Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Verandering in de Grondwet, strekkende tot aanvulling van bepalingen inzake de verkiezing van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer der Staten-Generaal, de provinciale staten en de gemeenteraden in verband met de tijdelijke vervanging van hun leden wegens zwangerschap, bevalling of ziekte (28727).

(Zie vergadering van 17 juni 2004.)

De voorzitter:

Ik geef de heer Slob de gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Slob (ChristenUnie):

Mijnheer de voorzitter. De fractie van de ChristenUnie heeft bij eerste lezing tegen deze grondwetswijziging gestemd. Onze fractie was niet tegen tijdelijke vervanging van volksvertegenwoordigers wegens zwangerschap of bevalling. Wel hadden wij moeite met de verbreding van de regeling met vervanging wegens ziekte. Wij hadden daar niet om gevraagd. Wij voorzagen grote uitvoeringsproblemen.

Mede aan de hand van de bijgeleverde proeve van een wetsvoorstel kunnen wij na tweede lezing constateren dat aan een deel van onze bezwaren tegen en vragen over vervanging bij ziekte inmiddels is tegemoet gekomen. Alhoewel wij niet om vervanging bij ziekte gevraagd hebben, zullen wij desondanks voor de tweede lezing van deze grondwetswijziging stemmen. Wij gaan ervan uit dat wij bij de behandeling van het uiteindelijke wetsvoorstel nog voldoende ruimte hebben om een en ander nog strikter in te kaderen.

De artikelen I t/m III en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, de Groep Lazrak, D66, de ChristenUnie, het CDA en de LPF voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen. Ik stel vast dat het wetsvoorstel met de door de Grondwet vereiste tweederde meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen is aangenomen.

Naar boven