4 Vragenuur: Vragen Kuik

Vragen van het lid Kuik aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over dwarslaesies door lachgas.

De voorzitter:

Ik geef tot slot het woord aan mevrouw Kuik van het CDA voor haar vraag over dwarslaesies door lachgas. De vraag is gericht aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, die ik van harte welkom heet.

Mevrouw Kuik (CDA):

Voorzitter. Wie had kunnen denken dat het afsluiten van je hersenen van zuurstof een rage zou worden? Al meer dan een jaar geleden pleitte het CDA voor een verbod op de partydrug lachgas, want lachgas is niet bedoeld om je hersenen af te sluiten, maar voor slagroomspuiten. En toch is het in het uitgaansbeeld. En toch is het laagdrempelig voor jongeren. We zien een toename van verkeersongelukken en overlast en — dat is niet het minste — gezondheidsschade. De afgelopen week berichtte RTL over zeker 64 dwarslaesies door lachgas. Het gaat daarbij om jongeren die gemiddeld 22 jaar zijn. Het daadwerkelijke aantal ligt nog veel hoger, want slechts 42 van de 78 aangeschreven ziekenhuizen zijn ondervraagd. Daarnaast zijn er nog revalidatiecentra. En er is niet alleen sprake van dwarslaesies door lachgas; er is ook sprake van psychoses en epilepsie.

Voorzitter. Ten eerste complimenten aan de staatssecretaris voor het feit dat het voorstel om een verbod in te stellen nu ter consultatie ligt. Hoe snel kan dat verbod ingaan? Met dit alles, met al deze argumenten zou je ook verwachten dat hier in de Kamer voldoende steun daarvoor is. Voelt de staatssecretaris voldoende steun hier in de Kamer? Kan dit direct na de zomer worden besproken?

Voorzitter. Ik zei het al: jongeren zien lachgas als iets onschuldigs. Ze kijken er onverschillig naar. Neurologen zien dat klachten vaak bewust genegeerd worden en dat jongeren veel te laat naar de huisarts gaan en dus ook veel te laat bij het ziekenhuis aankomen. Is de staatssecretaris het met mij eens dat jongeren nog steeds een veel te rooskleurig beeld hebben van lachgas? Hoe voorkomen we dat ze eraan beginnen? Ten tweede. We weten dat het een rage is. Als jongeren gebruiken en klachten hebben, hoe zorgt de staatssecretaris er dan voor dat ze zich op tijd melden bij de huisarts met die klachten, zodat voorkomen wordt dat zij een dwarslaesie oplopen?

De voorzitter:

Dan geef ik nu het woord aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Blokhuis:

Voorzitter, dank u wel. Het thema dat mevrouw Kuik aan de orde stelt, spreekt mij zeer aan. Niet voor niks heb ik samen met de minister van JenV het initiatief genomen om lachgas als recreatief middel op lijst II van de Opiumwet te zetten. Dat moet geregeld worden via een AMvB. Wij doen dat ook vanuit de gedachte dat we daarin worden ondersteund door het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs, het CAM, dat ons het advies heeft gegeven om de beschikbaarheid terug te dringen. Los daarvan heb ik zelf ook werkbezoeken afgelegd bij bijvoorbeeld het UMC, waar neurologen mij hebben geïnformeerd over de schadelijke gevolgen, waaronder inderdaad dwarslaesies. Wij hebben dat dus opgepakt en gezegd: wij gaan het recreatief gebruik verbieden.

Hoe doen we dat? Door middel van een AMvB waardoor lachgas op lijst II van de Opiumwet wordt geplaatst. Daar moeten we een paar stappen voor zetten. We hebben eerst overlegd met de sector, namelijk met de producenten en de eigenlijke gebruikers, zoals de horeca, de auto-industrie en degenen die het inzetten voor medische toepassingen, over de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat dit wel mogelijk blijft. Dat had nog wel wat voeten in de aarde. Daar hebben we, denk ik, zorgvuldig op geacteerd. Dat is ook af te leiden uit de toelichting op de AMvB. Het recreatief gebruik willen we fors terugdringen. Dat ligt vast in de tekst, die nu ter consultatie voorligt. Die loopt tot 10 juli. Wat dat betreft is het een mooie timing om dit nog even goed voor het voetlicht te brengen. Ik hoop dat er vanuit de samenleving op dat voornemen wordt gereageerd. Ik hoop ook inderdaad dat daarvoor voldoende steun is, ook in het parlement. Mevrouw Kuik vroeg hoe breed de steun zal zijn in het parlement. Dat moet blijken. Als je hele verstandige voorstellen hebt, denk ik dat die erdoor gaan komen. Maar dat moet maar blijken uit het debat.

