80 Onderwijsachterstanden, lerarentekort en kwetsbare leerlingen

Aan de orde is het VAO Onderwijsachterstanden, lerarentekort en kwetsbare leerlingen (AO d.d. 01/07).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Onderwijsachterstanden, lerarentekort en kwetsbare leerlingen. Ik zou eerst het woord willen geven aan de heer Van Meenen van D66.

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter. We gaan er eens even lekker tegenaan. Gaat u er allemaal goed voor zitten. Ik heb drie moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland een vrije schoolkeuze bestaat voor ouders en leerlingen;

overwegende dat er in meerdere gemeenten incidenten zijn waarbij schoolbesturen met illegale en/of oneigenlijke selectieve aanmeldsystemen werken;

overwegende dat zulke ongewenste selectiemethoden segregatie bevorderen en vrije schoolkeuze in de weg staan;

verzoekt de regering met voorstellen te komen om de bevoegdheden van gemeenten zodanig uit te breiden dat deze een rol kunnen spelen bij inschrijving en toelating om een zo eerlijk mogelijke kans voor elke leerling te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 109 (27020).

De heer Van Meenen (D66):

Voorzitter, de tweede motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kwestie Hoenderloo College een uiting is van een breder probleem met gespecialiseerde, bovenregionale voorzieningen;

overwegende dat de minister een stelselverantwoordelijkheid heeft, maar onvoldoende kan sturen op passend aanbod voor elk kind;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de positie van dit soort (boven)regionale voorzieningen wat betreft financiën, bureaucratische en bestuurlijke complexiteiten, en de wijze waarop een landelijk dekkend aanbod van deze voorzieningen gegarandeerd kan worden, en de Kamer hierover voorafgaand aan het debat over de evaluatie van passend onderwijs te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110 (27020).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat leerlingen in het gespecialiseerd onderwijs een (her)indicatie van de toelaatbaarheidsverklaring nodig hebben;

overwegende dat het gespecialiseerd onderwijs vaak een bovenregionale voorziening is, waardoor de scholen te maken hebben met meerdere gemeenten en samenwerkingsverbanden met eigen aanvraagprocedures;

overwegende dat hierdoor veel bureaucratie ontstaat bij de (her)indicatie van de toelaatbaarheidsverklaringen, terwijl de scholen zich willen richten op een optimale opstart van het onderwijs en het inlopen van achterstanden na de sluiting door de coronacrisis;

constaterende dat na onderzoek van LESCO bleek dat slechts in 1% van de gevallen de herindicatie heeft geleid tot een heroverweging;

overwegende dat veel ouders en leerlingen op dit moment grote zorgen hebben of ze aankomend schooljaar kunnen starten;

verzoekt de regering de samenwerkingsverbanden op te dragen maximale coulance toe te passen bij de herindicatie van toelaatbaarheidsverklaringen voor komend schooljaar, waardoor scholen niet verplicht zijn de aanvraagprocedure te doorlopen en zelf een inschatting kunnen maken over de toelatingsprocedures voor het schooljaar 2020-2021,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Meenen en Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 111 (27020).

Mevrouw Westerveld van GroenLinks. Gaat uw gang.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Goed dat in deze commissie verschillende mensen zich zorgen maken over de situatie van De Hoenderloo Groep en het Hoenderloo College. Daar zitten kinderen voor wie eigenlijk duidelijkheid zou moeten zijn op 1 augustus. Die duidelijkheid is er nog lang niet. We hebben eerder vandaag een ander VAO gehad, met de minister van VWS, en daar zijn ook een aantal moties ingediend, maar ik vind het heel mooi dat ook de onderwijscommissie zorgen heeft over ... Het is eigenlijk helemaal niet mooi, maar ik vind het goed om te zien dat hier ook zo veel betrokkenheid is bij deze kinderen. Ik sluit me aan bij de motie van de heer Kwint daarover.

Ik heb zelf een motie over onbevoegden voor de klas, want daar hebben we gisteren ook het debat over gevoerd. Die motie luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de minister ruimte biedt aan scholen met een lerarentekort in de G5 om maximaal 22 uur in de maand onbevoegden in te zetten;

constaterende dat deze maximaal 22 uur per maand als onderwijstijd wordt gezien;

constaterende dat de eis dat deze onbevoegden een onderwijsopleiding volgen, wordt losgelaten;

overwegende dat dit het beroep van leraar devalueert door les gegeven door onbevoegden ook onderwijs te noemen;

verzoekt de regering om deze maximaal 22 uur niet als onderwijs te zien,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Westerveld, Kwint, Van den Hul en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112 (27020).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Dit is natuurlijk het laatste debat dat we met elkaar hebben voor de zomer. Ik wil nog iets zeggen. We hebben natuurlijk met elkaar een heel rare tijd gehad en we hebben ook een aantal keer stevige discussies gehad met deze minister, maar ik heb ook wel heel veel waardering voor hoe hij op een aantal momenten de regie naar zich toetrok. Het zijn natuurlijk heftige besluiten die zijn genomen over het wel of niet sluiten van de scholen en daarna over het wel of niet open laten gaan, waar 17 miljoen mensen in het land zich mee bemoeiden en waar uiteindelijk maar één iemand verantwoordelijk voor was. Het lijken me heftige besluiten en het lijkt me een heftige periode. Ik heb echt wel respect voor de manier waarop hij daarmee is omgegaan.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Westerveld. Dan de heer Kwint, SP. Gaat uw gang.

