2 Begroting ELI (onderdeel Landbouw en Natuur)

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (XIII) voor het jaar 2012 (onderdeel Landbouw en Natuur) (33000-XIV).

(Zie vergadering van 8 december 2011.)

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Ik stel de leden voor om zich in deze termijn te beperken tot maximaal vier interrupties met één vervolgvraag.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik doe een voorstel van orde. Ik stel voor om bij vier interrupties twee vervolgvragen te mogen stellen. Het bleek mij in de eerste termijn heel lastig om effectief een punt te bediscussiëren als er maar één vervolgvraag mag worden gesteld.

De voorzitter:

Ik stel voor dat wij, kijkend hoe het loopt, in eerste instantie uitgaan van drie interrupties met twee vervolgvragen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat vind ik prima.

De voorzitter:

Dan lijkt mij dat een goede afspraak. Ik geef het woord aan mevrouw Jacobi. U hebt nog 9,5 minuut.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Voorzitter. Dat is uiterst riant. Zo riant is het niet met onze natuur gesteld. In deze tweede termijn leg ik eerst aan de staatssecretaris voor dat in ieder geval één provincie, de provincie Noord-Brabant, ondertussen heeft gezegd onder deze omstandigheden het decentralisatieakkoord natuur niet te tekenen. Groningen volgt, heb ik gehoord, en ook Friesland en Flevoland. In eerdere debatten zei de staatssecretaris: daarover ga ik het nog niet hebben, dat zijn als-constructies. Nu is het duidelijk dat de als-constructie in ieder geval weg is. Ik wil graag van de staatssecretaris horen hoe hij hiermee verder gaat. De algemene kritiek die wij ook steeds in de Kamer hebben gegeven, luidt dat het veel te abstract is, dat er geen duidelijke afspraken zijn en dat er veel te weinig geld voor beheer is. Daartoe heb ik een motie opgesteld over de huidige situatie. Die motie heet decentralisatieakkoord natuur verworpen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat, nu Noord-Brabant het natuurakkoord verworpen heeft, het gehele decentralisatieakkoord Natuur van tafel is;

overwegende dat de eerder gemaakte afspraken in het kader van de Wet investeringsbudget landelijk gebied, onder bewind van LNV-minister Veerman, nog geldig zijn tot 2014;

overwegende dat de regering eenzijdig deze afspraken heeft opgeschort;

verzoekt de regering, per direct de eerdere afspraken over financiering van het natuurbeleid weer gestand te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 101 (33000-XIII).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Eigenlijk zegt deze motie wat de staatssecretaris in eerdere debatten ook heeft gezegd, namelijk dat dan de Wet investeringsbudget landelijk gebied en alle afspraken daarin van kracht zijn.

Ik ga door met het aspect natuur. In de eerste inbreng hebben wij gesproken over het verzoek om natuur over te brengen naar Infrastructuur en Milieu. De staatssecretaris antwoordde daarop in zijn eerste termijn: dat is echt onverantwoord, dan moet je wel een heel eigenstandige toetsing en beoordeling uitvoeren. Volgens de Vogel- en Habitatrichtlijn moet je die altijd verrichten, ook al zou je het onderwerp bij Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderbrengen. Bij Infrastructuur en Milieu is voldoende geld om zodanig te investeren in de groene infrastructuur, zodat deze daar sowieso beter op zijn plaats is. Ook vorig jaar heeft de PvdA-fractie dit verzoek al gedaan tijdens de toenmalige bespreking van de begroting. Deze motie heet overheveling van natuur naar Infrastructuur en Milieu.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de staatssecretaris van EL&l, die nu nog verantwoordelijk is voor het natuurbeleid, een afbraakbeleid voert, getuige zijn grove manier van bezuinigen, zijn botte omgang met de provincies en zijn "weg-met-de-natuur-wet" die hij in voorbereiding heeft;

overwegende dat de rijksoverheid verantwoordelijk is en blijft voor de biodiversiteit en de zekerstelling van natuur op lange termijn, wat vraagt om een samenhangende, langdurige en structurele aanpak van investeringen, beheer en onderhoud op nationaal niveau;

overwegende dat er een sterke samenhang bestaat tussen projecten op het gebied van infrastructuur (zoals natuurcompensatie en ecoducten) en met name op het gebied van waterinvesteringen waarbij natuur in de uiterwaarden een grote component vormt;

verzoekt de regering om het natuurbeleid onder te brengen bij het ministerie van I en M en een integraal onderdeel te laten zijn van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport, waarbij de financiering op meerjarige basis gebeurt vanuit het Infrastructuurfonds,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 102 (33000-XIII).

Voorzitter: Elias

Mevrouw Thieme (PvdD):

Dit is een enigszins hybride motie, waarmee mijn fractie weinig kan. Je kunt natuurlijk altijd een beleidsvoorstel doen om een bepaald dossier bij een ministerie neer te leggen. Ik begrijp goed waarom de PvdA-fractie vindt dat de staatssecretaris het natuurdossier niet goed op orde heeft en daar niet goed mee omgaat. De PvdA-fractie zegt in feite dat zij het dossier niet aan de staatssecretaris toevertrouwt. Klopt dat?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Dat is een mooie vraag van de PvdD-fractie. Het allerbelangrijkste is dat de natuur de beste plek krijgt en goed wordt beheerd. In de natuur moet goed worden geïnvesteerd. Het ministerie van EL&I heeft weinig geld. Dat is ook al ter sprake gekomen bij de Wet inrichting landelijke gebied. Er is een samenhang tussen water- en natuurdoelen en de groene infrastructuur. De PvdA-fractie vraagt zich af of dit niet een motie van afkeuring richting de staatssecretaris is. Om te voorkomen dat de staatssecretaris straks naar huis moet worden gestuurd, kunnen wij nu maar beter snel overstappen, zodat wij de natuur goed dienen en de staatssecretaris een motie van wantrouwen besparen.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Ik begrijp dat de PvdA-fractie eigenlijk een soort reorganisatie voorstelt en iemand van het dossier wil afhalen om verdere drama's te voorkomen. Zij hoopt dat daarvoor een meerderheid is. In feite is het gewoon een verkapte motie van wantrouwen. Mevrouw Jacobi zegt gewoon dat dit natuurdossier niet bij de staatssecretaris moet blijven, omdat er anders heel veel zaken mis gaan.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Zoals wel vaker bij de PvdD-fractie gebeurt – en soms is dat wel vruchtbaar – gaat dit nu net een beetje te ver. Dit is geen motie van wantrouwen. De natuur staat voorop en heeft de beste plek. Wij vinden inderdaad dat de staatssecretaris het niet goed doet, maar een motie van wantrouwen vinden wij een beetje te ver gaan.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Mijn conclusie is dat de PvdA-fractie zegt dat de maat helemaal vol is en dat dit beleid echt niet kan. Ik wil graag weten of de PvdA-fractie het eens is met de PvdD-fractie dat het beleid niet kan vanwege onkunde en verdraaiing van allerlei onderzoeken in zijn voordeel.

De voorzitter:

Voordat mevrouw Jacobi antwoordt, wil ik de staatssecretaris zeggen dat het over hem gaat.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is goed dat u daar nog even op attendeert. Het gaat ons er in de allereerste plaats om dat de natuur de beste plek krijgt. De natuur zit nu in een afbraakbeleid. De motie is daar klip en klaar over. De staatssecretaris heeft de zaak zo slecht voor elkaar, dat ik om te beginnen vind dat de natuur naar een ander ministerie moet worden overgeheveld. De staatssecretaris heeft gezegd dat de boeren bang zijn dat hij dan niet meegaat. Ik heb toen gezegd dat ze mij mogen hebben. Ik bedoelde echter niet als staatssecretaris, maar als ambtenaar die meer geld kan regelen.

De motie kan worden gezien als een gele kaart voor de staatssecretaris en als een mogelijkheid de natuur beter te kunnen borgen. Wij hebben 150 mln. te weinig voor beheer en dat gaat mij aan het hart. De PvdA-fractie vindt dat de natuur op de beste plek moet zitten en dat is daar. Wij vinden dat de staatssecretaris de zaken soms niet goed regelt, onder meer bij het deelakkoord natuur van de provincies.

In dit natuurbeleid gaat veel natuur geprivatiseerd worden. Het wordt verkocht. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat Staatsbosbeheer gedwongen wordt, natuur te verkopen om geld te verdienen;

overwegende dat Staatsbosbeheer nu ook "exclusieve excursies" gaat organiseren voor veel geld, die bedoeld zijn voor de rijken en andere mensen uitsluiten;

van mening dat de natuur van ons allemaal is;

verzoekt de regering, geen activiteiten te laten organiseren door Staatsbosbeheer waarbij gewone mensen worden buitengesloten en de gronden die het moet verkopen te voorzien van de voorwaarde dat deze openbaar toegankelijk blijven,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 103 (33000-XIII).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Bij het natuurbeleid worden de verbindingen van de ecologische hoofdstructuur geschrapt. Wij vinden dit ongeoorloofd en menen dat dit niet kan. Wij weten zeker dat wij die over een aantal jaren weer nodig hebben. Wij dienen daarom een "no regret"-motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat in tijden van financiële krapte aankoop van natuur moet worden uitgesteld;

overwegende dat het van belang blijft, op termijn, de natuur in Nederland te verbinden zodat alle eerder gedane investeringen in natuur ook echt gaan renderen;

overwegende dat het herijken er niet toe mag leiden dat de natuur nooit meer verbonden kan worden doordat er tussendoor gebouwd gaat worden;

verzoekt de regering, de gebieden die voorlopig niet als natuur gerealiseerd kunnen worden wel te vrijwaren van permanente bebouwing, zodat de mogelijkheid om deze in de toekomst te realiseren niet tenietgedaan wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 104 (33000-XIII).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

In de eerste termijn hebben wij veel aandacht gevraagd voor agrarisch natuurbeheer. Dat dreigt tussen de wal en het schip te vallen. Daarom dienen wij de volgende motie in:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering agrarisch natuurbeheer buiten de ecologische hoofdstructuur (ehs) wil gaan betalen op basis van de nieuwe landbouwsubsidies, maar dat deze pas ingaan per 2015;

overwegende dat hierdoor agrarisch natuurbeheercontracten die vóór die tijd aflopen niet in aanmerking komen voor verlenging;

overwegende dat hiermee belangrijke natuurwaarden buiten de ehs dreigen te verdwijnen, immers eenmaal weg is weg;

verzoekt de regering, middels artikel 68 geld vrij te maken in het huidige landbouwbeleid en hiermee agrarisch natuurbeheer buiten de ehs in de overgangsperiode te blijven steunen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 105 (33000-XIII).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De volgende motie gaat over streekproducten als onderdeel van duurzaam inkoopbeleid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat streekproducten onderdeel zijn van het "Duurzaam Inkopen"-beleid;

overwegende dat formele regels hiertoe een belemmering blijken te zijn;

overwegende dat streekproducten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het plattelandsbeleid en promotie van de eigen regio;

overwegende een aangenomen resolutie in het Europarlement waarin mkb-bedrijven toegang tot overheidsopdrachten kan worden verschaft door bijvoorbeeld aanbestedingen op te knippen in kleinere delen;

overwegende dat in deze zelfde resolutie staat dat de kostprijs alleen niet langer doorslaggevend is voor de uiteindelijke opdrachtverlening, maar dat de prijs-kwaliteitverhouding bepalend is;

verzoekt de regering, een veel actiever beleid te voeren om mkb-bedrijven toegang te geven tot overheidsopdrachten en overheden te stimuleren om eigen kwaliteitscriteria aan te leggen, zodat er meer streekproducten in de restaurants en kantines geserveerd worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 106 (33000-XIII).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mijn volgende motie gaat over licht-alcoholische dranken die verboden worden bij streekproducten.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat alcoholgebruik onder jongeren moet worden tegengegaan maar dat de uitvoering van het alcoholverkoopbeleid soms ridicule vormen aanneemt;

overwegende dat de Voedsel en Waren Autoriteit een stringent beleid voert om de verkoop van licht-alcoholische dranken bij VVV-kantoren, streekwinkels en markten/braderieën te verbieden;

overwegende dat het hier gaat om streekproducten die een belangrijk deel van de couleur locale vormen en bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de streek voor de toeristen;

overwegende dat in de ons omringende landen de verkoop van deze licht-alcoholische producten op streekmarkten en in toeristische winkels de gewoonste zaak van de wereld is;

verzoekt de regering om te onderzoeken wat de effecten zijn van ons stringent beleid op de verkoop van licht-alcoholische streekproducten en op welke manier dit fatsoenlijk kan worden geregeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 107 (33000-XIII).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Mijn laatste motie gaat over de intensieve veehouderij.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de intensieve veehouderij op een kruispunt staat, en dat nu het moment is voor de omslag naar een duurzame veehouderij;

constaterende dat het Beter Leven Keurmerk van de Dierenbescherming momenteel een stormachtige groei doormaakt en zorgt voor onafhankelijke controle en borging van de primaire bedrijven door middel van een sterrensysteem;

van mening dat door middel van een dergelijk sterrensysteem voor de bouw steeds duurzamere constructies geëist worden en hierdoor innovatie wordt uitgelokt en gestimuleerd;

verzoekt de regering, in samenspraak met de Dierenbescherming te komen tot een sterrensysteem op basis van het keurmerk Beter Leven waarbij ook de mate van grondgebondenheid en de milieukenmerken worden meegenomen, dat als toetssteen gebruikt kan worden om steeds hogere eisen te stellen aan nieuw te bouwen stallen in Nederland,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jacobi en Van Dekken. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 108 (33000-XIII).

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Tot slot wil ik nog opmerken dat onze fractie overweegt om tegen artikel 18 van de begroting te stemmen als de amendementen die gaan over meer geld voor beheer van de natuur niet worden aangenomen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Allereerst bedank ik de staatssecretaris voor zijn beantwoording in eerste termijn. Ook bedank ik hem voor zijn schriftelijke antwoord op mijn vraag om een nieuwer en beter luchtwassysteem tijdens een vergunningtraject te kunnen inpassen. Het antwoord luidt dat de ondernemer er zelf belang bij heeft dat zijn vergunning wordt aangepast en dat in zo'n geval kan worden volstaan met een verkorte procedure. Een verkorte procedure vraagt echter om snelheid. De VVD-fractie gaat ervan uit dat dit in de praktijk dan ook kan. Kan dat niet, dan is de vraag van de VVD-fractie aan de staatssecretaris om de regelgeving in samenspraak met zijn collega's zodanig aan te passen dat een verkorte procedure ook echt mogelijk is voor de ondernemers.

Verder heeft de VVD-fractie benadrukt dat de agrofoodsector een topsector is. Van belang daarbij is een goede wisselwerking tussen kennis en praktijk. De basisproductie is de belangrijkste basis voor nieuwe, innovatieve mogelijkheden. Ik noem de gouden driehoek nog maar even. Ik heb de staatssecretaris gevraagd of ook de primaire sector gebruik kan maken van de innovatiepot in het topsectorenbeleid in de voorliggende begroting. Het schriftelijke antwoord daarop is: ja. Dit voorjaar wordt echter pas duidelijk welke innovatiecontracten de topsectoren hebben opgesteld. Ik spreek nogmaals uit dat de VVD-fractie vreest dat de primaire sector te weinig in beeld is. Dit ook gezien de brief die de staatssecretaris gisteren nog stuurde. Graag een reactie van het kabinet op onze zorg.

De voorzitter:

Mevrouw Snijder, u hebt nog een minuut. Als u langer spreekt, gaat dat ten koste van de tijd van uw collega.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ja, dat weet ik.

Ik kom nogmaals op het onderwerp duurzaam. De gehele begroting is doorspekt met dit woord en het is er allemaal niet helderder op geworden. Laat dit kabinet het proces nu aan de sector en de keten over of gaat het toch de rol van de marktleider op zich nemen? Wij zijn daar niet voor. Onze overwegingen daarvoor heb ik in mijn eerste termijn al gegeven. Bovendien krijgen wij van dit kabinet graag een keer duidelijkheid over wat een integraal duurzame stal nu werkelijk is. Duurzaamheid heeft vele kanten. Sommigen vinden een wroetend varken de duurzaamste manier om varkens te houden, terwijl andere theorieën juist aangeven dat een grootschalige manier van houden weleens duurzamer zou kunnen zijn.

Tot slot is het essentieel om bij alles de verdiencapaciteit in de gaten te houden. Ik wil dat nogmaals benadrukken. De VVD-fractie heeft haar zorgen gedeeld met de staatssecretaris, maar ik heb niet het idee dat deze bij hem zijn geland. Ik geef voor alle duidelijkheid nog maar eens aan dat onze concurrentiepositie daarbij een cruciale rol speelt. Het gaat om een eerlijk speelveld en Europa blijft daarbij van belang. Er moet worden verdiend als er geïnvesteerd moet worden. De markt dient te betalen, anders kan de boer niet leveren.

De heer Koopmans (CDA):

Het is goed om tijdens de tweede termijn van deze landbouwbegroting nog even terug te komen op de motie-Lucas. In deze motie wordt gepleit voor verlaging van de GLB-budgetten. Hoe moet de regering hiermee omgaan volgens mevrouw Snijder?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Wij verwachten van moties altijd dat zij worden uitgevoerd. De staatssecretaris van Financiën heeft gezegd dat zo'n 100 mld., twee derde van het EU-budget, opgaat aan subsidies voor armere regio's en boeren. Hij ziet daar veel ruimte om te snijden.

De heer Koopmans (CDA):

Dit maakt het helder. Het is van de VVD-fractie dus een pleidooi om de inkomenstoeslagen voor de Nederlandse boeren te verminderen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Volgens mij heb ik zojuist de woorden van de minister aangehaald, ofschoon ik sprak over de staatssecretaris. Het betreft dus de minister van Financiën en hij maakt toevallig deel uit van het kabinet en hij is toevallig ook van CDA-huize. Ik wil hier helemaal niets bijzonders zeggen, maar ik denk dat het realistisch is en van realisme getuigt als de CDA-fractie zou meedenken over de verdeling van de budgetten in Europa. Ik heb vorige week al gezegd dat ik niet meer kan uitleggen dat Nederland 800 mln. krijgt voor de boeren, terwijl er 42 mld. op de plank ligt. Dit geld gaat nagenoeg rechtstreeks en voor een groot deel naar Oost-Europese landen en wordt zomaar per hectare uitgesmeerd, zonder innovatiekracht. Wij maken een andere afweging. Wij zeggen: laten wij dat ombuigen. Wij zeggen: laten wij zorgen dat wij meer uit die ruif kunnen plukken voor onze boeren. Daarvoor moet er met budgetten worden geschoven. Dat is wat er in deze motie staat.

De heer Koopmans (CDA):

Zeker in een periode waarin er sprake is van een minderheidskabinet is het belangrijk wat de Kamer vindt. Wat ministers vinden, moeten zij vooral zelf weten. Daarom is het erg relevant dat de VVD-fractie op dit punt een enorme draai maakt. Nu erkent zelfs de landbouwwoordvoerder van die fractie dat er moet worden gepleit voor verlaging van de inkomenstoeslagen van de Nederlandse boeren.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De heer Koopmans legt mij nu woorden in de mond. De minister van Economische Zaken – ik zeg erbij dat hij een CDA'er is – trekt een nog verdergaande conclusie dan ik zojuist deed. In de motie waarover de heer Koopmans het heeft, staat dat wij goed moeten bekijken waar de budgetten naartoe gaan. De keuzes die daarbij worden gemaakt, zouden veel meer gericht moeten zijn op innovatie. Volgens de VVD-fractie zou dat voor ons agrocluster veel beter zijn dan de route die wij nu volgen. Er ligt daar 42 mld. op de plank. Dat geld vloeit straks naar een groot aantal Oost-Europese lidstaten, waar het uitbetaald wordt op grond van het aantal hectaren. Dat is iets wat de VVD-fractie niet zou moeten willen. Ik ga ervan uit dat ook de CDA-fractie dat niet wil. Wij gaan toch voor innovatie? Wij gaan toch voor onze Nederlandse boeren? Die hebben meer aan het stimuleren van innovatiekracht dan aan de keuzes die nu worden gemaakt, waarbij het geld naar Oost-Europa gaat.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dit is een goed punt van de heer Koopmans. Ik heb echter een andere vraag. Mevrouw Snijder vroeg de staatssecretaris of verduurzaming iets van de markt is, of iets van de overheid. Kan verduurzaming volgens mevrouw Snijder niet iets van markt én overheid zijn? Dat krijgt heel mooi vorm in het Platform Verduurzaming Voedsel. Is mevrouw Snijder bereid hieraan volop haar steun te blijven verlenen in 2012, maar ook daarna?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Het Platform Verduurzaming Voedsel is volgens mij een prachtig initiatief waarin het bedrijfsleven een heel grote rol speelt. Het Platform Verduurzaming Voedsel en mevrouw Wiegman zouden mij aan hun zijde vinden als wij dit echt aan de sectoren zouden overlaten. Wij hebben gisteravond ook gezien dat het fantastisch is als men breed en in de hele sector kiest voor verduurzaming. Laten wij de mensen die rol vooral daar laten spelen. Daar hoort dit te gebeuren. Mevrouw Wiegman heeft mijn verhaal in de eerste termijn gehoord. Daarin heb ik hiervoor ook gepleit.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat is zeker zo. Juist vanuit dit platform vraagt men: alsjeblieft, overheid, blijf betrokken en laten wij ook na 2012 blijven samenwerken. De overheid is van groot belang voor het verder faciliteren, maar ook voor het eventueel aanpakken van belemmerende regelgeving. Kan ik de steun van de VVD op dat punt verwachten?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik zal steun geven als straks blijkt dat de sectoren die nu om de tafel zitten, vinden dat dit en dat eigenlijk zou moeten veranderen. Uit mijn verhaal in eerste termijn blijkt dat ik niet voor een leidende rol van de overheid hierin ben. De overheid moet zich hierbij zeer terughoudend opstellen. Wij moeten de sectoren hun werk laten doen. Men is in de keten erg goed op weg. Laten wij dat misschien zelfs verbreden. Ik meen namelijk dat het goed zou zijn om met dit platform voor duurzaamheid een link te leggen naar de commissie-Van Doorn, oftewel de afspraken van Den Bosch. Ik meen dat dit zou passen. De overheid past een terughoudende opstelling. Als er straks een beroep op de overheid wordt gedaan om belemmeringen weg te nemen, dan zal de overheid daar uiteraard op ingaan. Uiteraard kunnen wij het platform en de sector hier en daar duwtje in de rug geven. Mevrouw Wiegman gebruikt echter het woord faciliteren. Dat vind ik een groot woord. Laten vooral de markt en de sectoren hun rol goed spelen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In haar verkiezingsprogramma pleitte de VVD voor een lagere afdracht aan Europa. Dat kan eigenlijk niet zonder een verlaging van het gemeenschappelijk landbouwbudget, dat 40% van de begroting van Europa uitmaakt. Mevrouw Snijder van de VVD schetst hier de manier waarop zij dit het liefst zou vormgeven. Wat zou zij doen als het gewoon een harde korting wordt? Is zij dan voor of tegen?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Het belangrijkste is dat wij het geld in Europa efficiënt uitgeven. U weet dat wij er voorstander van zijn dat er minder budgetten naar Europa gaan en dat onze nettobetalingspositie beter wordt. Dat hebben wij steeds aangegeven. Nederland moet echter wel voldoende uit de ruif halen. Dat vinden wij ook belangrijk. In relatie tot het grote landbouwbudget – ik noem dit expliciet, want dit is voor ons ook leidend – halen wij er te weinig uit.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Uiteraard heeft mevrouw Snijder net als ik alle vertrouwen in de onderhandelingscapaciteiten van zowel de minister van CDA-huize als deze staatssecretaris. Stel dat het toch niet lukt, stemt de VVD dan voor of tegen een verlaging van het gemeenschappelijk landbouwbudget?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Daar gaat het in de onderhandelingen volgens mij niet over. De onderhandelingen gaan in eerste instantie over het verbeteren van onze nettobetalingspositie.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Maar er kan toch een situatie ontstaan dat er – in het hele pakket is het geven en nemen – wordt gezegd: er moet toch iets van de Nederlandse bijdrage aan het GLB af in het kader van een breder pakket om de uitgaven aan Europa te verlagen. Is de VVD daar voor of tegen? Is de VVD voor of tegen een werkelijke verlaging van de afdracht aan Europa? Dat kan niet zonder een verlaging van de afdracht aan het GLB.

De voorzitter:

Kunt u nog even zeggen wat "GLB" betekent? Er luisteren immers ook mensen mee.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat is een afkorting voor: gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

De motie is heel duidelijk. Dan willen wij een verschuiving naar R&D. Dat is ons doel, want daar zou Nederland veel beter op scoren. Dat is ook in het belang van onze nettobetalingspositie.

De voorzitter:

En die afkorting staat voor?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Research and development. Dat zijn Engelse woorden, maar het gaat om kennis en innovatie.

De voorzitter:

Wij hebben mensen die met ons meeluisteren. Ik wil er als voorzitter voor zorgen dat zij ons debat kunnen begrijpen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

"Onderzoek en ontwikkeling" is veel beter. Ik wil de woordvoerder van de VVD-fractie graag het volgende vragen naar aanleiding van de zienswijze dat heel veel geld voor Europa in feite het rondpompen van geld is. Dat gebeurt met geld van de Nederlandse belastingbetaler. Je kunt overwegen om het budget voor landbouw te verlagen. Welk deel van het rondpompen zou niet meer moeten plaatsvinden volgens de VVD? Welk deel zouden wij in eigen beheer moeten investeren?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik ga niet over delen of onderhandelingen. Wij signaleren alleen – ik heb zo-even de minister van Financiën geciteerd – dat er 100 mld. omgaat, niet alleen in landbouw, maar ook in de structuurfondsen. Wij weten dat Nederland daar te weinig uit kan putten.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Wij vinden dat de bijdrage aan Europa in ieder geval niet mag toenemen. Dan zou het toch verstandig zijn om na te denken over de vraag welke aspecten je niet wilt rondpompen, over wat niet effectief is en verwatert en wegloopt? Ik zou wel een aantal toezeggingen van de VVD-fractie willen hebben.

De voorzitter:

Voordat u antwoordt, mevrouw Snijder, wil ik aan iedereen vragen om het wat korter te doen, zowel de antwoorden als de vragen.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ja, voorzitter, maar ik wil wel graag een antwoord geven, anders krijg ik weer een vervolgvraag.

Ik ben een beetje verbaasd dat u die vraag stelt, mevrouw Jacobi. Het zou aardig zijn als ook de PvdA eens met wat voorzetten kwam. De motie van gisteren ligt er. Zij is duidelijk. De inzet moet naar ons idee – volgens mij heeft ook de PvdA-fractie die motie gesteund – meer gericht zijn op innovatiekracht, zoals u net zei. Daar zou Nederland beter bij gebaat zijn.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb een korte vervolgvraag: minder rondpompen, ja of nee?

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik denk dat het goed is dat Nederland kritisch kijkt waar het geld nu naartoe gaat. Ik heb al gezegd dat het niet uit te leggen is dat er zo veel geld naar met name de structuurfondsen gaat. Die pot is immers nog groter. Nederland haalt daar gewoon te weinig uit, ik kan niet anders concluderen. Volgens mij concludeert u dat met mij.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter. Ter voorbereiding van deze tweede termijn heb ik de brief van de staatssecretaris naar aanleiding van het wetgevingsoverleg Natuur van vorig jaar nog maar eens opgezocht. In die brief (32500-XIII, nr. 66) reageert hij op de moties die tijdens dat overleg zijn ingediend: "De herijking van de ehs gaat vooraf aan de decentralisatie van de ehs. Het betreft herijking in de meest brede zin. Zowel oppervlakte, begrenzing en kwaliteit (natuurdoelen) als beheervormen, financiering en inrichtingssituaties zal ik hierbij bezien." Het standpunt van de VVD-fractie is bekend: eerst herijken, dan decentraliseren en sturen op de doelen om zo aan de internationale verplichtingen te kunnen voldoen. Wij staan voor een grote opgave. Ik loop niet vooruit op de besluitvorming van de provincies, maar ik vraag de staatssecretaris na het twaalfde provinciebesluit de Kamer direct te informeren over de stand van zaken op dat moment en de vervolgstappen die gezet moeten worden.

Naar aanleiding van de eerste termijn heeft de staatssecretaris aanvullende informatie naar de Kamer gestuurd, waarvoor dank. Maar deze informatie roept nog vragen op. Ik moet mij gezien de tijd helaas beperken tot één punt.

De voorzitter:

U hebt nog twee minuten.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat punt is de verantwoording van de Investeringsbudgetten Landelijk Gebied. De staatssecretaris heeft de accountantsverklaringen daarover naar de Kamer gestuurd. In een accountantsverklaring staat of middelen goed besteed zijn. De vraag van de VVD-fractie is daarmee nog niet beantwoord. Dat geldt overigens ook voor andere fracties in deze Kamer. In het debat waarin wij met elkaar spraken over het groot project ehs, heeft de commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie gevraagd naar een lijstje van bestede bedragen, geleverde prestaties, te leveren prestaties en onder- of overschrijding. Hoe simpel kan het zijn? De staatssecretaris zou in de beantwoording verwijzen naar de voortgangsrapportage van het Investeringsbudget Landelijk Gebied, maar daarin lees ik dat de prestaties bij de grondverwerving sterk verschillen en dat slechts 16% van de inrichting gerealiseerd is. In de rapportage staat echter niet welke prestaties concreet geleverd zijn afgezet tegen de middelen. Welke concrete prestatieafspraken liggen er voor het ILG? En welke concrete prestaties zijn geleverd tegen welke bedragen? De VVD-fractie ontvangt graag het overzicht van deze prestaties.

De staatssecretaris heeft gesteld dat hij de provincies zal afrekenen op de accountantscontrole en de beoordeling door het comité van toezicht van de prestaties in de periode 2007–2010. Deze informatie moet er dus zijn. Voor de periode 2010 en verder verwacht ik dan ook een actievere rol van het comité van toezicht en uitgebreidere informatie over de geleverde prestaties. Ik ben overigens blij met de oproep van mevrouw Van Veldhoven om het groot project ehs te continueren. Ik deel haar opvatting in dezen.

Natura 2000. In eerste termijn heb ik de klachtenbundel met schrijnende voorbeelden aan de staatssecretaris overhandigd. Hij heeft in zijn beantwoording aangegeven de voorbeelden serieus ter hand te nemen. Ik kijk dan ook uit naar het debat van volgende week, waarin de VVD-fractie aan de hand van deze voorbeelden verder wil werken aan oplossingen. Het schrappen van complementaire doelen is een goed begin, maar wij vangen op dit moment van verschillende kanten signalen op dat er extra doelen worden toegevoegd. Dat deelt onze fractie niet.

Economie en ecologie moeten hand in hand gaan. Ook in 2012 zal de VVD werken aan een praktisch en realistisch natuurbeleid.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb geluisterd naar het betoog van de VVD-woordvoerder, maar ik mis één belangrijk punt: het gat van Dijkgraaf van 100 mln. Dan gaat het om het beheer van de herijkte ecologische hoofdstructuur, de kleinere hoofdstructuur. Daarvan heeft de staatssecretaris gezegd: het bestaat niet. Ik denk dat het wel bestaat. Het mag ook het gat van Bleker genoemd worden. Hoe staat de VVD daar echter in? Hoeveel middelen acht de VVD noodzakelijk om fatsoenlijk natuurbeheer te kunnen laten uitvoeren door de natuurbeherende en particuliere organisaties?

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat debat hebben we de vorige week gevoerd naar aanleiding van het natuurakkoord. Daarin heb ik namens de VVD-fractie aangegeven dat het gaat om de middelen die op dit moment beschikbaar zijn, inclusief de sideletter die opgesteld is naar aanleiding van een overleg tussen de staatssecretaris, minister Donner en vertegenwoordigers van het IPO, waarin uitgesproken is dat dit het bedrag is. Ik ga er van uit dat ook de provincies vinden dat dit het bedrag is.

De heer Van Gerven (SP):

De VVD heeft volgens mij ook de brief ontvangen van de particuliere beheerders, van Natuurmonumenten en de twaalf provinciale Landschappen. Zij allen wijzen op de resultaten van de commissie-Van der Vlist. Die zegt: er is ten minste 250 tot 300 mln. nodig voor alleen maar het beheer.

De voorzitter:

Mag ik u even onderbreken? Wilt u zich beperken tot een concrete vraag? Want deze discussie heeft de vorige week al plaatsgevonden.

De heer Van Gerven (SP):

Die discussie vindt steeds plaats.

De voorzitter:

Maar niet bij de Landbouwbegroting. Zou u zich tot een concrete vraag willen beperken?

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter, ik maak hier bezwaar tegen. De Landbouwbegroting gaat uitdrukkelijk over het natuurbeleid, het natuurakkoord en de middelen die wij reserveren voor natuurbeheer die natuurlijk een onderdeel uitmaken van de begroting. Dat debat zal waarschijnlijk morgen ook weer doorgaan. Mijn concrete vraag is wat de VVD-fractie vindt van de analyse die zij op 6 december heeft ontvangen.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik blijf het herhalen: de VVD baseert zich op de analyse van de staatssecretaris en het kabinet en op het akkoord dat is gesloten met de vertegenwoordigers van het IPO. Met die informatie en de aanvullende brief die we gisteren ontvangen hebben, moeten we het doen.

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, u sprak mij aan. Mijn punt was niet dat u die discussie niet mag voeren, maar een herhaling van een discussie heeft weinig zin. Vandaar mijn verzoek aan u om zich te beperken tot een korte vraag.

De heer Van Gerven (SP):

Ik constateer dat de VVD dus het gat van Bleker laat bestaan. Dan tot slot: de huidige situatie is dat een aantal provincies waarschijnlijk tegen het natuurakkoord gaat stemmen, het wurgakkoord van het kabinet. Waar moet dat volgens de VVD toe leiden? Moet dat leiden tot nieuwe onderhandelingen met een beter akkoord? Hoe staat de VVD daarin?

Mevrouw Lodders (VVD):

Daar ben ik mijn betoog mee begonnen. Ik ga niet vooruitlopen op de besluitvorming in de twaalf verschillende provincies. Ik heb de staatssecretaris gevraagd na het twaalfde provinciebesluit de Kamer direct te informeren over de stand van zaken op dat moment. In mijn optiek kan dat op 24 december. Dan kunnen we er onder de kerstboom over nadenken om vervolgens 1 januari concrete stappen te zetten.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Mevrouw Lodders zegt er niet op vooruit te willen lopen, maar er is al een provincie die zich tegen het akkoord heeft verklaard. Mijn vraag aan haar is dan ook wat zij van plan is de staatssecretaris te vragen bij het besluit van één provincie.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat verandert de zaak niet. Nogmaals, ik heb aangegeven dat er twaalf provinciale akkoorden voorliggen. Dat is in feite hetzelfde akkoord voor twaalf provincies. Mijn verzoek aan de staatssecretaris is om na het twaalfde besluit dat in mijn beleving op 23 december zal worden genomen, ons op 24 december daarover te informeren. Er kan een situatie zijn dat de provincie die zich niet achter het akkoord schaart, de enige blijkt te zijn. Of er nog een provincie bij zal komen, weet ik niet. Ik wacht tot dat moment.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Mevrouw Lodders zegt steeds als, als, als, maar wat zou de staatssecretaris volgens haar moeten doen?

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat is nou precies wat ik niet doe; ik loop niet vooruit en ik zeg niet als, als, als. Nee, ik wacht tot het twaalfde besluit is genomen. Ik vraag een stand van zaken. Ik ben ervan overtuigd dat wij in de eerste week na dat besluit, hier een debat voeren over de op dat moment ontstane situatie.

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. Door het stoomwalsbeleid van dit kabinet wordt het natuurbeleid in Nederland met de grond gelijkgemaakt. Ik heb naar aanleiding van de huidige situatie eigenlijk een concrete vraag aan de staatssecretaris. Wat gaat hij doen nu waarschijnlijk een heleboel provincies tegen gaan stemmen en is hij bereid om niet te dreigen met een noodwet maar om opnieuw aan de onderhandelingstafel te gaan zitten om een beter akkoord uit te onderhandelen en in ieder geval het gat van 100 mln. dat echt bestaat, te dichten zodat er fatsoenlijk beheer kan plaatsvinden?

Ik dien een aantal moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat zich in Horst aan de Maas een megabedrijf wil vestigen met 1,2 miljoen kippen en 35.000 varkens;

verzoekt de regering, alle haar ten dienste staande middelen in te zetten om de realisatie van deze megastal te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 109 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het met de doelstelling van 100% duurzame nieuwbouwstallen in 2015 niet waarschijnlijk is dat de door de regering in de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij vastgestelde doelstelling van een volledig duurzame veehouderij in 2023 gehaald gaat worden;

verzoekt de regering, de doelstelling van 100% duurzame nieuwbouw van stallen op 2012 te zetten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 110 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, Nederlandse bedrijven, beleggingsfondsen en pensioenfondsen die zich schuldig maken aan "landgrabbing" in ontwikkelingslanden, hierop aan te spreken en ten minste uit te sluiten van handelsmissies en overheidssubsidies;

verzoekt de regering, te ijveren voor een Europees verbod op "landgrabbing" voor Europese bedrijven, beleggingsfondsen en pensioenfondsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 111 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een onderzoek te starten waarin de situatie voor en na afsluiting van vrijhandelsverdragen wordt bestudeerd betreffende landrechten van met name kleinere boeren en inheemse bevolking en betreffende de mate van zelfvoorzienendheid in voedsel (netto-importeur dan wel exporteur);

verzoekt de regering tevens, te onderzoeken in hoeverre normverlagingen betreffende sociale wetgeving, milieuwetgeving en landrechtenwetgeving in de context van deze verdragen worden verzocht van Europese dan wel Nederlandse zijde,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 112 (33000-XIII).

De heer Van Gerven (SP):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft ontzettend weinig gedaan voor dierenwelzijn. Wij hebben heel weinig resultaten gezien op het gebied van het transport van dieren en slachterijen kennen nog evenveel misstanden als vijf jaar geleden. Er is geen enkel ziekelijk doorgefokt dier minder dan vorig jaar. Bij slachterijen worden nog onverminderd dieronwaardige kantelboxen gebruikt. Het meest succesvol zijn eigenlijk de zoete woorden in de richting van de heer Graus van de PVV. Ik dien daarom de volgende moties in.

De voorzitter:

Voordat u dat doet, zeg ik u dat u nog één minuut spreektijd hebt. De tijd die u extra gebruikt, wordt afgetrokken van de spreektijd van uw collega bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat babykonijntjes geregeld wel 48 uur zonder eten worden gelaten in konijnenfokkerijen waar konijnen in kleine gazen kooitjes worden gehouden;

verzoekt de regering, met de sector en de dierenbescherming een plan op te stellen waarmee eind 2012 de huisvestingssituatie voor een substantieel deel van de konijnen aantoonbaar verbeterd is, de praktijk dat jonge dieren zonder voeding zitten niet meer voorkomt en toe wordt gewerkt naar een spoedig eind aan de kooihuisvesting,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 113 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, voor 1 februari een verbod op kantelboxen uit te vaardigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 114 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, een verbod in te stellen op het tentoonstellen van doorgefokte dieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Gerven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 115 (33000-XIII).

De heer Koopmans (CDA):

Voorzitter. Ik bedank de staatssecretaris voor zijn antwoorden in eerste termijn.

Mij wordt getoond dat ik nog vier minuten spreektijd heb, maar ik heb nog zes minuten.

De voorzitter:

Volgens de medewerkers hebt u nog vier minuten spreektijd.

De heer Koopmans (CDA):

Absoluut zes minuten. De vorige keer waren het er tien. Ik begin vast met mijn betoog.

Voorzitter. In het vorige debat hebben wij met elkaar gesproken over de consequenties van alles wat te maken heeft met de herijking van de natuur. De CDA-fractie heeft oprecht op allerlei manieren geprobeerd om te bekijken hoe én datgene wat wij in het regeerakkoord hebben afgesproken én datgene wat in de praktijk tot een verzachting kan leiden, met elkaar kunnen worden verbonden: een brug van droom naar daad. Zo heet ook de initiatiefnota die het CDA op dit punt heeft uitgebracht.

Afgelopen week zijn er statenvergaderingen geweest, waarin misschien is meegenomen dat middels moties, waaronder die van de heer Dijkgraaf en van mij, potentieel 25 mln. per jaar extra per jaar structureel ter beschikking komt. Statenlid Ron van Zeeland van de SP twittert als volgt: het was een heftige beslissing om tegen Blekers natuurakkoord te stemmen, ik kan de consequenties niet overzien, maar sta achter de principiële stem. Hij kan de consequenties niet overzien, maar ik kan ze wel overzien. We hebben hier te kiezen, we moeten het huishoudboekje op orde maken, we hebben daartoe een regeerakkoord gemaakt.

Er zijn vier mogelijkheden. De eerste is meer geld, maar dat is theorie, want dat is er niet. De tweede is om weer aan tafel te gaan met de staatssecretaris, maar met wat? Met lege handen? Met een nieuwe opdracht? De CDA-fractie zegt nee. Er is twee keer gesproken en twee keer een akkoord gesloten. De derde is om te stoppen met de decentralisatie, maar de CDA-fractie kiest daar absoluut niet voor, omdat het een goed idee is om de provincies die dicht bij de grond staan, daartoe de mogelijkheid te geven. De vierde is om door te gaan met de provincies die wel willen en die gebruik willen maken van de extra middelen die worden gecreëerd als er goed wordt gestemd bij een aantal moties.

De heer Van Gerven (SP):

Ik wijs erop dat de CDA-fractie hier gewoon onwaarheid staat te verkondigen. Natuurlijk is er geld voor natuurbeheer. Er liggen een aantal amendementen voor waar de CDA-fractie zo voor kan stemmen en dan is er 100, 150 of 175 mln. extra voor natuurbeheer. Mijn eerste vraag is of de CDA-fractie wil erkennen dat het gewoon een politieke keuze is en dat er wel middelen zijn. Mijn tweede vraag is wat de CDA-fractie vindt van het gat van Bleker van 100 mln. dat resteert.

De heer Koopmans (CDA):

De CDA-fractie staat voor haar handtekening onder het regeerakkoord. Ik zeg erbij dat er in de afgelopen dagen buitengewoon harde uitspraken zijn gedaan over staatssecretaris Bleker. Hij kan zich heel goed zelf verdedigen, maar hij voert een regeerakkoord uit dat is geschreven door mevrouw Janneke Snijder-Hazelhoff en de heer Koopmans over de natuur. Wij hebben dat stuk geschreven en wij dragen daarin een verantwoordelijkheid. Het gemak waarmee iemand als de heer Nijpels zegt dat de staatssecretaris liegt et cetera, dat is bijzonder voor de voorzitter van het Bosschap. Ik heb een mailtje van het Bosschap bij me waarin men die hele wereld oproept om voorbeelden te krijgen, nadat de heer Nijpels die uitspraak heeft gedaan. Dat wil ik graag geven aan de staatssecretaris. Wat heeft een Bosschap daarmee te maken? Als antwoord op deze interruptie vraag ik aan de staatssecretaris om contact op te nemen met het Bosschap.

De heer Van Gerven (SP):

Ik constateer dat de heer Koopmans niet antwoordt op mijn vraag. Ik constateer tevens dat de staatssecretaris kennelijk de loopjongen is van mevrouw Snijder en de heer Koopmans en dat de werkelijke oorzaak van de dreigende natuurbarbarij gezocht moet worden bij de leden Snijder-Hazelhoff en Koopmans. Dat is nieuws. Wil de CDA-fractie nog ingaan op mijn concrete opmerking dat er zo 100 mln. extra is voor natuurbeheer, als men bepaalde amendementen overneemt? In het regeerakkoord staat ook dat de herijkte natuur fatsoenlijk beheerd moet worden en dat kan niet voor het bedrag dat nu is afgesproken.

De heer Koopmans (CDA):

De CDA-fractie staat voor haar handtekening onder het regeerakkoord, waarmee onder andere de staatsfinanciën van dit land op orde worden gebracht. Dat is een heel belangrijke opdracht. Wij hebben gekeken binnen het regeerakkoord welke mogelijkheden er zijn door slimmer met elkaar aan de gang te gaan. Wij zetten natuurcompensatie, meer gronden en de overwaarde daarvan in, zoals wij ook in moties hebben geformuleerd. Dat zijn harde, structurele euro's. Verder hebben wij ervoor gekozen, en daar mogen we de VVD-fractie dankbaar voor zijn, om niet uit te gaan van het jaar 2018, zoals in het regeerakkoord staat, maar om het met drie jaar te verlengen. Ook dat schept weer ruimte. Dat is structurele en fundamentele ruimte die een oplossing kan bieden voor de problematiek. Ik zeg tegen de heer Van Gerven: als dit het enige probleem is waarover wij vandaag in dit huis zouden moeten spreken, kwamen de heer Van Gerven en ik er wel uit. Ik zal straks ook nog luisteren naar de bijdrage van de SP-fractie bij de begrotingsbehandeling van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ik heb deze fractie bij tal van begrotingsbehandelingen gehoord. Daar is in financiële zin geen soep van te maken. In de bijdrage van de SP-fractie is telkenmale "meer uitgeven, meer uitgeven" aan de orde. Wij houden ons echter aan het regeerakkoord. Daarbinnen zoeken wij naar creatieve mogelijkheden om ervoor te zorgen dat het beheer op orde komt.

De heer Van Gerven (SP):

Het CDA verkoopt weer onwaarheden. De SP heeft een sluitend voorstel voor een tegenbegroting gemaakt. Zij zegt tegen het CDA: doe iets aan de villasubsidies bij de miljonairs en pak die aan. Ga niet door met de JSF, want dit project is volstrekte onzin. Dat is geld in het putje. Besteed dat geld bijvoorbeeld aan fatsoenlijk natuurbeheer, fatsoenlijke gezondheidszorg, enzovoort. Kom dus niet aan met het verhaal dat wij geen sluitend begrotingsvoorstel hebben. Ik wijs het CDA echter op het regeerakkoord. Er zou namelijk fatsoenlijk beheer moeten zijn. Daarvoor heb je harde pegels nodig. Die kunnen gevonden worden door het anders te doen binnen het huidige begrotingsvoorstel. De SP heeft daarvoor een concreet amendement voor 100 mln. ingediend. Nogmaals: vindt het CDA dat het gat van 100 mln. gedicht moet worden voor fatsoenlijk beheer en dat dit tekort ook echt bestaat? Wil het CDA met de SP voor die oplossing zorgen?

De heer Koopmans (CDA):

De SP maakt haar begrotingsvoorstel traditioneel sluitend met forse belasting- en lastenverhogingen voor jan en alleman.

De heer Van Gerven (SP):

Voor de miljonairs.

De heer Koopmans (CDA):

De CDA-fractie kiest daarvoor niet. Wij kiezen niet voor het sluitend maken van een begrotingsvoorstel slechts door lastenverhogingen. Wij kiezen ervoor om alle beleidsterreinen kritisch te bezien, te bekijken of het beter kan en of we het met minder kunnen doen. Ik wil de heer Van Gerven het volgende zeggen dat in de eerste termijn ook al aan de orde geweest. Het tekort op de ehs was 4,5 mld. Dat is noch een verdienste van staatssecretaris Bleker, noch is hij daarvan de oorzaak. Dat is gelegen in het feit dat iedereen in dit huis – exclusief de CDA- en de VVD-fractie – geconfronteerd is met de conclusie uit het IBO-rapport van de twee departementen. Die luidt namelijk dat we 100.000 hectare te veel hebben aangewezen, hectares die we niet kunnen betalen en waarvoor niets en niemand, noch het Rijk, noch de provincies gelden hebben gereserveerd. De CDA-fractie en de VVD-fractie hebben altijd gezegd dat we de robuuste verbindingszones niet kunnen betalen. En dus is het niet zo simpel op te lossen als de heer Van Gerven beweert.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het Bosschap legt volgens mij de vinger op de juiste plek. Het vertegenwoordigt meer dan 2000 beheerders, eigenaren. Mag ik van de heer Koopmans weten wat volgens hem niet reëel is in die kritiek van het Bosschap? Dat wijst er immers op dat desinvesteringen nu, straks des te meer kosten zullen opleveren om alles weer op orde te brengen. Dit past niet zo goed bij de geluiden van het CDA die ik zojuist beluisterde.

De heer Koopmans (CDA):

Toen ik de e-mailwisseling van het Bosschap las, dacht ik een seconde: de heer Aptroot heeft toch gelijk. Laat ik dat maar allereerst zeggen. Het is de vraag of dit de taak is van het Bosschap. Ik vraag aan de staatssecretaris of hij contact wil opnemen met het bestuur van het Bosschap en het wil vragen naar die oproep in de e-mail om voorbeelden aan te dragen, nadat de voorzitter heeft gezegd dat staatssecretaris liegt. Dat is een interessante e-mailwisseling en ik wil er graag een reactie op. De staatssecretaris werkt met een regeerakkoord waarvoor wij de verantwoordelijkheid dragen, op grond waarvan dit land er financieel beter voor kan staan dan als wij dit niet doen. Tijdens de eerste termijn hebben wij gesproken over de vraag hoe je slim meer geld kunt organiseren. Mevrouw Jacobi en ik hebben samengewerkt en ik ben dan nu ook wat teleurgesteld. In het debat werken wij samen, maar daar omheen worden de zaken via de statenfracties op scherp gezet. Dat is interessant om mee te maken. Er zit iets bijzonders in, maar het kan.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is me duidelijk: niemand mag kritiek hebben. Het lijkt wel een beetje op vijftig, zestig jaar terug. Staatsbosbeheer mag geen kritiek hebben, het Bosschap mag geen kritiek hebben, de provincies mogen geen kritiek hebben.

Een korte vervolgvraag, over geld en boekhouding die op orde moeten zijn. Bij Infrastructuur en Milieu hebben we echt miljoenen voor onze infra over. Zou de heer Koopmans mijn gedachtegang willen steunen dat natuur daar het best op haar plek is, en dat daardoor een groot deel van deze discussie in de prullenbak zou kunnen, omdat daar gewoon geld zat is?

De heer Koopmans (CDA):

Iedereen mag kritiek hebben, ik heb daar nooit moeite mee. Integendeel, ik loop daarbij zelf altijd graag voorop. Maar kritiek als die van de voorzitter van het Bosschap, die daarna moet gaan rondmailen voor voorbeelden, lijkt mij een beetje op Blekerbashing, zeker in het licht van de positie die het Bosschap heeft. Ik zit hier niet om iemand of iets te verdedigen, behalve onze eigen keuzes. Op een gegeven moment vraag ik me dan af: wat is nu eigenlijk aan de orde, wat is ons doel? Daarom zit er structureel 25 mln. in de moties die wij hebben ingediend, ook in die van u. Ik ga ervan uit dat daarmee een fors deel van de problemen kan worden opgelost. Het blijft pijnlijk, maar dat heb ik de eerste dag gezegd, dat wisten we toen we het opschreven en dat weten we morgen ook weer.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik wil opmerken dat ik geen antwoord heb gekregen op mijn vraag of de heer Koopmans zijn best wil doen om natuur bij Infrastructuur en Milieu te krijgen.

De heer Koopmans (CDA):

Ik vind die suggestie de grootst mogelijke flauwekul, en al helemaal als ik teruglees wat mevrouw Dijksma letterlijk heeft gezegd bij de begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Milieu, namelijk dat daar de "M" van de muur af moest. De PvdA-fractie zegt dus dat die "M" waardeloos is bij dat ministerie van Infrastructuur en Milieu, maar wil er wel natuur naartoe brengen. De consistentie van die redenering ontgaat mij ten volle.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Misschien wordt mevrouw Dijksma goed geciteerd, maar ze wordt niet goed geïnterpreteerd. Wij zijn altijd heel erg geweest voor de "r" van ruimte. Deze groene infrastructuur zou daar een heel goede plek hebben.

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb haar goed geciteerd, in dat debat zei ze dat daar de "M" van de muur af moet, dat dit daar waardeloos is. Een week later zegt de PvdA-fractie dat natuur er wel naartoe moet.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. De heer Koopmans heeft wel lef. Volgens mij heeft hij niet alleen het regeerakkoord geschreven, maar zelfs in steen gebeiteld. Ik heb nieuws voor de heer Koopmans en het CDA: het stenen tijdperk is voorbij. We moeten gaan hervormen en vernieuwen. We moeten niet, zoals het CDA doet, met de rug naar boeren en gezinsbedrijven gaan staan. En we moeten niet met de rug naar de natuur gaan staan, maar investeren in de natuur. Het geld is er, meneer Koopmans. Wij kunnen het gat van 150 mln. dat dit kabinet veroorzaakt voor de natuur, gemakkelijk repareren. Dat heeft niks te maken met de provincies, dat is wat wij hier vandaag kunnen doen. Ik vraag de heer Koopmans: gaat hij daarin mee?

De heer Koopmans (CDA):

Als de CDA-fractie, in een volstrekt theoretisch geval, morgen 150 mln. extra zou mogen besteden, zou zij kiezen voor de zorg, het onderwijs, de pgb's en allerlei andere pijnlijke en moeilijke zaken waarvoor wij in dit huis maatregelen hebben te nemen. Uw voorstel, hoe sympathiek het ook klinkt, heeft voor ons een veel lagere prioriteit.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Dat is de keuze niet. De keuze is investeren in zwart asfalt of in groen; dat is de keuze.

De heer Koopmans (CDA):

De begroting van morgen wordt gefinancierd door de banen van morgen. Voor de banenontwikkeling in de komende jaren blijft het noodzakelijk om te investeren in asfalt.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter. De heer Koopmans wil niet weten dat het een heel dure keuze is om natuur op te offeren; dat gaat namelijk alleen maar meer kosten. Ik wil het daar echter niet over hebben, want dat kennen we wel van hem. Ik heb de heer Koopmans horen zeggen: de staatssecretaris voert op het gebied van de natuur het deel van het regeerakkoord uit dat ik samen met mevrouw Snijder heb geschreven. Nu heeft de Partij voor de Dieren in haar termijn uitgebreid tijd uitgetrokken om de staatssecretaris ter verantwoording te roepen over de gevolgen van zijn beleid. Ik wil ongeveer hetzelfde aan de CDA-fractie vragen. Dan gaan we het niet hebben over de natuurdoelen, want daarover hoef ik met de CDA-fractie geen discussie te voeren; die wil zij toch niet. Wij gaan het dan hebben over alle waarschuwingen van de experts, van de hoogleraren en van de juristen die zeggen dat het niet op orde houden van de natuurdoelen zal leiden tot verdere juridisering. Dat lijkt mij pijnlijk voor de CDA-fractie, want dat betekent dat boeren nog veel langer in onzekerheid zullen zitten. Waar legt de heer Koopmans de verantwoording daarover af?

De heer Koopmans (CDA):

Die waarschuwing heb ik de afgelopen 9,5 jaar, zo lang als ik hier zit, al zo vaak gekregen. Ondertussen zijn er gelukkig nogal wat melkveebedrijven uitgebreid op grond van de maatregel die wij hebben kunnen nemen om 225 koeien vergunningvrij te maken. Toen werd hetzelfde gezegd, namelijk: het kan niet. Hetzelfde is aan de orde met betrekking tot de interne saldering bij varkensbedrijven, waardoor er veel minder ammoniakuitstoot is gekomen door er op een slimme manier mee om te gaan. Ook daar waren de woorden: het kan allemaal niet. Wij hebben het doorgezet. Een derde voorbeeld is de Wet geurhinder en veehouderij. Ook daarvan werd gezegd dat het een onhoudbare wet was. De wet houdt het echter volstrekt bij de Raad van State. Heel interessant is dat wij tegelijkertijd meemaken dat boeren fors investeren. Er is het afgelopen jaar geen aannemer te krijgen geweest omdat ze elke keer weer willen investeren in bedrijfsontwikkeling en in minder milieubelastende uitstoot. Dat maakt de CDA-fractie trots; trots op wat wij zelf hebben gedaan maar vooral trots op de gezinsbedrijven die deze stap durven te zetten. Dat wij daarnaast hier en daar problemen hebben rondom Natura 2000, weten mevrouw Ouwehand en ondergetekende heel goed. Daar blijven wij voor vechten, daar blijven wij aan werken. Wij blijven juridische oplossingen bedenken zodat ook daar bedrijfsontwikkeling mogelijk is.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik ken de successenlijst van de heer Koopmans maar al te goed. Hij vergeet echter een succesje te vermelden, namelijk dat hij kampioen is in het binnenslepen van vernietigende uitspraken van de Raad van State. Dat is hier misschien nog wel tijdelijk op te lossen – dat weet de heer Koopmans ook – door de Natuurbeschermingswet aan te passen. Ik hoor echter graag van de CDA-fractie dat zij voluit erkent dat zij daarmee een soort Russische roulette speelt met de rechtszekerheid en de positie van de boeren. Het houdt namelijk niet op bij de Raad van State. Er zijn internationale verdragen waaraan Nederland zich enthousiast heeft gecommitteerd. Er is een Europees Hof dat uitspraken kan doen. De heer Koopmans verzuimt tegen boeren te zeggen: luister, ik treed op als de harde strijder tegen de natuur om jullie meer ruimte te geven maar let op, want het is een risico en jullie weten dat ik de kampioen ben van het verzinnen van oplossingen die uiteindelijk geen stand houden voor de rechter, want wij hebben er al een hele kast van vol. Wanneer gaat de CDA-fractie dat toegeven en wanneer vertelt zij eerlijk aan de boeren dat dit het gevolg is van haar beleid?

De heer Koopmans (CDA):

Mevrouw Ouwehand viert een negatieve uitspraak van de Raad van State altijd met enorm veel plezier. Dat gun ik haar ook. Ik geniet echter als ik door Nederland rijd en overal bouwactiviteiten zie bij boerenbedrijven. Door ons beleid zijn er met name op het gebied van dierenwelzijn en van milieu-uitstoot forse verbeteringen gekomen. Dat komt niet door het Ot en Sienbeleid waarvoor mevrouw Ouwehand staat, maar door technologische ontwikkelingen en investeringen door gezinsbedrijven. Wij hebben dat mogelijk gemaakt en boeren hebben het gedaan.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Voorzitter ...

De voorzitter:

Ik heb niet de indruk dat u heel dicht tot elkaar komt. Wilt u het nog een keer proberen, mevrouw Ouwehand?

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik concludeer dat ik zojuist een antwoord heb gekregen op een vraag die ik helemaal niet heb gesteld. Ik stel vast...

De heer Koopmans (CDA):

Maar het is wel een goed verhaal!

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

... dat de heer Koopmans niet wil weten dat er zo veel juridische bezwaren zijn. Ik markeer hier nogmaals dat de heer Koopmans de kampioen is van het binnenslepen van vernietigende uitspraken en voortdurend in Kamerdebatten huilt over de onzekerheid die er zou zijn voor boeren. De heer Koopmans en de CDA-fractie willen huhun eigen aandeel hierin niet erkennen. Dat is een kwalijke zaak.

De heer Koopmans (CDA):

Als de CDA-fractie tien of vijftien jaar geleden in deze redenering was getrapt, was de ammoniakuitstoot in deze periode niet met 50% gedaald, zoals die nu wel is gedaald door de investeringen van die boerengezinnen, mogelijk gemaakt door onze wetgeving.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De CDA-fractie hield net een interessant betoog over het maken van heldere keuzen, over voorrang geven aan onderwijs boven niet-noodzakelijke uitgaven voor natuur. Ik heb daarom een uitnodiging voor de heer Koopmans. Ik heb een amendement ingediend om een zekere post op de begroting te korten met 35 mln. Ik heb dat bedrag erin gezet voor een andere dekking voor natuur. Als ik dat nu zou inzetten voor extra geld voor onderwijs, kan ik dan op de steun van de heer Koopmans rekenen? Hij kijkt een beetje moeilijk, maar ik dacht dat hij meteen wel zou aanvoelen dat het gaat om het extra geld voor de Hedwigepolder.

De heer Koopmans (CDA):

Mevrouw Van Veldhoven blinkt altijd uit in creatieve politieke vondsten. Dat waardeer ik erg, maar zij weet evenals ondergetekende dat er in het regeerakkoord een streep staat door de Hedwigepolder. Ook die streep heb ik met overtuiging mede gezet. Met de consequenties daarvan zijn wij nu bezig. Bij voorbaat daartoe middelen verplaatsen, is wat de CDA-fractie betreft prematuur. Als het overigens door slim opereren van de staatssecretaris nog goedkoper gaat worden, of goedkoper gaat worden – dat zal mevrouw Van Veldhoven liever horen – om het probleem van de Hedwigepolder op te lossen, dan zullen wij met iedereen en met haar graag in overleg treden over de handigste besteding van daarvoor eventueel gereserveerde middelen die dan overblijven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik begon heel vriendelijk, maar dan moet het nu toch iets steviger. De heer Koopmans hield net een tranentrekkend betoog waar niets van waar is. Hij deed net enkele prachtige uitspraken als: de CDA-fractie wil overal kritisch kijken of het minder kan. Ik geef de CDA-fractie een concreet voorbeeld van waar het minder kan zonder de natuur geweld aan te doen. Dat kan prima minder. Het beste alternatief is namelijk de Hedwigepolder en de CDA-fractie weigert gewoon. Al die mooie verhalen over eerder geld aan de pgb's uitgeven, zijn gewoon niet waar. De eerste concrete mogelijkheid die zich voordoet, laat de CDA-fractie liggen door zich te verschuilen achter een bepaalde afspraak.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat is een constatering van mijn kant. Ik vraag om een reactie van de heer Koopmans op dit punt. Hoe redt hij zich hieruit?

De heer Koopmans (CDA):

Dat is heel eenvoudig. Wij hebben met elkaar een regeerakkoord gesloten. Daarin staat de Hedwigepolder. Wij zijn een betrouwbare club. En omdat wij betrouwbaar zijn …

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, laatste keer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dan herhaal ik mijn punt. Wel of niet in natuur investeren is een politieke keuze. Ook waar je in de natuur wilt investeren, is een politieke keuze. De CDA-fractie kiest dus niet voor een rationele benadering van de keuzen die er zijn. De CDA-fractie kiest voor hobby's, voor politieke taboes als de Hedwigepolder en het Oostvaarderswold. Dan moet je niet bij andere fracties aankomen met: wij zouden het zo anders doen, wij zouden hieraan een heel ander prioriteit geven, wij geven prioriteit aan onderwijs. Dat doet deze fractie dus niet.

De heer Koopmans (CDA):

Voor het Oostvaarderswold kiezen wij echt niet. Die 241 mln. gaan wat ons betreft niet die kant op, laten wij daarover helder zijn. Wij zijn consistent en wij hebben een regeerakkoord gesloten waarbinnen wij in de eerste termijn voorstellen hebben gedaan, waarvan wij hopen dat die zullen leiden tot een in de ogen van de CDA-fractie pijnlijke, maar verantwoorde inbedding van de herijking van het natuurbeleid. Ik hoop dat dit bij de stemmingen ook wat zal opleveren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dit is een mooi punt om even op door te gaan.

De voorzitter:

Als u dat maar kort en helder doet.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat kan ik heel kort en helder doen. Met consistentie hoeft op zich niet veel mis te zijn, maar neem de Hedwigepolder. Ik zou op zijn minst verwachten dat daarvoor een consistent beleid bestaat voor wat bijvoorbeeld onderzoek mag kosten. De Kamer en de regering hebben destijds gezegd dat men nog eens de bureauladen van de ambtenaren zou doorzoeken voor een alternatief. Nu hangt een volgend onderzoek alweer boven de markt. Allerlei buitenlandse bureaus moeten zaken nog eens gaan doorrekenen. Sorry hoor, maar dit is op een onverantwoorde wijze smijten met geld in tijden van crisis.

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dit is een interruptie.

De voorzitter:

Een interruptie is bedoeld om vragen te stellen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik wil hier graag een reactie op.

De heer Koopmans (CDA):

Ik moet even nadenken, want ik ben niet dag en nacht bezig met de Hedwigepolder. Is de ChristenUnie-fractie voorstander van het onder water laten zetten van die polder?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter, ik stel hier de vragen en ik verwacht antwoorden. Ik ken de keuze van de CDA-fractie; zij verwijst naar de afspraken in het regeerakkoord. Ik vraag om een bepaalde consistentie van beleid uit een vorige periode, waarin een CDA-minister heeft gezegd uitgedacht te zijn en alles heeft uitgezocht om vervolgens tot de conclusie te komen dat het niet anders kan. Wij hebben toen gezegd dat als dat inderdaad zo is, er helderheid moet komen. Ik kan er slecht tegen als er vervolgens weer wordt teruggekomen op uitspraken. Erger nog, er worden weer bakken met geld uitgegeven aan allerlei nieuwe onderzoeken. Er komt weer een onderzoek overheen. Waar zijn wij mee bezig in een land in tijden van crisis, waarin scherpe financiële keuzes moeten worden gemaakt?

De heer Koopmans (CDA):

Ik ben niet op de hoogte van de bureaus die de staatssecretaris wel of niet inhuurt. Ik geef mevrouw Wiegman in overweging die vraag aan de staatssecretaris te stellen. Wij kiezen ervoor de Hedwigepolder niet onder water te zetten en daar blijven wij voor staan. Dat de hulp van jan en alleman daarvoor nodig is, moet dan maar.

Ik heb al gezegd dat het tekort 4,5 mld. is. Sommigen zijn bezig met een succesvolle actie. Ik las dat de laatste stand 17.000 duizend bomen à € 5 is. Ik heb het nog even nagerekend. 4,5 mld. betekent dat er 900 mln. bomen nodig zijn om het gat te vullen. Er is nu nog steeds € 899.999.015 nodig. Er is nog een lange weg te gaan.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de onderhandelingen geleid hebben tot een onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur op 20 september 2011 en deze per 7 december 2011 verduidelijkt is;

van mening dat provincies die instemmen met het voorliggende onderhandelingsakkoord niet benadeeld dienen te worden door provincies die niet instemmen;

verzoekt de regering om verdere stilstand in het landelijk gebied te voorkomen, met provincies die instemmen haar afspraken ten aanzien van financiering en decentralisatie na te komen en daarmee gebruik te maken van de opbrengst en mogelijkheden welke gecreëerd zijn middels aangenomen of aan te nemen moties tijdens de behandeling van het VAO (verslag algemeen overleg) Decentralisatie Natuurakkoord;

verzoekt de regering om verder onverwijld verder te gaan met de herijking van de ehs en daartoe de (wettelijke) voorbereiding te treffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 116 (33000-XIII).

De heer Koopmans (CDA):

In de begroting zijn ook middelen opgenomen voor de PAS en daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kern van de Programmatische Aanpak van de Stikstofproblematiek (PAS) is het maken van bindende afspraken om het stikstofprobleem aan te pakken op verschillende niveaus (landelijk, provinciaal en per Natura 2000-gebied) en vanuit verschillende sectoren (landbouw, Industrie, verkeer en vervoer);

overwegende dat het regeerakkoord drie keer 40 mln. beschikbaar stelt voor het PAS om de stikstofbelasting terug te dringen zodat (economische) ontwikkeling in de omgeving van Natura 2000-gebieden mogelijk blijft en de natuur goed wordt beschermd;

verzoekt de regering, ter realisatie van stikstofreductie de PAS-middelen prioritair in te zetten voor stikstofreductiemaatregelen via veevoerspoor, huisvesting (zowel nieuwe integraal duurzame stallen als bestaande stallen) en mesttoedieningstechnieken en de resterende PAS-middelen alleen in te zetten voor herstelmaatregelen die aantoonbaar en noodzakelijk zijn voor de ontwikkelruimte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Koopmans en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 117 (33000-XIII).

De heer Koopmans (CDA):

De CDA-fractie is onder de indruk van de wijze waarop minister Verhagen mede op haar verzoek antwoord heeft gegeven op de vraag wat er gebeurt als de PBO's de eindstreep niet halen. Het slaat een groot gat in de begroting. Dat moet hier nog meer een keer gezegd worden.

De CDA-fractie vraagt de staatssecretaris om het innovatienetwerk dat nuttige zaken doet in de akkerbouw op het gebied van kiemkracht, in de glastuinbouw met SIGN en in de melkveehouderij met Courage, te continueren tot 2015.

De voorzitter:

U weet zeker dat u uw laatste interruptie nu wilt gebruiken, mijnheer Van Gerven?

De heer Van Gerven (SP):

Dat lijkt mij nuttig.

Ik begrijp dat het CDA onder behoorlijk bestuur verstaat dat het Bosschap monddood wordt gemaakt, dat alle kritiek genegeerd wordt en dat iedereen zijn mond moet dichthouden en moet uitvoeren wat het CDA wil. Dat doet mij denken aan een ander systeem dan hetgeen wij voorstaan in Nederland, namelijk gewoon democratie. Dat is een opmerking vooraf.

Ik wil refereren aan een door het CDA ingediende motie over het natuurakkoord. Wil het CDA dat er akkoorden worden gesloten met verschillende provincies zonder dat er een bestuurlijk hoofdakkoord ligt, of hoe moet ik dat zien?

De heer Koopmans (CDA):

De eerste opmerking van de heer Van Gerven was van een zodanig niveau dat ik daarop niet zal ingaan. Iedereen mag kritiek hebben!

De heer Van Gerven raakt wel een punt met zijn opmerking over het natuurakkoord. Ik lees het nog maar een keer voor. Een Statenlid van de fractie van de SP in Brabant dat tegen het akkoord heeft gestemd, laat weten dat hij de consequenties niet kan overzien. Wat is dat? Je zit daar als verantwoordelijk volksvertegenwoordiger, je stemt tegen en daarna zeg je dat je de consequenties niet kunt overzien.

De motie die ik zojuist heb ingediend, is bedoeld om voort te gaan. Noord-Holland heeft nog een kleine voor die provincie relevante vraag over de natuur rond de Haarlemmermeerpolder. Die vragen kunnen door de gedeputeerde met de staatssecretaris besproken worden. Dat is prima. Maar Statenleden van de SP in Zeeland en alle andere Statenleden moeten weten dat wij de begroting op orde moeten brengen en dat wij een antwoord moeten geven op de constatering in het IBO-rapport dat er voor 4,5 mld. ongedekte ehs-plannen zijn. Met dit regeerakkoord maken wij daarin een verantwoorde keuze en krijgt iedereen op het platteland de duidelijkheid die hij verdient.

De heer Van Gerven (SP):

Het Brabantse Statenlid Van Zeeland heeft met zijn tweet duidelijk gemaakt dat Brabant tegen een akkoord stemt dat onuitvoerbaar is, dat de natuurdoelen op achterstand zet en dat de natuur verkwanseld. Dat blijkt ook wel gezien het opereren van het CDA in deze Kamer. Het CDA wil nu namelijk deelakkoorden afsluiten zonder dat er een totaal akkoord ligt. Dat kan helemaal niet.

Als vier of vijf provincies tegenstemmen, kan er toch maar één conclusie zijn, namelijk dat de staatssecretaris opnieuw naar de onderhandelingstafel moet en een beter akkoord moet uitwerken om conform het regeerakkoord tot ten minste fatsoenlijk beheer te komen en het gat van Bleker van 100 mln. te dichten.

De heer Koopmans (CDA):

Na deze begrotingsbehandeling en na de stemmingen over de ingediende amendementen en moties bij het VAO Decentralisatie natuurbeleid weet iedereen wat de volksvertegenwoordiging van Nederland die het budgetrecht heeft, ter beschikking stelt. Het leidt slechts tot onduidelijkheid als tegen de staatssecretaris wordt gezegd dat hij weer opnieuw moet gaan praten. Wij doen dat dus ook niet. Wij geven zekerheid en duidelijkheid. In het regeerakkoord zijn principiële keuzes gemaakt om de financiën op orde te brengen. Er moet voor gezorgd worden dat het onmogelijke gat van 4,5 mld. dat in het IBO-rapport is geconstateerd, opgeruimd wordt. Tegelijkertijd kunnen er door de ingediende moties, waaronder de motie-Dijkgraaf/Koopmans, structureel middelen beschikbaar komen in een periode waarin het noodzakelijk is dat het beheer, ofschoon het pijnlijk is, wel kan doorgaan. Dat is de methode en dat is waarom wij zeggen door te gaan. We moeten ook doorgaan, want stoppen is geen optie. We brengen dan de begroting niet op orde en we hebben dan nog steeds die 4,5 mld. – en dat is meer dan 100.000 hectaren – boven de markt hangen. Het is begrensd, maar we kunnen het niet financieren. Daar kiest de CDA-fractie niet voor. Dat fakebeleid zullen wij niet doorzetten.

De heer Van Gerven (SP):

Het gaat niet om de 4,5 mld., maar het is wel een leuke truc van de CDA-fractie. Het gaat concreet om 100 mln. extra voor het beheer nu. Hiertoe zijn mogelijkheden, namelijk door de amendementen van onder andere de SP-fractie over te nemen, maar ook van andere partijen. Dat is dus geen probleem. Hier is echter iets anders aan de hand. Het gaat over het democratisch tekort dat de CDA-fractie hier opwerpt. Op het moment dat een aantal provincies tegen het akkoord stemt, is het een goed democratisch principe dat het IPO teruggaat naar de onderhandelingstafel met het kabinet en dat er een nieuw en beter akkoord wordt uitonderhandeld waardoor het beheer wel goed uitvoerbaar is. Graag krijg ik daarop een reactie van de CDA-fractie. Ook krijg ik graag een reactie op het feit de provincie Flevoland 240 mln. heeft uitgegeven en de staatssecretaris slechts bereid is 80 mln. toe te zeggen. Wie is daarvoor verantwoordelijk? Is het fatsoenlijk bestuur om de rekening daarvoor gewoon bij de provincie Flevoland neer te leggen, terwijl CDA-minister Verburg in 2008 heeft gezegd dat de provincie in 2014 het Oostvaarderswold diende te hebben afgerond of dat er anders wat zou zwaaien? Kan de heer Koopmans daarop ingaan?

De heer Koopmans (CDA):

Dat laatste punt raakt aan iets heel principieels. Als wethouder, raadslid en Statenlid heb ik in die kringen al vaker gezegd dat gemeenten en provincies open huishoudingen zijn. Zij kunnen derhalve zelfstandig besluiten nemen. Ze hoeven niet iets wat in een brief van bovenaf komt zonder nadenken uit te voeren. Natuurlijk niet. Men heeft een eigen verantwoordelijkheid en moet soms ook nee durven zeggen. Dat is een mogelijkheid. Tegelijkertijd moeten wij in dit huis, waarin de nationale begroting op orde moet worden gebracht en wat a hell of a job is, wel nadenken over de consequenties. Wij maken de rijksbudgetten en daartoe zijn door ons de keuzes gemaakt zoals voorgelegd in de moties. Zover kunnen en willen wij gaan. Tegen de heer Van Gerven zeg ik dat ik al zit te werken binnen de marges van het regeerakkoord. Mevrouw Lodders geeft aan dat ik daarmee op het randje zit. Ik moet haar daarin ook gelijk geven. Vorige week zei ze al dat ik nog bezig ben met die kant om te bezien of er nog wat extra ruimte komt. De vraag daarbij is of het wel helpt. Ik twijfelde toen en dacht dat zij geen gelijk had. Ik moet nu erkennen dat mevrouw Lodders het goed heeft gezien.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

De staatssecretaris heeft gezegd: voor provincies die niet tekenen, blijft de Wet inrichting landelijk gebied van toepassing. Dat duurt tot 2014. Alle afspraken vallen daaronder. De heer Koopmans gebruikt nu grote woorden, maar als deze provincies naar de rechter gaan, zal de Staat die zaak verliezen. De Staat houdt zich namelijk niet aan akkoorden. Ik hoor graag de visie van de heer Koopmans op het feit dat de Wilg nog van toepassing is.

De heer Koopmans (CDA):

Ik verwijs hiervoor naar het betoog dat de landsadvocaat heeft gehouden tijdens de zitting over Oostvaarderswold.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Een specifiek detail dat onder de rechter is, moet uiteraard niet door ons worden besproken. Het gaat er mij echter om dat er overeenkomsten zijn getekend die zeven jaar zouden gelden. Hierover zijn harde afspraken gemaakt. Ik heb het ook over alle provincies die niet zullen teken. Zij zullen straks een claim leggen bij de Staat. Hoe wil de heer Koopmans dan de positie van de Staat verdedigen?

De heer Koopmans (CDA):

Ik verwijs nogmaals naar het betoog van de landsadvocaat. Hij heeft de wetgeving en de afspraken grondig geanalyseerd. De CDA-fractie heeft middels het regeerakkoord keuzes moeten maken op het punt van natuur, evenals op tientallen andere punten. Wij kunnen in de Kamer noch met vragen, noch met kritiek het beschikbare budget vergroten.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Hoe hoog het budget is, hangt af van de keuzes die worden gemaakt. Waarom zegt de staatssecretaris volgens de heer Koopmans dat de Wilg van toepassing is?

De voorzitter:

Waar staat "Wilg" voor, mevrouw Jacobi?

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Wilg staat voor Wet inrichting landelijk gebied.

De heer Koopmans (CDA):

Een wet is een wet. Als een wet van kracht is, is hij van toepassing. Dat is helder. Ik verwijs nogmaals naar het betoog van de landsadvocaat. De wet is geen blanco cheque. Dat is die wet nooit geweest. De CDA-fractie blijft erbij dat, willen wij Nederland op orde brengen, er op tal van momenten keuzes zullen moeten worden gemaakt. De keuze die op dit punt is gemaakt, aangevuld met de moties die zijn voorgelegd, is verantwoord.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris hartelijk voor zijn beantwoording in eerste termijn en voor drie toezeggingen die hij heeft gedaan. Hij heeft toegezegd om de unieke natuur op de BES-eilanden de status van Nationaal Park te geven, zoals de eilanden was beloofd. Hij heeft toegezegd om te onderzoeken hoe het voordeel dat landbouwers hebben van de rode diesel brandstofneutraal kan worden gemaakt. Hij zei ook toe om te onderzoeken of de garantstellingsregeling sterker kan worden benut als een instrument dat boeren beloont voor de verduurzaming van hun bedrijfsvoering. Deze toezeggingen schelen mij een paar moties. Ik dank de staatssecretaris ook voor het feit dat hij zich bereid heeft getoond om voor de behandeling van de volgende begroting de Kamer een brief te sturen over de laatste twee punten.

Ik wil de staatssecretaris vragen om het Platform Verduurzaming Voedsel te blijven ondersteunen. Samen met de fractie van de ChristenUnie bereidt mijn fractie daarover een motie voor.

Tot zover het gedeelte over het "zoet" in mijn bijdrage in de tweede termijn over de landbouwbegroting. Ik kom nu op de zorgen. Want mijn fractie maakt zich, zoals bekend, zorgen over de decentralisatie van het natuurbeleid. Wij maken ons zorgen over een akkoord dat niet zozeer is opgesteld vanuit de wens om het natuurbeleid te verbeteren, als wel vanuit de wens om 70% te bezuinigen. Dat is klemgezet tussen politieke taboes zoals de Hedwigepolder en het tegenhouden van Oostvaarderswold. Mijn fractie heeft altijd gezegd dat zij niet tegen proportionele bezuinigingen op natuur is. Van een stukje rationalisatie wordt niemand slechter. Wij vinden het ook heel gezond om na twintig jaar beleid eens tegen het licht te houden. Maar nu gaat het niet goed. De staatssecretaris vond het niet nodig om meer helderheid te geven. De staatssecretaris vond het niet nodig om over de cijfers te spreken. De provincies waren immers al akkoord. Waarom deed de Kamer dan nog moeilijk, hoorden wij vorige week. Maar de provincies blijken niet zomaar akkoord te gaan. Groningen, de thuisbasis van de staatssecretaris, gaat deze ochtend zeer waarschijnlijk tegenstemmen. Noord-Brabant stemde tegen. Noord-Holland zei: nee, tenzij. Flevoland stapt naar de rechter. Limburg wil nieuwe onderhandelingen over de punten die voor die provincie van belang zijn. Gelderland wil helderheid over de PAS. Zuid-Holland wil de RodS behouden en Utrecht stelt ook voorwaarden.

Voorzitter. Ik kan het niet anders zeggen: dit is echt een voldoende op het tussenrapport. Wat mijn fractie betreft is er een nieuwe situatie ontstaan. Ik wil graag een brief van de staatssecretaris nadat alle provincies hun besluit hebben genomen. Ik wil de staatssecretaris vragen om voor de bespreking van deze brief met de Kamer geen onomkeerbare besluiten te nemen. D66 wil deze staatssecretaris graag op weg sturen, let wel: op weg, voor een verbeteragenda, voor het nemen van onze verantwoordelijkheid van onze biodiversiteit, voor een beter rendement voor de natuur. Ik heb daar al eerder moties en amendementen over ingediend. Ik voeg daar vandaag graag de volgende motie aan toe.

Voorzitter: Snijder-Hazelhoff

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De motie luidt aldus.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er in verschillende provincies en in de Kamer nog altijd vragen leven bij zowel de invulling als de financiële onderbouwing van het natuurakkoord als bij de mate waarin dit akkoord een verdere achteruitgang van de biodiversiteit kan voorkomen;

verzoekt de regering, in overleg met de provincies en indachtig de unaniem gesteunde motie-Pechtold c.s. (32417, nr. 31), te zorgen voor een aanvulling op het akkoord, waarmee de achteruitgang in biodiversiteit in Nederland gestopt wordt en gewerkt wordt aan herstel (in lijn met de ambitie die het kabinet onderschrijft in zijn Green Deal met IUCN van 13 december jl.), en hierover de Kamer, onderbouwd, te berichten voor de Voorjaarsnota,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veldhoven, Wiegman-van Meppelen Scheppink en Jacobi. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 118 (33000-XIII).

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voorzitter. Ik kom aan het einde van mijn tweede termijn. Mij valt in het debat tot nu toe op dat wij eigenlijk verder inzetten op polarisatie. Volgens mij is niemand daarmee geholpen. Mijn bijdrage is erop gericht geweest om te kijken hoe wij verder kunnen gaan. Ik heb hiertoe eerder aanzetten gegeven in moties. Ook ik heb amendementen ingediend, die redelijk en realistisch zijn en een werkelijke bijdrage kunnen leveren aan het versterken van de middelen die er zijn. Mijn fractie begrijpt ook dat het met een simpel "nee" niet per se beter wordt. Wij roepen echter alle partijen op, ook het CDA en de staatssecretaris, om te blijven werken aan een plan dat in de gegeven context zo goed mogelijk is en zo veel mogelijk haalt uit de middelen voor natuur.

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik hoor de D66-fractie zeggen dat het echt gaat om een onvoldoende op het tussenrapport. Wij weten ook dat de D66-fractie samen met de PvdD-fractie voortdurend kritiek heeft op het negeren van internationale verdragen en het verdraaien van de feiten door deze staatssecretaris. De PvdA-fractie heeft gesproken over een gele kaart. Mag ik de bijdrage van de D66-fractie als volgt samenvatten: D66 wil een gele kaart zien voor de staatssecretaris?

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Iedereen gebruikt er zijn eigen woorden voor. Ik heb gekozen voor de woorden "een onvoldoende op het tussenrapport". Ik wil daarmee markeren dat wij wat mijn fractie betreft midden in een proces zitten. Het proces met de provincies, dat zorgvuldige proces waartoe de motie-Pechtold opriep, is dus niet afgerond en de staatssecretaris kan niet nu zijn eigen beslissing nemen. Het proces is wat ons betreft nog gaande en daarom roep ik de staatssecretaris op om verder te gaan met dit proces. Wij hebben tot de voorjaarsnota de tijd, nog een aantal maanden dus, om nader te kijken naar al die punten in mijn motie die ik heb ingediend tijdens het VAO over decentralisatie natuurbeleid. Hoe kunnen wij daarin stappen maken? Wat mij betreft staat er een onvoldoende op het tussenrapport. Ik roep vooral op om door te gaan en in te zetten op verbetering van het pakket dat wij de natuur kunnen bieden.

Voorzitter: Elias

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Ik snap dat iedereen zijn eigen termen wil gebruiken, maar ik stel maar vast dat de staatssecretaris van twee oppositiepartijen alvast een gele kaart heeft en een onvoldoende op zijn tussenrapport.

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Gezien de tijd begin ik meteen met mijn moties. Ik heb eerst een motie waarin ik mijn gevoelige kant laat zien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het overgrote deel van de bejaagbare diersoorten in Nederland geen problemen veroorzaakt;

overwegende dat er tientallen andere oplossingen beschikbaar zijn en afschot het allerlaatste redmiddel dient te zijn;

verzoekt de regering, afschot met ontheffing alleen als allerlaatste mogelijkheid toe te staan indien er gevaar is voor de bevolking en/of diersoortenpopulaties,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Mos en Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 119 (33000-XIII).

De heer De Mos (PVV):

Dan gaan wij wat extra centjes verdienen voor het natuurbeleid.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de grote drie terreinbeherende organisaties, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de 12 Landschappen, dezelfde doelen nastreven;

overwegende dat, als gevolg van de financiële crisis, keuzes zijn gemaakt ter versobering van het natuurbeleid;

van mening dat het beheer van bestaande natuurgebieden zo veel mogelijk van goede kwaliteit moet blijven;

overwegende dat een fusie tussen de drie terreinbeherende organisaties wellicht winsten kunnen opleveren, die kunnen terugvloeien naar het beheer van bestaande natuurgebieden;

verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de drie terreinbeherende organisaties om een fusie, met winst voor natuurbeheer als doel, te bespreken en te kijken of er gezamenlijk andere initiatieven ontplooid kunnen worden die het beheer van bestaande natuurgebieden ten goede komen, en de Kamer hierover te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 120 (33000-XIII).

Ik kijk wat zorgelijk naar die grote stapel die voor u ligt. Hoeveel hebt u er nog?

De heer De Mos (PVV):

Ik heb er nog drie.

De voorzitter:

Gaat uw gang.

De heer De Mos (PVV):

Wij gaan vrolijk verder.

Even wat boeren blij maken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nitraatrichtlijn een verouderde en overbodige richtlijn is, die dezelfde doelen nastreeft als de reeds aanwezige en meer moderne en doelgerichte Kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn;

constaterende dat de Nitraatrichtlijn geen rekening houdt met de volgende aspecten:

  • - het hergebruik van mineralen uit dierlijke mest;

  • - negatieve milieueffecten van traditionele kunstmestproductie;

  • - behoud van bodemvruchtbaarheid;

  • - regionale verschillen in bijvoorbeeld weer, grondsoort en productieniveau;

overwegende dat regelgeving zo eenvoudig mogelijk en beperkt moet zijn;

van mening dat het doel, schoon oppervlakte- en grondwater, centraal moet staan en niet het middel;

verzoekt de regering, zich in Europees verband ervoor hard te maken dat de Nitraatrichtlijn rekening houdt met genoemde aspecten, in de periode heden tot 2017 en het eerstvolgende actieprogramma;

verzoekt de regering tevens, bij de Europese Commissie aan te dringen op integratie van richtlijnen welke hetzelfde doel beogen, zoals de Nitraatrichtlijn, de Kaderrichtlijn Water en de Grondwaterrichtlijn, tot één doelrichtlijn waarbij de genoemde aspecten centraal staan en die qua normstelling een versoepeling ten opzichte van de oude Nitraatrichtlijn moet inhouden;

verzoekt de regering voorts, middels een jaarlijkse voortgangsrapportage de Kamer te informeren over de stappen die zij zet in Europa ter uitvoering van deze motie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden De Mos en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 121 (33000-XIII).

De heer De Mos (PVV):

Wij gaan nu wat kortere moties indienen. Even voor de tuinbouwsector.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Nederlandse tuinbouwsector ernstig is getroffen door de EHEC-crisis;

constaterende dat er tuinders zijn die, getroffen door de EHEC-crisis, wel willen maar niet kunnen stoppen met hun bedrijf;

overwegende dat herstructurering van de tuinbouwsector een oplossing voor deze problematiek kan bieden;

constaterende dat deze herstructurering in onder andere het Westland helemaal is stilgevallen;

verzoekt de regering, zich in te zetten op herstructurering van de tuinbouwsector en de Kamer over de behaalde resultaten te berichten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 122 (33000-XIII).

Dan de laatste motie.

De heer De Mos (PVV):

De laatste motie, voorzitter. Dat klopt als een bus.

Wij gaan even naar Zeeland, met name de Hedwigepolder en alle andere polders.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland door middel van ontpoldering op moet draaien voor natuurherstel ten gevolge van de derde verdieping van de Westerschelde;

constaterende dat iedere vorm van natuurherstel als gevolg van de verdieping van de Westerschelde leidt tot ontpoldering van Zeeuwse polders en daarmee valt te typeren als "Het verdriet van Zeeland";

van mening dat het kenmerkende Zeeuwse polderlandschap niet mag sneuvelen door Europees opgelegd natuurherstel in welke vorm dan ook;

verzoekt de regering, te garanderen dat Nederland in de toekomst niet meer verantwoordelijk wordt gesteld voor natuurherstel dat wordt opgelegd als gevolg van een nieuwe verdieping van de Westerschelde, waardoor de op zee veroverde Zeeuwse polders, met vruchtbare landbouwgrond, worden behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid De Mos. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 123 (33000-XIII).

Mevrouw Ouwehand, u mag niet meer interrumperen. Had u nog tekst, mijnheer De Mos?

De heer De Mos (PVV):

Ik heb geen tekst meer. Ik vind het heel jammer.

De voorzitter:

Sorry, mevrouw Ouwehand. Wij hebben afspraken gemaakt. Het aantal interrupties wordt bijgehouden. U had drie interrupties en hebt ze alle drie gebruikt.

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. Ik dien de volgende moties in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, gezien de slechte visstand en de situatie waarin de Nederlandse visserij verkeert, zo spoedig mogelijk een fosfaattest uit te laten voeren om zowel de positieve als negatieve effecten van fosfaten op de visstand vast te stellen door een onafhankelijkere partij dan IMARES,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Gerbrands. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 124 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, in overleg met retailers en verwerkende bedrijven tot een structuur te komen waarbij er meer ruimte wordt gecreëerd in mededingingsregels opdat boeren, tuinders en vissers een eerlijke, marktconforme prijs voor hun producten kunnen ontvangen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Gerbrands. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 125 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, te komen tot eenvoudige en heldere toetsingskaders voor onze ondernemers inzake door de Europese Unie en/of ministeries opgelegde verplichtingen, wet- en regelgeving,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 126 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, zowel niet gecertificeerde, binnenlandse freeriders als buitenlandse veetransporteurs welke keer op keer in opspraak komen met ontoelaatbare vormen van dierenmishandeling, te straffen door middel van een onmiddellijk transportverbod op Nederlandse bodem en inbeslagname van de transportdieren ter voorkoming van dierenleed, oneerlijke concurrentie voor de welwillenden en ter verkrijging van een gelijk speelveld,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 127 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, gecertificeerde veetransporteurs welke de wet overtreden per direct hun certificering te ontnemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Graus. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 128 (33000-XIII).

De heer Graus (PVV):

Voorzitter. En nu weer een mooi punt in de Nederlandse geschiedenis.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering, de (anonieme) meldcode voor dierenartsen net als bij humane hulp- en zorgverleners verplicht te stellen bij het vermoeden van dierenmishandeling en of huiselijk geweld opdat artsen, Jeugdzorg, Justitie en (dieren)politie gebruik kunnen maken van de gekoppelde databanken en meldingsstructuren van dierenartsen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Graus en Dille. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 129 (33000-XIII).

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. De afgelopen week is het duidelijk geworden: het zijn niet boeren of natuurliefhebbers maar het is deze staatssecretaris die met zijn rug naar de toekomst staat. Met zijn regenteske houding, niet vreemd voor een CDA-bewindsman, draaft hij met oogkleppen door zonder te zien dat tijden zijn veranderd. De kabinetsvisie op megastallen is doodlopend. Schaalvergroting heeft geen toekomst. Die heeft geleid tot grote risico's voor de volksgezondheid, het dierenwelzijn en het milieu. Het is de doodsteek voor boeren. De staatssecretaris moet laten zien dat hij boerenbedrijven steunt en dat ze meer marktmacht krijgen zodat ze een eerlijke prijs kunnen bedingen. Ook het natuurakkoord van de staatssecretaris staat op losse schroeven. Niet alleen in dit huis is er verzet tegen zijn afbraakbeleid, ook de ene na de andere provincie keert zich tegen het akkoord. Het is tijd dat de staatssecretaris zijn oogkleppen afzet en teruggaat naar de onderhandelingstafel voor een eerlijk akkoord.

GroenLinks dient vandaag mede namens de PvdA en D66 een amendement in om het budget voor natuurbeleid met 150 mln. te verhogen. We halen de dekking daarvoor uit bijdragen voor het hoofdwegennet. We maken dit geld vrij om te kunnen voldoen aan internationale natuurdoelen en verplichtingen. Door de focus die provincies moeten leggen op internationale doelen en doordat ze een deel van de beheertaken uit eigen middelen moeten financieren, komen juist de toegankelijkheid, het landschap, de cultuurhistorie en recreatievoorzieningen onder druk te staan. Ook daar maken wij dit geld voor vrij. Dit repareren van het gat op natuur is voor ons heel bepalend voor de beoordeling van dit deel van de begroting.

De staatssecretaris moet zich inzetten voor meer marktmacht voor boeren. GroenLinks heeft de staatssecretaris hiertoe eerder opgeroepen maar het is onhelder wat hij tot nu toe heeft gedaan. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat boeren vaak te weinig betaald krijgen voor hun producten en dat veel boeren daardoor afhankelijk zijn van EU-inkomenssteun;

overwegende dat meer marktmacht voor boeren mede kan worden gerealiseerd door boeren in staat te stellen en te stimuleren om in coöperatieverband te onderhandelen met inkooporganisaties en de verwerkende industrie;

overwegende dat de motie-Grashoff c.s. de regering heeft verzocht het aspect van versterking van de marktmacht van boeren mede tot inzet te kiezen in de verdere onderhandelingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU;

verzoekt de regering, een overzicht te geven van alle activiteiten die de regering sinds maart 2011 heeft ondernomen in het kader van de onderhandelingen over het gemeenschappelijk landbouwbeleid om ervoor te zorgen dat de marktmacht van boeren wordt versterkt, en dat periodiek te doen zolang de onderhandelingen niet zijn afgerond,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Fassed. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 130 (33000-XIII).

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Ook boeren kunnen een grote rol spelen in de groene economie en daarmee hun inkomen aanvullen. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat boeren een aanvulling op hun inkomen kunnen gebruiken;

overwegende dat boeren diverse mogelijkheden hebben decentrale energieleveranciers te worden;

overwegende dat er regels en omstandigheden zijn die het niet altijd makkelijk maken voor boeren om energieleverancier te worden;

verzoekt de regering, samen met het maatschappelijk middenveld, zoals LTO en natuur- en milieuorganisaties, te komen tot een green deal waardoor boeren hun inkomenspositie kunnen verbeteren door middel van decentrale energieopwekking,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden El Fassed en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 131 (33000-XIII).

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voedselzekerheid is een kwestie van toegang en distributie. Niet meer productie, maar een substantiële vermindering van verspilling moet prioriteit krijgen. Ik dien daarom de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in Nederland per jaar minstens 9,5 miljoen ton aan voedsel wordt verspild en dat deze verspilling plaatsvindt in alle schakels van de keten;

overwegende dat verkeerde etikettering, te korte en verschillende "ten minste houdbaar tot"-termijnen (THT-termijnen) voor één type product en onduidelijkheid over wat is toegestaan na het verlopen van de THT-datum tot verspilling leiden;

overwegende dat bedrijven vanwege productaansprakelijkheid onnodig voedsel uit de schappen nemen;

verzoekt de regering, met ketenpartijen afspraken te maken over de THT-termijnen voor niet-bederfelijke producten en zeer lang houdbare producten;

verzoekt de regering tevens, de mogelijkheid te onderzoeken de THT-datum af te schaffen voor niet-bederfelijke producten onder vermelding van de productiedatum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid El Fassed. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 132 (33000-XIII).

De heer El Fassed (GroenLinks):

Voorzitter. Met mens en natuur speel je geen blufpoker. Ongebreideld blijven investeren in asfalt en tegelijkertijd de natuur afbreken: het is maar waar je prioriteit ligt. Wij kiezen niet voor meer zwart asfalt, maar voor groen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Voorzitter. Wat gaat de staatssecretaris doen nu Noord-Brabant "nee" heeft gezegd tegen het natuurakkoord? Ik wil ook graag uitleg hebben over wat er met de provincie Utrecht is besproken. De staatssecretaris heeft namelijk de verzekering gegeven dat de provincies die instemmen met het voorliggende onderhandelingsakkoord, kunnen rekenen op het naleven van de in het akkoord gemaakte afspraken.

Na mijn amendement voor eiwitrijke gewassen voel ik mij gesteund door de Nederlandse Akkerbouw Vakbond. Deze stelt: de wereld gaat meer plantaardig eiwit eten en met lupinen die in Nederland of in West-Europa worden verbouwd, heb je een goed verhaal.

Ik wil de staatssecretaris danken voor de toezegging over het actieplan Roos. Ik kijk uit naar het innovatiecontract van de topsector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen van begin 2012. Ik verwacht de Roos daar terug te zien. Ik dank hem ook voor de toezegging voor de ondersteuning van het certificeringstraject van zorgboerderijen. Kan de staatssecretaris duidelijk maken hoe die ondersteuning er precies uit gaat zien?

De ChristenUnie steunt het vrijwilligersamendement van het CDA, maar krijgt van de staatssecretaris graag de toezegging dat alle vrijwilligers een gelijke toegang krijgen tot het desbetreffende geld en dat de verdeling van het geld niet afhankelijk wordt gemaakt van het antwoord op de vraag of een organisatie in de gunst ligt van een staatssecretaris of niet. Graag geen Animal Farm-achtige praktijken, waarbij de ene vrijwilliger meer gelijk is dan de andere.

Na een stevige discussie over de rol van de NMa en een verduurzaming van de keten heeft de staatssecretaris twee rapportages toegezegd: 1. over de uitkomst van de informele gesprekken met de NMa en 2. over een toets van de heer Van Doorn inzake de vraag wat vanuit mededingingsoogpunt belemmeringen zijn voor het realiseren van het duurzaamheidsdoel voor 2020. Wanneer kunnen wij deze rapportages tegemoet zien? Voor de verduurzaming van de keten hebben wij het Platform Verduurzaming Voedsel hard nodig. Ik dien daarom onder andere de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het Platform Verduurzaming Voedsel in 2011 belangrijke stappen heeft gezet in het versnellen en verbreden van verduurzaming van voedsel, wat in 2012 en de jaren daarna voortgang verdient;

verzoekt de regering, de samenwerkingsovereenkomst van het Platform Verduurzaming Voedsel ook na 2012 actief voort te zetten om ambities voortvarend uit te blijven voeren;

verzoekt de regering tevens, het platform te verbinden aan het topsectorenbeleid;

verzoekt de regering voorts om de staatssecretaris van EL&I actief invulling te laten geven aan het voorzitterschap van de stuurgroep van dit platform en actief een faciliterende rol te laten spelen door bijvoorbeeld belemmerende regelgeving weg te nemen, en financiële dekking voor deze samenwerking te vinden in artikel 16 van de begroting Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, "Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens",

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Van Veldhoven. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 133 (33000-XIII).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de doelstelling voor gecertificeerd hout tot 2011 is vastgesteld op 50%;

constaterende dat de houtoogst in Nederland ver onder het niveau ligt van wat onder duurzaamheidsvoorwaarden mogelijk is;

overwegende dat certificering van hout door het FSC-keurmerk en de nieuwe PEFC-standaard bijdraagt aan maatschappelijk draagvlak voor de productie van hout in Nederland;

overwegende dat de keuze om meer te produceren momenteel niet betekent dat het netto-inkomen van de bosbeheerder toeneemt;

overwegende dat decentralisatie en differentiatie van de SNL-middelen voor houtproducenten de houtmarkt binnen Nederland verstoort;

verzoekt de regering, de doelstelling voor het in Nederland gebruikte en geproduceerde hout met voornoemde keurmerken te verhogen naar 100% op 1 januari 2016 en afspraken te maken met de houtsector om de productie duurzaam en lonend te verhogen en de Kamer hierover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 134 (33000-XIII).

De heer Dijkgraaf (SGP):

Gezien de tijd dien ik meteen een motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het nationale en Europese mededingingsbeleid en de Europese GMO-verordening beter ingezet kunnen en moeten worden voor het versterken van de positie van primaire producenten in de agro-nutriketen, inclusief het bieden van ruimte voor het maken van mededingingsbeperkende ketenafspraken over een effectief verdienmodel voor verduurzaming;

overwegende dat het langetermijn publieke belang van duurzaamheid kan worden gekwantificeerd zodat het belang van investeringen in duurzaamheid kan worden afgezet tegen het mogelijke kortetermijnnadeel voor de mededinging;

verzoekt de regering, ten aanzien van de invulling en uitwerking van artikel 101 van het EU-verdrag en onderliggende richtsnoeren en van de integrale GMO-verordening zich op Europees niveau in te zetten voor verruiming van de mogelijkheden voor het maken van mededingingsbeperkende ketenafspraken die een effectief verdienmodel voor maatschappelijk gewenste en bovenwettelijke investeringen in dierenwelzijn en milieu mogelijk maken en die bijdragen aan het vergroten van de ketentransparantie;

verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen en experts, beleidsregels op te stellen voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) waarin kaders worden geschept en ruimte wordt geboden voor:

  • - het verzamelen en verspreiden van actuele prijs- en marktinformatie door private partijen,

  • - het opstellen van prijsnoteringen en een regisserende rol voor sectororganisaties in dezen,

  • - invulling en reikwijdte van het begrip "relevante markt";

  • - vroegtijdige en adequate advisering door de NMa ter ondersteuning van samenwerkingsinitiatieven,

  • - het maken van mededingingsbeperkende ketenafspraken met betrekking tot verduurzaming van de agro-nutriketen, inclusief het opzetten van een effectief verdienmodel voor maatschappelijk gewenste en bovenwettelijke investeringen in dierenwelzijn en milieu en het vergroten van ketentransparantie; …

Dat gaat niet goed, voorzitter.

De voorzitter:

De motie is ook een beetje aan de lange kant.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ja, zij is erg lang. Ik vervolg:

  • - het snel en adequaat maken van tijdelijke markt- en prijsafspraken in crisissituaties, wanneer sprake is van onverwachte, sterke vraaguitval door toedoen van exogene factoren;

verzoekt de regering, zich op Europees niveau in te zetten voor een GMO-verordening, inclusief aanverwante besluiten, die, met het oog op de gewenste ruimte voor samenwerking en afstemming, ervoor zorgt dat in alle agrarische sectoren, inclusief de aardappelsector; …

Dit gaat niet goed, jongens.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Het lijkt mij beter om onze collega even rust te gunnen. Er wordt even gekeken of het goed gaat, het ziet er niet naar uit dat het ernstig is. We gaan door met de volgende spreker en dan zien we straks wel of we het afronden.

Mevrouw Thieme (PvdD):

Voorzitter. Bij elke aanstelling maak je na verloop van tijd de balans op, zo ook bij de aanstelling van de staatssecretaris voor onze natuur, een van de meest verantwoordelijke functies in Nederland. Het opmaken van die balans hebben we gedaan tijdens dit begrotingsdebat en daar hebben we bewust veel tijd voor uitgetrokken. Tijdens dit debat, ook in deze termijn, is door de SP, de Partij van de Arbeid, GroenLinks en D66 al een gele kaart getrokken voor de staatssecretaris, ieder natuurlijk in zijn eigen bewoordingen.

De antwoorden op onze vragen die wij van de staatssecretaris hebben ontvangen, bevestigen het beeld van grote twijfel dat de staatssecretaris het afgelopen jaar heeft opgebouwd. Je kunt best de meest veelbelovende bewindspersoon uit de Nederlandse geschiedenis zijn, maar als je de ene na de andere belofte niet waarmaakt, romantiseert, verdraait, ontkent of intrekt, moeten daaraan conclusies worden verbonden. In een tijdperk waarin de burger steeds minder vertrouwen krijgt in de politiek, is het van het allergrootste belang dat de politiek tijdig verantwoording aflegt. Als een prominent lid van de grootste regeringspartij, Ed Nijpels, zegt dat de staatssecretaris de waarheid voortdurend geweld aandoet, kan ik concluderen dat hij zich heeft aangesloten bij het initiatief van de Partij voor de Dieren voor de zogenoemde leugendetector van Bleker. Wij hebben door middel van een e-mailwisseling tussen het Bosschap en de natuurorganisatie gezien dat de heer Nijpels op zoek is naar de onwaarheden van Bleker.

Als partijgenoot en ambtsvoorganger Veerman de staatssecretaris beticht van boerenbedrog omdat hij de afdwingbare afspraken tussen boeren, de EU, de provincies en het Rijk niet nakomt, als journalist Noordhof schrijft dat in de provincie waar de staatssecretaris jarenlang gedeputeerde was, inmiddels de uitdrukking "even een Blekertje doen" bestaat – die staat voor het stelselmatig maken van u-bochten na eerdere met veel aplomb ingenomen stellingnames waarvan wij hier een behoorlijk staaltje zien – dan moet niet alleen de staatssecretaris zich zorgen maken, maar ook de mensen die zijn gekozen om het kabinet te controleren.

Wij hebben om te beginnen een staatssecretaris gezien die als verantwoordelijke voor de handhaving van wettelijke bepalingen en voor het behoud van de Nederlandse natuur, agrariërs aanzet tot wetsovertreding door hen op te roepen om in stilte creatief om te gaan met de natuurregels en dan zegt dat hij daarvan niets wil weten. Een staatssecretaris die enerzijds stelt dat de bovenwettelijke maatschappelijke prestaties moeten worden beloond, maar anderzijds de bijdrage aan het Investeringsbudget landelijk gebied voor bufferzones, milieukwaliteit, duurzaam watergebruik en duurzaam ondernemen, neerwaarts bijstelt. Een staatssecretaris die tegen de Kamer zegt dat er geen vierkante meter natuur zal worden verkocht en een paar dagen later zegt dat de verkoop van natuurgebieden een serieuze optie is. Een staatssecretaris die stelt dat zijn mestbeleid tot tevredenheid stemt en dat hij ervoor zorgt dat het principe dat de vervuiler betaalt, wordt toegepast. Tegelijkertijd legt hij in de Kamer geen verantwoording af, ook niet na herhaald gestelde vragen, over het feit dat de grootste waterzuiveraar van Nederland alarm slaat over het gevoerde mestbeleid van de staatssecretaris en dat de burger meer zal moeten betalen voor het zuiveren van ons drinkwater. Een staatssecretaris die stelt dat hij de aangenomen motie voor een moratorium op megastallen uitvoert, terwijl hij niet heeft ingegrepen toen provincies en gemeenten doorgingen met het verlenen van ontheffingen voor megastallen waardoor de megamorfose in ons land letterlijk ongebreideld doorgaat.

Voorzitter. Deze staatssecretaris slaat een weg in zonder concrete doelen en uitgangspunten. Wij kunnen hem niet controleren en hem daarop niet afrekenen. Een staatssecretaris zonder wettelijke instrumenten en zonder grenzen om gezondheidsrisico's van megastallen te bepalen, zonder enige verantwoordelijkheid voor de centrale overheid. Een staatssecretaris met het welbewust gekozen profiel van een ponyhandelaar die hoog inzet op de uitholling van het natuurbeleid, maar openstaat voor elke vorm van handjeklap.

Dit bleek ook uit de nieuwe natuurwet die nu voor consultatie ter inzage ligt en die al meer dan 5000 reacties heeft opgeleverd. Uit die reacties spreekt dat de staatssecretaris zonder kennis van natuur, ecologie, biodiversiteit en de verdragen waaraan Nederland zich moet houden, een verwoestende werking heeft op het in tientallen jaren in Nederland opgebouwde natuurbeleid. De staatssecretaris heeft al aangekondigd een paar "foutjes" te zullen herstellen, maar het lijkt er sterk op dat hier sprake is van het afleveren van broddelwerk als politieke strategie.

Hoe kan worden verklaard dat er "foutjes" in een conceptwet staan die het mogelijk maken om voor wetenschappelijke doeleinden op walvissen te jagen? "Foutjes" die het toelaatbaar maken dat dassenburchten worden vernield, terwijl verstoring en aantasting hiervan uitdrukkelijk niet zijn toegestaan in internationale verdragen.

Het is de omgekeerde wereld wanneer de samenleving de regering telkens moet corrigeren, zoals wanneer er schijnbaar gedachteloos opgestelde conceptwetsvoorstellen worden gepresenteerd die voorbijgaan aan alle kaders die de regering geacht wordt te kennen. De hoeder van alles wat kwetsbaar is blijkt een gevaar voor de natuur. Het onkundige optreden van de staatssecretaris op het belangrijkste dossier voor de toekomst van ons land is onacceptabel. De natuur is ons kritisch kapitaal en ons levend erfgoed. Zonder biodiversiteit is er geen leven, geen bedrijvigheid en geen eten. De staatssecretaris doet echter alsof de natuur een molensteen is om de nek van ondernemers in ons land. Hij schoffeert de 2,2 miljoen nette Nederlanders die natuurorganisaties steunen en doet alsof ze meedoen aan criminele activiteiten, zo stelde ook Ed Nijpels.

De staatssecretaris geeft er geen enkele blijk van, verstand te hebben van een belangrijk dossier dat hem is toevertrouwd. Als je de internationale verdragen kent, weet je dat er een feitelijk verbod ligt op het bouwen van een kolencentrale in de Eemshaven. Wie daarmee doorgaat, schendt het internationale recht. De bouw ervan zal de natuur waarvoor de staatssecretaris verantwoordelijk is, ernstige schade toebrengen. De Eems, een kwetsbaar estuarium dat al in zeer slechte staat verkeert en waar een verslechteringsverbod geldt, wordt onder de verantwoordelijkheid van deze staatssecretaris nog verder uitgediept, terwijl duidelijk is dat dit het belangrijke estuarium nog verder afbreekt. De natuur kan het simpelweg niet dragen. De staatssecretaris doet alsof zijn neus bloedt en delegeert zijn verantwoordelijkheid aan de provincie, terwijl hij goed zou moeten weten dat de internationale verplichtingen, de verdragen waaronder Nederland zijn handtekening heeft gezet, waarmee het heeft beloofd om het biodiversiteitsverlies te stoppen om leefgebieden te beschermen, uiteindelijk altijd zijn verantwoordelijkheid zijn. Ik heb het dan nog niet eens gehad over de Hedwigepolder waar nu, om met mevrouw Wiegman te spreken, op onverantwoorde wijze gesmeten wordt met geld, terwijl wij nu al weten dat de juridische verplichting niet wordt nagekomen.

Wij zien een patroon van recidive. De staatssecretaris zegt in de schriftelijke beantwoording de internationale afspraken voor het behoud en duurzame gebruik van biodiversiteit natuurlijk te kennen, maar hij volhardt in het schenden van langlopende afspraken. Hij zet adviezen en waarschuwingen van gerenommeerde wetenschappers en zelfs zijn eigen adviesbureau weg als "een mening" waarmee hij het niet eens hoeft te zijn en waarover hij kennelijk ook niet de waarheid hoeft te vertellen aan de Kamer. Het zou ondersteuning zijn van zijn beleid. Het Planbureau voor de Leefomgeving is er zeer duidelijk over: de natuurkwaliteit zal als gevolg van de herijking van de ecologische hoofdstructuur het natuurakkoord en de bezuinigingen op de natuur achteruitgaan. Zo komen de internationale natuur- en biodiversiteitsdoelen nog veel verder buiten ons bereik. Dat kunnen wij ons niet veroorloven. Wij zijn het met Ed Nijpels eens dat de staatssecretaris hier een bedrieglijke voorstelling van zaken geeft door te stellen dat het Planbureau voor de Leefomgeving hem gelijk geeft en steunt. Dat is onaanvaardbaar.

De staatssecretaris is niet in staat om de verplichtingen die het beheren van de natuur met zich meebrengt, uit te voeren en blijkt het in hem gestelde vertrouwen keer op keer niet waard. Kleingeld maken van onze natuur onder het mom van bescherming mag niet ongestraft voorbijgaan. De bezuinigingen op Staatsbosbeheer leiden tot gedwongen kap van woudreuzen; grote, dikke bomen. Dat wordt vergoelijkt met het argument van bosverjonging. De ontgroening van Nederland onder valse voorwendselen mag niet doorgaan en moet ten minste worden gemarkeerd.

Wij hebben de staatssecretaris tijdens dit debat ruim de tijd gegeven om terug te kijken op zijn handelen van een heel jaar. Wij hebben hem geconfronteerd met vele inconsistenties in zijn handelen en zijn uitspraken. Wij hebben hem uitgebreid de mogelijkheid gegeven om afstand te nemen van zijn uitspraken, maar hij doet het niet. Wanneer dialoog niet werkt en de natuur weerloos slachtoffer wordt, kan dat niet zonder consequenties blijven. Deze staatssecretaris beweert 90% van de natuurdoelen te halen, maar als wij de natuur zouden beschouwen als een kwartetspel dan bedoelt hij feitelijk dat hij 10% van de kaartjes verscheurt waardoor het spel over en uit is voor de natuur. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie de verhoudingen op scherp heeft gezet tussen de centrale overheid, decentrale overheden en maatschappelijke organisaties als het gaat om het Nederlandse natuurbeleid;

constaterende dat vooraanstaande wetenschappers en regeringsadviseurs herhaald hebben gewaarschuwd dat de Nederlandse natuurkwaliteit zal verslechteren met het ingezette beleid, dat de natuur- en biodiversiteitsdoelen nog verder buiten bereik komen en dat het beleid van de staatssecretaris op veel punten in strijd is met internationale verdragen waar Nederland zich aan heeft verbonden;

constaterende dat de staatssecretaris deze waarschuwingen en adviezen negeert en diskwalificeert als "een mening";

constaterende dat de staatssecretaris de Kamer verschillende keren een onjuiste voorstelling van zaken heeft gegeven van de kritische analyses van het Planbureau voor de Leefomgeving over de effecten van het door hem ingezette natuurbeleid;

zegt het vertrouwen op in de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Thieme en Ouwehand. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 135 (33000-XIII).

De heer Koopmans (CDA):

Ik ga ervan uit dat wij vanwege het indienen van een motie van wantrouwen jegens de staatssecretaris direct na afloop van dit debat zullen stemmen.

De voorzitter:

Dat is gebruikelijk. Dat zal waarschijnlijk worden georganiseerd. Ik zal dit nog even nagaan, maar die kans is heel groot..

Alvorens het woord te geven aan de heer Van der Staaij, deel ik mee dat onze collega Dijkgraaf even medisch is bekeken. Het ziet er op het eerste gezicht redelijk goed uit, maar hij wordt nog extra gecontroleerd. Dus ik vind dat ik het woord aan de heer Van der Staaij kan geven, die opnieuw de motie zal voorlezen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Wij hopen dat collega Dijkgraaf snel zal zijn opgeknapt. Fijn dat ik kan inspringen om de volgende moties in te dienen. Ik was al begonnen met het voorlezen van een motie, maar ik zal voor alle duidelijkheid en volledigheid opnieuw beginnen. Het is wel een heel lange motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat het nationale en Europese mededingingsbeleid en de Europese GMO-verordening beter ingezet kunnen en moeten worden voor het versterken van de positie van primaire producenten in de agro-nutriketen, inclusief het bieden van ruimte voor het maken van mededingingsbeperkende ketenafspraken over een effectief verdienmodel voor verduurzaming;

overwegende dat het langetermijn publieke belang van duurzaamheid kan worden gekwantificeerd zodat het belang van investeringen in duurzaamheid kan worden afgezet tegen het mogelijke kortetermijnnadeel voor de mededinging;

verzoekt de regering, ten aanzien van de invulling en uitwerking van artikel 101 van het EU-verdrag en onderliggende richtsnoeren en van de integrale GMO-verordening zich op Europees niveau in te zetten voor verruiming van de mogelijkheden voor het maken van mededingingsbeperkende ketenafspraken die een effectief verdienmodel voor maatschappelijk gewenste en bovenwettelijke investeringen in dierenwelzijn en milieu mogelijk maken en die bijdragen aan het vergroten van de ketentransparantie;

verzoekt de regering, in overleg met betrokken partijen en experts, beleidsregels op te stellen voor de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) waarin kaders worden geschept en ruimte wordt geboden voor:

  • - het verzamelen en verspreiden van actuele prijs- en marktinformatie door private partijen;

  • - het opstellen van prijsnoteringen en een regisserende rol voor sectororganisaties in dezen;

  • - invulling en reikwijdte van het begrip "relevante markt";

  • - vroegtijdige en adequate advisering door de NMa ter ondersteuning van samenwerkingsinitiatieven;

  • - het maken van mededingingsbeperkende ketenafspraken met betrekking tot verduurzaming van de agro-nutriketen, inclusief het opzetten van een effectief verdienmodel voor maatschappelijk gewenste en bovenwettelijke investeringen in dierenwelzijn en milieu en het vergroten van ketentransparantie;

  • - en het snel en adequaat maken van tijdelijke markt- en prijsafspraken in crisissituaties, wanneer sprake is van onverwachte, sterke vraaguitval door toedoen van exogene factoren;

verzoekt de regering, zich op Europees niveau in te zetten voor een GMO-verordening, inclusief aanverwante besluiten, die, met het oog op de gewenste ruimte voor samenwerking en afstemming, ervoor zorgt dat in alle agrarische sectoren, inclusief de aardappelsector, sterke producentenorganisaties, inclusief coöperaties, en verenigingen van producentenorganisaties erkend kunnen worden en die expliciet ruimte biedt voor het maken van tijdelijke markt- en prijsafspraken in crisissituaties;

verzoekt de regering, zich onder meer via het High Level Forum for a Better Functioning Food Supply Chain op Europees niveau sterk te maken voor vorengenoemde punten;

verzoekt de regering, op nationaal niveau voor alle agrarische sectoren de aanwijzing en erkenning van producentenorganisaties en verenigingen van producentenorganisaties maximaal te faciliteren;

verzoekt de regering, de vrijstellingsbepalingen van paragraaf 3 van de Mededingingswet zo aan te passen dat producentenorganisaties in lijn met de GMO-verordening ook mededingingsbeperkende afspraken mogen maken als deze geen interstatelijke effecten hebben, voor zover dat niet in strijd is met Europees recht;

verzoekt de regering, zich in te zetten voor een adequate en niet-vrijblijvende gedragscode "eerlijke handelspraktijken" voor onder meer de agro-nutriketen, inclusief het toezicht daarop,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Dijkgraaf, Koopmans en Wiegman-van Meppelen Scheppink. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 136 (33000-XIII).

De heer Van der Staaij (SGP):

Deze motie was zo uitvoerig, dat ik mij niet kan voorstellen dat er nog vragen zijn.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Mijn beste wensen voor de heer Dijkgraaf. Ik hoop dat wij hem weer snel terugzien in het debat. Ik maak van deze interruptie gebruik om een warm pleidooi te houden. De SGP-fractie heeft in eerdere debatten over het natuurbeleid een aantal zeer kritische kanttekeningen gezet bij het akkoord. Bij het decentralisatieakkoord Natuurbeleid zijn ongeveer vijf opmerkingen geplaatst en ook bij het algemeen overleg op 1 december is een aantal opmerkingen gemaakt. Waar staat de SGP-fractie nu in het proces? Ziet zij dit als een proces of vindt zij dat het akkoord nu kan worden gesloten? Dit is een pleidooi om mijn motie te ondersteunen, waarin de staatssecretaris wordt opgeroepen om het proces door te zetten en tot een werkelijk goed totaalpakket voor de natuur in Nederland te komen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Dit is een heldere vraag. Waar staat de SGP-fractie nu? Ik kan een kort antwoord geven. Er zijn al daadwerkelijk moties ingediend, ook van de kant van de SGP-fractie. Onze moties markeren heel helder waar wij staan. Wij vinden inderdaad dat nu tot stemming kan worden overgegaan. Ik verwijs naar de inhoud van de laatste motie over de hydrologische maatregelen en naar die van de eerste motie, die meer een "vingeraandepolsmotie", waarin wordt gevraagd om een goede informatievoorziening gedurende de rest van het proces. Soms is er nog wel sprake van een open einde.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

In mijn bijdrage heb ik aangetoond dat er een nieuwe situatie is ontstaan, doordat een aantal provincies heeft tegengestemd of vragen heeft gesteld. Ik heb begrepen dat ook de heer Dijkgraaf nog een aantal vragen had naar aanleiding van de antwoorden van de staatssecretaris. Ik houd een warm pleidooi om toch nog eens te kijken of er ruimte is voor verdere aanvullingen.

De heer Van der Staaij (SGP):

Het is inderdaad zo dat wij gisteren kort voor de stemmingen nog een brief kregen van de staatssecretaris over dit onderwerp. Met u hechten wij aan de zorgvuldigheid van dit proces en daarom wilden wij daar nog eens even goed naar kijken. Wij hebben de brief goed gelezen en hier en daar ons licht opgestoken om te zien of dit klopt met de signalen vanuit de provincies. Wij zijn tevreden over de inhoud van de brief en zullen geen nadere moties indienen.

De voorzitter:

Ik dank u zeer, ook voor het feit dat u op zo'n korte termijn wilde invallen. Had u nog een paar afsluitende woorden willen zeggen?

De heer Van der Staaij (SGP):

Sterker nog, ik wil nog een motie indienen. Ik beloof u dat ik daarna geen inbreng meer heb. Ik weet natuurlijk nooit waar mijn collega's nog mee komen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering zich in de triloog over de Verordening unitair octrooi niet proactief uitgesproken heeft voor verankering van in ieder geval een beperkte kwekersvrijstelling in deze Verordening, en zich aansluit bij het compromisvoorstel van Duitsland;

overwegende dat Kamer en regering zich eerder hebben uitgesproken voor invoering van een beperkte kwekersvrijstelling en, onder voorwaarden, een brede kwekersvrijstelling in het nationale en Europese octrooirecht;

van mening dat het compromisvoorstel van Duitsland veel onduidelijkheid schept en de waarde en reikwijdte van de beperkte kwekersvrijstelling kan ondermijnen;

verzoekt de regering, zich op passende momenten in ieder geval in EU-verband proactief uit te spreken voor verankering van in ieder geval een beperkte kwekersvrijstelling in deze verordening zelf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Staaij, Dijkgraaf en Koopmans. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 137 (33000-XIII).

De voorzitter:

Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de tweede termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft slechts een korte voorbereidingstijd nodig, zodat ik een korte schorsing voorstel. Wij zullen om exact 12.45 uur verder gaan.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

In verband met de tijd stel ik maximaal drie interrupties per fractie voor.

Staatssecretaris Bleker:

Voorzitter. Ik zal mijn uiterste best doen om compact en snel te opereren in deze tweede termijn.

Verschillende leden van uw Kamer hebben gevraagd, hoe te handelen als mogelijk meer Provinciale Staten niet instemmen met het bereikte natuurakkoord.

Op 24 december zullen wij de balans opmaken. Op dat moment worden de vervolgstappen bepaald. Alvorens ik die vervolgstappen schets, zal ik een overleg hebben met het IPO. Vervolgens zal ik de Kamer via een brief laten weten hoe wij denken verder te handelen. Tot dat moment zullen er geen onomkeerbare stappen worden gezet.

Het afwijzen van een akkoord brengt niet de zilvervloot in zicht. Dat is het enige wat ik erover kan zeggen.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven voor haar eerste van maximaal drie interrupties!

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik vind dit zo'n belangrijk punt. Daarom wil ik graag een nadere precisering van de staatssecretaris. Zegt hij toe eerst met de Kamer te zullen overleggen over die brief voordat hij onomkeerbare stappen neemt?

Staatssecretaris Bleker:

Als de brief uw Kamer bereikt en de Kamer is in staat om vrij snel na ontvangst een overleg te arrangeren met ons, neem ik in die ene week geen onomkeerbare stappen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik weet niet of het procedureel kan, maar dan wil ik nu al een debat aanvragen want ik kan mij voorstellen dat de brief daartoe aanleiding geeft. Als de staatssecretaris kan doorgeven wanneer ongeveer hij die brief naar de Kamer stuurt, kan daarmee rekening gehouden worden in de regeling van werkzaamheden opdat wij snel een debat hebben over die brief, hetzij in een AO met de commissie, hetzij plenair.

De voorzitter:

Wij zien uw verzoek bij de regeling tegemoet.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat is een goed punt van mevrouw Van Veldhoven, maar ik ben ondertussen wel heel erg benieuwd wat de staatssecretaris in de tijd voordat wij die brief hier bespreken, met de verschillende provincies communiceert. Ik heb inmiddels begrepen dat er bijvoorbeeld correspondentie is geweest met de provincie Utrecht, waarin eigenlijk al gezegd wordt dat de provincie kan rekenen op de gemaakte afspraken ook al is het akkoord niet door alle provincies ondertekend. Dat vind ik heel merkwaardig!

Staatssecretaris Bleker:

Dat is heel overzichtelijk. Verschillende gedeputeerden hebben mij gevraagd wat de consequenties zijn als hun provincies "ja" zeggen en een of meer andere provincies "nee" zeggen.

Ik heb gezegd dat wij het inhoudelijke bod van het akkoord gestand zullen doen jegens de provincies die "ja" zeggen tegen dat bod. Hoe het formeel allemaal moet, is een ander verhaal. Het is ook bijzonder dat de SP-gedeputeerde van Brabant zelf de hoop heeft uitgesproken dat de regering inhoudelijk achter het bod blijft staan. Het is dus niet vreemd. Men vraagt ons dat en ik heb dat antwoord gegeven.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik blijf het toch vreemd vinden. Als wij hier in de Kamer vergaderen en "wat,als"-vragen stellen, krijgen wij te horen dat dit nu niet aan de orde is en dat wij rustig moeten afwachten. Ondertussen wordt dit wel gecommuniceerd naar de provincies en niet naar de Kamer. Dat blijf ik merkwaardig vinden. Als dit de situatie is, is het dan niet de hoogste tijd dat de staatssecretaris de motie van mevrouw Van Veldhoven, mevrouw Jacobi en mijzelf omarmt in plaats van die te ontraden? Hij zou ook kunnen zeggen dat een en ander betekent dat wij meer tijd moeten nemen voor dit proces en dat alle punten die in deze motie zijn opgesomd, opgehelderd moeten worden.

Staatssecretaris Bleker:

Ik vind het totaal niet merkwaardig om te antwoorden op een vraag van een bestuurder van een medeoverheid. Gevraagd is of, als men ja zou zeggen, men daarvan nadeel zou ondervinden dan wel of het bod zou blijven staan. Ik had onbehoorlijk geopereerd als ik geen antwoord had gegeven op deze concrete vraag. Ik heb zelfs met de betreffende bestuurders afgesproken dat ze de woorden die ik in het overleg heb gebezigd, kunnen gebruiken voor hun verantwoording naar Provinciale Staten. Daar is niks mis mee. Wel zou het zeer merkwaardig zijn geweest als wij de telefoon niet hadden opgenomen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik heb een paar vragen aan de staatssecretaris. Maakt het voor hem iets uit of er vier, vijf of zeven provincies niet meetekenen? Is er dan voor hem een andere balans? Verder heeft de staatssecretaris in een vorig debat gezegd dat de Wet investeringsbudget landelijk gebied nog van toepassing is. Kan hij zich voorstellen dat een deel van de provincies zo dadelijk het nieuwe akkoord gaat naleven en dat een ander deel van de provincies op grond van de oude afspraken de zaken doorzet? Laten we dan geen onbetrouwbare overheid achter?

Staatssecretaris Bleker:

Ik kan me nog veel meer voorstellen, maar pas nadat duidelijk is hoe de twaalf provincies uiteindelijk hebben geoordeeld en hoe het IPO daarover denkt. Daarna zal ik naar de vervolgstappen kijken.

De voorzitter:

Ik wil even opmerken dat het IPO het Interprovinciaal Overleg is. Er zijn ook mensen die meeluisteren en we willen graag dat zij die afkortingen begrijpen.

Staatssecretaris Bleker:

Excuus, het IPO is inderdaad het Interprovinciaal Overleg.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Ik vind het antwoord van de staatssecretaris een beetje flauw. Hij zei eerder dat nog maar moest blijken of een provincie niet zou tekenen. Nu duidelijk is dat al drie provincies niet zullen tekenen, dan maakt het toch niet meer uit? De staatssecretaris weet dan toch welke weg hij gaat bewandelen? Het is dan toch niet raar dat ze in Zeeland niet weten welke risico's er worden gelopen en welke onzekerheden er achterblijven. De staatssecretaris moet dan toch wel zeggen wat de gevolgen zijn?

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb niets aan mijn eerste antwoord toe te voegen. We maken de balans op, we kijken hoe het ervoor staat en daarna ga ik in overleg met het IPO, het Interprovinciaal Overleg, om te bezien wat verstandige stappen zijn.

De heer Koopmans (CDA):

De staatssecretaris gebruikt de woorden dat hij mogelijkerwijs gaat kijken hoe verder te gaan met de provincies die wel willen meedoen. Mag ik uit die woorden opmaken dat zij in lijn zijn met de door mij ingediende motie daarover?

Staatssecretaris Bleker:

Ja, ik kom daar zo nog op terug. Het lijkt me verstandig om die motie aan te houden omdat het gesprek met de provincies en ook de besluitvorming nog gaande zijn. Verder heb ik aangegeven hoe ik heb gereageerd op provincies die voornemens zijn om ja te zeggen.

De heer Koopmans (CDA):

Beluister ik goed dat het de staatssecretaris verstandig lijkt om mijn motie aan te houden?

Staatssecretaris Bleker:

Zo is het.

De heer Koopmans (CDA):

Dan houd ik de motie aan.

Staatssecretaris Bleker:

Mevrouw Lodders heeft enkele inhoudelijke punten aan de orde gesteld in haar tweede termijn. Ik ken het standpunt van de VVD-fractie en mevrouw Lodders, namelijk dat ze liever eerst de herijking en de begrenzing hadden gezien en pas daarna het akkoord. In het overleg met het Interprovinciaal Overleg zijn we echter tot een andere constructie gekomen. Ik heb mevrouw Van Veldhoven eerder al gezegd dat er een brief naar de Kamer komt nadat het twaalfde provinciebesluit is genomen en nadat er overleg is geweest met het Interprovinciaal Overleg.

Voorts heeft mevrouw Lodders gevraagd om inzicht in prestaties, alsmede in wat er voor die prestaties betaald is, et cetera. De Kamer krijgt de rapportage van het Comité van Toezicht, voorzien van een toelichting van onze kant. Wij verwachten daarmee voldoende inzicht te kunnen geven in de periode 2010.

Ook is er een vraag gesteld over het Groot Project en de monitoring. Wij hebben in het onderhandelingsakkoord met het Interprovinciaal Overleg opgenomen dat er eens per jaar een voortgangsrapportage plaatsvindt. Ik heb begrepen dat dit voor de Kamer voldoende basis is om, als het ware op afstand, toezicht te kunnen houden.

De voorzitter:

Voordat ik mevrouw Lodders het woord geef voor een interruptie, moet ik nog even het volgende zeggen. Op verzoek van de heer Koopmans stel ik voor, zijn motie (33000-XIII, nr. 116) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik zal gezien de tijd de staatssecretaris kort interrumperen. Mijn punt was nu juist, dat de rapportage van het comité van toezicht heel beknopt is. Kunnen we in de verantwoording vanaf 2010 een meer uitgebreide rapportage krijgen met veel meer getallen en kengetallen? Dat was mijn concrete vraag.

Staatssecretaris Bleker:

Ik wil mijn best doen om in aanvulling daarop over enkele van de door mevrouw Lodders genoemde punten wat meer concrete informatie te geven.

Mevrouw Lodders (VVD):

Dat baart mij wederom zorgen. Ook in mijn tweede termijn heb ik ingebracht dat in het rapport van het comité van toezicht wordt gesteld dat er sterke verschillen zijn. Er is slechts 16% ingericht. Dit zijn natuurlijk niet de getallen op grond waarvan wij kunnen controleren of de bedragen die uitgegeven zijn, ook daadwerkelijk conform de prestaties zijn. Ik vraag de staatssecretaris dus toch om een inhoudelijke verduidelijking op deze onderdelen. Dat hoeft niet nu; de staatssecretaris mag dat wat mij betreft ook schriftelijk doen.

Staatssecretaris Bleker:

Akkoord.

Mevrouw Lodders (VVD):

Wanneer kunnen we deze reactie ontvangen?

Staatssecretaris Bleker:

Het lijkt mij verstandig om dat te doen zodra wij de rapportage van het comité van toezicht hebben ontvangen en wij een en ander nader hebben geanalyseerd. De resultaten daarvan komen in één brief te staan. Ik verwacht dat die ergens in maart gereed zal zijn.

Er is nog een aantal specifieke vragen gesteld. Ik ben al ingegaan op een vraag van mevrouw Jacobi over de mogelijke afwijzing van het decentralisatieakkoord door meerdere provincies.

Mevrouw Snijder vroeg of er een verkorte procedure mogelijk kan worden gemaakt in artikel 68. Op dit moment bestaat in de Europese regelgeving hiervoor geen mogelijkheid meer. Er was tot 1 augustus dit jaar eenmalig de gelegenheid om dit te regelen voor de periode tot en met 2013. We hebben daarvoor nu dus geen mogelijkheden meer.

Mevrouw Snijder heeft ook een vraag gesteld over de innovatiesubsidies voor de primaire sector. Deze baren de VVD-fractie zorgen. In het topsectorenbeleid en het innovatiebeleid krijgt het midden- en kleinbedrijf prominent de aandacht. Dat zal ook blijken uit de innovatiecontracten die nu in een afrondende fase verkeren. Hierover zal de Kamer in meer algemene zin worden geïnformeerd door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Mevrouw Lodders sprak over de herijking voor decentralisatie. Daarop heb ik al gereageerd.

De rapportage van het comité van toezicht over 2010 zal volgende week reeds aan de Kamer worden toegestuurd. Voordat die rapportage wordt toegestuurd, zal ik bezien of wij inderdaad nu al die aanvulling kunnen plegen. Hierbij kijk in naar mevrouw Lodders.

De heer Van Gerven (SP):

Ik kom nog even terug op de situatie rond het conceptwurgakkoord dat voorligt tussen de provincies en het Rijk. Zegt de staatssecretaris: wat ik heb toegezegd, dat staat? Zegt hij dat er dus in ieder geval geen slechter akkoord komt? Begrijp ik dat goed? Nu zijn er provincies die zeggen: dit is voor ons onuitvoerbaar, onaanvaardbaar enzovoorts. Dan kan de conclusie toch alleen maar zijn dat er opnieuw wordt onderhandeld? Er zal opnieuw gesproken moeten worden tussen enerzijds het IPO en anderzijds het kabinet. Is de staatssecretaris het met die conclusie eens?

Staatssecretaris Bleker:

Nee.

De voorzitter:

Ik vermoed dat de heer Van Gerven hierop wil reageren.

De heer Van Gerven (SP):

Wil de staatssecretaris dat antwoord eens toelichten? Er is een akkoord gesloten met twaalf provincies. Zo staat het ook in de wet die is aangenomen in 2007. Als een aantal provincies zegt dat zij hiermee niet akkoord gaan, dan moet er gewoon opnieuw worden onderhandeld over het akkoord. De staatssecretaris moet gaan nadenken over wat hij nog onder zijn hoed heeft, bijvoorbeeld voor het gat van 100 mln. De staatssecretaris mag geen verdeeldheid gaan zaaien. Er mag niet tegen de ene provincie dit worden gezegd en tegen de andere dat. Hierbij geldt: samen uit, samen thuis. Ik vind dat de staatssecretaris dat zou moeten respecteren.

Staatssecretaris Bleker:

Volgens mij ben ik duidelijk geweest. Voor provincies die kennelijk een zaak met de rijksoverheid willen doen door "ja" te zeggen tegen het akkoord, zal gelden dat wij ons aan het bod houden. Ik vind dat van fair zakendoen getuigen. Als provincies kennelijk zaken willen doen met de rijksoverheid door ja te zeggen tegen het akkoord, vind ik het van fairheid getuigen om te zeggen: als u met ons zaken wilt doen en u zegt ja, dan houden wij ons aan ons bod. Provincies die nee zeggen, zullen een reden hebben om nee te zeggen. Misschien willen ze helemaal niet. Dat zal nog bekeken moeten worden. Misschien moet het op een andere manier; ik zal het bezien. Maar één ding is zeker: provincies die ja zeggen, kunnen ervan op aan dat wij ons inhoudelijke bod voor hun deel staande houden.

De heer Van Gerven (SP):

Ik constateer ...

De voorzitter:

Mijnheer Van Gerven, wij hebben drie interrupties afgesproken, maar u was nog niet in de zaal toen wij dit afspraken. Dit is uw allerlaatste interruptie.

De heer Van Gerven (SP):

Sorry.

Ik constateer dat de staatssecretaris bezig is met verdeel en heers. Dit doet geen recht aan wat is afgesproken. Wij zullen rustig afwachten wat de twaalf provincies voorstellen. Dan gaan wij opnieuw in gesprek. De staatssecretaris probeert nu de provincies tegen elkaar uit te spelen. Het is een onderling samenhangende afspraak. De provincies moeten ook met elkaar tot zaken komen. De staatssecretaris kan dit niet uit elkaar halen. Ik wil hem dan ook vragen om zich terughoudend op te stellen in het debat en de democratie rustig haar gang te laten gaan.

Staatssecretaris Bleker:

Ik doe niets liever dan mij terughoudend opstellen, maar ik moet zeggen dat sommige Kamerleden mij verleiden om allerlei dingen te zeggen; de heer Van Gerven is een van hen. Ik houd het hierbij, punt. De einddatum is 24 december. Begin januari, na Kerst, zien wij fris en vrolijk hoe het verder gaat.

De voorzitter:

De staatssecretaris vervolgt zijn betoog.

Staatssecretaris Bleker:

De heer Koopmans heeft een vraag over het Bosschap. Wij hebben een keurige reactie van het Bosschap gekregen als inspraakreactie op het wetsvoorstel natuur. Hierin wordt vanuit de belangen van het Bosschap gekeken naar het wetsvoorstel natuur. Dat is het. Daarnaast heb ik zo'n drie maanden geleden een overleg gehad met de voorzitter en de directeur van het Bosschap. Dat hield verband met het pleidooi voor het behoud van de PBO-structuur. Dat zijn mijn formele contacten met het Bosschap geweest.

Met de heer Nijpels heb ik in september in Surhuisterveen, bij de ronde van Surhuisterveen, heerlijk nageborreld. Wij zijn zelfs mede op zijn verzoek samen op de foto geweest. Daar laat ik het bij.

Voorzitter: Van Beek

Staatssecretaris Bleker:

Dan kom ik bij het InnovatieNetwerk tot 2015. Het kabinet zet in op innovatie. Daarbij zijn de topsectoren cruciaal. Wij moeten voorkomen dat er doublures qua inhoud en aanpak ontstaan. Ik zal dan ook met de topsectoren agrofood en tuinbouw uitgangspunten bespreken ten aanzien van de vraag hoe wij de activiteiten en de inzet van het InnovatieNetwerk op een goede manier kunnen inpassen in het geheel.

Wat te doen met Brabant? Dat klinkt een beetje dreigend. Bedoeld is: wat te doen naar aanleiding van de uitslag van de stemming in de Provinciale Staten in Noord-Brabant? Daar ben ik op ingegaan.

Mevrouw Wiegman zegt het volgende. De heer Koopmans heeft een amendement ingediend om meer geld vrij te maken voor de vrijwilligersorganisaties. Hij heeft aangegeven dat dit geld niet mag gaan naar vrijwilligers van Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. De ChristenUnie wil geen onderscheid in vrijwilligers op grond van de organisatie waar ze werken. Ik heb het oordeel over dit amendement aan de Kamer overgelaten. Ik hecht aan alle vrijwilligers die zich inzetten voor de natuur, ongeacht de vraag voor welke organisatie zij dit doen. Dat past ook bij mijn lijn om de streek, de regio, meer aan zet te laten bij het natuurbeheer. Er kan geen onderscheid worden gemaakt tussen vrijwilligers. Dat kan in een subsidieregeling ook niet in een bepaalde vorm gegoten worden.

Wanneer kunnen wij de rapportage mededinging tegemoet zien? Ik heb al eerder gezegd dat de Kamer in juni 2012 een rapportage ontvangt.

Dan kom ik bij de moties. Ik zie overigens nog steeds de heer Van der Staaij in de zaal ter vervanging van de heer Dijkgraaf. Ik hoop dat het goed gaat met de heer Dijkgraaf en dat wij hem snel weer terugzien.

Ik kom op de motie-Jacobi op stuk nr. 101.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb toch nog een vraag aan de staatssecretaris. Ik heb hier een prachtige foto van de natuurspeeltuin De Balij, vlak bij Zoetermeer. Die is één van de "stomme bosjes", zoals de staatssecretaris dat in eerste termijn zei, buiten de ecologische hoofdstructuur, die door Staatsbosbeheer verkocht moeten worden. Vindt de staatssecretaris dat bijvoorbeeld De Balij verkocht moet worden?

Staatssecretaris Bleker:

Volgens mij heb ik de woorden "stomme bosjes" niet genoemd.

De heer Van Gerven (SP):

Ja, dat is toch waar.

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb gezegd dat er soms weleens bosjes zijn aangelegd als compensatie voor te fors uitgepakte ruilverkaveling, die noemden we weleens "schaambosjes". Maar goed, ik weet niet hoe het hier zit. Het lijkt mij een heel mooi bos. Ik zie op de foto dat daar kinderen spelen. Misschien zegt een aantal mensen in de directe omgeving: daar leggen wij privaat geld in en wij nemen het beheer en de verantwoordelijkheid over. Wat zou er mooier zijn dan een dorp of een wijk met zijn eigen bos?

De heer Van Gerven (SP):

Ik constateer dat de staatssecretaris De Balij, de natuurspeeltuin bij Zoetermeer, prachtig vindt. Er maken 900.000 mensen per jaar gebruik van.

Staatssecretaris Bleker:

Fantastisch.

De heer Van Gerven (SP):

Maar de staatssecretaris maakt er meteen een probleem van. Staatsbosbeheer moet het vervreemden. Het moet allemaal verkocht worden, want er moet geld voor iets anders komen. Dat kan er alleen maar toe leiden dat het niet opgeknapt blijft, dat het niet onderhouden wordt, dat er een hek omheen wordt geplaatst en dat er toegangsgeld zal worden geheven, want het moet toch beheerd en behouden blijven. Wat gaat de staatssecretaris daaraan doen?

Staatssecretaris Bleker:

Wat een pessimisme. De heer Van Gerven doet alsof dit soort zaken alleen maar gewaarborgd zijn wanneer ze in handen zijn van Staatsbosbeheer. Ik ken voorbeelden van gebieden in dit land die in private eigendom zijn gekomen, waar de toegankelijkheid nog groter is dan bij Staatsbosbeheer en waar de mensen zelf verantwoordelijkheid nemen voor de toegankelijkheid, de fietspaden, een kinderspeelplaats enzovoort. Wat een pessimisme, alsof het alleen maar goed is voor de mensen als het in handen is van Staatsbosbeheer. Kom op! Er zijn ook mensen in die buurt die daar zelf mee aan de slag willen, daar zelf verantwoordelijkheid voor willen nemen. Dat is toch ook geweldig? Dat moet een partij die staat voor menselijke betrokkenheid, kleinschaligheid en de menselijke maat, toch aanspreken? Ik houd erover op.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik ga ervan uit dat de staatssecretaris steunt wat ik heb gezegd over duurzaamheid. Ik heb gezegd dat daar verschil van mening over is en dat het goed is dat daar duidelijkheid over komt.

Wat is het antwoord van de staatssecretaris op het verzoek dat ik heb gedaan om te kijken op welk punt je een effectievere milieumaatregel kunt nemen? Ik heb daarbij verwezen naar luchtwassers. De staatssecretaris had het in dat kader over een verkorte procedure. Ik heb gevraagd of hij dan ook bereid is om die te volgen en, mocht het nodig zijn, om daarop actie te ondernemen.

Staatssecretaris Bleker:

Waar het kan, gaan we dat doen.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik had nog een vraag gesteld over certificering van de zorgboerderijen. Ik was blij met de toezegging. Ter voorkoming van een motie stel ik een vraag: hoe gaat de ondersteuning van staatssecretaris Bleker er precies uitzien? Wanneer kan de Kamer daarover geïnformeerd worden?

Staatssecretaris Bleker:

Ik heb in eerste termijn een toezegging gedaan. We hebben nu al geld beschikbaar gesteld voor de koepel van zorgboerderijen om het een en ander aan onderzoek te doen. Als de vraag is om ook voor de certificering ondersteuning te krijgen, dan zijn wij bereid om daar een redelijke bijdrage voor te leveren.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Wanneer kunnen we de informatie daarover tegemoet zien?

Staatssecretaris Bleker:

In het voorjaar, maart of april.

Ik kom op de motie-Jacobi op stuk nr. 101. Deze ontraad ik. De argumenten daarvoor zijn in dit debat meer dan voldoende gegeven.

De motie-Jacobi op stuk nr. 102 ontraad ik. Er is een overkill aan argumenten gegeven voor het ontraden daarvan.

Ik kom op de motie-Jacobi op stuk nr. 103. Wij zullen niet bij voorbaat eisen stellen aan kopers van gebieden van Staatsbosbeheer. Daar gaat deze motie voor een deel over. Nee, ze gaat zelfs over exclusieve excursies. Onze randvoorwaarden zijn dat de gebieden van Staatsbosbeheer voor iedereen in beginsel toegankelijk zijn, dat er enige vorm van voorlichting mogelijk is en dat de boswachters beschikbaar zijn voor iedereen. Als Staatsbosbeheer in staat is geld te genereren door mensen exclusieve dingen aan te bieden en die mensen bereid zijn daarvoor te betalen, dan behoort dat tot het ondernemerschap van Staatsbosbeheer. Ik vind het een beetje een bijzondere motie en daarom ontraad ik haar.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Het is een bijzondere motie omdat de natuur in een bijzondere situatie terechtkomt. Hier is sprake van privatisering, van verkoop van staatsgronden aan particulieren. Ik vind het belangrijk dat de natuur van ons allemaal blijft en dat er dus geen kaartjes hoeven te worden gekocht, dat er geen hekken omheen komen en dat het geen jachtgebieden worden waar andere mensen dus geen toegang meer toe krijgen. Die garantie zou ik willen hebben. Dat lijken mij heel normale voorwaarden.

Staatssecretaris Bleker:

Nu formuleert mevrouw Jacobi het wel heel algemeen, anders dan in de motie. Daarin ligt een verbod op het organiseren van exclusieve excursies. Als je gronden verkoopt, zou voor alle gronden gelden dat de voorwaarde dat ze openbaar toegankelijk zijn, altijd onverkort gehandhaafd moet blijven. Er zijn ook tussenvarianten denkbaar. Dat ligt ook een beetje aan het gebied dat wordt afgestoten. Ik vind dit dus veel te algemeen om daar nu ja op te zeggen. Daarbij komt dat wij met Staatsbosbeheer de afspraak hebben dat er een soort strategienota komt over de vraag hoe verder te gaan met Staatsbosbeheer en zijn gebieden, en welke gronden eventueel kunnen worden afgestoten onder welke condities. Ik zal de Kamer daarover informeren, zoals ik ook eerder heb gedaan. Misschien verschillen wij niet eens zo veel van mening over de intenties, maar ik vraag mevrouw Jacobi om dan in vredesnaam haar motie aan te houden tot we dat verhaal op tafel hebben. Als de motie niet wordt aangehouden, dan ontraad ik haar dus.

In de motie-Jacobi op stuk nr. 104 wordt de regering verzocht de gebieden die voorlopig niet als natuur gerealiseerd kunnen worden, wel te vrijwaren van permanente bebouwing. Wij hebben in het akkoord met de provincies gesteld dat, als wij een herijkte ecologische hoofdstructuur hebben, de gebieden daarbuiten dan van planologische schaduwwerking worden ontdaan. Overigens gaan daar de discussies in de provincies niet over. Daar wil iedereen van af, ook om duidelijkheid te geven. Om deze reden ontraad ik de motie. Het is overigens een zaak van de provincies om de planologische bestemming van gebieden die niet langer onder de ehs vallen, te bepalen.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik wil hierover graag een vraag stellen. Toen wij spraken over Staatsbosbeheer en over de vervreemding van gronden van Staatsbosbeheer, heeft de staatssecretaris heel duidelijk gezegd dat die de bestemming "natuur" behouden. Ook in privaatrechtelijke overeenkomsten zou die kwalitatieve eis kunnen worden vastgelegd. Kan de staatssecretaris zijn eigen uitspraak bevestigen?

Staatssecretaris Bleker:

Het is heel overzichtelijk. Als in de motie van mevrouw Jacobi op stuk nr. 104 wordt gedoeld op gronden van Staatsbosbeheer die binnen de ecologische hoofdstructuur blijven – ik ga ervan uit dat dit bedoeling is – dan houden zij dezelfde bestemming. Er komt dan alleen een andere eigenaar/beheerder. Dan kun je eisen stellen aan de koper en de toekomstige beheerder. Dat is het enige wat wordt gevraagd.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik lees even een stukje voor van hetgeen de staatssecretaris tijdens het algemeen overleg over Staatsbosbeheer heeft gezegd. "Als de herijking van de ehs heeft plaatsgevonden zijn er mogelijkerwijs meer gronden die buiten de ehs liggen. Die kunnen in beginsel ook verkocht worden … We willen dat serieus bekijken." Daarna zei hij: " Samen met Staatsbosbeheer gaan wij goed bekijken welke gebieden vervreemd of geprivatiseerd kunnen worden. Nogmaals, het blijft natuur." Vervolgens zei hij: "In de eerste plaats is dat privaatrechtelijk heel simpel te regelen. Je kunt in de koopovereenkomst een kwalitatieve verplichting opnemen." Heeft de staatssecretaris het dan ook over gronden van Staatsbosbeheer die buiten de ecologische hoofdstructuur komen te liggen?

Staatssecretaris Bleker:

Ja!

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Daarvoor geldt dus niet dat de provincie kan besluiten om het nog even anders te regelen?

Staatssecretaris Bleker:

In de motie van mevrouw Jacobi op stuk nr. 104 gaat het om gronden niet zijnde natuur of nog niet zijnde natuur. Die worden ook geen natuur vanwege de kleinere ecologische hoofdstructuur. Daarvan bepaalt de provincie wat de planologische bescherming wordt.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Dat is helder, dank daarvoor.

De voorzitter:

Staatssecretaris, wilt u in een heel hoog tempo uw adviezen over de moties geven?

Staatssecretaris Bleker:

In ontraad de motie op stuk nr. 105. Het kan gewoon niet, omdat de regelgeving het niet toestaat.

De motie op stuk nr. 106 zie ik als ondersteuning van beleid.

In ontraad de motie op stuk nr. 107. Ik zie geen aanleiding tot een dergelijk onderzoek. De minister van VWS heeft reeds aangegeven dat in de Drank- en Horecawet geen uitzondering voor de verkoop van alcoholische streekproducten mogelijk is. En wat niet mogelijk is, kan niet. Daarom ontraad ik de motie.

De motie op stuk nr. 108 ontraad ik evenzeer. Het sterrensysteem is een privaat initiatief van de ketenpartijen. Dat is goed van de grond gekomen en heeft effect gehad. Het is aan de ketenpartijen om te bezien of het op een andere manier verder ontwikkeld moet worden. Daarom ontraad ik de motie.

Wij hebben reeds uitvoerig over de inhoud van de motie op stuk nr. 109 gesproken. Daarom ontraad ik de motie. Mocht de ontwikkeling in kwestie een trend worden, dan zullen wij optreden. Nu is het een zaak van de gemeente en de provincie in kwestie.

De heer Van Gerven (SP):

Ik heb een opmerking over de motie op stuk nr. 109. Ik ben vergeten te melden dat die motie is meeondertekend door de heer Van Dekken van de PvdA-fractie.

Staatssecretaris Bleker:

Het advies over de motie blijft hetzelfde, alhoewel de heer Van Dekken en ik het ook vele keren eens zijn geweest. Maar goed, op dit punt zijn wij het niet eens.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 110. De samenwerkende ketenpartijen hebben zich nadrukkelijk aan 2015 gecommitteerd. Ik vind niet dat wij daaraan moeten morrelen.

De motie op stuk nr. 111 ontraad ik evenzeer. Het eerste verzoek in de motie beschouw ik als ondersteuning van beleid. Nederlandse participanten en bedrijven, kunnen slechts met de overheid zaken blijven doen, voor zover zij dat doen, als zij zich van "landgrabbing"-activiteiten onthouden. Het tweede verzoek in de motie kan niet. Het is niet mogelijk om dat te doen. Daarom ontraad ik de motie.

Ik ontraad ook de motie op stuk nr. 112. Ik acht een onderzoek niet noodzakelijk omdat ik geen signalen heb dat er vrijhandelsakkoorden met dergelijke nadelige gevolgen zijn. In de vrijhandelsakkoorden worden staande afspraken bevestigd. Daarin wordt altijd opgenomen dat handel niet tot verlaging van standaarden mag leiden. De akkoorden bieden juist ruimte om duurzaamheid ook in het kader van handel te bespreken. Voorts grijpt deze motie te zeer in in de soevereiniteit van landen zelf. Om die reden ontraad ik de motie.

Dan de motie op stuk nr. 113. We werken samen met de sector en de Universiteit Wageningen aan innovatieve duurzaamhoudensystemen voor konijnen op het gebied van welzijn, gezondheid en milieu. De sector heeft een plan van aanpak gemaakt. Dit wordt nu uitgevoerd. In het plan streeft de sector naar een eind van de kooihuisvesting per 2016. Ook wordt al gewerkt aan andere vormen van groepshuisvesting en beter management. Ik steun deze aanpak van de sector en zie geen aanleiding om een nieuw plan op te stellen. Ik ontraad derhalve de motie.

De motie op stuk nr. 114 heeft betrekking op de kantelboxen. Ik verwijs naar het debat in de Eerste Kamer over ritueel slachten en naar de brief die deze week nog gestuurd gaat worden. Ik verzoek de indiener om deze motie om die reden aan te houden. Als dat niet gebeurt, ontraad ik de motie. De motie gaat namelijk uit van een verbod op kantelboxen per 1 februari. Ik kan niet garanderen dat dit de uitkomst zal zijn.

De heer Van Gerven (SP):

Ik ben blij dat de staatssecretaris zegt er nog eens goed naar te zullen kijken, ook in relatie tot het debat van gisteren in de Eerste Kamer. Dus ik houd de motie aan. Ik hoop dan wel dat de staatssecretaris heel serieus kijkt naar deze motie en hoe we daar verder mee om moeten gaan.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van Gerven stel ik voor, zijn motie (33000-XIII, nr. 114) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Bleker:

Ik kijk er serieus naar. Ook in het debat in de Tweede Kamer over ritueel slachten heb ik aangegeven dat volgens mij de kantelbox een ernstig stressveroorzakend instrument is.

Dan kom ik te spreken over de motie op stuk nr. 115 waarin wordt verzocht een verbod in te stellen op het tentoonstellen van doorgefokte dieren. Een verbod op het fokken of tentoonstellen van een ras op basis van bij dat ras voorkomende welzijnsproblemen is niet of nauwelijks uitvoerbaar. Ik zie andere wegen om te voorkomen dat er doorgefokte dieren met ernstige welzijnsproblemen blijven in Nederland dan wel dat de rassen die deze kenmerken hebben zouden groeien. Ik ontraad deze motie dan ook om deze reden. Daarbij komt dat niet alle soorten honden van eenzelfde ras bij voorbaat een gezondheidsafwijking hebben. Daar moet je dus ook nog een onderscheid in maken.

De motie op stuk nr. 116 van de heer Koopmans is, naar ik heb begrepen, inmiddels aangehouden.

De motie op stuk nr. 117 kan ik zien als ondersteuning van beleid. Centraal staat voor mij dat met behulp van de PAS er houdbare vergunningen kunnen worden verstrekt. De PAS-middelen wil ik inzetten om dat doel te bereiken. Een beperkt deel heb ik nodig om de vergunninglast te verminderen via een systeem, AERIUS geheten. De elementen van de motie, emisssiebeperkende maatregelen in de veehouderij en herstelmaatregelen om ontwikkelruimte te creëren, ondersteun ik. Ik zou wel de vrijheid willen houden om de verhouding tussen beide essentiële doelen zelf vast te stellen om maximale ontwikkelruimte te creëren. Het kan dus zo zijn dat het nemen van een generieke herstelmaatregel meer ontwikkelruimte voor de agrarische sector oplevert dan het ondersteunen van emissiebeperkende technieken bij enkele bedrijven. Als ik de motie zo mag lezen – ik denk dat dit mag – dan is het een ondersteuning van beleid.

De heer Koopmans (CDA):

Het gaat met name over herstelmaatregelen die aantoonbaar en noodzakelijk zijn. Misschien is dat ook in lijn met wat de staatssecretaris zegt. Dus het is dan wel van belang – misschien kunnen we dat in het AO over de PAS nog nader met elkaar bespreken – dat het dan ook gebeurt en aan ons gemeld wordt.

Staatssecretaris Bleker:

Daar zullen wij in dat overleg nader over spreken.

Dan ga ik in op de motie van de leden Van Veldhoven, Wiegman en Jacobi op stuk nr. 118. Ik ontraad het aannemen van deze motie. Ik heb al gezegd waarom. Als mij nou in een motie zou worden gevraagd om, naast het gegeven dat er een akkoord komt, samen met alle relevante partijen zoals ngo's, het bedrijfsleven en de provincies te bekijken welke overige maatregelen voor de korte en lange termijn kunnen worden genomen om biodiversiteit te versterken, dan zeg ik daarop "ja". Dat sluit ook aan op de taskforce biodiversiteit. In deze motie wordt echter toch een beetje een koppeling gelegd met het akkoord. Ook wordt daarin min of meer gezegd dat de financiële onderbouwing van het natuurakkoord niet oké is. Als dat gedeelte wordt weggelaten, als wordt gezegd dat biodiversiteit de grote zorg is en als dan aan mij wordt gevraagd of ik op basis van datgene wat er nu ligt – de taskforce, de Green Deal enzovoort – met partijen aan de slag wil gaan, dan zeg ik "ja, dat doen we". Maar leg niet de koppeling met dat moeilijke akkoord.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Ik dank de staatssecretaris voor de erkenning dat het een moeilijk akkoord is. Uiteraard heb ik daarin alle vertrouwen. Ik heb hem niet voor niks opgeroepen om daar verder mee aan de slag te gaan. Uiteindelijk moet dat akkoord ook een bijdrage leveren aan de biodiversiteit. Daarom staat ook heel duidelijk in de motie "een aanvulling op het akkoord". Dat wil zeggen dat dit akkoord een rol zal spelen binnen al datgene wat wij moeten doen aan de biodiversiteit. Dat neem ik tenminste aan. Dat vertrouwen heb ik wel. Als de eerste overweging in de motie voor de staatssecretaris het pijnpunt is en hij de motie warm kan steunen als ik die schrap, dan zal ik dat eens overwegen.

Staatssecretaris Bleker:

Ik wacht af.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Gisteren heeft het kabinet de Green Deal ondertekend. In punt 3 van deze deal gaat het over de ehs en over Natura 2000. Wat het kabinet daarmee zegt, is in feite iets anders dan wat er nu gebeurt. Ik lees dat in de deal onder meer wordt gesproken over dé ehs. Dat was ook essentieel voor clubs zoals de IUCN. Ik vraag de staatssecretaris of er een discrepantie is tussen hetgeen in de Green Deal is geregeld en het natuurbeleid dat nu wordt gevoerd. Ik zie het althans als een discrepantie. Wat is volgens de staatssecretaris de overeenstemming?

Staatssecretaris Bleker:

Ik zie geen enkele discrepantie. Het zou een eenzijdige redenering zijn als je de ecologische hoofdstructuur en Natura 2000 als de enige, en misschien zelfs de belangrijkste middelen voor de biodiversiteit zou zien. Er is zo veel meer aan de orde op het gebied van de bevordering van de biodiversiteit, nationaal en internationaal. Wij zijn bereid om bij onze strategie op dat punt en op basis van hetgeen er nu ligt, buiten de ehs en Natura 2000, de Kamer te bedienen.

Mevrouw Jacobi (PvdA):

Er wordt gesproken over dé ehs, niet over één ecologische hoofdstructuur. Als je het hebt over dé ecologische hoofdstructuur, dan heb je het over het grote groene netwerk en dat is nou precies wat de staatssecretaris heeft afgebroken.

Staatssecretaris Bleker:

Sinds kort is dé ehs iets anders dan zij vijf jaar geleden, althans op papier, was. Klaar.

Ik ga in op de motie van de heer De Mos op stuk nr. 120. Ik ben al eerder op de daarin genoemde fusie ingegaan. Ik ontraad deze motie. Het zijn zelfstandige organisaties. Ik moet nog maar zien of een fusie efficiënter is en meer oplevert.

Dan ga ik nu in op de motie op stuk nr. 121.

De voorzitter:

Staatssecretaris, u bent vergeten om op de motie op stuk nr. 119 in te gaan. Of misschien bent u dat niet vergeten, maar u hebt deze motie in elk geval overgeslagen.

Staatssecretaris Bleker:

Is dat zo? O ja. Het is de bedoeling om alle bejaagbare soorten via beheerplannen te reguleren. Daarbij zijn belangen in het geding zoals gevaar voor de bevolking en de stand en de kwaliteit van de dierenpopulatie. Dat is het principe dat ik binnenkort in de nieuwe Wet Natuur zal schetsen. Ik stel voor om deze motie aan te houden. Ik heb de overtuiging dat ik straks met het echte wetsvoorstel heel dicht bij deze motie kom. Ik verzoek de heer De Mos daarom om zijn motie aan te houden. Ik wil in de nieuwe wet natuur in deze richting werken.

De heer De Mos (PVV):

Voorzitter. Dan houd ik bij dezen mijn motie aan, maar wel met een extra aansporing om ervoor te zorgen dat de dieren niet pardoes kunnen rekenen op een schot hagel.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer De Mos stel ik voor, zijn motie (33000-XIII, nr. 120) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Bleker:

De twintigste motie, op stuk nr. 120, heb ik reeds behandeld.

Ik sta sympathiek tegenover het eerste en derde verzoek in de motie op stuk nr. 121, maar het tweede verzoek over het aandringen op de integratie van richtlijnen, is niet uitvoerbaar. Een deelintegratie is dat ook niet, gegeven de verschillende doelen en het verschillende bereik van de richtlijnen. Ik sta dus sympathiek ten opzichte van het eerste en derde verzoek in deze motie, maar zie het tweede als niet-uitvoerbaar en om die reden ontraad ik de motie.

De motie van de heer De Mos op stuk nr. 122 verzoekt de regering om zich in te zetten voor een herstructurering van de tuinbouwsector. Ik zie deze motie als ondersteuning van het beleid. Ik ben in overleg met de tuinbouwsector en werk ermee samen aan een toekomstvisie. Dat gebeurt ook in de topsector tuinbouw en uitgangsmaterialen. Binnenkort kom ik met concrete voorstellen.

De motie van de heer De Mos op stuk nr. 123 wil geen natuurherstel bij een nieuwe verdieping van de Westerschelde en verzoekt de regering dit te garanderen. Nederland zal aan de Europese verplichtingen voldoen en dat geldt ook voor eventueel toekomstig natuurherstel in de Westerschelde. Toekomstige ingrepen in het estuariene gebied zullen mede moeten worden beoordeeld op hun gevolgen voor de verplichtingen die Nederland heeft ten aanzien van het behoud van de daarin aanwezige natuurwaarden. De heer De Mos heeft het in zijn motie over "garanderen", maar dat kan niet. Als hij zegt dat de inzet van de Nederlandse regering moet zijn om bij nieuwe ingrepen in de Westerschelde op economische gronden zo veel mogelijk te voorkomen dat in datzelfde gebied compensatie moet plaatsvinden via een vernatting van het vasteland van Zeeland, dan deel ik zijn opvatting. Maar zoals het nu in de motie is geformuleerd, is het wel heel absoluut. Die garantie kan niet bij voorbaat worden gegeven, maar het is wel ons streven. Dus als hij de regering zou verzoeken om er in de toekomst naar te streven dat bij eventueel natuurherstel als gevolg van een nieuwe verdieping van de Westerschelde, vruchtbare landbouwgronden worden behouden, zeg ik: ja. Maar tegen wat er nu staat, zeg ik: nee.

De heer De Mos (PVV):

Ik heb twee vragen, over mijn motie over het fusieonderzoek en, eerst, die over het ontpolderen. Ik wil vasthouden aan die garantie. De staatssecretaris is het toch zeker met mij eens dat we nooit meer een hoofdpijndossier moeten krijgen als dat van de Hedwigepolder? Laten we de Zeeuwen daar voor eens en voor altijd van verlossen. Ik hoop daarom dat de staatssecretaris zijn advies kan herzien.

Over de fusiemotie zegt de staatssecretaris dat het zelfstandige organisaties zijn. Dat is prima, maar volgens mij geldt in Nederland de regel: "wie betaalt, bepaalt". Volgens mij ontvangen de landschappen 45 mln. aan subsidie, Staatsbosbeheer 103 mln. en Natuurmonumenten 37 mln. De overheid gaat over Staatsbosbeheer, die andere twee krijgen dus geld. Het lijkt mij geen gekke gedachte om een beetje dwingend te gaan proberen om ze aan tafel te krijgen.

Staatssecretaris Bleker:

Dit heeft mij niet overtuigd. Het zijn zelfstandige organisaties, die hun beheer efficiënt moeten uitvoeren. Daarvoor zijn straks met name de provincies verantwoordelijk. Ik blijf deze motie dus ontraden. Ik wil ook af van het hoofdpijndossier Hedwigepolder of Westerschelde, maar de manier waarop de heer De Mos het in deze motie verwoordt, is niet effectief. Vandaar dat ik de motie ontraad.

De motie-Graus/Gerbrands op stuk nr. 125 zie ik als ondersteuning van beleid. Dit punt zal met name aan de orde komen binnen de regiegroep intensive veehouderij, waar de ruimte binnen de bestaande mededingingsregels aan de orde zal komen.

Ik ontraad de motie-Graus op stuk nr. 126. Het is niet duidelijk wat de indiener voor ogen heeft. Het kabinet zet in op het wegnemen van belemmerende wet- en regelgeving. Het kabinet zet tevens in op vermindering van de lastendruk. Ik kan de motie op deze manier niet steunen, dus ik ontraad de aanvaarding ervan vanwege onduidelijkheid. Ik zie echter dat de heer Graus duidelijkheid wil scheppen.

De voorzitter:

Wilt u een korte opmerking maken, mijnheer Graus?

De heer Graus (PVV):

Als de staatssecretaris in overleg gaat met de boeren – ik weet dat hij dat frequent doet – komt hij erachter wat ik hiermee bedoel. De tijd is gewoon te kort om het allemaal in een motie te gieten. Naar de mening van een meerderheid van onze ondernemers zijn er geen heldere toetsingskaders. Dat is mijn verzoek: zorg dat er een vereenvoudiging komt en dat er heldere toetsingskaders komen. Daar zit geen woord Spaans bij.

Staatssecretaris Bleker:

Als de heer Graus met deze motie de regering wil aansporen om bij de hervorming van het Europese landbouwbeleid het punt vereenvoudiging heel sterk te benadrukken, beschouw ik de motie als ondersteuning van beleid.

Voorzitter. Ik kom bij de motie-Graus op stuk nr. 127. Ik ben het met de heer Graus eens dat de freeriders en de notoire wetsovertreders moeten worden aangepakt. Ik zal daarom, gebaseerd op het private kwaliteitssysteem, de nVWA gericht en risicogebaseerd inzetten bij de controle. Ook zal ik ontwikkelingen ten aanzien van overtredingen op geldende regelgeving nauwgezet volgen en zo nodig in overleg treden met de collega van Veiligheid en Justitie. Ook zal ik met de private partijen die verantwoordelijk zijn voor het kwaliteitssysteem overleggen of zij bereid zijn om bijvoorbeeld bij een of twee minder ernstige overtredingen de toegang tot het kwaliteitssysteem voor het desbetreffende bedrijf te beëindigen. Als ik de motie zo mag lezen, zie ik haar als ondersteuning van het beleid.

De motie-Graus op stuk nr. 128 verzoekt de regering, gecertificeerde veetransporteurs die de wet overtreden per direct hun certificering te ontnemen. Ik heb eigenlijk net gereageerd op deze motie. Dit is iets van de private partijen. Ik ben bereid om het overleg aan te gaan met de private partijen die het beheer hebben over het kwaliteitssysteem. Op die manier bezien, kan ik de motie beschouwen als ondersteuning van het beleid.

Ik kom bij de motie-Graus/Dille op stuk nr. 129. Als ik deze motie zo mag lezen dat wij dezelfde regelgeving treffen als bij de humane sector, zie ik haar als ondersteuning van beleid en dan gaan wij het doen.

De motie-El Fassed op stuk nr. 130 zie ik als ondersteuning van het beleid. Ik zet in op de versterking van de positie van boeren en op transparantie in de keten. Ik zal de Kamer daarover periodiek rapporteren na afloop van de vergaderingen van de Landbouwraad over het nieuwe Europese landbouwbeleid.

De motie-El Fassed op stuk nr. 132 zie ik ook als ondersteuning van het beleid. Wij moeten voedselverspilling tegengaan. Om die reden bereid ik met de sector en de ketenpartijen een aanpak voor.

De motie-El Fassed/Koopmans op stuk nr. 131 zie ik eveneens als ondersteuning van mijn beleid.

Voorzitter. De motie op stuk nr. 132 ben ik kwijt. Ik zal eerst ingaan op de motie op stuk nr. 133 en kom straks te spreken over die op stuk nr. 132.

De voorzitter:

Nee, de motie op stuk nr. 132 hebt u reeds behandeld.

Staatssecretaris Bleker:

Oké. Ik moet de motie- Wiegman-van Meppelen Scheppink/Van Veldhoven op stuk nr. 133 ontraden. Bij de verduurzaming van de intensieve veehouderij en de voedselproductie zet ik in op een effectieve implementatie die recht doet aan de verantwoordelijkheid van de betrokken partijen. Daarom heb ik het advies van de commissies-Alders en -Van Doorn opgevolgd om een regiegroep in te stellen. Partijen uit het Platform Verduurzaming Voedsel hebben zitting in beide topsectoren. Ik wil geen stapeling maar juist een bundeling van krachten. Om die reden geef ik prioriteit aan de regiegroep verduurzaming veehouderij, waar dit kan worden ingesluisd. Ik wil geen apart platform en ontraad daarom het aannemen van deze motie.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Ik ga een poging doen om toch dichter bij elkaar te komen. Volgens mij moet dat lukken.

De voorzitter:

Een korte poging, ja?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Een heel korte, voorzitter. Ik wil ook geen stapeling. Juist omdat de regering in dat platform participeert – ik heb hier een lovend bericht van de staatssecretaris zelf in het jaarrapport – zul je het moeten houden, juist omdat het breder is dan datgene waarmee de commissie-Van Doorn bezig is, namelijk verduurzaming van het vlees. Dit platform is op alle fronten bezig. Alle partijen die je maar kunt bedenken, zijn hierin vertegenwoordigd: producenten, tussenhandelaren, supermarkten. Daar hoort de staatssecretaris bij te zijn en bij te blijven, gezien zijn ambities.

Staatssecretaris Bleker:

Ik zal ervoor staan dat de functie die dat platform vervult, linksom of rechtsom in het verband van die regiegroep verduurzaming wordt gewaarborgd.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Dat beoog ik met deze motie. Die gaat over de voortgang.

Staatssecretaris Bleker:

Goed, dan beschouw ik haar als ondersteuning van beleid.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Heel veel dank.

Staatssecretaris Bleker:

De motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink op stuk nr. 134 ontraad ik. Er is sprake van nieuwe regelgeving voor legaal hout in 2013. De sector wil in 2015 naar 75%. Ik kies voor een level playing field en een inbedding in Europese afspraken. Wat in deze motie wordt voorgesteld, voldoet niet aan dit criterium. Vandaar dat ik de motie ontraad.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie):

Zou ik naar aanleiding van deze motie heel kort wat extra uitleg kunnen krijgen van de staatssecretaris? Het mag ook schriftelijk, want ik begrijp niet precies wat hij bedoelt. Ik vind het jammer om dit zomaar te laten passeren. Ik wil mijn motie best aanhouden totdat hij hier wat meer duidelijkheid over heeft gegeven.

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink stel ik voor, haar motie (33000-XIII, nr. 134) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Bleker:

Prima. Ik begreep wel wat ik bedoelde, maar ik kan mij voorstellen dat het uitgebreider kan. Dat zal dan in die brief gebeuren.

Dan kom ik op de motie-Thieme/Ouwehand op stuk nr. 135. O ja, dat is die motie. Die laat ik aan het oordeel van de Kamer.

Er zijn gele kaarten en tussenrapporten, maar juf Van Veldhoven moet ook de laatste cijfers van de leerling meetellen in het kerstrapport. Het is nog geen kerst. Wij hebben nog een week te gaan. Wij gaan het nog over Natura 2000 en de PAS hebben. Ik heb nog hoop op een voldoende van juf Van Veldhoven.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

Voor iemand die uit een onderwijsfamilie komt, is dat geen verkeerde benaming. Dank daarvoor. Ik hoop ook dat de leerling Bleker zich in het vervolg dan wat beter gaat gedragen. Hij heeft nog heel veel bij te leren – dat is wel duidelijk – maar ik heb er alle vertrouwen in dat hij na de kerst met een beter rapport zal komen.

Staatssecretaris Bleker:

Dank u wel. Er is hoop. Ik heb net een gesprek bijgewoond over mijn dochter in 3 vwo. Daarin was er ook hoop, gelukkig. Ik kan haar de hand schudden nadat ik met mevrouw Van Veldhoven heb gesproken. Dank.

De motie-Van der Staaij c.s. op stuk nr. 136 is een heel lange motie, mede ingediend door de heer Dijkgraaf, de heer Koopmans en mevrouw Wiegman. Ondanks de brede ondersteuning, wil ik daar het volgende over zeggen. Het verzoek heeft met name betrekking op de mededingingsbeperkende ketenafspraken, alsook de regisserende rol voor sectororganisaties en prijsnoteringen, alsook het opstellen van beleidsregels voor de NMa over mededingingsbeperkende ketenafspraken. Delen van wat hier wordt gevraagd, zijn in strijd met het Europees mededingingsrecht. Zoals ik tijdens het debat over de intensieve veehouderij heb aangegeven, ben ik voorstander van het vinden van maximale ruimte voor een beter verdienmodel en ketentransparantie. Daar zet ik mij ten volle voor in, maar wat in de motie in detail allemaal gevraagd wordt, kan ik niet verantwoorden, gelet op Europese mededingingswetgeving. Daarom ontraad ik de motie zoals die hier voorligt.

De motie-Van der Staaij c.s. op stuk nr. 137 zie ik als ondersteuning van beleid.

Dan kom ik bij het amendement-El Fassed op stuk nr. 100. Dat is goed getimed. Daarin wordt voorgesteld de bijdrage aan natuur te verhogen met 150 mln. en dat bedrag te dekken met middelen uit het Infrastructuurfonds en de brede doeluitkeringen aan de provincies. Bij de dekking kun je ook grote vraagtekens zetten. Ik ontraad dit amendement. Het Infrastructuurfonds is van belang voor de economische ontwikkeling van Nederland. De brede doeluitkering aan de provincies is van belang voor onder andere de bekostiging van het openbaar vervoer. Het is niet verantwoord om daar 150 mln. voor beheer van de natuur uit te halen. Dit is te meer niet verantwoord omdat het gat van Dijkgraaf en van Bleker, dus een tekort op het beheer, ook naar het oordeel van de SGP-fractie niet meer bestaat. Er is dus ook geen reden om dat te doen.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Ik hecht wel waarde aan wetenschap en aan het Planbureau voor de Leefomgeving. Dat gat bestaat wel degelijk. Kiest de staatssecretaris liever voor asfalt dan voor natuur?

Staatssecretaris Bleker:

Nee, over het algemeen kies ik voor natuur.

De heer El Fassed (GroenLinks):

De staatssecretaris doet dat op dit punt echter niet.

Staatssecretaris Bleker:

Ik wil ook niet kiezen tegen asfalt. De heer El Fassed vraagt mij met dit amendement om dat wel te doen.

De voorzitter:

We zijn er doorheen, maar ik zie dat de heer Koopmans nog een vraag wil stellen.

De heer Koopmans (CDA):

Aangezien wij toch later zullen stemmen over de amendementen, vraag ik de staatssecretaris of hij zijn collega-minister ook nog inhoudelijk kan laten ingaan op de vraag wat er zou gebeuren als de 150 mln. bij de BDU-middelen voor de provincies worden weggehaald.

De voorzitter:

Mevrouw Van Veldhoven, u hebt geen interrupties meer.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De staatssecretaris vroeg mij of ik mijn motie wil aanpassen. Ik wil hem daarop graag een reactie geven.

De voorzitter:

Dat kan.

Mevrouw Van Veldhoven (D66):

De motie op stuk nr. 118 zal ik aanpassen. Ik zal de overweging schrappen en iets in de titel wijzigen. Ik zal daarnaast nog aangeven dat het gaat om het akkoord dat met het IPO is bereikt. Deze leerling heeft dan nog wat extra huiswerk voor na de kerstvakantie. Als hij nog bijles wil, mag dat natuurlijk altijd.

De voorzitter:

De gewijzigde motie levert u daarna nog in bij ons.

De heer Koopmans (CDA):

Ik heb nog antwoord op mijn vraag aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Bleker:

Het antwoord is "ja".

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Mijnheer El Fassed, u bent net geweest.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Ik heb een procedureverzoek. Aangezien er een motie van wantrouwen is ingediend door de Partij voor de Dieren, verzoek ik om een halfuur fractieberaad te houden.

De voorzitter:

Daarvoor moet u zijn bij uw fractievoorzitter.

De heer El Fassed (GroenLinks):

Dat klopt, voorzitter, maar naar ik aanneem moet ik schorsingen hier bij u aanvragen.

De voorzitter:

Ja, dat is zo. Ik zal voor een schorsing zorgen. Wij schorsen een halfuur voor de lunchpauze en voor eventueel fractieberaad. Wij stemmen volgende week dinsdag over de ingediende moties, behalve over de motie op stuk nr. 135. Die zal na de lunchpauze direct in stemming worden gebracht.

De vergadering wordt van 13.53 uur tot 14.20 uur geschorst.

Naar boven