Wanneer kan het debat plaatsvinden, vraagt mevrouw Kuik. Na de zomer. De consultatieronde loopt nu. Dat gaan we verwerken. We willen dat het zo snel mogelijk na de zomervakantie afgerond is. Het zal in de loop van september, begin oktober aan de orde zijn in de ministerraad. Dan ligt het ter voorhang gelijk voor bij het parlement, dus zowel bij de Tweede als bij de Eerste Kamer. Als het parlement ermee instemt na de voorhangperiode, moet het nog wel naar de Raad van State en ter notificatie naar Europa. De stappen die ik net schetste, duren denk ik tot de kerstvakantie. Dan volgt zo snel mogelijk de volgende stap. Of het parlement moet gelijk zeggen dat het goed is, want dan kunnen we gelijk verder. Maar voor de notificatie en het advies van de Raad van State moeten we een paar maanden rekenen. Ik denk dat het de eerste helft van volgend jaar van kracht kan worden. Maar dan staat het dus in de wet. Nu kunnen gemeenten al via een verordening allerlei dingen terugdringen. Maar juist diezelfde gemeenten zeggen tegen ons dat zij niet alles kunnen aanpakken. Dat geldt bijvoorbeeld als er evident sprake is van gebruik van lachgas in een auto die een ongeval heeft veroorzaakt. Als er patronen in die auto liggen, kan de politie daar niet op verbaliseren. Dat is een aandachtspunt. Gemeenten hebben mij vrij massaal benaderd met de vraag of wij daarop kunnen acteren. Dat is het proces.

Dan de voorlichting naar jongeren en de risicoperceptie. Mevrouw Kuik zegt terecht dat jongeren het gevaar er niet van inzien. Dat is volgens mij ook zo. De risico's worden zwaar onderschat. Dat is heel logisch, want je kunt het spul bij wijze van spreken op elke hoek van de straat krijgen. Dat hangt niet samen met het idee dat iets riskant is, dus de risicoperceptie deugt niet. Wij laten het voorlichtingsmateriaal aanpassen. Het Trimbos is daar al fors mee bezig. De folder, de flyer die naar gebruikers gaat, wordt aangepast. Dat wordt allemaal geactualiseerd. Ondertussen hebben we ook webinars, waarbij we gemeenten en andere voor ons relevante partijen in het terugdringen van lachgasgebruik informeren. Daar is heel veel belangstelling voor.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank voor het antwoord. Ik schrik toch wel van hoelang dit nog duurt en dat dit pas begin volgend jaar echt in werking is. Als het parlement daar snelheid in kan brengen, hoor ik het graag, want dan zal ik dat zeker voorstellen.

Jongeren gaan vaak niet op tijd naar de huisarts. Er is schaamte onder jongeren. Ze willen er niet over praten. Ik hoor graag van de staatssecretaris of hij kan toezeggen dat er in de tussenliggende periode van nu tot het verbod er is, een extra voorlichtingscampagne komt: zuurstof in het hoofd bij jongeren.

Ik vraag me ook af in hoeverre de handhaving nu mogelijk is voor gemeenten. Nu zijn er in uitgaansgebieden nog shops waar je ballonnetjes kan halen. Als dat nog het beeld is van het uitgaansgebied, zijn we gewoon niet goed bezig. We moeten dus ook nu al, zeker als we de verkeersongevallen en de gezondheidsschade zien, stappen kunnen zetten om onze jongeren hiertegen te beschermen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Drie vragen heb ik gehoord. Daar kan ik heel kort op ingaan. Wat betreft het tempo: als het aan mij ligt, stond het gisteren in het Staatsblad. Ik doe mijn uiterste best om het zo snel mogelijk te doen. Laten we daar met z'n allen flinke effort op zetten. Dat is één.

Twee. Jongeren moeten nu al weten van de risico's, want die nieuwe inzichten zijn er. Mevrouw Kuik vraagt of ik daarvoor een aparte campagne kan opstarten. Die vraag wil ik serieus in overweging nemen, maar ik zeg die nu niet toe. Ook door corona heeft een heel aantal campagnes die wij al in de pijplijn hadden, stilgelegen. Het moet dus wel in het geheel passen. Dat er een campagne moet komen, lijkt mij logisch. Wanneer die precies start, ga ik nu niet toezeggen omdat er nog een heleboel andere campagnes in de rij staan. Ik neem die vraag serieus mee.

En de laatste vraag was? Ik heb die niet opgeschreven; dat is mijn fout.

Mevrouw Kuik (CDA):

Die vraag ging over de handhaving door de gemeenten. Kunnen zij de lachgascowboys aanpakken?

Staatssecretaris Blokhuis:

Wat er nu kan, doen gemeenten ook via een lokale verordening. Zij geven bijvoorbeeld de aanwijzing dat er in een gebied geen lachgas verkocht mag worden. Dat gebeurt dus ook. Maar er blijven altijd wel lekken in het systeem, bijvoorbeeld wat ik net aangaf: als er sprake is van evident lachgasgebruik in een auto die slingert, dan is het heel moeilijk om een causaal verband aan te tonen. Straks is alleen al het feit dat er lachgaspatronen naast de bestuurder liggen voldoende aanleiding om in te grijpen.

Mevrouw Kuik (CDA):

Dank dat de staatssecretaris gaat kijken naar extra inzet op voorlichting. Ik zou de staatssecretaris wel willen vragen om ook burgemeesters hierop attent te maken, zodat zij nu wel gaan ingrijpen. Er moet dus geen uitgaansbeeld met lachgaswinkels blijven ontstaan, want het is voor jongeren funest dat dat als gewoon wordt gezien.

Staatssecretaris Blokhuis:

Wat de Tweede Kamer mij sowieso kan vragen, is om gemeenten te attenderen op de risico's die er zijn op basis van het CAM-rapport. Dat wil ik zeker doen. We hebben ook webinars waar gemeenten bij aanhaken. Ik zal gemeenten dus via welke kanalen we daar dan ook voor kunnen benutten, attenderen op de mogelijkheden en de risico's.

De voorzitter:

Dank u wel, mevrouw Kuik. Mevrouw Agema namens de PVV.

Mevrouw Agema (PVV):

64 dwarslaesies door het gebruik van lachgas! Dat zijn er echt heel erg veel. Het zal je kind, vriend, vriendin of iemand in jouw tienergroep maar wezen! Ik kan er werkelijk met mijn pet niet bij dat ik de staatssecretaris hier hoor zeggen dat een grote campagne nu even niet kan, omdat hij er nog genoeg in de pijplijn heeft zitten. Ik zou de staatssecretaris willen vragen om dát terug te nemen en om per direct een grote landelijke campagne uit te zetten. Want hij kan wel met een wetsproces bezig zijn of weet ik veel wat, maar het gaat erom dat nú tussen de oren van jongeren komt dat het geen optie is om je leven te vernachelen door eigen toedoen.

Staatssecretaris Blokhuis:

Ik snap heel goed wat mevrouw Agema vraagt. Uit haar woorden leid ik ook af dat de PVV-fractie in ieder geval het verbod gaat steunen, althans dat ze die kant wel op neigt. De oproep is om zo snel mogelijk in te grijpen, nu al, met campagnes. Ik heb in antwoord op vragen van mevrouw Kuik aangegeven wat wel overwogen is, want we hebben bijvoorbeeld ook campagnes tegen het roken. Ik wil niet zeggen dat het ene leed erger is dan het andere, maar als gevolg van roken sterven er elk jaar 20.000 mensen. We moeten dus gewoon een afweging maken. Het is echt geen gemakzucht, zo van: dat gaan we dus niet doen. We moeten een afweging maken. Ik vind niet dat ik dat kan beloven, terwijl op het ministerie de campagnes om voorrang buitelen: wie kan het eerst de lucht in?

Mevrouw Sazias (50PLUS):

Wij hebben vorige week een debat gehad over de ggz. De kern van dat debat was uiteindelijk dat de commissie vond dat de staatssecretaris in dezen veel meer regie moest nemen. We hebben zojuist een petitie aangenomen van huisartsen en 7.000 mensen uit de zorg die vragen om meer landelijke regie. Dat zegt de SER zelfs en ook deze Kamer. Wij willen dus ook in dezen gewoon meer regie van de staatssecretaris. Hij moet dit beetpakken en het niet laten lopen en aan anderen overlaten.

Staatssecretaris Blokhuis:

Wij hebben wetgeving gestart. Die moet er zo snel mogelijk zijn. Ik zei al: als het aan mij lag, stond die gisteren in het Staatsblad. Ik weet niet hoe ik daar nog meer regie op moet pakken. Ik weet niet of de vraag breed gaat over ggz of over lachgas.

De voorzitter:

Het gaat over lachgas, toch?

Staatssecretaris Blokhuis:

Als het gaat om lachgas, wordt mij ook verweten dat ik bemoeizuchtig ben. Maar ik hoor uit de woorden van mevrouw Sazias dat zij dat in ieder geval niet vindt. Ik acteer zo snel mogelijk. Dat verbod moet zo snel mogelijk in het Staatsblad komen via de plaatsing op lijst II van de Opiumwet. Daarnaast zetten we alles op alles om lachgas terug te dringen, ook door mensen via webinars en gerichte voorlichting te informeren over de risico's van deze schadelijke stof.

De voorzitter:

Ja, mevrouw Hermans ... namens de VVD. Ik heb u een tijdje niet gezien, vandaar dat ik dacht: fijn om u weer te zien.

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik ben er nog. Mevrouw Agema zei eigenlijk al heel treffend dat lachgas, zo'n ballonnetje, niet onschuldig is. Het heeft potentieel grote gevolgen. Dat er dingen moeten gebeuren, deelt de VVD-fractie dus. Maar het gaat wel om de samenhang der dingen en ook om de verhouding. De staatssecretaris zei er al iets over in de AMvB. We hebben een heleboel ondernemers die lachgas gewoon nodig hebben om hun slagroomtaart te maken, om auto's in de garage te repareren en noem het allemaal maar op; ook de cateraar. De balans tussen het eigenlijke en oneigenlijke gebruik: dat wordt volgens mij de allerbelangrijkste afweging straks. Daarom is de consultatie heel belangrijk.

Mevrouw Agema heeft gelijk als ze zegt: we kunnen nu wel in een wet of een AMvB opschrijven dat iets niet meer mag, maar daarmee zijn de jongeren nog niet doordrongen van het feit …

De voorzitter:

En de vraag is?

Mevrouw Hermans (VVD):

Ik kom bij mijn vraag, voorzitter. Daarmee zijn ze nog niet doordrongen van het feit dat het gevaarlijk en onverantwoord is om met een ballon op — ik weet niet of je dat zo kan zeggen — achter het stuur te gaan. Daarom is die voorlichtingscampagne zo belangrijk. Ik vind dus …

De voorzitter:

Mevrouw Hermans, u bent ...

Mevrouw Hermans (VVD):

Mijn vraag aan de staatssecretaris …

De voorzitter:

Dit kan echt niet! Dan moeten we echt het vragenuur anders gaan inrichten. U bent meer dan een minuut aan het woord.

Mevrouw Hermans (VVD):

U heeft helemaal gelijk. Ik stel nu mijn vraag. Die voorlichtingscampagne, wanneer gaat die starten?

Staatssecretaris Blokhuis:

Dat was een vraag van mevrouw Agema, van mevrouw Kuik en nu ook van mevrouw Hermans. Ik zal de Kamer daarover informeren, maar ik hou er ook niet van om de Kamer te beloven dat ik volgende week met een campagne begin terwijl er vijftien andere campagnes in de startblokken staan waarvan degenen die daar aan de knoppen zitten, ook zeggen: dat moet snel. Ik wil de Kamer dus graag informeren wanneer het kan — dat kan in een kort briefje — maar ik hoop dat u begrip heeft voor mijn positie dat andere zeer belangrijke campagnes die ook de gezondheid van onze bevolking raken, ook staan te wachten. Het is heel moeilijk om daartussen een verschil in gewicht aan te geven.

De voorzitter:

Dat heeft u al gezegd.

Staatssecretaris Blokhuis:

Het gaat allemaal over de gezondheid van Nederlanders, die ons allemaal even lief zijn.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van het vragenuur. Ik schors de vergadering enkele ogenblikken. Daarna gaan we stemmen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven