37 Armoede- en schuldenbeleid

Aan de orde is het VAO Armoede- en schuldenbeleid (AO d.d. 24/06).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Armoede- en schuldenbeleid. VAO staat voor verslag algemeen overleg. Ik heet de staatssecretaris van SZW hartelijk welkom in ons midden. Uiteraard geldt dat ook voor onze Kamerleden: zeer hartelijk welkom. Ik geef graag als eerste het woord aan de heer Wörsdörfer. De heer Wörsdörfer spreekt namens de fractie van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Wörsdörfer (VVD):

Voorzitter. Ik heb tijdens het debat over armoede en schulden weer gehamerd op preventie, op leren budgetteren en op het doorbreken van het van generatie op generatie doorgeven van armoede en schulden. Het is goed om er zo vroeg mogelijk bij te zijn. Om dat een extra duwtje in de rug te geven, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat preventie een van de actielijnen uit de brede schuldenaanpak is;

constaterende dat preventie voor mensen die risico lopen op schulden en die al wel betalingsachterstanden hebben maar nog geen problematische schulden, meer aandacht verdient;

overwegende dat meer inzicht nodig is in hoe de mensen die zich in dergelijke situaties kunnen gaan bevinden, preventief ondersteund kunnen worden, bijvoorbeeld met financiële educatie;

van mening dat gedragswetenschappelijke inzichten over het bevorderen van gezond financieel gedrag hierbij onmisbaar zijn;

verzoekt de regering om in samenwerking met partijen als het Nibud, de Hogeschool Utrecht en de WRR kansrijke beleidsinterventies te ontwikkelen om preventie van schulden voor genoemde groepen te bevorderen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wörsdörfer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 534 (24515).

U heeft nog een motie?

De heer Wörsdörfer (VVD):

Nou, ik heb nog wat tekst. Die wil ik nog even delen, als dat mag, voorzitter. Ik wil de staatssecretaris en haar collega op Financiën vragen om in gesprek te gaan met de Stichting BKR en banken over de gevolgen van een BKR-registratie. Ik vind het goed dat we mensen beschermen tegen het aangaan van schulden, maar er moet wel oog blijven voor bijzondere omstandigheden. Omstandigheden zoals COVID-19, waardoor nu mensen in de problemen raken, of omstandigheden zoals een echtscheiding en de financiële gevolgen daarvan, maar waar je je inmiddels uit de financiële ellende geknokt hebt. Dat moet je vervolgens niet vijf jaar belemmeren in het krijgen van bijvoorbeeld een nieuwe hypotheeklening, waardoor je klem blijft zitten.

Tot slot, voorzitter, bedank ik de staatssecretaris zéér voor haar werk en haar inzet voor de brede schuldenaanpak. Ik wens haar succes als minister voor Medische Zorg en hoop dat ze vasthoudt aan haar werkwijze, met concrete plannen, met een eigenaar van een actie en met een tijdpad, want daar kunnen ze bij VWS nog wat van leren.

De voorzitter:

Hartelijk dank. U mag de motie hier neerleggen. Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Jasper van Dijk, die spreekt namens de fractie van de SP. Gaat uw gang.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Ook ik wens de staatssecretaris succes in haar nieuwe loopbaan. En dan ga ik nu snel over tot het indienen van de moties, voordat mijn spreektijd op is.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat diverse organisaties (Stichting Zwerfjongeren Nederland, het Leger des Heils, Valente en de Landelijke Cliëntenraad) de noodklok luiden over de inkomenspositie van jongeren, omdat de huidige jongerenuitkering van €250 per maand te laag is om van te leven;

constaterende dat de problemen vooral groot zijn bij jongeren in de jeugdzorg, daklozen, jongeren zonder ouders en jongeren met een kind;

overwegende dat de organisaties erop aandringen om de nu nog vrijblijvende mogelijkheid om een jongerenuitkering aan te vullen (uit de bijzondere bijstand) tot het niveau van de uitkering voor 21-jarigen, om te zetten naar een plicht;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk in het najaar, te inventariseren in hoeverre de lage uitkering en de vier weken zoektermijn voor jongeren in de Participatiewet problemen veroorzaken dan wel bijdragen aan dakloosheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jasper van Dijk, Van Beukering-Huijbregts en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 535 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het minimumloon na de invoering in 1969 steeds verder is gedaald ten opzichte van het gemiddelde loon;

constaterende dat de armoede zonder ingrijpen met een kwart toeneemt als gevolg van de verlaging van de bijstand die gekoppeld is aan het minimumloon;

van mening dat een fatsoenlijk minimumloon een kwestie van beschaving is;

verzoekt de regering voor het eind van het jaar een stappenplan te maken om het minimumloon te verhogen naar €14 per uur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Jasper van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 536 (24515).