De heer Kwint (SP):

Voorzitter, ik was er nog niet. Eerst één punt. We hebben gisteren lang gesproken over onder andere het lerarentekort. Eerlijk gezegd irriteert het mij dan wel een beetje dat ik, als wij het daar de hele tijd over het lerarentekort hebben, de dag daarna in de krant lees dat er een heel groot rapport afgerond is, met aanbevelingen, en dat er een nieuwe commissie gaat komen. We zitten nu drieënhalf jaar in deze regeerperiode en volgens mij vraagt het lerarentekort om meer dan een taskforce.

Dan nog twee punten uit het debat die zijn bleven liggen. Het eerste betreft de vso-docenten in de grote steden. Die dreigen de dupe te worden, doordat ze weer zijn vergeten bij een extra pakket. Ik heb daar samen met de heer Rog een voorstel voor geschreven en dat luidt als volgt.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering extra geld beschikbaar heeft gesteld om het lerarentekort in de G5 te bestrijden;

constaterende dat, tenminste in Amsterdam, docenten in het primair onderwijs een extra toeslag boven op hun salaris krijgen, maar dat deze toeslag niet wordt uitgekeerd aan docenten in het voortgezet speciaal onderwijs;

constaterende dat er ook sprake is van een lerarentekort in het vso en leraren in het vso nu al minder verdienen dan hun collega's in het voortgezet onderwijs, maar vallen onder de cao p.o.;

verzoekt de regering in overleg te treden met de vijf grote steden om in kaart te brengen in hoeveel van de noodplannen docenten in het basisonderwijs wel extra geld krijgen, maar die in het vso niet en samen met deze gemeenten deze omissie te verhelpen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint en Rog. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113 (27020).

De heer Kwint (SP):

Dan nog een motie over het Hoenderloo College. Mevrouw Westerveld zei er net al wat over. Deze mensen zijn tot nu toe echt in de steek gelaten door een megalomane zorgbestuurder en wat mij betreft ook de minister. Niet primair deze minister overigens, maar minister De Jonge. We hebben ook nog wel iets te zeggen over het onderwijs. Daarom het volgende voorstel.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat per 1 oktober 2020 het Hoenderloo College voor voortgezet speciaal onderwijs wordt gesloten;

tevens constaterende dat de minister voor basis- en voortgezet onderwijs en media systeemverantwoordelijk is, onder meer voor een dekkend onderwijsaanbod;

overwegende dat specialistische onderwijsinstellingen, zoals het Hoenderloo College, een belangrijke regio-overstijgende functie hebben;

van mening dat scholen voor voortgezet speciaal onderwijs zoveel als nodig behouden moeten worden mede gezien de oplopende wachtlijsten;

verzoekt de regering in kaart te brengen in hoeverre een regio-overstijgende specialistische school zoals het Hoenderloo College een bijdrage kan leveren aan het wegwerken van deze wachtlijsten;

verzoekt de regering tevens in overleg met de gemeente Apeldoorn en diverse aanbieders van speciaal onderwijs ervoor zorg te dragen dat de speciale functie van het huidige Hoenderloo College bewaard blijft in de vorm van een school voor speciaal onderwijs,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kwint, Westerveld, Kuiken en Van Meenen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 114 (27020).

De heer Kwint (SP):

Ik dank u voor uw coulance, voorzitter.

De voorzitter:

Ja. Dank. Dan de heer Heerema, VVD.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Voorzitter. Eén motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Kamer op 10 oktober 2019 heeft gevraagd om een deel van de toelatingseisen voor de pabo te versoepelen, zodat ook zeer gemotiveerde aankomende studenten een kans maken;

constaterende dat niet elke pabo-instelling zich aan deze regels houdt;

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat de toelatingseisen voor alle pabo-instellingen gelijk zijn zodat elke gemotiveerde student de kans krijgt om docent te worden in het primair onderwijs;

verzoekt de regering tevens om ook elders verworven competenties en bewezen werk- en denkniveau te laten meewegen in de toelating voor de pabo, en de Kamer te informeren over de uitwerking hiervan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Rudmer Heerema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 115 (27020).

