39 Externe veiligheid

Aan de orde is het VAO Externe veiligheid (AO d.d. 10/06).

De voorzitter:

Ik stel voor om direct door te gaan met het VAO Externe veiligheid. Ook daar is onze staatssecretaris bij aanwezig. Ik geef als eerste het woord aan de heer Laçin. De heer Laçin spreekt namens de fractie van de SP; wederom, zou ik haast willen zeggen. Gaat uw gang.

De heer Laçin (SP):

Nog steeds.

Dank, voorzitter. Ik heb twee moties. Ik begin met de eerste, die gaat over de kunstgrasvelden met rubberkorrels.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het Europese chemieagentschap voorstelt om kunstgrasvelden met rubberkorrels van autobanden te verbieden;

constaterende dat ook uit onderzoek van het RIVM is gebleken dat deze kunstgrasvelden milieuschade veroorzaken;

overwegende dat verschillende gemeenten nu flinke bedragen uitgeven aan maatregelen die op lange termijn niet werken en wellicht ook niet meer voldoen na een verbod;

verzoekt de regering samen met de VNG en het IPO te onderzoeken hoe ingespeeld kan worden op het advies van het Europese chemieagentschap om kunstgrasvelden met rubberkorrels te verbieden, en zodoende geen maatregelen te treffen die niet voldoen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 173 (28089).

De heer Laçin (SP):

Dan de tweede motie. Die gaat over het feit dat er in de IJmond en rondom Haarlem een hoger aantal kankergevallen is en dat daaruit in een onderzoek van de GGD Kennemerland conclusies worden getrokken.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van de GGD Kennemerland is gebleken dat mensen in de IJmond en regio Haarlem vaker long- en huidkanker hebben dan gemiddeld het geval is in Nederland;

overwegende dat luchtvervuiling hierbij een belangrijke rol kan spelen;

overwegende dat Tata Steel in de eindversie van het rapport beduidend minder vaak wordt genoemd dan in eerdere conceptversies;

verzoekt de regering samen met het bevoegd gezag nader en onafhankelijk onderzoek te doen naar de rol van luchtvervuiling in deze regio als het gaat om het aantal kankergevallen en hierbij de rol van de industrie, waaronder Tata Steel, mee te nemen, en de Kamer zo snel als mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 174 (28089).

De heer Laçin (SP):

Voorzitter. Ik heb op dit laatste punt ook schriftelijke vragen gesteld, maar wij krijgen zeer veel signalen vanuit die regio dat mensen zich zorgen maken; daarom deze motie. Ik hoop dat ook de schriftelijke vragen snel beantwoord zullen zijn.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Kröger. Mevrouw Kröger spreekt namens de fractie van GroenLinks.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Voorzitter. Ik deel de zorgen over het kankerincidentieonderzoek, die net zijn uitgesproken door de heer Laçin. De motie die ik heb voorbereid, gaat over de stapeling van stoffen en eigenlijk over het fenomeen van de toxische druk. We hebben nu normen voor allerlei aparte stoffen, maar in een gebied stapelen die stoffen zich. Dat is waar je eigenlijk naar zou moeten kijken en daarover ligt een heel stevig advies van de Rli, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Ik hoop dat de staatssecretaris met dat advies aan de slag wil. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Rli risico's signaleert rondom de stapeling van stoffen;

constaterende dat uit onderzoek blijkt dat concentraties van afzonderlijke stoffen in Nederlandse watersystemen onder de norm liggen, maar dat deze concentraties samen toch ecologische schade veroorzaken;

constaterende dat er wetenschappelijke consensus bestaat dat blootstelling aan combinaties van stoffen in de leefomgeving grotere risico's met zich meebrengt dan het risico van individuele stoffen afzonderlijk;

constaterende dat 30% van de daling in biodiversiteit in Europese watersystemen is toe te schrijven aan deze toxische druk;

constaterende dat de Rli aanbeveelt om in kwetsbare gebieden een maximaal toelaatbare toxiciteitsdruk te hanteren, aanvullend op de huidige normen per stof;

verzoekt de regering om in overleg met het RIVM een pilot vorm te geven waarbij in één of meerdere kwetsbare gebieden de toxiciteitsdruk wordt onderzocht,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kröger. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 175 (28089).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Ziengs. Hij spreekt namens de fractie van de VVD. Gaat uw gang, meneer Ziengs.

De heer Ziengs (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik heb slechts één motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat er een asbestfonds is ingesteld, waarbij gemeenten en provincies zelf kunnen beslissen mee te doen aan dit fonds;

overwegende dat dakeigenaren afhankelijk zijn van de gemeente of de provincie waarin zij wonen, om aanspraak te kunnen maken op het fonds;

overwegende dat gemeenten en provincies die niet aansluiten bij het fonds, niet altijd een ander instrument voor asbestsanering aanbieden;

overwegende dat op dit moment nog niet alle provincies zijn aangesloten bij dit fonds, maar zij wel een belangrijke rol kunnen spelen in de sanering van asbestdaken;

verzoekt de regering, om te voorkomen dat dakeigenaren tussen wal en schip vallen, in gesprek te gaan met de nog niet bij het fonds aangesloten provincies om hen te overtuigen alsnog bij dit fonds aan te sluiten, zodat er landsbrede dekking ontstaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Ziengs, Van Eijs, Von Martels en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 176 (28089).