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan geef ik nu het woord aan de heer Gijs van Dijk, die spreekt namens de fractie van de Partij van de Arbeid. Gaat uw gang.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank de staatssecretaris voor haar werk de afgelopen jaren. We waren het niet altijd eens, maar dat hoeft ook niet in dit huis. Ik wens u veel succes. Ik heb nog twee moties en wat zou het mooi zijn als we voor allebei oordeel Kamer zouden krijgen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen hun baan en inkomen dreigen te verliezen als gevolg van de coronacrisis en dat de armoede daardoor zal toenemen;

van mening dat ieder kind volwaardig moet kunnen deelnemen aan de maatschappij;

verzoekt de regering 100 miljoen euro extra uit te trekken om de gevolgen van armoede onder kinderen te bestrijden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gijs van Dijk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 537 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het water veel gemeenten aan de lippen staat door de gevolgen van de coronacrisis;

overwegende dat belangrijke voorzieningen als buurthuizen, bibliotheken, zwembaden, sportverenigingen en essentiële hulpverlening aan mensen daardoor dreigen te verschralen;

overwegende dat gemeenten een belangrijke rol spelen in het bestrijden van armoede- en schuldenproblematiek;

verzoekt de regering te voorkomen dat gemeenten de belastingen moeten verhogen om dezelfde kwaliteit van voorzieningen en dienstverlening te behouden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk en Nijboer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 538 (24515).

De heer Gijs van Dijk (PvdA):

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Renkema, die spreekt namens de fractie van GroenLinks.

De heer Renkema (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ik denk dat we een goed overleg hebben gehad, in twee delen, waarbij het vooral ging over de effecten van de coronacrisis als het gaat om armoede en schulden. Op dat punt heb ik ook een motie geformuleerd.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in het regeerakkoord incidenteel geld is vrijgemaakt voor armoede en schuldhulpverlening, en dat dit budget in 2021 niet meer beschikbaar is;

overwegende dat er door de coronacrisis meer mensen in armoede en schulden terecht zullen komen;

van mening dat gemeenten deze mensen snel moeten kunnen helpen;

verzoekt de regering bij de begroting voor 2021 met een voorstel te komen om de tijdelijke regeling uit het regeerakkoord met een jaar te verlengen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Renkema. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 539 (24515).

De heer Renkema (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Van Brenk, en zij spreekt namens de fractie van 50PLUS.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik dien de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij opname in een zorginstelling de keuze van partners voor de officiële samenlevingsvorm grote financiële consequenties kan hebben voor de hoogte van de AOW, de hoogte van de eigen bijdragen Wlz en de hoogte van belastingen en toeslagen, waaronder met name de huurtoeslag;

overwegende dat deze financiële consequenties in individuele gevallen pas achteraf duidelijk worden;

overwegende dat informatie die nodig is voor het maken van een weloverwogen keuze, versnipperd en onoverzichtelijk wordt aangeboden door de verschillende uitvoeringsinstanties;

roept het kabinet op, vooruitlopend op de herziening van het stelsel van leefvormen binnen de AOW, met spoed te zorgen dat toegankelijke, begrijpelijke en complete informatie over de financiële consequenties van de samenlevingsvormkeuze op individueel niveau van degene die de keuze moet maken, beschikbaar komt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Brenk en Peters. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 540 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kostendelersnorm mensen met de laagste inkomens vaker en harder raakt en tot armoede leidt;

overwegende dat de financiële voordelen van de kostendelersnorm voor de overheid niet opwegen tegen de nadelen voor welzijn van mensen, de woningnood en zorgtekort;

voorts overwegende dat de kostendelersnorm haaks staat op de participatiesamenleving, waarin mensen naar vermogen voor elkaar zorgen, en leidt tot stress en eenzaamheid;

constaterende dat volgens het CPB de afschaffing of aanpassing van de kostendelersnorm in de bijstand zal leiden tot een forse afname van armoede en het aantal personen met armoede in de bijstand;

roept het kabinet op binnen een halfjaar in overleg met gemeenten voorstellen te doen voor mogelijkheden tot maatwerk bij toepassing van de kostendelersnorm voor mensen met een inkomen ter hoogte van het sociaal minimum,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 541 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de vermogensnorm voor kwijtschelding van gemeentelijke lasten lager is dan de vermogensnorm voor de bijstand;

roept het kabinet op, in lijn met overwegingen van de werkgroep gemeentelijk belastinggebied, extra spaarruimte toe te staan voor gepensioneerden met een beperkt inkomen, en hier bij Prinsjesdag voorstellen voor te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 542 (24515).

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):

Ik wil de staatssecretaris bedanken voor de goede samenwerking.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Bruins. De heer Bruins spreekt namens de fractie van de ChristenUnie. Ik begrijp dat u uw collega vervangt. Gaat uw gang.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Ik ben dankbaar dat mevrouw Van der Graaf voor mij wilde invallen bij het AO, omdat ik een parallel debat had. Het is fijn dat dat kon. Ik wil de staatssecretaris bedanken voor de antwoorden bij het AO. Ik heb het nagekeken. Het waren hele inhoudelijke antwoorden. Ik wil haar veel zegen wensen op de nieuwe plek.

Ik heb twee moties als afscheidscadeau. De eerste.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen in de prostitutie doorgaans meer problemen ervaren dan andere zzp'ers omdat met hun werkverleden vaak moeilijker een volgende baan te vinden is;

overwegende dat er vaak sprake is geweest van een onveilige en ongelijkwaardige arbeidsverhouding en dat er in veel gevallen geen sociaal vangnet is in de vorm van een WW- of arbeidsongeschiktheidsuitkering;

overwegende dat er vaak sprake is van psychosociale problematiek en dat er vaak geen beroep kan worden gedaan op voorliggende voorzieningen;

overwegende dat eventuele kinderen extra risico's kunnen lopen in hun loopbaan en pedagogische ontwikkeling als er sprake is van ernstige bestaansonzekerheid;

verzoekt de regering in gesprek te gaan met VNG, Divosa en Valente om een werkwijze te ontwikkelen voor en kennisdeling tussen (centrum)gemeenten over maatwerk voor huisvesting, begeleiding, inkomen en arbeidsmarkttoeleiding voor mensen die noodgedwongen of vrijwillig de prostitutie verlaten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Bruins en Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 543 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel mensen met schulden nog niet effectief geholpen worden, zoals ook de Nationale ombudsman onlangs heeft aangekaart;

overwegende dat dit mede wordt veroorzaakt door de beperkte toegankelijkheid van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp);

overwegende dat het goed is om een volwaardige secundaire toegang tot schuldhulpverlening te realiseren en de mogelijkheid te bieden dat bij een stagnerend schuldhulptraject een deskundige derde de mogelijkheden beziet om het minnelijk traject vlot te trekken of door te geleiden naar een Wsnp-traject;

overwegende dat het stelsel van toevoegingen hier mogelijkheden voor biedt;

verzoekt de regering om in het kader van de quickscan naar de toegankelijkheid van de Wsnp ook in te gaan op de mogelijkheid om de Regeling toevoeging bewindvoerders Wsnp II uit te breiden met een vergoeding voor het indienen van een verzoekschrift toelating Wsnp en de mogelijkheid tot het aanvragen van een second opinion,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bruins. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 544 (24515).

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Peters, die spreekt namens de fractie van het CDA. Gaat uw gang.

De heer Peters (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat veel AOW'ers die voor een aanvulling tot het sociaal minimum, de AIO, in aanmerking komen, deze niet aanvragen, omdat zij niet van deze regeling op de hoogte zijn;

van oordeel dat armoede onder ouderen moet worden bestreden en niet-gebruik van de AIO moet worden tegengegaan;

verzoekt de regering om niet-gebruik actief tegen te gaan door potentieel rechthebbenden gericht te informeren over de mogelijkheden om de AIO aan te vragen, en het daarheen te leiden dat de daartoe benodigde gegevensuitwisseling geen belemmering vormt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Peters en Van Brenk. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 545 (24515).

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Kuzu, die spreekt namens de fractie van DENK. Gaat uw gang.

De heer Kuzu (DENK):

Voorzitter, een drietal moties van de zijde van DENK.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de regering voornemens is om de maximale kredietrente te verlagen van 14% naar 10%;

overwegende dat 10% nog steeds een hoge rente is, die in geen enkele verhouding staat tot de marktrente en die het schuldenprobleem niet oplost, maar juist verergert;

verzoekt de regering te bewerkstelligen de maximale kredietrente nog verder te verlagen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 546 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het BKR een private organisatie is die kredieten en schulden registreert;

overwegende dat de manier waarop het BKR te werk gaat niet altijd transparant is en de belangen van de schuldeisers voorop lijken te staan;

overwegende dat mensen erg veel last kunnen hebben van een BKR-notering, en bijvoorbeeld geen huis kunnen kopen en geen lening kunnen aangaan;

verzoekt de regering te bezien hoe het BKR dichter bij de overheid gepositioneerd kan worden, dan wel te bezien of zijn taken uitgevoerd kunnen worden door de overheid zelf,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kuzu. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 547 (24515).

De heer Kuzu (DENK):

De laatste motie alweer, voorzitter.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het AOW-pensioen een basisvoorziening is, ongeveer op het niveau van het sociaal minimum;

overwegende dat de AOW opgebouwd wordt gedurende 50 verblijfsjaren, hoewel dit niet betekent dat er daadwerkelijk AOW-premie betaald wordt;

overwegende dat er een groep Nederlanders is die onmogelijk aan deze eis van 50 jaar kan voldoen, en die aangewezen is op vermogens- en inkomensafhankelijke regelingen, waardoor een tweedeling gecreëerd wordt die strijdig is met het karakter van een basisvoorziening;

overweegt dat het uitgangspunt van "50 jaar verblijf in één land" dateert uit 1957, toen de AOW ingevoerd werd, maar nu niet meer van deze tijd is;

verzoekt de regering te bezien hoe de opbouw van het AOW-pensioen eerlijker en over een kortere tijdsperiode kan plaatsvinden, bijvoorbeeld over een periode van 20 jaar in plaats van 50 jaar, voor pensionering,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Kuzu, Krol, Van Brenk, Gijs van Dijk en Jasper van Dijk.

Zij krijgt nr. 548 (24515).

Dan dank ik u hartelijk.

De heer Kuzu (DENK):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Krol namens de Groep Krol/van Kooten-Arissen. Gaat uw gang.

De heer Krol (GKVK):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen in een schuldhulpverleningstraject een zware en emotioneel belastende periode doormaken;

overwegende dat de bewindvoerders en andere professionals zich niet altijd kunnen inleven in de problemen die mensen in een schuldhulpverleningstraject ondervinden;

verzoekt de regering een pilot te starten met een platform van ervaringsdeskundigen om een oordeel te kunnen vormen of een dergelijk platform kan bijdragen aan een betere afwikkeling,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Krol, Gijs van Dijk, Peters, Renkema, Jasper van Dijk, Van Brenk en Kuzu.

Zij krijgt nr. 549 (24515).

Dank u wel. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw Van Beukering, die spreekt namens de fractie van D66. Gaat uw gang.

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mensen met schulden vaak kampen met gevoelens van schaamte en angst en zij de drempel om naar de overheid te stappen als erg hoog ervaren, mede omdat voor hen onvoldoende mogelijkheden bestaan om in anonimiteit en vrijblijvend informatie en advies te krijgen;

overwegende dat een verzoek om schuldhulpverlening voor mensen ingrijpend is, vooral voor wat betreft het opgeven van persoonlijke informatie;

overwegende dat mensen met schulden mede daarom geen hulp vragen via een reguliere aanvraag;

constaterende dat het gemiddeld drie jaar duurt voordat iemand aanklopt bij de schuldhulpverlening;

verzoekt de regering te onderzoeken of bij gemeenten behoefte bestaat om te experimenteren met een mogelijkheid van een eerste anoniem contact tussen mensen met schulden en schuldhulpverleners, deze behoefte bij gemeenten te faciliteren, te onderzoeken of de instroom in de schuldhulpverlening daarmee verbetert, en de Kamer te informeren over de resultaten van de eerste praktijkervaringen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Beukering-Huijbregts. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 550 (24515).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat mede door de coronacrisis sprake is van toename van mensen met problematische schulden die wederom gebruik zouden moeten kunnen maken van de Wet schuldhulpverlening;

overwegende dat gemeenten op grond van artikel 3, lid 2, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening op dit moment in ieder geval schuldhulpverlening mogen weigeren wanneer iemand al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening;

overwegende dat weigering van mensen die wederom een beroep willen doen op schuldhulpverlening de toekomstige schuldenproblematiek van deze mensen kan vergroten, met alle gevolgen van dien;

verzoekt de regering om in overleg met de gemeenten te bevorderen dat gemeenten coulance betrachten ten aanzien van mensen met problematische schulden die reeds gebruik hebben gemaakt van schuldhulpverlening en daar wederom een beroep op willen doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Beukering-Huijbregts en Wörsdörfer. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 551 (24515).

Mevrouw Van Beukering-Huijbregts (D66):

Afrondend wil ik net als mijn collega's de staatssecretaris veel succes wensen met haar nieuwe functie. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer tijdens dit VAO. De staatssecretaris heeft gezegd vijf minuten schorsing te willen ter voorbereiding van het advies op de moties. Ik schors de vergadering voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 17.05 uur tot 17.13 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik geef graag het woord aan de staatssecretaris. Ik verzoek haar een oordeel te geven over de verschillende moties. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Ark:

Voorzitter, dank u wel. Ook ik kijk terug op een heel mooi overleg dat we met elkaar hadden. Zeker in deze tijd, waarin corona een grote rol speelt, is het thema armoede en schulden extra pregnant. Ik had alleen nooit over moties gedacht als afscheidscadeautjes, maar ik dank de Kamer voor achttien afscheidscadeautjes. Ik ga heel erg mijn best doen om ze oordeel Kamer te appreciëren, maar ik vrees dat het niet bij allemaal gaat lukken.

Voorzitter. Ik kom bij de motie van de heer Wörsdörfer, die ook had gevraagd om in gesprek te gaan met Bureau Krediet Registratie. Dat wil ik zeker doen, ook samen met de collega's van Financiën, waarbij de bescherming die het BKR biedt aan mensen door de registraties een hele belangrijke prioriteit is. Dat gezegd hebbende, zijn motie gaat over preventie. Dat is van groot belang. Ik denk dat je alleen maar effectief schulden kan tegengaan als je uiteindelijk inzet op preventie. Zeker in deze tijd wordt dat nog eens extra duidelijk. Aan de rondetafels die wij deze zomer organiseren — daar hebben wij van gedachten over gewisseld in het algemeen overleg — waar vele partijen aanwezig zijn, van de Cliëntenraad tot de NVVK, van het Nibud tot de grote uitvoeringsorganisaties, gaan wij kijken hoe wij een en ander kunnen versnellen en intensiveren. Ik vind het heel erg van belang om preventie expliciet op de agenda te zetten. Deze motie spreekt mij ook aan. Ik geef haar graag oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 534 krijgt oordeel Kamer. De motie op stuk nr. 535.

Staatssecretaris Van Ark:

De motie van de heer Jasper van Dijk en mevrouw Van Beukering geef ik ook oordeel Kamer. Met het project van Divosa kijken we ook naar de mogelijkheden van maatwerk binnen de Participatiewet. Ik doe er alles aan om de gevraagde inventarisatie zo snel mogelijk af te ronden. We hebben wel wat vertraging opgelopen door corona, maar we're working on it. Deze motie geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 535 krijgt oordeel Kamer. Die is overigens mede ingediend door de heer Peters.

Staatssecretaris Van Ark:

Sorry, ja. De heer Peters.

