiedebat gehad met de heer Madlener. Ik heb te maken met een regeling. We hebben gezegd dat we de stikstofruimte willen creëren voor andere activiteiten, zoals woningbouw. Ik weet dat de heer Madlener vindt dat wij geen stikstofprobleem hebben, dat hij daarom ook stelt dat er überhaupt geen stikstof gereduceerd hoeft te worden en dat hij daarom zegt dat deze maatregel van tafel moet. Ik heb mij te verhouden tot een uitspraak van de Raad van State van mei vorig jaar en daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 114 wordt ontraden. De heer Madlener, heel kort.

De heer Madlener (PVV):

Ik heb nog even een vraag over de motie op stuk nr. 113 van het CDA en de VVD. Wat moeten we hier nu mee? Eigenlijk hoor ik in de stem van de minister dat het niet gaat lukken, dat het zo kort dag is dat het bijna niet kan. Er zitten allerlei ontbindende voorwaarden aan. Dit is toch gewoon een flutmotie, als ik het goed begrijp? Wat gaan CDA en VVD nu hiermee doen?

De voorzitter:

Dat kunt u hun vragen.

Minister Schouten:

Ik heb mijn appreciatie gegeven.

De voorzitter:

De motie heeft het oordeel ontraden gekregen. Wij gaan er vanavond over stemmen.

De heer Madlener (PVV):

Dan vraag ik deze partijen nog eens uit te leggen wat dit gaat opleveren. Hier heeft niemand wat aan.

De voorzitter:

Ze hebben dat net bij de indiening toegelicht. Dat is wat op dit moment gedeeld kan worden, meneer Madlener. Het spijt me echt heel erg. Het is nu 00.30 uur. Ik denk dat dit is wat het is. U weet van welke beoordeling deze motie net door de minister is voorzien.

De heer Madlener (PVV):

De minister zei dat er zo veel ontbindende voorwaarden aan de motie zitten dat die eigenlijk niets voorstelt.

De voorzitter:

Maar dan is dat een conclusie die u met uw fractie kunt trekken.

De heer Madlener (PVV):

Oké, goed.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven