64 Regionale netwerken voor eetstoornissen in de regio Noord-Holland en Noord

Aan de orde is het VSO Regionale netwerken voor eetstoornissen in de regio Noord-Holland en Noord (Friesland, Groningen, Drenthe) (31839, nr. 725).

De voorzitter:

Aan de orde is het VSO Regionale netwerken voor eetstoornissen in de regio Noord-Holland en Noord. Ik geef allereerst het woord aan mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vind het heel positief dat er steeds meer aandacht komt voor jongeren met complexe problemen en dat er ingezet gaat worden op meer plekken, maar ook op meer expertise. Volgens mij is het nodig dat er ook veel kennis komt over hoe we jongeren die complexe problemen hebben, goed kunnen behandelen. We zien ook dat in de afgelopen jaren soms te veel is gefocust op één probleem tegelijk, terwijl we natuurlijk jongeren hebben die meerdere problemen hebben. Die moeten daarmee geholpen kunnen worden.

Ik zou de minister nog wel willen vragen: hoe voorkomen we nou dat er met de plannen die hij heeft te veel geld gaat zitten in het coördineren van hulp in plaats van in het geven van hulp? Dat zien we natuurlijk over het algemeen in de jeugdzorg en het bleek ook uit het rapport dat een tijdje geleden bekend werd, waarin stond dat 30% van het budget opgaat aan coördinatiekosten. Ik snap best wel dat je dat niet zo zwart-wit moet zien, maar er gaat gewoon veel geld naar het coördineren van hulp in plaats van naar het geven van hulp. Ik zou dat willen voorkomen.

Er is nog één punt waar ik graag aandacht voor wil vragen, namelijk dwangmaatregelen. Daar heb ik een motie over.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat dwangmaatregelen onderdeel mogen uitmaken van de behandeling van jongeren met complexe problemen;

constaterende dat niet bekend is hoe vaak dit voorkomt;

overwegende dat dwangmaatregelen tot trauma's en herbelevingen kunnen leiden;

overwegende dat er geen consensus is over de effectiviteit en gevolgen van dwangmaatregelen is;

verzoekt de regering om in kaart te brengen hoe vaak dit soort dwangmaatregelen worden gebruikt;

verzoekt de regering tevens om onderzoek te doen naar de gevolgen van dwangmaatregelen op jongeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Westerveld. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 744 (31839).

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Voorzitter. Dan heb ik nog één vraag. Er zijn gisteren weer nieuwe cijfers bekend geworden over het aantal zelfdodingen, ook onder jongeren. Ik weet dat wij over 2017 een wat uitgebreidere analyse hebben gekregen van wat nou de achtergrond is, maar ook een analyse van jongeren die te maken hebben met jeugdhulp. Ik wil de minister vragen of hij weet of zo'n analyse er weer aankomt.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Peters. Maar die ziet ervan af. Dan is het woord aan de heer Wörsdörfer. Ga uw gang.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Voorzitter. In het schriftelijk overleg dat we hierover hadden, is terecht een punt gemaakt van de focus van de regionale netwerken voor eetstoornissen. Eetstoornissen zijn vaak het gevolg van onderliggend trauma, en daar moet de behandeling op zien. Dus moet ook daar brede expertise over komen, zodat de hulpverleners, wat voor hulp de jongere dan ook krijgt, beter leren zoeken naar het onderliggende probleem.

Ik heb nog één vraag, in aanvulling op de vraag die net door collega Westerveld werd gesteld. Ik zie dat de ontwikkeling van de regionale netwerken en de expertisecentra jeugdhulp apart vorm krijgen, terwijl dat uiteindelijk natuurlijk samen moet gaan. Kan de minister daarom uiteenzetten hoe hij zorgt dat er niet allerlei dubbel werk plaatsvindt en dat er straks veel tijd, en dus geld, gaat zitten in het samenvoegen?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de Kamer en het indienen van moties.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De minister gaat over tot de beantwoording en de appreciatie van de moties.

Minister De Jonge:

Voorzitter. Een paar vragen en een motie. Mevrouw Westerveld vraagt hoe we voorkomen dat er te veel geld gaat naar coördinatie in plaats van naar het geven van hulp. We hebben het daar in het algemeen overleg onlangs ook over gehad. Ik steun die intentie helemaal. Er moet wel iets aan coördinatie worden opgemaakt, maar het geld moet grosso modo naar hulp gaan, naar mensen die hulp geven aan kinderen. Daar moet het geld aan op gaan en daar zullen we streng op toezien. Zo ziet de regeling er straks uit.

De voorzitter:

Dus de motie wordt …

Minister De Jonge:

Nee, dit was een vraag.

De voorzitter:

O, ik was te snel. Neem me niet kwalijk.

Minister De Jonge:

Dan een andere vraag: komt er een analyse op de suïcidecijfers? Die zijn gisteren bekend geworden en komen grosso modo overeen met het jaar daarvoor. 2017 was echt een piekjaar. Toen is een heel uitgebreide dossieranalyse gedaan. Ik wil best aan collega Blokhuis vragen — hij doet die nadere duiding van de suïcidecijfers — of hij daar ook de jeugdsector in wil meenemen. Die nadere duiding wil ik prima geven, maar dat wordt niet zo'n uitgebreide dossieranalyse als over 2017. Dat is namelijk heel erg arbeidsintensief en ook nogal belastend voor ouders en hulpverleners die daarbij betrokken zijn. Een duiding van de cijfers kan ik zeker geven.

Dan was er nog een vraag van de heer Wörsdörfer, namelijk of regionale netwerken en expertisecentra alsjeblieft samen kunnen optrekken. Dat ben ik zeer met u eens en dat doen ze ook. We zien er in de projectleiding op toe dat dat in elkaar wordt gevlochten.

Dan is er een motie van GroenLinks. Die vraagt om twee dingen te doen, namelijk om in kaart te brengen hoe vaak dwangmaatregelen voorkomen en om onderzoek te doen naar gevolgen van dwangmaatregelen. Die motie ga ik ontraden, want dat gebeurt allebei al. Ten eerste wordt er in kaart gebracht hoe vaak dwangmaatregelen worden gebruikt. De Inspectie ziet daarop toe voor de ggz en voor de gehandicaptenzorg en ook voor de gesloten jeugdzorg. De gesloten jeugdzorg registreert dat zelf en de IGJ registreert dat in de ggz en de gehandicaptenzorg. Daar geldt een rapportageverplichting. Die registratie gebeurt dus al.

Daarnaast is er heel veel onderzoek gedaan. De consensus is dat dwangmaatregelen zo min mogelijk en zo kort mogelijk moeten worden toegepast, juist omdat we weten dat dwangmaatregelen niet zonder gevolgen zijn. Zeker als het gaat over kinderen met eetstoornissen, weten we hoe desastreus die maatregelen kunnen uitpakken. Kortom: de uitkomst van de onderzoeken naar de effecten is nou juist de reden dat we met elkaar allerlei vormen van dwangmaatregelen, bijvoorbeeld separatie, proberen terug te dringen. Ik ontraad deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 744 wordt ontraden. Mevrouw Westerveld.

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Wij hebben deze vraag ook gesteld in het schriftelijk overleg. Daar wordt inderdaad verwezen naar het vele onderzoek dat al is gedaan naar dwangmaatregelen. Ik heb dat best precies bekeken. Als je naar die onderzoeken kijkt, zie je dat heel veel onderzoek al een aantal jaren geleden is gebeurd. De kennis die we hebben over effectieve maatregelen groeit best in een rap tempo. We kunnen nu veel meer dan een aantal jaren geleden. Ik vind het niet actueel genoeg als verwezen wordt naar onderzoek dat soms tien jaar geleden is gebeurd.

De voorzitter:

En uw vraag is?

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):

Ik wil de minister vragen om met dat in het achterhoofd — het feit dat ik me echt heb verdiept in dwangmaatregelen — opnieuw naar de motie te kijken, ook omdat we weten dat op dit moment op een aantal punten dwangmaatregelen worden toegepast bij een aantal mensen en dat dit bij sommige jongeren echt desastreus aan het uitpakken is, ook op dit moment nog. Ik zoek naar een manier om de urgentie duidelijk te maken dat er veel meer moet gebeuren op dit vlak.

De voorzitter:

Dat is helder. De minister.

Minister De Jonge:

Maar die urgentie heeft u wel over het voetlicht gebracht met uw amendement. Dat zijn we aan het uitvoeren op dit moment. Daarom ontstaan die expertisenetwerken en expertisecentra. Dat is volgens mij precies waar we kinderen het meest mee helpen. Maar ik ga het anders doen. Ik ga de motie ontraden, maar ik ga wel de vraag stellen aan die expertisenetwerken en ook aan de jeugdpsychiatrie of er op dit moment een gebrek aan kennis is over het effect van dwangmaatregelen. Ik zou menen dat er voldoende onderzoek is gedaan, althans voldoende om te weten wat we moeten doen, namelijk het aantal dwangmaatregelen bekorten, verminderen, eigenlijk liefst zo min mogelijk toepassen en als het enigszins kan iets anders kiezen. Dat is sowieso de richting die we op moeten. Dat weten we al. Maar ik kan kijken of er nog een onderzoekslacune is. Die vraag ga ik stellen aan het veld.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 744 blijft daarmee ontraden?

Minister De Jonge:

Ja.

De voorzitter:

Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VSO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Met uw welbevinden gaan we gelijk door met het VSO Datalek Donorregister.

Naar boven