Mevrouw Westerveld heeft een korte vraag.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

De heer Heerema heeft het in zijn motie over de toelatingseisen. Worden daar de kennistoetsen mee bedoeld? Worden daar andere toelatingseisen mee bedoeld? Dat was me in de gauwigheid gewoon even niet helemaal duidelijk.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

We hebben er eerder in de Kamer over gesproken dat het misschien heel verstandig is om heel gemotiveerde studenten die graag willen beginnen met de pabo, maar die bijvoorbeeld een deficiëntie hebben op aardrijkskunde, toch te laten starten, zodat ze in die vier jaar dat ze op de pabo zitten, die deficiëntie kunnen laten wegwerken. Daarbij zijn de eisen voor het einddiploma natuurlijk minstens zo hoog als ze nu zijn. Zo wordt de voorkant misschien wat soepeler, maar is het eindniveau minstens zo hoog. En zo kunnen we meer gemotiveerde studenten aan de voorkant binnenboord krijgen.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken, zodat de moties kunnen worden rondgedeeld.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Ik geef de minister het woord.

Minister Slob:

Voorzitter. Ik heb zeven moties en ik ga ze snel langs. De eerste, op stuk nr. 109, is van de heer Van Meenen en gaat over de vrije schoolkeuze. Ik begrijp dat dit onderwerp nu op deze wijze in een motie is verwoord. Alleen, op dit moment wordt er een groot onderzoek van mij afgerond dat juist gaat over het toelatingsbeleid. De resultaten daarvan zullen direct na het zomerreces de Kamer bereiken. Ik vind het toch wel fijn om de uitkomsten van dat onderzoek te gebruiken om te bezien of eventueel aanvullend instrumentarium ook nodig is. Dus als deze motie zou kunnen worden aangehouden, dan kunnen we te zijner tijd …

De voorzitter:

Bent u daartoe bereid, meneer Van Meenen?

De heer Van Meenen (D66):

Zeker, ik houd haar aan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Meenen stel ik voor zijn motie (27020, nr. 109) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Slob:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 110 kan ik oordeel Kamer geven. We zijn met VWS al even bezig om een brede inventarisatie te maken van onderwijs in open en gesloten jeugdzorg, naar aanleiding van een motie van mevrouw Westerveld, een van haar vele moties die zijn aangenomen in de afgelopen periode. Als nu deze motie op stuk nr. 110 wordt aangenomen, zal ik dat verder preciseren met de in deze motie door de heer Van Meenen genoemde punten. Dus deze motie kan wat mij betreft oordeel Kamer krijgen.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 111. Over die herindicatie van de tlv's hebben we gesproken. Ik heb in het algemeen overleg al aangegeven dat er eigenlijk helemaal niet zo heel veel problemen meer waren. De heer Van Meenen gaf aan dat hij andere signalen had gekregen. Ik heb het vandaag nog een keer extra nagevraagd. Het overgrote deel heeft inmiddels al een herindicatie gekregen, maar er is inderdaad nog een staartje waarbij dat nog niet is gebeurd. Ik heb eigenlijk al aangegeven dat wij ook vinden dat daar coulant mee moet worden omgegaan. Ik zal dat uiteraard ook communiceren in de richting van de samenwerkingsverbanden, want die geven uiteindelijk, zoals u weet, tlv's af. Ik kan deze motie dus ook oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 112.

Minister Slob:

Voorzitter. De motie op stuk nr. 112 gaat over een onderwerp waarover we nogal wat discussie hebben gehad met elkaar. Ik ben het met de indieners van deze motie eens dat goed onderwijs door bevoegde docenten moet worden gegeven. U weet dat die andere week- en dagindeling onder strikte restricties echt een noodmaatregel is. Ik zeg het hier nog een keer klip-en-klaar: dat is niet bedoeld als gelijkwaardig alternatief voor onderwijs door bevoegde docenten. Ik zie deze motie ook als een markering dat dat niet hetzelfde is. Ik kan deze motie oordeel Kamer geven. Als deze motie wordt aangenomen, dan zal ik ervoor zorgen dat de inzet van docenten die bevoegd zijn, de onderwijstijd waarin zij gebruikt worden, losgekoppeld wordt van wat hier gebeurt. Dus dan gaan we dit apart registreren en ook monitoren. Ik zal u uiteraard — dat heb ik toegezegd — informeren over de wijze waarop dat gaat gebeuren.

De voorzitter:

Dus deze motie krijgt ...

Minister Slob:

Ik geef deze motie oordeel Kamer.

De motie op stuk nr. 113 is de motie over Amsterdam. Alleen, die is nu breder geformuleerd. Het gaat hier echt om de regeling die gebruikt wordt door Amsterdam. Dat is een regeling die ervoor zorgt dat docenten extra betaald kunnen worden, juist vanwege de problematiek vanwege het tekort. Het is dus een extra toelage vanwege het tekort, waarbij degenen die de zwaarste populatie hebben — het gaat om het primair onderwijs — ook meer geld krijgen dan degenen die een wat minder zware populatie hebben. Iedereen heeft dat probleem in Amsterdam, zoals u weet. We hebben met elkaar geconstateerd dat het vso daar niet bij zat. Ik heb toegezegd dat ik daarover met Amsterdam in gesprek zou gaan. Ik begrijp dat u dat met deze motie wilt onderstrepen en dat het meer is dan in gesprek gaan. U wilt gewoon dat het door Amsterdam geregeld wordt. Binnen de financiële kaders die we al met Amsterdam hebben afgesproken, ben ik bereid om dat te doen als deze motie wordt aangenomen.

De voorzitter:

Dus oordeel Kamer?

Minister Slob:

Dus oordeel Kamer.

De heer Rudmer Heerema (VVD):

Maar in de laatste zin staat: "en samen met de gemeente deze omissie te verhelpen". Even voor de duidelijkheid: dat betekent dus niet dat het ministerie geld gaat bijleggen om het samen met Amsterdam te verhelpen? Amsterdam moet het zelf doen?

Minister Slob:

Ik heb aangegeven dat het moet passen binnen de financiële kaders die we hebben afgesproken met Amsterdam. Als het extra geld gaat kosten, kan het niet. Ik heb het geld verdeeld onder de steden. Nog even met klem: er staat niet "alle steden", dit is heel specifiek de keuze die Amsterdam heeft gemaakt. Dit speelt niet in andere steden.

De heer Kwint (SP):

De motie zegt wat ze zegt. Laten we samen in gesprek gaan om die omissie te verhelpen. Hoe dat dan gebeurt, lees ik graag terug. Wat betreft die steden: volgens mij zit daar een klein misverstand. Gisteren hadden we het er ook even over. Amsterdam doet twee dingen: een grotestedentoeslag en een achterstandsscholentoeslag, zeg ik maar even oneerbiedig. Volgens mij is die achterstandsscholentoeslag uniek voor Amsterdam in vergelijking met andere steden, maar de grotestedentoeslag niet. Ook die krijgen docenten in het vso niet, voor zover ik weet. Ik zou wel zeker willen weten over die grotenstedentoeslag dat vso-docenten in de andere steden niet hetzelfde probleem hebben. Als het niet zo is, is de minister snel klaar met zijn rondgang, want dan belt hij drie gemeenten en hoeft daar niets te gebeuren.

De voorzitter:

De minister, kort.

Minister Slob:

Het is een tekortentoeslag waar Amsterdam voor gekozen heeft en andere steden niet. Die wordt op twee manieren verdeeld. Scholen met iets minder tekorten krijgen een bepaald bedrag en scholen met grotere tekorten krijgen een groter bedrag. Dat speelt niet in andere steden, dat speelt alleen in Amsterdam. Nogmaals, ik heb aangegeven dat het binnen het financiële kader moet. Dat zeg ik ook even ter geruststelling van de heer Heerema.

Ten aanzien van de motie op stuk nr. 114 heb ik in het algemeen overleg al aangegeven dat ik in overleg zal treden. Ik heb wel een winstwaarschuwing gegeven dat niet zomaar alles mogelijk is. Ik kan dus ook geen garanties geven dat dit gaat lukken, maar ik zal de gesprekken gaan voeren en u zo snel als mogelijk daarover informeren als deze motie wordt aangenomen.

De voorzitter:

Oordeel Kamer.

Minister Slob:

Dan de motie op stuk nr. 115. Er was iets waarover nog informatie is aangereikt. Fijn dat dat nog even gelukt is. Ik kan namens mijn collega Van Engelshoven zeggen dat deze motie oordeel Kamer kan krijgen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 115 krijgt oordeel Kamer.

De heer Kwint heeft nog een hele korte vraag.

De heer Kwint (SP):

Ja, over de motie op stuk nr. 114. De minister had al toegezegd dat hij in gesprek gaat. Er is een reden waarom ik ook nog een motie heb ingediend. Het gaat mij er namelijk om dat we ook wel in kaart gaan brengen wat die regio-overstijgende functie kan zijn, omdat de intentie is om die functie wel te behouden, zeker gezien de positie van het speciaal onderwijs. Dat is de strekking van de motie.

Minister Slob:

Dat is mij duidelijk. U heeft heel specifiek gevraagd om dit rond deze casus te doen. Ik zal dat uiteraard ook doen, maar nogmaals, ik wil de verwachtingen wel temperen, want dat zal waarschijnlijk echt niet zomaar kunnen. Maar ik ga het uiteraard wel uitzoeken en ik zal u daarover informeren.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn komst naar de Kamer.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik schors voor enkele ogenblikken.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven