Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Timmermans aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de Nederlandse steun voor de kandidatuur van de Portugese premier Barroso voor de post van voorzitter van de Europese Commissie.

De heer Timmermans (PvdA):

Voorzitter. Volgens de pers heeft de Europese Raad in principe besloten om de heer Barroso, de premier van Portugal, te benoemen tot nieuwe voorzitter van de Europese Commissie. Dat zou vanavond in de Europese Raad te Brussel worden afgezekerd. Omdat dit de laatste kans is om aan het kabinet te vragen waarom Nederland deze kandidatuur steunt, grijp ik die mogelijkheid aan. Ik wil de staatssecretaris twee series vragen stellen. De eerste serie gaat over de procedure; de tweede over de persoon van de heer Barroso.

Ik begin met de procedure. Heeft de staatssecretaris achteraf gezien niet een beetje spijt dat de Nederlandse regering niet veel harder heeft ingezet op een grotere rol voor het Europees Parlement in deze kwestie? Ook de VVD-fractie heeft daar steeds een van haar hoofdpunten van gemaakt tijdens de onderhandelingen. Op een gegeven moment hoorden wij daar niets meer over, maar het was altijd een van de hoofdpunten. Ook mijn fractie was van oordeel dat de benoeming van een nieuwe voorzitter geheel bij het Europees Parlement zou moeten liggen. Nu is weer gebleken dat de zaak via de achterkamertjes verloopt. Heeft de staatssecretaris geen spijt?

Mijn tweede vraag gaat over de persoon van de heer Barroso. Waarom steunt de Nederlandse regering zijn kandidatuur? De heer Barroso heeft zich de afgelopen tijd laten zien als een kleurloze premier, als een allemansvriend. Hij houdt iedereen te vriend, zowel in Europa als in de Verenigde Staten, maar neemt nooit duidelijk stelling. Vreest de staatssecretaris niet een herhaling van het tijdperk-Santer met zo'n Commissievoorzitter? Is het niet veel meer in het Nederlands belang om te kiezen voor een sterke voorzitter van de Europese Commissie, daar waar de Commissie in de komende jaren heel hard zal moeten knokken om haar positie ten opzichte van de Europese Raad overeind te houden? Een zwakke Europese Commissie gaat toch zeer ten koste van de positie van kleinere landen zoals Nederland? Hebben die overwegingen bij het besluit van de regering geen rol gespeeld?

Staatssecretaris Nicolaï:

Voorzitter. Ik dank de heer Timmermans voor zijn vragen en opmerkingen. Laat ik beginnen met de procedure, waarmee de heer Timmermans ook is begonnen. Het is waar dat de Nederlandse regering heeft gepleit voor een grotere rol van het Europees Parlement bij de totstandkoming van de benoeming van de voorzitter van de Europese Commissie. Wij hebben daar krachtig voor gepleit. Wij hebben verdergaande voorstellen bepleit dan de voorstellen die uiteindelijk in het conceptverdrag zijn opgenomen. In dat nieuwe verdrag is een grotere rol voor het Europees Parlement echter wel degelijk weggelegd. In die zin kan ik een deel van de opmerkingen van de heer Timmermans over de procedure onderschrijven. Ik denk dat het nieuwe verdrag een verbetering zou zijn, omdat daarin de rol van het Europees Parlement op twee manieren wordt verankerd. In de eerste plaats krijgt het Europees Parlement de mogelijkheid om een profiel vast te stellen waarmee het al van te voren sturend kan zijn. In de tweede plaats moet het Europees Parlement worden gehoord door de Europese Raad voordat de Raad met zijn voordracht kan komen. Dat betekent dat het Europees Parlement de bevoegdheid die het nu al heeft, namelijk goedkeuring of afkeuring, ook geheel zal kunnen invullen en waarmaken. Ik denk dat dit inderdaad een verbetering is. Ik ben blij dat dit, mede op aandringen van de Nederlandse regering, in het verdrag is opgenomen.

Dan de steun aan de heer Barroso. De Nederlandse regering denkt dat hij een uitstekende voorzitter van de Commissie zou zijn. Als je naar zijn staat van dienst kijkt, kun je moeilijk anders dan concluderen dat hij een zeer Europees gerichte en internationaal ervaren regeringsleider is. Verder heeft hij in zijn eigen land en regering daadkrachtig weten op te treden; dit pleit voor hem. Niet onbelangrijk is dat hij in Europees verband een belangrijke functie kan vervullen in het licht van waar de kloven liggen en de bruggen geslagen moeten worden. De ervaringen met de diepste recentelijke kloof, de discussie over Irak, hebben laten zien dat hij in staat is geweest om een tussenpositie, een bruggenbouwende functie, goed te vervullen. Ik denk dus dat hij alles in zich heeft om een uitstekende voorzitter van de Commissie te worden.

De heer Timmermans (PvdA):

De meeste regeringsleiders in Europa zeggen: ach Barroso, daar kun je je geen buil aan vallen, daar neemt niemand aanstoot aan. Dat is precies dezelfde reactie als toen Santer tot voorzitter van de Commissie werd benoemd. Is de staatssecretaris niet bang dat Barroso op eenzelfde manier, niet daadkrachtig en op de winkel passend, niet in staat zal blijken te zijn om de Europese Commissie te versterken?

Staatssecretaris Nicolaï:

Ik ben daar niet bang voor en ik heb dit geluid ook niet gehoord uit andere hoofdsteden of van andere regeringen.

De heer Timmermans (PvdA):

Dan moet de staatssecretaris Der Spiegel van deze week maar eens lezen.

Staatssecretaris Nicolaï:

Integendeel, een aantal regeringsleiders heeft juist expliciet zeer positief gereageerd op deze mogelijkheid. Er zijn bij voorbaat al zeer waarderende woorden over hem uitgesproken. Ik ben het natuurlijk wel met de heer Timmermans eens dat het vreselijk belangrijk is dat wij een sterke voorzitter en een sterke Commissie krijgen. Daarover verschillen de heer Timmermans en de regering volstrekt niet van mening. Ik heb er werkelijk alle vertrouwen in dat deze Barroso met een moderne manier van doen – hij is van een andere generatie dan andere kandidaten waarover is gesproken – op een iets andere manier mensen weet aan te spreken voor Europa. Het is een goede kans om de Commissie juist de sterke positie te geven die de heer Timmermans en de regering willen.

De heer Timmermans (PvdA):

De staatssecretaris sprak over versterking van de rol van het Europees Parlement. De VVD-fractie zal het met mij eens zijn dat dit maar zeer ten dele is gelukt in de nieuwe grondwet. De Europese Raad heeft een zeer stevige vinger in de pap. Als je de Europese Raad haar concurrent, de Commissie, laat bestieren, maak je de vos de baas van het kippenhok. Dat is precies wat er nu is gebeurd. De Europese Raad heeft geen belang bij een sterke Commissie, en heeft dus een zwakke voorzitter voor de Commissie geselecteerd. Ik hoor geen argument van de staatssecretaris dat dit ontkracht.

Staatssecretaris Nicolaï:

Ik hoor in de woorden van de Timmermans een beetje een gebrek aan vertrouwen in de rol van het Europees Parlement doorklinken. Het heeft nu al de bevoegdheid om de voorzitter goed of af te keuren. Met het nieuwe verdrag kan er meer vlees op de botten komen, omdat het parlement van tevoren al mag meesturen en zo een waarschuwing kan geven over de richting aan de Europese Raad. Dit kan beter en het wordt ook beter. In zekere zin is het ook aan het Europees Parlement zelf om precies de overweging die de heer Timmermans heeft, te wegen en te toetsen. Het parlement zal deze beoogde voorzitter van de Commissie overigens al op 22 juli aan de tand voelen.

De heer Timmermans (PvdA):

Ik heb nog één slotvraag, waarmee ik de staatssecretaris wil bewegen om het luik van het achterkamertje nog iets verder open te zetten. Is er in ruil voor de Nederlandse steun misschien een deal gemaakt over de uitkomst van de voetbalwedstrijd aanstaande woensdag, of gaan de relaties met Portugal niet zover?

Staatssecretaris Nicolaï:

Die deal is er niet, maar stilletjes denk ik wel dat Portugal na dit succes morgen anderen ook een succes gunt.

De voorzitter:

Ik mag het niet zeggen, maar dit vond ik wel een leuk antwoord. De heer Duyvendak heeft nog een aanvullende vraag.

De heer Duyvendak (GroenLinks):

Die wil ik stellen aan de heer Timmermans en de heer Van Baalen. Het Europees Parlement moet instemmen met de benoeming van deze voorzitter. Wij hebben een krachtige voorzitter nodig. De heer Timmermans zegt dat hij grote twijfels heeft of dit de juiste man op de goede plek is. De GroenLinksfractie heeft twijfels over zijn politieke profiel. De Groenen in het Europees Parlement zullen het initiatief nemen voor een motie dat het parlement niet instemt met zijn benoeming. Kunnen de grote fractie van de socialisten en de fractie van de liberalen al zeggen of zij die motie steunen?

De voorzitter:

Ik merk op dat de procedure alleen toestaat dat er een vraag wordt gesteld aan één Kamerlid. De heer Van Baalen komt echter enthousiast naar voren, dus voor één keer maak ik een uitzondering. Dit is dus niet helemaal conform de procedure.

De heer Timmermans (PvdA):

Ik kan daar geen definitief uitsluitsel over geven, maar mij is wel opgevallen dat de sociaal-democraten in het Europees Parlement negatief hebben gereageerd op deze voordracht. Het ligt wel in de rede dat zij zich zullen verzetten tegen de benoeming van de heer Barroso.

De heer Van Baalen (VVD):

Het is toch werkelijk van de gekke om voordat je iemand hebt gehoord en vragen aan hem hebt gesteld in het Europees Parlement, bij voorbaat te zeggen: wij zullen hem afwijzen. Hij dient zich in het debat te bewijzen en de liberale fractie, zo heb ik vernomen, zal hem op zijn woord nemen en zal hem ook bevragen. U loopt nu op de zaak vooruit en dat is onverstandig voor een politicus.

Naar boven