Dan de motie-Jasper van Dijk over het minimumloon. Dat is de portefeuille van de minister. Deze motie moet ik ontraden.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 536 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Ark:

De motie-Gijs van Dijk op stuk nr. 537 zegt: trek 100 miljoen extra uit. Die motie ontraad ik omdat de dekking ontbreekt. Wij hebben overigens middelen die kinderen in armoede ondersteunen. Ook de fondsen waarmee wij samenwerken, zijn ontzettend actief. Die zijn nog extra campagnes gestart. Dat was van de week heel mooi in het nieuws. Die doen goed werk. En, zoals ik ook zeg bij een aantal andere moties op dit onderwerp, het kabinet houdt een open oor en oog op dit thema. Wij houden een vinger aan de pols.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 537 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Ark:

De motie op stuk nr. 538 ontraad ik ook. Dat heeft er ook mee te maken dat het wel of niet verhogen van belastingen behoort tot de autonomie van de gemeenten, waarbij het kabinet overigens erkent dat gemeenten onder druk staan. Wij hebben ook een gesprek gevoerd met gemeenten en een eerste compensatiepakket maatregelen genomen. En we zijn nog verder in gesprek met de gemeenten over de gevolgen van de coronacrisis.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 538 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Ark:

De motie-Renkema op stuk nr. 539 ontraad ik ook, waarbij ik zeg wat ik zojuist ook zei: vinger aan de pols. Ik kan dit niet toezeggen, maar ik hoef het ook zeker nog niet uit te sluiten. Maar om dat nu al aan te geven is niet mogelijk, dus ik ontraad de motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 539 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Ark:

Als ik de motie-Van Brenk/Peters op stuk nr. 540 mag lezen als een oproep om te werken naar toegankelijke en begrijpelijke informatie, wat ieders streven zou moeten zijn, maar wel op het niveau van algemene informatie, dan kan ik de motie oordeel Kamer geven. Ik kan niet toezeggen dat ik iedereen persoonlijke, op maat gesneden informatie kan geven, maar als het algemene informatie mag zijn, dan geef ik haar oordeel Kamer.

De voorzitter:

Ik kijk even in de richting van mevrouw Van Brenk. Die zie ik ja knikken, dus dan gaan we het op deze manier doen. Dan noteer ik dat de motie op stuk nr. 540 oordeel Kamer krijgt.

Staatssecretaris Van Ark:

De motie op stuk nr. 541 zou ik normaal gesproken ontraden hebben, maar ik heb gezegd: ik doe mijn best. Daarom laat ik expliciet de overwegingen aan de indiener van de motie, maar wij hebben een onderzoek lopen over de kostendelersnorm. Mevrouw Van Brenk zegt niet "doe iets met de kostendelersnorm", maar ze zegt: inventariseer en breng het in kaart. Als ik de motie zo mag opvatten dat ik haar betrek bij dat onderzoek, kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk wederom richting mevrouw Van Brenk. Ik zie haar instemmend knikken. Dan krijgt de motie op stuk nr. 541 oordeel Kamer. Ik zie nog een vraag van de heer Jasper van Dijk. Dat wordt een korte vraag.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Altijd, voorzitter. Als ik het goed heb, dan is dat het onderzoek over de kostendelersnorm naar aanleiding van de motie-Peters/Jasper van Dijk.

Staatssecretaris Van Ark:

Dat klopt.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Kan de staatssecretaris zeggen hoe gauw dat naar de Kamer komt, inclusief de toezegging richting mevrouw Van Brenk?

Staatssecretaris Van Ark:

Het onderzoek staat gepland om eind augustus afgerond te worden. Dan hebben we natuurlijk nog enkele weken nodig voor een kabinetsreactie, dus ik verwacht dat het in september — maar het kan ook begin oktober zijn — naar de Kamer komt.

Voorzitter. Dan de motie op stuk nr. 542 van mevrouw Van Brenk over de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. Die ontraad ik, omdat we daar al een aangenomen motie over hebben. De motie van de heer Krol daarover is aangenomen. We hebben gezegd dat we in het najaar komen met een reactie daarop.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 542 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Ark:

Dan de motie op stuk nr. 543. Hierin herken ik de betrokken bijdrage van mevrouw Van der Graaf zeer. Het lastige van deze motie is dat die op het terrein ligt van de collega van VWS. Die is coördinator maatschappelijke opvang. Het is te kort dag om dit helemaal afgestemd te hebben, maar ik zou willen vragen of deze motie voorzien kan worden van een schriftelijke appreciatie voor de stemmingen. We werken met coördinerende bewindspersonen, maar ook ik ben binnen de kaders die er zijn, natuurlijk van harte bereid om daar mijn steentje aan bij te dragen.