De heer Ziengs (VVD):

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De staatssecretaris heeft aangegeven dat zij vijf minuten nodig denkt te hebben voor de voorbereiding van de appreciatie van de moties. Ik schors de vergadering daarom voor vijf minuten.

De vergadering wordt van 18.05 uur tot 18.09 uur geschorst.

De voorzitter:

Wij gaan luisteren naar de staatssecretaris, die een oordeel gaat geven over de zojuist ingediende moties bij het VAO Externe veiligheid. Het woord is aan de staatssecretaris. Gaat uw gang.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Dank u wel, voorzitter. In de motie op stuk nr. 173 gaat de heer Laçin ervan uit dat het Europese chemieagentschap heeft besloten om rubberkorrels te verbieden, maar dat is eigenlijk niet zoals het in Europa werkt. Zij hebben voorgesteld om op termijn verschillende soorten kunststofinfill voor kunstgras te verbieden. Dat is een ECHA-comité. Maar later dit jaar volgt ook nog een advies van het Economisch en Sociaal Comité en op basis van beide adviezen zal de Europese Commissie dan een voorstel aan de lidstaten voorleggen. Ik zou dus eigenlijk de heer Laçin willen vragen om zijn motie aan te houden totdat we dit voorstel hebben, want op dit moment kan ik die motie geen positief oordeel geven. Ik verzoek hem die motie aan te houden. Als we dat advies van de Commissie hebben, hebben we ook een concreet voorstel en dan is natuurlijk positiebepaling van Nederland aan de orde. Daarom vraag ik hem om de motie aan te houden.

De voorzitter:

Korte vraag van de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Ik weet heel goed hoe het werkt, ook dat ECHA het niet meteen verbiedt, maar een voorstel gaat voorleggen en dat de Commissie het dan wel of niet moet verbieden of een voorstel daartoe moet voorleggen. Het gaat mij erom dat ECHA nu adviseert dat wij in Nederland niet gaan wachten totdat de Commissie ergens mee komt, maar dat wij ons voorwerk gaan doen, dat we met de VNG en de IPO in gesprek gaan over hoe we het kunnen vertalen als dat verbod komt. Nu geven namelijk allerlei gemeenten enorme bedragen uit voor maatregelen tegen het weglekken, en straks zijn al die maatregelen dan eigenlijk voor niks geweest.

De voorzitter:

Uw punt is duidelijk.

De heer Laçin (SP):

Dat wil ik voorkomen. Ik wil die dubbeling voorkomen en nu al werk maken van wat te doen bij een verbod.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

We weten nog niet of zo'n verbod er komt. ECHA stelt ook voor: over acht jaar. Wat ik wel kan doen, is het volgende. We kunnen de VNG en de IPO op de hoogte brengen van het feit dat dit advies er is en ook van het proces bij de Europese Unie, wanneer ongeveer een besluit daarover te verwachten is. Dan kunnen zij zelf de inschatting maken of ze op dit moment nog voor een kunstgrasveld willen gaan of dat ze een andere keuze willen maken. Dat is eigenlijk een beetje waar de heer Laçin op doelt. Maar dan is het wel aan deze partijen zelf om die inschatting te maken. Ik verzoek hem dus de motie aan te houden, maar ik ben wel bereid om die kennis te delen.

De voorzitter:

Afrondend, kort de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):

Met deze toezegging zal ik de staatssecretaris ook een beetje tegemoetkomen en de motie aanhouden.

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (28089, nr. 173) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De heer Laçin heeft ook een motie ingediend over het onderzoek. Daar is een heel aantal Kamervragen over gesteld, dat gaf hij ook aan. Dat betreft een breed palet aan vragen waar ik veel partijen voor nodig heb. U ontvangt dus eerst een uitstelbrief, maar kort na de vakantie ontvangt u mijn antwoord. Dat is dan ook eigenlijk mijn antwoord op de motie. In die antwoorden zullen we ook ingaan op de causaliteitsvraag en of er eventueel nog aanvullend onderzoek nodig is. Vandaar dat ik de motie ontraad. Ik wil dat eerst kunnen beoordelen en daarom zullen we daarop in de antwoorden op de schriftelijke vragen terugkomen.

De voorzitter:

De motie-Laçin op stuk nr. 174 wordt ontraden.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

We zullen er zorgvuldig naar kijken. Ik hoor ook de zorgen die de heer Laçin hoort. Laat dat in ieder geval het antwoord zijn: wij zullen er zorgvuldig naar kijken.

Dan de motie-Kröger op stuk nr. 175. Ik snap heel goed wat mevrouw Kröger vraagt. De Rli waarschuwt voor de optelsom en de combinatie-effecten van verschillende stoffen. Over die cumulatie-effecten hebben we het weleens eerder gehad. Dat is heel ingewikkeld onderzoek en het is ook iets wat we over het algemeen vooral in Europees verband doen. In haar motie vraagt mevrouw Kröger om een pilot. Ik sta daar best positief in. We moeten toch een keer proberen om dat handen en voeten te geven, en ik proef dat mevrouw Kröger dáár eigenlijk naar vraagt: probeer wat ervaring op te doen met hoe zoiets eigenlijk werkt.

Ze vraagt ook heel specifiek om dat ook op water te doen. Dat betekent dat het niet alleen bij mij ligt, maar dat ik het ook even met de collega wil bespreken die verantwoordelijk is voor water. In de constatering staat ook "afzonderlijke stoffen in Nederlandse watersystemen", en dat "30% van de daling in biodiversiteit in Europese watersystemen is toe te schrijven aan toxische druk". Omdat het ook over water gaat, moet ik het ook met de collega bespreken. Zou het niet over water gaan, dan heb ik daar iets meer ruimte in. Ik wil ook even nadenken over hoe we zo'n pilot zouden kunnen linken aan de Europese trajecten, zodat de uitkomsten daar ook meteen zouden kunnen worden meegenomen. Want als we het hebben over toxiciteit, dan hebben we het eigenlijk ook altijd over Europese regelgeving.

De voorzitter:

Een korte vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Al was het alleen maar om het woord "toxiciteitsdruk" nog een keer te kunnen zeggen. De Rli heeft het vrij specifiek over water, maar ik denk dat zo'n pilot niet op water hoeft te zijn. Ik denk dat het goed zou zijn als Nederland inderdaad zo'n pilot vormgeeft met het RIVM. Dan kunnen we die ook weer in Europa inbrengen als een manier om het aan te pakken. Het is ook om het denken en het onderzoek verder te brengen.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Precies, ik heb het ook zo begrepen dat het bedoeld is om het onderzoek en het denken verder te brengen. Misschien zou mevrouw Kröger, ook om misverstanden voor de toekomst te voorkomen, de refertes aan water eruit kunnen halen. Dan zullen wij gaan kijken wat voor soort pilot we zouden kunnen ontwikkelen in samenwerking met het RIVM en gerelateerd aan Europese trajecten, zodat de leereffecten in het Europese traject kunnen worden meegenomen. Want dit is iets wat we Europees moeten doen. De motie krijgt oordeel Kamer als ze op die manier wordt aangepast.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Kröger gaat haar motie wijzigen voor de stemmingen?

Mevrouw Kröger (GroenLinks):

Ja, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan zien we die tegemoet. De overige leden hebben inmiddels een oordeel ontvangen. Als de motie gewijzigd wordt, kan ze oordeel Kamer krijgen.

Dan de motie op stuk nr. 176.

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

De motie op stuk nr. 176, van de heer Ziengs, verzoekt de regering in gesprek te gaan met de nog niet aangesloten provincies om hen te overtuigen om mee te doen aan het fonds, zodat een landsbrede dekking ontstaat. Dat is ook absoluut mijn wens, dus ik zie dit als een inspanningsverplichting. Daarmee kan ik haar oordeel Kamer geven.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 176 heeft oordeel Kamer. Ik zie dat de heer Laçin nog een vraag heeft. Wederom kort.

De heer Laçin (SP):

Ja, heel kort. Volgens mij vraagt deze motie exact wat de staatssecretaris al heeft toegezegd in het AO. Daarom vind ik het een hele gekke en overbodige motie, want de staatssecretaris gaat dit al doen.

Daarnaast wil ik aangeven dat ik de motie op stuk nr. 174 ook aanhoud totdat de schriftelijke vragen zijn beantwoord.

De voorzitter:

Dank u wel. Misschien nog een reactie van de staatssecretaris op de motie op stuk nr. 176?

Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer:

Ik vind het altijd mooi als de Kamerleden reflecteren op de moties die worden ingediend. Ik ben in ieder geval qua inhoud graag bereid om met de provincies het gesprek aan te gaan, zoals onderstreept is.

De voorzitter:

Dank u wel. De motie op stuk nr. 176 heeft dus oordeel Kamer. En wat betreft de motie van meneer Laçin het volgende, voor de administratie.

Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (28089, nr. 174) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Dan zijn we daarmee aan het einde gekomen van de beraadslaging. Ik dank de staatssecretaris voor haar aanwezigheid. Ik dank de Kamerleden voor hun aanwezigheid en hun inbreng. Ik sluit dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We schorsen vervolgens de vergadering tot 19.10 uur. Daarna gaat de Kamer verder met het VAO Personeel Defensie.

De vergadering wordt van 18.18 uur tot 19.10 uur geschorst.

Voorzitter: Pia Dijkstra

Naar boven