De voorzitter:

De appreciatie van de motie op stuk nr. 543 volgt. Ik hoop dat dat donderdag rond de middag kan plaatsvinden.

Staatssecretaris Van Ark:

Voorzitter, ik denk dat dat kan.

De voorzitter:

Dank u wel.

Staatssecretaris Van Ark:

Dan de motie op stuk nr. 544 van mevrouw Van der Graaf. Sorry, het is de motie van de heer Bruins. Dat komt omdat mevrouw Van der Graaf het AO heeft gedaan. Die motie over de Wsnp geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 544 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ark:

Dan de motie op stuk nr. 545 van de heer Peters en mevrouw Van Brenk over de AIO. Het signaleren van het niet-gebruik, wat zij aankaarten, is inderdaad heel erg moeilijk, omdat het over een hele specifieke groep gaat. We kijken op dit moment met de SVB en het UWV hoe we dat kunnen doen binnen de geldende regels op het gebied van privacy. Deze motie benadrukt wat mij betreft het belang daarvan en daarom geef ik haar oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 545 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ark:

Dan de motie op stuk nr. 546. Daarover hebben we ook in het algemeen overleg van gedachten gewisseld. Daarom kan ik die al wel van een appreciatie voorzien. Die ontraad ik. Het is een tijdelijke maatregel en de minister van Financiën onderzoekt nog de verder te nemen stappen. Daarover komt nog informatie naar de Kamer. Het is nu nog ontijdig, dus daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 546 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Ark:

De motie op stuk nr. 547 gaat over de positionering van het BKR. Ik heb geen aanleiding om aan te nemen dat de regering dat dichterbij wil positioneren en daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 547 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Ark:

De motie op stuk nr. 548 valt onder de portefeuille van de minister van SZW. In dit geval ontraad ik de motie. Daar is al veel over gewisseld in diverse debatten, dus ik houd het nu bij een korte appreciatie. Overigens vult de AIO wel aan tot het sociaal minimum; dat wil ik graag gezegd hebben.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 548 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Ark:

In de motie op stuk nr. 549 van de heer Krol wordt gevraagd om de inzet van ervaringsdeskundigen. Daar ben ik een heel groot voorstander van. We hebben onze schuldencampagne ook gedaan met mensen die zelf aan den lijve hebben ondervonden wat het is om in de schulden te zitten. Het feit dat zij bereid zijn om hun verhaal te laten zien, heeft ontzettend veel impact. Ik zie ook steeds vaker gebeuren dat mensen bij gemeenten worden ingezet. We kunnen kijken of we een pilot kunnen doen die aansluit op het landelijk platform van bewindvoerders, gemeenten en rechtbanken. Die motie geef ik oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 549 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ark:

Dan de motie op stuk nr. 550 van mevrouw Van Beukering over anonieme toegang tot de schuldhulpverlening. Ik wil graag meewerken aan alles om schaamte als drempel te verlagen. Dat geldt ook voor het ooit door de heer Jasper van Dijk geopperde "115, schuld te lijf". Ik ondersteun ook dit initiatief en daarom geef ik deze motie oordeel Kamer.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 550 krijgt oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ark:

Dan de motie op stuk nr. 551. Die geef ik ook oordeel Kamer, omdat iedereen die hulp nodig heeft die hulp ook moet krijgen. We hebben recent de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening aangepast, en daarbij is nog een keer extra benadrukt dat mensen die hulp ook moeten krijgen.

De voorzitter:

De motie op stuk nr. 551: oordeel Kamer.

Staatssecretaris Van Ark:

Dan rest mij nog het volgende te zeggen. Je weet maar nooit — het is nog geen donderdagvond en ik ken de agenda van de Kamer — maar stel dat het de laatste keer zou zijn dat ik hier sta als staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dan zeg ik: ik heb het een eer en een genoegen gevonden om met uw Kamer in deze rol samen te werken.

Dank u wel.

(Geroffel op de bankjes)

De voorzitter:

Hartelijk dank. Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van dit VAO. Ik denk dat ik mede namens alle aanwezige leden en ook de niet aanwezige leden spreek als ik u zeer hartelijk dank als staatssecretaris voor uw inzet op dit dossier. We zien u uiteraard na het reces graag terug, maar je weet het inderdaad maar nooit.

De beraadslaging wordt gesloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven